Dairy Daily
BRUSSEL Nr. 0001 Semestrieel vakblad voor de melkveehouderij
FEMINISTISCH KOEIENPROTEST
by
WIN
4x250E AANKOOPBONNEN P5
KOEIENPROTEST GEEFT KLEUR AAN DAG VAN DE LANDBOUW
ONS CELGETAL IS DE MAAT VAN UW PORTEMONNEE
M
en kan moeilijk zeggen dat de voorbije ‘Dag van de Landbouw’ ontsiert werd door een opvallend feministisch protest van de melkkoeien. Met slogans op hun uiers zoals ‘No milk today!’ en ‘We want Keno-M!’ liepen ze rond tussen de talloze boerderijbezoekers en gaven meer kleur aan het evenement. Maar er zit een ernstig probleem achter deze ludieke actie en die boodschap is nu bij velen overgekomen. Nog niet genoeg vinden de initiatiefneemsters en ze beloofden het niet te laten bij deze ene actie.
stig genomen wordt. “Wij denken trouwens aan de oprichting van een vakbond of toch een soort professionele belangengroep. Wij zijn bereid tot een gesprek. Het is trouwens onbetwistbaar dat het voorkomen van ook subklinische mastitis de melkveehouder heel wat geld opbrengt.” Daarop toonde een duidelijk creatieve melkkoe haar rondborstig uierstel, waarop stond geschreven: “Ons celgetal is de maat van uw portemonnee!”
De kern van het probleem
Op een melkveebedrijf in de buurt van Deinze troffen we dr. Sofie Piepers van het M-TeamUGent en dr. Joséphine Verhaeghe CID LINES, die het koeienprotest gadesloegen. Zij konden een instemmende glimlach natuurlijk niet onderdrukken. We vroegen hen of ze vooraf iets van de actie wisten. “Helemaal niet. Het was een complete verrassing”, zei dr. Piepers. “Ze hebben natuurlijk gelijk maar ik had nooit gedacht dat die brave koeien plots zo assertief uit de hoek zouden komen.”
Het probleem is niet nieuw. De melkkoeien produceren steeds meer melk per koe per jaar, ze worden met andere woorden steeds productiever. De concurrentie is ook groot en koeien worden precies op hun productiviteit beoordeeld. Dit vraagt steeds meer van de uiers van de koeien en mastitis of uierontsteking komt dan ook veelvuldig voor. In de melkveehouderij wordt 60% van de antimicrobiële middelen immers aangewend voor uiergezondheid, preventief en curatief gebruik door elkaar. Dat zegt veel. Niet alle melkveehouders doen, al dan niet bewust het nodige om die uierontsteking goed te behandelen of te voorkomen. En voorkomen is ook hier belangrijker dan genezen. Een woordvoerster van de protesterende koeien, nota bene uitgerekend een hoogproductieve dame met de naam Annie, windt er geen doekjes om: “Onze mening wordt daarover nooit gevraagd. Willen wij wel zoveel melk geven? Moeten wij daar dan voor onnodig afzien?”. De al even rondborstige Rita, ook lid van het organisatiecomité, maakte duidelijk waar het echt om gaat: “Wij willen geen oorlog en zijn bereid melk te geven, meer melk want er is meer melk nodig in de wereld, maar we vragen wel respect. Een schouderklopje is niet voldoende. Wij willen niet alleen een juiste behandeling als we met mastitis zitten maar vooral gezonde en comfortabele huisvesting, correcte voor- en nabehandeling bij het melken, dippen zoals het hoort en perfecte hygiëne.” Duidelijke taal dus. Annie maakte daarop duidelijk dat het niet bij deze ene actie zou blijven als de situatie niet ern-
DE MISSIE VAN JOSEPHINE 3
In het voordeel van de boer
We wilden natuurlijk weten of de koeien ook gelijk hebben met hun bewering dat het celgetal de maat van de portemonnee van de melkveehouder is. “Zeer zeker”, zei Joséphine Verhaeghe. “Het celgetal is de referentie voor mastitis en meteen van de rendabiliteit op het bedrijf. Mastitis kost de melkveehouder gemiddeld 182 euro per koe.” Sofie Piepers bevestigde dat: “In Vlaanderen wordt jaarlijks als gevolg van mastitisproblemen 17 tot 18 miljoen liter melk weggegoten. Zelfs een gemiddeld celgetal van 200.000/ml is al verantwoordelijk voor 1,4 liter melk per koe per dag minder dan bij een gemiddeld celgetal van 50.000/ml.” De FEMEN-koeien hebben ons dus duidelijk een les geleerd.
BEZOEK ONS STAND 36-01
MASTITIS IN VLAANDEREN DOOR WETENSCHAPPELIJKE BRIL CID LINES werkt al enige tijd samen met het M-Team van de Universiteit Gent. Samen met hen werd einde 2013 het softwareprogramma Keno-M gelanceerd, het geïntegreerd concept met dipmiddelen en begeleiding op het bedrijf. Het M-team (Ugent) werd opgericht door prof. dr. Sarne De Vliegher en dr. Sofie Piepers. Al verschillende jaren verricht de onderzoekseenheid Mastitis en Melkkwaliteit van het M-team (Ugent), onderzoek in samenwerking met binnen- en buitenlandse partners, 4
WIN VOOR 4x250E AANKOOPBONNEN
P5
FEMINISTISCH KOEIENPROTEST
H
et is ongezien, melkkoeien, die naar het feministisch voorbeeld van de meisjes van FEMEN protesteren met hun borsten en uiers als boodschappendragers. Het gebeurde massaal over gans het land tijdens de Dag van de Landbouw. Daar zat organisatie achter en vooral assertiviteit, die we van melkkoeien niet verwachten. En toch, nu het gebeurd is, lijkt het zo vanzelfsprekend. Men kan zich zelfs afvragen: waarom hebben ze zolang gezwegen. Het probleem is niet nieuw en we moeten toegeven dat een aantal instellingen zoals het M-Team van de Universiteit Gent en OSAM van de Universiteit Luik de problematiek in kaart brachten en er op het terrein ook iets aan doen. Daarnaast is er CID LINES, dat niet alleen in België maar wereldwijd mastitis met hun mastitismanagement preventief te lijf gaat. Er zijn natuurlijk ook melkveehouders die op een professionele manier, met de hulp van de bedrijfsdierenarts, het nodige doen om uierontsteking te voorkomen en, als ze er toch mee geconfronteerd worden, ze doeltreffend te behandelen. Zij zijn op economisch vlak ook de belangrijkste belanghebbenden. Op het vlak van welzijn zijn echter de melkkoeien de belangrijkste belanghebbenden. Daarom is dit onverwacht koeienprotest vanzelfsprekend. Bea Zwartbont Hoofdredactrice
Kevin Bellamy
DE VRAAG STIJGT OP DE WERELDZUIVELMARKT. HOE MOET HIERAAN WORDEN VOLDAAN?
W
egens de bevolkingsgroei en vooral de economische groei neemt de wereldvraag naar zuivel toe, vooral vanuit opkomende markten, zoals China, India, Zuid-Amerika en Rusland. Hoewel de lokale melkproductie toeneemt blijft ook de import toenemen. Vanaf het ogenblik dat mensen een minimum aan koopkracht hebben, gaan ze immers meer dierlijke eiwitten consumeren en zuivelproducten komen daarbij vooraan. Wegens de druk op de prijzen vanuit de distributie zal die melk, hoewel de kwaliteitseisen stijgen, zo voordelig mogelijk moeten geproduceerd worden. Wie moet daarvoor zorgen? De koe natuurlijk maar die kan dat niet zonder goed management van de melkveehouder.
China, het vliegwiel
China wordt wel eens het vliegwiel van de globale zuivelmarkt genoemd. Het bevolkingscijfer (1,36 miljard inwoners) en vooral de groei van de middenklasse, doen de vraag enorm stijgen en het gebrek aan eigen productiemogelijkheden heeft tot gevolg dat China veel zuivel moet invoeren. Dit speelde volgens Renaat Debergh van de Belgische Zuivelconfederatie (BCZ) een zeer belangrijke rol in de in de toenemende vraag in 2013 en begin 2014. China voert vooral grote hoeveelheden melkpoeder in. Tussen 2008 en 2012 verachtvoudigde de invoer van volle melkvoeder, van 46.000 naar 406.0000 ton. In 2013 kwam daar nog eens 52% bij en groeide de import tot 619.000 ton. De eerste drie maanden van 2014 steeg de invoer van volle melkpoeder in China weer met 72%. We mogen daarbij niet uit het oog verliezen dat het Chinese beleid de kwaliteitsnormen voor de eigen zuivelproductie en vooral voor babyvoeding, ondermeer, wegens de zuivelschan-
2
Renaat Debergh - BCZ
dalen van de laatste decennia, veel strenger heeft gemaakt.
Globale vraag en aanbod
Niet alleen in China stijgt de vraag naar zuivelproducten. In Azië zal de bevolking tegen 2050 groeien met 42% tot 5 miljard, in Afrika met 48% tot 2,2 miljard en in Latijns Amerika met 6%. In Europa zal ze dalen met 1%. De zuivelconsumptie zal wereldwijd stijgen, naar schatting met 14 à 15%. Michel Nalet van Lactalis, voorzitter van de European Dairy Association (EDA) benadrukt vooral de groei van de middenklasse in een aantal delen van de wereld zoals China, India en andere Aziatische landen, Noord-Afrika, Brazilië, Rusland en Oost-Europa. “Meer mensen zullen meer melkproducten consumeren”, zo drukt zuivelmarktexpert Kevin Bellamy van ‘Rabobank Food and Agrobusiness Research’ het uit. De wereldzuivelmarkt wordt volgens hem aangedreven door bevolkingsgroei, urbanisering, globalisering en groeiend inkomen. Merkwaardig is dat de consumptie vooral stijgt in landen waar de zuivelproductie tekort schiet, vaak zelfs structureel. Volgens Kevin Bellamy stopt die groei niet zo gauw. Vanaf het ogenblik dat een bevolking, waar de welvaart stijgt, streeft men eerst naar voldoende voedsel (vooral proteïnes), vervolgens evolueert men naar massaconsumptie en convenience. Daarna komt de luxe. De regio’s, die produceren voor de export, zoals de EU, Oceanië (vooral Nieuw-Zeeland), Argentinië en Uruguay en sinds 2006 ook de VSA, zullen de vraag in Midden-Amerika, Brazilië en enkele andere landen van Zuid-Amerika, Rusland en Oost-Europa, Azië (met China op kop) en Noord-Afrika en het Midden-Oosten moeten invullen. Volgens Kevin
Bellamy zal dat nog enige tijd aanhouden. In 2024 zal de EU 25 miljoen ton meer produceren dan het consumeert.
Gevolgen voor onze zuivelsector en melkveehouderij
De zuivelhandelsstromen worden interessant. Wij hoeven niet noodzakelijk naar China uit te voeren, hoewel we daar wel een vinger aan de pols moeten houden. China zuigt vooral melkpoeder uit Nieuw-Zeeland en Australië aan. De VSA voeren vooral uit naar Midden- en Zuid-Amerika en ook wat naar China en het Midden-Oosten, Argentinië en Uruguay zitten min of meer op dezelfde exportlijnen. Voor de EU bieden daardoor de Russische en Noord-Afrikaanse markten meer mogelijkheden. Renaat Debergh van BCZ wijst er ook op dat de melkproductie in de EU verschuift. Ze stijgt in Noord-Europa en daalt in Zuid-Europa. België zit in de Noord-Europese groep. Kevin Bellamy wijst er echter op dat de productiekost in Noord-Europa vrij hoog is omwille van de strenge eisen op het vlak van milieu en voedselveiligheid, de loonkosten, grondprijzen, enz. Bovendien is de druk op de consumentenprijzen door de concurrentie van de grootdistributie, groot. Het komt er dus op aan de kosten te drukken. Renaat Debergh ziet de melkproductie in België jaarlijks stijgen met 1,5 tot 2%, zonder daarom het aantal koeien te verhogen. De productie per koe zal dus nog stijgen. Van de koeien wordt dus steeds meer vereist. Aangezien mastitismanagement heel wat kosten kan besparen, moet dit prioritair worden behandeld!
IEPER
DE MISSIE VAN JOSEPHINE J oséphine Verhaeghe was aanvankelijk praktijkdierenarts in Lumbres in Pas-deCalais (Frans-Vlaanderen). “Een groot deel van mijn cliënteel bestond uit melkveehouders”, zegt ze. “Ik raakte een beetje gefrustreerd omdat ik teveel moest gaan blussen, mastitis behandelen dus. Ik wou wat meer impact krijgen op het voorkomen van mastitis. Ik zag in 2007 een advertentie van CID LINES die een dierenarts zocht voor Frankrijk. Daar ben ik zonder aarzelen op in gegaan.” Vandaag stuurt ze wereldwijd opleidingen voor probleemoplossende begeleiding van mastitis. Tussen reizen naar ondermeer India, Ierland en Columbia, kregen we haar toch even in Ieper te pakken.
Geregistreerd dipmiddel
CID LINES is de eerste die een dipmiddel liet registreren als geneesmiddel in het kader van het geneesmiddelenbewakingssysteem van de EU. Dat gebeurde in 2006. Aan die registratie zijn zeer strenge voorwaarden verbonden op het vlak van efficiëntie en veiligheid. Dit moet met een batterij voorgeschreven testen worden aangetoond. De registratie biedt niet alleen meer zekerheid voor de melkveehouder maar geeft ook meer vertrouwen ondermeer bij de begeleidende dierenarts. Deze dipmiddelen zijn dus preventieve geneesmiddelen. “In vergelijking met 0-hygiëne dringt gepast dippen het risico op mastitis met 50% terug. Dat is door talloze studies in Amerika en Europa bevestigd”, zegt ze. Voor Joséphine Verhaeghe vormt dit de basis van haar missie bij CID LINES. Joséphine is bij CID LINES verantwoordelijk voor de mastitismanagementstrategie en ze stuurt wereldwijd opleidingen voor probleemoplossende begeleiding ter zake. “Aanvankelijk ging ik naar bedrijven, ook in het buitenland, als er een probleem was om te zien wat er kon gebeuren, dit op vraag van verdelers van CID LINES. Belangrijk is het feit dat we preventief werken in tegenstelling tot de traditionele curatieve behandeling door de meeste dierenartsen.” Een tweede functie van Joséphine is de adviesverstrekkende. Dat deed ze al in meer dan 30 landen. “Er zijn verschillende types van verdelers. Het kan ook gaan om verdelers van melkmachines, van veevoeding maar ook coöperatieven. Buiten Europa gaat het vooral om verdelers van geneesmiddelen. Er is daar vaak weinig preventie”, aldus nog Joséphine Verhaeghe.
Mastitismanagement met Keno-M
Samen met het M-Team van de Universiteit Gent heeft CID LINES een softwareprogramma uitgewerkt dat focust op een vermindering van het celgetal. Daarmee wordt dus ook de subklinische mastitis te lijf gegaan. “Wij willen ter zake een samenwerking tot stand brengen tussen de melkveehouder, de dierenarts en de verdeler”, zegt Joséphine Verhaeghe. Het programma Keno-M is gebaseerd op een vier- tot zeswekelijkse input van individuele celgetallen van koeien. Aan de hand van deze gegevens willen de partners de uiergezondheid en de melkkwaliteit op de melkveebedrijven optimaliseren. De bedoeling is de celgetalgegevens om te zetten in concrete en praktijkgerichte adviezen. In de praktijk is het moeilijk om de uiergezondheid goed te volgen en de resultaten correct te interpreteren. Dat is nochtans noodzakelijk om een goed bedrijfsspecifiek advies te kunnen geven. Met de softwareapplicatie kan de dierenarts of adviseur in één oogopslag inzicht krijgen in de zwakke en sterke punten van het uiergezondheidsmanagement. Er kan dan automatisch een rapport voor zijn klant-melkveehouder opgemaakt worden met de belangrijkste bevindingen en adviezen. Met dit totaalprogramma is CID LINES intussen actief in alle landen van de EU maar ook in China, India, Zuid-Amerika en Afrika en binnenkort ook in Oost-Afrika, Brazilië en de USA.
Joséphine Verhaeghe wijst erop dat ook in de USA men de celgetalnorm naar beneden zal brengen van 750.000/ ml tot de EU-norm (400.000/ml). “In derdewereldlanden als India en Pakistan is niet zozeer de beschikbare informatie maar we proberen de bedrijven en overheden te informeren over de impakt van consequent omspringen met Mastitis behandelingen en de rentabiliteitsverhoging die dit met zich meebrengt. Men moet er voortdurend herhalen”, zegt ze
Productiekost en antibioticagebruik terugdringen
“Het celgetal is de referentie voor mastitis en meteen van de rendabiliteit op het bedrijf ”, zegt Joséphine. En de EU-norm halen volstaat niet om geen verliezen te noteren. “Reeds bij een celgetal tussen 150.000/ml en 300.000/ml is er een verlies van 5%. Er is een verschil tussen goed en beter. De routine moet efficiënt zijn en alle mogelijke fouten tonen. Wat ook ontbreekt is vaak analyse en interpretatie. Keno-M is daarbij een doeltreffend instrument. Het Manage Mastitis programma van CID LINES heeft zowel kliDVM Josephine Verhaeghe nische als subklinische mastitis in het vizier. Het controleert hygiëne, de stalomgeving, de melkroutine evenals de individuele – subklinische – data van elk dier”, aldus nog Joséphine Verhaeghe. Een belangrijke doelstelling, naast en ook in functie van de rendabiliteit, is het terugdringen van het antibioticagebruik, dat steeds meer wordt opgelegd. Preventief antibioticagebruik zal en moet helemaal verdwijnen. “Met het Manage Mastitis programma willen en kunnen we het antibioticagebruik, zowel curatief als preventief terugdringen”, besluit Joséphine.
3
GENT
AANPAK MASTITIS MET M-TEAM ALS WETENSCHAPPELIJKE PARTNER
C
ID LINES werkt al enige tijd samen met het M-Team van de Universiteit Gent. Samen met hen werd einde 2013 het softwareprogramma Keno-M gelanceerd, het geïntegreerd concept met dipmiddelen en begeleiding op het bedrijf. Het M-team (Ugent) werd opgericht door prof. dr. Sarne De Vliegher en dr. Sofie Piepers. Al verschillende jaren verricht de onderzoekseenheid Mastitis en Melkkwaliteit van het M-team (Ugent), in samenwerking met binnen- en buitenlandse partners, onderzoek naar het voorkomen, de oorzaken en het belang van mastitis bij melkvee en vaarzen en heeft een wereldwijd erkende expertise rond dit thema opgebouwd. Zo werd door het M-team (Ugent) een 10-puntenplan voor de preventie en controle van vaarzenmastitis voorgesteld dat is opgenomen in het mastitispreventie- en controleprogramma van de National Mastitis Council in de Verenigde Staten. Wij spraken met Sarne De Vliegher en Sofie Piepers;
Even voorstellen
Het M-team (Ugent) bestaat, naast prof. De Vliegher en dr. Piepers nog uit 8 dierenartsen en 3 ondersteunende medewerkers. Het wil het wetenschappelijk onderzoek in de praktijk uitdragen en in het bijzonder de uiergeprof. dr. Sarne De Vliegher M-team (Ugent) zondheid bevorderen en mastitis, dat een zware hypotheek legt op de melkveehouderij, te lijf gaan. Daartoe doet het aan dienstverlening (bedrijfsbegeleiding, opleiding, communicatie, laboratoriumanalyses, klinische veldstudies), onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Het organiseert voor het eerst buiten de VS in Gent (4-7 augustus 2014), samen met de Amerikaanse National Mastitis Council (NMC), het jaarlijks internationaal mastitiscongres. In 2011 werkte het M-team (Ugent), aangestuurd door de sector, ook het project ‘Duurzame Melkveehouderij’ uit. Bedoeling was het gebruik van antimicrobiële middelen in kaart te brengen en meteen een verantwoord – dus duurzaam – gebruik van diergeneesmiddelen via begeleiding en kennisoverdracht met focus op uiergezondheid in de hand te werken.
THE NEXT STEP IN MASTITIS MANAGEMENT SOFTWARE TOOL FOR FARM SPECIFIC FOLLOW-UP FROM HERD TO COW MANAGEMENT
4
Het probleem van de melkveehouderij
“Mastitis of uierontsteking is over de ganse wereld nog steeds één van de meest voorkomende en één van de duurste aandoeningen op een melkveebedrijf ”, zegt Sofie Piepers. Mastitis veroorzaakt belangrijke economische verliezen door een verminderde melkproductie, de behandelingskosten en het vervroegd opruimen van dieren. Mastitis bedreigt ook het goed imago van de zuivelsector. Het grootste deel van de aangewende antibiotica op een melkveebedrijf gaat naar mastitisbestrijding. Belangrijk is het onderscheid tussen klinische en subklinische mastitis. Klinische mastitis is herkenbaar aan een rode, hardere en warm aanvoelende uier maar vooral aan de aanwezigheid van vlokken in de melk of een abnormaal uitzicht van de melk. De koeien zijn meestal ook algemeen ziek en vertonen naast koorts ook een gedaalde eetlust. Volgens Sarne De Vliegher wordt in Vlaanderen bij 26% van de koeien (40% bij koeien en 10% bij vaarzen) per jaar minstens één geval van klinische mastitis vastgesteld. Daarnaast is er de niet even belangrijke subklinische mastitis die alleen maar herkenbaar is aan een verhoogd celgetal (meer dan 100.000/ml bij vaarzen; meer dan 250.000/ml bij koeien). Volgens prof. De
dr. Sofie Piepers M-team (Ugent)
van mastitisproblemen 17 tot 18 miljoen liter melk worden weggegoten. Zelfs een gemiddeld celgetal van 200.000/ ml is al verantwoordelijk voor 1,4 liter melk per koe per dag minder dan bij een gemiddeld celgetal van 50.000/ ml. De gemiddelde schade van mastitis zou volgens een Nederlandse studie 140 euro per koe per jaar bedragen.
Antibioticagebruik reduceren “In de melkveehouderij wordt 60% van de antimicrobiële middelen aangewend voor uiergezondheid, preventief en curatief gebruik door elkaar”, zegt Sofie Piepers. Bij wetgeving zal het gebruik van antibiotica sterk worden teruggedrongen. Wij moeten ter zake proactief zijn omdat topkwaliteit, naast kostenbeperking, ons belangrijkste concurrentieel voordeel is. “Het zal erop aankomen in de toekomst elke liter melk efficiënt te produceren”, benadrukt Sofie Piepers. Daarvoor moet er gestructureerd tewerk gegaan worden. Hoe preventiever je kunt werken, hoe efficiënter en hoe minder antibiotica er nodig zijn.” Niet alleen een lager maar ook een meer verantwoord gebruik van antibiotica is de boodschap.
Voorkomen is de boodschap Vliegher heeft 22% van de Vlaamse koeien een verhoogd celgetal en zijn dus subklinisch geïnfecteerd. In de EU is minder dan 400.000 cellen/ml de norm. Het gemiddelde in Vlaanderen ligt op, 210.000 cellen/ml maar zoals gezegd is het aantal gevallen van mastitis nog te hoog.
Economische schade
Sofie Piepers wijst op de belangrijke economische schade, die mastitis voor de melkveehouder met zich meebrengt. Er zijn de directe kosten zoals de dierenartskosten, de medicijnenkosten – de meeste antibiotica in de melkveesector worden gebruikt voor de behandeling van mastitis - en de weggegoten hoeveelheid melk. Maar er zijn ook belangrijke indirecte verliezen zoals de totaal verminderde melkproductie, de eventuele boetes, de extra arbeid nodig voor het behandelen van de dieren en de vaak vroege opruiming van dieren. In Vlaanderen zou jaarlijks als gevolg
Mastitis voorkomen op zich is reeds een grote kostenbesparing voor het bedrijf(zowel klinische als subklinishe mastitis). Droogstand, huisvesting, hygiëne en uiermanagement zijn hier de sleutelbegrippen. Hier komt ook het concept Keno-M, dat CID LINES met het M-team (Ugent) ontwikkelde, op de proppen. Een goede maatstaf en hulpmiddel voor de melkveehouder is ook de uierhygiënescorekaart van het M-team (Ugent). Uit een onderzoek van het M-team (Ugent) is gebleken dat op Vlaamse melkveebedrijven, waar meer dan 50% van de koeien een uierhygiënescore ≥ 3 heeft, het risico op klinische mastitis tot anderhalf keer hoger is dan op bedrijven waar minder dan 50% van de koeien een uierhygiënescore van 3 of 4 heeft. Hygiëne en desinfecteren van uiers – dippen dus – is een sleutelonderdeel van rendabel mastitismanagement.
THE TRUTH IS IN THE DATA Keno™
M
MANAGE MASTITIS by M-team & UGent
LUIK
HET OBSERVATOIRE DE LA SANTE MAMMAIRE TOONAANGEVEND IN UIERGEZONDHEID H et Waalse ‘Observatoire de la Santé Mammaire’ (OsaM), dat op initiatief van prof. Hanzen van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit van Luik, werd opgericht, groepeert de belanghebbende instaties die betrokken zijn bij de melkproductie: de Association Walonne de l’Elevage (AWE), de diergeneeskundige en landbouwfaculteiten het Comité du Lait, ARSIA (de Waalse organisatie voor dierengezondheid) en private bedrijven zoals CID LINES. Doelstelling is de strijd tegen uierontstekingen. Wij spraken erover met de specialist bij OsaM, onderzoeker en dokter in diergeneeskunde Léonard Théron.
Uiergezondheid vraagt een multifactoriële-aanpak
Ook Léonard Théron wijst erop dat uiergezondheid een multifactor-probleem is. “In feite is het een symptoom”, zegt hij. “Zieke dieren leven in een ziek systeem. In feite vormen zij het symptoom van een ziek systeem. Elke expert stelt op zijn niveau oplossingen voor: huisvestingen, melkmachine, voeding, gezonde pens, gezond bloed, juiste energiebalans, klinische score… Maar het essensieelste is de veestapel in een goede staat houden? Vandaar het idee van prof. Hanzen om alle betrokken bevoegdheden samen te brengen. OsaM doet dat op het Waalse niveau met de steun van de minister van landbouw.”
Perfecte melkkwaliteit
Het gemiddeld celgetal bedraagt in Wallonië 250.000/ ml. Waarvan slechts 0,1% van de geleverde melk wordt gepenaliseerd. De melkkwaliteit is dus zeer goed op wereldvlak gezien. Léonard Théron wijst erop dat bij een celgetal boven de 400.000/ml de industrie verlies lijdt. “Een goede veestapel blijft onder de 250.000/ml, een goede koe blijft onder de 200.000/ml. Ondanks de goede cijfers lijden 25% van de koeien aan subklinische mastitis, die de melkkwaliteit en -productie in het gedrang brengen.” Een gezonde koe, dus tijdens de eerste lactatie, geeft volgens Léonard Théron melk met een celgetal tussen 50.000 en 100.000/ml. “Er is een grijze zone tussen 100.000 en 300.000 cellen. Het celgetal stijgt lichtjes naarmate de lactaties elkaar opvolgen. Een ander opvallend feit is dat wanneer uiers onder spanning staan, 20% van de koeien verwondingen vertonen aan de spenen. Sommigen denken dat koeien met een laag celgetal een zwakke immuniteit hebben. In het algemeen zal nochtans een koe met een laag celgetal gemakkelijker op een infectie ingaan.
Goede praktijken
Op een derde van de melkveebedrijven worden goed melkpraktijken uitgeoefend. OsaM heeft een observatieproject op 350 Waalse bedrijven gelanceerd, waarbij 400 parameters (het melken, de voeding, huisvesting, leeftijd van de koeien…) worden onderzocht. Uit deze observaties blijkt dat risicovolle praktijken sterk verankerd zijn. “70% van de bedrijven past nabehandeling met dipmiddelen toe. Het probleem ligt echter vaak ook bij de machine, OsaM stelde vast dat 50% van de melkmachines in Wallonië niet zijn aangepast aan de koeien van vandaag. Het zoeken naar oplossingen is niet vanzelfsprekend gezien de variatie van situaties: het aantal koeien, het koecomfort, de voeding… Volgens Théron kan men de productie niet intensifiëren zonder hygiëne. Een cultuur van hygiëne is noodzakelijk. Dit begint bij een vrije en propere loopstal en een kalfstal waar de dieren goed geobserveerd kunnen worden. Verder zijn propere dipbekers en tepelvoeringen en uiteraard voor- en nabehandeling noodzakelijk! Geen nabehandeling verhoogt de kans op penalisatie door een te hoog celgetal.
Dr. Léonard Théron: “Uiergezondheid is een multifactor-probleem. Uierontsteking is een symptoom, geen diagnostiek.”
Kostprijs
Kent OSaM ook de kostprijs van het voorkomen van mastitis? Léonard Théron: “Een veestapel met een goede uiergezondheid vraagt daarvoor een investering van 70 euro per koe per jaar. De verliezen zijn sterk gecorreleerd aan de verzorging tijdens de droogstand. Een goede strategie voor een verbetering van de prestaties begint bij de droogstand. Op de website www.mammite.be vindt de melkveehouder het instrumentarium voor een goede strategie, ondermeer de noodzakelijke vervangingsfrequentie van de tepelvoeringen, de diagnostiek van de uierverwondingen. Het onderzoek door OSaM heeft aangetoond dat een volledige antibioticakuur (in de spieren) en een ontstekingsremmer de geneeskansen van een koe tijdens de lactatie verhogen. Vandaag beperkt de behandeling zich teveel tot de uiers zelf. Het opsporen moet gebeuren door het aanvoelen van de uiers en het testen van de eerste melk. De controle van die melk is de betrouwbaarste test maar slechts 30% van de melkveehouders laten dat doen. Er is dus nog ruimte voor verbetering.”
Hygiëne
Hygiëneproducten voor de uier bieden volgens dr. Théron oplossingen voor het reinigen van droogdoeken en het voor- en nabehandelen met kwaliteitsvolle dipmiddelen. “Ze hebben 3 belangrijke functies: ontsmetting, huidverzorgend en het effect van een beschermende film. Ontsmetting is vanzelfsprekend. De huidverzorgende behandeling verzorgt de spenen die sterk onder druk staan tijdens het melken en ook te lijden hebben onder het veranderen van de seizoenen. De beschermende film die het product achterlaat vormt een barrière tegen de bacteriën en andere omgevingsfactoren. Daar houdt het echter niet op. Een combinatie aanpak is nodig. Uiteindelijk lost men het probleem van mastitis niet op met producten alleen maar met een doordachte strategie en respect voor het dier.”
WIN 4x250E AANKOOPBONNEN ZOEK DEZE WOORDEN Celgetal, Mastitis, Vlokken, Antibiotica, Kosten, Kwartier, Dippen, Uier, Hygiëne, CMT, Melk, Voorbehandeling, Nabehandeling, Preventie, Veearts Wedstrijdvraag: Hoeveel liter melk zal mijn koe meer produceren per lactatiejaar indien ik mijn celgetal kan reduceren van 400.000 cellen naar 100.000 cellen? Stuur uw antwoord op naar: CID LINES, Waterpoortstraat 2, 8900 Ieper Met de vermelding van uw naam, adres, tel. nummer en emailadres. WIj brengen u op de hoogte wanneer u hebt gewonnen. Stuur uw antwoord in voor 15/08!
5
CID LINES
HET ANTWOORD C VAN CID LINES: MANAGE MASTITIS PROGRAMMA
ID LINES ontwikkelde het concept Manage Mastitis om een globaal antwoord te bieden op melkveebedrijfsniveau en niet op de problematiek van Mastitis alleen. Doel is de nodige preventieve maatregelen te implementeren om het bedrijf te vrijwaren van alle ongedierte, besmetting en ziektes. Gezien Mastitis een multifactor-ziekte is, is Manage Mastitis meteen het aangewezen programma om Mastitis te voorkomen. Daarbij gaat CID LINES uit van de 9 aandachtspunten van de FAO-richtlijn voor hygiëne bij het melken. Die 9 punten zijn in het Manage Mastitis concept ingedeeld in 4 categorieën: Melk proces-hygiëne, Omgevingshygiëne, Melkinstallatie hygiëne en Individuele data opvolging.
MELK PROCES
CMT-TEST
PRE-DIP
MELKINSTALLATIE HYGIENE
DROGEN
POST-DIP
Vermijd mastitis door besmetting
REINIGEN
DESINFECTEREN
MELKKLAUW HYGIENE
Tijdens en na het melken staat het slotgat open. Vermijd dat bacteriën via het kanaal kunnen binnendringen!
Alle koeien komen in aanraking met de melkmachine (zelfs meer bij robot melken). Voorkom dat bacteriën zich verspreiden tijdens het melkproces.
Zorg voor propere koeien met droge spenen voor het melken
Gebruik kwalitatieve hulpmiddelen om het maximaal potentieel te verwezenlijken
HYGIENE IN DE OMGEVING
INDIVIDUELE INDIVIDUAL DATA DATAANALYSIS ANALYSE
REINIGEN
DESINFECTEREN
DROOG HOUDEN
DRINKWATERBEHANDELING
Voorzie een PROPERE, DROGE en COMFORTABELE stal voor een optimale productie.
Vermijd mastitis door vervuiling
ANALYSE
EVOLUTIE
PROBLEEMGROEP BEPALEN
Wat is het specifieke Mastitis patroon op uw melkveebedrijf? Zijn er veel chronische ontstekingen die het gros van hoog celgetal zijn? Is er een verhoogd celgetal na het kalven?
ACTIEPLAN
MANAGE MASTITIS PROGRAM
Meer weten over dit “MANAGE MASTITIS” programma?
by
Laat u en uw collega’s adviseren door onze specialisten! Vraag na bij uw verkoper wanneer deze Roadshow bij u doorgaat en kom deze gratis bijwonen. Meer info: info@cidlines.com of +32 (0) 57 21 78 77
6