contactpersoon T. Koster telefoonnummer (058) 253 14 44 e-mailadres tkoster@leeuwarden.nl betreft College van Burgemeester en Wethouders T.a.v. de heer H.S. Deinum Postbus 21000 8900 JA LEEUWARDEN
schriftelijke vragen aan burgemeester en wethouders zoals bedoeld in artikel 41, eerste lid van het reglement van orde gemeenteraad van de gemeente Leeuwarden onderwerp Ondernemersfonds
Leeuwarden, 13 maart 2009
datum 13 maart 2009
Geacht College, Onlangs heeft de gemeenteraad, na het vaststellen van voldoende draagvlak onder ondernemers, ingestemd met het voorstel om te komen tot een ondernemersfonds. Uit dit fonds kunnen voorzieningen en activiteiten worden betaald die uitgevoerd moeten worden in het collectief belang van ondernemers. De voeding van het fonds komt uit een opslag van 5,5% op de OZB voor niet-woningen, oftewel bedrijfspanden. De CDA fractie ziet het belang van dit fonds en heeft er dan ook mee ingestemd. Echter, na invoering van de opslag op de OZB voor niet-woningen vanaf 1 januari van dit jaar is ons gebleken dat de opslag met name onder de beroepsgroep van agrarisch ondernemers voor onrust heeft gezorgd. Zij vragen zich af waarom zij bij moeten dragen aan een fonds waar een collectief belang van ondernemers aan verbonden is, waarin zij niet delen. Meebetalen aan de kerstversiering in de binnenstad of in diverse winkelcentra in Leeuwarden, om maar een dwarsstraat te noemen, heeft geen relatie tot hun bedrijf. Agrarische ondernemers draaien niet mee in de voorzieningen en activiteiten die het ondernemersfonds voor ogen heeft te financieren. Naar de mening van de CDA fractie is het dan ook maar zeer de vraag of er van agrarisch ondernemers, zo’n 35 in onze gemeente, gevraagd mag worden meer OZB te betalen over hun bedrijfsgebouw om daarmee aan het fonds bij te dragen. In deze ondernemersgroep heerst ontevredenheid over de gang van zaken. Reden voor ons als fractie om u naar aanleiding hiervan de volgende vragen te stellen: 1.
Deelt het College met ons de opvatting dat wat de agrarisch ondernemers betreft we het hier in ’t kader van het ondernemersfonds hebben over een atypische groep ondernemers en dat derhalve hun bijdrage aan het ondernemersfonds, naar haar uitgangspunt van een collectief belang van ondernemers, niet gerechtvaardigd is?
2.
Kunt u aangeven om welk exact aantal ondernemers het in deze beroepsgroep gaat in Leeuwarden en of het juridisch mogelijk is om voor deze groep een uitzondering te maken wat betreft de OZB verhoging op de bedrijfspanden ten gunste van het ondernemersfonds?
3.
Indien dit juridisch niet mogelijk is, is het College dan bereid om een compensatieregeling te treffen voor de agrarisch ondernemers? Zodat zij financieel niet bij hoeven te dragen?
Wij hopen dat u deze vragen binnen de vastgestelde termijn kunt beantwoorden. Hoogachtend,
Thea Koster Fractievoorzitter en woordvoerder Economische Zaken