Nooit meer een man! Marijke Vos
Liz 1. Dit was niet helemaal zoals ik het in gedachten had. Peinzend bekijk ik de jongen tegenover me. Hij heeft zijn hoofd in zijn handen gestopt en snikt hartstochtelijk. Nou ja, snikken. Eigenlijk zit hij te janken als een kind met lange uithalen en daarmee tot mijn grote ergernis de aandacht trekkend van iedereen in het cafeetje waar we zijn gaan zitten. Mocht ik nog enige twijfel hebben gehad over het voortbestaan van deze relatie dan maakte deze vertoning daar een bruut einde aan. Ik had echter wel wat meer twijfel kunnen hebben over de keuze van de locatie; dit had zich beter achter gesloten deuren kunnen afspelen. Ik zucht eens diep en wacht geduldig af tot hij tot bedaren komt. Zojuist heb ik mijn relatie verbroken. Of ja, relatie is wellicht een groot woord. Vier weken heb ik iets met die blonde jongen tegenover me gehad. Joey genaamd. En Joey is het typische voorbeeld van mooi uiterlijk maar geen inhoud. Een echte surfdude...maar dan zonder de plank. De Johnny Bravo van deze tijd. Dat het me nog vier weken kostte om dat te beseffen. Nou ja, eerlijk gezegd was ik er na twee weken wel achter; het duurde alleen nog een week voordat ik het écht zat was en volgens nog één week voordat ik het uit durfde te maken zonder het risico dat hij zich van de eerste de beste brug af zou werpen. Belachelijk eigenlijk als ik erover nadenk. Zonde van mijn tijd. Ik kan mezelf wel voor m’n kop slaan dat ik het zover heb laten komen... Het begon allemaal erg mooi. Ik ontmoette Joey tijdens een feestje van een oude vriendin. Echt zo’n jongen waar je ogen meteen naartoe getrokken worden en het feit dat er al tien meiden om hem heen staan, maakt hem op dat moment -‐ vreemd genoeg-‐ alleen maar aantrekkelijker. Al snel raakte ik met hem aan de praat en in eerste instantie was ik in de wolken. Zo’n mooie kerel. Aandacht voor mij! Ik was volledig verkocht en schepte bij iedereen op over mijn-‐o-‐zo-‐ bijzondere knappe, populaire vriendje. Maar al snel bleek het bij gladde praatjes en domme grappen te blijven en ging ik me met de dag meer ergeren. Eigenlijk ergerde ik me aan álles. Zijn haar, de manier waarop hij praatte, altijd dezelfde onderwerpen, zijn vrienden -‐ ooh, die vrienden van hem! -‐. Hoe hij me altijd ‘Lisje’ noemde. Liz is de naam. Gewóón Liz. Bij het horen van Lisje gaan mijn nekharen recht overeind staan en na twee weken hadden al deze ergernissen zich opgestapeld tot een onoverkoombare berg van klachten, irritaties en vooral veel diepe zuchten. Hij had er niet lang voor nodig, nee. Het toppunt was nog wel toen hij me vroeg of ik met míjn pincet even de haren op zijn rug eruit wilde trekken. Jakkes! Het is beter voor hem en mijzelf dat er een einde komt aan deze lijdensweg. Alleen ziet hij dat nog niet in... Ik bekijk de mensen die op straat voorbij lopen door de ruit. Het is druk in de stad door het mooie weer. De eerste zonnestralen van de lente maken altijd dat iedereen spontaan naar buiten gaat. Tientallen mensen lopen langs op weg naar hun werk, een winkel of misschien wel gewoon naar huis of natuurlijk heerlijk naar een terrasje. God, wat zou ik er voor geven om nu op een terrasje te zitten. Ik kijk binnen nog eens om me heen. Het is niet druk in het café. Aan de bar zitten twee mannen die zo te zien al een aantal maanden op dezelfde plek zitten en geen besef hebben van tijd, plaats of wat er dan ook verder in de wereld buiten dit café afspeelt. Aan het tafeltje naast ons zitten drie huisvrouwen die genieten van hun koffie met appelgebak terwijl ze geregeld medelijdende blikken deze kant op werpen. Naast hen staan tassen vol fruit en stofjes; het is duidelijk marktdag.
Een paar tafels verderop zitten giechelende tienermeisjes die fluisterend en wijzend het onderwerp van hun gesprek duidelijk maken. Ze maken er niet bepaald een geheim van dat het mooiste schouwspel zich recht voor hun ogen afspeelt. Wacht maar, denk ik misprijzend. Jullie tijd komt nog wel. Ik kijk weer naar Joey die mij op zijn beurt smekend aankijkt.... Oké, nu is het genoeg. Ik sta abrupt op; ‘Ik..euh...ik denk dat we voor nu wel even klaar zijn.’ Joey kijkt gekweld naar me op ‘Ik snap het niet, waarom Lisje?...Waa...waarom dan? Je bent mijn grote liefde!’ ‘Sorry.’ Dat meen ik niet echt. ‘Maar het is echt beter zo’ Dat meen ik wel echt. Als ik de deur van het café uitstapt, slaak ik een diepe zucht. Wat een vréselijke middag, maar wát een opluchting. Ik ben weer een vrij mens en besluit meteen en direct op dat moment om dat voorlopig ook zo te houden. Afgelopen met die mannen. Genoeg! Klaar! Dit hele gebeuren is echter geen verrassing, hoor. Door de jaren heen is wel gebleken dat ik een bijzonder slechte smaak in mannen heb met genoeg voor zichzelf sprekende voorbeelden om dit te onderschrijven. Eind van vorige zomer was ik nog helemaal in de ban geweest van Pablo – daar ga je al-‐ , de mooie Italiaan die ik op vakantie had ontmoet. Hij was precies wat je van een mooie Italiaan die je op vakantie ontmoet mag verwachten. Hij had mooie donkere ogen, donker golvend haar en een heerlijk gebronsd gespierd lichaam. We ontmoetten elkaar op het strand, zijn eerste woorden waren iets met ‘Bella’ en daarna volgde een passievolle romance onder de Italiaanse zon. Hij bedolf me onder complimentjes, beloofde me dat ik de liefde van zijn leven was en nam me mee naar de mooiste plekjes van het eiland. En ik geloofde hem. Ik zweefde in een roze wolk van geluk over het eiland heen. Ik zag mezelf al schitteren in de nieuwste aflevering van ‘Grenzeloos Verliefd’ of ‘Liefs uit...’ Ik gaf huis en haard op voor de liefde en leefde voor altijd met mijn Romeo onder de Italiaanse zon. Het duurde echter niet lang of ik zag nog veel meer dames net als mij zwevend over het eiland en geliefde Pablo bleek er zo ongeveer vijf dames om na te houden. Allemaal liefdes van zijn leven. De kerels die ik daarvoor heb getroffen waren allemaal ook al niet om over naar huis te schrijven. Ofja, in eerste instantie natuurlijk wel –niet letterlijk natuurlijk, mijn ouders zien me aankomen-‐, maar al snel bleek er altijd wel iets mis met ze te zijn. Veel te serieus, geen gevoel voor humor, schuldsanering of -‐dat was ook een klassieker-‐ een strafblad. Op een of andere manier lijk ik kerels met problemen aan te trekken. Vanaf nu is dat afgelopen. Geen kerels meer voor mij! Laat ik eerst eens een tijdje gewoon voor mezelf nemen. Me, myself and I. Héérlijk. Helemaal voldaan met mijn nieuwe voornemen steek ik de straat over en vervolg mijn weg naar huis. Ik ben een zelfstandige vrouw! Ha! Onafhankelijk! Waarom zou ik überhaupt nog omkijken naar het andere geslacht? Ik red me prima alleen. Ik heb een goed stel hersens, een prima baan – Nou ja... Ach ja... -‐ en een leuk appartement aan de rand van het centrum. Meer heb ik niet nodig. Hoezee voor mij! Ik steek nog nèt niet mijn handen in de lucht om te juichen. Ik grijns naar een oude vrouw die met haar hondje voorbij schuifelt. Ze kijkt angstig terug.
Terwijl de winkeletalages aan me voorbij schieten, bekijk ik de terrasjes aan de andere kant van de straat. De eerste zonnestralen worden dankbaar opgezogen door een keur aan terrasgangers. Ik zie genietende verliefde stelletjes –Jakkes -‐, uitgelaten groepen studenten en oudere echtparen die even uitrusten onder het genot van een kop koffie. Het zonnetje schijnt wellustig over het terras en door de straat. En alsof het me ingestraald wordt voel ik me helemaal opbeuren. Het leven is mooi. Het leven is prachtig. Het is een nieuw begin, een nieuwe start van een onafhankelijke, zelfstandig bestaan zonder de ellende die het fenomeen mannen met zich meebrengt. En ik geniet nu al. Dát zal ze leren. Ik zwaai de deur achter me dicht, trek de gordijnen open om wat daglicht binnen te laten en zet het raam open. Daarna plof ik neer op de bank. Het is zo’n grote rode ietwat doorgezakte bank. Een diepe zucht ontsnapt me. Ik heb het gered. Wat een dra-‐má-‐ tische middag. Ik laat mijn blik door de woonkamer gaan. Geen tekenen meer van Joey. Niks verraadt het bestaan van deze blunder. Mooi. Twee jaar terug heb ik mijn huisje gekocht. Tijdens mijn zoektocht naar een grotere woonruimte dan mijn studentenkamer waar ik nog steeds bivakkeerde kwam ik dit appartement tegen en was direct verkocht. Het is niet al te groot en heeft een gezellige woonkamer. In de hoek zit de deur naar de gang. Van daar uit kun je kiezen uit een aantal deuren die ik allemaal een andere kleur heb geverfd. Ze leiden naar de slaapkamer, de badkamer, de keuken en tot slot de laatste deur naar de woonkamer. Het is niet veel ruimte maar het is alles wat ik nodig heb. Samen met mijn beste vriendinnen, Emma en Mieke, heb ik destijds de muren een kleurtje gegeven waardoor elk vertrek zijn eigen stijl heeft gekregen. Maar toch is het ook allemaal mijn stijl en in de afgelopen twee jaar is dit echt mijn plekje geworden. En deze muren hadden heel wat gezien, heel wat gelukkige momenten en heel wat drama -‐al dan niet gegrond-‐. Van de eerder genoemde mislukte vriendjes tot aan de oeps-‐iets-‐te-‐ veel-‐gedronken-‐one-‐night-‐stands. Als deze muren konden praten.... Het is maar beter dan deze muren niet kunnen praten, besluit ik snel. De woonkamer heeft een blauwgroenige muur waarop veel fotolijstjes hangen van vrienden en leuke momenten van de afgelopen jaren. Op de vloer ligt een dik ouderwets vloerkleed wat ik van mijn oma heb geërfd. Er is nog nooit iemand in mijn huis geweest die dit vloerkleed kan waarderen maar het interesseert me niets. Ik vind dat hij er prima ligt. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat mijn oma vanaf daarboven meekijkt en meedogenloos zal zijn als ik er ook maar één seconde overweeg het kleed weg te doen. Dus hij blijft liggen. -‐ Echt hoor, Oma. Echt waar -‐. De rode bank is bezaaid met kussens van allerlei maten en kleuren. Ik vind het heerlijk om daar ‘s avonds na een lange dag werken in weg te zakken en helemaal niets meer te doen behalve geestdodende televisie te kijken. Dr. Phil is favoriet met stip gevolgd door alle vormen van realitysoaps waarin dronken mensen elkaar beschuldigen van vreemdgaan. Zolang ik zelf maar niet hoef na te denken kijk ik er vol plezier naar. En kookprogramma’s. En stiekem koffietijd. Maar dat zal ik nooit in het openbaar toegeven. Al vind ik echt dat ze leuke gasten hebben en interessante items. Echt. Piep, piep! Ik schrik op uit mijn overpeinzingen. Zoekend kijk ik om me heen, waar heb ik mijn mobiel nu weer zo snel gelaten?
Piep, piep! Nog een berichtje. Ik rommel door mijn tas. Mijn god, waarom ligt hier zoveel in....Moet ik ook maar snel eens opruimen. Ik gooi wat kussens omhoog en daar ligt hij. Twee nieuwe berichten. De eerste is van Emma, de schat. Overleefd? x Terwijl ik naar mijn keuken loop om een kop thee voor mezelf te zetten sms ik Emma de gruwelen van die middag terug. Uiteraard hebben we gisteren het hele gebeuren uitvoerig voorgesproken en Emma kennende heeft ze de hele middag met haar mobiel in de hand zitten wachten tot ik zou bellen of sms’en. Al sinds de basisschool zijn we vriendinnen en samen hebben we alles meegemaakt van de eerste zoen tot...Nou ja, je begrijpt het wel. Emma is geweldig; ze denkt altijd aan kleine dingetjes, stuurt lieve kaartjes om je op te peppen, heeft altijd goede raad en houdt bovendien, net als ik, van goede winkeldagen en bijzondere stapavonden met een wijntje hier en een cocktailtje daar. Regelmatig eindigen we in vage kroegjes of sjofele snackbars vroeg in de ochtend met verschillende kerels om ons heen. Emma trekt altijd wel de aandacht van mannen met haar mooie lijntje en vrolijke lach. Ze roept altijd dat ik me niet moet aanstellen en dat ik net zo’n mooi lijntje heb als haar. Nou, daar denk ik toch anders over. Hier en daar mag er best wat vanaf en helemaal sinds een collega pas vroeg of ik in blijde verwachting was. Nog nooit -‐ nóóít -‐ ben ik eerder zo beledigd geweest en tegelijkertijd ook nog nóóit zo overtuigd van het feit dat ik moet gaan sporten. Niet dat ik daarin concrete acties heb ondernomen. Maar het idee is er. Dat leek me voorlopig genoeg. Over het algemeen ben ik best tevreden, hoor. Ik ben niet absurd lang of klein en mijn figuur is eigenlijk ook gewoon normaal. Goed, op die paar pondjes na dan. Ik heb een grote bos donkere krullen waarmee ik regelmatig in oorlog ben. Maar ik zou niet mogen klagen. Ik doe dat uiteraard wel. Terwijl ik nog een slok van mijn thee neem werp ik een blik op mijn mobiel en zie nog steeds een envelopje knipperen. Dat is waar ook, er was nog een bericht. En jawel, van Joey: Ik snap er niets van liefje, ik wil met je praten xxx. Zonder verder na te denken druk ik het bericht weg en loopt met een zucht terug naar de woonkamer. Nog geen twee seconden later rinkelt mijn mobieltje weer. Geïrriteerd neem ik op. ‘Luister, Joey. Ik heb echt geen zin om....’ ‘Jézus, Liz!’ klinkt Emma aan de andere kant. ‘Ik hoor het al. Je bent duidelijk op van de stress. Dat moet besproken worden. Morgen om één uur in Razza. Tot dan!’. En voordat ik nog iets kan zeggen heeft Emma alweer opgehangen. Ik schud glimlachend mijn hoofd. Nou goed, niets tegenin te brengen dus. De volgende middag zit ik aan de bar in Razza. Razza is een café een paar straten verderop van mijn appartement en een ideale locatie voor roddels, een snelle hap, sjansen en later op de avond eventueel een dansje. Vele avonden zijn hier voorbij gevlogen met vriendinnen, vriendjes en eigenlijk ook totale vreemden nu ik erover nadenk. Al vanaf het begin van mijn studietijd kom ik hier wekelijks en inmiddels is het een vertrouwd plekje geworden. Van buiten heeft Razza niet veel bijzonders; een doorsnee cafeetje op een hoek in de stad. Van binnen bestaat het vooral uit donker hout. De vloeren, de muren, de tafeltjes en stoelen; alles is van dat echte donkere kroeghout en geeft een gezellige sfeer alsof het er allemaal al jaren staat. En dat is volgens mij ook zo. Aan de rechterkant is de bar die zich uitstrekt over de totale lengte van de kroeg.
Overal staan een hoop tafeltjes met stoelen, achterin wat hangtafels met krukken en links achterin is een klein dansvloertje. Aan de muren hangen allerlei foto’s, posters, oude platen, spreuken en attributen. Allerlei dingen die verwijzen naar leuke tijden die de Razza heeft gekend. Net als ik een gin-‐tonic wil bestellen, stormt Emma naar binnen. ‘Vertel me alles! Wat een sukkel, sowieso!’ roept ze nog voordat ze de bar bereikt. John, de barman, kijkt met één wenkbrauw omhoog op van zijn droogwerk. Emma kijkt hem even verstoord aan. John schudt zijn hoofd en gaat weer verder met zijn werk. Die twee zijn ook een verhaal apart. Er is iets tussen hen, ik weet het zeker! Al maanden draaien Emma en John om elkaar heen terwijl iedereen allang heeft gezien dat ze elkaar leuk vinden. Alleen durven ze allebei niet de eerste stap te zetten. En dan komt er telkens weer een andere kerel of meid om de hoek die het tweetal verstoord. Hm, daar moet binnenkort ook maar eens verandering in komen bedenk ik terwijl ik ze allebei beurtelings aankijk. ‘Pff, nóg zo’n vent.’ Verzucht Emma, knikkend naar John. Ze gaat zitten en kijkt mij verwachtingsvol aan. ‘Nou, vertel!’ Een paar uur, vele gin-‐tonics, mojito’s en enkele droge wijntjes later –soms kun je gewoon niet kiezen-‐ heb ik het hele verhaal uit de doeken gedaan, is de situatie in zijn geheel geanalyseerd en zijn mannen tot uitschot bestempeld. ‘Op nooit-‐meer-‐een-‐man!’ roept Emma terwijl ze met een woest gebaar haar glas heft en daarmee bijna haar evenwicht verliest. Proestend gil ik erachteraan ‘Over op de vrouwen!’. Even is het stil en dan proesten Emma en ik het uit. ‘Willen de dames nog wat drinken of gelijk alle bh’s verbranden?’ John leunt nonchalant over de bar heen terwijl hij ons aankijkt. Of wacht eens, hij kijkt alleen maar Emma aan. Zie je wel! Ik kijk op mijn horloge en schrikt me kapot. Shit! Negen uur pas? ‘Oei, het is nog te vroeg’ brabbel ik terwijl ik een poging doe om op te staan. Pff, dat valt zwaar. Ik ga weer zitten. Een diepe zucht ontsnapt me en ontredderd kijk ik naar Emma. ‘Waar zijn we mee bezig?’ ‘Ik weet het niet, maar het gaat ons verdomd goed af! Nog 2 graag!’ Emma lijkt van geen stoppen te weten en John schudt hoofdschuddend de nieuwe drankjes in. Vooruit, één moet nog wel kunnen. iieee-‐ieeeee-‐iieeee-‐iieeee. Dat geluid komt me vaag bekend voor. Ik open voorzichtig mijn ogen. Mijn gód, wat een licht. Na een paar keer knipperen besluit ik dat het toch beter is als ik ze nog even dicht te houden. Ik probeer een analyse van de situatie te maken; het is dus al licht en het is vandaag...Maandag! Shit! Ik vlieg overeind en grijpt direct naar mijn hoofd. Mijn herseninhoud lijkt een koprol te maken in een te kleine ruimte. Oh. Niet. Goed. Waarom lig ik in godsnaam op dit tijdstip nog op bed? Ik had allang op mijn werk moeten zijn! Verwilderd stap ik uit bed en strompel over de kleding die verspreid ligt over de vloer. Net als ik me afvraag wat hier in vredesnaam is gebeurd herinner ik me de avond ervoor. De vele drankjes, de klaagzang, de lachbuien en ...Nou ja, en daarna niet veel meer tot aan dit moment. Oh, hoe kan ik me zo verslapen, mijn baas heeft toch al zo’n hekel aan me. Dan merk ik dat er iets niet klopt. Het duurt even voor ik het besef en staar nog eens verwilderd om me heen. Ik hoor water stromen. Als een klap in mijn gezicht besef ik wat
er niet klopt. Er staat iemand onder de douche. En ik ben het niet – Toch? -‐. Ik wrijf over mijn gezicht en probeer me te herinneren of Emma toevallig is blijven slapen. Nee, nee. Die woont hier vlakbij. Ik laat mijn blik nu wat gerichter over de kleding gaan die verspreid over de slaapkamervloer ligt. Mannenkleren. Mannenkleren?! Ik schraap mijn keel en op dat moment hoor ik een nonchalante ‘Hai’ mijn slaapkamer inkomen. In de deuropening staat een man. Nou ja, een jongen. Hij grijnst terwijl hij zijn haren droogwrijft met een handdoek. Míjn handdoek.