2 minute read

Gastcolumn Burgemeester Jan van Zanen: KAAS

KAAS

Edam-Volendam is een gemeente in Noord-Holland. Ik bracht er mijn jeugd door. Mijn ouders (85 en 88) wonen er nog steeds in mijn ouderlijk huis. Volendammers zitten in de vis, Edammers doen in kaas. In mijn geval klopt dat (voor)oordeel helemaal. Ik kom uit Edam en mijn familie deed in kaas. Mijn grootvader was kaasgroothandelaar en twee van zijn zoons - mijn ooms - zetten het bedrijf voort. Ik was het favoriete neefje en ‘mocht’ in de zaak helpen. Ik heb menig kaasje ingepakt en bezorgd. Ook onverwachts op eerste Paasdag als ik liever iets anders had gedaan. Het voordeel van een familiebedrijf is de familieband. Dat is ook het nadeel. Er is ervaring - van jongs af opgedaan - aangewaaide deskundigheid en vertrouwen. En altijd is er ‘goedkoop’ personeel als er even moet worden bijgesprongen. Het gaat in een familiebedrijf ook steeds over de zaak. Zelfs aan het Kerstdiner. Zakelijke onenigheid is daarom al snel onmin in de familie. Heb ik het nog niet eens over de opvolgingskwestie. Wie mag de zaak overnemen en wat als er geen opvolging is? Verhalen over oprichters die maar niet ‘los kunnen laten’ zijn er te over. Verhalen over opvolgers die de zaak te gronde richtten, trouwens ook. En dan de onwillige kinderen.. Ik ben na mijn jongensjaren niet doorgegaan in de kaas. Ik had al jong belangstelling voor de publieke zaak en ging rechten studeren. Mijn vader was architect. In Noord-Holland kan ik zo de panden aanwijzen die door hem ontworpen zijn. Hij is trots op wat ik doe, maar hij vindt diep in zijn hart nog steeds dat ik bij de overheid werk ‘met behoud van uitkering’. Voor het teveel over mijn persoonlijke ervaringen gaat, een paar dingen over de grote kracht van familiebedrijven. Om te beginnen is er de veerkracht, resilience moet je tegenwoordig zeggen. Familiebedrijven zijn taai en kunnen tegen een stootje. Er is oog voor de lange termijn en men weet dat er meer is dan de winst. Dat geldt voor de bekende grote familiebedrijven, maar ook voor de families met een zaak in het midden- en kleinbedrijf. De winkeliers, de horecazaken, de maakbedrijven. We hebben het in Den Haag graag over innovatieve hightech, over startups en scale-ups. We werven, faciliteren en verbinden ze. Terecht, want daarmee blijven we voorop in sectoren die passen bij onze stad van vrede, recht en veiligheid. Maar daarnaast zijn er de gevestigde grote en kleine familiebedrijven. Ook die innoveren natuurlijk. Zakelijk overleven gaat niet vanzelf. Maar veelal in stilte dragen ze bij aan de solide basis van onze stadseconomie.

GASTCOLUMN JAN VAN ZANEN BURGEMEESTER VAN DEN HAAG

Ik heb een zwak voor die bedrijven. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de kaasgroothandel van mijn grootvader en mijn ooms. Het familiebedrijf dat ik achter me liet, maar waar ik wel een grote waardering heb opgedaan voor de toewijding en taaie volharding van gezinnen en families met een eigen zaak.

This article is from: