8 minute read

Eerste hulp bij

Next Article
De spelen

De spelen

Zelfs vanuit ons kot dromen we over het bivak. Een heel kamp alles geven en genieten met de leden. Maar een probleemloos kamp? Dat bestaat niet. Om het jullie wat makkelijker te maken, lijsten we voor de vaakst voorkomende problemen tien tips op!

Door Lotte en Hannah

Advertisement

HEIMWEE

Je kan kinderen met heimwee een brief laten schrijven naar hun ouders waarin ze vertellen over het kamp. Dat kan eventueel in de vorm van een tekening (met uitleg natuurlijk). Elke avond kan je voor het slapengaan samen de planning van de volgende dag overlopen, op voorwaarde dat ze dat natuurlijk voor zich houden. Pas wel op dat je kinderen met heimwee geen privileges geeft die andere kinderen niet hebben. Maak een aftelkalender waarbij de kinderen elke avond voor het slapengaan een dag mogen doorstrepen. Laat de kinderen een dagboek bijhouden waarin ze alle leuke dingen opschrijven die jullie die dag gedaan hebben. Zo vergeten ze niet wat ze na het kamp nog allemaal willen vertellen. Laat hen niet vertellen over andere dingen, maar over hoe hun dag was, wat ze nog graag willen doen op kamp, enz. Geef hen afleiding. Zowel overdag als net voor het slapengaan. Een leuke tip: laat hen allemaal vertellen waarover ze willen dromen. Laat kinderen iets meenemen van thuis, bijvoorbeeld een knuffel. Zo hebben ze altijd iets dat hen een thuisgevoel geeft. Vertrek voorbereid op kamp: praat erover met ouders tijdens huisbezoeken en vraag meteen tips. Vermijd dode momenten. Je kan daarvoor enkele spelletjes opschrijven of bijvoorbeeld een doos met knutselmateriaal klaarzetten waar ze zich mee kunnen bezighouden. Ben je met weinig leiding of zijn jullie allemaal even bezig? Zet dan een spel in gang en laat de koks toezicht houden. Je kan ook vragen aan de oudste afdelingen of ze peter of meter willen worden van een van de kleintjes. Tijdens de dode momenten kunnen ze dan even bij hen terecht. Stel een verantwoordelijke aan die graag vertrouwenspersoon wil zijn voor kinderen met heimwee. Als je werkt met een peter-en-metersysteem kunnen keti’s en aspi’s die vertrouwenspersonen zijn. Heimwee zal misschien verminderen maar niet verdwijnen, dus blijf het opvolgen. Zorg dat je kamp en je spelen zo leuk zijn dat je leden hun ouders en thuis helemaal vergeten.

BEDPLASSEN

Bij bedplassers zijn er twee categorieën: de kinderen bij wie bedplassen een structureel probleem is en de kinderen die eens een ongelukje hebben op kamp. Zij hebben een andere aanpak nodig.

Een belangrijk advies: wees nooit boos op het kind, ook niet na de derde natte slaapzak! Hij of zij vindt dat ongetwijfeld zelf een heel vervelende situatie.

Voor de structurele bedplassers:

(BELANGRIJK) Bespreek dat onderwerp met alle ouders, bv. als jullie op huisbezoek gaan voor het kamp. Ouders weten of hun kind soms, vaak of helemaal niet bedplast, en hoe je daarmee het beste omgaat. Tijdens het kamp raad nodig hierover? Ook dan kan een telefoontje naar de ouders helpen. Koppel na het kamp terug naar de ouders als hun kind bedplaste. Het spreekt al voor zich: pampers. Doe dat discreet zodat de andere leden dat niet weten. Zet met de leiding ‘s nachts een wekker om het lid te wekken. Zorg wel dat het kind echt wakker is! Ouders weten wellicht welk moment van de nacht het meest geschikt is, maar een alternatief is om het te doen net voor je met de leiding zelf gaat slapen. Als je in bedden slaapt, zorg je het beste voor overtrekken van plastic of met een plastic laagje in. Dat helpt niet tegen bedplassen, maar zo moet het kind niet een heel kamp in een nat bed slapen. Laat degenen die ‘s nachts vaak naar de wc moeten of die je zelf wakker moet maken het dichtste bij de uitgang van de tent of kamer slapen. Slaap je in stapelbedden? Leg hen dan niet bovenaan! Zorg voor een aparte plek (bijvoorbeeld douches of de wastent) waar het kind

ongemerkt zijn of haar pamper kan

aandoen. Spreek ook goed af hoe je ‘smorgens discreet de natte luier ophaalt (laat het kind bijvoorbeeld naar de wastent, het waslokaal of de slaapplek van de leiding komen).

Om ongelukjes te vermijden:

Laat je leden bij het avondeten maar één glas water drinken. Zo verminder je alvast de kans op bedplassen. Laat AL je leden net voor het slapengaan nog even naar het toilet gaan. Zo ben je extra zeker en voelt het kind zich niet anders dan de anderen. Zorg dat je leden weten wie ze wakker mogen maken als ze ‘s nachts naar de wc moeten maar niet alleen durven te gaan. Benadruk dat dat geen probleem is. Een tripje naar het toilet is soms akelig voor de jongste leden. Neem een of meerdere extra slaapzakken mee, en eventueel ook een extra veldbedje. Merken andere kinderen iets? Wees dan eerlijk, liegen heeft geen zin. Zeg er wel zeker bij dat het niet erg is en dat het altijd kan gebeuren, zodat er geen schaamte of spot wordt ontwikkeld.

EERSTE HULP BIJ...

MOEILIJKE SLAPERS

Maak het avondprogramma iets rustiger zodat je leden kunnen stilvallen en ze kalm hun bed in kruipen. Laat iemand van de leiding bij hen slapen, zo weten ze altijd dat er iemand is en krijgen ze een veiliger gevoel. Zorg voor een vast avondritueel voor al je leden samen, bv. een verhaaltje voorlezen, een liedje op gitaar, enz. Zorg dat dat ritueel een duidelijke structuur heeft. Laat hen zich overdag goed uitleven. Als ze moe zijn, zullen ze beter slapen. Geef het kind iets om te doen als het wakker wordt: een boekje en zaklamp (als dat de anderen niet stoort), iets om over na te denken (bv. hun ideale taart), enz. Spreek samen met de kinderen af of ze ‘s nachts uit bed mogen komen als ze niet in slaap raken. Zo ja, bespreek dan ook duidelijk wanneer dat mag, en waar ze naartoe kunnen. Creëer een goede slaapomgeving: naast wie willen ze liggen, dicht bij de deur of juist niet, enz. Laat hen iets meenemen dat hen helpt om beter te slapen, bijvoorbeeld een knuffel of een bepaalde kussensloop. Bespreek dat op voorhand met de ouders. Hou het kind overdag in de gaten. Merk je dat hij of zij nood heeft aan slaap? Verleng de platte rust dan met een half uurtje. De anderen kunnen ook wel wat extra rust gebruiken. Placebo-effect: spray een beetje magische stof (water of iets anders geurloos) over het bed van het kind, ‘om te helpen met in slaap te vallen’. Natuurlijk wel niet vlak voor ze gaan slapen! Ook hier: blijf rustig. Het kind zou het zelf waarschijnlijk liever anders zien. En heb geduld: de eerste nachten zijn altijd de moeilijkste.

MOEILIJKE ETERS

Informeer op voorhand bij de ouders of er moeilijkheden zijn wat eten betreft en hoe je daar het beste mee omgaat. Geef elk kind drie ‘bah’-bonnen, die ze kunnen inzetten als ze iets niet lusten. Ze moeten natuurlijk wel van alles proeven. Als ze op het einde van het kamp hun drie bonnen nog hebben, krijgen ze een heerlijke beloning! Een heel bord eten kan er soms intimiderend uitzien voor een lid. Verlicht de sfeer wat door een gezichtje in het bord te maken. Maak van het eetmoment een leuk en speels moment, waardoor de focus op die ‘vieze groente’ verzwakt. Speel bijvoorbeeld ik-zie-ik-zie-watjij-niet-ziet, of laat je leden zelf leuke gezichtjes maken in hun eten. Let er wel op dat er naast het spelen ook gegeten wordt. De borden te vol scheppen kan afschrikwekkend zijn. Lust een kind iets niet? Geef hen dan enkel een ‘proevertje’, een heel kleine portie (een hapje). Geef met de leiding het goede voorbeeld en eet zelf alles! Word niet boos, maar probeer te ontdekken wat het probleem is. Lusten ze het écht niet, of hebben ze het gewoon nog nooit op hun bord gekregen? Dan kunnen ze er nu voor het eerst van proeven, misschien vinden ze het superlekker! Niet of weinig willen eten kan ook een symptoom zijn van een ander probleem, bijvoorbeeld heimwee. Doe aan het begin van je kamp een spel waarin leden te weten komen hoe de maaltijden in hun werk gaan, wat de regels zijn, enz. Stickers! Hebben ze een maaltijd flink gegeten? Dan krijgen ze een blije sticker op hun papier. Laat hen de eerste dag een placemat maken waar ze hun stickers op verzamelen. Is de onderliggende oorzaak een echt eetprobleem? Ga dan zeker – liefst al voor het kamp – met het lid in gesprek en bespreek samen hoe jullie de eetmomenten zullen aanpakken.

PESTGEDRAG VOORKOMEN

Als je voor het kamp al weet dat er risico is op pestgedrag: praat erover. Maak duidelijke afspraken binnen de groep. Een kamp is toch veel leuker als je met iedereen kan opschieten? Speel een antipestspel. Daarin kan je duidelijk maken dat pesten echt niet cool is en dat het niet thuishoort in de Chiro. Leer hen zo om met iedereen samen te spelen. In de Spelendatabank op de Chirowebsite vind je enkele voorbeelden. Klikt het tussen bepaalde leden echt niet? Verdeel zelf de groepen zodat die leden bij elkaar zitten. Speel vervolgens een spel waarbij ze moeten samenwerken, versterk zo hun band! (Doe dat niet bij élk spel, want dat zal averechts werken.) Breng variatie in je spelen, zodat de sterktes en talenten van ál je leden weleens aan bod komen. Wees duidelijk: pesten kan niet! Bespreek het op voorhand met je groep en reageer met de leiding meteen op pestgedrag. Zorg dat iedereen van de leiding en de kookploeg daar achter staan en spreek duidelijk af hoe je pestsituaties aanpakt. Laat je leden elkaar complimenten geven. Dat kan je doen in de vorm van een spel. Ze schrijven op vier stukken papiertape een positieve eigenschap van zichzelf en kleven die willekeurig op een andere speler. Daarna verspreidt de groep zich over het spelterrein. Gedurende vijf à tien minuten probeert iedereen de stukjes plakband weer op de eigenaar te kleven. Daarna overloop je de ‘stickers’. De beste remedie tegen pesten is een goede groepssfeer. Besteed het hele jaar door dus genoeg tijd aan teambuilding en kennismaking. Zorg dat je voldoende aanwezig en aanspreekbaar bent voor leden die hun hart willen luchten. Zorg – ook tijdens vrije momenten – voor voldoende bezigheid, zo kan alvast verveling niet tot pesten leiden.

jan van bostraeten

This article is from: