Op Zuid. De kunst van Rotterdam-Zuid

Page 1


De kunst van Rotterdam-Zuid Redactie Marjolijn van der Meijden, Minke Themans en Siebe Thissen

Initiatief van het Centrum Beeldende Kunst Rotterdam en Pact op Zuid NAi Uitgevers, Rotterdam


Maasoevers (foto Max Dereta)

2

3


38

Inhoudsopgave

Valsheid in geschrifte Ernest van der Kwast

92 80

Stadsentree Metro De metromane stad Luuk Bode

Vijf miljard jaar Sanneke van Hassel

12

De ontdekking Lennart Pieters

Stadsentree Maasplein

Stadsentree Tarwewijk

68 114

Off- Off Broadway Jan Konings

Stadsentree Maashaven Uitgelicht Atelier LEK (Licht en Kleur)

22

De ontdekking van het Maasplein Bureau Venhuizen 134

Otto Snoek Beeld

Max Dereta

246

Vocht

Bianca Boer

Beeld

Stadsentree Zuidplein

Christian van der Kooy

184

Beeld

Parels Internationale Beelden Collectie Rotterdam 218

Aan de ring

Laurens Abbink Spaink

Shoarma Kale 170 Fred de Vries

204

Stadsentree Vaanplein Ringpark Rotterdam Zus (Zones Urbaines Sensibles)


Op Zuid

Op Zuid

De kunst van Rotterdam-Zuid

De herstructurering van Rotterdam-Zuid is in volle gang. Sinds 1997 verstaat het ministerie van VROM onder herstructurering een grotere menging van wonen, werken en recreëren binnen stedelijke gebieden, waardoor de leefbaarheid wordt versterkt en een meer veelzijdige economie zich kan ontwikkelen. Bijzondere aandacht gaat in dat programma uit naar infrastructuur, woonomgeving, voorzieningen en lokale bedrijvigheid. In feite is herstructurering het Nederlandse equivalent van het fenomeen gentrification, dat kan worden vertaald als verdeftiging. Wijken en buurten worden niet alleen stedenbouwkundig en architectonisch opgefrist, maar moeten ook de exodus van de kapitaalkrachtige middenklasse uit de stad een halt toeroepen.

Pact op Zuid In dat kader werd aan het begin van de 21e eeuw een ambitieus samenwerkingsverband gestart: het Pact op Zuid. Woningbouwcorporaties en de gemeente beloofden ernst te maken met de opwaardering van het in infrastructureel, economisch en cultureel opzicht achtergestelde stadsdeel aan de zuidoever van de Maas. Aanvankelijk werd het Pact geschraagd door drie sterke investeringspijlers (fysiek, economie en sociaal). Nadat de Erasmus Universiteit Rotterdam in 2009 een evaluatie publiceerde, waarin de verticale structuur kritisch werd beoordeeld, werd de aanpak gewijzigd. De pijlers werden ingeruild voor een serie horizontale programma’s, waarin onderlinge, meer integrale thema’s en samenwerkingsverbanden tot betere resultaten moeten leiden. Hoewel beide perspectieven een systematische aandacht voor kunst en cultuur ontbeerden, kreeg een cultureel programma toch geleidelijk vorm. Niet als pijler of thema, maar als een consistente serie projecten, evenementen en initiatieven. Als een verbindend weefsel tussen pijlers en thema’s ontspon dat programma zich langs de lijnen van erfgoed, creatieve economie en openbare ruimte.

grootstedelijkheid Het boek dat nu voor u ligt, biedt een eerste reflectie op kunst en openbare ruimte. Hoe kijken kunstenaars, ontwerpers, fotografen en schrijvers naar Zuid? Welke zichtlijnen nemen ze in? Hoe duiden ze grootstedelijkheid? Hoe ervaren ze de dynamiek op de Linker Maasoever? Maar ook: Wat

Marjolijn van der Meijden en Siebe Thissen Centrum Beeldende Kunst Rotterdam

6

heeft Zuid nodig? Wat zijn de sterke en zwakke schakels van deze stad? In welke verhalen deelt Zuid zich mee? Het boek geeft een reeks antwoorden op vragen die in 2008 door het Pact op Zuid bij het Centrum Beeldende Kunst werden neergelegd: Hoe sleets of provinciaals zijn de entrees tot Rotterdam-Zuid? Kunnen we meer grootstedelijkheid toevoegen aan de toegangswegen van Rotterdam? Zijn de openbare kunstwerken op Zuid kwalitatief van niveau? Heeft Zuid nieuwe iconen nodig? Hoe bewegen bewoners en bezoekers zich door Zuid? Welke routes zijn belangrijk en hoe worden die ervaren? Op Zuid pretendeert geen volledig overzicht te bieden van alle kunstwerken en kunstinitiatieven op Rotterdam-Zuid. Het boek brengt een werkgebied in beeld, waarin het Centrum Beeldende Kunst en het Pact op Zuid elkaar vinden en wederzijds stimuleren.

kunstenaarsblik De kunstenaarsblik, zoals die hier wordt gepresenteerd, wordt gestuurd door twee motieven. Het eerste motief is ontleend aan The Art Of City Making (2006), geschreven door de Britse stadssocioloog Charles Landry. Naast het klassieke model van stadsontwikkeling (urban engineering) plaatst hij zijn kunst van het stadswerken (creative city making), waarin participatie van kunstenaars, kunstwerkers en schrijvers wordt bepleit. Zij kunnen het discours immers voorzien van zachte technologie en sociale creativiteit, waardoor stedelijke dynamiek ook op een alledaags, intermenselijk en intercultureel niveau kan worden vormgegeven. Stedelijke vraagstukken vormen unieke ontwerpopgaven, niet alleen voor stadsontwikkelaars en corporaties, óók voor kunstenaars en ontwerpers. Een stad is geen fysieke moloch, maar een uiterst kwetsbare vorm van menselijke organisatie. De stad is een organische levensvorm die zichzelf voortbrengt door menselijke activiteit. Landry schrijft: ‘Wat een stad leven, betekenis en zingeving schenkt, zijn de handelingen van mensen in een fysieke omgeving. Decor en spel mogen niet worden vereenzelvigd. De fysieke dingen zijn weliswaar noodzakelijke instrumenten en hulpmiddelen, maar de kunst van het stadswerken wil de stad in balans brengen, door de geloofwaardigheid en status van kunstwerkers, scriptschrijvers, regisseurs en performers te verhogen. Teveel hebben we verwacht van de professionele kaste 7


Op Zuid

Op Zuid

die onze fysieke omgeving ontwierp. En is niet zij, meer dan anderen, verantwoordelijk voor de steden waarin we vandaag wonen?’ Een tweede motief ligt besloten in de wijze waarop herstructurering in het algemeen en Zuid in het bijzonder in de markt worden geplaatst. Twee identiteitsscenario’s blijken dominant aanwezig. Enerzijds is er sprake van een vastgoeddiscours, waarin het nieuwe Rotterdam-Zuid in marketing slogans wordt aangeprezen – denk aan de leus ‘Durf jij De Kaap aan?’ waarmee kopers van nieuwe woningen naar Katendrecht worden gelokt. Daar tegenover heeft zich een romantisch vertoog ontwikkeld, waarin clichés en stereotypen worden uitvergroot tot wezenskenmerken van het stadsdeel ten zuiden van de Maas. Het effect van beide benaderingen is hetzelfde: er wordt identiteit geproduceerd. Maar identiteit, schreef de Belgische surrealist Raoul Vaneigem, ‘is een achterwaartse reis langs plaatsen waar we al geweest zijn’. Sinds 1824, zo deelt het etymologisch woordenboek mee, werden in Nederland de begrippen eenzelvigheid en gelijkvormigheid als betekenissen van identiteit opgevoerd. Maar dienen we processen van culturele differentiatie en stedelijke dynamiek die onze stad vandaag doorkruisen, nu echt te benaderen vanuit het principe van de eenzelvigheid? Hoe gelijkvormig willen we vandaag zijn? Identiteit doet geen recht aan dynamiek, aan relaties, aan ontmoeting, aan uitwisseling van ideeën, aan nieuwe stadsverhalen.

stadsentrees Dit boek laat een stad zien die iedereen kent, maar (nog) niet bestaat. De discussie over grootstedelijkheid wordt gevoerd en gedeeld met de lezer en de kijker. Als ideeënboek en catalogus is het werk opgebouwd uit vier domeinen. Het eerste domein wordt gevormd door het onderzoek naar de entrees van Zuid. In overleg met het Pact op Zuid selecteerde het Centrum Beeldende Kunst zes entrees: het Zuidplein, het Vaanplein, het Maasplein, de Tarwewijk, de bovengrondse metrolijn en metrostation Maashaven. Aan Atelier Licht en Kleur (LEK), Luuk Bode, Bureau Venhuizen, de Internationale Beelden Collectie (IBC), Jan Konings en Zus (Zones Urbaines Sensibles) werd gevraagd een stadsentree tegen het licht te houden vanuit hun eigen expertise. Soms bieden ze concrete fysieke of artistieke voorstellen, 8

soms leggen ze culturele en economische potenties bloot, soms tonen ze werk dat werd geïnspireerd door de openbare ruimte van Zuid. Fotograaf Max Dereta fotografeerde de stadsentrees vanuit de lucht. Hij presenteert daarmee een eigen visie op de grootstedelijkheid van Zuid in het algemeen en die van de stadsentrees in het bijzonder.

iconen Een tweede domein betreft de iconen van Rotterdam-Zuid. Fotograaf Christian van der Kooy portretteerde kenmerkende kunstwerken in Charlois, Feijenoord en IJsselmonde. Door ook aandacht te besteden aan de context waarin het beeld zich manifesteert, plaatst hij deze iconen in een ander licht. ‘Zuid heeft meer iconen nodig – meer ambitieuze kunstwerken met een krachtige, grootstedelijke uitstraling’, zo luidde één van de conclusies van het Pact op Zuid. Maar is het werkelijk zo slecht gesteld met de openbare kunstwerken op Zuid? Zo beschikt Zuid over sculpturen van hoog, internationaal niveau. Denk bijvoorbeeld aan Il Grande Miracolo van Marino Marini aan de Pleinweg (1953), de miereneter van Alexander Calder in Hoogvliet (1963) en Quill van Phillip King in het Zuiderpark (1971). Terecht werden deze monumentale werken opgenomen in de Internationale Beelden Collectie van Rotterdam. Feijenoord heeft zelfs een serie beelden die mogen worden opgevat als een unieke, samenhangende collectie, waarin thema’s als spierarbeid en migratie aan de orde worden gesteld. Ook nieuwe kunstwerken bieden bijzondere stadsverhalen over Zuid. Een icoon is niet noodzakelijkerwijs een fysiek kunstwerk. Steeds meer kunstenaars loven de dynamiek van Zuid en verhuizen naar de Linker Maasoever. In luttele jaren verschenen op Zuid – vooral in Charlois, maar ook in Feijenoord – nieuwe kunstenaarsinitiatieven en expositieruimtes. Ook dat zijn iconen. Otto Snoek fotografeerde een aantal van deze ruimtes en hun bezoekers. Hij legt daarmee, voor het eerst, een nieuw gemeenschapsleven op Zuid bloot.

routes De beleving van mobiliteit op Zuid vormt het derde domein. Hoe ervaren mensen Zuid als wandelaar, op de fiets, vanaf de boot, vanuit de tram, de metro en de auto? Om ook hier trouw te blijven aan het perspectief van de kunst, werden zes Rotterdamse schrijvers uitgenodigd hun ervaringen in

fictie te verbeelden. Lennart Pieters, Ernest van der Kwast, Sanneke van Hassel, Fred de Vries, Laurens Abbink Spaink en Bianca Boer schreven voor dit boek een kort verhaal over Zuid. Zij openen het perspectief op een mogelijke stad aan de Maas. Samen leveren deze verhalen een bijzondere vorm van social fiction, uitermate geschikt om het oordeel over grootstedelijkheid en dynamiek op Zuid aan de lezer te laten.

betrokkenen en shareholders, voor het betrekken van de kunst in de herstructurering van Zuid. We hopen dan ook dat onze fascinatie voor Rotterdam-Zuid aanstekelijk werkt en de dynamiek van het Pact op Zuid zal bevorderen. Want kunst moet juist daar zijn waar stedelijkheid zich ontwikkelt.

lokaal Een laatste domein wordt zichtbaar gemaakt in de rubriek ‘lokaal’ – een gefingeerde krantenpagina, ontleend aan de populariteit van huis-aan-huis-bladen, waarin lokale en sublokale nieuwsfeitjes onder de aandacht van de burger worden gebracht. De rubriek maakt actuele dynamiek zichtbaar: ze besteedt aandacht aan kunstprojecten en initiatieven die nog niet zijn gerealiseerd, maar zich in een staat van ontwikkeling of mogelijke ontplooiing bevinden. Ook hier is de inventarisatie niet uitputtend, maar wordt getracht een dynamisch beeld te schetsen van het kunstwerken op Zuid. Soms loopt zo’n lokaaltje vooruit op een nieuw kunstwerk in de openbare ruimte, soms verwijst een bericht naar ontmoetingskunst of naar opvattingen over kunst en duurzaamheid, en soms krijg je gewoon meer inzicht in de wijze waarop kunst in de openbare ruimte zich verankert in de samenleving.

vakantieboek De structuur van Op Zuid vertoont wellicht enige verwantschap met de oude vakantieboeken van Okki, Taptoe, Jeugd Juweel of Sjors, waarin verhalen, strips, spelletjes, quizzen en non-fictie elkaar speels afwisselden in een integrale leeservaring. De vormgeving van Minke Themans, die ook als co-redacteur aantrad, versterkt die beleving. Hiermee denken we recht te doen aan het pluriforme karakter van de kunst – want de kunst laat zich niet vangen in een eenduidig masterplan. Bovendien verdient iedere kunstzinnige benadering van de openbare ruimte een eigen werkmodel, waarin afzonderlijke wijzen van financiering en maatgericht partnerschap de realisering van het kunstwerk dichterbij moeten brengen. Daarom biedt het boek meer dan louter een inventarisatie; het is ook het startsein voor discussies over grootstedelijkheid, voor nieuwe coalitievorming van kunstenaars, 9


Kop van Zuid (foto Max Dereta)

10

11


De ontdekking

Lusteloos lag ze op de bank haar lot te overpeinzen. Ga je mee?’ Vroeg ik. Er kwam beweging in de bos dreadlocks. Waarheen?’ ‘Op ontdekkingsreis.’ We kozen het troosteloze afstapje onderaan de Boompjes om de omgeschopte blokkendoos vaarwel te wuiven. De steiger leek een Mondriaan, de kapitein een Piet. Ik gaf haar mijn camera en de opdracht: Schiet op alles wat je ziet!’ Vanaf nu of zo meteen?’ De Willemsbrug dook een boog over onze hoofden heen. Een lijnenspel ontvouwde zich achter het Noordereiland. We trokken een V door het kabbelende nat. Voorbij de pot pindakaas richting grofsmelterij, waar op de gevel ‘Feijenoord’ nog F, lange IJ. Een rij flats marcheerde eensgezind langs de kade op ons af. Ze zag een Rotterdamse vlag op de koppen van de keien aan de waterkant. Zie je die lantarenpaal met zijn armen naar de hemel?’ Ja.’ Die heeft verlichting bereikt.’ Een schaterlach rolde over de versbetegelde straat. Kun je mij vertellen wat je ziet?’ Vroeg ik haar. Ambitie.’ Ik knikte. Een luid gejuich steeg achter ons op.

Lennart Pieters

De ontdekking 12

13

Lennart Pieters


We hadden de smaak te pakken. Westwaarts, Piet!’ riepen we in koor. Grommend spoot de motorboot voorbij de Kop van Zuid. De horizon vulde zich met geometrische vormen. Dikbekabelde kranen speelden Tetris voor gevorderden. ‘Oh nee,’ zuchtte ze. ‘Roest is zó 2008.’ Op de Heijplaat stonden jongelui met meterbrede mappen hun pauze weg te paffen. In de hal van RDM lag een oude foto van een boot. En in kleur: de elementen, ingebed in glas en lood. Het is hier bijna pittoresk.’ Ze wees naar de vierde toren. ‘Apostolistisch, katholiek, gereformeerd en hervorrumd.’ Klonk vanuit een volkse voortuin. Het muziekpaviljoen zong vergane glorie. We volgden muurschilderingen naar een overwoekerd spoor. Achter het groen werd gehesen en geheveld. Vertel me wat je ziet,’ kreeg ik gefluisterd in mijn oor. Ik schraapte mijn keel en riep: ‘Arbeid!’ De boot was er nog niet dus besloten we te wachten. De klok liep tien minuten voor. Misschien wel twintig jaar achter.

De ontdekking 14

Lennart Pieters

Dwars door een konvooi tweemasters gleden wij met de zon in de rug terug naar de stad. Sommige blokken zijn naar de overkant gestuiterd.’ Dacht ik, toen ik de Katendrechtse wal betrad. Het roestvrij staal in strakke lijnen en abstracte raampartijen lieten al het dichtgetimmerde nog veel lelijker lijken. Stapels stenen achter hekwerk doen beloftes, doen hopen. De beplanting moest de ruimte nog veroveren. Een frisse wind stak op. Ik doop dit land om tot Kaap Contrast.’ Ze stak een denkbeeldige vlag in de poging tot grasveld. De inheemse bevolking fronste ons na. Met het laatste streepje op de camera vingen we de vlinders op het raam van de school en het niemandsland achter de kroeg. Een nostalgisch Rotterdam lag daar, met een Karwei voor de boeg. Hey, dat is dezelfde als op die foto!’ Bij onze steiger stond een stelletje (een schrijfster en een cineast) dat tot onze grote vreugde op ontdekkingsreis was. Ze mochten meevaren, maar…wij zochten nog een woord. Rust’ was wat ze zagen. Ik zei: ‘Welkom aan boord.’

De ontdekking 15

Lennart Pieters


Katendrecht (foto Max Dereta)

16

17


Kop van Charlois (foto Max Dereta)

18

19


Bureau Venhuizen

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

WIE

BUREAU VENHUIZEN

WAT

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

WAAR

MAASPLEIN Het Noordereiland, de Kop van Zuid, Katendrecht en Oud-Charlois ontwikkelen zich tot een vitale culturele zone op de Linker Maasoever. De zone biedt een geweldige entree tot Zuid. Maar om Charlois te bereiken moet je eerst je weg vinden door Feijenoord en de Tarwewijk. Dat is geen geringe opgave. Of je maakt gebruik van de Maastunnel – volgens Bureau Venhuizen de ‘dienstingang’ van Zuid. Hoe kan Charlois beter worden geïntegreerd in die grootstedelijke culturele zone? Hoe kan Charlois uitgroeien tot een echte stadsentree? Bureau Venhuizen: verander de Maas tussen Erasmusbrug en Maastunnel in het Maasplein, het nieuwe hart van de stad.

20

Op initiatief van Bureau Venhuizen wordt in 2009 in Rotterdam een nieuw plein geopend, het maasplein. Dit nieuwe plein ligt midden in de stad en is ontstaan door een aantal kades rondom de meest bepalende kwaliteit van de stad – het water – aaneen te sluiten. Daarmee is het maasplein geen bouwplan, maar een ontdekking. Door de ruim aanwezige kwaliteiten van de stad te verbinden en beter te ontsluiten, ontstaat een hernieuwde omhelzing van de stad met het centrale en meest spectaculaire water van de stad: de Nieuwe Maas.

Met het rondje maasplein kan het hart van de stad van alle kanten beleefd worden. Daarmee klikt het maasplein het noordelijke en zuidelijke deel van de stad nadrukkelijk aan elkaar. De missing link voor dit rondje is nu nog een verbinding over de Maashaven. Bureau Venhuizen stelt voor om de schitterende, maar werkloze hefbrug hier naartoe te verplaatsen. Zo gaat De HEF de Maastunnel op het Charloisse HOOFD, met de KAAP en de WilhelminaKADE, en met de KOP van Zuid verbinden op een onlogische manier.

21


Bureau Venhuizen

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

Door een verbinding te maken van het Charloisse Hoofd naar de Kop van Zuid en de kades langs de randen aaneen te sluiten, kan er eindelijk een rondje worden gemaakt langs Rotterdams meest spectaculaire plein: het Maasplein. Het Rondje Maasplein is ongeveer vijf kilometer lang en voert je langs een veelheid aan bezienswaardigheden. Van de Maastunnel tot de Erasmusbrug, van Euromast tot Montevideo en van het Wereldmuseum tot de SS Rotterdam.

Ieder zichzelf respecterend pretpark heeft een treintje dat het héle park rondrijdt. Disney heeft zijn Railroad, de Efteling zijn stoomtrein, Legoland zijn Express, en in het Openluchtmuseum in Arnhem kun je zelfs rondrijden in oude Rotterdamse trams. Deze treinverbindingen zijn nooit alleen maar praktisch bedoeld om van het ene deel van het park naar het andere te komen. Pretparken worden meestal volgens een soort ‘spookhuissysteem’ ingericht, waardoor de afstanden in werkelijkheid veel kleiner zijn dan ze lijken. Met zo’n rondrit openbaart zich aan de bezoekers vooral het aanbod van het park in al zijn rijkdom, vanuit verschillende perspectieven. Tegelijkertijd maakt hij de veelheid aan attracties overzichtelijk en behapbaar, zodat de bezoekers in één klap overweldigd én gerustgesteld worden. Een vergelijking tussen steden en pretparken gaat meer op, dan op het eerste oog mogelijk lijkt. In stedelijke ontwikkelingen van de laatste decennia heeft de Verpretparking zich immers sterk gemanifesteerd. In elke stad, in elke zich toeristisch profilerende regio, wemelt het intussen van de ‘rondjes’ die de bezoekers zorgvuldig langs de lokale highlights voeren. Een ronde maakt het mogelijk om de bezoeker een aaneengesloten dwarsdoorsnede van een stad te bieden waarin ongewenste herhaling wordt vermeden. Start en finish liggen op dezelfde plaats, wat praktische voordelen biedt voor aankomst en vertrek, maar ook voor het verstrekken van informatie. Maar vooral geeft een ronde zin aan het oponthoud. In het besef de plek niet volledig in al haar facetten te hebben kunnen doorvorsen, gaat de bezoeker toch met een tevreden en ‘hele’ ervaring naar huis. Ook voor de stedelijke recreant geldt dat het ‘doen’ van een rondje op iedere willekeurige plek

22

Bureau Venhuizen

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

een gevoel van afronding, van overzicht en daarmee van vervulling geeft. Ook Rotterdam kent haar rondjes die je langs de hoogtepunten van de stad voeren. Dat heeft de stad ook nodig. Je kunt in Rotterdam immers niet goed dwalen, de stad is een verzameling van grootschalige, maar geïsoleerde opvallendheden. Deze highlights lijken wel willekeurig te zijn afgemeerd in de stad en vragen om er aaneengeregen te worden. Eenmaal verbonden ontdek je pas de stad die ertussen ligt. Een enkel toeristisch rondje raakt ook aan de kern van de stad, de plek waar eens de haven floreerde, de Nieuwe Maas. Wanneer je alle bekende Rotterdamse rondjes op één kaart intekent, lijkt het alsof er een dronkeman met een spirograaf aan de slag is geweest. De rondjes draaien om zichzelf heen en maken het gemis aan een ‘moeder der Rotterdamse rondjes’ goed zichtbaar. Door de missing links tussen het HOOFD van Charlois, de KAAP, de PIER en de KOP van Zuid te sluiten kan het maasplein die moeder aller Rotterdamse rondjes worden. Het legt het werkelijke hart van de stad recreatief bloot, waarna honderden Rotterdamse families en toeristen ieder weekend het rondje maasplein kunnen ‘doen’. De Maastunnel krijgt zijn toeristische erkenning en de hefbrug wordt bevrijdt van het louter vleugellam illustreren van een glorierijk verleden. De Hef zal er zo in slagen om dit nieuwe zwaartepunt van de stad zijn spectaculaire, maar o zo vertrouwde smoel te geven.

23


Bureau Venhuizen

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

Bureau Venhuizen

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

De realisatie van het maasplein vraagt om een paar ingrepen.

DE ONTSLUITING VAN HET MAASPLEIN: DE VERPLAATSTE HEFBRUG Het maasplein is tot 2009 alleen nog met grote omwegen of met de watertaxi van alle kanten te beleven. Vanaf de Kop van Zuid, de Wilhelminapier bereik je via de Erasmusbrug, die als een hoofdingang Zuid met Noord verbindt, eenvoudig de Maastunnel. Deze tunnel is feitelijk de dienstingang en wordt vooral voor woon-werkverkeer gebruikt. Hoewel buitengewoon de moeite waard ontbreekt de Maastunnel in alle toeristische routes. Eenmaal uit de tunnel op het Charloisse Hoofd wordt je met grote omwegen rond het maasplein

24

gevoerd. Om weer van Hoofd naar Kop te komen, dwingen twee havens je tot een omweg. Weliswaar wordt binnenkort een brug over de Rijnhaven gebouwd, maar een verbinding over de Maashaven ontbreekt voorlopig, terwijl niet ver daarvandaan een van Rotterdams meest trotse bruggen werkloos ligt te zijn. Dit gat in de maasplein-route kan worden gedicht door de hefbrug te verplaatsen naar de Maashaven. Daar kan deze monumentale brug weer nuttig schitteren. Storyboard voor de verplaatsing van de hefbrug naar het Maasplein

25


Bureau Venhuizen

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

Bureau Venhuizen

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

Offerte van sleepbedrijf Smit Tak voor de verplaatsing van de hefbrug naar het Maasplein. Deze prijsopgave is exclusief (de-)montage van de hefbrug, de bouw van nieuwe bruggehoofden en de aansluiting op de bestaande infrastructuur.

26

27


Bureau Venhuizen

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

Bureau Venhuizen

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

DE INRICHTING VAN HET MAASPLEIN: EEN DRIJVEND PARK De Maashaven wordt in 2009 gedeeltelijk heringericht om de binnenvaartschepen uit de Rijnhaven op te vangen. In het voorstel van Bureau Venhuizen krijgt de rest van de Maashaven een publieke functie door er ruimte te maken voor drij-

28

vend groen. Met natuurboten, speelboten, zwemboten en klusboten kan deze haven uitgroeien tot het nieuwe, drijvende maaspark. Vanzelfsprekend is er ook veel ruimte voor particuliere groen-initiatieven.

De levendige Maashaven in de jaren zestig (foto collectie Gemeentearchief Rotterdam, prentbriefkaart uit 1966)

De iets minder levendige Maashaven in 2009 (foto Bureau Venhuizen)

29


Bureau Venhuizen

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

In navolging van de Rotterdamse ‘klushuizen’, oudbouw-woningen die tegen een lage prijs en casco gerenoveerd aan doe-het-zelf verbouwers worden verkocht, worden binnenkort in de Maashaven oude boten als zogenaamde klusboten aangeboden.

De tuinboten, natuurboten, speelboten, volkstuinboten en zwemboten vormen samen een drijvend park, het Maaspark.

30

Bureau Venhuizen

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

31


Bureau Venhuizen

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

Bureau Venhuizen

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

DE PROGRAMMERING VAN HET MAASPLEIN: HET TUNNELGEBOUW ALS OPENLUCHTBIOSCOOP Vanaf de zee gezien zijn de ventilatiegebouwen van de Maastunnel de toegangspoorten naar het maasplein. De omgeving van het tunnelgebouw op Zuid, op het Charloisse Hoofd, wordt ingericht als schakel van het maasplein. Vanaf Noord met de fiets uit de tunnel komend, voel je je nu nog verloren op dit Charloisse Hoofd. Het grasveld tussen de Maas en Charlois ligt er eenzaam en ongebruikt bij, waardoor je geen idee hebt waar de stad verder gaat. Na de herinrichting vol-

32

gens het voorstel van Bureau Venhuizen koers je over het nieuwe fietspad trefzeker af op het centrum van Charlois. Dit fietspad voert je langs een aantal nieuwe sportvoorzieningen en snijdt door het langzaam oplopende terrein. Deze helling wordt de tribune voor de Rotterdamse Openluchtbioscoop waarvoor in de zomer het ventilatiegebouw van de Maastunnel dienst zal gaan doen.

De Maasbios wordt alleen gedurende de zomermaanden geprogrammeerd. Het filmaanbod bevat vooral films waarin Rotterdam op een of andere manier een rol speelt. Van documentaire films over de stad en de haven tot speelfilms met Rotterdam als decor.

33


Bureau Venhuizen

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

Bureau Venhuizen

DE ONTDEKKING VAN HET MAASPLEIN

Met dank aan: Concire: Carol Hol, Annemieke van Doorn en David Tuinzing; Egied Simons; Kamiel Verschuren; Leo van Loon; Dennis Kaspori; Herman van Wamelen; Carel van Hees (dvd 2km2 uit 2008), Jan Konings; gemeente Rotterdam d S+V: Kees van Oorschot; ir. Matthijs van Ruijven; Reindert van der Wal; Stichting Historisich Charlois; medewerkers bibliotheek Charlois. Smit Transport & Heavy Lift Division B.V. Waalhaven 0.Z. 85 3087 BM Rotterdam Telefoon: 010 454 99 1 1 Hotel New York Koniginnenhoofd 1 3072 AD Rotterdam Telefoon: 010 439 05 55 Provimi Holding B.V. Veerlaan 17-23 3072 AN Rotterdam Telefoon: 010 423 96 33 Maritime Hotel Hotel ‘Het Zeemanshuis’ International Seamen’s Sport Centre ‘Heijplaat’ Willemskade 13 3016 DK Rotterdam Telefoon: 010 201 09 00 Eetcafé De Ballentent Parkkade 1 3016 GN Rotterdam Telefoon: 010 436 04 62 Spido B.V. Willemsplein 85 3016 DR Rotterdam Telefoon: 010 275 98 88

Het Maasplein vanaf zijn randen gezien

34

Ingezonden mededelingen over het Maasplein

35


LOZ.010.K001

LOKAAL

HIER / DAAR Het ‘probleem’ van Noord en Zuid verbeeld Van onze verslaggever

HIER / DAAR, artist impression (2009), Vesta Kroese

12 november 2009

Er zijn mensen in Rotterdam-Noord die nooit op Zuid komen. Omgekeerd gebeurt ook. Er zal heus wel eens uitgezocht zijn waar dat aan ligt. Kant en klare oplossingen liggen meestal niet direct voor de hand; vingerwijzingen hebben soms meer effect. Het lijkt alsof Rotterdam aan weerszijden van de Maas twee verschillende identiteiten heeft ontwikkeld, uit twee aparte steden bestaat. Er zal heus wel eens uitgezocht zijn waar dat aan ligt. Kant en klare oplossingen liggen meestal niet direct voor de hand, de vraag is of die ook nodig zijn. Vingerwijzingen hebben soms meer effect. De elegante

LOZ.010.K002

LOKAAL

ventilatiegebouwen aan weerszijden van de Maas staan tegenover elkaar, alsof ze een gesprek voeren. ‘s Avonds zijn ze onzichtbaar, een gemiste kans. Waarom die barrière? Is de Maas te breed, zijn er niet genoeg bruggen, zijn de oversteekplaatsen te veel op auto’s gericht en te weinig op langzaam verkeer, zijn meer bruggen niet mogelijk vanwege al die scheepvaart, heeft een moderne stad als Rotterdam niet vooral tunnels nodig, sluiten de culturen van Noord en Zuid niet op elkaar aan, hebben de stadsdelen elkaar niet nodig, zijn de bewoners hier tevreden over, of juist ontevreden,

12 november 2009

moet je er wat aan doen, of het zo maar laten, omdat een mens net als een dier toch maar een beperkt territorium nodig heeft, enzovoort. Architect Vesta Kroese heeft een intrigerende oplossing ontworpen voor ‘het probleem’ van Noord en Zuid, waarmee zo velen vrijwel vruchteloos worstelen. Op de ventilatiegebouwen van de tunnel zullen in 2010 in grote neonletters afwisselend de teksten HIER en DAAR oplichten. Het is een hersenkraker, want als de een HIER is, is de ander DAAR. En nooit blijft de een altijd HIER en de ander altijd DAAR. Architect Vesta Kroese studeerde af aan de TU Eindhoven; sinds 2007 woont en werkt zij in Rotterdam.


Valsheid in geschrifte

Ernest van der Kwast

Ik fiets met tien Chinezen de Willemsbrug op. De lucht is grijs als beton, mijn banden zijn zacht als gekookte pasta. Tenminste, zo lijkt het. Rob fietst voorop. Rob is de gids. De Chinezen volgen hem in een lange sliert. Spaghetti. Nee, mi. Ooit stond ik op deze brug met een bezem in mijn hand. Een bezem van de Roteb: houten steel, droge takken. Naast mij stonden tientallen atleten: pupillen, junioren, senioren en veteranen. Onze atletiekvereniging bestond honderd jaar, of tweehonderd. En de Roteb had ook iets te vieren. Ik herinner me niet meer wat. Wel herinner ik me dat ik hier, op deze rode brug, stond met een bezem in mijn hand. En een glimlach op mijn gezicht. Het licht was fel, een mooie voorjaarsdag. We keken naar de fotograaf. Hij gebaarde ons dichter bij elkaar te gaan staan. Achter hem hing nog geen Erasmusbrug over het water, daarachter stonden nog geen torens tot aan de hemel, daarachter was leegstand en braakland. Het terrein van criminelen en prostituees. Het einde van de wereld. Nu, dertig jaar later, fiets ik met tien Chinezen en een gids de brug over die ik als jongen op gymschoenen heb overwonnen. Mijn handen tintelen, een zweep van regen en kou slaat in mijn gezicht. Ik kom nauwelijks vooruit. Mijn mond opent zich als een krater: scheldwoorden worden meegenomen door de wind, de Nieuwe Maas op, richting Katendrecht. En dat is misschien maar goed ook. Ik raak steeds verder achter. Het is de fiets. Toen ik vanmorgen op de stoep stond van Citybike Rotterdam, zaten de Chinezen al op hun zadel. Er was nog ĂŠĂŠn fiets over. Waarschijnlijk uitgeprobeerd en afgekeurd door elk van de tien Chinezen. Nee, moesten ze hebben gedacht, je kunt nog beter op een chihuahua de Willemsbrug beklimmen dan op deze fiets. Op het hoogtepunt van de brug staat de groep stil. De Chinezen zetten hun fiets op de standaard, houden hun camera in de aanslag. Rob gebaart naar het Noordereiland en de Kop van Zuid. Misschien vertelt hij waar de rondrit naartoe gaat, wat we zullen zien, welke gebouwen, bruggen en kunstwerken. Als ik boven ben, stappen de tien Chinezen weer op hun fiets en zoeven ze een voor een de brug af, achter de kont aan van Rob. Ik roep ze achterna, maar de wind neemt mijn woorden mee. En dat is misschien ook maar goed. Mijn borst bonkt, zweet loopt in mijn nek. Ik stap van mijn fiets af en loop naar de reling van de brug. Beneden vaart een vrachtschip onder de brug door, op het achterdek staat een auto. De vragen die ik als kind al hoorde in mijn kop, komen naar boven. Eeuwige vragen. Welke reis maakt dit schip? Welke zee zal het oversteken? O, waar ga je naartoe? Dan is er de afdaling. Ik buig me over mijn stuur heen, gewicht naar voren, hoofd boven het wiel. Ik zie het asfalt voorbij flitsen, ik hoor de wind suizen en klapperen. Zo moet het zijn,

Valsheid in geschrifte 38

39

Ernest van der Kwast


zo moeten we ons voortbewegen. Met vaart, sneller, sneller, almaar sneller. Beneden heb ik tranen in mijn ogen. Rob is al bezig met zijn uitleg over De Hef als ik mijn fiets tegen de andere fietsen aan zet. ‘De officiële naam is de Koningshavenbrug,’ hoor ik hem in het Engels zeggen. Kingsharbourbridge. De Chinezen knikken. Er volgt een bouwjaar (1878) en een korte geschiedenis van de spoorwegbrug die ooit een draaibrug was. Na een aanvaring in 1918 wordt er overgestapt op het systeem van de hef. De Chinezen knikken weer. Ik zie nu pas dat ze naamstickers op hun jas hebben. Enkele namen zijn onuitspreekbaar, maar dit wordt gecompenseerd door vijf namen van één lettergreep: Yeng, Yang, Wong, Pang en Ting. De gids vraagt of er nog vragen zijn. De Chinezen schudden nu hun hoofd. Dat kunnen ze dus ook. In de lift van De Hef klinkt een goederentrein door de speakers: Kedoenk, kedoenk, kedoenk. Bijzondere behangmuziek. Wong kijkt verwoed om zich heen, op zoek naar de trein. De andere Chinezen moeten lachen om zijn act. Blijkbaar is Wong de grapjas van de groep. Wat zou hij in het dagelijkse leven doen? Hypotheken verkopen, auto’s repareren, gymnastiekles geven? Wat zouden de anderen doen? Welke wereld schuilt er achter hun naamsticker? Boven ontvangt eigenaar Hafid Aberkane ons met open armen. ‘Welcome,’ zegt hij en schudt ons allemaal de hand. Kraaienpoten omringen zijn ogen. Hafid Aberkane lacht niet met zijn mond, hij lacht met zijn ogen. ‘Dit is de poort van de stad,’ zegt hij trots. Rob vertaalt. Hij gebruikt het woord gateway. ‘This is the gateway to Rotterdam South,’ zegt hij en wijst naar de Koningshaven. Kleine boten met gele daken schieten over het water. Taxi’s. De Chinezen knikken weer, maar het zou logischer zijn als ze nu met hun hoofd zouden schudden. Heftig, verwoed. Waarom hebben we een steile brug beklommen, als je ook met een speedboot door de poort van Rotterdam-Zuid kunt varen? Met stuiterende snelheid, als een steentje over het water. Het zullen de kosten zijn. Citybike Rotterdam verdient meer aan ons als we alles op de fiets doen. Fietsen is gratis. En de fietsen zelf zijn al jaren afgeschreven, tenminste die van mij. Alleen Rob kost geld. Maar wat kost een student die zijn informatie van Wikipedia haalt nou helemaal? Er is tijd om foto’s te nemen. De Chinezen maken er dankbaar gebruik van. Ik denk dat er in vijf minuten zo’n 700 megabyte wordt volgeschoten. Rob poseert op misschien 250 MB (zo’n 300 foto’s, schat ik), Hafid Aberkane moet er ook aan geloven. Hij glimlacht nu ook met zijn mond.

Valsheid in geschrifte 40

Ernest van der Kwast

Ik ga op een barkruk zitten en bestel koffie. De koffie komt in een prachtig kopje van aardewerk en verspreidt de geur van aardnoten. Achter de bar is een glazen wand. Het uitzicht is overweldigend en reikt tot ver, ondanks het slechte weer. Boven de talloze torens uit is het diepblauwe licht van Liquid Space 12.4 te zien. De stad waar je geboren bent, de stad waar je bent opgegroeid, de stad waar je de hemel hebt bestormd, die stad zul je nooit helemaal kennen. Altijd zullen er plaatsen zijn waar je overdonderd wordt. Als mijn koffie op is, schenkt Hafid Aberkane mij een nieuwe kop in. Hij is een gastheer in hart en nieren. Zijn eerste zaak was een shoarmazaak op de ’s Gravendijkwal, daarna opende hij een Marokkaans restaurant aan de Kralingse Plas, in een van de molens. Waar het altijd naar kaneel en tabak had geroken, hing nu de onweerstaanbare geur van gevulde duif: komijnzaad, koriander, munt. De Hef is zijn nieuwste restaurant. Of Hafids Hef, zoals het in de volksmond heet. Aberkane: ‘Toen ik een restaurant in een van de Plasmolens wilde beginnen, was het alsof ik een moskee wilde bouwen in een blanke wijk. Maar dat was nog niets in vergelijking met dit restaurant. Handen af van De Hef, klonk het in half Rotterdam. Er waren protesten, handtekeningenacties. Iemand schreef in de krant: “In het Pantheon wordt toch ook geen restaurant geopend”. Maar hoe kun je nou een verlaten spoorwegbrug vergelijken met een heiligdom? En trouwens, tegenover het Pantheon, tegenover het heiligdom is een McDonalds gevestigd. De mens is hypocriet.’ Het kostte Hafid Aberkane zeven jaar voordat hij zijn restaurant in De Hef kon beginnen. ‘Ik denk dat een berg verzetten nog makkelijker is,’ zegt hij en begint dan te grinniken. ‘Maar er zijn geen bergen in Nederland.’ Achter ons is Wong intussen begonnen aan een nieuwe act. Hij maakt het geluid van een goederentrein: Kedoenk, kedoenk, kedoenk, en rent door het restaurant, panisch achterom kijkend. De andere Chinezen volgen, gierend van het lachen. Rob doet ook mee. ‘Volgens mij is het tijd om te gaan,’ zeg ik. ‘Volgens mij ook,’ zegt Hafid Aberkane. Bij de lift geeft hij ons allemaal nog een hand. Hij schaterlacht met zijn ogen. Met de fiets in onze hand steken we het kruispunt over voor de Koninginnebrug. Op de hoek van de Van der Takstraat lepelt Rob zijn Wiki-kennis over het Noordereiland op: jaartallen, namen, het aantal inwoners. Mijn aandacht wordt al snel getrokken door de winkel achter hem, een groothandel in etalagepoppen Achter het glas staan naakte, witte poppen zonder geslachts-

Valsheid in geschrifte 41

Ernest van der Kwast


delen. ‘Inkoop / verkoop’, lees ik op de ruit. En ook: ‘Renovatie / onderhoud’. Maar de tekst die het grootste is afgedrukt, luidt: ‘Geen verkoop aan particulieren’. Ik denk aan een man die hier dagelijks komt. Een vreemde man. Hij steekt elke middag het kruispunt voor de Koninginnebrug over en loopt naar de winkel op de hoek van de Van der Takstraat. Hij kijkt door de etalageruit naar de naakte poppen, hij hijgt, dan stellen zijn ogen zich scherp en ziet hij de tekst: ‘Geen verkoop aan particulieren’. Elke dag is deze tekst nieuw voor hem, elke dag is deze tekst een teleurstelling. Dan gaat de man weer naar huis. We fietsen de Prins Hendrikkade af totdat we niet meer verder kunnen. De kabels van de Erasmusbrug vormen een harp. Op het gebouw van Renzo Piano wordt Snake gespeeld. Toen het regionale hoofdkantoor van KPN in 2000 werd opgeleverd, was er een interview op tv te zien met een oude vrouw die op de hoek van de Prins Hendrikkade woonde. Vanuit de woonkamer, vanuit de slaapkamer en vanuit de keuken kon ze het gebouw met de groene lampen zien. ‘Ik vind het helemaal niets,’ zei ze. ‘En ik word er helemaal gek van.’ Daar hield het interview op, maar misschien was er ergens nog een band, in een archiefkast, tussen duizend andere banden. Een band waar alles op stond. Misschien ook deze woorden: ‘Mijn breiwerk is mislukt. Ik wilde een trui voor mijn man breien, een warme kabeltrui…’ In beeld verschijnt een trui die de vorm heeft van een pizzabodem die te lang in de lucht is gedraaid. ‘En dat allemaal door die lampen die me knettergek maken.’ Zou ze nog leven? Zou de vrouw nog wonen op de hoek van de Prins Hendrikkade? Of zou ze zijn verhuisd naar een woning met rustiger uitzicht? Een blinde muur in Crooswijk. Deze vragen schieten door mij heen als ik met mijn ogen de ramen van de hoekwoningen aftast. Op de bovenste verdieping zie ik een grijze vrouw zitten. Ze staart voor zich uit. Nee, ze staart naar het gebouw aan de overkant, naar de groene lampen die een slang doen kronkelen. Het ziet eruit als een bezwering. Rob vertelt de Chinezen over de Erasmusbrug: weer namen, weer jaartallen, maar nu ook weetjes: ‘The Erasmusbridge is also called The Swan.’ Ik kijk naar het straatnaambordje dat achter hem aan de muur is bevestigd. We staan op de Meeuwenstraat, maar er is geen meeuw te zien, ondanks dat we aan het water staan. Wie meeuwen wil zien, moet naar het Binnenwegplein. Daar is Bram Ladage gevestigd. Je bent er met een patatje in je hand je leven niet meer zeker. De meeuwen op het Binnenwegplein zijn zo groot als honden – geen chihuahuas – en vallen mensen aan. Ooit zweefden ze hier, voor de kade van de Meeuwenstraat. Er was nog geen Erasmusbrug, geen gebouw met groene lampen. Er waren grote schepen die de wereldzeeën overstaken.

Valsheid in geschrifte 42

Ernest van der Kwast

Ik word uit mijn gedachten gewekt door de stem van Rob. Pas na enkele seconden hoor ik wat hij roept: ‘Man! Sta je te slapen?’ Er is iets in de ‘a’ van Rob, iets raars, iets wat hier niet thuishoort, zoals meeuwen niet thuishoren in de binnenstad. Als we terugfietsen over de Maaskade en de Chinezen kijken naar de overkant van het water, naar de Willemswerf waar Jackie Chan in Who Am I? vanaf gleed, schiet me te binnen wat er niet klopt. Rob heeft een Amsterdams accent. Hij is een Amsterdammer. Ik fiets met tien Chinezen in mijn eigen stad achter een gids uit Amsterdam! Even voel ik de neiging om de Nieuwe Maas in te rijden. Aan de overkant van de Koninginnebrug volgen we de pijl richting Kop van Zuid. We fietsen voorbij Hotel Pincoffs. Blijkbaar heeft Rob niet op Wikipedia gezocht naar Lodewijk Pincoffs, de kleurrijkste figuur uit de geschiedenis van de Rotterdamse haven. Door valsheid in geschrifte moet de zakenman in 1879 vluchten. Hij gaat naar Amerika en opent een sigarenwinkel in New York. Het zijn zinderende feiten: fraude, een vlucht via Frankrijk en Engeland naar de VS, een klein winkeltje dat naar sigaren ruikt. Als ik een andere Rotterdammer geweest had kunnen zijn, dan Lodewijk Pincoffs. Schrijven is ook een vorm van valsheid in geschrifte. Het is de verdraaide waarheid. Bedrog, vervalste feiten. Plaatsen die nooit zijn bezocht, die misschien niet eens bestaan. Een waarheid die op de waarheid lijkt. Maar ook: een waarheid die het niet haalt bij the real thing. Dit denk ik, terwijl ik door de regen fiets, in plaats van op een schip vaar naar Ellis Island, Verenigde Staten van Amerika, honderdvijftig jaar geleden. In de tijd van Lodewijk Pincoffs was de Kop van Zuid een verzameling pakhuizen. Nu is het een verzameling wolkenkrabbers. Er lijkt een Babylonische strijd gaande te zijn. Het ene gebouw steekt het andere naar de troon. De hemel is gevuld met torens, een skyline van staal en beton. We fietsen onder Het Poortgebouw door. Achtereenvolgens het hoofdkantoor van de Rotterdamsche Handelsvereniging, de Holland Amerika Lijn en het Gemeentelijk Havenbedrijf. Daarna zaten de hoeren er kort in, gevolgd door krakers en kunstenaars, maar dat laatste vertelt Rob niet. Nu zitten er fiscalisten in. Of het een vooruitgang is, weet ik niet. Sommige gebouwen op de Kop van Zuid zijn genoemd naar schepen: Statendam, Maasdam, Ryndam. Het is een gotspe, een hoop stenen te vernoemen naar een zeewaardig schip, symbool van beweging, landverhuizing. We rijden de Wilhelminapier op en fietsen rond Hotel New York. Rob stapt van zijn fiets en barst los in jaartallen en namen. De Chinezen knikken alsof hun leven ervan afhangt. Ik denk aan de tijd dat ik in Hotel New York als piccolo werkte. Ik gaf illegale rondleidingen om mijn

Valsheid in geschrifte 43

Ernest van der Kwast


minimumloon van vijf gulden per uur aan te vullen, totdat ik met een groep bejaarden kamer 104 (een voormalig directievertrek) binnenliep en een vrijend paartje stoorde. Er werd met een staande lamp geslingerd en ik werd ontslagen. Katendrecht bereiken we via de Rijnhavenbrug, minder lang en veel minder steil dan de Willemsbrug. Toch raak ik weer achterop. Halverwege de brug staan houten bankjes. Als het zomer zou zijn geweest, als ik met een mooie vrouw onderweg zou zijn (donkere ogen; loshangend, golvend haar), dan zou ik met haar in de zon zijn gaan zitten. Nu fiets ik verder. Door de motregen. Uit de verte is gebonk te horen. De tijd tikt in Katendrecht als een heimachine. Op het Deliplein staan de Chinezen al naast hun fiets. Ik hoor Rob vertellen over de geschiedenis van de plek. ‘This used to be Chinatown,’ zegt hij. De Chinezen kijken meer dan verbaasd om zich heen. Op het Deliplein zijn verschillende restaurants gevestigd, de meeste met een Frans georiënteerde keuken. Een lekkere portie Tau Si Kai kun je in ieder geval nergens bestellen. Verder zijn er veel hippe winkels, een cultvideotheek en Tattoo Bob. Wong wil de tattoozaak binnengaan. Hij wijst op zijn billen. Ik zou liever een broodje willen gaan eten bij lunchroom Z&M, maar Rob stapt alweer op de fiets. Geen broodje, geen anker op de billen van Wong. We vervolgen onze weg over de Tolhuislaan. Waar ik ooit met mijn vader een zaag heb gekocht bij Karwei, wordt nu een toren opgericht. Ook hier is het devies: hoger, hoger, hoger! Dan komt de plek in zicht waar nog niet zo lang geleden de SS Rotterdam lag. Ik denk aan een lang, bewogen leven, als ik aan de SS Rotterdam denk. In 2012, op een sloopstrand in Pakistan kwam er eindelijk een einde aan het schip dat ooit de slogan voerde: ‘Around the world in eighty days’. Deze legende, dit varende monument, moest een hotel en congrescentrum worden. Aangemeerd, vastgebonden. Het werd een soap: directeuren werden ontslagen, een woningbouwcorporatie ging failliet, wethouders moesten aftreden. Er werd van alle kanten aan het schip getrokken. En toen kwam het na jaren eindelijk weer los, op donderdag 2 februari 2012. Twee sleepboten trokken de SS Rotterdam naar Pakistan, waar het op Gadani Beach werd verschroot. Op internet worden nog steeds stukjes aangeboden: een luik, een meter tros, een moer uit de schroef. Heimachines slaan onafgebroken palen in de grond. Rob probeert zijn Wiki-kennis te verkondigen, maar zijn woorden zijn niet opgewassen tegen het gebonk. De Chinezen knikken toch beleefd. Wat kun je eigenlijk vertellen, behalve dat er nog een gebouw bij komt en dat het nóg hoger zal zijn dan andere gebouwen?

Valsheid in geschrifte 44

Ernest van der Kwast

De Kaatse Tunnel is een attractie. Het heeft een voetgangersgedeelte en een aparte fietstunnel waarin fietsers worden voortgeblazen door windturbines. Ik schat windkracht vijf. Eén van de Chinezen, volgens mij Pang of Ting, houdt zijn hand de hele tunnel op zijn hoofd. Ik denk aan de wereld die achter zijn naamsticker schuilt, een slaapkamer waarin hij elke ochtend wakker wordt met een kaal hoofd en dat vliegensvlug voor de spiegel van de badkamer bedekt. Een wereld waarin het spiegelbeeld dan heel voorzichtig lacht. We suizen onder de Maashaven door en worden een minuut later in Charlois gelanceerd. Boven moet ik denken aan het metrostation van La Défense, Parijs. Het eerste wat je aan het einde van de roltrap ziet, is de Grande Arche. Je wordt verpletterd door haar afmetingen, door haar titanische grootte. Wie de Kaatse Tunnel uitkomt, wordt ook verpletterd. Je voelt je een mier onder de voet van een olifant. Liquid Space 12.4 rijst boven je uit. En er lijkt geen einde aan te komen. Het interactieve bouwwerk van kunstenaar Daan Roosegaarde heeft buitenaardse proporties. De Chinezen schieten in een mum van tijd nog eens 1.000 MB vol. Maar Liquid Space 12.4 laat zich niet vangen in beeld, hoeveel foto’s je er ook van maakt. Het reageert op wind, op geluiden van het verkeer, op neerslag uit de hemel, op aanraking van de mieren van mensen. Het beweegt, het verandert van vorm, het verkleurt. Het is dood en het leeft. Het is als een fantasie in de werkelijkheid.

Valsheid in geschrifte 45

Ernest van der Kwast


Joe Cillen, Motorschip Noordereiland (1996), Noordereiland (foto’s Christian van der Kooy)

46

47


LOZ.010.K003

LOKAAL Noordereiland Van onze verslaggever

Northern Island Serenade, tekening (2008), Maarten Struijs

Het is een onmogelijke opgave gebleken een theorie voor steden te verzinnen – of ze te plannen. Laat ze dus maar transformeren, daar ligt de toekomst! Het Erasmiaans Urbanisme van stadsarchitect Maarten Struijs is een denkrichting naar GRONDzaken, met een beetje programma en een beetje ideologie (‘multidisplinair handelen door transdisciplinair denken’). Hij noemt als de drie GRONDkwesties: de urbane technologie die mensen verbindt (mobiliteit, elektriciteit, water en nu de informatietechnologie met haar diepgaande invloed op de stad als markt), de benodigde collectieve voorzieningen die niet mogen verschralen tot een service waarvoor betaald moet worden, en als derde de behoefte aan zowel letterlijke als figuurlijke ruimte voor de verdere ontplooiing van de mens in een vrije samenleving. De begrippen tijd en plaats bepalen Struijs’ benadering van het moderne suburbane landschap van Rotterdam aan de Nieuwe Waterweg. Dankzij voortdurende verandering en ruimtelijke diversiteit ontstaat zo in de flow van vaagheid en traagheid een ‘suburbane wildernis’. Men is in staat geweest de dingen los te laten, tijd te gunnen en tijd te nemen.

25 september 2008

LOZ.010.K004

LOKAAL

16 mei 2010

DENKEND VANUIT HET ERASMIAANS URBANISME BEVEEL IK VOOR HET NOORDEREILAND AAN: - Werk aan betere stedelijke randvoorwaarden voor het Noordereiland, voordat de enige groene RUIMTE volgebouwd wordt met nieuwe woningen. - Sloop de oprit, de Brugweg, naar de Willemsbrug. - Gebruik de Willemsbrug voor nieuwe stedelijke functies. - Maak rond het Noordereiland een wandel- en fietspromenade. - Geef het Noordereiland zijn eigen ‘Central Park’.

Maarten Struijs

Brienenoord ReSort, Geert Limburg

De tijd is rijp voor verandering Brienenoord ReSort

Titel beeld, datum en maker

Van onze verslaggever

Noordereiland (2009), (foto Christian van der Kooy)

Het Eiland van Brienenoord als duurzaam zomers lustoord? Dat kan, als de plannen voor Brienenoord ReSort van een groep kunstenaars, architecten en vertiermakers worden uitgevoerd. Dit project wil de aandacht vestigen op de dingen die er werkelijk toe doen in het leven. Op het eiland kun je daarvan op een laagdrempelige manier kennisnemen.

Biologisch voedsel wordt betrokken van de plaatselijke volkstuinen en ter plekke bereid, watertaxi’s halen en brengen, kinderen zwemmen en bouwen hutten, volwassenen volgen workshops over een zuiniger en efficiëntere omgang met de aarde, er wordt muziek gemaakt en genoten, vlonders en paden zorgen voor ‘de ontmoeting als voorwaarde voor verandering’.

In korte tijd wordt het eiland omgetoverd in een levend dorp. Vrijwilligers trekken dertig hutten op uit sloopmateriaal dat binnen een straal van 8 kilometer wordt aangevoerd (denk aan wasmachines en aanrechtbladen). Ze worden verhuurd aan zomergasten.

Duurzaamheid op het Eiland van Brienenoord is een initiatief van Geert Limburg (de SideShow) en Cesare Peeren (2012 Architects) dat samen met collega’s uit de kunst en cultuur wordt uitgevoerd. Het team werkt samen met partners als de (deel)gemeente, Rotterdam Climate Initiative, NAi en Eneco.

49


FollyDOCK: Bijlsma, Roeterink, Roeterink en Nout, Container Origami (2008), Eemhavenweg (foto Christian van der Kooy)

50

John Kรถrmeling, Pioniershuisje (2000), Reeweg (foto Christian van der Kooy)

51


Ineke Hauer, Watertank Montevideo (2005), Wilhelminapier (foto Christian van der Kooy)

52

Driessens, Verstappen en Holleman, Time Warp (2003), Witteveenplein (foto Christian van der Kooy)

53


Nicolaas Dings, Zwaar Weer (1999), Nassauhaven (foto Christian van der Kooy)

54

55


Yair Aschkenasy, De Roeiers (2000), Eerste Katendrechtse Hoofd (foto Christian van der Kooy)

56

Huib Noorlander, Ketelbinkie (1973), Eerste Katendrechtse Hoofd (foto Christian van der Kooy)

57


Ben Zegers, Vaart Vrij: monument voor de vakbondsleider Edo Fimmen (1998), Buizenpark (foto Christian van der Kooy)

58

Ek van Zanten, De Dijkwerkers (1968), Maashaven Oostzijde (foto Christian van der Kooy)

59


LOKAAL

LOZ.010.K005

2 augustus 2009

Een symbool dat vorm moet krijgen Standbeeld voor de gastarbeider Van onze verslaggever

Rotterdam-Zuid was altijd de echte werkstad. Daar werden de handarbeiders gehuisvest die in de haven en in de industrie werkten. Op Zuid zie je geen Kralingse villa’s of statige herenhuizen zoals aan de Heemraadssingel in Noord. Op Zuid zat de beroepsbevolking in boven- en benedenhuizen en portiekflats. Ze kwamen vanaf de aanleg van de eerste havens rond 1900 overal vandaan. Het arme platteland – Noord-Brabant of de eilanden – leverde de eerste kompels arbeiders die Rotterdam groot maakten. En dat is eigenlijk altijd zo gebleven.

Han Rehm, De Lastdrager, (oorspronkleijke locatie Hillelaan, 1950) Waalhaven (foto Christian van der Kooy)

60

Stroom na stroom migranten zijn elkaar in Rotterdam-Zuid gevolgd: na de eilanders, de Brabanders, de Grieken, Turken en Marokkanen, altijd arme plattelanders op zoek naar een beter bestaan dat de grote industriestad bood. Zuid was altijd opvangstad en doorgangsstad, maar is ook thuisstad.

haven. Nu moet er nog een beeld bijkomen: een monument voor de gastarbeider, om weer een hoofdstuk in de bewonersgeschiedenis van Zuid een plaatsje in de collectieve herinnering te geven. De Stichting Arbeidsmigratie en bewoners buigen zich gezamenlijk over deze opgave.

In Rotterdam-Zuid staan intussen heel wat kunstwerken die duiden op die sterke band tussen werk en migratie. Ga maar eens kijken naar dat prachtige beeld van De Roeiers (2000) van de kunstenaar Yair Aschkenasy op het Eerste Katendrechtse Hoofd. Mannen die onverstoorbaar met opgerolde mouwen over het water kijken en een van de oudste havenberoepen uitbeelden. Of De Dijkwerkers (1968) van Ek van Zanten aan de Maas-

In het aug-okt 2009 nummer van KAAT, het blad van het CBK een aantal mensen geïnteviewd: Marokkanen, Turken, een Spaanse, een Griek. Ze zijn positief over het idee; ze denken mee over de plaatsing of het materiaal waarin het kunstwerk wordt uitgevoerd; het hoeft ook helemaal niet een standbeeld te worden, het hoeft allemaal niet zo zwaarwichtig. De meest geschikte plek, vinden ze, is het Afrikaanderplein.

Mohamed Bibi op de cover van KAAT (foto Hans Reitsma)

De geïnterviewden verbinden hun persoonlijke levensverhaal – of dat van hun ouders – op een spontane, directe, soms ook emo-

tionele manier met de geschiedenis van de gastarbeider en zijn plek in de stad. In het besef dat het voor henzelf intussen anders

is geworden, omdat ze nu hier geworteld zijn. Op zo’n moment kan er ook ontspannen over een kunstwerk nagedacht worden.


LOZ.010.K006

LOKAAL

10 juni 2009

LOZ.010.K007

LOKAAL

10 juni 2009

Sustainable Square Van onze verslaggever

Kunstenaar Daan Roosegaarde is in het Rotterdamse circuit bekend geworden met de dansvloer in poppodium Watt aan de WestKruiskade. Het dansen, stampen en bewegen wekt energie op, die vervolgens de vloer verlicht. Door te dansen geef je jezelf energie, maar ben je tegelijk ook onderdeel van een soort maatschappelijk energiefabriekje. Twee vliegen in een klap. Voor het project Kunst op Zuid lag het voor de hand Studio Roosegaarde te vragen na te denken over het plein tussen Maashaven en Creative Factory en hiervoor een ‘gewaagde en uitdagende grootstedelijke ruimte’ te verzinnen. Van sustainable floor naar sustainable square is geen grote stap.

Say My Name (2008), Maashaven, Mamamess

Say My Name Over je eigen schaduw heen springen Van onze verslaggever

In de zomer van 2008 hingen er overal in de binnenstad van Rotterdam plotseling levensgrote portretten van vrouwen. Je vroeg je af wat ze je wilden vertellen, want door hun afmeting waren ze nogal dominant. De vrouwen waren niet zozeer mooi, of ‘mooi’ gefotografeerd; ze waren heel verschillend, jong, vrij stoer, niet zielig of droevig, eigenlijk heel gewoon, gewend als we zijn aan de bonte damesmix in Rotterdam. De foto’s horen bij een internationaal – en altijd weer ergens anders te vervolgen – project van Mamamess, van de kunstenaars Nirit Peled uit Israël en Dave Hemmingway uit Nederland. Mamamess maakt kunst die de subcultuur van de stad representeert: graffiti, posters, stickers, tags, de wereld van de hiphopscene. Eerder deed Mamamess Say My Name projecten in Angola (Afrika) en de Verenigde Staten. In Rotterdam werd het uitgevoerd in het kader van Street Science, een festival van het Hiphophuis Rotterdam. Peled en Hemmingway willen met dit project vrouwen een gezicht geven, hun lotgevallen uit de doeken doen, laten zien hoe ze over hun eigen schaduw weten heen te springen. Wat maakten deze vrouwen mee, hoe richten ze hun leven in, hoe denken ze dat hun toekomst eruit zal komen te zien? De levensverhalen met adhesiebetuigingen kunnen op internet worden gelezen (www.saymyname.org).

Hoe werkt het? Honderden straatstenen lichten op als er een wandelaar overheen loopt. Hij beweegt zich als het ware voort in banen van licht. Hiervoor worden speciale straatstenen met zonnecellen vervaardigd. Overdag wordt het plein opgeladen door de zonnecellen in de stenen, ’s avonds komt het plein door LED-licht tot leven. Druksensoren onder de stenen, aangestuurd door intelligente software, registreren de menselijke beweging. Techniek en ontwerp houden elkaar in balans; er ontstaat een omgeving die zichzelf ‘voedt’, maar ook ruimte vormt. Het ontwerp is geïnspireerd op de motieven in Arabische mozaïeken en op het typisch Nederlandse ‘hink-stap-sprong’ spel. Deze culturele mix in het kunstwerk vertegenwoordigt en symboliseert de menselijke mix die uit het metrostation over het plein zal waaieren. Overdag bindt de vloer het publiek, lopend over datzelfde tapijt. En ’s avonds wordt je veilig bijgeschenen, als je uit de metro komt.

Straatstenen gevuld met licht, Studio Roosegaarde

Sustainable Square (2009), Maashaven, Studio Roosegaarde

www.studioroosegaarde.net


Maashaven (foto Max Dereta)

64

65


Maashaven (foto Max Dereta)

66

67


Atelier LEK

UITGELICHT

WIE

ATELIER LEK (Licht en Kleur)

WAT

UITGELICHT

WAAR

STATION MAASHAVEN EN OMGEVING Station Maashaven is een dynamisch infrastructureel knooppunt op de grens van Feijenoord en Charlois. Het station fungeert ook als ontvangsthal van de Creative Factory in de graansilo en als ontmoetingsplek voor jongeren. Maashaven is een belangrijke stadsentree. Maar de verrommeling van het gebied (van een plein is geen sprake), het ontbreken van een programma dat het verblijf leuker moet maken, en het toch obscure karakter van het station in de avond, maken Maashaven tot een droevige stadsentree. Kan licht een bijdrage leveren aan een andere ervaring van metrostation Maashaven? Atelier LEK: dring stressmomenten terug.

68

Station Maashaven pleinzijde, boven verkeersknooppunt

69


Atelier LEK

UITGELICHT

Atelier LEK

UITGELICHT

STATION MAASHAVEN EN OMGEVING

Wat is er mis met Maashaven en omgeving; hoe zou Maashaven en omgeving een aantrekkelijke entree op Zuid kunnen worden? Op basis van deze vragen heeft atelier Licht en Kleur (LEK) de locatie geschouwd en wordt een aantal suggesties gedaan. Atelier LEK is een ontwerpbureau dat lichtprojecten ontwikkelt voor stedelijke ruimten en buiten- en binnenkanten van gebouwen. Centraal uitgangspunt bij het ontwerpen is de ‘avondbeleving van de gebruiker’. Om gevoel en inzicht te krijgen in de beleving en dynamiek van de plek hebben we een videoportret gemaakt van het station, de gebruikers en de stationsomgeving. Het videoportret laat zien wat een papieren verslag niet kan: beweging, overgangen, dynamiek, geluiden en bijzonderheden die bij deze plek horen. Het verleidt om Maashaven te bezoeken en tijd te nemen het karakter van de plek te ervaren; een transitie van beeld naar werkelijkheid.

VIDEOPORTRET, DYNAMIEK

Het videoportret toont Maashaven als een plek met grote tegenstellingen. Spitsuur versus verlatenheid; het gebouw als statisch element versus de drukte van verkeersstromen; de bijzondere detaillering van het gebouw zelf versus de functionele uitstraling van controlepoortjes; de mensen versus de automatisering; de verschillen tussen het licht overdag en ’s avonds; het lieflijke van een verliefd stel tot het rauwe van prikkeldraad; het contrsat tussen de vrolijke bloembakken en de bespuugde ramen… Met het videoportret zijn de kwaliteiten en knelpunten van deze plek inzichtelijker geworden. Vanuit de beleving van de gebruiker zijn er momenten, waarop je je op deze plek welkom voelt, maar ook momenten waarop dat niet zo is. Maashaven is een grootstedelijk, functioneel en dynamisch gebied dat juist door deze kwaliteiten fascinatie oproept.

70

Dag- en nachtbeeld van station Maashaven: diepte verdwijnt, accenten en contrasten bepalen ’s avonds de sfeerbeleving.

Het videoportret is te zien op www.atelierlek.nl onder ‘uitgelicht’.

71


Atelier LEK

UITGELICHT

72

Atelier LEK

UITGELICHT

73


Atelier LEK

UITGELICHT

Atelier LEK

UITGELICHT

ARCHITECTUUR EN OORSPRONKELIJKHEID

VERANDERING

Toen het gebouw als overstapstation in 1968 door de architect van Gemeentewerken, C. Veerling werd ontworpen, werd er gestreefd naar functionaliteit, goede doorstroming van verkeer, helderheid en overzichtelijkheid, onder andere door de toepassing van één hoofdkleur (donkerblauw) en zo veel mogelijk transparantie, door gebruik te maken van staal en glas. Ook de draagconstructie van het spoor werd zo luchtig mogelijk ontworpen; de kolommen liepen naar onderen taps toe en werden zo ver mogelijk uit elkaar geplaatst. Op maaiveld kende Maashaven weinig hoogteverschillen en dit zorgde, in combinatie met een duidelijke naamvoering boven de entree, voor een heldere, leesbare ruimte.

Door de huidige nadruk op veiligheid en overlastbestrijding, en het toegenomen gebruik van het verkeersknooppunt is er in de loop van de tijd veel veranderd aan de omgeving. Het is de helderheid en herkenbaarheid van de ruimte niet ten goede gekomen. Het gebouw heeft weinig iconische waarde, waardoor het geregeld verward wordt met station Rijnhaven. Ook is de gebruiker niet meer vanzelfsprekend welkom in dit gebied; hij ondervindt op de route van en naar het station veel barrières, chaos en stressmomenten.

Maquettefoto van de achterkant van station Maashaven aan het verkeersplein

74

Rotterdam Maashaven ca. 1968 (foto http://nl.trams.wikia.com/wiki/Bestand:MaashavenLijn2-GT6.jpg)

Maquettefoto van de entreegevel van station Maashaven; hierop is goed zichtbaar dat Maashaven een overstapstation is naar o.a. de tram.

Rotterdam Maashaven 2009

(foto’s uit publicatie RET ter gelegenheid van opening metrolijn 1968)

Station Rijnhaven, parallel aan de weg

75


Atelier LEK

UITGELICHT

Atelier LEK

UITGELICHT

VERROMMELING

De toegang tot metrostation Maashaven geeft geen ‘welkom’ gevoel: je bent pas ‘binnen’ na de hoge chipkaartpoorten. Het station is zijn sociale gezicht kwijt door het ontbreken van vast personeel en automatisering van functies. Schematische weergave verkeersknooppunt Maashaven met daarin aangegeven de voetgangersroutes naar de perrons

76

Vanuit het oogpunt van de voetganger beleef je meerdere hindernissen op de route naar station Maashaven. Om te beginnen lijkt de situering van het gebouw niet logisch. De achterkant van het station richt zich naar de wijken en de hoofdentree richt zich op de dijk, afgekeerd van het verkeersplein en ingeklemd tussen verkeerswegen. Daarbij ontbreekt een heldere signalering van de entree, vooral vanaf een afstand gezien. De roltrappen, die de hoogste attentiewaarde zouden moeten hebben, verdwijnen in de ruis van verkeer, tramhaltes, stoplichten, poortjes. De invoering van de OV- chip

heeft ook fysieke barrières opgeworpen, je bent pas ín het station voorbij de hoge controlepoortjes. Het probleem van de ontoegankelijkheid heeft men willen ondervangen door in de loop van de tijd twee liften te plaatsen op het plein, naast het verkeersknooppunt, die toegang bieden tot de perrons. Doordat de voetganger hier de vrije ruimte heeft, zijn de liften de meest logische en toegankelijke toegangen tot het metrostation geworden, ook al communiceren ze in visueel opzicht niet sterk genoeg dat het hier om de entrees van het station gaat.

77


Atelier LEK

UITGELICHT

AVONDBELEVING

CONCLUSIE

In de avonduren beleeft men andere barrières. Het station is verlaten en de reiziger voelt zich weggekeken door de camera’s. Maar de reiziger heeft ook te maken met hangjongeren die zich verzamelen rond lichte plekken zoals de hoofdentree en de liften. Hoge verschillen in licht en donker tussen binnen en buiten maken ook dat je van binnen naar buiten stappend, in een donker gat terecht komt.

Uit de analyse van Maashaven en omgeving kan geconcludeerd worden dat als de chaos en stressmomenten ver genoeg worden teruggedrongen, de grootstedelijke locatie Maashaven als entree op Zuid kan worden verbeterd. Bij het formuleren van een ontwerpopgave is het daarom belangrijk om de beleving van de gebruiker centraal te stellen en het gebied in zijn totaal te bezien en niet in deelgebieden. Door de helderheid van het gebied te vergroten, wordt de functionaliteit verbeterd en is er ruimte voor accenten die de herkenbaarheid van Maashaven en zijn omgeving ten goede komen. Kortom, om Maashaven op de kaart te zetten is er meer nodig dan alleen maar licht.

Daarnaast lijdt het imago van de plek onder de onverschilligheid van zowel gebruiker als beheerder. Er is geen personeel aanwezig op het station, het station heeft daardoor geen persoonlijk gezicht. De vervuiling is duidelijk zichtbaar, vooral door de heldere verlichting, die wordt ingezet om je gevoel voor veiligheid te verhogen. Duiven zijn vaste inwoners op het station. Ramen worden bespuugd en gevels worden bekogeld met verfbommetjes…

Atelier LEK

UITGELICHT

Door al deze factoren hebben bestaande initiatieven om Maashaven tot een welkome entree te maken, bijvoorbeeld het beschilderen van kolommen, geen stevige basis om werkelijk bij te dragen aan een positieve beleving van deze plek.

Station Maashaven, westzijde. In het midden van de foto zijn de liften zichtbaar die vanaf het plein toegang bieden tot de perrons.

Station Amsterdam Bijlmer ArenA en Zollverein, Duitsland. Twee referentiebeelden hoe verlichting bij kan dragen aan de leesbaarheid van het station: duidelijke traptoegangen, heldere naamvoering, versterking van architectonisch beeld met licht. (foto’s Station Bijlmer, http://www.flickr.com/photos/find_your_ spot/3075113165/ en Zeche Zollverein, http://www.flickr.com/search/? w=all&q=Zeche+Zollverein+escalator&m=text#page=2)

78

79


Vijf miljard jaar

Sanneke van Hassel

Op sommige dagen spreekt Cheng alleen bouwvakkers. Na de slopers, ruwe mannen die nooit een servetje vragen, volgen de jongens van beton en staal. De stukadoors zijn het rustigst. Ten slotte komen de schilders die hem de oren van het hoofd kletsen. De laatste tijd komen ook zij niet meer. Eigenlijk is er maar een iemand op wie hij kan rekenen, maar die bestelt alleen thee. Met gesloten ogen zit hij in de metro en concentreert zich op de cadans. Na een kwartiertje geeft hij het op en kijkt naar buiten. De flauwe bocht tussen Rhoon en Slinge is het mooiste stuk van de rit. Sportvelden, volkstuinen, dichterbij de metro struiken met lichtgroene twijgen, het Zuiderpark. Steeds verder de stad in, vollere perrons. De metro dendert langs Maashaven, water vonkt in de zon, schepen liggen zij aan zij. Bij het appartementenblok aan de rechterkant is het bord van de makelaar verwijderd. De nieuwe bewoners zullen naar zijn kar komen en zakken vol loempia’s kopen. Hij is zeven dagen per week open. Hij stapt uit, het perron is net geboend, de trap glimt. Voorzichtig daalt hij af. Voor de autoweg blijft hij staan en kijkt naar de overkant. Onder een bord schiet onkruid op, liggen stapels betonnen platen. European China Centre staat er in karakters, naast een foto van een jonge Chinese met een geheimzinnige glimlach. In de zomer geloofde Cheng dat het bord zijn leven zou veranderen. In de winter leende zijn oom hem geld, tegen woekerrente. Hij loopt onder het spoor door en steekt over bij de zebra. Betonnen skeletten met steigers ervoor. Wanden en vloeren die schuil gaan achter groene netten. De afgelopen jaren is deze buurt gesloopt en weer opgebouwd. Hij maakt zijn kar open en zet twee klapstoelen onder de luifel, kijkt er even naar, plaatst ze een halve meter verder, in de zon. Dan legt hij de rubberen mat voor de deur en hangt zijn jas aan het haakje. Het is minder koud dan een maand geleden, toen het straalkacheltje stroom vrat en hij een bodywarmer over zijn jas droeg. De vitrine vullen. Blikjes Fernandez voor de Surinamers, een tree Red Bull voor de scholieren. Voor de oudere Chinezen heeft hij pakjes chrysantenthee besteld, dat smeert de keel. Gisteren is Suey geweest, van de groothandel die aan zijn oom levert. In het restaurant van zijn oom is keuze uit honderden gerechten. Cheng vindt het assortiment van z’n kar al moeilijk te overzien. Altijd maar raden waar de mensen zin in hebben. In de friteuse is het gestolde vet vloeibaar geworden. Hij sluit de deksels. Alles staat gereed. Half elf, het kruispunt is leeg. De deur van het metrostation gaat langzaam open. Onder het spoor door komt ze zijn kant op. Ze draagt een gele trui die haar gezicht bleek maakt als porselein. Hij zou zijden blouses voor haar willen kopen, azalearood.

Vijf miljard jaar 80

81

Sanneke van Hassel


De vrouw houdt de beugel schuin voor zich, zodat de hond dichtbij haar blijft. Bij de stoeprand gaat hij zitten, kijkt eerst naar haar en dan naar de weg. Er komen geen auto’s aan, toch wacht hij tot het licht op groen springt. Het is een verstandig dier, verstandiger dan menig mens. Beter opgevoed ook. Rustig zit het naast de kar, heel anders dan de keffertjes die bij de vuilnisbak rondscharrelen en aan elkaars achterwerken ruiken. Cheng wilde hem eens een bapao voeren, hij deed het niet. Het dier is aan regels gebonden. ‘Niet aaien’ staat er op zijn halsband. Hij wil niet dat de hond door hem ontspoort, dus raakt hij hem nooit aan en heeft hem niets gegeven. Terwijl ze oversteken zet hij de waterkoker aan en doet een theezakje in een plastic beker. ‘Mooi weer,’ zegt de vrouw. ‘Beter dan voorspeld,’ zegt hij en geeft over de toonbank de thee aan. De zijkant van haar hand is zacht en koud. Als hij er zeker van is dat zij de beker vast heeft laat hij los. De hond leidt haar naar de klapstoelen. Voorzichtig gaat ze zitten. Cheng schat haar begin veertig, net als hij. De kraaienpootjes bij haar ogen, de frons in haar voorhoofd. Of ze getrouwd is weet hij niet, dat soort dingen vraag je niet. Als de thee op is zet ze de beker op de toonbank. Hij vult hem opnieuw en hangt het zakje er nog eens in. Zo word je nooit rijk, zou zijn oom zeggen. De vrouw kijkt door hem heen, ogen bleekblauw als lenteluchten. Hij krijgt het warm, zet de deur van de kar open, laat de wind erin. Hier bij het water waait het altijd. ‘Vannacht heb ik over u gedroomd,’ zegt ze. ‘U had een restaurant aan de waterkant. Jonge obers renden voorbij met schalen. Er lagen vissen op, bergen glazige noedels en groente die op spinazie leek.’ ‘Een restaurant is veel werk,’ zegt hij. ‘Er stonden twee draken bij de ingang en in de hal was een vijver met goudvissen,’ gaat ze verder. ‘In de grote eetzaal zaten veel zakenmannen. Aan het einde was een deur naar een enorme keuken. Als je daar een trapje opging kwam je bij een bassin met karpers die ter plekke werden geslacht om opgediend te worden met sojasaus en bosui.’ Meestal praat hij met haar over het seizoen, weersvoorspellingen, de gebouwen die hier uit de grond schieten. Vanochtend, toen hij zijn flat uitkwam, zag hij in de singel een rij eendenkuikens. Vader en moeder gingen luid kwakend voor. Dat soort dingen bewaart hij om haar te vertellen.

Vijf miljard jaar 82

Sanneke van Hassel

Boven op het spoor staan mannen in oranje hesjes die het hek langs de rails schoonspuiten. Dikke druppels vallen op de kronkelstruikjes die daar in de herfst zijn geplant, precies op de plek waar zijn kar stond. Het was een goede locatie, vlak bij de metro-uitgang. Nu moeten de mensen omlopen, en omlopen daar hebben ze geen tijd voor. Na de zomer werd zijn vergunning ingetrokken, drie keer belde hij de gemeente. Er moest meer groen komen om het aangezicht van de wijk te verbeteren, zei iemand. Stankoverlast van de frituur, de volgende. In 2013 zou een koffieketen er een filiaal openen. Dat was het laatste bericht. Je moet knokken Cheng, knokken, zei zijn oom en balde zijn vuisten. De vrouw kijkt naar links. Krukken tikken op de stoep. Over de Hillelaan komt Roy aangehinkt. ‘Hee man.’ Een kruk gaat de lucht in. Cheng gooit drie kippenpoten in het vet. ‘Heb je het gehoord?’ Cheng schudt zijn hoofd. ‘Weet je wat ze nu weer gaan doen? Een boulevard bouwen, tweebaans, met de vlaggen van Europa, palmbomen, een Walk of Fame met handjes in beton.’ De kip sist in de olie. ‘En straks komt daar die Chinese wolkenkrabber. Worden we helemaal overgenomen door die spleetogen. Via een glazen brug komen ze de metro uit en bezetten de waterkant. Zeg niet dat ik het niet gezegd heb.’ Hij steekt zijn hand uit naar de hond, die terugdeinst. ‘Jij bent ook een pinda. Maar anders. Jij frituurt goed. De meeste Chinezen zijn niet zo, die lopen er de kantjes vanaf. Te gierig om de olie te vervangen.’ Hij grijnst, zijn gouden zijtand blikkert. ‘Maar jij hebt dan ook bijna geen klanten.’ Hij wijst naar de steigers. ‘ Komen ze niet meer? Heb je ze vergiftigd of zo?’ Zijn schelle lach. Cheng wikkelt een extra servetje om een kippenpoot. ‘Alstublieft.’ ‘Ik zie je.’ Roy zet zijn tanden in de kip en hinkt weg. Cheng legt de kippenpootjes die over zijn in de vitrine. ‘Alles verandert,’ zegt de vrouw. ‘Wordt beter,’ zegt Cheng. ‘Ik ga verhuizen.’ Als een steentje ketst de opmerking tegen de vitrine, laat een onzichtbaar barstje achter. In zijn hoofd splijt het glas in tweeën. De vrouw komt elke dag, ook als de zon niet schijnt. ‘Na de renovatie kan ik de huur niet meer betalen.’

Vijf miljard jaar 83

Sanneke van Hassel


Even is het stil. ‘Het zal wel moeilijk voor hem zijn,’ zegt Cheng dan. Hij kijkt naar de hond, naar zijn glanzende vacht. De vrouw zorgt goed voor hem. ‘Die hecht alleen aan mij.’ Ze aait het dier. Schaamteloos draait het zich op zijn rug, toont zijn onderlijf. Op de klok bij het kruispunt is het tegen twaalven. Twee jongens kopen een blikje Red Bull. Bij het kruispunt neemt het verkeer toe, bassen van autoradio’s, metro’s rijden af en aan. Cheng verkoopt drie loempia’s, een bamibal en een kippenpoot. Hij maakt een doos theezakjes open. Nog nooit is de vrouw zo lang blijven zitten. Af en toe kijkt hij naar haar, niet te lang, dat voelen mensen. De zon is alweer weg uit deze hoek. Zou ze het koud hebben? Hij pakt een fles schoonmaakspray, wrijft de vitrine schoon. ‘Hoe laat bent u klaar?’ Hij schiet uit, blauw vocht sijpelt over de kippenpoten. ‘Zeven, acht uur. Hangt van de drukte af.’ ‘Heeft u misschien straks ergens pauze?’ Haar wangen zijn rood. Op het aanrecht staat zijn geldbuidel. Er zit nog geen veertig euro in. Hij draait de frituur uit en zegt: ‘Het is pauze.’ Met een glimlach staat ze op, tast naar de stoel, klapt hem in. Cheng zet de vuilnisbak binnen en laat het rolluik zakken. Met de hond voorop lopen ze langs de winkels. Nog nooit is Cheng zo dichtbij haar geweest. Een armlengte, wat lucht. Ze steken over, langs staanders van marktkramen. Twee keer per week is er markt op dit plein. Cheng is er een paar keer geweest, servetten kopen, extra sambal. Mensen met hun hoekige tasjes, dicht op hem. Hun luchtjes en te luide stemmen. Snel was hij terug naar zijn kar gegaan. Een park waar betonnen paden als kruisen doorheen liggen. Ze staan voor het hek. Oudere Chinezen doen hier tai chi oefeningen, vertelde zijn oom. Misschien was dat wat voor Cheng, die moest zijn energie meer sturen. Vier maanden liep hij nu achter met betalen. Hij was dan wel zijn neef, maar dat was niet voldoende. Terwijl zijn oom praatte stond achter hem de man met de arm van ijzer, aan zijn gezicht viel nooit iets af te lezen. De hond loopt sneller. Zijn blonde staart zwiept door de lucht, het is een mooi dier, de mensen kijken. Hij gaat nog een hek door, een bruggetje over, brengt hen naar een hoek van het park waar vogels fluiten. Cheng kijkt om zich heen. Boven zijn hoofd de luchtige kronen van hoge bomen. Hun pas ontloken blaadjes. Aan zijn voeten planten met naambordjes. Sommige stukken liggen braak,

Vijf miljard jaar 84

Sanneke van Hassel

met kiezels, houtachtige pollen. Een hommel hangt zoemend bij een plant met blauwe bloemen. Hij steekt zijn kop in een kelk, zijn vleugels bewegen nauwelijks. De vrouw aait de hond over zijn kop. Bij een bankje stopt het dier. De vrouw en Cheng gaan zitten, het hout warm van de zon. In de verte klinkt gejoel van kinderen. De hond schuift tegen hun voeten aan. ‘Het is een flat voor slechtzienden,’ zegt de vrouw. ‘Ik krijg er subsidie voor.’ ‘Beter voor u,’ zegt Cheng. ‘Vindt u dat?’ Ze draait zich naar hem toe en glimlacht. Het blauw van haar ogen is heel licht geworden. Hij wendt zijn gezicht af, en kijkt recht in de zon. Er komen zwarte vlekken tussen hem en de tuin. Op school leerde hij dat de zon een gloeiende gasbol is, een ster die sterft als haar energie op is. Nog vijf miljard jaar, had de meester gezegd. De hond staat op, leidt hen verder door de tuin, over het grind, langs het hek. Aan de andere kant zijn huizen en een klimtoestel vol jongens, die als brulapen aan buizen hangen. Cheng denkt er twee te herkennen, Red Bull klanten; die kleine met sproeten, die slungel met dat zwarte petje. ‘Mooie bloemetjes hè,’ roept de sproetenkop. Gelach. Een jongen in een groot trainingsjack gooit een steen, die vlak voor de voeten van de vrouw valt. ‘Het regent, het regent…’ roept de jongen met het zwarte petje. Stenen landen op het pad. De hond gromt. De vrouw geeft een ruk aan de beugel en loopt weg. Cheng balt zijn handen tot vuisten en blijft staan. Vuisten die zijn broekzakken niet uitkomen. Als hij de eerste stenen op zijn hoofd voelt zet hij het op een lopen. Bij de uitgang wachten de vrouw en de hond hem op. ‘Gaat het?’ vraagt de vrouw. ‘Niks aan de hand,’ zegt Cheng. De schram op zijn wang brandt. ‘Hij moet zo eten,’ zegt de vrouw. De hond kwispelt. Cheng kijkt naar de tuin. Van de blauwe bloemen waar de hommel in verdween staan er massa’s. Hoeveel zou hij er bezoeken op een dag? In het park zitten moeders op bankjes, ze wiegen kinderwagens met hun voet. Mannen staan in groepjes te praten. De zon schijnt nog steeds, iedereen blijft langer buiten. Als ze terug bij zijn kar zijn steekt de vrouw haar hand uit. ‘Dank je wel.’ Ze kijkt langs hem heen, haar hand is zacht en warm, haar lach is verdwenen.

Vijf miljard jaar 85

Sanneke van Hassel


‘Succes met de verhuizing.’ Cheng laat los. Een rukje aan de beugel en weg zijn ze. Lichten springen op groen, stationsdeuren vliegen open, in de verte komt de metro aangedenderd, een extra lange voor de spits. Cheng wacht tot hij is opgeslokt door station Maashaven. Een man in pak komt voorbij. ‘Zeker, turn-key, na de zomer opleveren.’ Terwijl hij belt kijkt hij naar de kar. Misschien heeft hij honger? De doos loempia’s is morgen over de datum. Samen met tientallen anderen gaat Cheng de trap op. Avondspits. Voor hem lopen twee gesluierde meisjes. Ze praten over het gerenoveerde schip dat verderop aan de kade ligt. Het zal duizenden bezoekers trekken. ‘Het is helemaal gerestyled. Je kunt er uitgaan en shoppen. Met parkeergarage.’ Hij loopt naar het uiteinde van het perron. De laatste zon, het eeuwige zuchtje wind. Hij kijkt naar beneden. De blaadjes van de kronkelstruikjes glimmen van de wasbeurt. De stroom verkeer glijdt voorbij. De avondzon haalt net het dak van zijn kar. Tegen de zijkant, naast het trapje, staan twee stoelen ingeklapt tegen elkaar.

Vijf miljard jaar 86

Sanneke van Hassel


Metrostations Rijnhaven en Maashaven (foto: Max Dereta)

88

89


Metrostation Zuidplein (foto Max Dereta)

90

91


WIE

LUUK BODE

WAT

DE METROMANE STAD

WAAR

WILHELMINAPLEIN – ZUIDPLEIN Arriveren op Zuid met de metro biedt een bijzondere stedelijke ervaring. Plots verlaat je de tunnelbuis en rol je bovengronds de Rijnhaven en Maashaven binnen. Links is daar de stad, rechts de havens. Illustrator Luuk Bode liet die ervaring op zich inwerken en inventariseerde indrukken, zichtlijnen en beelden. Hij integreerde die elementen in een abstract comic, die zich laat lezen als een postmodern verhaal van Zuid. Maar hij maakt ook een vormtaal zichtbaar, waarin de openbare ruimte van Zuid zich tussen de stations Wilhelminaplein en Zuidplein aan ons meedeelt. Het is de metromane stad.

92

93


94

95


96

97


98

99


100

101


102

103


104

105


106

107


108

109


Tarwewijk (foto Max Dereta)

110

111


Millinxbuurt (foto Max Dereta)

112

113


Jan Konings

OFF-OFF BROADWAY

WIE

JAN KONINGS

WAT

OFF-OFF BROADWAY

WAAR

TARWEWIJK In Rotterdam is de Tarwewijk een echte doorgangswijk. Voor nieuwkomers is dit niet alleen een entree, maar ook een springplank naar elders. Achter de gevels van de woningen bloeit bedrijvigheid. Zo’n vierhonderd zelfstandige ondernemers verrichten hier thuiswerk: van handel in films of landbouwmachines tot catering, beeldende kunst en het maken van televisie. De meeste thuiswerkers weten niet van elkaars bestaan, maar hebben wel behoefte aan meer contact. Hoe moeten we die micro-economie in de Tarwewijk duiden? Welke kennis hebben thuiswerkers in huis en welke voorzieningen hebben ze nodig? Jan Konings presenteert twee modellen: het pension en het kantoor.

114

THUISWERK – beeldend kunstenaar (portret, landschap en kunst in opdracht)

(foto Ralph Kämena)

115


Jan Konings

OFF-OFF BROADWAY

Hoe maakt een buitenlander kennis met Nederland? Ik denk aan een Braziliaan die mij vertelde over zijn eerste ervaringen met ons land. In São Paulo in het vliegtuig gestapt, landde hij op Schiphol. Hij liep het vliegtuig uit, de slurf door, de grote vlieghal in, die met haar looproutes, douane, poortjes en schuifdeuren aanvoelt als één groot ontvangstprotocol. Zonder het vliegveld te verlaten, kwam hij via het ondergrondse NS-perron in de intercity om bij Rotterdam Centraal over te stappen op de metro richting Zuid. Pas daar, bij halte Maashaven, stond hij voor het eerst buiten. Daar was hij dan, in de Tarwewijk. Welkom in Nederland. Aan dit verhaal moest ik denken toen het Centrum Beeldende Kunst mij uitnodigde voor het project Op Zuid. Ik kreeg de opdracht om na te denken over de entrees van Rotterdam en de verbetering daarvan. Ik koos niet voor invalswegen aan de periferie van de stad, waar treinen en auto’s vanaf het platteland de grote stad binnenkomen, maar voor een ander gebied: de Tarwewijk. Wie een stadsplattegrond van Rotterdam erbij pakt, ziet dat dit een vreemde keuze is. Gelegen midden tussen andere woonwijken lijkt de Tarwewijk allesbehalve een ‘entree’ naar de stad. Toch is dit wel degelijk de plek waar veel buitenlanders kennismaken met Nederland. Voor de bezoeker uit São Paulo was dit zijn eerste aanblik van Nederland. En hij wist niet wat hij ermee aan moest. Want Nederland gaf hem geen warme ontvangst. De man stapte de Maashaven

uit, ademde de vreemde geuren van de nabijgelegen Quakerfabriek in, en keek vertwijfeld langs alle gesloten gevelrijen. Waar moest hij naartoe? Welke ijkpunten waren hier? Waar was hij eigenlijk beland? In de Tarwewijk zijn privé en openbaar zo streng gescheiden dat je op straat geen tekenen van stedelijke dynamiek ziet, alleen het langsrazende verkeer. Ik vind dat een probleem. Mijn bijdrage aan Op Zuid bestaat daarom uit een studie naar dit gebied en naar het verborgen stadsleven van de Tarwewijk. THUISWERK

De geslotenheid van de Tarwewijk is terug te voeren op de manier waarop deze arbeiderswijk een eeuw geleden werd gebouwd. Ze was ontworpen als woonwijk, met geen enkele andere functie dan wonen. Zelfs winkels werden uitgesloten. Boodschappen moesten de bewoners maar ergens anders doen. En nog staan er vooral woonhuizen. Maar wie in een vreemde stad arriveert, zoekt automatisch naar ‘iets centraals’ – of dat nu een kerk, winkelcentrum of stadhuisplein is. In de Tarwewijk zijn die niet te vinden. Het leven speelt zich er, precies zoals de planologen het een eeuw geleden hadden uitgetekend, achter de voordeur af. Voor een entreegebied is die ontoegankelijkheid een handicap. Maar ook is het een probleem voor mensen die er al langer wonen. Zelfs als je al een beetje de weg kent, blijft het lastig om te weten te komen wat zich in de buurt afspeelt. Ik wilde te weten komen wat achter die gevels

116

gebeurt. Daarop schakelde ik een partner in, Mark Heijne, en samen trokken we de wijk in. En inderdaad ontdekten we iets bijzonders: achter die gevels blijkt een verbazingwekkende hoeveelheid thuiswerkers te wonen. Wij troffen er kleine handeltjes, kunstenaars, een internationale cateringservice, administratiebureau en zelfs een mobiele thuisbioscoop. Die kleine bedrijvigheid vormt de levensader van de Tarwewijk. Alleen bevindt deze levendigheid zich overal op flatjes driehoog-achter, aan de buitenwereld onttrokken. Wij besloten dit culturele veld te benoemen en in kaart te brengen: dat werd ‘Off-Off-Broadway’. Samen met fotograaf Ralph Kämena werd een aantal van deze thuiswerkers gedocumenteerd. OFF-OFF BROADWAY

De inspiratie hiervoor komt, zoals de titel aangeeft, uit New York. Wereldberoemd zijn de theaters op Broadway, waar alle grote musicals starten. Daarnaast bestaat het zogenaamde ‘Off-Broadway’. Dit tweede, iets alternatiever theatercircuit, is net zo populair als het origineel en er gaat net zo veel geld in om. In Rotterdam bestaat een vergelijkbare situatie. Het officiële theatercircuit is te vinden in het centrum, rond de Rotterdamse Schouwburg, en op de Wilhelminapier, waar het Luxortheater staat. Een spin-off hiervan is Katendrecht. Cultureel geïnteresseerden kennen daar het Walhallatheater, weten dat De Player er culturele avonden organiseert, en dat de plaatselijke cult-videotheek art-house films verhuurt die je in het centrum niet

Jan Konings

OFF-OFF BROADWAY

vindt. Net als in New York staan ook hier zulke alternatieve circuits goed op de culturele kaart. Ze worden vaak gesteund met subsidies vanuit het ‘gentrification’ geloof: het idee dat cultuur de lokale welvaart doet stijgen. Anders wordt het bij de spin-off van die spin-off. Deze derde laag van cultureel leven, het ‘Off-Off-Broadway’, staat niet op de kaart. Het is niet bekend bij cultureel publiek; het krijgt geen subsidies. Het is, kortom, volkomen marginaal en onzichtbaar. Dit New Yorkse verschijnsel is ook in Rotterdam te vinden: in de Tarwewijk. Ook daar houdt het culturele leven zich op in de marge. Bijna onzichtbaar werken daar kunstenaars in ateliers aan huis. Zo ontmoetten wij een interieurarchitect die opdrachten krijgt uit het culturele circuit, en een animatiekunstenaar wiens werk het goed doet op landelijke festivals. Een nachtfotograaf trekt hiervandaan de wijken in, op zoek naar de onheilspellende kanten van de stad bij nacht. Samen met andere creatieven richtten deze kunstenaars de Kunstelevator op, die onder andere filmavonden bij ‘de mensen thuis’ komt organiseren. Dat kunstenaars in de Tarwewijk wonen, is niet vreemd. Gebieden met goedkope woonruimte trekken altijd kunstenaars aan. De kunstenaars hebben er buren die geen culturele opleiding hebben, maar wel creativiteit en ondernemingslust. Zo werd een buurtbewoner dusdanig geïnspireerd door Premtime dat hij een eigen tv-studio begon. Thuis neemt hij plaatselijke reportages op, monteert ze, en zendt ze

uit op de lokale tv. In een andere flat woont een vrouw die daar vanachter de computer waterprojecten in haar thuisland Kenia organiseert. En weer een andere buurtbewoner blijkt, vanuit haar piepkleine keukentje, zeer hoogstaande catering te leveren. ECONOMIE VAN DE GARAGEBOX

Door de inventiviteit van deze mensen ontstaat een energie die hoort bij grootstedelijke dynamiek. Alleen al daarom verdient die zichtbaarheid. Dat is van belang voor een Braziliaanse nieuwkomer en vooral voor de bestaande bewoners. Onzichtbaar en ongeïnformeerd voelen zij zich onvoldoende thuis in een buurt die hun thuis moet zijn. Niet voor niets is de Tarwewijk een transitiewijk met veel leegstand. Wie het zich kan permitteren, vertrekt. Daarmee vloeit veel energie weg. Voor een oplossing kunnen we opnieuw naar Amerika kijken. Daar heeft het offoff-circuit een voordeel dat de Tarwewijk niet heeft: de garagebox. Garageboxen in Amerikaanse stadswijken zijn loze ruimten, die creatief gebruikt worden. Ze fungeren als atelier, als oefenruimte voor bandjes, en ondernemers kunnen er een kantoor improviseren. Multinationals als Apple en Hewlett Packard zijn begonnen in een garagebox. The American Dream. Dat lukt niet in de Tarwewijk, omdat de privéwoning de enige beschikbare werkruimte is. Dat betekent onzichtbaarheid en het vereist inventiviteit: de appartementen zijn maar zo’n vijftig vierkante meter groot. Zo bevindt de genoemde tvstudio zich wonderbaarlijk genoeg volle-

117

dig op het balkonnetje van de eigenaar, die elke centimeter optimaal benut. TWEE MODELLEN: PENSION EN KANTOOR

Al houden veel thuiswerkers in de Tarwewijk het hoofd boven water, hun zaken zouden beter gaan als ergens een kopieerapparaat zou staan. Of een internetcafé. En een koffiebar of vergaderkamer waar je ideeën kunt uitwisselen en een netwerk opbouwen. Dat zoiets kan, blijkt op het Amsterdamse IJburg. Ook hier wonen veel ZZP-ers die vanuit huis werken met weinig kosten. Alleen zijn dit hoog opgeleiden die wel samen de benodigde faciliteiten weten te regelen. Zij hebben samen een kopieerapparaat, espressobar en vergaderruimte geregeld. Daarom pleiten wij voor meer openbare faciliteiten, bijvoorbeeld door de Bas Jungeriusstraat te beschouwen als een verzameling pensions en kantoren. Het is niet zo zeer een concreet voorstel, maar eerder een denkmodel: hoe zou de stad er dan uitzien? De Braziliaan zou, bij aankomst, een kamer kunnen huren. Hij hoeft niet te logeren bij familie, hij kan goedkoop en comfortabel wonen, en uitzoeken wat hij in de stad wil gaan ondernemen. Pensions zijn minder gehaast dan hotels en brengen mensen samen. Het kan vriendschappen opleveren en onverwachte ontmoetingen. Bovendien sluit de gedachte van een pension goed aan op de alledaagse realiteit van de Tarwewijk. Vijfentwintig procent van de bevolking is vlottend, dat wil zeggen, verblijft slechts voor twee jaar in de wijk.


Jan Konings

OFF-OFF BROADWAY

Bestaande ondernemers zouden er een kantoor kunnen betrekken. Ze raken er in contact met elkaar, kunnen ideeën uitwisselen, netwerken opbouwen. De Keniaanse initiator van waterprojecten zou een stagiair inschakelen, iets waarvoor ze haar woon-werkomgeving te privé vindt. Stel dat er behalve kantoren een winkeltje komt, dan kan die Congolese vrouw die brood importeert voor haar huidige thuishandeltje, er een schap huren. Het zijn ondernemingen met kleine wensen, waarvan de stad niet weet dat ze bestaan. We vonden ze via-via, door met bewoners te praten en hun vertrouwen te winnen. Het aantal dat staat ingeschreven in de Kamer van Koophandel of adverteert op internet en in de Gouden Gids, bleek maar een topje van de ijsberg. HOU HET EENVOUDIG

Zodoende is Off-Off-Broadway niet alleen een index voor bewoners en nieuwkomers. Het is ook een handreiking voor beleidsmakers, die te groot denken. Bureaucratische structuren, abstracte masterplannen en complexe regelgeving werken niet in de Tarwewijk. Daarvoor is het circuit er te kleinschalig en officieus, dat glipt overal tussendoor. Beleidsnotities zorgen nooit simpelweg voor winkelschap of kopieerapparaat. En renovatieplannen met het bijbehorende dichttimmeren van huizen jaagt zelfs bewoners weg – het grote euvel van een transitiewijk waar mensen niet aarden. Pas als je de snelheid van de transitiewijk omarmt door goede voorwaarden voor passanten te scheppen, zoals pensions, de stedelijke dynamiek zichtbaar maakt door kennis en

faciliteiten van de ondernemers te vergroten, dan boek je resultaat. Daartoe dient ons model voor de Bas Jungeriusstraat. Het is essentieel dat beleidsmakers dit geloven, begeesterd raken en daarnaar willen handelen.

Jan Konings

OFF-OFF BROADWAY

gebeurt het, hier voel je leven en passie’. Welkom in Nederland.

EIGEN KRACHT

Ik ben van huis uit ontwerper, maar je mag mij ook urbaan antropoloog noemen. Zo bedacht ik ook Hotel Transvaal, voor de Haagse Transvaalwijk. Dit hield in dat bewoners hun huizen openstelden voor bezoekers, die zo bij hen thuis logeerden en aten alsof het een hotel- en restaurantfunctie betrof. Net als in Off-OffBroadway breekt dit gevels open en wordt een kleinschalige eigenheid benadrukt. Wijken als Transvaal of de Tarwewijk hoeven niet, als in het ‘gentrification’ geloof, tot glossy gebied te worden opgewaardeerd. Juist niet. Ook dat jaagt oorspronkelijke bewoners weg naar andere arme wijken. Het gaat juist om het koesteren en versterken van die stedelijke dynamiek die zo typisch is voor Transvaal, of zo typisch voor de Tarwewijk. Elke wijk heeft een eigen kracht. Off-OffBroadway is dan ook een locatiespecifiek plan, alleen van toepassing op de Tarwewijk. De economische en culturele kracht van dit stadsdeel is de thuiswerker. Een andere wijk heeft weer andere karakteristieken. Elke wijk kan in principe een laboratorium worden, waar energie opborrelt en verbindingen gisten. Alleen zo kan een grootstedelijke dynamiek ontstaan die een Braziliaanse nieuwkomer bij de Maashaven het gevoel geeft ‘ja, hier

118

WERK – schoonmaker

Tekst Sandra Smets

THUISWERK – televisiemaker – oprichter lokale televisiezender

(foto Ralph Kämena)

119


Jan Konings

OFF-OFF BROADWAY

Jan Konings

OFF-OFF BROADWAY

Room

Bas Jungeriusstraat heen

1 a cateringservice 1 b beleggingen

Room

3 a maatschappelijk werk 3 b administratie- en boekhoudkantoor 3 c artiest

5 a autobedrijf 5 b bakker

7 a drogisterijartikelen 7 b groente en fruit 7 c garage

9 a interieurbouw 9 b kleding 9 c koeriersdiensten

Room Restaurant

1 3 a schilder 1 3 b schoonmaakbedrijf 1 3 c snackbar

1 5 a telefoonwinkel 1 5 b verkeersschool 1 5 c administratie- en boekhoudkantoor

29 a kunstenaar 29 b leder en lederwaren

29 a niet te rubriceren onderneming 29 b reisbureau 29 c sanitair

45 a café 45 b financieel adviseur

47 a huishoudelijke artikelen 47 b kinderopvang 47 c slijterrij

Room

Room Espressobar

1 7 a afslankinstituut 1 7 b café 1 7 c industriële machines

1 1 a loonbedrijf 1 1 b meubels 1 1 c reclame

Room

1 9 a land- en tuinbouw 1 9 b restaurant

2 1 a adviesbureau 2 1 b arts

Cinema

23 a beleggingen 23 b boekhandel 23 c distributeurs en expediteurs

25 a elektricien 25 b glaswerk, porselein en aardewerk

Reception / Lobby 27 a informatieve websites 27 b internetdienst 27 c klusbedrijf

Room

Room Room

3 1 a schoonheidsinstituut 3 1 b secretariaatsdiensten

33 a thuiszorg 33 b verzekeringen

35 a autobedrijf 35 b computers en randapparatuur

37 a hotel 37 b ingenieursbureau 37 c kapper

39 a masseur 39 b rechtshulp 39 c sigaren, sigaretten en tabak

4 1 a studio en producties 4 1 b taxi 4 1 c timmerwerken

43 a woningtextiel 43 b arbeidsbemiddeling 43 c automatisering

Room Room

Laudrette

Room Room

Room 49 a stukadoorsbedrijf 49 b telecommunicatie 49 c rechtshulp

5 1 a zakelijke dienstverlening 5 1 b kunstenaar

53 a pedicure 53 b software

55 a tatoeëren en body-art 55 b afslankinstituut 55 c elektrische apparaten

57 a levensmiddelen 57 b bloemen en planten

59 a maatschappelijk werk 59 b boekhandel

6 1 a tandarts 6 1 b makelaar

63 a aannemer 63 b fysiotherapeut

Economie van een straat

120

121

65 a automatisering 65 b tweedehands artikelen


Jan Konings

OFF-OFF BROADWAY

Jan Konings

OFF-OFF BROADWAY

Room

9 a interieurbouw 9 b kleding 9 c koeriersdiensten

Bas Jungeriusstraat weer

1 1 a loonbedrijf 1 1 b meubels 1 1 c reclame

Room

1 3 a schilder 1 3 b schoonmaakbedrijf 1 3 c snackbar

1 5 a telefoonwinkel 1 5 b verkeersschool 1 5 c administratie- en boekhoudkantoor

Espressobar Room

Restaurant

Room

1 7 a afslankinstituut 1 7 b cafĂŠ 1 7 c industriĂŤle machines

2 1 a adviesbureau 2 1 b arts

27 a informatieve websites 27 b internetdienst 27 c klusbedrijf

29 a kunstenaar 29 b leder en lederwaren

Room

Meeting Room

Room

33 a thuiszorg 33 b verzekeringen

37 a hotel 37 b ingenieursbureau 37 c kapper

39 a masseur 39 b rechtshulp 39 c sigaren, sigaretten en tabak

Room Copy Corner

49 a stukadoorsbedrijf 49 b telecommunicatie 49 c rechtshulp

43 a woningtextiel 43 b arbeidsbemiddeling 43 c automatisering

Room

Room Room

4 1 a studio en producties 4 1 b taxi 4 1 c timmerwerken

5 1 a zakelijke dienstverlening 5 1 b kunstenaar

53 a pedicure 53 b software

57 a levensmiddelen 57 b bloemen en planten

59 a maatschappelijk werk 59 b boekhandel

Room

Room

6 1 a tandarts 6 1 b makelaar

63 a aannemer 63 b fysiotherapeut

Economie van een straat

122

123


Jan Konings

OFF-OFF BROADWAY

Jan Konings

OFF-OFF BROADWAY

(foto Ralph Kämena)

(foto Ralph Kämena)

THUISWERK – consultancy (loopbaancoaching, conflicthantering, management en teambuilding) – publicist

124

THUISWERK – natuur- en kunsteducatie – initiatiefnemer speeltuin Katendrecht

125


Jan Konings

OFF-OFF BROADWAY

Jan Konings

OFF-OFF BROADWAY

(foto Ralph Kämena)

WERK – buurt- en speeltuinwerk

THUISWERK – online verkoop Braziliaanse films, boeken en muziek – juridische ondersteuning – vertaler – boekingsbureau – organisatie culturele evenementen

126

THUISWERK – interieurarchitect

(foto Ralph Kämena)

127


Jan Konings

OFF-OFF BROADWAY

Jan Konings

OFF-OFF BROADWAY

(foto Ralph Kämena)

WERK – ambassade Kenia

THUISWERK – catering

128

THUISWERK – organisatie projecten drinkwatervoorziening, waterbeheer en onderwijs Kenia – organisatie culturele evenementen

(foto Ralph Kämena)

129


LOZ.010.K008

LOKAAL

14 oktober 2009

Kamiel Verschuren: Pioniersgeest en publiek domein Van onze verslaggever

‘Niemand woont in Zuid omdat je er wilt wonen. Je woont er omdat je geen andere keuze hebt. Ons kunstenaarsinitiatief Stichting B.a.d. koos nooit voor Zuid – er was gewoon geen andere plek. Zuid moet nog publiek worden gemaakt; de liefde voor die stad moet toenemen. Kunstenaars omarmden Zuid. Ze creëerden publiek domein. Ze toonden dat het in de stad gaat om mensen, om ontmoeting, om praten op straat. Doordat Charlois meer dan 300 kunstenaars herbergt, komen mensen elkaar nu op straat tegen, ze praten met elkaar en doen dingen samen. Zo ontstaat een gemeenschap van mensen die de ruimte delen. Op het moment dat mensen ergens echt willen wonen, gaan ze ook eisen aan die ruimte stellen. We ontdekten dat alleen Zuid échte dynamiek kent. Dat is allereerst een fysieke ervaring: je moet altijd die brug over, altijd die tunnel door, altijd word je met de rivier geconfronteerd, met de haven, met grootstedelijkheid, met Rotterdam zoals ze is. Kunst moet juist daar zijn waar stedelijkheid zich ontwikkelt. Je moet jezelf als kunstenaar in stelling brengen. Dat kan door beleid te maken, door te participeren in processen van stedelijkheid, of door te reageren op een plek als ie klaar is. Ik kies voor de tweede optie: ik wil onderdeel zijn van dat proces. Ik wil een centrale positie innemen en pioniersgeest tonen. De kunstenaar heeft vanuit zijn aard een vrije rol: er zit geen begin en geen eind aan zijn verantwoordelijkheid en betrokkenheid. Dat is wel anders bij de gemeentelijke diensten. Stadsontwikkelaars en ontwerpers van de openbare ruimte wonen vaak niet op Zuid. Hun diensten zijn te groot, hun programma’s strikt afgebakend, en hun professionele specialismen verhinderen een open blik. Er is weinig behoefte ervaringen en kennis te delen. Meestal gaat het om infrastructuur, verkeer, economie, leefbaarheid, groen en beheersing van de openbare ruimte. Maar een stad gaat over mensen, over ontmoeting, over uitwisseling van ideeën, over empathie. En die ambitie juist ontbreekt in veel programma’s. Kamiel Verschuren (foto Christian van der Kooy)

Kunst in Charlois is een succesverhaal. Kunst is beleid geworden en speerpunt van nieuwe stadsontwikkelingen. Daar schuilt ook een gevaar. Steeds meer kunstenaars krijgen een baan in beleid. Ik zie steeds mooi-

Cover Rotterdam Zuid Zijde, nummer 1 (2009), uitgave van Pact op Zuid (foto Bas Czerwinski)

ere kunstroutes en dure glossy’s, het budget stijgt significant. Promotioneel gaat het niveau omhoog, maar het weefsel is nog breekbaar. De artistieke kant verdient meer aandacht. Een kunstzone is meer dan het trekken van bezoekers. Kunst is geen beleidsinstrument; kunst moet juist vorm krijgen in het domein van de beleidsmakers. Kunst moet betrokkenheid organiseren. Er is immers geen groot gemeenschapsverhaal – alleen participatie in kunstwerken doet gemeenschap ontstaan. Dat is de les van Zuid: de kunstenaar ontwerpt publiek domein. Misschien moet Stichting B.a.d zich opnieuw bezinnen en de kunst weer op de voorgrond plaatsen.’


DE PLAYER Hillelaan 46b / 49d 3072 JE Rotterdam www.deplayer.nl (foto Otto Snoek)

132

133


Het Gemaal Pretorialaan 141 3072 EL Rotterdam www.tentrotterdam.nl (foto Otto Snoek)

134

135


Freehouse, De markt van morgen (2009) Afrikaanderplein www.freehouse.nl (foto Otto Snoek)

136

137


Kosmopolis, De markt van morgen (2009) Afrikaanderplein www.kosmopolis.nl (foto Otto Snoek)

138

139


Creative Factory Maashaven Zuid Zijde 2 3081 AE Rotterdam www.creativefactory.nl (foto Otto Snoek)

140

141


Kunstelevator Boerhaavestraat 11 3083 DA Rotterdam mariska@kunstelevator.nl (foto Otto Snoek)

142

143


A-locatie Wolphaertsbocht 51 – 55 3082 AC Rotterdam www.wandschappen.nl (foto Otto Snoek)

144

145


Wolfart Project Spaces Wolphaertstraat 25 b/c 3082 BK Rotterdam www.wolfart.nl www.bartstore.com (foto Otto Snoek)

146

147


Gallery 182a Verboomstraat 182a 3082 JV Rotterdam (foto Otto Snoek)

148

149


Hommes Charloisse Kerksingel 14 3082 DA Rotterdam www.hommes.nl (foto Otto Snoek)

150

151


Club Attent Struitenweg 50 3082 WX Rotterdam www.stichting-nac.nl (foto Otto Snoek)

152

153


Stichting B.a.d Talingstraat 5 3082 MG Rotterdam www.stichtingbad.nl (foto Otto Snoek)

154

155


LOZ.010.K009

LOKAAL Rotondekunst

18 januari 2009

LOKAAL

LOZ.010.K010

10 mei 2009 Zulke klanten, die in wereldsteden als Parijs en New York wonen, vinden het hier op de boerderij fantastisch! Ze hebben het helemaal naar hun zin in deze oud-Hollandse sferen.

Ode aan Jan Franken en Zuidwijk Van onze verslaggever

Laatste van Tijenwoning

Oversteken Of het Pact op Zuid RotterdamZuid uit het slop gaat trekken? Sja, het is heel moeilijk om mensen van Noord hiernaartoe te krijgen. Zelfs voor Amsterdammers is de hindernis minder groot! Die rivier vormt echt een probleem; mensen steken ‘em niet zo snel over. Terwijl wij altijd in zo’n tien minuten van hier naar de Witte de With reden… Er is hier ook verder weinig te doen. Maar over tien jaar is het anders. Het kan niet zo zijn dat zo’n groot deel van de stad achterblijft. Kijk naar de Kop van Zuid; bewoners van Noord kómen al de Maas over. Dat gaat zich uitbreiden.

Jan Franken (1950 – 2008) wordt wel ‘de man met het kunsthart’ genoemd. Hij was zo’n zeldzame figuur die in relatieve stilte bergen werk verzet in zijn woonomgeving, zijn wijk haarfijn kent, overtuigingskracht heeft en gepassioneerd is. Hij werd geboren in de buurt de Horsten in Rotterdam-Zuidwijk, was buurthuismeester in Charlois en bleef zijn leven lang gefascineerd door het werk van architect Van Tijen, die Zuidwijk ontwierp in de jaren vijftig. Franken hield van Zuidwijk en dankzij zijn gedrevenheid heeft hij allerlei (kunst)projecten van de grond weten te krijgen, maar ook verder dingen voor elkaar gekregen die de wijk ten goede komen. Om een aantal te noemen: teksten op kopgevels van portiekwoningen in De Horsten (ontwerp Bart Oppenheimer), het aanlichten van de volwassen platanen in de middenberm van Slinge, de musemwoning in De Horsten, het monument voor Van Tijen van kunstenaar Ad Schouten (dat trouwens eerst in het gelijknamige plantsoen stond, maar al twee weken na de plaatsing werd vernield en daarna is gerepareerd en verplaatst), enzovoort. Ook was hij betrokken bij stichting Historisch Charlois. Veel van zijn plannen hadden direct te maken met het bewaren van herinneringen aan de oorspronkelijke inrichting van tuinstad Zuidwijk die door sociale veranderingen, sloop en nieuwbouw onherroepelijk anders wordt dan Van Tijen het zich had voorgesteld. Jan Franken wilde met de van de sloop geredde trapleuningen van portiekflats een kunstwerk laten maken door Ad Schouten met behulp van leerlingen van het Albeda College dat op de rotonde Slinge/Langenhorst moest worden geplaatst. Het moest volgens hem de nieuwe toekomst van Zuidwijk verbeelden, maar ook een plaats van herinnering aan het voormalig Zuidwijk. Nog voor het project was voltooid, overleed Jan Franken. Maar het kunstwerk komt er, met behulp van de deelgemeente Charlois, corporatie Vestia en de bewonersorganisatie. Zie ook: http://www.youtube.com/user/zuidwijk010

XX Multiple Galerie, Kromme Zandweg

Zelfs Amsterdammers komen makkelijker naar Rotterdam-Zuid! Van onze verslaggever

Wordt het voor bedrijven steeds aantrekkelijker om zich op Zuid te vestigen? Rob Schmidt en Renée van Staveren van XX Multiple Galerie vestigden zich in dit stuk Rotterdam-nog-in-ontwikkeling. ‘Hebt u dit allemaal zelf gemaakt?’

Artist impression, Ad Schouten

Jan Franken bank

‘Wij zaten dertien jaar lang aan de Witte de Withstraat. Een héél centrale locatie, maar met een flinke huurprijs en erg veel

bezoekers waar je als galerie eigenlijk niks aan hebt. Geen gerichte kopers, maar mensen die zomaar binnenlopen. Zoals

de damesgroepjes tijdens een dagje uit die vragen: ‘Hebt u dit allemaal zelf gemaakt?’ We hebben een keer berekend dat we

zodoende € 250 per persoon kwijt waren; een soort ‘subsidie’ per bezoeker die veel hoger is dan de staatssubsidie aan de opera! Zo waren we alleen aan het werk om de lasten te kunnen betalen, en de Witte de Withstraat werd steeds duurder. We woonden al jaren in deze prachtige boerderij in Charlois, op een gegeven moment bedachten we: waarom niet gewoon hier ter plekke kunst tonen? Onze klanten komen echt van over de hele wereld, de raarste plekken soms. Nu hebben we weer contact met iemand uit New York die werk van een bepaalde kunstenaar zoekt.

Wat voor wie? Hier in Charlois komen ook steeds meer kunstenaars wonen. Nee, daar werken wij niet mee samen. Dit is geen plaatselijke galerie, wij werken op nationaal en internationaal vlak. XX in XX Multiple Galerie; het is geen naam, alles kan eronder vallen. Ook heeft de naam betrekking op kunst in oplage, het staat voor X maal: een onbekend aantal maal… We brengen zeer uiteenlopende kunstwerken, een uitkomst voor kunstliefhebbers met een beperkt budget.’ Openingstijden: donderdag tot en met zondag. 13.00 - 18.00 uur en op afspraak. Zie ook: www.xxmultiplegalerie.nl


LOKAAL

LOZ.010.K011

The world is not enough – the universe is too big Duurzaam is leuk! In elk geval op Zuid Van onze correspondent Robbert Bloemendaal

Maarten van Wesemael is één van de mensen achter IKEAZV en Bureau Mooie Zaken, twee nieuwe initiatieven in het kader van het Pact op Zuid. IKEAZV helpt mensen om aardig te zijn voor dieren en planten in hun omgeving, van nestkastjes voor een heel klein prijsje tot een egelparadijs in de gezamenlijke tuin. Bureau Mooie Zaken is er speciaal voor mensen die iets moois willen maken van een plek die nu lelijk is. We spreken met Maarten van Wesemael over de achtergronden van deze initiatieven. Zijn motto is: Duurzaam is Leuk! Wat bedoel je met je uitspraak dat ‘gewone duurzaamheid’ niét leuk is? Gewone duurzaamheid is iets wat je moet láten; je wordt gevraagd om ‘niet te gebruiken wat toekomstige generaties hard nodig zullen hebben’. Hartstikke goed natuurlijk, maar het wordt op die manier al snel een rekensom met een opgeheven vingertje. De trein nemen in plaats van de auto, de verwarming een graadje lager zetten… allemaal dingen die eigenlijk niet leuk zijn, en dat allemaal voor een wereld van ná je dood. Nogmaals, het is nodig, maar als je er niet voor zorgt dat duurzaamheid óók leuk is, wordt het allemaal wel erg sjagrijnig. En dat is jammer, want het is echt niet nodig. Duurzaamheid kan namelijk ook betekenen dat je dingen koestert die je dierbaar zijn!

Neem nou een Rembrandt. Hartstikke duurzaam: één keer heeft iemand wat verf op een doek gekwast en het ding gaat al eeuwen lang mee. Is die Rembrandt zo duurzaam, omdat de schilder zo zuinig met de verf omging of omdat het hout zo goed was? Welnee, een Rembrandt is duurzaam, omdat er waarde aan wordt toegekend. Precies hetzelfde willen wij op Zuid bereiken met de initiatieven IKEAZV en Bureau Mooie Zaken. Wij willen dat de mensen meer waarde aan hun leefomgeving kunnen toekennen, door ze te helpen een waardevolle leefomgeving te creëren. Hoe pakken jullie dat aan? Heel belangrijk is dat IKEAZV en Bureau Mooie Zaken niet zomaar losse flodders zijn, maar worden gesteund door de ge-

meente en de corporaties. Dus wat wij oppakken gaat ook écht gebeuren! Wil Rotterdam duurzaam worden, dan moet de stad haar burgers niet alleen vragen om dingen niet te doen, maar ook juist de burgers in staat stellen om dingen wel te doen. Niet laten, maar maken! Burgers in staat stellen om waarde toe te kennen en waarde te hechten aan een plantsoen, zodat het een bloementuin kan worden; aan een balkon, zodat het een miniparadijs wordt; aan een binnenterrein, zodat het een ‘landje’ wordt. Als je dat mag en kan doen als bewoner, dan wordt je leefomgeving vanzelf mooier, groener en dierbaarder. Dat noemen wij ‘culturele duurzaamheid’: er ontstaat een cultuur, een mentaliteit van duurzaamheid. Fijn voor de mens en zeker ook fijn voor plant en dier. En dat allemaal op Zuid!

29 maart 2010

BUREAU MOOIE ZAKEN Staat pal voor ú Ingezonden mededeling

Bureau Mooie Zaken maakt voor bewoners Op Zuid de zaken mooier. Stoorde u zich altijd al aan die bloembak, niet omdat u niet van bloemen houdt, maar omdat-ie nét precies op de verkeerde plek staat? Mist u een plek om te zitten waar het nu een zootje is? Kunnen ze op dat braakland geen tuintje maken of een speelveld? Dacht u altijd al, dit kan mooier, spannender, interessanter, beter? Dan is het tijd om bij Bureau Mooie Zaken langs te gaan, bellen kan ook. Bureau Mooie Zaken is een groep creatieven die hun krachten en kwaliteiten inzetten voor bewoners en hun omgeving Op Zuid. Bureau Mooie Zaken werkt nauw samen met de Werf van Gemeentewerken en de opzichters van de woningcorporaties. Dus er wordt écht iets met uw idee gedaan! Bureau Mooie Zaken kijkt met u wat er aan de hand is in uw straat of op uw binnenterrein, en hoe het beter of mooier kan. Soms is dat door beter onderhoud, soms door een beter plan voor die plek. Wat er ook nodig is, Bureau Mooie Zaken staat pal voor ú!

Foto Ap Duijnhouwer

Baalt u van de rotzooi? Ziet u een gemiste kans? Wilt u de zaken mooier? Kom dan langs bij Bureau Mooie Zaken, bel 010 452 06 77, of mail naar bureaumooiezaken@xs4all.nl.

LOKAAL

LOZ.010.K012

De Tweedekansplant op school

Een tropische tuin op zuid Van onze correspondent

Als duurzaamheid is het zorgvuldig omgaan met grondstoffen en afval, waarom verwarmt de stadsverwarming dan ook mijn stoep? Is dat misschien, omdat je duurzaamheid ook cultureel kunt opvatten, vroeger de mensen hun stoep sneeuw en ijsvrij hielden. Is dit culturele erfgoed aan het verdwijnen en wordt dit gecompenseerd door de restwarmte uit centrales de stoep te laten verwarmen? Waarom kunnen we die restwarmte dan niet anders gebruiken, dan wel cuturaliseren? Jan Konings ontwierp daarop een tropische tuin, waarbij de stadverwarmingsbuizen afgetakt worden en spiralen onder palmen vormen en de palmen in dit koude land toch kunnen groeien. De tuin geniet een grote populariteit het hele jaar door; de tuin wordt gebruikt en gedragen door de buurt. Jan Konings optimaliseerde zo én het gebruik van restruimte in de stad én liet op bijna magistrale wijze de waarde van de culturele dimensie van duurzaamheid zien. Of zoals hijzelf zei: duurzaamheid is leuk, maar je moet er bij kunnen dansen, en dat doe je met zijn tweeën. Dit naar analogie van de uitspraak van een buurtbewoner in het Oude Noorden tijdens een vergadering over een kunst (lijsten) project aldaar: kunst is leuk, maar je moet er wel wat bij te drinken hebben.

29 maart 2010

Het begin van een andere wereld Van onze correspondent

De kunstenaar Rolf Engelen werkt sinds 1997 aan het project Tweedekansplant. De Tweedekansplant redt planten die liefdeloos bij het huisvuil zijn gezet. Planten die niet mooi genoeg zijn, te groot of omdat men er op uitgekeken is. Deze planten worden ondergebracht in een serre en voorzien van een nieuwe pot, verse aarde en mest. Als de planten weer enigszins zijn aangesterkt wordt er gezocht naar een nieuwe eigenaar, die wil adopteren.

Foto archief CBK

IKEAZV

ADVERTENTIE

Aardig idee! IKEAZV betekent: Ik Kan Erg Aardig Zijn Voor… IKEAZV is er voor bewoners op Zuid die meer natuur, groen, vogels en beesten in de buurt willen hebben. Met IKEAZV helpen de corporaties u een handje als u uw balkon, (gemeenschappelijke) tuin of bergingspad natuurlijker, duurzamer of groener wilt maken voor plant, beest en… mens. Bij IKEAZV vindt u tegen een heel kleine vergoeding nestkasten voor de huismus, roodborstje, zwaluw en andere vogels. Maar ook behuizingen voor beesten zoals de egel, zo’n typische stadsbewoner. Daarnaast levert IKEAZV balkonbakken voor

De Tweedekansplant biedt, in samenspraak met een school, een ontwerpprogramma aan, waarmee leerlingen hun leefomgeving kritisch leren bekijken en opnieuw in te richten. Roept dit vragen op? Voor meer informatie: tweedekansplantopschool@xs4all.nl.

groen op het balkon en de intussen zeer geliefde ’NASA’ huiskamerbak met planten die de lucht zuiveren van sigarettenrook en uitlaatgassen. Hebt u samen met meer dan drie medebewoners een vraag of een idee voor uw straat of tuin? Dan komen de exterieuradviseurs van IKEAZV graag bij u langs voor een advies op maat. Een egelparadijs, een hermelijnenburcht of een prachtige kruidentuin? U zegt het maar! Met al die plekjes en paradijsjes bij elkaar is Zuid straks één groot natuurmonument. Wilt u ook erg aardig zijn voor plant en dier? Neem dan contact op met IKEAVZ@xs4all.nl, of bel 010 452 06 77.

Foto Rolf Engelen


DeLI-LIght: Stichting DSPS en Atelier LEK, Lichtkubus Codrico (2007), Rijnhaven Zuidzijde (foto Christian van der Kooy)

160

John Kรถrmeling, 1989 (1991) Hillelaan (foto Christian van der Kooy)

161


Jorge Kata Núùez, El Viaje / De Reis (2003), Vogelklas Karel Schot Afrikaanderplein (foto Christian van der Kooy)

162

Ad Schouten, Onomkeerbaar (1994), Bloemfonteinstraat (foto Christian van der Kooy)

163


Dirk Rutten, De verlichte brug (2008), Lepelaarsingel (foto Christian van der Kooy)

164

Jack Segbars, Van alles is weer waardeloos (1997), Lange Hilleweg (foto Christian van der Kooy)

165


Lydia Schouten, De Rozenwand (1996), Brielselaan (foto Christian van der Kooy)

166

RNul, Dichtregel Jan Prins (2008), Maastunnel Zuidzijde (foto Christian van der Kooy)

167


LOZ.010.K013

LOKAAL

Beijerkoppen Een saai stuk straat krijgt smoel Van onze verslaggever

Op de hoek van de Beijerlandselaan en de Laantjesweg in de wijk Hillesluis komt nieuwbouw, in de vorm van een toren op de hoek en een strook laagbouw die aansluit op de gemiddelde bouwhoogte langs de Beijerlandselaan. Die bestaat uit winkels met daarboven twee woonlagen en een kap. Omdat er in de laagbouw een filiaal van de Mediamarkt komt, en dit type warenhuizen geen ramen wil, moest er iets bedacht worden voor de

29 maart 2009

LOKAAL

LOZ.010.K014

17 februari 2010

onaantrekkelijke blinde gevel die zich over een behoorlijke lengte uitstrekt en allerlei bekladderij aantrekt. De in Rotterdam gestationeerde kunstenaars Toine Horvers en Paul Cox ontwierpen voor de muur drie omlijste vlakken, bestemd als portrettengalerij van nieuwslezers van tv-stations van over de hele wereld. Daarmee refereren ze zowel aan de rijke mix van culturen op Zuid als aan de functie van verkooppunt van onder andere mediagoederen in de laagbouw. Gebruikelijk is dat nieuwslezers tot borsthoogte worden uitgezonden; ze zijn daardoor al een soort familie van elkaar, maar er zijn natuurlijk onderling grote verschillen. Behalve die van nationaliteit of ras, zijn ook de achtergrond van de studio, de attributen, tekstbalken en dergelijke verschillend. Horvers en Cox stellen voor nieuwslezers te vertonen die elkaar vloeiend opvolgen. Een speciaal voor dit project ontwikkelde zoekmachine verzamelt de beelden. Zo hoef je je niet te vervelen op dit stukje Beijerlandselaan. Zie ook: www.toinehorvers.nl

Broken Light, artist impression, Rudolf Teunissen

Broken Light in de Atjehstraat Een straat als een kathedraal Van onze verslaggever

Beijerkoppen, artist impression, Toine Horvers en Paul Cox

Kunstenaar Rudolf Teunissen gebruikt een deel van de Atjehstraat op Katendrecht als onderzoeksgebied voor een ‘licht-

ruimte’. Door licht kunnen ruimten hoger, breder, lager en dieper worden gemaakt, door met licht te sturen kunnen gebouwen

veranderen van perspectief, massa, kleur of contour. Het is een toepassing die in het theater dagelijkse kost is, maar in onze leefomgeving weinig voorkomt. Teunissen wil met zijn project in de Atjehstraat een totaalervaring creëren van licht en donker, binnen en buiten, beweging en stilstand, richting en oriëntatie. In de Atjehstraat worden vijftien lichtpalen geplaatst die de gevels tussen de ramen fragmentarisch uitlichten. (De gewone lantaarnpalen worden uitgeschakeld). Dezelfde armaturen verlichten in een boogvorm ook de trottoirs. Volgens Teunissen lijkt de straat daardoor op een kathe-

draal met haar hoog oprijzende kolommen en gewelven, waar in dit geval bomen en auto’s als rekwisieten staan opgesteld. Het open dak van deze lichtruimte verbindt hemel en aarde. In een ruimte die zo’n bewerking door licht heeft ondergaan, moet je wel anders gaan kijken; doe je onwillekeurig mee als beschouwer en speler. Het is bijzonder dat de vrij onopvallende Atjehstraat door dit kunstenaarsinitiatief onder aanvoering van de stichting DSPS een straat met allure wordt. Gedurende de ingrijpende herstructurering van Katendrecht wordt immers voornamelijk in nieuw-

bouw geïnvesteerd. Katendrecht krijgt er met dit lichtproject een verrassend straatbeeld bij. Broken Light wordt gerealiseerd in samenwerking met MAX strategy by design en stichting DSPS. Het project Broken Light is onderdeel van het Pact op Zuid. Zie ook: www.daglichtenvorm.nl

Het initiatief tot DeLI-LIght werd genomen in voormalig café de Zondvloed aan het Deliplein. Zie ook: www.deli-light.nl


Shoarma Kale

Fred de Vries

Dat je zo kon genieten van naambordjes. Hij liep hij door de straat en las, traag en hardop met rollende r’s en harde klinkers, want dan klonk het pas echt goed, bijna als een gedicht: Potgieter, Malan, Du Toit, De Villiers, Van der Merwe, Engelbrecht, Brink, Brümmer, Du Plessis, weer Van der Merwe, Van Niekerk. Voor het hoekhuis stond hij stil. De vlag, hun vlag, de driekleur, blauw, wit en oranje, wapperde fier in de wind. Het scheermesjesprikkeldraad lag in opgekrulde bossen in de tuin van Engelbrecht te wachten op een bestemming. Binnenkort zouden ze het eenjarig bestaan vieren van het Afrikaner cultureel centrum ‘Pretoria in Pendrecht’, met een braai en Castle bier. Het was allemaal begonnen op een vroege zaterdagochtend in februari, toen Andries Potgieter tegelijkertijd zijn ogen en billen samenkneep. De zon stond nog laag. Het was onmenselijk koud en hij moest nodig naar de wc, erg nodig. Hij was uit lijn 2 gekomen en de Boergoensevliet afgelopen, op weg naar zijn afspraak met de makelaar, ergens in een kantoor aan een straat die Slinge heette. Hij had geen idee waar dat was, maar hij had een kaart van Rotterdam gekocht en daarmee liep hij nu door Oud-Charlois. Want hij wilde eerst zelf, zonder een opdringerige makelaar, een kijkje nemen in de buurt waar hij een huis wilde huren of misschien wel kopen. Als Zuid-Afrikaan, als Afrikaner, vertrouwde hij die Nederlanders niet zo. Te veel gladde praatjes. Te bijdehand. Dus nu liep hij in zijn eentje middenin een onbekende woonbuurt. Uit zijn mond kwam witte damp, net als uit de fabriekspijp achter hem. Langs de Boergoensevliet stonden donkerbruine bakstenen huizen van twee verdiepingen, met een zolder. Dat vond hij niks, zag er allemaal veel te oud uit. Onderhoud zou een probleem worden. Hij wilde iets nieuwers, iets moderners, iets zonder geschiedenis. Hij wilde geen herinneringen, niks zwaars. Vederlicht moest zijn nieuwe woonplek zijn. Met zijn handen diep in zijn zakken stapte hij door. Hier en daar liet iemand zijn hond uit. Maar nergens was een winkel te bekennen, laat staan een café of een restaurant waar hij ongestoord zijn blaas kon legen. Het enige wat hij zag was een soort caravan met daarop de woorden Shoarma Kale. Rare naam. Op het trottoir stond een bord met ‘Kapsalon Groot €4,50’ en ‘Kapsalon Klein €3,50’. Hij begreep niet hoe je bij een shoarmazaak ook je haar kon laten doen. ‘Kan ik helpen?’ klonk een stem. Potgieter zag een man slappe stukken rozig vlees aan een spies rijgen. Hij was jong, kaalgeschoren en had priemende zwarte ogen en een klein sikje vlak onder zijn onderlip. ‘Ik zoek een wc.’

Shoarma Kale 170

171

Fred de Vries


‘Nee, hier niet,’ antwoordde de man. Grinnikend voegde hij toe: ‘Maar bomen genoeg, meneer. Beetje koud voor die pik, hè. Beetje klein, hè. Jullie altijd klein, hè. Hahaha.’ Potgieter haalde zijn schouders op en liep door. Idioot. Beter om Liesl hier niet mee naartoe te nemen. Hij staarde naar een bord met daarop posters voor concerten. Op de bovenrand stond het woord ‘Plakplaats’. Ernaast was een lange, smalle sticker geplakt met ‘Fuck you, officer’ erop. Hij keek om zich heen. Bij de tramhalte lag gebroken glas. Een zwarte man liep voorbij, zonder hem aan te kijken. Nee, dit was geen geschikte plek voor Liesl en zeker niet voor de kinderen. Op de volgende straathoek stond een donkere kerk met een priemende toren, als de donkergrijze snavel van een vogel die naar de hemel prikt. Hij keek naar de klok. De ene kant gaf kwart over negen aan, de andere kwart over een. Volgens zijn horloge was het 10:22. Hij ging linksaf. Twee blokken verder zag hij iets wat vanuit de verte op winkels leek. Maar toen hij dichterbij kwam bleek het een snackbar te zijn, die nog dicht was. ‘Fok,’ vloekte hij binnensmonds, zijn billen steviger samenknijpend. Nog een paar minuten – drie? vier? vijf? zes zelfs?, tellen hielp, het leidde de aandacht af van zijn blaas – zou hij het kunnen uithouden. En dan? Ergens aanbellen? Vragen of hij asseblief even van het toilet gebruik mocht maken? Of een boom, zoals die kale van de shoarmatent had gesuggereerd? Hoewel hij er onopvallend uitzag met zijn korte, plat naar voren gekamde haar van een onbestemd bruingrijs, zijn snor en zijn lange grijze jas zou men hem wantrouwen, zodra ze zijn accent hoorden. Dat hadden ze, die Hollanders, argwanend als een meerkat. Hij kwam bij een gebouw waar in grote letters B.a.d op stond. Het zag eruit als iets openbaars. Hij duwde tegen de deur, maar er kwam geen beweging in. Het was onduidelijk wat hier gebeurde. Geen mens te bekennen. Sliepen waarschijnlijk nog. Maar het feit dat er geen café of restaurant of winkel te bekennen was, deed hem ook wel weer goed. Het betekende rust, geen samenklittende tieners, geen gedoe. En rust is wat hij wilde, voor hem en Liesl en hun twee kinderen. Rust hadden ze in Potchefstroom gehad, en rust wilde hij in Rotterdam. Potgieter was drie weken geleden naar Nederland gekomen. Hij en zijn familie wilden weg uit Zuid-Afrika. Niet zozeer omdat alles daar in rap tempo achteruit ging, de stroomvoorziening, de riolering, de kwaliteit van het water, de wegen. En ook niet omdat als gevolg van de regstellende aksie, een chique term voor discriminatie tegen blanke mannen, de kans op werk steeds kleiner werd. Daar hadden ze niet zoveel last van in het universiteitsstadje Potchefstroom, ‘Potch’

Shoarma Kale 172

Fred de Vries

in de volksmond. Hij had daar leuk werk, vooralsnog goed beschermd tegen zwarte concurrentie. Het enige wat in Potch voor opschudding had gezorgd was de verandering van de straatnamen. Zo heette Jan van Riebeeckstraat nu Peter Mokaba Street, genoemd naar een radicale ANC-leider die begin jaren negentig nog ‘kill the boer, kill the farmer’ scandeerde en die later aan Aids was overleden. Ach, dat was uiteindelijk allemaal uiterlijk vertoon om de massa’s rustig te houden, daar viel nog wel mee te leven. Nee, ze wilden weg omdat Potgieters schoonvader, een man van 72, was vermoord. Oupa Ernie was een weduwnaar die alleen in een flat in Sunnyside, Pretoria, woonde. Hoe vaak hadden ze niet gezegd dat hij daar niet langer kon blijven, dat die Nigeriaanse buren geen hardwerkende immigranten waren, maar drugshandelaars. Maar oupa wilde niet luisteren. Op een avond waren dieven door het keukenraampje naar binnen gekomen. Oupa was wakker geworden en was opgestaan. De dieven hadden hem koelbloedig neergeschoten; twee kogels, een door zijn dijbeen en een door zijn hart. Hij was op slag dood. Een paar weken na de begrafenis waren Potgieter en zijn vrouw Liesl een stukje gaan lopen in de stille botanische tuin bij de universiteit. Ze hadden elkaar aangekeken en waren woordeloos tot dezelfde conclusie gekomen: ze moesten hier weg. Ook voor de kinderen, twee en zeven, was dat beter. Hij was zijn cv gaan rondsturen. Het St. Clara Ziekenhuis in Rotterdam had geantwoord. Ze hadden daar een technisch expert nodig op de röntgenafdeling. Potgieter was naar Rotterdam gereisd. Beetje harteloze stad, was zijn eerste indruk. Maar ze stond hem niet tegen. Rechttoe rechtaan en modern. Een stad zonder veel poespas. Ruimte en licht, dat hadden Liesl en de kinderen nodig. Het enige wat hem zorgen baarde was dat er in de binnenstad wel erg veel nietblanken rondliepen. Niet dat hij daar wat tegen had, maar de moord op oupa Ernie had toch wel psychologische littekens achtergelaten, vooral bij Liesl natuurlijk. ‘Alles is goed,’ had ze gezegd, ‘als het maar blank is.’ Eerst had hij net buiten het centrum een woning gezocht. Dat was niks. Als Zuid-Afrikaan had hij behoefte aan ruimte en groen. Geen trams voor de deur, geen parkeerproblemen. Van het ziekenhuis hadden ze hem aangeraden eens in Oud-Charlois (Sjaarloos, hadden ze gezegd, hij had het in eerste instantie niet kunnen vinden op de kaart) en Pendrecht te gaan kijken. Daar was ruimte en groen, en bovendien werkte de gemeente aan allerlei plannen om de wijken op te vrolijken en te ontwikkelen. Dus had hij op een ijskoude zaterdagochtend de tram gepakt en was uitgestapt bij de Boergoensevliet. Op de kaart had hij gezien dat er iets verderop ook een Afrikanerbuurt was,

Shoarma Kale 173

Fred de Vries


zelfs met een Paul Krugerstraat. Maar daar kijken was hem afgeraden. Teveel buitenlanders. Hij had al snel begrepen dat ‘buitenlanders’ hier hetzelfde was als wat ze in Zuid-Afrika ‘zwarten’ noemden, ook al waren ze een paar tinten lichter. Hij had instemmend geknikt. Nu hadden de straten vogelnamen. En zo liep hij dus door de Gruttostraat op zoek naar een pisplek. ‘Fok, fok, gloeiende fok,’ foeterde hij. Oei, als Liesl hem zo hoorde… In Potch was altijd wel ergens een kafee, een 7/11, steevast gerund door een Griekse familie, waar je slap chips, cola en zachte broodjes kon kopen, en ook wel even naar de wc mocht. Maar hier alleen maar lage flats, gesloten, met hun rug naar hem toe. Ergens binnen zag hij een oude man stofzuigen. Zou hij aanbellen? De man zag hem en wendde zijn blik af. Nee, nog even ophouden. Potgieter versnelde zijn pas. Te belachelijk voor woorden toch dat je hier nergens kon pissen. Zijn rechterbovenbeen wreef langs zijn linkerbovenbeen. Het werd nu echt kritiek. Hij voelde de eerste druppels doorsijpelen. Als hij de controle zou laten verslappen zou zijn hele broek in een oogwenk drijfnat zijn. Hij snelde langs een bejaardentehuis. Toen hij uit zijn ooghoeken een rond waarschuwingsbord zag met een schijtende hond hield hij het niet meer. Hij rende naar een nabijgelegen grasperk, ging wijdbeens voor een boom staan, deed zijn gulp open, haalde zijn door de kou verschrompelde geslacht (‘Jullie altijd klein, hè,’ echode het in zijn hoofd) eruit en liet de stroom gaan. Het dampte, zijn pis was helder als water en spetterde op zijn schoenen, er kwam geen einde aan. Een haast orgastisch genoegen. ‘Aaaaah,’ zuchtte hij diep. ‘Hé aso, ken je niet gewoon naar de plee gaan. Er lopen hier kinderen, ja.’ Hij keek om, zijn geslacht snel wegfrommelend, en zag een vrouw op een balkonnetje op de eerste etage van een flat. Ze keek hem brutaal aan. ‘Ekskuus toch,’ stamelde hij, automatisch terugvallend op zijn Afrikaans. ‘Jaja, en nog een achterlijk accent ook. Pleurt toch op man, terug naar waar je vandaan komt,’ zei de vrouw en liep terug naar binnen. ‘Kankerbuitenlanders.’ Nadat hij zijn gulp had dichtgeritst, liep Potgieter even terug naar het bejaardentehuis om te kijken of er nu werkelijk een bordje stond met een poepende hond. Inderdaad, dit was een plek waar honden mochten schijten. Hij grinnikte. Een kromlopende bejaarde met een rollator keek hem onderzoekend aan. ‘Valt er wat te lachen?’ Potgieter schudde zijn hoofd. Aan de overkant ging een raam open. ‘Valt die buitenzeikert je lastig, tante Jannie?’ De bejaarde keek op en zwaaide enthousiast naar de vrouw in het open raam. ‘Hallo Greet! Alles goed?’

Shoarma Kale 174

Fred de Vries

Potgieter grijnsde. Het kon hem weinig meer schelen. Zijn blaas was leeg. Zijn goede bui was terug. En hier wilde hij toch niet wonen, bij die armoezaaiers. Recht voor hem lag een grasveld met wat vijvers. Op een paadje ernaartoe stond een glimmend metalen voorwerp van ongeveer een meter hoog, een soort zilverkleurige staaf. Geïnteresseerd bestudeerde hij het. Bovenop zat een knop. Toen hij erop drukte spoot er water uit. Waarschijnlijk, bedacht hij zich, was dit voor joggers, of mensen die hun hond uitlieten, of dorstige kinderen. Hij keek goedkeurend naar het apparaat. Het was functioneel. Dat stemde hem tevreden. Hij stak het grasveld over en liep langs een voetbalterrein van sv De Musschen. Het was mooi hier: een veld, een sportcomplex, netjes geparkeerde auto’s. Het deed hem vaag aan Potchefstroom denken. Het gevoel van ruimte en orde. Hij begon nu trek in koffie te krijgen. Zijn afspraak met de makelaar was pas over een uur. In de verte zag hij iets wat op een winkelstraat leek. Zou het werkelijk? Door de Dirklandstraat liep hij ernaartoe. Lage huizen. Een roodwitte vlag met een grote F voor een van de ramen. Oranje zonneschermen. Blauwe zonneschermen. Orde en beschaving. Een parkeerplekje voor de deur. Ideaal voor Liesl en de kinderen. Het enige wat ontbrak was het monotone geluid van een vegende tuinman, maar verder voelde hij zich hier volledig op zijn gemak. Iets verderop stond een kerk, een moderne ditmaal, met vreemde, strakke, hoekige lijnen, minder streng dan die kwade vogeltuit bij Shoarma Kale. Maar ook hier was iets met de klok. Wat was het toch hier? Had de tijd stilgestaan? Was men de controle over de tijd kwijt? Hij liet het vraagstuk schieten. Opgeruimd liep hij langs de winkels op de Slinge. Een bakker, een slijterij, een winkel met van alles en nog wat die Blokker heette. En bijna aan het eind Bruin Café Thuishaven. Mooie naam. Hij duwde de deur open. Het was niet druk. Een groepje mannen zat aan een tafel. Iemand liep in en uit om iets bij de bar te repareren. Achter de tap stond een meisje met halflang donker haar en bruine ogen. Maar Potgieter staarde vooral naar haar blote hals en haar sleutelbeenderen, met daaronder het begin van de welvingen van haar borsten. De kleur van koffie met melk. Hij voelde verbaasd hoe zijn verschrompelde dingetje zich uit de kreukels probeerde te wurmen. ‘Goedemorgen, meneer, wat zal het zijn,’ zei ze. Ze klonk heel Nederlands. Hij voelde hoe hij bloosde, en stamelde. ‘Erm, doet u maar een koffie met melk.’ Ze draaide zich om en liep weg. Bewonderend keek hij naar haar kont, strak in een spijkerbroek. De ogen van de mannen aan het tafeltje volgden haar ook. Ze stootten elkaar veelbetekenend aan. Beschaamd keek Potgieter naar het miserabele plantje op het donkerrode Perzische kleedje voor hem.

Shoarma Kale 175

Fred de Vries


Uit de luidsprekers kwam een lied met als refrein: Je loog tegen mij alsof ik een kind was. Potgieter betrapte zich erop dat hij een vies gezicht trok, terwijl hij aan Liesl dacht, aan haar dikke billen en haar bleekblauwe ogen. De koffie smaakte naar niks. Veel melk, weinig koffie. Het kon hem niet schelen. Uit zijn ooghoeken keek hij naar haar, hoe ze bewoog achter de bar, hoe ze door het café liep, de mannen bediende. ‘Hey Farida, doe mij nog zo’n bakkie, wijfie, zo’n lekkere slappe om ’m beetje op te warmen, hahaha.’ Potgieter pakte een krant en gleed weg in een behaaglijk bad van warmte, muziek en het nieuws van de dag. Af en toe staarde hij even naar Farida. Toen hij op zijn horloge keek was het vijf voor een. Jammer, hij moest naar die makelaar. Hij gebaarde naar Farida voor de rekening. Twee koffie met melk en een uitsmijter ham. Hij gaf haar een flinke fooi. Ze glimlachte lief. ‘Bedankt hoor, en een prettige dag verder.’ Hij trok de deur achter zich dicht. Het beeld van haar hals en sleutelbeenderen bleef op zijn netvlies branden. ‘Aangenaam, Ton van der Ligt,’ zei de vertegenwoordiger van ArtyWonen Makelaars. Potgieter greep zijn hand en kneep hard. De man keek hem een beetje benauwd aan. ‘Andries Potgieter, aangenaam.’ ‘Koffie, meneer Potgieter?’ ‘Graag. Melk en twee suiker.’ Van der Ligt liep naar een koffieapparaat in de hoek en kwam terug met twee plastic bekertjes waaruit damp opsteeg. Potgieter nam hem op. Spijkerbroek, trui met een veelkleurig motief, met daarover een wat verkreukeld blauw colbert. Zijn blik bleef op een knoopje hangen. Het was gebroken, en hing triest naar beneden. De kin van de man vertoonde een beharing die het midden hield tussen niet geschoren en een beginnende baard. Potgieter dacht aan de makelaars in Potchefstroom. Daar adverteerden ze met een foto, en was het de bedoeling dat iedereen er fris en monter uitzag. De man gooide twee klontjes in het bekertje. ‘Stroopwafel?’ ‘Lekker, dank u.’ Van der Ligt haalde er een uit een knisperend plastic Albert Heijn zakje. ‘Kijk,’ zei hij, terwijl hij zijn rechterbeen over het linker legde en een folder tevoorschijn haalde. ‘Ik mag wel jij zeggen, hè?’ Potgieter knikte.

Shoarma Kale 176

Fred de Vries

‘Kijk Andries, jij komt uit Zuid-Afrika, maar jij begrijpt waarschijnlijk ook wel dat wij deze wijk wat minder truttig willen hebben. En ook een beetje arty, begrijp je. Daarom krijgen kunstenaars voorrang en subsidie enzo. Zodat er ook wat leuke winkeltjes en restaurants komen. We willen dus een stuk creativiteit in de wijk brengen, het straatbeeld verlevendigen, de bewonerstevredenheid vergroten. Je kent dat wel.’ Hij overhandigde Potgieter de folder. Kunst+Cultuur in het Pact op Zuid stond erop, met onderaan de slogan Verbinden, betrekken, beleven. Hij bladerde wat en schrok van een grote foto: een zwarte man die met een vrouw met blonde krullen danste in een café, en haar van achteren beet hield, zijn donkere vingers in de hare verstrengeld. Liesl moest dit niet onder ogen krijgen. Potgieter keek de makelaar aan. Hij stonk een beetje uit zijn mond. En nee, om eerlijk te zijn begreep hij het niet. Wat hadden kunstenaars te maken met leuke winkeltjes en restaurants? In Potchefstroom waren nauwelijks kunstenaars. En de paar die er waren, waren homoseksueel en maakten schokkende tekeningen van bungelende penissen, waar hij weinig voeling mee had. De man zag zijn aarzeling. ‘Kijk Andries, wij zien Oud-Charlois als een krachtwijk. Kunstenaars in Nederland hebben een voortrekkersfunctie, zoals ik al zei. Als de kunstenaars ergens komen, wordt een wijk populairder en gaan de prijzen omhoog. Want kunstenaars trekken yuppen aan. Zo werkt het hier. En als het te duur wordt trekken ze weer verder. Kunstenaars zijn er, zeg maar, om de prijzen op termijn een beetje aantrekkelijker te maken. Wij gebruiken hen en zij gebruiken ons. En jullie kopers plukken er uiteindelijk de vruchten van. Zo gaat dat.’ Hij wees vaag naar buiten. ‘En bovendien zorgt kunst ervoor dat de wijk er leuker uit gaat zien. Ik weet niet of je dat werk aan het begin van de Boergoensevliet gezien hebt?’ ‘Nee, ik geloof het niet.’ ‘Dat beschilderde elektriciteitshuisje met de geschiedenis van Oud-Charlois erop. Niet gezien?’ Potgieter schudde zijn hoofd. ‘Nee, geen kunst gezien. Alleen een kerk met de foute tijd.’ Korte tijd later liepen ze samen over het plein achter de Slinge, om wat woningen te bekijken. Potgieter zag een fladderende, half losgelaten poster met een aankondiging van een of ander evenement. ‘Blockbeatz’ stond erboven. ‘Fucked from above’ was een van de optredende artiesten. Hij snoof eens diep.

Shoarma Kale 177

Fred de Vries


Met Liesl aan zijn arm liep Potgieter door de Dirklandstraat. Ze woonden hier nu ruim een jaar, in een nette lage flat met een oranje zonnescherm. Hardop en traag alsof hij een gedicht voordroeg las hij haar de naambordjes voor: ‘Malan, Du Toit, De Villiers, Van der Merwe, Engelbrecht, Brink, Brümmer, Du Plessis, Van der Merwe, Van Niekerk. Zie je, Liesl?’ Hij was trots. Zijn taak als man met een familie had hij volbracht. Hier was het veilig. En nauwelijks buitenlanders. Dit was de werkelijke Afrikanerbuurt. De oranjeblauwwitte vlag wapperde fier in de tuin van De Villiers. Het scheermesjesprikkeldraad was door een van de Van der Merwes gebracht om de tuinen goed te beschermen tegen eventueel tuig. Veiligheid ging boven alles. Liesl had hem dankbaar aangekeken toen hij haar voor het eerst had rondgeleid. ‘Hier zullen we weer gelukkig worden, Liesie,’ had hij haar toegefluisterd. De posters met Fucked from above waren verdwenen. Het Pendrecht Theater (‘Van en voor Bewoners’) hadden de Afrikaners overgenomen en heette nu ‘Cultureel Centrum Pretoria in Pendrecht’, PIP in de volksmond. Het was een huisnijverheidwinkel, waar ingemaakte vruchten, snoepgoed, cakes en handgeborduurde tafelkleedjes werden verkocht. De buurt was er in eerste instantie tegen geweest. Maar het theater liep van geen kanten meer. De gemeente had gezegd dat het een Turks centrum of misschien zelfs een moskee zou worden als de buurt er geen bestemming voor zou vinden. Dan maar een Afrikanercentrum, had men besloten. PIP liep goed. Er werden naaicursussen gegeven, en op zaterdag keken de mannen er naar rugbywedstrijden op de televisie. Zelfs een paar Nederlandse buurtbewoners kwamen regelmatig kijken, nadat Potgieter hun de spelregels had uitgelegd. De meeste kunstenaars waren inmiddels verdwenen, godzijdank. Die vonden het allemaal veel te truttig geworden. Het idee van hippe winkels en restaurants was een stille dood gestorven. Een van de kunstateliers was door de Afrikaners veranderd in een peuteropvangplek. De buurt vond dat prima. Potgieter en Liesl stapten stevig door. De kinderen waren onder begeleiding van tannie Jansie Brink naar de speeltuin. Het was warm, de meeste zonneschermen waren naar beneden, waardoor de balkonnetjes op fel opgemaakte geloken oogleden leken. Ze liepen langs Bruin Café Thuishaven. Farida bediende net een tafeltje aan het raam. Ze zag hem en zwaaide, waardoor haar borsten een beetje schudden. Ze had weer een truitje aan waarin haar hals erg mooi uitkwam. Hij zwaaide terug, en voelde hoe een lichte blos langs zijn wangen trok. Ze knipperde verleidelijk met haar lange wimpers. ‘Wie is die vrouw?’ vroeg Liesl.

Shoarma Kale 178

Fred de Vries

‘Ach, een meisje dat in dat café werkt,’ zei Potgieter. ‘Ik ging er weleens koffie drinken. Aardig kind hoor, ook al is ze een beetje donker.’ Liesl keek hem zwijgend aan. Ze liepen verder, naar de Boergoensevliet en lijn 2 om naar station Maashaven te gaan. Dat deden ze nooit. Meestal gingen ze naar Zuidplein en namen ze daar de metro naar de stad. Maar vandaag was een stralende dag en hij wilde eens een andere route. Ze staken de straat over. In Shoarma Kale walmde geroosterd schapenvlees. Een geschoren hoofd keek hen aan. Hij herkende hem meteen, en voelde zijn geslacht krimpen. ‘Hé, Liesl, hoe gaat het, meissie?’ zei het hoofd. Potgieter zag dat Liesl glimlachte, een glimlach die hij heel lang niet had gezien. ‘Ha Ahmed, goed en met jou?’ ‘Lekker, lekker,’ zei het hoofd en keek naar Potgieter. ‘Hé, ik ken jou, man! Jij pissen. Is dat kleintje al wat groter? Meer shoarma bij Kale eten misschien. Lekker broodje kapsalon. Hahaha.’ Hij knipoogde naar Liesl. ‘Wie is die vent?’ zei Potgieter, toen ze buiten gehoorafstand waren. De geur kwam hem ineens bekend voor. Soms als Liesl thuiskwam na een naaicursus in PIP, rook ze door haar parfum heen heel vaag naar vet en knoflook. ‘Ach, gewoon een man die in de shoarma werkt,’ zei ze, en keek strak voor zich uit. ‘Gewoon iemand die niet zo’n kl… niet zo saai is.’ Hij opende zijn mond. Hapte naar adem. ‘Maar je vader…Ik… Je wilde toch geen…’ stamelde hij. Hij maakte de zinnen niet af. Hun greep verslapte. Kort daarop lieten ze elkaars hand los. Potgieter kneep zijn ogen samen en keek naar de sombere bruine kerk op de hoek, met die snavel die nu machteloos naar de hemel leek te pikken. De klokken liepen nog altijd niet gelijk. Dat zou ook nooit meer gebeuren, realiseerde hij zich.

Shoarma Kale 179

Fred de Vries


Pleinweg en Zuidplein (foto Max Dereta)

180

181


Zuidplein (foto Max Dereta)

182

183


Internationale Beelden Collectie Rotterdam

PARELS

WIE

Internationale Beelden Collectie Rotterdam Sculpture International Rotterdam

WAT

PARELS

WAAR

ZUIDPLEIN

Parkeerplaats Zuidenwijdsestraat (foto Jannes Linders)

‘The city is like a monster: but you can tame it. To make it more lively, emphasize a

Het Zuidplein is het kloppende hart van Zuid, maar voldoet helemaal niet aan het idee van een plein. Het is een grote doos die ieder oriëntatiegevoel aantast. Daaromheen wordt de openbare ruimte geheel ingenomen door verkeersstromen. De voetganger is hier gereduceerd tot de ‘forgotten man’, zoals Lewis Mumford ooit opmerkte. De revitalisering van het Zuidplein biedt een unieke kans voor de kunst: deze centrale plek in de stad verdient nieuwe iconen en pronkjuwelen. De Internationale Beelden Collectie doet een serie voorstellen, waarmee het nieuwe Zuidplein durf, ambitie en kwaliteit wil uitdrukken. Het motto luidt: om winst te behalen, moet je risico nemen.

184

part and suggest strength. Create excitement end celebrate the unpredictable, or as the Chinese say: one can see the head of the divine dragon, but not the tail.’

Ai Weiwei

185


Internationale Beelden Collectie Rotterdam

PARELS

Internationale Beelden Collectie Rotterdam

PARELS

1.

2.

1.

2.

3.

4.

3.

4.

1. Zuiderterras, 2. Theater Zuidplein, 3. Zuidenwijdsestraat / Gooilandsingel, 4. Café-restaurant Champs Elysées, zicht op busbaan (foto Jannes Linders) ZUIDPLEIN

Vanuit de lucht gezien voldoet het Zuidplein nauwelijks aan het idee van een plein. Het gebied met die naam is bijna helemaal volgebouwd met een winkelcentrum en een parkeergarage. De overgebleven ruimte wordt ingenomen door een busstation, verkeersstromen en vooral door de imposante busbaan, waarover de bussen met grote snelheid vanaf de hoogte van het metrostation naar beneden rijden, behendig laverend langs wegspringende mensen. Fascinerend misschien om te zien vanaf het terras van café-restaurant Champs

186

Elysées, maar voor een levendige publieke ruimte uit den boze. Toch bezit het Zuidplein een schat aan mogelijkheden voor een interessant publiek domein, niet in het minst door de diverse bevolking. Het druk bezochte winkelcentrum, het populaire Theater Zuidplein en het goed lopende zwembad maken deel uit van de sluimerende potentie van dit plein. Op steenworpafstand ligt evenementenhal Ahoy met een immense lege vlakte voor de deur, die in de toekomst hopelijk een

1. Zuidplein: busstation en zwembad, 2. Zijkant Theater Zuidplein, 3. Zuidplein, 4. Wandelbrug naar winkelcentrum Zuidplein (foto Jannes Linders)

spraakmakende renovatie zal ondergaan. Aan de achterkant van Ahoy ligt het park met de volkstuinen, vijver met boten, sportpark, speeltuin, restaurant en straks hopelijk een spraakmakende renovatie van Ahoy zelf. PRONKJUWELEN VOOR ZUID

In opdracht van Pact op Zuid, het project waarbij de deelgemeenten Charlois en Feijenoord betrokken zijn, ontwikkelde de Internationale Beelden Collectie (IBC) een plan voor een kunsttraject voor het Zuidplein dat zo snel mogelijk van start

moet gaan en doorloopt tot het moment waarop de eindvorm van het plein is bereikt. Het internationaal erfgoed, de kroonjuwelen van de stad die beheerd en ontwikkeld worden door de IBC, zijn vooral in het centrum van Rotterdam te vinden. Met de uitnodiging aan IBC om een voorstel te ontwikkelen voor het toekomstig hart van Zuid, geeft de opdrachtgever c.q. de stad aan welke ambities hij heeft met Zuid en vooral het Zuidplein als een potentieel dynamische, verleidelijke en internationale plek.

187


Internationale Beelden Collectie Rotterdam

PARELS

Internationale Beelden Collectie Rotterdam

PARELS

(Rotterdam / Keulen), Hendrik-Jan Hunneman (Rotterdam) en Ken Lum (Vancouver). ‘HART ZONDER HART’, EEN FILM VAN ERIK VAN LIESHOUT

In de film zal het autobiografische verhaal van deze internationaal opererende kunstenaar, die vele jaren op Zuid leefde, zich vermengen met het dagelijks leven en de architectuur van het Zuidplein. Van Lieshout wil voor zijn film werken vanaf het Zuidplein, met een studio in het winkelcentrum, waar ook filmworkshops door hem en anderen gegeven kunnen worden. De film zal getoond worden op (regionale) tv, internet, bij presentaties over Zuid en in musea. Eventueel kan de film doorlopend draaien in een ruimte aan het plein zelf, in het winkelcentrum of in het busstation. Onderdeel van de meeste filmwerken van Van Lieshout is een zelfgebouwd bioscoopje.

gen in grote letters op stilstaande vrachtwagens te lezen zijn. Lum is in Rotterdam welbekend van zijn billboard in het centrum ‘Melly Shum hates her job’. Lum’s voorstel zou mee moeten kunnen reizen met de verschillende stadia van de herstructurering van het Zuidplein: de planfase, de sloop en vervolgens de verschillende bouwprojecten. SHOWCACE VAN IBC

In het winkelcentrum wil de IBC graag een showcase plaatsen met wisselende internationale kunstwerken toegespitst op het leven in Zuid, het liefst in samenwerking met een museum of een andere kunstinstelling in Rotterdam.

ZUIDPLEIN ALS ‘THE SLEEPING BEAUTY’, VAN HENDRIK-JAN HUNNEMAN

Metro- en busstation Zuidplein (foto Jannes Linders)

In de grootscheepse herstructurering van het Zuidplein zijn vier stadia te onderscheiden: de voorbereiding (onderzoek en ontwerp door stedenbouwkundigen), de sloopfase, de bouwfase en het eindbeeld. In die context is het een uitdaging om een samenhangend geheel van kunstprojecten te initiëren die op de diverse betekenislagen van het Zuidplein ingaan gedurende alle stadia van de herstructurering. Het is de bedoeling om kunst niet op afstand te houden, maar heel direct te laten functioneren – een verfrissende tijdelijke

188

ingreep in het hart van Zuid. Met betrekkelijk eenvoudige middelen vanuit de kunst wordt in de eerste fase het denken over het Zuidplein – en wat het plein zou kunnen worden – op scherp gezet. Door kunst kan de verbeelding van alle betrokkenen worden uitgedaagd om aan de haal te gaan met denken en dromen over wat het Zuidplein zou kunnen worden. Fase 1 leverde een aantal ideeën op van kunstenaars die het Zuidplein een gezicht, dynamiek en verbeelding kunnen geven. In deze publicatie worden de eerste prille voorstellen gepresenteerd van Ai Weiwei (Beijing), Erik van Lieshout

Op het Zuidplein hebben vrijwel alle panden een gesloten front en dragen zo weinig of niets bij aan het ideaal van een aangenaam publiek plein. Hendrik-Jan Hunneman werd gevraagd een simpele ingreep te bedenken die, vooruitlopend op de komende sloop van ondermeer het zwembad, het plein letterlijk en figuurlijk openbreekt. In de beginfase kan al een andere wending worden gegeven aan het gezicht van het plein.

Schets van mogelijke showcase van IBC in het winkelcentrum

DE BUSBAAN ALS DRAKENSTAART, DOOR AI WEIWEI

ACTUALITEIT

De busbaan op Zuid is een prachtig ding, centraal op het plein. Een vreemd modernistisch object dat voor een kunstenaar een uitdaging kan zijn. Ai Weiwei, onder andere bekend van zijn medewerking aan het ontwerp van het ‘vogelnest’-stadion van Herzog & de Meuron in Peking, maakte voor de busbaan een plan voor een tijdelijk werk, Dragon’s Tail.

Na dit begin wil de IBC graag de mogelijkheid krijgen om nieuwe opdrachten en ontwerpen te formuleren die betekenis verlenen aan de sloop- en bouwfase van het Zuidplein: zowel grotere opdrachten als zogenaamde ‘prikacties’, performances en eendaagse gebeurtenissen die eenvoudig te realiseren zijn maar veel effect sorteren.

’I DON’T WANT TO FEEL SO TIRED’, EEN ALLEGORIE OP DE ZUIDPLEINBEWONERS, DOOR KEN LUM

EINDBEELD

De ronkende marketingtaal die in iedere herstructureringswijk over de hele wereld hetzelfde is, krijgt een tegengeluid in een ontwerp van Ken Lum, waarin persoonlijke verzuchtin-

Ten slotte zal er een ‘Eindbeeld’ komen, een spraakmakend kunstwerk, een icoon voor het Zuidplein van de hand van een internationale beroemdheid, dat als ‘Hart van het hart’ van Zuid de identiteit van het plein gaat bepalen.

189


Internationale Beelden Collectie Rotterdam

PARELS

Internationale Beelden Collectie Rotterdam

PARELS

EEN HART ZONDER HART Erik van Lieshout

‘Dit wordt een persoonlijk filmdocument, mijn verslag van de politiek-sociale onmacht van mensen en kunst. Het is een zoektocht naar de abstractie van het Zuidplein, de architectuur en de mensen, een nieuwe aanpak van sociale projecten en de connectie met Ahoy. Hoe kun je van Zuidplein zelf een bonzend hart maken, als evenement en als film. Zuidplein is een complex kunstwerk, het is mensen, beton, glas en winkels. Ik wil al die dingen versterken. Over Zuidplein heb ik wel een mening, want ik heb veertien jaar op de Dordtselaan 4c gewoond. Ik heb er veel confronterende dingen meegemaakt en die vormden de inspiratie voor mijn kunst van 1993 tot 2007. In die tijd maakte ik ook projecten in het buitenland, maar op Rotterdam-Zuid heb ik mijn beste werk gemaakt. Van recalcitrante Turken-schilderijen tot sociaal-politieke projecten met de hele buurt. Ze zorgden voor een internationale doorbraak als beeldend kunstenaar. Het wordt mijn zoektocht naar een werkelijk thuis. Ik moet terug naar m’n roots om te zien wat er veranderd is. Praktisch gezien zal ik inderdaad met m’n filmcamera’s over het Zuidplein lopen en met m’n crew een winkel huren en vanaf Zuidplein werken. Het ontstaan van projecten en performances is belangrijk en wordt geregistreerd. Er wordt met echte mensen van Zuidplein gewerkt, eventueel met acteurs. Je kunt helemaal inzoomen op het individu, het detail in die grote massa, en de intimiteit zoeken in het persoonlijke, het echte gevoel, het eigen hart. Of uitzoomen, en het hart van die hele massa laten bonzen.’

Fragmenten uit de tekst van Van Lieshout voor de opzet voor een f ilm

Filmstills Van Lieshout

190

191


Internationale Beelden Collectie Rotterdam

PARELS

Internationale Beelden Collectie Rotterdam

PARELS

THE SLEEPING BEAUTY

Hendrik-Jan Hunneman Aan Hendrik-Jan Hunneman werd gevraagd om een eenvoudige ingreep te bedenken die het plein letterlijk en figuurlijk openbreekt. Hunneman laat het zwembadgebouw begroeien met planten, net als in ‘Doornroosje’, waarbij het kasteel overwoekerd wordt door de natuur. De overwoekering als het moment waarop de natuur de architectuur ontmantelt en het gebouw langzaam tot ruïne vervalt.

Zwembad gezien vanaf de busbaan (foto Jannes Linders)

192

Gustave Doré, The Palace of Sleep (1897), gravure

Zwembad

Lichte groei

Volgroei

193


Internationale Beelden Collectie Rotterdam

PARELS

Internationale Beelden Collectie Rotterdam

PARELS

DRAGON’S TAIL

Ai Weiwei Dit voorstel bestaat uit een serie tekeningen. ‘If one seeks to obtain the jade that rests below the chin of the dragon, one must wait until he is fast asleep’. Dit is het origineel van het gezegde ‘seek the dragon and f ind the pearl’. Met andere woorden, om winst te behalen, moet je risico nemen!

Eerste voorstel van Ai Weiwei

Busbaan (foto Jannes Linders)

194

195


Internationale Beelden Collectie Rotterdam

PARELS

Eerste voorstel van Ai Weiwei

Internationale Beelden Collectie Rotterdam

PARELS

Tweede voorstel van Ai Weiwei

196

197


Internationale Beelden Collectie Rotterdam

PARELS

I DON’T WANT TO FEEL SO TIRED

Ken Lum Het ontwerp van Ken Lum met de titel ‘I don’t want to feel so tired’ is een antwoord van de kunstenaar op het complexe winkelcentrumgebied van Zuidplein. Er kan geen twijfel over bestaan dat de shoppingmall het centrum vormt van Zuidplein, maar dit centrum is volledig op commercie gericht, bovendien geheel bewaakt en onder controle, en in de avond gesloten. Ook de andere ruimten grenzend aan de mall, zoals het busstation en de metro zijn moeilijk in te zetten voor andere functies. Lum’s voorstel is om in de omgeving van het winkelcentrum teksten (verzuchtingen) op trailers van vrachtwagens te plaatsen. Dat

Internationale Beelden Collectie Rotterdam

PARELS

wil zeggen, een mobiele en veranderlijke vorm. De vrachtwagens worden geparkeerd op zeer zichtbare plekken. Door de wagens te verplaatsen kan de relatie tussen de diverse teksten veranderd worden en daarmee de indruk die het werk maakt. Op deze manier fungeren de zinnen als een allegorie van de Zuidpleinbewoners zelf: mobiel, flexibel en met het streven stabiliteit te bereiken. Elke tekst staat op zich zelf, maar in samenhang met de andere wagens kan een tekst ook de vorm van een dialoog aannemen. Lum: De teksten spreken over (onderdrukte) verlangens en zijn geschreven in ontkennende vorm. De zin ‘Ik wil me niet zo moe voelen’, kan afgemaakt worden als ‘Ik wil me niet zo moe voelen, maar ik ben zo moe’.

I just don’t want to be so tired all the time

I just want to be loved and appreciated

I just don’t want to have to worry so much

I just want a better life for my family

198

199


Vaanplein (foto Max Dereta)

200

201


Vaanplein (foto Max Dereta)

202

203


ZUS

RINGPARK ROTTERDAM

WIE

WAT

WAAR

ZUS (Zones Urbaines Sensibles) RINGPARK

Rotterdam-Zuid heeft duidelijke stadsentrees nodig. Maar waar begint en waar eindigt de stad eigenlijk? Voor sommigen begint Rotterdam al bij Ridderkerk, anderen beschouwen het Zuidplein als de entree, terwijl enkelen niet vóór het oversteken van de Maas het idee hebben dat ze in Rotterdam zijn.

ROTTERDAM Kritiek op het Vaanplein klinkt vaak zo: het plein is een merkwaardige verzameling snelwegen, opritten en fly-overs. Het is weliswaar een groot en dynamisch verkeersplein, maar zonder grootstedelijke uitstraling en gelegen in enorme plukken onbestemd groenmoes. Vanaf de snelweg scheur je Zuid binnen. Veel te laat heb je door dat je je snelheid moet aanpassen. Nog afremmend kom je aan op het Zuidplein. Daar begint de stad. Wat is er aan de hand met deze stadsentree? Hoe kunnen het Vaanplein en de stad anders met elkaar worden verbonden? ZUS: ontwerp een ringpark en maak een programma voor de gehele periferie.

204

Het idee van een stadsentree past nauwelijks meer bij deze tijd. Toen een paar decennia geleden de verstedelijking van de Randstad nog overzichtelijk was, was duidelijk herkenbaar waar een stad begon. Tegenwoordig is het een amalgaam van bedrijventerreinen, verloren boerderijen, eindeloze

uitbreidingswijken, een veelheid aan afslagen en obscure maneges die de opmaat vormen naar de uiteindelijke climax die het centrum mag heten. De stadsentree is verworden tot één grote diffuse achterkant. In Rotterdam geldt de Ring, ook bekend als de Ruit, als een zeer aanwezige zone in het stedelijk landschap, die hèt verschil maakt tussen binnen en buiten. De wijk Hoogvliet ligt er buiten en Pendrecht ligt er binnen. De Ring is vanwege zijn maat voor velen een barrière om van de stad in het buitengebied te komen – of andersom de stad in. De stadsentree van Rotterdam wordt gemaakt door het snelweglandschap.

205


ZUS

RINGPARK ROTTERDAM

ZUS

RINGPARK ROTTERDAM

Het desolate snelweglandschap

Huidig subprogramma rond de Ring

Paintball BMX

Ruiterpad

Reclame

Compost dump

Huttenbouwplaats

Kamperen

SUBPROGRAMMA

Op het eerste oog bestaat deze ringzone uit een grote hoeveelheid asfalt, geflankeerd door bermen met schaamgroen. Talloze afrasteringen markeren de verschillende eigendomsgrenzen van Rijkswaterstaat, gemeenten of private nederzettingen, zoals maneges en volkstuinen. In veel gevallen lijkt het onmogelijk om de gebieden tussen de infrabundels te bereiken. Maar als je beter kijkt is er veel activiteit waarneembaar in deze perifere zone. Activiteiten die meestal op weinig sympathie van buurtbewoners kunnen rekenen, hebben hun

206

heil gezocht langs de grote infrabundels, waar nauwelijks beperkingen gelden: motorcrossen, aan auto’s sleutelen, illegaal kamperen en paardrijden. Stuk voor stuk bezigheden die de stedeling ontplooit om de drukte te ontvluchten. Tolerante landschappen zijn schaars in het stedelijk gebied, maar zijn van essentieel belang voor de stadsbewoners bij wijze van uitlaatklep. De ringzone is de ultieme plek voor luidruchtige, vieze, ruimtevretende en subversieve praktijken.

207


ZUS

RINGPARK ROTTERDAM

Beschikbare ruimte. Terwijl Rotterdam de omliggende weilanden volbouwt vanwege het ruimtetekort, ligt er rond en aan de Ring 1.500 ha ‘restruimte’

ZUS

RINGPARK ROTTERDAM

Ringpark Rotterdam wordt de nieuwe stadsentree, waardoor de stad leesbaar wordt.

208

209


ZUS

RINGPARK ROTTERDAM

ZUS

RINGPARK ROTTERDAM

RINGPARK ROTTERDAM

Gezien de verdere verdichting binnen de Ring en de steeds schaarsere, landschappelijke open ruimte, zou dit ‘randverschijnsel’ juist als een ultieme buffer moeten worden gezien. Met de oppervlakte die de ringzone bestrijkt wordt het interessant om deze achterkant juist op te vatten als voorkant. Niet als verzameling restgroen, maar als metropolitaan Ringpark van 1.500 ha. Om daadwerkelijk over het Rotterdamse Ringpark te kunnen spreken, moeten de nu nog geïsoleerde gebieden aan elkaar geknoopt worden, zodat je per motor of paard lange circuits kunt maken. De circuits kunnen op hun beurt verbonden worden met de rest van de langzaamverkeers netwerken, zodat ze makkelijk bereikbaar worden voor de stedeling. Rotterdammers kunnen de ongebruikte ruimtes in bezit nemen, waardoor er een bonte verzameling van onder andere fietscrosstracks en paintball-velden ontstaat.

Plankaart Ringpark Rotterdam De non-ruimtes rond de Rotterdamse Ring zijn in het Ringpark plan voorzien van subprogramma. De stedelijke energie die gewoonlijik verstopt in de stad aanwezig is, vormt hier de levendige stadsentree.

Spelen in het ringpark

210

211


ZUS

RINGPARK ROTTERDAM

ZUS

RINGPARK ROTTERDAM

HET VAANPLEIN CIRCUIT

A

In het Ringpark bevindt zich een aantal belangrijke knooppunten, die aangemerkt kunnen worden als de poorten van de stad. Natuurlijk is het waanzin om in deze tijd en in dit diffuse stedelijke landschap werkelijk een poort te maken, maar de confrontatie van de infrastructuur met het subprogramma dat zich ertussen nestelt, kan een mooie aanleiding zijn voor een markering.

B

Het Vaanplein is een typisch voorbeeld van de dynamische planvorming rondom infrastructuur, en de vele partijen en inzichten die daarmee samenhangen. In de huidige situatie van het Vaanplein liggen nog een aantal relicten van voorgaande plannen, waarvan slechts delen zijn uitgevoerd. Losliggende brugdekken die in het midden van nergens liggen, zonder dat ze ooit hun functie zullen vervullen, leveren een surrealistisch landschap op.

C

Het Vaanplein in het Ringpark is dan ook te bestempelen als potentieel motorcrosscircuit, aangezien alle randvoorwaarden voor een interessant parcours aanwezig zijn: hellingen, onderdoorgangen, bruggen en veel omgevinggeluid. Het circuit begint bij de oude spoorlijn en gaat via de kommen in het klaverblad over het spoor en de snelweg heen, om aan de Barendrechtse kant een aantal scherpe bochten te maken en dan deels via dezelfde weg weer terug te keren tot het moment dat het circuit de Vaanweg kruist. Op deze plek gaat het circuit de hoogte in, waardoor er een schans ontstaat die de coureurs uitdaagt om over de Vaanweg te springen. Op dat moment is de ervaring van het binnenkomen van de stad compleet: de motorcrosser die gewichtsloos boven de Vaanweg zweeft en de autobestuurder die met open mond vergeet om op de weg te letten en op de rem trapt, net voordat hij op de auto voor zich knalt. Zeker weten dat hij beseft dat hij zojuist Rotterdam is binnengekomen!

D

Anatomische les: A. Vaanplein Circuit, B. relicten, C. verkeersplein, D. infra landschap

Detail plankaart Ringpark Rotterdam

212

213


ZUS

RINGPARK ROTTERDAM

Motorcross op het Vaanplein

ZUS

RINGPARK ROTTERDAM

Motorcross op het Vaanplein

214

215


ZUS

RINGPARK ROTTERDAM

ZUS

RINGPARK ROTTERDAM

Vaanplein Circuit, vogelvlucht vanuit het zuiden

216

217


Aan de ring

Laurens Abbink Spaink

Hugo Zuidema was achtendertig jaar en uitbater van drie autopoetssalons. Buiten het credo dat hij zijn bedrijfsleiders regelmatig inpeperde, werk moet snel en goed gebeuren, had hij weinig principes. Roken, drinken, vreemdgaan, een suv brullend over de stoep manoeuvreren; het waren zaken die allerminst aan zijn geweten knaagden. En waarom zou dat ook? Hoe goed de mens zich ook voordeed, uiteindelijk had hij zichzelf niet in de hand. Schijnheilig en achterbaks vond Hugo dat – en in die overtuiging sliep hij uitstekend. Maar op een nacht schrok hij wakker uit zijn slaap. Een felle pijn drong als een lans zijn borstkas binnen. Wanhopig klauwde Hugo in zijn dekbed, naar adem happend. Overeind komen lukte niet, een loodzware hand duwde zijn rug op het matras, terwijl helwitte bollen in het donker voor zijn ogen draaiden en vuur lekten. Eindelijk kon hij schreeuwen, lang en verbaasd. ‘Huug!’ hoorde hij in het donker, ‘Huug!’ Het licht sprong aan. Voorover geknakt en hijgend keek hij naar Desiree, zijn vrouw. De steken werden steeds lichter, de pijn ebde weg. ‘Ik droomde dat ik verdronk,’ loog hij. Desiree streelde zijn slaap. ‘Wat vreselijk.’ ‘Gewoon een droom,’ zei hij en stapte uit bed. Desiree en hij woonden op de twintigste etage van een rank en eenzaam f latgebouw tussen de ring en de rivier. Hugo dronk een glas water in de woonkamer. De meubels stonden als donkere blokken afgetekend tegen het oranje schijnsel van de (BOVEN DE) ring. Hij drukte zijn voorhoofd tegen de koude ruit. Hij had een en ander meegemaakt maar de mate van angst die hij nu voelde, letterlijk met knikkende knieën, was nieuw voor hem. Zijn lichaam dat niets meer waard leek, weggezogen werd. Hugo vloekte zachtjes. Wat hem zojuist in bed had bezocht, kon niets anders dan de dood zijn. De huisarts was een vreemde voor hem, Hugo was nooit ziek. De man hoorde hem aan, knikte bezorgd en belde direct een cardioloog. Diezelfde middag nog schoor een zachtmoedige verpleger met een zacht zoemende tondeuse zes kale plekken op Hugo’s borst en plakte daar zes vleeskleurige sensoren op. Vernedering. In zijn oranje slip, bedraad als een tijdbom moest Hugo op een fietsje klauteren en zich tegen een virtuele berg opvechten. Daarna moest hij – puf puf – diepe kniebuigingen maken, wel twintig. Ook moest hij een gewicht met gestrekte armen optillen en weer neerzetten, optillen, neerzetten. Hij zweette als een otter toen hij een halfuur later zijn blauwwitte ruitjesoverhemd weer aantrok. Bij het derde knoopje bedacht hij zich. Desiree zou vragen stellen. ‘Raar verzoek misschien,’ zei hij tegen de verpleger, ‘maar zou je mijn borst helemaal willen scheren?’ De jongen fronste. Hugo spreidde zijn armen. ‘Zeg nou zelf, toch geen gezicht zo?’

Aan de ring 218

Laurens Abbink Spaink 219


De stoppeltjes jeukten als de pest toen hij een week later bij de cardioloog zelf aan tafel zat. De uitslag lag tussen hen in. ‘Uw hart is moe,’ begon de man. Hij had grijs, golvend haar en goed geoefende sympathie. ‘Slecht nieuws voor iemand van uw leeftijd.’ ‘Is het niet gewoon luiheid?’ vroeg Hugo. De man keek over de rand van zijn bril. ‘Meneer Zuidema, grapjes zijn niet op zijn plek. U rookt, u drinkt. Uw hart is zwak, kan het ieder moment begeven. Dit was een ernstige waarschuwing. U zult uw levensstijl moeten aanpassen.’ Hugo grijnsde. ‘Ik ben gewoon een levensgenieter.’ ‘Als dat echt zo is, moet u stoppen met roken en drinken. En mager gaan eten. Woont u in de buurt van een ziekenhuis?’ De cardioloog gaf hem een lijst met te vermijden voedsel en schreef hem bloedverdunners voor. Hugo slikte ze met tegenzin, hij bewaarde ze in het handschoenenvakje van zijn auto. Tegen Desiree zei hij niets, ze zou zich alleen maar zorgen maken. Ze was al zo’n tobber. En als hij heel eerlijk was, gunde hij haar zijn hartaanvalletje niet. Ze kon er ontzettend over zeiken, aanhoudend maar halfslachtig; echt iets ertegen ondernemen kon ze toch niet. Hoe dan ook, Hugo stopte met roken, probeerde te minderen met drank. ‘Goed van je hoor,’ zei Desiree. Hugo had geen vrienden, enkel kennissen en als die niet uit de kroeg kwamen, kwamen ze via Desiree. Het waren niet de meest interessante mensen, maar goed, hij ging meestal braaf mee. Zo stond hij op een zondagochtend, een maand nadat hij gestopt was, met haar in de lift. Ze waren uitgenodigd op een brunch in het nieuwe appartement van Desirees beste vriendin Ina en haar man Fred. Hugo was opgefokt. Nog nooit vertoond in het theater Zijner Mannelijkheid: hij had hem die ochtend niet omhoog kunnen krijgen. Van die pokkemedicijnen. Hoe Desiree zich ook uitsloofde, het lukte niet. Ze had meewarig gelachen en gezegd dat hij ook geen twintig meer was. ‘Ondanks dat gladde puberborstje van je,’ voegde ze fijntjes toe. Verdomme, dacht Hugo terwijl de etages voorbijgleden, geil zijn en niet kunnen naaien, trek hebben en niet mogen eten. De smaak van een peuk, nooit meer. Nooit meer in de kroeg blijven hangen en zien wat er van komt. Nee, nuchter wakker worden, douchen, lift in, naarbeneden, lift uit, parkeerdek, stukkie ring, ander parkeerdek, lift in, naarboven, lift uit. En dan brunchen met mensen die hij niet mocht. Wat was dit voor een kutleven? Het appartement van Ina en Fred lag op de elfde. Een langgerekt, wit hok van nog geen tachtig vierkante meter. Laminaat, laag plafond en een glazen wand die uitzicht bood op een ande-

Aan de ring

Laurens Abbink Spaink 220

re flat. Desiree kuste iedereen. Hugo kuste alleen Ina, die naar zijn smaak teveel parfum op had. De rest van de aanwezigen, acht man, groette hij door zijn hand op te steken. In de keuken gaf hij Fred een verpletterende hand. Fred was druk doende kiwi’s en mango’s te schillen. ‘Vers geperst sapje, Huug?’ Fred frommelde nerveus aan de boord van zijn glimmende overhemd. Hij had een bloemetjesschort voorgedaan, gedomesticeerde sukkel die hij was. ‘Een sapje…’ zuchtte Hugo. ‘Wat voor sapje had je in gedachten?’ ‘Nee,’ zei Fred, zichtbaar opgelucht, ‘wat had jij in gedachten. Ik kan praktisch alles –’ ‘Nou, Fred, ik zal jou ’s wat vertellen. Ik heb helemaal geen sapje in gedachten. ‘k Dacht eerder aan een fiks glas Chardonnay.’ Fred lachte schril. ‘Natuurlijk! Half elf, niks in de klep. Glas witte wijn… Waar o waar is mijn kurkentrekker?’ Desiree kwam de keuken binnen. Ze keek naar Fred die met een beslagen fles witte wijn worstelde, daarna keek ze fronsend naar Hugo. ‘Meen je dat nou?’ ‘Joh,’ zei Fred, ‘maakt toch niet uit.’ ‘Het is feest,’ zei Hugo. ‘Fred en Ina hebben een nieuw appartement! En wat voor een.’ Hugo dronk alleen. De fles ging snel leeg en aan tafel, zwaaiend met zijn zalmtoast, genoot Hugo van zijn woorden die voor hem uit snelden als paarden voor een postkoets. Met luide stem vertelde hij over de vierde autopoetssalon die hij zou openen. De Perfect Polish, nu ook in Zuid. ‘Strak concept,’ knikte Fred. ‘Goed logo ook. Goed dat je dat consequent doorvoert. Helemaal goed.’ ‘Hij gaat erin als een roestbak, hij rolt eruit als een bolide.’ Hugo grinnikte. ‘Ik heb nogal wat Polen… Weet je wat ik tegen ze zeg, als ze komen solliciteren?’ Geen aansporingen. ‘Dat Perfect Polish op de Poolse poetskunst slaat!’ Hugo lachte en sloeg op tafel, glazen rinkelden, bestek danste op de rand van zijn bord. ‘Heb je ’m? Polish? Perfect Polish?’ ‘Ha, ha,’ deed Fred. Precies zoals die Polen, dacht Hugo. Lachen om een grapje van de baas. Nu hij zijn mond hield werd het plotseling stiller aan tafel. Hugo nam een teug wijn en liet zijn blik door de kamer glijden. Aan de muur hing een ingelijste foto van twee lelies tegen een zwarte achtergrond. ‘Kolere,’ zei Hugo toen maar. ‘Laatst had ik bijna ’n ouwe lul onder m’n auto.’ Alle gesprekken verstomden. ‘Vrijdagmiddag, op de Mariniersweg. Loopt zo’n opa in trainingspak door het rood. Met rollator en al. Dus ik gas d’r op en rakelings langs die gek, toeteren natuurlijk. Kijk ik in m’n spie-

Aan de ring

Laurens Abbink Spaink 221


gel, staat-ie daar nog midden op straat en steekt zijn middelvinger op! Z’n middelvinger!’ ‘Ja en dus?’ Ina wierp hem een vernietigende blik toe. Desiree wendde haar hoofd af. ‘En dus, Ina –’ zijn gedachten sprongen even in het rond – ‘en dus wil ik alleen maar zeggen… Mensen worden steeds ouder. Mondiger ook, en wat er uit die tandeloze mondjes komt is niet veel soeps, geloof me.’ ‘En wij maar zorgen,’ zei Fred. ‘Of niet?’ Hugo haalde zijn schouders op. ‘Vergrijzing is een hel, een fucking hel.’ ‘Maar jij wordt toch ook ouder?’ vroeg Ina ijskoud. Ina werkte in de zorg, dat was waar ook. Een zorgtrut, een bemoeial, pillenteller. ‘Heb je ‘t tegen mij?’ vroeg Hugo. ‘Tegen jou, ja…’ Hugo’s hart klopte woedend in zijn keel. Hij wees naar Ina met zijn vork en zei: ‘Wat weet jij daar nou god-ver-domme van.’ ‘Je bent niet wijs,’ zei Desiree. Ze schudde haar hoofd en siste. ‘Je gedraagt je als een hork. Ik schaam me rot, man.’ Het was zondag en druk op de ring. Het raam stond open en warme lucht stroomde de auto in. Hugo zat op de bijrijderstoel en zijn hoofd tolde aangenaam. Hij was aangeschoten en wat de fuck. Niets zou hij zich laten zeggen. Niets. ‘Weet je,’ zei Hugo. ‘Ik spuug op die zogenaamde vrienden van je.’ Hij keek opzij en zoog speeksel uit zijn wangen, tuitte zijn lippen als een lama. ‘Je doet normaal.’ ‘Als ik zin heb om te spugen, dan spuug ik. ’t Is mijn auto.’ ‘Ik waarschuw je. Je doet normaal of ik zet je d’r uit. En ik kom je niet halen, hoor.’ Ze keek hem aan, bijna smekend. ‘Ik meen het.’ Gak tuf, een klodder tegen het dashboard, spetters tegen de voorruit. Hugo lachte opgelucht. ‘Kom op, ‘t was best gezellig toch?’ Desiree zwenkte naar de vluchtstrook en trapte hard op de rem. Haar mond was een bloedeloze streep. ‘D’r uit, lul.’ Hugo stapte uit en sloeg zijn colbert nonchalant over zijn schouder. ‘Prima weertje,’ zei hij nog tegen Desiree, maar die nonchalance ging verloren in het boze gilletje van de banden toen ze hard optrok. Het was niet de eerste keer dat ze hem eruit zette. Oké, hij was een lul, hij was een hork maar

Aan de ring

Laurens Abbink Spaink 222

protesteren deed hij nooit. Hij stapte uit en wachtte. In het begin had Hugo nog wel haar gelijk willen zien, maar hoe ouder hij werd, hoe meer vrede hij met zichzelf en zijn zogenaamde gebreken kreeg. Altijd wanneer ze hem de auto uitzette, zo n vier ker per jaar, bleef hij staan waar hij gedumpt werd. En altijd kwam ze terug. Dan zei ze: Godverdomme, Huug, boog naar het portier en gooide het open. Dat was de makke met Desiree. Hij moest zus laten en zo doen, maar als puntje bij paaltje kwam, trok ze haar keutel in. Hugo sloeg zijn armen over elkaar en leunde tegen de vangrail. Het asfalt was warm. Waar de zwarte korst afbrokkelde en in aarde overging bewogen distels stug in de wind. Plotseling werd hij week van gemoed. Hij keek om naar de stad. Daar lag ze, grijs en zwijgend, een grofkorrelig wasem van smog als een stolp over haar heen gezet. Kranen, schoorstenen, de vage contouren van woontorens. Muren losten op, ruiten smolten, daken zweefden. Huizen, auto’s, banen, liefdes. De mens, dacht hij somber, was nergens van verzekerd. Alles was voorwaardelijk. Als jij niet dit dan ik niet dat. En wat was hij eigenlijk een klootzak. Economie gestudeerd en eigenaar van een paar armzalige wasstraten die hij autopoetssalons noemde. Zogenaamd druk zijn en hele middagen lopen lanterfanten, met slettebakken lunchen in te dure restaurants, wijn zuipen, naaien in hotelkamers en dan naar huis. Uiteindelijk altijd naar Desiree, ondanks de rivier van ruzies, misverstanden en verschillen die hen scheidde. Hij hield van haar als hij dronk, hij hield van haar als hij niet dronk. Hij hield van haar als ze hem uit de auto zette, hij hield van haar als hij klaarkwam bij een andere vrouw. Had hij Desiree ooit gevraagd iets te veranderen? Nee. Kon hij uitleggen dat zijn kleine, fysieke ondeugden nodig waren om zijn zijn trouw voor haar in stand te houden? Nee, natuurlijk niet. Een paar honderd meter verder was een afrit, het uitvoegend verkeer kwam langzaam tot stilstand. File. Mensen staarden naar hem, Hugo, de zondagse gek langs de snelweg. Wat smerig, dacht hij, dat Desiree juist datgeen waar ze aanvankelijk voor gevallen was, steeds meer tot een lelijke plooi in zijn karakter maakte. Hoe had zijn vader dat nou een keer gezegd? Zo de juffer is, zo is haar hond. Daar had die ouwe mooi gelijk in. Anders zou Desiree hem toch niet telkens komen halen? Uiteindelijk hield ze van zijn zwaktes, zoals hij ervan was gaan houden. Ze wilde het alleen niet toegeven. Hugo lachte en ging op het asfalt staan. Hij gooide zijn hoofd in zijn nek en deed een bloedhond na, overdreven huilend. Een man in de file tikte tegen zijn voorhoofd. Wie was hier nu gek? Terwijl hij, Hugo, lekker in het zonnetje stond, zat die kerel in de file met zijn dikke wijf, op weg naar de MediaMarkt om zich in de schulden te steken, op weg naar Bram Ladage om zich een hartinfarct te vreten. Beter een dag als een leeuw, eikel, dan een leven lang als een lammetje.

Aan de ring

Laurens Abbink Spaink 223


Toen Hugo vijftien was zag hij de dood met vertrouwen tegemoet. Tegen een klasgenoot bekende hij: ‘Als ik op mijn dertigste de kans krijg te sterven in een luchtduel, teken ik ervoor.’ Hij meende het, hij in een F-16, zijn anonieme tegenstander in een gevechtsvliegtuig naar keuze. Piloot worden, niet voor volk en vaderland, maar tegen de ouderdom, tegen de zwaartekracht die hem anders langzaam op de knieën zou dwingen, uiteindelijk de grond in trekken zou. Piloot was hij niet geworden en nu herleefde plotseling alsnog zijn oude bravoure. Hij had er gemengde gevoelens bij; doodgaan op je achtendertigste, niet in een explosie van kerosine en schroot, maar stikkend in je eigen, afgeleefde lichaam. Desiree werd mooi oud. Haar gezicht, dat lieve, bezorgde gezicht met die zachte lijnen kreeg door de jaren heen iets geheimzinnigs en stils. Ook haar lichaam vond hij nog steeds mooi. Geen buikje, billen hingen niet, borsten slechts een klein beetje. Wanneer zou ze hem komen halen? Zou ze een rondje over de ring rijden, het cirkeltje van ruzie maken en bijleggen dat ze eigenlijk altijd draaiden? Of zou ze eerst naar huis zijn gegaan, even afkoelen, een vriendin bellen? Hoe lang stond hij hier al? Hij had geen idee van tijd. Moest hij haar niet even bellen? Shit, telefoon lag nog op het nachtkastje. Niettemin voelde hij in zijn broekzak, in zijn colbert. Was dat wanhoop, tasten naar iets waarvan je wist dat je het niet bij je had? Of was het dierlijke gewenning, zoals zijn handen automatisch zijn zakken aftastten wanneer de trek in een sigaret opkwam? Het verkeer kwam in beweging, een groene BMW trok hard op en toeterde naar hem. Hij sloot zijn ogen, luisterde naar het aanzwellende geronk van motoren. Toen deed Hugo wat hij nog nooit had gedaan. Hij ging van zijn plek. Hij liep met het verkeer mee richting de afrit. Hij rook de uitlaatgassen, slikte een paar keer moeilijk. Opgeblazen gevoel in zijn maag. Bittertje, dacht hij. Bittertje. De eerste kroeg die hij tegen kwam was een bruin café aan een lange, stille straat met platanen aan weerszijden. Bittertje, zei hij tegen de vrouw achter de bar. Ze knikte onvriendelijk en het vlees van haar blote bovenarmen lilde toen ze het glaasje voor hem neerzette. Hugo sloeg het achterover en vroeg er nog een. Naast hem zat een man jenever te drinken. Hij keek Hugo droevig aan, zijn oogwit was gelig met rode adertjes. Ze luisterden een tijd zwijgend naar het voetbal op de radio en en nadat Sparta had gescoord, begon de man een gesprek. Iedere dag werk ik aan een waarheid,’ zei hij. ‘’s Ochtends begin ik. Dan kun je er ’s middags nog een beetje op prakkiseren. Wat ’s ochtends waar lijkt, kan in de middag anders wezen, per

Aan de ring

Laurens Abbink Spaink 224

slot van rekening. Maar voor de avond moet-ie af zijn. Dan ben ik niets meer waard.’ Hugo grijnsde. ‘Ik ken dat.’ ‘De dag is geslaagd als de waarheid geslaagd is,’ zei de man. ‘En, gelukt vandaag?’ De man fleurde op. ‘Zeker. Vandaag is een goede dag.’ ‘Vertel.’ ‘Ik ben getrouwd geweest, dat is lang geleden en ik zal je er niet mee vervelen. Maar vanmorgen wist ik ineens de waarheid over vrouwen.’ De man keek Hugo ernstig aan. ‘Heb je ’n jonkie voor me?’ ‘Jonkie voor meneer,’ zei Hugo. De man hapte de kop van zijn borrel. ‘Vrouwen zijn slimmer dan mannen. Ze doen enkel domme dingen als ze ongelukkig zijn. En, nu komt-ie, hoe ongelukkiger ze zijn, hoe dommer de dingen die ze doen.’ De vrouw achter de bar knikte. ‘Dat klopt als een bus, Gerrit.’ ‘Prima dag vandaag.’ De man leegde zijn glaasje en zette het met een fikse tik op de bar. ‘t Kwam tot me in een flits.’ Hugo dacht aan Desiree. Wat deed Desiree als ze ongelukkig was? Hem op de snelweg laten staan. Ze was niet teruggekomen, voor het eerst. En wat deed hij nu? Niets, pijn in zijn maag hebben, een bittertje drinken met een oude loser. Hij stelde zich voor hoe hij iedere dag met hem een nieuwe rimpel in zijn gezicht erbij dronk, hoe ze beurtelings hun ongeluk van alle kanten bekeken, om het tenslotte achteloos van zich af te werpen. Shit, wat had hij zin in een sigaret. De vrouw haalde zijn glaasje weg. ‘Wil je nog wat?’ ‘Ik ga.’ Hij legde hij een biljet van twintig op de bar en met het opgewonden gevoel van een jongen die ergens heengaat waar hij niet hoort te zijn, voegde hij toe: ‘Met losgeld, voor de automaat.’ Zijn bloedvaten krompen, zijn hart gierde in zijn borst. Jezus, dat zware aroma van smeulend papier en donkere tabak die brandt. Hij nam snel vijf trekjes, walgde van zichzelf en trapte de peuk uit. De straat draaide en kwam zachtjes trillend tot stilstand. Zijn mond was droog en ruw, spierpijn zeurde in zijn armen. Hij wilde direct naar huis, hij maakte zich zorgen om Desiree. Aan het eind van de straat vond Hugo een taxi. Hij tikte met zijn ring tegen de ruit, de chauffeur, een man met een paarse tulband om zijn hoofd en een korte, grijze baard, deed achter het

Aan de ring

Laurens Abbink Spaink 225


stuur een dutje. Wat raar eigenlijk, dacht hij terwijl de straten voorbijrolden, om in een taxi te zitten en niet ergens anders te zijn, met Desiree, of bij een andere vrouw. Zijn leven had een zee van mogelijkheden geleken. Duizenden levens had hij kunnen leven, de keuzes die hij had gemaakt deden daar nooit iets aan af. Hij was vrij, altijd kon hij terug. Kansen, nieuwe starts, doorstarts – die zee en de kust waar hij langs slenterde, meer was er niet geweest. Maar nu hij door Zuid reed, op weg naar huis, bleken al die levens er maar een. Desiree, zijn haperende hart. De rest was verdwenen, tot bijzaak geworden. ‘Bent u gelukkig,’ vroeg Hugo aan de chauffeur. ‘O, ja hoor,’ zei hij. ‘En als u niet gelukkig bent wat doet u dan?’ Uit een belwinkel klonk schreeuwerige muziek. Buiten leunden drie mannen tegen de vensterbank en keken naar de auto’s die voorbijreden. ‘Sommige mannen gaan naar de hoeren, als ze ongelukkig zijn.’ De man met de tulband schudde zijn hoofd. ‘Ik niet. Ik ga nooit naar de hoeren.’ ‘Ik heb een paar autopoetssalons,’ zei Hugo. ‘De Perfect Polish.’ Hij diepte een kaartje en een pen op uit zijn colbert. Zwierig parafeerde hij het kaartje en stak het naar voren. ‘Je krijgt een goede korting, vriend. En bij iedere tweede collega die je aanbrengt, ga je voor niets. De hele mikmak, van binnen en van buiten. Oké?’ ‘Bedankt,’ zei de man. Zonder erop te kijken stopte hij het kaartje achter zijn zonneklep. Hugo klakte met zijn tong. ‘Hij glimt, je auto, maar ’t kan beter.’ ‘Alles kan altijd beter,’ zei de man. Hugo keek omhoog. Witte, opgeklopte wolken trokken aan de top van de toren voorbij, waardoor deze leek te wankelen. Moest hij nu echt naarboven gaan, en zo ja, zou dat betekenen dat hij verloren had? Maar hier blijven staan sloeg helemaal nergens op. In de lift en vlak voor hij boven was, nam hij zich voor Desiree in te lichten. Niet om zijn uitval van deze morgen te verklaren, of om zielig te doen. Ze had er recht op. Ze hield van hem, moest weten dat daar een einde aan kon komen. Hij moest simpelweg zeggen: ‘Dees, lieverd, goede kans dat ik het niet lang meer maak. Totdat duidelijk was wat er precies aan de hand is, wilde ik je niet verontrusten. Maar nu is ’t zover en het ziet er niet goed uit.’ Zoiets. En dan niet janken maar genieten van de tijd die hen gegeven was. Jezus, wat een ellende. Het was doodstil in huis. Zou Desiree slapen? Hugo sloop naar het eind van de gang, hij wilde de slaapkamerdeur openen, maar moest plotseling tegen de muur steunen. Het was alsof er van-

Aan de ring

Laurens Abbink Spaink 226

achter een berg op hem neerkwam. Het duurde lang voor hij weer op adem kwam. Behoedzaam duwde hij nu de deur van de slaapkamer open. Bed leeg, gordijnen open. Hij ging op het voeteneind zitten. Langzaam begon het hem te dagen. De spiegelkast langs de wand was opengeschoven, aan haar kant waren de planken en hangers leeg. Hugo pakte zijn telefoon van het nachtkastje en maakte een ronde door het huis. Mismoedig zag hij hoe overal spulletjes waren verdwenen. Wat sieraden, haar paspoort, een paar fotolijstjes. Het ging om niets en toch was het alles. De woonkamer leek groter en lichter dan ooit. Hugo liet zich in zijn stoel vallen en knipte de televisie aan. Een kerkdienst. Een man verkondigde hoe blij hij was Jezus ontmoet te hebben. De mouwen van zijn colbert waren dichtgenaaid, hij had geen armen. Dankzij Jezus sta ik nu waar ik sta, zei hij. Het is Jezus die mij in staat stelt mijn blijdschap met u te delen. Applaus. En dankzij Jezus, vervolgde de man, heb ik allerlei belangrijke mensen ontmoet. Vorige week sprak ik nog met de president van Liberia. Daverend applaus. De man lachte uitzinnig en rende heen en weer over het podium, zijn bovenlichaam wiebelde als dat van een pinguïn. Hugo deed de televisie uit en staarde naarbuiten. In de bocht van de snelweg weerkaatsten autoruiten ritmisch de zon, een schitterend, oogverblindend baken. Hugo keek er naar totdat de felheid afnam. Met blauwe vlekjes voor zijn ogen trok hij zich uit zijn stoel. Zijn autosleutels lagen waar ze altijd lagen, op het buffet. Hij parkeerde niet ver van de kroeg waar hij zijn maag tot rust had gebracht. Voorzichtig begon hij de klim, tegen het verkeer in de afrit op. Het voelde goed om terug op deze plek te zijn. Het weinige verkeer had iets heiligs. De auto’s kwamen uit het onbekende, over wegen, dijken, bruggen, door tunnels. Ze trokken op, sloegen af, voegden in, gingen op in verkeersstromen die ook weer voegden, vlochten, splitsten. En uiteindelijk reden die auto’s met een zucht langs hem heen. Hugo’s benen bungelden over de vangrail. De hemel boven hem was koperkleurig met uiteenwaaierende slierten violet erdoorheen. Later, toen de zon als een oranje bal achter het viaduct zakte en het begon te schemeren, klopte hij op zijn zakken. Verdomd. Peuken, een aansteker. Hij bestudeerde het roodwitte pakje, las de tekst die binnen de rouwrand stond. roken betekent een langzame dood. Hij grinnikte. Kwam dat even mooi uit, hij had geen enkele haast. Hugo stak op, inhaleerde diep en wachtte. Hij wachtte op het heerlijke geluid van een auto die voor hem stoppen zou.

Aan de ring

Laurens Abbink Spaink 227


Marino Marini, Il Grande Miracolo (1953), Pleinweg (foto’s Christian van der Kooy)

228

229


Berry Holslag, Citywalk (1998), Zuidplein (foto’s Christian van der Kooy)

230

231


Phillip King, Quill (1971), Zuiderpark. (foto Christian van der Kooy)

232

Kees Buckens, Shelter (1994), Spinozapark (foto Christian van der Kooy)

233


Olphaert den Otter, Sarianne Breuker, Milou van Ham, Anuli Kroon, Stang Gubbels en Ben Zegers, Raamvertellingen (2009), Melissantstraat / Middelharnisstraat (foto’s Christian van der Kooy) 234

235


Lucky Trifonas, Islemunda (2009), Buitendijktunnel (foto’s Christian van der Kooy)

236

237


LOZ.010.K015

LOKAAL

26 augustus 2009

Coen Moulijn in actie (archief uitgeverij de Buitenspelers)

De beroemdste Feijenoorder Coen Moulijn is Mister Feijenoord Coen Moulijn (1937) is ongetwijfeld de bekendste Feijenoorder ooit. Hij maakte als linksbuiten furore bij de club in de jaren zestig.

Interessant is hoe de beeldhouwer het lijf van een voetballer in de jaren zestig weet te vangen: Moulijn, een kleine man (1,73 meter) is tijdens zijn voetbalcarrière mager en vooral pezig, alsof hij er nog ander zwaar werk naast doet. De sportiviteit die hij uitstraalt lijkt meer te maken te hebben met het gezellige gedoe van de amateurclub op zondag dan met dat van de topsporters van tegenwoordig die een product zijn van krachttraining en krachtvoer, van geld, voortdurende aandacht en pampering.

Om deze markante voetballer te eren, richtten hoofdredacteur Johan Derksen van Voetbal International, journalist Peter Ouwerkerk en Matty Verkamman (uitgeverij De Buitenspelers) een comité op. Zij nodigden de Rotterdamse beeldhouwer Tom Waakop Reijers

Mister Feijenoord zelf is erg vereerd door het initiatief en is eregast bij de feestelijke onthulling in het najaar, ter gelegenheid waarvan ook een lijvig boek over zijn voetbalcarrière wordt gepresenteerd. Zie ook: www.debuitenspelers.nl en www.tomwaakopreijers.nl

Van onze correspondent

Hendrik Chabot, De Voetballer (1937), Stadion Feijenoord (foto Christian van der Kooy)

238

uit om Moulijn te vereeuwigen en vonden een partner in het Centrum Beeldende Kunst voor de uiteindelijke realisering. Waakop Reijers bekeek foto’s en films van de voetballer om diens kenmerkende, kennelijk dodelijke, omtrekkende dribbelpas in klei te vangen. Voor het gieten is 200 kilo brons nodig. We hebben het hier over een klassiek standbeeld dat dit najaar voor stadion Feijenoord wordt geplaatst.


LOZ.010.K016

LOKAAL

20 april 2010

Verolme-terrein wordt creatieve hotspot!

De deelgemeente IJsselmonde oefent een steeds grotere aantrekkingskracht uit op kunstenaars om er zich te vestigen.

In 1923 ontwierp architect J.J.P. Oud een directiekeet, in opdracht van de gemeente Rotterdam, voor de bouwlocatie Witte Dorp in Oud-Mathenesse. De opdracht staat symbool voor de ambities van een gemeente om bouwen en kunst vooraan in het bouwproces met elkaar te verknopen. Zo’n idee verdient navolging: werken op locatie in een folly-achtig bouwsel in IJsselmonde. Met enige goede wil kan het zelfs een traditie worden.

LOZ.010.K017

LOKAAL

De deelgemeente IJsselmonde oefent een steeds grotere

Wat hebben Groenenhagen en Tuinenhoven nodig?

aantrekkingskracht uit op kunstenaars om zich te vestigen.

Bewoners, zegt u het maar!

Van onze correspondent

Van onze correspondent

Kunstenaars Han Goan Lim en Albert Kliest doen in opdracht van de deelgemeente IJsselmonde onderzoek naar kunst en de openbare ruimte. De aanbevelingen uit het onderzoek richten zich op het uitbuiten van de troeven van de wijk: groen en water. Nog een troef is het voormalige Verolmecomplex dat langs de Oostdijk in Oud-IJsselmonde pal aan de Maas ligt. In het voorstel van Lim en Kliest wordt het terrein met zijn gebouwen getransformeerd in een unieke hotspot voor de creatieve en culturele industrie.

Het is altijd verstandig eerst rustig te inventariseren wat er in wijken leeft, voordat je met plannen kom die van bovenaf opgelegd worden. In IJsselmonde vinden er belangrijke demografische en culturele wijzigingen plaats in de bevolkingssamenstelling, door vergrijzing, leegloop en nieuwkomers met weinig inkomen.

Industrieterreinen langs rivieren liggen vaak een eind van de stad af. Als ze niet meer als zodanig gebruikt worden, worden ze als een last ervaren. Mogelijkheden om te ontwikkelen zijn er niet meteen, bijvoorbeeld omdat de aansluiting met het stedelijk gebied niet optimaal is. Maar waarom zou je zo’n terrein eigenlijk als een probleem moeten zien? Door slim, handig, economisch en ad hoc te verbouwen kun je dergelijke terreinen met hun wirwar aan loodsen ombouwen tot een enerverende en stimulerende werk- en woonruimte voor allerlei figuren uit de culturele en creatieve sector. Nieuwe ‘bewoners’ zetten zo’n

terrein op de kaart, met een uitstraling naar de buurt, omdat er een komen en gaan is van afnemers, opdrachtgevers, klanten, personeel, bezoekers, familieleden en overige nieuwsgierigen die op de activiteiten afkomen. Het idee kan op bijval rekenen en het duurt niet lang meer of het Verolme-terrein krijgt een nieuwe functie: een plek waar gewerkt wordt in studio’s, ateliers, werkplaatsen, waar gewoond wordt in loft- en studioruimten, waar artists-inresidence kunnen verblijven en waar ook plaats is voor het houden van tentoonstellingen, theater, workshops, lezingen of mul-

Om een mogelijk begin van de zogenaamde negatieve spiraal te keren en deze geweldige wijk met haar ruimte en rust met een onbekommerd hart verder de 21e eeuw in te loodsen, moeten er maatregelen worden getroffen. De Eindhovense ontwerper en creatief adviseur Cindy van den Bremen doet onderzoek in opdracht van corporatie Woonbron en CBK naar wensen en vragen van bewoners op het gebied van kunst en cultuur. Kunst en cultuur kunnen problemen in een wijk natuurlijk niet oplossen, wel goed bemiddelen in overgangssituaties, zoals in IJsselmonde, waar de oudere bevolking plaatsmaakt voor een jongere, gemengde. Dit geldt vooral als bewoners worden uitgedaagd actief deel te nemen aan de projecten. Bewoners worden door middel van een vragenlijst van Woonbron opgeroepen hun wensen en ideeën kenbaar te maken en aan het project mee te doen. Van den Bremen zal begin januari haar bevindingen presenteren en voorstellen doen voor projecten in de wijk. De nadruk ligt daarbij op het vergroten van de sociale samenhang om verbrokkeling van de wijk te voorkomen: samen zijn we sterk! Ontwerpster Cindy van den Bremen werkt zelfstandig als contextueel ontwerper en creatief adviseur vanuit haar studio CvdBremen Trend, Concept & Design in Eindhoven.

timedia presentaties. Het wordt een publiekstoegankelijk terrein, met in het hart een horecavoorziening zodat er gegeten en gedronken kan worden, ook op terrassen langs de Maas. Hoe aantrekkelijk is het niet om van de andere oever van de Maas met de watertaxi direct aan te meren bij deze nieuwe creatieve hotspot? Laat je overtuigen en kom naar IJsselmonde! Han Goan Lim en Albert Kliest zijn beeldend kunstenaars, woonachtig in Rotterdam. Ze doen regelmatig in opdracht van het CBK Rotterdam onderzoek naar potenties voor kunst in openbare ruimte. Zij opereren gezamenlijk én individueel. www.aekliest.com / www.artpark.nl

Werken met werk Om kunst in de openbare ruimte te realiseren, stellen Lim en Kliest de methode ‘werken met werk’ voor. Daar waar gesloopt en gebouwd wordt, kunnen kunstprojecten met gedeelde budgetten tot stand komen. Dat betekent dat er meteen al in de planfase van een

bouwproject ook over kunst wordt nagedacht. In IJsselmonde ligt zo’n kans bijvoorbeeld bij het nieuwe stadionpark aan de Maas en de renovatie van het centrum. Kunst kan prima een verzoenende rol vervullen, als er ergens gesloopt en herbouwd wordt.

Prinsenplein (foto Christian van der Kooy)

23 november 2009

Huis met tuin (foto Christian van der Kooy)

www.cvdbremen.nl


Gust Romijn, Jan met de verticale ballen (1966), Stadionlaan (foto Christian van der Kooy)

242

Verolme IJsselmonde, Oostdijk (foto Christian van der Kooy)

243


LOKAAL

LOZ.010.K018

8 april 2009

LOKAAL

LOZ.010.K019

Hier-groeit-Hordijkerveld

Boeren op Zuid, Pluktuinen en Fantastische Lies

Drie tuinen langs een nieuwe singel Van onze correspondent

De deelgemeente IJsselmonde verandert langzaam van samenstelling. Deze wijk is in de jaren vijftig opgezet volgens een strak hiërarchisch stedenbouwkundig patroon van woonwijken en woonbuurten, hoofdwegen, buurtontsluitingswegen en paden. Heel kenmerkend en waardevol zijn de brede groene longen die vanuit het midden uitwaaieren naar de randen waar zich in het begin een open landschap ontvouwde. Deze groene longen met hun mooie bomenbestand en bruggen functioneren nog steeds als dwarsroutes van wijk naar wijk, en als buurtpark. Ook tussen en binnen de woon-

blokken zelf is er in IJsselmonde volop collectief groen te vinden. Maar als groen niet wordt onderhouden, wordt het een probleem. En dat is in IJssselmonde het geval. Met de fysieke herstructurering van bijvoorbeeld Hordijkerveld wordt meteen ingezet op de buitenruimte als trekker voor ontmoeting en als stimulans voor een gezond leven. In opdracht van woningbouw corporatie Vestia en op advies van het Centrum Beeldende Kunst ontwierpen Ester van de Wiel en Marnix Tavernier drie singeltuinen waarmee de traditie van

IJsselmonde als groene tuinstad wordt vervolgd. Uitbreiding van de waterberging staat daarbij hoog op de Rotterdamse agenda. De eerste tuin is een speeltuin voor kinderen, met onder andere een ‘boomgoal’ en een kabelbaan. De tweede tuin, de ‘altijdmooi-weer’ tuin heeft kleurige plantenvakken, omdat er in IJsselmonde wel veel groen is, maar weinig kleur. Deze tuin wordt omgeven door een haag met bijzondere banken, zodat je daar rustig kunt zitten. De derde tuin ligt direct aan de singel en bestaat uit een terras waar een hengel kan worden uitgegooid. Op de oever worden fruit- en

23 maart 2011

Van onze correspondent Detail Haagbank

notenbomen geplant met daaronder picknicktafels. Projectleider Charlotte Wiering, Ester Van der Wiel en Marnix Tavenier hebben veel moeite moeten doen om de op maat ontworpen attributen erdoor te krijgen, maar het is ze gelukt dankzij support van Vestia en het CBK. Ondanks dat bewoners geïnteresseerd zijn in de komst van de tuinen, is zo’n groenproject afhankelijk van deugdelijk

onderhoud door de (deel)gemeente. Als er geen beheer is, is er weinig kans op een geslaagd en duurzaam gebruik van dit aanstekelijke, maar ook kwetsbare initiatief.

Boeren op Zuid

Fantastische Lies en Pluktuinen

Tuinieren in de stad lijkt terug van weggeweest te zijn. Op platte daken, ook in een wijk als het Oude Noorden, werd voor de Tweede Wereldoorlog groente gekweekt, vaak uit nood. De projectgroep Eetbaar in Rotterdam propageert stadslandbouw al jaren. Ook het project Boeren op Zuid past in deze ideologie van de zelfvoorzienende mens. Het idee voor Boeren op Zuid is bedacht door Mark Heijne, in samenwerking met Charlotte Wiering. Beiden zijn adviseurs op het snijvlak van kunst en cultuur. De bedoeling is dat er op Zuid makkelijk te onderhouden moestuinen worden aangelegd. Daarbij maken Heijne en Wiering gebruik van ‘de makkelijke moestuin’ uit de jaren zeventig van de Amerikaan Bartholomew: een vierkante bak met goede grond, waaruit je een maximale opbrengst kunt halen. Je kunt ze overal neerzetten: op het balkon, in je tuin, op pootjes, in de grond. Je moet natuurlijk wel weten hoe je dat moet aanpakken en daarvoor organiseert de projectgroep Boeren op Zuid voor de honderd boeren op Zuid sessies om kennis en ervaring uit te wisselen, om onderlinge contacten te leggen en de nieuwe boeren duidelijk te maken hoe belangrijk het is om gezond (en lekker) te eten, in het belang van de duurzame samenleving.

Ester van de Wiel werkt voornamelijk als ontwerper buitenruimte. Ze is gevestigd in Rotterdam en geeft les aan de Design Academy in Eindhoven. Marnix Tavenier (MXT landschapsarchitectuur, Haarlem) werkt op allerlei schaalniveaus: van stadstuin tot stedenbouwkundig plan.

Het project Pluktuinen van Charlotte Wiering samen met de hovenier Paul Casteleijn is iets dergelijks. Op allerlei overgeschoten stukjes grond kunnen bloementuinen worden aangelegd, omgeven door een afrastering van kastanjehout. Door veel te plukken worden groei en bloei rijker. Bewoners kunnen met elkaar zo’n tuin onderhouden, er een zitplekje in maken of er een bewonersbijeenkomst houden. De pluktuinen hebben een intensief beheer nodig en daarom zijn ze volgens Wiering vooral geschikt voor collectieve groengebieden binnen corporatiebezit of in buurtparken, waar gemeente en corporaties (ook financiële) hand- en spandiensten kunnen leveren. Een ander project van Wiering, samen met ontwerpstudio Soup Royale en Paul Casteleijn kreeg de naam Fantastische Lies, een eenjarig bloemprogramma voor gemeenschappelijke tuinen, buurtparken en braakliggende terreinen.

cmyk omzetten

Charlotte Wiering woont en werkt in Rotterdam.

www.blissmatters.nl

Het Vlijtig Liesje is misschien wel het makkelijkste jaarlingetje ooit: sterk, vlijtig, kleurig en spotgoed-

koop. Soup Royale maakt in het kader van dit project tuinontwerpen, geheel opgebouwd uit Vlijtige

Liezen. Er zijn standaardmodellen, maar je kunt ook een tuin naar eigen smaak in Vlijtige Lies laten ontwerpen: een grafisch patroon, of je liefste knuffel. Als de Vlijtige Liezen zijn uitgebloeid, worden Omlooptuin en de boomgaard

Buurttuin: de altijd-mooi-weer tuin

Boeren op Zuid

er bollen ingezet en kan het kleurrijk feest in het voorjaar weer beginnen.


Vocht

Bianca Boer

De tram naar Zuid rinkelt. Op de Van Oldenbarneveltstraat springt een voetganger opzij. We trekken weer op, iedereen in de tram neigt achterover en terug. Ik ben op het Centraal Station ingestapt om precies te weten hoe de weg naar mijn nieuwe huis eruit zal zien. Dit zijn moderne trams met groene stoelen. Ik zit in het midden bij het raam. In een scherpe bocht naar links wijkt het voorste deel zover uit dat ik een man, die daar de krant leest door het raam zie zitten. Veel mensen beginnen een nieuw leven op Zuid. Wij ook, pukkie; zachtjes wrijf ik over mijn buik. Elke stad heeft wel een Zuid waar de huizen nog goedkoop zijn, waar mensen van buiten de stad eerder binnengelaten worden, waar een groot verloop is. Ik druk mijn tas tegen me aan, daarin zit de urgentieverklaring van de woningbouwvereniging. Je mag twee huizen weigeren. Dat heb ik gedaan. In de ene lagen rattenkeutels in de hoeken; er kon geen raam open. De andere was op de vierde verdieping. Mijn laatste kans is een arbeiderswoning in Vreewijk. Tijdelijk, tot de gemeente gaat slopen. Ik ga nu kijken, maar ik weet al dat ik het doe. Een huisje voor ons samen. Er hoeft niet veel verhuisd te worden. In de kringloopwinkel koop ik een badje en een wieg. Nog maanden voor je komt. Ik leg mijn hand op mijn buik. Gespreide vingers. Na een paar tellen duw je er een voet of een vuistje tegenaan. Hallo, ben je wakker? Met jou voer ik in stilte gesprekken in mijn hoofd. Ik duw op mijn buik, je trekt je terug. In deze stad kun je zonder woorden toe. Ik heb vandaag nog niets gezegd. Dat zwijgen merkt niemand. Ik laat mijn hoofd naar het raam zakken. Het glas is koud tegen mijn slaap. Je kunt de rails horen. Luister naar het dichtslaan van de deuren, het gejakker. Hoor, hoe in de bocht de wielen piepen met lange uithalen. De rits van mijn jas die tegen de groene stoelen tikt. Toen ik instapte was er voldoende plek. Een man komt naast me zitten, omdat er een middelbare school in de tram leegstroomt. De scholieren staan dicht tegen elkaar in het gangpad. Ze praten luid alsof de tram van hen is. Gelukkig zit ik bij het raam. Ik zie alleen de linkerkant van de wereld. Dichter naar het raam schuif ik, en sla mijn jas om me heen. Ik moet mijn buik uit de drukte houden. Alsof de nieuwe grens tussen ons en de rest nog te zacht is, en beschermd moet worden. Nu jij in mijn buik zit, weet ik pas dat ik helemaal niet hou van alleen zijn en ik huil om zwervers. Het begint te regenen. De wind blaast druppels over de ruit. Op straat probeert een man tegen de wind in zijn paraplu uit te klappen. Een aanzwellende ringtone achter mij. ‘Hallo?’ zegt een mannenstem, en dan: ‘In de tram.’ Gegil van kinderen. Een vrouw verderop die instapte met een collega, vertelt over een zieke

Vocht 246

Bianca Boer

247


poes. Haar stem komt overal bovenuit. Die poes heeft vannacht geplast zonder bloed; ze heeft er de hele tijd naast gezeten, geaaid. Ik hoor een schriele vrouw zeggen dat pubers energievreters zijn. Als antwoord schreeuwen ze proefwerkcijfers naar elkaar. Moet dat zo hard? Voor me twee zwarte vrouwen. Hun taal is net een lied. Korte stukken van hun zinnen zijn Nederlands; al versta ik bijna niets, ik blijf luisteren. De vrouwen hebben veel ruimte nodig voor de armgebaren bij hun gesprek. Toch zitten ze zo dicht mogelijk bij elkaar. Dan veel klank en meer volume. Burgerlijke stand en geboortebewijs, versta ik. De man achter mij zegt: ‘Schatje, tien minuutjes.’ We gaan de Maas over, een brug lang overstemt de tram alle gesprekken; de zwarte vrouw aan het gangpad kijkt naar me, en hervat het gesprek als we aan de andere oever zijn. Op Zuid. Je vader is wiskundestudent. Hij leek op iemand die ik vroeger leuk vond. Maar hij was heel anders. Zeker, hij was lief, en hij had oog voor mij, maar verder begrepen we elkaar niet. Onze lichamen botsten op de verkeerde momenten. Toen ik daar achter kwam, lagen we al in bed. Ik heb je verteld dat de seks niet veel voorstelde. Toen ik uit zijn bed stapte, gleed ik uit over een opengeslagen boek met formules. Als je de waarde van de seks langs de verticale as in een grafiek uitzet, zit die nauwelijks boven nul, dacht ik toen. Voor hoe weinig het voorstelde is het des te wonderbaarlijker dat ik zo blij van je word. Sommige vrouwen worden gek van het krijgen van een kind, heb ik wel eens gelezen. Ik heb je bijna laten weghalen. Dat doen ze met een klein stofzuigertje, dat heb ik overwogen. Sorry. Er gebeuren drie dingen tegelijk: bij de halte Beijerlandselaan zie ik een leeggegeten blik knakworsten met een plastic vork erin, uit de prullenbak steken; er rijdt een brandweerauto met loeiende sirenes langs ons richting centrum; jij schopt me twee keer alsof je me wilt waarschuwen. De zwarte vrouwen verdraaien bijna hun nek om de brandweerauto zo lang mogelijk na te kijken. Daarop zegt de linker vrouw tegen de rechter: ‘Laatst was er brand bij de McDonalds in de C&A.’ Het is de eerste volledig Nederlandse zin die ik haar heb horen zeggen. Dit is een uitnodiging. Daarom buig ik naar ze toe en zeg: ‘Je zag geen vuur. Ik fietste er langs.’ De linker vrouw kijkt naar me. Ik verduidelijk: ‘Alleen veel rook. Heb nog staan kijken.’ Ik zie hoe haar blik naar beneden glijdt, ze herkent de manier waarop ik mijn handen over mijn buik gevouwen heb. Ze knikt. ‘De dag erna alles vijftig procent korting,’ zegt ze, ‘wegens rookschade.’ Ze spreekt rookschade uit met een prachtig ronde o. ‘Er is nog een dode bij gevallen,’ zegt ze.

Vocht

Bianca Boer

248

‘Nee hoor.’ En ik schud mijn hoofd. Want daarom ben ik afgestapt. Sinds ik zwanger ben wil ik niets weten van de dood. ‘Een brandweerman riep iets over frituurvet. En er is geen ambulance geweest.’ Waarom bemoei ik me toch met andere mensen? Dit is geen dorp. Als ik uit het raam kijk begrijpt ze vast de hint. Ze kijkt me aan als ze doorgaat: ‘Mensen gingen met tassen vol de winkel uit. Een Turkse vrouw had die hele berg kleren over haar kinderwagen gelegd. De baby stikte.’ Ik krijg het warm. Ik heb mijn tas al in mijn hand voor ik goed en wel door heb wat mijn benen van plan zijn. Ik zeg niet tegen de man die naast mij zit dat ik er langs wil. Ik val over hem heen, gebruik de metalen stang om me verder te trekken. Hij maakt een afkeurend geluid. Ik moet er nu uit. ‘Turken zijn gek op korting,’ zegt de vrouw nog. Geroezemoes. Warmte van staande lichamen. Rugzakken die terugveren als ik me er tussengooi. Nieuwe rugzakken in andere kleuren. Flarden muziek. Restmuziek die niet meer in de oren van de eigenaar past. De tram mindert vaart. Ik moet hier niet uit. Geeft niet, wég hier. Er kraait een haan. Een man zegt in een telefoon: ‘In de tram, ja.’ Dan sta ik buiten en gaan de deuren dicht. Randweg heet het hier. Je kunt je baby ook verliezen. Ik heb geen idee hoeveel haltes ik te vroeg ben uitgestapt. Jij kunt doodgaan. Ik huiver in de koele buitenlucht, rits mijn jas dicht over mijn baby heen. Jou iets aandoen is erger dan mij iets aandoen. Mijn buik wordt hard van schrik. De andere mensen die zijn uitgestapt verspreiden zich over het kruispunt. Ik adem in en uit. Niemand heeft iets raars aan me gezien. Niemand heeft me iets gevraagd. Ik kijk naar beneden, zwerfvuil waait over de rails. Een kartonnen beker rolt langs me. De haren op mijn armen staan overeind, mijn handen liggen om mijn buik, niets van gemerkt. De tram verdwijnt om de hoek. Het plein is groot, er kruisen meerdere straten. Auto’s overal. Kentucky Fried Chicken is achter de tram vandaan gekomen. Aan de overkant McDonalds. Weer een. Hoeveel zijn er wel niet? Ik zal altijd op je passen, pukkie. Ik moet iets eten. Van eten word ik rustig. Dat had ik vroeger al. Ik voel nu pas hoe moe ik ben. Cola en een hamburger, bestel ik. Ze vraagt of ik een menu wil met friet erbij. ‘Doe maar,’ zeg ik, ‘en frietsaus.’ Als ik het zitgedeelte betreed, blijkt het in terrassen naar beneden te lopen, het laagste terras is aan het water. Ik ga zitten met mijn rug tegen de muur. Langs de oever rijden de trams. Veel mensen eten alleen. Een oudere heer heeft een donut bij zijn koffie. Hij neemt ernstige happen. Een jongen eet zo snel dat ik hem niet eens zie slikken. Hij heeft zijn rugzak nog om. Op

Vocht

Bianca Boer

249


de trap twijfelen meisjes giechelend over een tafeltje in zijn buurt. Hij kijkt niet op. Ik ben geen meisje meer. Ik krijg een huis en een baby. Ik zocht je vader op en vertelde het hem als eerste. Hij lachte: ‘Je maakt een grapje! Dat kan helemaal niet.’ Hij wilde er niets mee te maken hebben. Ik huilde de hele weg naar huis, de hele nacht en de volgende dag. Daarna keek ik mezelf met dikke ogen aan in de spiegel. Ik belde de kliniek voor een afspraak. De hamburger is lauw, het geribbelde stukje augurk zuur en de mosterd warm. Zo is het goed. Ze vertelden me van het stofzuigertje. Ze rekenden uit hoeveel bedenktijd ik nog had. Ze gaven me een bekertje water, toen ik zei dat ik niet wist wat ik moest doen. De friet schuif ik uit het zakje op de papieren placemat. Ik trek de aluminiumfolie van de frietsaus. Ze lieten me zien hoe simpel het is: als hij niet wil, is het alleen mijn beslissing. Van cola moet ik hoesten. Ze wilden een nieuwe afspraak maken. Over een week. Ik ben de hele tijd zo misselijk. Waarom moet ik alles alleen doen? Hoeveel haltes is het nog? En hoe lang blijven ze van de woningbouw op je wachten, als je een huis gaat bekijken? Ik neem nog een slok cola. In de beker rammelen ijsblokjes. Mijn vingers zijn veel dikker dan normaal. Ik hou vocht vast. Alles is goed, eten is liefde. Er vlindert iets in mijn buik. Ik heb je hart zien kloppen, als een razende ging het tekeer. Ik lees op de placemat de voedingswaarde van salades. Zwervers hebben ook een moeder. Niet aan denken. Niet doen, maar ik voel ze opkomen, ze druppen langs mijn neus, maken donkere kringen op de placemat. Niemand let op me. 2019

Voor kinderfeestjes hebben ze nog steeds dat hok met rondom ramen. Als een kooi. Er zit een slot op de deur. Mijn dochter drukt haar neus tegen het glas. Resten van een vorig feestje liggen nog over de lange tafel verspreid. ‘Mama? Ik wil hier ook mijn verjaardag.’ Dat duurt nog vier maanden.’ Er is niets aan het interieur veranderd, het meubilair begint er vermoeid uit te zien. Half afgemaakte kleurplaten, de gele M groot in het midden. Een placemat hangt over de rand van de tafel. De friet is dof, dat gebeurt als ze koud wordt. Bekers met prinsessen die elkaar een hand geven. Uit een rietje drupt cola op de vloer. ‘Ik wil ook zulke vlaggetjes.’ Ze kijkt met grote vragende ogen naar me op. ‘Voor prinsessen ben je te oud.’ Ze ziet het vetvrije papier liggen, ‘je mag zelf een hamburger bakken.’ Er is een stukje brood onder iemands schoen terechtgekomen, het is uitgesmeerd over de tegels. Daar kan je lelijk

Vocht

Bianca Boer

250

over vallen, denk ik. ‘Youssef mocht ook van zijn moeder. Vorig jaar.’ Weer die grote blauwe ogen die ze niet van mij heeft. Haar blonde piekhaar in een staart, waar de helft uitgegleden is. ‘Als het bij Youssef thuis leuker is, dan ga je daar maar wonen.’ Ik hoor mezelf praten. ‘Kom, als je nog langer treuzelt, smelt ons ijs.’ Ze loopt met me mee de trap af naar het tafeltje bij het raam. Ons tafeltje. Hier keken we naar de eendjes toen ze twee was, hier mocht ze een Happy Meal als ze een goed rapport had, hier aten we nog gauw een hamburger als we van de stad op weg waren naar huis. ‘Ik weet toch niet waar Youssef nu woont,’ zegt ze en kijkt me aan alsof het mijn schuld is. Youssef is met zijn familie verder Zuid ingetrokken. Wij wonen tegenwoordig in het centrum. De overbuurvrouw ging met haar twee vuilwitte hondjes naar een veel te dure flat in IJsselmonde, op kosten van de gemeente. De Sri Lankaanse familie van 22 heeft, net als ik, lang geprotesteerd. Uiteindelijk heb ik gezien dat hij met zijn vrouw en de vier dochters, die niemand uit elkaar kan houden, op een zondagmiddag verhuisd is. Toen zij de straat uitreden in hun fijne gewaden met glimmende lovertjes, namen ze de kleuren mee. Youssef en zijn familie vertrok. ‘Ergens achter Ahoy,’ zei zijn moeder, toen ik vroeg waarheen. Het volgende aanbod van de gemeente heb ik maar aangenomen. De fut was eruit. Ik was het strijden moe. Mijn dochter lepelt het laatste stukje chocolade uit haar ijsbeker. ‘Mama? Gaan we naar huis?’ Huis was naar links de straat langs het water in, in plaats van oversteken en de tram naar het centrum nemen. ‘Kom maar.’ Ik pak haar hand. Dat hoeft echt niet, ze is al groot, ze loopt niet zomaar de straat op, maar ik wil het graag. Ze vraagt niets, zeurt niet, kijkt alleen even zoekend omhoog naar mijn gezicht en loopt dan mee. We steken de vertrouwde straatjes door, langs het gezondheidscentrum waar onze huisarts zat, langs de gekooide voetbalvelden op het plein. Langs de basisscholen die naast elkaar zitten. Ik denk aan tien jaar geleden, toen ik voor ons een huis zocht: redt vreewijk! was het eerste dat ik zag, toen ik stond waar we nu staan. Een wit laken tussen de regenpijpen gespannen. Grote zwarte letters. Er hingen er meer: wij blijven! slopen bezopen! Nu is het afgezet met hekken. Er hangt nog één spandoek aan de gevel, een laatste stil protest. Het touw heeft aan een kant losgelaten. Ik knijp even in haar hand. Groen was het, alles prachtig begroeid, het deed me denken aan het dorp waar ik vandaan kwam. Nergens anders zag je zoveel groen. Keurig gesnoeide ligusterhagen, straten met aan de ene kant de stoep direct voor de ramen langs en aan de andere kant diepe voortuinen met

Vocht

Bianca Boer

251


schuurtjes en parasols. De grote weg hoorden we niet, ook al was die nog geen vijftig meter hemelsbreed van ons verwijderd. Hier heb ik haar gekregen. We steken de weg over. Er passeert een tram die naar ons rinkelt. Achter de hekken de vervallen huizen, ramen dichtgespijkerd of ingegooid. Meer groen dan ooit; nu niemand meer de heg knipt, begint de natuur te woekeren. Op de hoek woonde Van Riel, hij was de laatste van het blok die er vanaf het begin zat. ‘Ze mogen mij eruit dragen tussen zes planken,’ zei hij met doorrookte stem. Op het laatst zei hij dat ook tegen iedereen die het niet horen wilde. Dat we het nog tien jaar hebben gerekt is een wonder. Er komen woontorens. Daar zijn ze goed in. Glad afgewerkte, niets-aan-de-hand torens. Voor ons te duur. Maar we kunnen ze vast aan de skyline zien in ons nieuwe huis in het centrum. Bij de Bree zijn ze al begonnen. Een waterstraal houdt het puin nat. Op een van de graafmachines toetert een jongen naar ons, hij steekt zijn hand op. We lopen om de hekken heen. Wat doen we hier eigenlijk? Waarom wilde ik dat ze dit ziet? We blijven staan. Melkpad 15, je kunt er niet eens komen. Ik kijk naar mijn dochter. ‘Sorry, het was geen goed idee,’ zeg ik. Ik krul mijn vingers in het hek. Mijn voorhoofd tegen het metaal. Ik voel het dreunen van de sloop door het hek trekken. ‘Heb ik je ooit verteld hoe ik voor ons een huis vond?’ Ze schudt haar hoofd. ‘Mama kijk, het behang in Youssefs kamer.’ Ik volg haar wijzende vinger. Een patroon van grote roze bloemen die glimmen in het zonlicht. ‘Dat vindt zijn moeder erg.’ ‘Ze hoeft het gelukkig niet te zien.’ De warme hand van mijn dochter glijdt in de mijne en ik voel hoe ze me meetrekt. Daar is een hek dat niet helemaal sluit. We maken ons klein. Ze weet precies waar ze langs moet. Lege achtertuinen, gele plekken in het gras van zandbakken, parasolvoeten; een brandgang waar het grind knerpt, andere achtertuinen, sommige met sloophout op stapels. Met de leegstand kwamen de ratten. Het laatste halfjaar was het een plaag. Een scherpe bocht en dan staan we voor ons huis. We hebben alleen de kamers leeggeruimd. Het tapijt lieten we zitten. Ook bij ons zijn de ramen ingegooid. ‘Zullen we naar binnen, mam?’ Ik weet niet waarom we fluisteren, maar het past wel. ‘Goed,’ fluister ik terug.

Vocht

Bianca Boer

252


Linker Maasoever (foto Max Dereta)

254

255


cv’s

cv’s Laurens Abbink Spaink (1973) werkte eerst op een advocatenkantoor, maar verkoos het schrijverschap. Oktober 2004 verscheen bij uitgeverij Podium zijn debuutroman Broer, een messcherp verhaal over het verlangen naar degene die je nooit zult zijn. Abbink Spaink woont en werkt in Rotterdam en heeft intussen een tweede roman onder handen. Bibliografie: Broer - roman - Podium 2004; Genade - novelle - Obelon 2004; Derde Kerstdag - kort verhaal in: Vier Rotterdamse Wintervertellingen - Douane 2005; Sub Urban - kort verhaal in: Sub Urban en andere verhalen - Douane / Passionate 2005. Atelier Licht en Kleur (LEK) is een ontwerp- en adviesbureau in Rotterdam met als specialisatie licht. LEK staat voor: het juiste licht op de juiste plaats op het juiste moment. Sjoerd van Beers, Iris Dijkstra en Juliëtte Nielsen maken lichtvisies en adviseren over het aanlichten van pleinen, straten, gebouwen, kunst. Ook maken ze lichtontwerpen voor interieurs en tentoonstellingen. Door interesse in de relatie licht / ruimte, wordt LEK ook gevraagd voor het ontwerp van huisstijlen, reclame en routing. Het bureau werkt landelijk; in Rotterdam maakte LEK lichtplannen voor het Oude Westen, de Oude Haven, de Witte de Withstraat en het stadhuis. www.atelierlek.nl Luuk Bode (1972),woont en werkt in Rotterdam, maakt schilderijen, tekeningen en sculpturen. Tegenwoordig is hij bezig met abstract werk waarin gezocht wordt naar onderliggende structuren in de stedelijke omgeving. Hij maakte werk voor Rails, Golden Earring en verschillende kranten. Voor Rotterdam 2007: City of Architecture maakte hij een schildering van 3.500 m2 op het marktplein aan de Binnenrotte. Vrij werk exposeerde hij in MAMA Showroom, de Kunsthal, La Luz de Jesus Gallery (Los Angeles) en Biënnale Dakar. Met enige collega’s vormde hij de Artoonisten, een collectief verantwoordelijk voor het Marten Toondermonument aan de Rotterdamse Blaak. www.luukbode.nl

Bianca Boer (1976) studeerde af aan kunstacademie Minerva in Groningen. Ze won in 2004 de Nieuw Proza Prijs, voor haar eerste verhaal Object 658. Ze debuteerde in mei 2007 met de verhalenbundel Troost en de geur van koffie (L.J. Veen), die werd genomineerd voor de selexyz

256

Debuutprijs 2008. Momenteel is ze druk bezig met haar tweede boek. Ze publiceerde in verschillende tijdschriften, waaronder De Gids, Tirade en Passionate. Ze is naast www.biancaboer.nl schrijver ook dichter en schrijfdocent. Max Dereta (1950) is avonturier, fotograaf, maar ook striptekenaar, filmer, (grafisch) ontwerper en nog veel meer. Zijn liefde voor ‘skydiven’ begon al in 1967 in z’n geboorteland Kroatië. In 1975 vertrok hij naar Nederland waar hij zich in 2000 in Rotterdam vestigde. In de periode 1975 tot 1984 ontdekte hij, toen hij nog werkzaam was als illustrator en grafisch ontwerper, zijn kwaliteiten als fotograaf en journalist. Veel van zijn (reis)verhalen met daarvoor gemaakte (lucht)foto’s zijn gepubliceerd in (inter)nationale kranten en tijdschriften. Dereta geeft lezingen en workshops in luchtfotografie; hij maakt ook bedrijfsreportages. www.maxdereta.com

Sanneke van Hassel (1971) studeerde Theaterwetenschap en Cultuurgeschiedenis aan de Universiteit van Utrecht. Ze woont en werkt in Rotterdam. Ze maakte tien jaar lang deel uit van toneelgezelschap ‘t Barre Land. In 2005 debuteerde ze met IJsregen. Deze verhalenbundel werd geprezen om de licht absurdistische sfeer, de poëtische stijl en de aandacht voor details. In 2007 verscheen haar tweede verhalenbundel, Witte veder, die op de longlist stond van de Gouden Uil en genomineerd werd voor de Halewijnprijs en de Novel Award. In 2008 won Van Hassel de BNG nieuwe literatuurprijs voor haar beide verhalenbundels. Begin 2010 verschijnt haar roman Nest. www.sannekevanhassel.nl

Mark Heijne (1971) is cultureel ondernemer en werkt sinds 1997 in de Rotterdamse kunst- en cultuursector. Met zijn bureau MARK my words werkt hij zowel in opdracht als op eigen initiatief. In het verleden heeft Mark Digital Playground ontwikkeld en Stichting NRC opgezet. Momenteel houdt hij zich bezig met projecten als het Kunstweekend Charlois, GloBraziliation, Criolina, Studio Lokaal en Boeren op Zuid. Projecten waarbij kunst en cultuur een middel zijn voor sociale innovatie en het opbouwen van lokale en internationale netwerken.

Hendrik-Jan Hunneman (1970), beeldend kunstenaar, woont en werkt in Rotterdam. Zijn installaties zijn vaak architectonisch van aard en dagen de oorspronkelijke vormgeving van een ruimte of gebouw uit. Meestal vormt een concrete context de aanleiding tot een werk, dat te omschrijven is als een non-functionele architectuur die de bezoeker confronteert met zijn omgeving, in beweging zet en opnieuw laat kijken. Zijn installaties zijn speels, de vormen helder, de materialen simpel. Zijn verhalende titels fungeren als een extra betekenislaag die met alle andere elementen in één beeld samenvalt. Hunneman ontwikkelt zowel werken voor binnenruimten en tentoonstellingen als voor de publieke ruimte. Internationale Beelden Collectie (IBC) / Sculpture International Rotteram (SIR) is een adviesorgaan van het College van Burgemeester en Wethouders te Rotterdam. Zij beheert en ontwikkelt de internationale kunstwerken voor de grootstedelijke locaties binnen de gemeente, ter ondersteuning van de internationale en culturele ambities van de stad. Dees Linders is hoofd van de IBC; Jeroen Doorenweerd is kunstenaar en adviseur bij de IBC. Voor meer informatie: www.sculptureinternationalrotterdam.nl. Ralph Kämena (1968) is autonoom documentair fotograaf. Hij richt zich vooral op architectuur en stedebouw, en onderwerpen gebaseerd op sociologische observaties. De mens – en hoe die zijn omgeving gebruikt – staat altijd centraal. Ralph Kämena heeft aan vele publicaties, exposities en projecten meegewerkt. Zijn werk wordt regelmatig geëxposeerd in musea in binnen- en buitenland. Hij maakt autonome installaties en ontwikkelt projecten in samenwerking met kunstenaars en ontwerpers. Zijn registratie van private en publieke ruimten, waar mensen vaak afwezig zijn, maar wel sporen hebben nagelaten, versterkt het discours rondom stedenbouwkundige en sociologische opgaven. Kämena geeft les en houdt lezingen, met als standplaats Den Haag. Jan Konings (1966) is ontwerper van publieke ruimte en werkt op het snijvlak van stedenbouw, landschap, kunst, ecologie en design. Hij werkte zeven jaar samen met Jurgen Bey en was medeoprichter van Schie 2.0. Konings was bedenker en initiatiefnemer van Hotel Transvaal.

Hotel Transvaal gebruikt de tussenruimten die ontstaan door veranderingen in deze stadsvernieuwingswijk. In slooppanden en nog niet verkochte nieuwbouwwoningen worden één-tot-vijf sterren kamers ingericht. Huidige projecten: de vormgeving van een zelfreinigend park op een voormalige vuilnisbelt en een bezoekerscentrum in de diepste polder van Nederland. www.jankonings.nl Christian van der Kooy (1983), onafhankelijk freelance fotograaf, werkt zelfstandig aan meerjarige documentaire projecten in Oost-Europa. Daarnaast werkt hij voor architectenbureaus als Powerhouse Company en Concept 0031, evenals voor NRC Next en Fonds1818. Zijn werk werd geëxposeerd in het Nederlands Fotomuseum, het NAi en galerie Rehorst. www.christianvanderkooy.eu Ernest van der Kwast (1981) is schrijver, presentator en organisator van literaire avonden als Nur Literatur en Gooi een tomaat naar een schrijver & een roos naar de zangeres. Hij bestormde de letteren onder pseudoniem van Yusef el Halal met de verhalenbundel Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken. Hierna volgden de romans Soms zijn dingen mooier als er mensen klappen (onder eigen naam) en Stand-in (onder pseudoniem van Sieger Sloot). Eens per maand presenteert Van der Kwast De Unie Late Night, een maandelijkse culturele talkshow in Rotterdam. Op www.ernestvanderkwast.nl houdt de schrijver dagelijks een blog bij. Erik van Lieshout (1968) begon als schilder en tekenaar, maar maakt steeds vaker installaties waarin video een belangrijke plaats inneemt. Subculturen, problematiek uit het stedelijk leven en zijn eigen leven vormen de bron van het werk van Van Lieshout. In zijn videoproducties stelt Van Lieshout op een verwarrende, provocerende en humoristische manier zijn verhouding tot andere culturen en zijn eigen leven aan de orde; op het snijvlak van politiek correcte of incorrecte houdingen jongleert hij met bestaande waarden. Van Lieshout woont en werkt in Keulen en Rotterdam.

257


cv’s

cv’s

Jannes Linders (1955) is documentair fotograaf. Hij relativeert de anonieme architectuurfotografie die los probeert te staan van tijd en context, hij ordent de chaos van het leven en verzoent deze met de architectuur of verstoort juist de rust en kalmte. Uit het werk van Jannes Linders blijkt een brede belangstelling voor de gebouwde omgeving en het door de mens gemaakte landschap. Zijn werk is vertegenwoordigd in diverse museale en bedrijfscollecties, en hij neemt regelmatig deel aan fotografie tentoonstellingen. Linders publiceerde veel van zijn werk, onder andere fotoseries over scheeps- en havenarchitectuur en stadslandschappen. Ken Lum (1956), een Canadese kunstenaar van Chinese afkomst die in Vancouver werkt en woont. Naast werk in andere media zijn het vooral zijn fototekst-werken waarmee Ken Lum internationale aandacht geniet. De naam van een persoon, een fragment van een gedachte of een dialoog naast foto’s van stereotypen van mensen in op het eerste gezicht alledaagse situaties en omgevingen. De wrijving tussen de tekst en het beeld is meestal ironisch, maar meer nog ongemakkelijk en altijd dubbelzinnig. Lum heeft Canada op diverse biënnales vertegenwoordigd. Momenteel werkt hij aan een kunstwerk in de publieke ruimte voor de gemeente Utrecht (2010).

2009. Om jong muzikaal en literair talent te stimuleren, is hij de cross-over avond Slam / Jam gaan organiseren in Hostel Room in Rotterdam. Behalve schrijver is Pieters de nieuwe host van het muziekprogramma Numoon en zal hij Numoon on Air op NPS Cultura gaan presenteren. Hij studeert en is raadslid in de Jong Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur. Otto Snoek (1966), autonoom documentair fotograaf, is geboren en getogen op het Noordereiland op de scheidslijn tussen Rotterdam-Noord en -Zuid. Sinds 1996 fotografeert hij diegenen die zijn geboortestad dagelijks bevolken. Met het gelijktijdig verschijnen van twee monografieën werd in 2009 in het Nederlands Fotomuseum een expositie geopend. Momenteel werkt hij aan een omvangrijk fotoproject met als thema het maakbare Europa. Snoek werkt tevens in opdracht voor Jan en alleman. Mirjam Somers Mirjam Somers (1971) studeerde af aan de Postacademie HISK Antwerpen in 2000 en aan de Hogeschool voor de Kunsten Den Bosch in 1995. Na jaren van onderzoek en experiment binnen de verschillende disciplines film en installatievormen, heeft ze zich vanaf 2000 volledig toegelegd op het maken van korte videowerken. Ze woont en werkt in Rotterdam. www.mirjamsomers.nl

Marjolijn van der Meijden (1964) is als projectleider kunst & openbare ruimte verbonden aan het Centrum Beeldende Kunst in Rotterdam. Als aannemer, uitvoerder en regisseur coördineerde ze honderden kunstprojecten in de openbare ruimte. Ze is geboren en getogen op Rotterdam-Zuid en studeerde mode aan de Willem de Kooning Academie en kunstmanagement aan de Erasmus Universiteit. Die combinatie schenkt haar het vermogen de stad te begrijpen én de kunst een warm hart toe te dragen. Dat bleek al uit het bijschrift van een zelfportret waarmee ze in 1989 afstudeerde: ‘Zoekt ernstig werk!’ Dat vond ze in de openbare ruimte van Rotterdam.

Minke Themans (1972) is als grafisch ontwerper opgeleid aan de Academie van Beeldende Kunsten, Rotterdam en Post St. Joost, Breda. In 1997 begon zij als zelfstandig redactioneel grafisch ontwerper, 2007 richtte zij Studio MT op. De studio werkt voor diverse kunst- en cultuurinstellingen, uitgeverijen, musea, architecten- en stedenbouwkundige bureaus. Themans is docent op AKV St.Joost op de masteropleiding grafisch ontwerpen en heeft in de afgelopen jaren diverse workshops gegeven aan architectuuropleidingen in Rotterdam, Amsterdam, Montreal en Los Angeles. Daarnaast is Themans lid van de adviescommissie PRO-subsidies, STROOM, Den Haag. Tot 2007 was zij lid van de adviescommissie TENT., Rotterdam.

Lennart Pieters (1986) treedt sinds 2005 op als spokenword artiest. Hij begon met voordragen als straatartiest tijdens een surftrip door Australië en Nieuw-Zeeland. Terug in Nederland stortte hij zich in het slam-circuit. In december vertegenwoordigt hij Rotterdam op het NK poetry slam

www.studiominkethemans.nl

258

Siebe Thissen (1960) is hoofd kunst & openbare ruimte bij het Centrum Beeldende Kunst in Rotterdam. Als adviseur van het culturele programma is hij tevens verbonden

aan het Pact op Zuid. Hij schrijft regelmatig over kunst, populaire cultuur en de stad, waaronder Grootstedelijke Reflecties. Over kunst & openbare ruimte (2002) en Mooi van ver. Muurschilderingen in Rotterdam (2007). www.siebethissen.net

Hans Venhuizen (1961) richtte in 1999 Bureau Venhuizen op. Dit houdt zich bezig met vestigings- en planningsprocessen in de ruimtelijke ordening, waarbij cultuur als vertrekpunt wordt genomen. Cultuur wordt hierbij breed opgevat als cultuurhistorie, erfgoed en kunst, maar ook als de verzameling actuele cultuur van de bewoners van een streek. De werkwijze is gebaseerd op het hergebruik van bestaande landschappelijke en culturele kwaliteiten, om deze te vertalen naar de actuele context. Selectie van opdrachtgevers 2008 / 2009: provincie Noord-Holland, ministerie van VROM, Nederlands Architectuurinstituut, provincie Gelderland, Nederlands consulaat Düsseldorf, gemeente Beemster, provincie Zuid-Holland, museum ‘de Paviljoens’ Almere, SKOR, CBK Utrecht.

Meuron het Nationaal Stadion van Beijing voor de Olympische Spelen van 2008, het ‘Bird’s Nest’. ZUS (Zones Urbaines Sensibles), in 2001 opgericht door Elma van Boxel en Kristian Koreman. Afgestudeerd als landschapsarchitecten onderzoeken en ontwerpen zij in de hedendaagse stad. Thuisbasis Rotterdam vormt een ideaal observatie- en actieterrein. Hun projecten variëren van microniveau tot macroniveau: kledij en design, architectuur en stadsontwerp, grootschalige interventies. Thema’s als multiculturaliteit, integratie, orde en openbaarheid spelen een rol. Met de ‘Ongevraagde adviezen voor de stad’ probeert ZUS politieke thema’s opnieuw aan de orde te stellen, de krachten die werkzaam zijn in het stedelijke veld zichtbaar en bespreekbaar te maken, en de rol van de ontwerper in dit spanningsveld te herijken. www.zus.cc

www.bureauvenhuizen.com

Fred de Vries (1959) werkte als journalist bij de Volkskrant en als correspondent in Afrika. In 2006 verscheen van hem Club Risiko; de jaren tachtig toen en nu (Nijgh & Van Ditmar), een tocht door zeven steden die de underground van de vroege jaren tachtig belicht. Eerder schreef hij samen met Toine Heijmans Respect! Rappen in Fort Europa (De Balie / de Volkskrant). Sinds 2003 woont hij in Johannesburg, waar hij werkt aan een biografie van beatdichter Sinclair Beiles en een boek over het dolende Afrikaner volk. Hij geeft cursussen ‘reisschrijver’ aan Wits en bij Creative Industry in Johannesburg. http://freddevries.co.za/

Ai Weiwei (1957) woont / werkt in Beijing. Zijn werk omvat performances, installaties, architectuur, tentoonstellingen en publicaties. Na tien jaar Verenigde Staten gaat hij terug naar China (1993), waar hij begint hij met de verwerking van traditionele elementen. Het mechanisme van politieke en nationale symboliek wordt op provocerende wijze verkend (hij liet voor zijn werk een urn uit de Han-dynastie kapot vallen). Ai Weiwei was in 2000 co-curator van de roemruchte tentoonstelling ‘Fuck Off’ in Shanghai. In 2008 ontwierp hij met de Zwitserse architecten Herzog & de 259


colofon Deze publicatie Op Zuid. De kunst van Rotterdam-Zuid is een initiatief van het Centrum Beeldende Kunst Rotterdam en Pact op Zuid.

Redactie Marjolijn van der Meijden, Minke Themans en Siebe Thissen Auteurs Laurens Abbink Spaink, Bianca Boer, Sanneke van Hassel, Ernest van der Kwast, Lennart Pieters en Fred de Vries Tekst en beelden Entrees Atelier Licht en Kleur (LEK), Luuk Bode, Bureau Venhuizen, Internationale Beelden Collectie Rotterdam, Jan Konings en ZUS (Zones Urbaines Sensibles) Fotografie Max Dereta, Christian van der Kooy en Otto Snoek

© 2009 auteurs, fotografen, CBK Rotterdam, NAi Uitgevers, Rotterdam Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro. Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright te Amsterdam © 2009, c/o Pictoright Amsterdam.

Tekstbijdragen Gerda ten Cate, Sandra Smets en Robbert Bleomendaal

Niet alle rechthebbenden van de gebruikte illustraties konden worden achterhaald. Belanghebbenden wordt verzocht contact op te nemen met NAi Uitgevers, Mauritsweg 23, 3012 JR Rotterdam, www.naipublishers.nl.

Tekstredactie Gerda ten Cate Beeldredactie Minke Themans Vormgeving Studio Minke Themans, Rotterdam

NAi Uitgevers is een internationaal georiënteerde uitgever, gespecialiseerd in het ontwikkelen, produceren en distribueren van boeken over architectuur, beeldende kunst en verwante disciplines. www.naipublishers.nl info@naipublishers.nl.

Lithografie en druk die Keure, Brugge (België) Papier Heaven 42, 150 gr/m2 Productie Marcel Witvoet, NAi Uitgevers, Rotterdam Uitgever Eelco van Welie, NAi Uitgevers, Rotterdam

ISBN 978-90-5662-719-5

260


Maasoevers (foto Max Dereta)

262

263


De kunst van Rotterdam-Zuid


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.