Oorspronkelijke titel Valentine’s Day Blues Uitgave Bantam Press, an imprint of Transworld Publishers, Londen Copyright © 2011 by Sophie Kinsella Copyright voor het Nederlandse taalgebied © 2012 by The House of Books, Vianen/Antwerpen Vertaling Mariëtte van Gelder Omslagontwerp marliesvisser.nl Omslagillustratie Getty Images/ Thinkstock ISBN 9789044335460 nur 302 Opmaak ePub Z-Producties, Michiel Niesen, Haarlem www.thehouseofbooks.com www.sophiekinsella.nl www.sophiekinsella.co.uk All rights reserved. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Valentijn blues
Ik ben de hele dag al gestrest. Wat bespottelijk is. Wat is er nou helemaal aan de hand? Dan is het maar Valentijnsdag. Dan gaat de hele wereld maar los met luxe ansichtkaarten, knuffelberen en spannende lingerie. Dan leek de receptiebalie vanochtend maar een woud van in cellofaan gewikkelde rode rozen. Dan kreeg mijn collega Barbara in het lunchuur maar een fles champagne van een ‘geheime aanbidder’ (Keith, met wie ze al zes jaar getrouwd is) waar ze mee liep te showen alsof het een Oscar was. Er is geen enkele reden om het me aan te trekken. Ten eerste zijn Rob en ik al twee maanden uit elkaar en ten tweede deden we nooit van die zwijmeldingen. Hij had het altijd te druk met die louche dealtjes van hem om aan Valentijnsdag te denken. Of aan mijn verjaardag. Of aan Kerstmis. Het was niet echt het type dat me op zon- en feestdagen thee op bed bracht, Rob. Hij was meer het type van ‘leen me even een honderdje, haal mijn overhemden van de stomerij en tot vanavond, schat’. Dat had ik natuurlijk nog niet door toen we elkaar pas kenden. Ik zag alleen zijn brutale glimlach, zijn twinkelende blauwe ogen, zijn dure spijkerbroek en zijn eigenwijze, charmante uitstraling. Hij gedraagt zich alsof hij de sleutels van de wereld heeft. Rob. Je kunt je een tijd laten meeslepen en denken dat jij ze ook hebt. In feite heeft hij nergens de sleutels van, behalve dan van een afgeragde oude Ford Mondeo. En van de flat van zijn bijvriendin, Naomi. Niet dat ze zijn bijvriendin nog is, trouwens. Zij is nu de hoofdvriendin, de echte. Ik heb ze samen achter een karretje in Tesco zien lopen. Hij liet zich door haar op zijn kop zitten op die flirterige manier van hem. Hij dolde met een paar meloenen. Kneep haar in haar dij toen ze de hoek omsloegen naar de diepvriesafdeling. Ik hoop dat ze heel gelukkig worden samen. Dat lieg ik. Ik hoop… Ik weet niet wat ik hoop. Ik wil hem niet terug, dat staat als een paal boven water. Toen ik bij mijn zus was, het weekend na de breuk, en onder het dekbed in de logeerkamer was weggedoken, kwam ze me een plak zelfgebakken cake brengen en dwong me rechtop te gaan zitten en het op te eten. Toen zei ze heel voorzichtig: ‘Maar hij maakte je niet gelukkig, toch, Kate?’ Over de druk op de moderne vrouw gesproken. We moeten een baan zien te houden, scrubben, weten wat pilates is en een man zien te vinden. En nu blijkt dat die man ons ook nog eens gelúkkig moet maken? Chloe vond hem ook maar niks. Ze hield zich tactvol in, maar elke keer als ze thuiskwam en 1
merkte dat hij er nog was, zag ik het aan haar gezicht. Mijn dochter is een wijze meid. Ik heb haar net gebeld en ze was zich aan het optutten voor een studentenfeest ter ere van Valentijnsdag. Ik hoop dat zij haar hart niet laat breken… Dat doet ze niet. Zij houdt het hoofd koel. In tegenstelling tot haar moeder. Maar goed, aan het werk. Als de rest van de wereld door het dolle heen wil raken omdat het toevallig 14 februari is, vind ik het best. Mijn plan voor vanavond bestaat eruit dat ik hier in mijn uppie op kantoor blijf zitten om al die archiefklusjes weg te werken. Dan naar huis, een glas wijn en een lekkere pizza van Waitrose. (Ik ga niet meer naar Tesco. Daarom niet.) ‘Kate?’ Ik kijk op en zie Neil, die tegenover me zit. Hij staat in de hoek van onze kantoortuin met een tros roze ‘I ♥ You’-ballonnen in zijn hand. Het zijn er een stuk of tienduizend. Nu overdrijf ik. Het zijn er niet meer dan twintig. ‘Ha, Neil.’ Ik kijk op en typ weer door. ‘Blijf je nog lang?’ Hij schraapt zijn keel. ‘Want weet je, ik heb hier met Ally afgesproken. Het is een beetje een… een valentijnsverrassing.’ ‘Híér?’ Ik kijk om me heen in ons saaie kantoor met de blauwe vloerbedekking, oude aluminium luxaflex en tl-verlichting. ‘Dat is de verrassing.’ Hij wordt helemaal rood en zenuwachtig. ‘Ik ga het kantoor een metamorfose geven. Met ballonnen, slingers, muziek, champagne… Maar ze komt om acht uur…’ ‘Wil je me weg hebben?’ Ik heb mijn e-mail af en verzend hem met een afgemeten muisklik. ‘Ik moet werken.’ ‘Ik dacht…’ Hij wrijft over zijn neus. ‘Het is Valentijnsdag.’ Hij dacht dat er niemand op kantoor zou zijn. Natuurlijk dacht hij dat. Wie wil er nu overwerken op Valentijnsdag? ‘Ik was het vergeten,’ voegt hij er zwakjes aan toe. ‘Van jou en Rob.’ Ik overweeg even mijn gezicht te redden. Plannen te verzinnen voor vanavond, een nieuwe vlam, een etentje bij een duur restaurant aan het water. ‘Geeft niet.’ Ik sluit mijn computer af en schuif mijn stoel naar achteren. ‘Ik ga wel. Veel plezier.’
Het is prima zo. Ik neem die speciale pizza met feta en rode uien die ik voor vanavond heb bewaard. Ik trek een fles wijn open. Misschien wat knoflookbrood erbij. Ik duw mijn voordeur open en voel dat het ijskoud is binnen, wat vreemd is. Normaal 2
gesproken zou de verwarming al aangeslagen zijn. Nou ja. Het is een efficiënt systeem, het zal zo wel warm worden. Ik draai de thermostaat omhoog, pak mijn pizza en schuif hem in de oven. Vijf minuten later weet ik dat er iets niet goed is. Het is nog steeds berekoud. De kaas op mijn pizza is nog steeds hard. Ik woon in een appartementencomplex waar het onderhoud vrij goed is, maar als ik de huismeester bel, blijkt hij in gesprek te zijn. Mijn buurvrouw, mevrouw Blackett, lijkt niet thuis te zijn. Ik steek gefrustreerd mijn hoofd om de hoek van de voordeur en zie Caroline, die boven me woont, de trap af trippelen in een roodsatijnen jurk vol liefdeshartjes. ‘Ha, Kate!’ Ze maakt een pirouette. ‘Hoe vind je me? Ik ga naar een valentijnsbal. Ga jij nog iets speciaals doen?’ ‘Nee,’ zeg ik kortaf. ‘Is het bij jou ook zo koud?’ Ze knikt. ‘Vreselijk, hè? De huismeester zegt dat eraan wordt gewerkt, maar dat het nog een uur gaat duren voordat alles het weer doet.’ Haar mobieltje gaat en ze brengt het naar haar oor. ‘Dag, schat! Ja, ik ben onderweg. Tot ziens, Kate. Groetjes aan Chloe.’ Ze loopt de trap af en ik slaak een zucht. Een ijzig huis en een ijzige pizza. Ik zal brood moeten eten. Ik ben de eerste snee brood aan het afsnijden als mijn hand stopt. Het is te koud voor brood. En ik had me zo op mijn pizza verheugd. Weet je wat? Ik ga een pizza halen. Ik neem hem mee naar huis en diep mijn oude straalkacheltje op. Ik dompel me onder in een goed boek. Het is geen valentijnsbal, maar het is goed genoeg.
Mijn buurtpizzeria is versierd met hartvormige vlaggetjes en een rood banier schreeuwt: ‘Speciaal valentijnsmenu!!!’ Ik ben nog niet binnen of de moed zakt me al in de schoenen. Ik had hier nooit naartoe moeten gaan. De zaak puilt uit van de stelletjes. Op elke tafel staat een rode roos, en ik zie mensen roze, hartvormige spijskaarten doornemen. Een violist staat bij een tafeltje een gegeneerd kijkende vrouw een serenade te brengen terwijl haar man het moment op zijn telefoon vastlegt. Aan een ander tafeltje voert een stelletje elkaar lepels van een reusachtige sorbet. Het hele schouwspel maakt me kotsmisselijk. ‘Neem een amore!’ Een serveerster met een fris gezicht en blonde krullen duwt me een glas met een roze vloeistof in de hand. ‘Onze speciale valentijnscocktail!’ zegt ze stralend. ‘Hebt u gereserveerd?’ ‘Nee,’ zeg ik. ‘Ik kom een pizza voor thuis halen.’ ‘Voor twee?’ vraagt ze terwijl ze haar boekje trekt. ‘Want we hebben vanavond een speciale 3
aanbieding. Als u een liefdespizza voor twee neemt…’ ‘Nee, dank je, ik hoef geen liefdespizza. Geef mij maar een gewone.’ ‘Hij is heel lekker,’ dringt ze aan. ‘Met een hart van verse tomaten en olijven…’ Snapt ze het dan niet? ‘Ik wil geen liefdespizza, oké?’ snauw ik. ‘En geen roze drankje.’ Ik geef haar het glas terug. ‘Niet iedereen gelooft in Valentijnsdag. Ik wil graag een pizza Napoletana en een portie knoflookbrood. Alsjeblieft.’ ‘Ook goed,’ zegt de serveerster na een korte stilte. ‘Prima.’ Ze zet het glas op de toonbank en noteert mijn bestelling. Dan kijkt ze op, duidelijk niet in staat zich te bedwingen. ‘Het is maar een lolletje. Het kan geen kwaad.’ ‘Het is géén lolletje,’ repliceer ik. Er sluipt een verbitterde toon in mijn stem. ‘Het is cynische commercie! Het is bespottelijk geworden. Kaarten en bloemen en cadeautjes en speciale avondjes uit…’ Ik maak een weids armgebaar. ‘Al die heisa is alleen maar een manier om geld te verdienen.’ ‘Niet waar!’ De serveerster zet grote ogen op. ‘Het is om de mensen blij te maken! Voor de romantiek!’ ‘Romantiek?’ Ik wend de blik ten hemel. ‘Ik geloof nog eerder in de Kerstman dan in romantiek!’ Ze doet haar mond open om te antwoorden, ziet weer een stel binnenkomen en besluit kennelijk dat het de moeite niet waard is. ‘Een Napoletana en een knoflookbrood,’ zegt ze, opeens weer zakelijk. ‘Het duurt een minuut of twintig. U mag daar wachten.’ ‘Dank je.’ Ik zak op een stoel in het wachtgedeelte en inspecteer chagrijnig mijn nagels. Mijn geloof in romantiek heeft me niets goeds gebracht. De volgende keer dat ik een man wil, ga ik het praktisch aanpakken, net als mijn beste vriendin Fiona van school. Zodra ze op haar eenentwintigste naar Londen was verhuisd, kwam ze in actie als een soort keiharde headhunter. Ze stelde een eisenlijst op en richtte zich alleen op geschikte kandidaten. Ze verspilde geen tijd aan losers, dromers en versierders. Er glipten nog een paar kneuzen tussen de mazen van het net door, maar uiteindelijk bereikte ze haar doel. Ze is nu zestien jaar met Gavin getrouwd. Twee kinderen. Hij pendelt heen en weer tussen Londen en Kent. En wat deed ik? Ik was al zwanger voordat ik het systeem van de ondergrondse begreep. Stephen was best aardig, maar we kenden elkaar amper. We zouden nooit een gelukkig gezinnetje worden. Hij verhuisde naar Frankrijk toen Chloe drie was – en dat was het wel zo’n 4
beetje. Ik bedoel, ik heb nergens spijt van. Chloe is het beste wat me ooit is overkomen, maar ze is nu achttien. Ze is volwassen en leidt haar eigen leven. Ik ben dus achtergebleven. In mijn eentje, en ik word er niet jonger op. In een opwelling pak ik mijn agenda en een balpen en sla de achterste bladzij op. Eisenlijst, noteer ik kordaat. 1. Kredietwaardig. 2. Hoogopgeleid. 3. Betrouwbaar. Er is net een man in een spijkerbroek en een stokoud leren jack binnengekomen. Hij is in de veertig en ongeschoren, en zijn spijkerbroek is van Armani, wat me eraan doet denken: 4. Geen spijkerbroeken. Maar deze spijkerbroek is anders. Hij ziet er afgedragen en zacht uit. Rob liet me vouwen in de zijne strijken, de ijdeltuit. De serveerster probeert de nieuwe klant ook een roze cocktail op te dringen, maar ik geloof dat hij haar niet eens ziet. Hij is aan het bellen en haalt een hand door zijn warrige bruine haar. ‘Het voelt geweldig,’ zegt hij. ‘Ik hoop alleen maar… Nou ja. Ik stuur het je morgen. Ik zie je, Michael.’ Hij stopt met stralende ogen zijn telefoon weg en ik moet me wel afvragen waar hij het over had. ‘Hallo.’ Hij kijkt de serveerster aan. ‘Een pizza om mee te nemen, graag. Een Margherita met ansjovis.’ ‘Neem een amore!’ Ze reikt hem het roze drankje aan en hij kijkt er niet-begrijpend naar. ‘Mag ik u onze liefdespizza aanbevelen? Met olijven en verse tomaten in de vorm van een liefdeshart…’ ‘Een liefdeshart?’ herhaalt hij verbijsterd. ‘Voor Valentijnsdag?’ Zijn gefronste voorhoofd wordt weer glad. ‘Valentijnsdag. Ja, natuurlijk.’ Hij kijkt om zich heen alsof hij de ballonnen en vlaggetjes nu pas ziet. ‘Neem me niet kwalijk, ik heb iets anders aan mijn hoofd.’ ‘Als u een liefdespizza voor twee neemt…’ ‘Nee, dank je,’ onderbreekt hij haar met een spijtige glimlach. ‘Ik ben maar alleen, helaas. Wat zit er ook alweer op?’ ‘Verse tomaten en olijven.’ ‘Klinkt heerlijk.’ Hij glimlacht naar haar. ‘Ik neem hem.’ Hij gaat naast me zitten en net als 5
we naar elkaar glimlachen, gaat zijn telefoon. Hij kijkt naar het scherm, krimpt in elkaar en neemt op. ‘Hallo, mam. Ja, klaar. Ik stuur het morgen naar de uitgever.’ Er verspreidt zich een tevreden gloed over zijn gezicht. ‘Ja, ik ben ermee in mijn sas. Ik haal net een pizza om het te vieren.’ Hij luistert even en zucht dan. ‘Mam, ik zie Amanda niet meer, dat weet je toch?’ Hij luistert weer even. ‘Ik wéét dat het Valentijnsdag is.’ Ik moet wel glimlachen, maar wend snel mijn blik af als hij opkijkt. Kom op, Kate. Geen telefoongesprekken van onbekenden afluisteren. Terug naar de eisenlijst. 5. In loondienst. Geen vrije jongens meer, graag. Geen snode plannen meer om snel rijk te worden, en ik doe geen afstand meer van mijn spaargeld. Goddank ben ik zo verstandig geweest nog iets achter te houden, anders was het allemaal naar Rob gegaan. Ik wil iemand die veilig is. Stabiel. 5. Degelijk. 6. Lelijk. Niet al te lelijk, natuurlijk, maar ik hoef geen adonis. Echte stukken zorgen alleen maar voor problemen, als je het mij vraagt. Dat is mijn eisenlijst. En daar ga ik me aan houden. ‘Ik heb geen idee wat eraan mankeert. Ik moet een goede garage in de buurt zoeken. Ik zal eens informeren,’ doorklieft de stem van de man mijn gedachten. ‘Oké, fijne avond nog. Tot gauw, mam.’ Hij stopt zijn telefoon weg, leunt achterover en kijkt naar zijn sokken. Het zijn mooie sokken, rood met blauw gestreept, boven zijn afgetrapte bruine schoenen. ‘Pardon?’ open ik het gesprek. ‘Ik moest wel horen wat je zei. Zoek je een garage?’ ‘Ja!’ Hij kijkt me gretig aan. ‘Weet je er een?’ ‘Morrison’s, in Gardam Street. Ik kom er al jaren.’ ‘Morrison’s. Dank je. Mag ik je pen even?’ Hij neemt mijn balpen aan, krabbelt ‘Morrison’s’ op zijn hand en steekt in een reflex de pen achter zijn oor. ‘Eh… mag ik mijn pen terug?’ ‘Je pen!’ Hij slaat met zijn vlakke hand tegen zijn oor. ‘Sorry.’ Hij geeft mijn pen terug en ik glimlach onwillekeurig. Net als ik iets wil zeggen, gaat zijn telefoon weer. Hij kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Neem me niet kwalijk. Ik heb als een kluizenaar geleefd, de afgelopen maanden. Mijn vrienden hebben kennelijk gehoord dat ik weer boven water ben…’ Hij neemt stralend het gesprek aan. ‘Ha, Philip. Ja, klopt. Ik heb het boek af. Het voelt fantastisch.’ Ik kijk met andere ogen naar hem. Hij heeft een boek geschreven. Dat is best indrukwekkend. 6
Hij voelt dat ik naar hem kijk en werpt een blik op me. Ik kijk snel een andere kant op. De blonde serveerster vangt onbedoeld mijn blik en komt naar me toe. ‘Uw pizza is over een minuut of vijf klaar, goed?’ ‘Fijn,’ zeg ik knikkend. ‘Dank je.’ Ik richt mijn aandacht weer op mijn eisenlijstje, met mijn pen in de aanslag, maar het kan me om de een of andere reden niet meer zo boeien. Waar zou zijn boek over gaan? De man heeft zijn gesprek afgesloten en we zitten samen te zwijgen. De violist brengt een serenade aan een tafel vlak bij ons. Zijn buik deint op de maat. Hij ziet er belachelijk uit – en als ik opzij kijk, zie ik dat mijn buurman het ook grappig vindt. ‘Zo, dus je hebt een boek geschreven?’ flap ik eruit. ‘Ongelooflijk.’ Ik ben bang dat hij boos wordt, maar er trekt een glimlach over zijn gezicht. ‘Het voelt echt fenomenaal,’ zegt hij knikkend. ‘Het is mijn eerste, dus dat ik het eind heb gehaald…’ ‘Een roman?’ ‘Nee, een biografie. Van Dorothy Wordsworth. Zij was…’ ‘De zus van de dichter Wordsworth.’ Ik knik. ‘Ze schreef zelf ook, hè?’ Hij gaapt me aan. ‘Jij bent de eerste aan wie ik het vertel die weet wie Dorothy Wordsworth was. De meeste mensen zeggen: “O, de vrouw van?”’ ‘Ik lees graag poëzie.’ Ik voel me gegeneerd onder zijn blik. ‘Ik heb Engels gestudeerd. Ik zal naar je boek uitkijken.’ ‘Moet je doen!’ Hij knikt. ‘Waar heb je…’ Hij breekt zijn zin af als hij twee obers langs ziet komen met pizza’s die zijn versierd met felrode liefdesharten van tomaten. ‘Heb ik dat ook besteld?’ zegt hij geschrokken. ‘Het is een beetje veel van het goede, hè?’ ‘Ja.’ Ik kan een glimlach niet bedwingen. ‘Eén Napoletana met knoflookbrood.’ De serveerster duikt voor me op met een pizzadoos. ‘Dat is dan acht pond. Sorry voor het wachten.’ Ik geef haar een briefje van tien en neem de warme pizzadoos aan. ‘Even wisselgeld halen…’ De serveerster loopt weg en de man glimlacht naar me. ‘Nou… leuk je gezien te hebben. Ik heet Oliver, trouwens,’ voegt hij eraan toe. ‘Oliver Bridge.’ ‘Ik ben Kate.’ ‘Kate.’ We schudden elkaar onhandig de hand over de pizzadoos heen. ‘Alstublieft.’ De serveerster geeft me mijn wisselgeld. ‘Fijne avond en tot ziens.’ ‘Dank je.’ Ik leg een pond fooi op tafel en stop de rest van het wisselgeld in mijn zak, maar ik 7
sta niet op. Het is hier warm. Ik heb een prettig gesprek. Het is beter dan de somberheid van mijn koude, lege keuken. En… ik mag die vent wel. Zijn vage, bescheiden manier van doen staat me wel aan. Zijn warrige bruine haar. Zijn vrolijk gestreepte sokken. ‘Ik vroeg me af…’ zeg ik voordat ik er iets aan kan doen. ‘Als je geen plannen hebt voor vanavond, dan… Als je wat gezelschap wilt, zouden we… een tafel kunnen delen…’ Olivers gezicht licht op. ‘Heel graag. Ik zie daar nog een tafel. Die kunnen we inpikken.’ ‘Ik dacht gewoon, leuker dan teruggaan naar een leeg huis,’ voeg ik er schutterig aan toe. ‘Meer niet.’ ‘Absoluut.’ Hij knikt en lacht stralend naar de serveerster, die met een tweede pizzadoos aan komt zetten. ‘Sorry, de plannen zijn gewijzigd. Mogen we ze hier opeten?’ ‘Hier opeten?’ Ze kijkt van hem naar mij alsof ze denkt dat we haar voor de gek houden. ‘We hebben besloten samen te eten,’ legt Oliver uit, en hij slaat zijn roze cocktail achterover. ‘En ik wil er nog zo eentje, en mijn vriendin hier ook graag.’ ‘U wilt een amore?’ Ze kijkt me ongelovig aan. ‘U?’ ‘Eh… ja, graag,’ mompel ik beschaamd. ‘Alsjeblieft.’ ‘… compleet geschift…’ hoor ik de serveerster prevelen terwijl ze wegloopt. ‘Dus!’ Oliver biedt me galant zijn arm aan. ‘Zullen we?’ Ik sta op en mijn agenda valt op de vloer. Als ik hem opraap, valt mijn blik op mijn eisenlijst. Kredietwaardig. In loondienst. Wat een inhoudsloze kletspraat. Ik snap niet wat me bezielde. In gedachten ben ik al een nieuwe lijst aan het opstellen. 1 Glimlacht. ` 2. Schrijft boek. 3. Wil op Valentijnsdag pizza met me eten. Dat is genoeg, om te beginnen.
8