2 0 E J A A R G A N G N U M M E R 3 N A J A A R 2 0 1 2 5 ,4 5 w w w. en f ran c e . n l
Franche-Comté binnendoor Streektips voor de Haute-Saône
20 jaar
Ile de Ré & Ile d’Oléron Eilandrust met eigen charme Droomhuis XL Nederlanders in een oude stoffenfabriek
verrassende
wijk in PARIJS Mouffetard & Jardin des Plantes
Voor de Ardèche moet je moeite doen: je kunt het departement niet over de snelwegen of per trein bereiken. De populariteit van het departement blijft daarom beperkt tot het zuidelijke deel met zijn mediterrane trekjes. Maar het koelere en onbekendere noorden, de Ardèche verte, is in ieder seizoen een oase van rust.
26
NAJAAR 2012
Toeristen gezocht
De onbekende Ardèche Verleid door de stilte
De Haute-Saône van dichtbij
Het is een van de onbekendste streken van Frankrijk: de HauteSaône in de Franche-Comté. Toeristen komen er nauwelijks en het leven heeft er nog het aangename tempo van vroeger. Een kennismaking met heuvels vol kastelen en met één van de mooiste maisons d’hôtes van Frankrijk. Tekst Cathelijne van Vliet Fotografie Gabriela Hengeveld
> NAJAAR 2012
27
beroemde franse Neuzen Vier Franse ‘neuzen’ vertellen hoe zij zich door geuren laten leiden: een parfumeur, een internationaal bekende wijngoeroe, een gelauwerde chef-kok en een befaamde theemaker. Hun hoogontwikkelde reukorgaan maakt het verschil tussen kwaliteit en topkwaliteit.
M Tekst VANNO JOBSE
Michel Rolland wordt verafgood en verguisd. Verafgood omdat hij overal ter wereld topwijnen maakt: van Bordeaux tot de Verenigde Staten en van Argentinië, via Bulgarije tot Zuid-Afrika. Verguisd omdat hij plaatselijke tradities zou verkwanselen en wereldwijd naar dezelfde smaak zou streven, de smaak van de consument. Maar vriend en vijand zijn het erover eens: de ‘vliegende wijnmaker’ beheerst zijn vak als geen ander. “We hebben onze neus nodig om te ruiken en ook om te proeven. Voor een oenoloog is de neus niet alleen onmisbaar, maar hij moet hem ook opvoeden. De vinificatie is voor de neus namelijk niet het leukste moment. Heel jonge wijnen brengen veel geuren voort en het is niet makkelijk om tussen allerlei storende geuren, midden in het rijpingsproces, het fruit te ontdekken. Pas na een paar maanden rijping beleef je plezier aan het ruiken en kun je de
primaire en de secundaire aroma’s ontdekken. Met opvoeden bedoel ik: we hebben allemaal van jongs af aan een enorme kennis van geuren, die ons in staat stelt geuren te herkennen. Dat is louter een kwestie van geheugen en de beroemde ‘neuzen’ hebben dan ook vooral een goed geheugen. Er is een bekende uitspraak: ‘Talent is achttien uur per dag hard werken’. De neus van Michel Rolland is dus niet anders dan andere neuzen, maar hij heeft hard gewerkt. De wijnen die ik maak hebben het karakter van hun terroir en van hun druiven, en er is één ding dat ik kan garanderen: ze hebben geen slechte geuren, maar alleen het zuiverste fruit en uiterst complexe aroma’s, die zich nog verder zullen ontwikkelen en lang behouden zullen blijven. Dankzij die complexe aroma’s is wijn is in staat ons te ontroeren. Sterker nog: wijn moet ontroeren, dat is essentieel. Als dat je nooit is overkomen, is dat tragisch, want daarin schuilt de hele magie van wijn.”
“Wijn ontroert ons dankzij de aroma’s” 38
NAJAAR 2012
Michel Rolland, oenoloog
VOORJAAR 2011
39
La Manufacture Royale Wilde plannen in een oude stoffenfabriek
La Manufacture Royale werd in 1739 gebouwd in opdracht van Lodewijk XV, op vijftien kilometer afstand van Carcassonne. Tegenwoordig telt de voormalige stoffenfabriek, aan de rand van boekendorp Montolieu, drie gastenkamers en vijf appartementen. Het is het werk van Bart en Marieke de Jonge, die het imposante pand, met een mix van originele details en modern design hebben gerenoveerd en ingericht. Tekst Lidewij van Wilgen Fotografie Olivier Maynard
38
NAJAAR 2012
NAJAAR 2011
39
74
NAJAAR 2012
Ile de Ré & Ile d’Oléron
Twee eilanden voor de Atlantische kust. Het ene gepolijst en verfijnd, het andere ruw en wat onbehouwen. Juist deze karakterverschillen maken van Ile de Ré en Ile d’Oléron zo’n sterk duo. Tekst Annemiek Biersma Beeld Dries Meddens
N
Nog geen Patrick Bruel, Lionel Jospin of Sonia Rykiel te ontwaren. Alleen maar een handjevol fietsers en enkele auto’s met gestroomlijnde plezierboten op de aanhanger. “Wacht maar,” verzekert Anne van hotel L’Océan ons. “Straks is het herfstvakantie en wordt het eiland overspoeld door toeristen.” Het hotel in Le Bois-Plage-enRé, een van de drukkere badplaatsen van het eiland, grenst aan de ene kant aan het strand en de zee, en aan de andere kant aan een dennenbos en wijngaarden. Het voelt aan als een strandhuis op stand. De witte houten plafondbalken, de schilderijen van parmantige vissers, het met zeil overdekte terras: op iedere meter word je herinnerd aan de nabijheid van de zee. Alsof Anne al weet wat ik wil gaan vragen bevestigt ze de komst van de Franse jetset. Veel bekende Fransen hebben hier een tweede huisje of komen er vakantie vieren. Ze haast zich er achteraan te zeggen: “Maar ze worden hier met rust gelaten hoor, niemand blijft staren. Zo’n eiland is het niet.” Het najaar is een goed moment om de oversteek naar een van de eilanden voor de Atlantische kust te maken. De topdrukte is dan voorbij en de temperatuur nog steeds aangenaam, dankzij de zon en de Golfstroom, die voor een warme wind zorgen die de wolken verdrijft. Het verschil tussen het aantal bezoekers in het laag- en het hoogseizoen is gigantisch: telt Ile de Ré in het laagseizoen zo’n achttien duizend inwoners, in de zomer doen
maar liefst 140 duizend mensen het eiland aan. Meer dan de eilanders lief is. Sinds 1988 verbindt een drie kilometer lange brug het eiland met La Rochelle. Om bezoekers enigszins te ontmoedigen hangt er een prijskaartje aan de passage. In het hoogseizoen is dat zestien euro en vijftig cent, in het laagseizoen acht euro. Op buureiland Ile d’Oléron kom je gratis. Een absoluut schrikbeeld voor Ile de Ré.
La Blanche
Die roerige zomermaanden lijken op deze avond in oktober eindeloos ver weg. La Blanche, de bijnaam die het eiland dankt aan het zout, het licht en de kleur van de huizen, lijkt in een vroegtijdige winterslaap te zijn verzonken. De karakteristieke groene, blauwe en grijze luiken van de huizen, kleuren die over waren na het verven van de vissersboten en bovendien de muggen op afstand zouden moeten houden, zijn bijna allemaal gesloten. De dieppaarse stokrozen steken mooi af tegen de witte muren en reiken soms zelfs tot de daken. Zo hoog zijn die overigens niet: de lage huizen met eveneens lage deurtjes moeten de bewoners beschermen tegen de wind. De witte kalk op zijn beurt moet de stenen beschermen tegen de vochtige, zilte zeelucht. Hoe schattig de huisjes er ook uitzien, de huizenprijzen zijn dat allerminst. Ze zijn zelfs vergelijkbaar met die van Parijs. “Dat vormt echt een probleem voor jonge mensen op het eiland,” vertelt Anne, “maar weinig jongeren kunnen zich hier een huis veroorloven. Als mensen in L’Ocean willen werken, is mijn eerste vraag of ze bij iemand op het eiland terecht kunnen. Is dat niet het geval, dan hoeven we niet eens verder te praten.” Van de tien dorpen die het eiland rijk is zetten we er vier op onze verlanglijst: La Flotte, Saint-Martin-de-Ré, SaintClément-des-Baleines en Ars-en-Ré. Het eerste dorp, La Flotte, is geliefd om zijn middeleeuwse marktplein, waar iedere ochtend een markt te vinden is. Als we aankomen is het laag water in de haven. Een probleem voor een vissers-
>
Links: typisch dorpsstraatje op Ile-de-Ré, hotel L’Océan in Le Bois-Plage-en-Ré, Saint-Martin-de-Ré gezien vanaf de klokkentoren
NAJAAR 2012
75