Handboek voor Centrum Natuurfotografie Sample

Page 1

Bart Siebelink | Edo van Uchelen

Handboek

NatUUr FOtOGraFiE Met oefeningen en tips voor: • het benaderen van dieren • vernieuwende beelden • op reis


inhoudsopgave

1 2

Hoofdstuk 1 inleiding Heden, verleden en toekomst van de natuurfotografie

12

Hoofdstuk 2 De camera 2.1 Digitale camera’s Hanteren van de camera 2.2 Belichting: diafragma en sluitertijd 2.3 Lichtmeting 2.4 Scherpstellen en autofocus 2.5 iSo-waarde 2.6 Witbalans 2.7 Histogram 2.8 Fotograferen in raW 2.9 Menu’s

18

3

Hoofdstuk 3 uitrusting en hulpmiddelen 3.1 geheugenkaart en batterij 3.2 objectieven Werkelijke brandpuntsafstand Beeldstabilisatie 3.3 tussenringen 3.4 teleconverters 3.5 Statieven Statiefkop 3.6 Flitsapparatuur en flitstechniek Werking van flitslicht Factoren die de belichting bepalen Richtgetal Flitssynchronisatietijd Overdag flitsen Flitsbereik Draadloos flitsen Batterijen 3.7 rugzak en vest 3.8 Kleding 3.9 overige uitrusting

8

14

20 21 22 27 27 28 29 30 32 32

34 36 36 37 38 38 39 40 42 43 43 45 46 47 48 50 52 54 54 54 56

Handboek Natuurfotografie


4

Hoofdstuk 4 Beeldende principes 4.1 Leren kijken Kijktechnieken Kijkrichting 4.2 Natuurlijk licht 4.3 Kleur 4.4 Contrast 4.5 (on)scherpte Bokeh 4.6 Compositie Basispatronen Compositiemethoden 4.7 Perspectief 4.8 achtergrond

5

Hoofdstuk 5 artistieke visie 5.1 De juiste houding voor originaliteit Ideeën op basis van biologische kennis Ideeën op basis van ervaring Ideeën op basis van associaties Ideeën op basis van statement 5.2 emotie en beleving Sfeer Gevoelswaarde Spanning 5.3 experimenteren met beeldbenaderingen High key en low key Grove korrel Juxtapositie Beeldrijm Bewegen met je camera Indirect Herhaling en ritme Bokeh in tegenlicht

58 62 63 64 66 72 75 76 77 79 84 90 92 102

104 107 108 110 110 112 116 116 118 120 123 123 125 126 128 129 130 132 133

9


6

Hoofdstuk 6 Werkwijze buiten 6.1 onderzoek en planning 6.2 inspelen op weersomstandigheden 6.3 anticiperen 6.4 geduld en volharding 6.5 Landschap Hyperfocale afstand 6.6 Planten en paddenstoelen 6.7 Dieren Benaderen en anticiperen op gedrag Zoogdieren en vogels Amfibieën, reptielen en ongewervelde dieren Fotograferen vanuit de auto Fotograferen vanuit een tent of hut Lokken met voedsel Dierportretten Vastleggen van actie Werken met afstandsbediening Infrarood • Cameravallen • High speed fotografie 6.8 Macro- en close-upfotografie 6.9 onderwaterfotografie met camerahuis 6.10 reportage 6.11 ethische aspecten van natuurfotografie Lokken met geluid Hanteren van dieren Openheid

7

Hoofdstuk 7 Workflow 7.1 Beeldscherm 7.2 Back-up 7.3 Workflow-opstelling 7.4 Welke software? 7.5 archiveren 7.6 Beeldselectie en beoordeling Beeldanalyse en kijkbeleving

10

136 138 138 140 140 142 144 149 154 154 158 161 167 169 179 182 190 196 198 199 200 201 204 207 208 210 210 212

214 216 217 217 218 218 219 221

Handboek Natuurfotografie


7.7 Beeldbewerking Waar ligt de grens? Correcties • Histogram • Belichting corrigeren • Kleurcorrectie • Compositie bijstellen (croppen) • Lokale correcties • Formaat aanpassen • Verscherpen Speciale effecten • HDR • Stacking • Panoramafoto’s 7.8 Presentatie Printen en drukwerk Publiceren op internet Fotowedstrijden

8

223 223 223 224 224 224 225 227 227 228 229 234 235 235 236 236 237 238

Hoofdstuk 8 Fotografie op reis 8.1 tips voor handbagage 8.2 Zelf regelen of georganiseerd

240

index

247

242 244

11


4 Beeldende principes

4.1 Leren kijken Kijktechnieken Kijkrichting • [opdracht] Doorstaan jouw foto’s de kijktest? 4.2 Natuurlijk licht • [opdracht] Drieluik van de meerkoet • [opdracht] Schaduwen leren onderscheiden • [opdracht] Fotograferen in de felle zon 4.3 Kleur 4.4 Contrast • [opdracht] Contrasten herkennen 4.5 (on)scherpte Bokeh 4.6 Compositie • [opdracht] Ordening door compositie Basispatronen • [opdracht] Composities herkennen Compositiemethoden 4.7 Perspectief • [opdracht] Perspectief herkennen • [kader] Positie en horizon bepalen 4.8 achtergrond • [Opdracht] Onderwerp en achtergrond

Handboek Natuurfotografie


59


Spanning Van spanning is sprake wanneer een beeld iets te raden overlaat. Je raakt als kijker geboeid door datgene wat de foto wel suggereert, maar nét niet laat zien. Zo is een foto waarop je alleen een karakteristiek deel van een dier of plant onthult in de regel spannender dan wanneer je alles laat zien. Bekend is de opname van een wolf die vanuit een donker bos met dikke boomstammen net om het hoekje komt kijken; je ziet slechts één oog. Door (delen van) je foto onscherp weer te geven creëer je ook spanning (en sfeer). Misschien moet je wel niets van je onderwerp laten zien, alleen een herkenbare schaduw of weerspiegeling in het wateroppervlak. Foto's waar het onderwerp volledig en haarscherp op staat kunnen weliswaar knap gemaakt zijn, maar toch wat saai want voorspelbaar overkomen.

Foto 132 Vechtende ooievaars (Spanje). Let op de kleine ruimte tussen de rode snavel­ punten. 300mm, 1/800s, f8, ISO 320, statief. (EvU)

120

Handboek Natuurfotografie


Foto 133 De schepping van Adam van Michelangelo is uitgegroeid tot een veelgebruikt symbool voor spanning.

Foto 134 Spanning tussen vleugelpunt en waterspiege­ ling die elkaar net niet raken. 400mm, 1/60, f6.7, ISO 400, camera meegetrokken. (BS) Een actie die nog net niet is voltooid, wekt eveneens spanning. Ook dan blijft er immers iets te raden over: namelijk de afloop. Een klassiek voorbeeld is de foto van een springend dier dat in de lucht hangt en de overkant nog moet halen. Spanning kan ook symbolisch zijn, zoals het contrast tussen de harde, donkere contour van een steile rotswand en een teer bloempje op de voorgrond. Ten slotte kan spanning ook puur optisch zijn. Twee blikbepalende elementen die de blik naar een bepaald punt dwingen, maar elkaar daar nÊt niet raken. Een legendarisch voorbeeld van spanning in de schilderkunst is de fresco van Michelangelo in de Sixtijnse Kapel in Rome, waarbij God Adam de hand reikt, maar de vingertoppen elkaar net niet raken.

Hoofdstuk 5 Artistieke visie

121


Foto 137 Bokkenorchis, gefo足 tografeerd in high key. Door een lichte achtergrond te kie足 zen (de buitenlucht) en iets over te belichten (high key) ontstaat een reclameachtig beeld dat de frisheid van de bloemen benadrukt. 105mm, 1/125s, f/9.5, ISO 200. (BS)

opdracht 13 - High key en low key Zoek in je eigen archief naar een foto waarvan je het vermoeden hebt dat hij weleens sterker zou kunnen worden in high key. Open hem in je beeldbewerkingprogramma en onderzoek tot hoever je kunt gaan met (achteraf digitaal) overbelichten. Stoor je niet te veel aan het uitbleken van de lichte partijen, maar beoordeel zelf bij welke belichting jij je foto het mooist vindt. Doe nu hetzelfde met low key. Leerdoel: Vaardigheid ontwikkelen in het toepassen van high key en low key. Antwoorden op www.centrumvoornatuurfotografie.nl

124

Handboek Natuurfotografie


Foto 138 Larve van de kam­ salamander in low key (Duits­ land). Het onderbelichten versterkt de donkere en myste­ rieuze sfeer die past bij het bio­ toop van deze soort: de bodem van een donkere sloot. 100mm, 1/100s, f6.4, ISO 100, flits, statief, aquariumopname. (EvU) grove korrel De grove korrel is vooral bekend uit de popfotografie van de jaren tachtig. Binnen de natuurfotografie wordt de grove korrel meestal bestempeld als ongewenste ruis. Dat is niet altijd terecht, want er zijn sterke effecten mee te bereiken. Uitgevoerd in zwart-wit geeft deze beeldbenadering een zekere ruwheid aan een foto. In kleur werkt een grove korrel pointillistisch. Dat is een begrip uit de impressionistische schilderkunst waarbij het beeld is opgebouwd uit gekleurde puntjes die zich optisch met elkaar vermengen tot een geheel. Er zijn twee manieren om een grove korrel te bereiken. De eerste is de ISO-waarde maximaal te verhogen. De tweede is tijdens het nabewerken (zie opdracht 14).

Foto 139 Jonge vos in avond­ schemering. De grove korrel geeft het beeld een zekere rauwheid. Een retro­effect dat herinnert aan prentenboeken uit de tweede helft van de vo­ rige eeuw, waarin de vos werd gezien als een sluwe vijand van de boer. 105mm, 90% crop, 1/180s, f/5.6, ISO 200, extra ruis toe­ gevoegd in nabewerking. (BS)


Foto 168, 169 & 170 Drie­ maal dezelfde paddenstoelen, gefotografeerd met verschil­ lende objectieven en vanuit verschillende invalshoeken. Groothoek (rechts) om de aantasting van de boom te laten zien. Macro (rechtson­ der) als het gaat om bepaalde details zoals de glibberige ‘sproeten’. Tele (linksonder) voor een herkenbaar, meer al­ ledaags beeld (BS).

150

Handboek Natuurfotografie


Foto 171 Macro­opname van de bloeiwijze van bevertjes­ gras. Geringe scherptediepte leent zich goed om de fijnheid van de tere stengels te laten zien. 105mm, 1/90s, f5.6, ISO 200, statief. (BS) niet blind op het felle rood van een klaproos, maar leer zien dat er ook een zekere glans op de bloembladeren zit; dat deze bladeren doorschijnend zijn en dat de meeldraden in het hart van de bloem niet zwart zijn, maar dof zachtgrijs. Zoek eens een knop en observeer hoe de bloem zich daaruit tevoorschijn worstelt. Zoek er eens een die al begint te verwelken of is aangevreten door insecten. Let in een plant, bloem of paddenstoel ook eens op architectonische constructies, zoals de bevestigingspunten van bladeren of bloemen aan de stengel. Als je tijdens een wandeling weg bent van een veldje orchideeën, neem dan eerst de tijd om dit op je in te laten werken. Ze lopen niet voor je weg. Begin dus niet meteen met fotograferen, maar kijk grondig en vorm jezelf al kijkend ideeën. Vaak ben je er op een tijdstip met slecht, hard licht zoals midden op de dag in de volle zon. Jouw oog ziet de kleuren heel goed en kan alle details onderscheiden, maar je camera niet. Als het licht te fel of te zwak is, kun je op dat moment beter afzien van het maken van foto's, jezelf de rust gunnen om er cameravrij van

Foto 172 Macro­opname van een detail van de bloem van een gentiaan (Zwitserland, Engadin). Door te kiezen voor een geringe scherptediepte ontstaan zachte kleurverlopen. 100mm, 1/125s, f5, ISO 100, uit de hand. (EvU)

Hoofdstuk 6 Werkwijze buiten

151


Dieren op het water kun je ook goed fotograferen vanuit een drijvende schuilhut of tent. Die moet je zelf maken, want ze zijn niet in de handel te koop. Als basis gebruik je een kano, een vlot of een luchtbed dat je verder optuigt met camouflagedoek. Met houten pallets kun je ook een lage steiger maken waarop je een tentje plaatst of waarop je gaat liggen onder camouflagedoek. Sommige natuurfotografen plaatsen hun tentje gewoon in het water en gaan gekleed in een (ge誰soleerd) waadpak aan de slag. Ook dan geldt: vergeet niet om toestemming te vragen aan de terreineigenaar.

Foto 201, 202 & 203 Bouw van een stabiele steiger waarop een schuiltentje kan worden geplaatst. In de tent is plaats voor twee personen. De tent blijft het hele seizoen staan, waardoor (water)vogels aan de constructie wennen en soms zeer dichtbij komen. (EvU)

Foto 204 & 205 Links: Lage schuiltent, verborgen tussen het riet, achteraanzicht. Rechts: Dezelfde schuiltent, binnenzijde. De fotograaf ligt op een matje of luchtbed.

172

Een extra interessante mogelijkheid van de drijvende schuilhut is dat je hem ook kunt gebruiken om dieren vanaf het water actief te benaderen. Dit werkt vaak verrassend goed, omdat veel soorten bedreigingen vanaf de oever verwachten en niet vanaf het water. Niet alleen watervogels, maar ook libellen, kikkers en waterbewonende zoogdieren (bever, otter) zijn aldus soms goed te benaderen en te fotograferen. Probleem is echter de stabiliteit: het is heel lastig of vanaf een drijvende constructie te fotograferen en nog lastiger om deze in het water stil te leggen. Veel drijvende schuilhutten zijn niets anders dan over de bodem van het water lopende fotografen, van wie hoofd, schouders en camera verstopt zijn onder een drijvende camouflageconstructie.

Handboek Natuurfotografie


Foto 206 Dezelfde schuiltent, vooraanzicht. Vogels zien alleen een objectief uit de rietkraag steken. (EvU)

Foto 207 Deze roodhalsfuut was aanwezig op het moment dat de fotograaf de schuiltent betrok. Deze tent kan (dus) bemand worden zonder de vogels te verstoren; daartoe is een goede sluiproute gemaakt in het riet. 500mm, +1.4x, crop, 1/400s, f7.1, ISO 100, statief. (EvU) Een comfortabele schuiltent is wind- en waterdicht. Kies een stevige, dichte (geen doorschijnende) stof in een kleur die min of meer wegvalt in de omgeving. Als de tent is opgezet mag het doek niet flapperen in de wind. Heel belangrijk zijn de openingen waar je doorheen fotografeert. Zijn ze groot genoeg? Kun je ze goed afsluiten? Komen er geen muggen doorheen? Essentieel is dat je het

Hoofdstuk 6 Werkwijze buiten

173


Vastleggen van actie Alle gedrag is actie, maar wat wij eronder verstaan is in feite snelle beweging. Denk hierbij aan springende kikkers, vliegende vleermuizen, baltsende kemphanen en libellen in vlucht. Actiefoto’s spreken tot de verbeelding en vormen een uitdaging binnen de natuurfotografie: ze onthullen gedragingen of gebeurtenissen die te snel gaan voor het blote oog. Waar vind je goede locaties voor actiefotografie? Ga naar plaatsen waar dieren mensen gewend zijn en houd rekening met de seizoenen. Dieren vertonen bijvoorbeeld in de paartijd vaak specifiek (actie)gedrag. Denk aan het verdedigen van het territorium, nestbouw, balts en paring.

Foto 225 Acties hoeven niet altijd groots en meeslepend te zijn. Ook het kleine kan verrassen. Tijdens een sim­ pele ontmoeting tussen een nachtvlinder (gamma­uiltje) en een bloem (slangenkruid) verstrengelt de lange bruine vlindertong zich met de roze meeldraden. 105mm, crop, 1/60s, f38, ISO 200, sterke flits. (BS) Bij actiefotografie waarbij je beweging wilt bevriezen heb je veel licht nodig. Maak gebruik van een lichtsterke telelens, indien mogelijk met beeldstabilisatie. Door hogere ISO-waarden in te stellen kun je ook met snellere sluitertijden werken en zodoende bewegingsonscherpte voorkomen. Dit heeft tevens als voordeel dat je per seconde meer beelden kunt schieten (de camera is bij hoge ISO-waarden namelijk wat sneller omdat hij minder pixels hoeft te verwerken).

190

Handboek Natuurfotografie


Neem voldoende (lege) geheugenkaarten en een volle batterij mee; actiefotografie vreet opslagcapaciteit en energie. Blijf tijdens het fotograferen rekening houden met de compositie. Juist bij actiefotografie is het belangrijk je onderwerp te isoleren; vermijd een storende achtergrond of objecten in de rand van je beeld. De mooiste actiefoto’s maak je onder gecontroleerde omstandigheden, ook wel ‘staging’ genoemd. Dit betekent dat je van tevoren het statief op een bepaalde manier positioneert. Zodanig dat je niet alleen de plek waar je verwacht dat dieren er een bepaald gedrag zullen vertonen in beeld hebt, maar dat je ook vooraf de optimale compositie en achtergrond kiest, rekening houdend met het juiste licht. Vervolgens blijf je wachten tot de gewenste actie plaatsvindt. Denk bijvoorbeeld aan duikende visdiefjes tegen een fraaie avondlucht, vliegende vlinders bij een bloem of vechtende marmotten voor hun hol.

Foto 226 Foeragerende waterspreeuw die een kokerjuffer, door deze op een steen te tikken, ontdoet van zijn harde omhulsel. 300mm + 1.4x, 1/400s, f4, ISO 400, statief. (EvU) Actiefoto's maken meer indruk als je de dieren in de ogen kunt kijken. Zorg er dus voor dat je zo veel mogelijk op ooghoogte fotografeert. Ook de compositie is dan vaak beter, omdat je nagenoeg parallel aan de grond fotografeert waardoor de achtergrond verder weg is en prettig vaag blijft. Maak hiervoor eventueel gebruik van hoogteverschillen in het gebied; vliegende vogels zijn bijvoorbeeld prachtig op ooghoogte vanaf een brug of rotsen te fotograferen.

Hoofdstuk 6 Werkwijze buiten

191


Olifanten, oerwouden, leeuwen, tijgers, apen, giraffen, pinguïns, arenden, walvissen of ijsberen? Je hebt ze geen van allen nodig om een goede natuurfoto te maken. Wat dan wel? Goede apparatuur, inzicht in composities, veldkennis van planten en dieren en dan het allerbelangrijkste: fantasie! Met dit boek willen de biologen/natuurfotografen Bart Siebelink en Edo van Uchelen de deuren wagenwijd openzetten voor iedereen, beginner of gevorderde, die plezier beleeft aan het fotograferen van natuur.

Bart Siebelink (links) is veldbioloog, journalist, fotograaf en docent aan een kunstacademie. Daarnaast heeft hij zijn eigen bureau Siebelink Natuurcommunicatie. Hij weet de kracht van woord en beeld naar zijn hand te zetten en verstaat de kunst om anderen in aanraking te brengen met hun eigen talent. Als fotograaf richt hij zijn lens vooral op reptielen, amfibieën en grotere insecten, waarbij hij niet uit is op de registratie, maar zoekt naar beelden die verrassende associaties of verhalen oproepen. Edo van Uchelen (rechts) is reisleider, veldbioloog, reisontwikkelaar en fotograaf. Tevens is hij adviseur met betrekking tot natuurontwikkeling en bescherming. Als eigenaar van Wildernistrek, een bureau voor natuurreizen en projecten, kent hij bijna alle voor fotografie interessante vogel en natuurgebieden in en buiten Europa. Edo fotografeert vanaf zijn vijftiende en heeft een uitmuntende kennis van flora- en fauna. Deze kennis is voor hem van onschatbare waarde als het gaat om het maken van onderscheidende foto’s. Als fotograaf is hij gespecialiseerd in close-up fotografie én het vastleggen van unieke (actie) momenten.

Het Basisboek Natuurfotografie is geschreven in opdracht van het Centrum voor Natuurfotografie www.centrumvoornatuurfotografie.nl en uitgegeven door de KNNV Uitgeverij.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.