BB ÈÈ TT AA VV EE RR SS II EE
LE ICON
B È T AV E R S I E
ENERGIE & ARCHITECTUUR NIEUWE WOONTYPOLOGIEËN VOOR DE ENERGIETRANSITIE
Deze publicatie toont het resultaat
IABR–ATELIER ROTTERDAM:
ONTWERPEND ONDERZOEK, TEKST EN BEELDEN
van het ontwerpend onderzoek
ENERGIETRANSITIE ALS INCLUSIEF STADSPROJECT
Civic architects: Jan Lebbink, Rick ten Doeschate,
van CIVIC naar nieuwe gebouwty-
Het IABR–Atelier Rotterdam grijpt tot en met 2020 de
Gert Kwekkeboom, Ingrid van der Heijden, Leen Bogerd, Angela Solis
pologieën voor de energietransitie,
energietransitie, waar stad en haven voor staan, aan
uitgevoerd als onderdeel van IABR–
als driver voor een inclusieve stadsontwikkeling én als
Christa de Vaan, energy engineer (ARUP), Andy van den Dobbelsteen (hoogleraar
Atelier Rotterdam en in het kader van
trekker voor andere belangrijke opgaven. Daarmee is
Climate Design & Sustainability), Tim Habraken (associate director sustainability CBRE)
IABR–2018+2020–THE MISSING LINK.
de energietransitie niet alleen een doel maar ook een
GRAFISCH ONTWERP
middel dat bewust kan worden ingezet om te werken
IABR–2018+2020 –
Studio Matters, Floriane Lipsch-Pic
aan een aantrekkelijke toekomst, aan een weerbaar
THE MISSING LINK De
ADVIES ENERGIE & ARCHITECTUUR
LE ICON
Internationale
Architectuur
Biënnale Rotterdam (IABR) zet de biën-
nale-edities van 2018 en 2020 volledig in het teken van de opdracht die in 2015
met de Sustainable Development Goals
(resilient) en inclusief Rotterdam. De energietransitie is
UITGEVERS
natuurlijk een technische uitdaging, maar is tegelijker-
Internationale Architectuur Biennale Rotterdam/Gemeente Rotterdam
tijd ook een ruimtelijke opgave die we moeten integreren
van Parijs (COP21) op de tafel van de
wereldgemeenschap is gelegd.Van 2018 aan één doorlopend programma voor twee biennales met als doel wereldwijd
denk-, initiatief- en ontwerpkracht te mobiliseren voor een diepgaand proces
‘minimal viable product’ dat bedoeld is om feedback te ontlokken waarmee het
werkt immers door in alle facetten van het dagelijks
lexicon verbeterd kan worden. Onjuistheden zijn de verantwoordelijkheid van Civic
leven. Van de manier waarop mensen zich verplaatsen
architects. De betrokken experts zijn geïnterviewd en hebben de inhoud van het
tot energiezuinigere woningen en energie producerende
lexicon nog niet kunnen controleren.
wijken. Er wordt in de periode op verschillende werkli-
LE ICON
tot en met 2020 werkt één curatorteam
Het lexicon Energie & Architectuur is nadrukkelijk een bèta-versie; een zogenaamd
verbruik van en de overgang naar duurzame energie
ENERGIE & ARCHITECTUUR
(SDGs) van de VN en het Klimaatverdrag
STATUSDISCLAIMER
met een maatschappelijke agenda. De reductie in het
jnen en schaalniveaus ontwerpend onderzoek ingezet. Op de schaal van het gebouw wordt gewerkt aan nieuwe gebouwtypologieën voor de energietransitie. Op wijkniveau wordt het concept van “Energiewijken” getest. En
met Test Site M4H+ wordt integrale gebiedsontwikkeling NIEUWE WOONTYPOLOGIEËN naar voren geschoven. ruimtelijke transformaties die het reaVOOR DE ENERGIETRANSITIE OPDRACHTGEVERS IABR–ATELIER ROTTERDAM
ENERGIE & ARCHITECTUUR
van ontwerpend onderzoek naar de
BEELDRECHTDISCLAIMER Illustraties: CIVIC architects Op de foto’s berust beeldrecht. Wij zijn ons dit terdege bewust en hebben met grote zorg gepoogd rechthebbenden te achterhalen. We vragen de rechthebbenden die wij niet hebben kunnen bereiken, zich te melden.
liseren van de SDGs mogelijk moeten helpen maken, metterdaad. Want urgentie en doelen zijn helder, en de
Het IABR–Atelier Rotterdam is een samenwerking van de
IABR, de gemeente Rotterdam (Stadsontwikkeling en Resilient
vraag is niet langer óf we ons moeten
Rotterdam) en Rotterdam Makers District.
aanpassen, maar hóe we dat kunnen
Ateliermeester is Joachim Declerck (lid curatorteam IABR–
doen. Daarover is veel onzekerheid, daar
2018+2020 en partner Architecture Workroom Brussels)
zit The Missing Link.
NIEUWE WOONTYPOLOGIEËN VOOR DE ENERGIETRANSITIE
B È T AV E R S I E
LE ICON ENERGIE & ARCHITECTUUR NIEUWE WOONTYPOLOGIEËN VOOR DE ENERGIETRANSITIE
Deze publicatie toont het resultaat
IABR–ATELIER ROTTERDAM:
ONTWERPEND ONDERZOEK, TEKST EN BEELDEN
van het ontwerpend onderzoek
ENERGIETRANSITIE ALS INCLUSIEF STADSPROJECT
Civic architects: Jan Lebbink, Rick ten Doeschate,
van CIVIC naar nieuwe gebouwty-
Het IABR–Atelier Rotterdam grijpt tot en met 2020 de
Gert Kwekkeboom, Ingrid van der Heijden, Leen Bogerd, Angela Solis
pologieën voor de energietransitie,
energietransitie, waar stad en haven voor staan, aan
uitgevoerd als onderdeel van IABR–
als driver voor een inclusieve stadsontwikkeling én als
Christa de Vaan, energy engineer (ARUP), Andy van den Dobbelsteen (hoogleraar
Atelier Rotterdam en in het kader van
trekker voor andere belangrijke opgaven. Daarmee is
Climate Design & Sustainability), Tim Habraken (associate director sustainability CBRE)
IABR–2018+2020–THE MISSING LINK.
de energietransitie niet alleen een doel maar ook een
Studio Matters, Floriane Lipsch-Pic
aan een aantrekkelijke toekomst, aan een weerbaar
THE MISSING LINK Internationale
GRAFISCH ONTWERP
middel dat bewust kan worden ingezet om te werken
IABR–2018+2020 – De
ADVIES ENERGIE & ARCHITECTUUR
Architectuur
Biënnale Rotterdam (IABR) zet de biënnale-edities van 2018 en 2020 volledig in het teken van de opdracht die in 2015 met de Sustainable Development Goals
(SDGs) van de VN en het Klimaatverdrag van Parijs (COP21) op de tafel van de wereldgemeenschap is gelegd.Van 2018 tot en met 2020 werkt één curatorteam aan één doorlopend programma voor twee biennales met als doel wereldwijd denk-, initiatief- en ontwerpkracht te mobiliseren voor een diepgaand proces van ontwerpend onderzoek naar de ruimtelijke transformaties die het rea-
(resilient) en inclusief Rotterdam. De energietransitie is
UITGEVERS
natuurlijk een technische uitdaging, maar is tegelijker-
Internationale Architectuur Biennale Rotterdam/Gemeente Rotterdam
tijd ook een ruimtelijke opgave die we moeten integreren
Het lexicon Energie & Architectuur is nadrukkelijk een bèta-versie; een zogenaamd
verbruik van en de overgang naar duurzame energie
‘minimal viable product’ dat bedoeld is om feedback te ontlokken waarmee het
werkt immers door in alle facetten van het dagelijks
lexicon verbeterd kan worden. Onjuistheden zijn de verantwoordelijkheid van Civic
leven. Van de manier waarop mensen zich verplaatsen
architects. De betrokken experts zijn geïnterviewd en hebben de inhoud van het
tot energiezuinigere woningen en energie producerende
lexicon nog niet kunnen controleren.
wijken. Er wordt in de periode op verschillende werklijnen en schaalniveaus ontwerpend onderzoek ingezet. Op de schaal van het gebouw wordt gewerkt aan nieuwe gebouwtypologieën voor de energietransitie. Op wijkniveau wordt het concept van “Energiewijken” getest. En met Test Site M4H+ wordt integrale gebiedsontwikkeling naar voren geschoven.
liseren van de SDGs mogelijk moeten
OPDRACHTGEVERS IABR–ATELIER ROTTERDAM
helpen maken, metterdaad. Want
Het IABR–Atelier Rotterdam is samenwerking een samenwerking van de Het IABR–Atelier Rotterdam is een van de IABR, de
urgentie en doelen zijn helder, en de
STATUSDISCLAIMER
met een maatschappelijke agenda. De reductie in het
BEELDRECHTDISCLAIMER Illustraties: CIVIC architects Op de foto’s berust beeldrecht. Wij zijn ons dit terdege bewust en hebben met grote zorg gepoogd rechthebbenden te achterhalen. We vragen de rechthebbenden die wij niet hebben kunnen bereiken, zich te melden.
IABR, de gemeente (Stadsontwikkeling en Resilient gemeente Rotterdam Rotterdam (Stadsontwikkeling en Resilient Rotterdam) en
vraag is niet langer óf we ons moeten
Rotterdam) en Rotterdam het Havenbedrijf Rotterdam. Makers District.
aanpassen, maar hóe we dat kunnen
Ateliermeester is Joachim Declerck (lid curatorteam IABR–
doen. Daarover is veel onzekerheid, daar
2018+2020 en partner Architecture Workroom Brussels)
zit The Missing Link.
Ateliermeester: Joachim Declerck (Architecture Workroom Brussels)
Stuurgroep : George Brugmans (bestuurder-directeur IABR), Emile Klep
(directeur Stedelijke Inrichting gemeente Rotterdam), Arnoud Molenaar (Chief Resilience Officer Rotterdam)
Architect-onderzoekers: Ivo de Jeu (IABR), Maxime Peeters (Architecture Workroom Brussels) Projectleiding: Marieke Francke (hoofd onderzoek en ontwikkeling IABR), Melany van Twuijver (programma manager gemeente Rotterdam)
B È T AV E R S I E
LE ICON ENERGIE & ARCHITECTUUR NIEUWE WOONTYPOLOGIEËN VOOR DE ENERGIETRANSITIE
ONTWERPEN AAN EEN ARCHITECTUUR-
verbruikt in de gebouwde omgeving. Om een zuinigere en efficiëntere energiehuishouding
van de potentiele energie omgezet in bruikbare energie (bijv. beweging of warmte) en een deel in niet-bruikbare energie
DISCOURS VOOR DE ENERGIETRANSITIE
mogelijk te maken moet dit drastisch beter. Daarnaast zal alle nieuwbouw in Europa vanaf 2020 minstens energieneutraal moeten zijn. Een belangrijke hefboom voor de energiewende bevindt zich dus in wijze waarop we wonen.
(wrijving, omgevingswarmte). In dat proces neemt de ‘exergie’ dus af en stijgt de ‘entropie’ – de hoeveelheid energie die niet beschikbaar is om werk mee uit te voeren. Dat is de tweede wet van de thermodynamica. Energie met een hogere temperatuur, kan bijvoorbeeld meer ‘werk verzetten’ dan dezelfde hoeveelheid energie met een lagere temperatuur. Elektrische energie kan volledig in warmte worden omgezet. Het omgekeerde vereist de toevoer van energie. Elektriciteit heeft dus een hogere exergie dan warmte. Veranderingen in het elektriciteitsgebruik, hebben daarom een relatief grotere impact.
SCOPE De woning speelt een cruciale rol in het verwezenlijken van de energietransitie. 22% van alle energie in Nederland wordt
De energietransitie van vandaag betekent een volgende stap. Het aandeel elektriciteit voor verlichting, huishoudelijke apparaten, koeling en ventilatie in het totale energieverbruik van woningen neemt snel toe. De afgelopen decennia is veel geïnvesteerd in betere isolatie. Het gasverbruik is tussen 1995 en 2015 35% gedaald. Ondertussen is het elektriciteitsverbruik stabiel gebleven. Apparaten zijn efficiënter geworden, maar dit wordt gecompenseerd door het groeiende gebruik ervan. Ook de toename van het aantal airco’s en de opkomst van mechanische ventilatie doen het elektriciteitsverbruik stijgen. EXERGIE
6000 7000
ENERGIE VRAAG (MJ/JAAR)
Bij iedere ontwikkeling in de energievoorziening trad er een sterke ruimtelijke verandering op in de typologie van het woongebouw. Lang was het de omgang met warmte die de organisatie van de woning stuurde; bijvoorbeeld bij de boerderij met het woonhuis dat gekoppeld was aan de stal en het huis dat georganiseerd werd rondom de open haard. Totdat de centrale verwarming de woning leek te bevrijden – met een explosie van energiegebruik tot gevolg.
Energie vraag (MJ/jaar)
VERANDERENDE ENERGIEHUISHOUDING EN TYPOLOGIE
Dat is goed te zien in GRAFIEK 01. Hier wordt een slecht geïsoleerde vooroorlogse woning vergeleken met een goed geïsoleerd hedendaags huis. Zoals verwacht is het energieverbruik van de tweede woning veel lager (45%) omdat er warmte wordt bespaard. De totale hoeveelheid gevraagde exergie is echter nauwelijks lager (slechts 10%), omdat warmte een lage intrinsieke energiekwaliteit heeft en elektriciteit voor verlichting en apparaten een relatief groot deel vormt van de exergie van een huis. Voor de lange termijn energie-efficiëntie van woningen, is het daarom belangrijk te werken aan het terugschroeven van het elektriciteitsverbruik.
5000 5000
4000 4000
3000 3000
2000 2000
1000 1000
00
vooroorlogse VOOROORLOGSE woning WONING
hedendaagse HEDENDAAGSE woning WONING
vooroorlogse VOOROORLOGSE woning WONING
hedendaagse HEDENDAAGSE woning WONING
1400 1400
EXERGIE VRAAG (MJ/JAAR)
De afgelopen jaren is er door stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten structureel kennis opgebouwd over energie en ruimte. We weten op groot schaalniveau steeds beter wat de opgave is, welke strategieën er zijn en wat de ruimtelijke impact is. Tegelijkertijd is de belangstelling voor het ooghoogteperspectief beperkt. Te veel architecten laten de energietransitie over aan ingenieurs en bouwfysici; alsof architectuur en energie tegenstellingen zijn. Daarmee laat de architectonische discipline een kans én een verantwoordelijkheid liggen. Het is hoog tijd voor structurele kennisuitwisseling over een architectonische aanpak op ooghoogte. Het ‘Lexicon Energie & Architectuur’ laat zien dat energietransitie geen last is, maar een geweldige ontwerpaanleiding.
Het lexicon focust daarom op het energieverbruik van woongebouwen binnen een Nederlands klimaat. Energie-besparing, uitwisseling en (passieve en actieve) opwekking komen allemaal aan de orde. Opwekking en koppeling op grotere schaal, de kringloop van materialen en ‘embedded energy’ zijn ook cruciale schakels in de energieketen – maar vormen onderwerp van vervolgonderzoek.
Exergie vraag (MJ/jaar)
De verduurzaming van de Nederlandse woningbouw is noodzakelijk – en volop gaande. Energie-eisen worden periodiek aangescherpt en veel woningen presteren steeds beter. Dit is echter vooral een technische vooruitgang; er vindt weinig ontwikkeling plaats in het denken over de architectuur van energie-efficiënte woningen. Veel gebouwen worden vandaag ontworpen zonder notie van klimaat- en energieprincipes. Om vervolgens ‘duurzaam’ gemaakt te worden met een opeenstapeling van technische ingrepen, die losstaat van de logica van het wonen.
1200 1200 1000 1000 800 800 600 600 400 400 200 200
Het aandeel elektriciteit is van groot belang, zeker als we begrip ‘exergie’ in beschouwing nemen. Exergie gaat over de kwaliteit van energie: de hoeveelheid arbeid die theoretisch verricht kan worden uit een ‘energiemedium’. De eerste wet van de thermodynamica stelt dat energie altijd behouden blijft. Energie op zich gaat inderdaad nooit verloren, maar verandert wel van kwaliteit. Bij de verbranding van een brandstof bijvoorbeeld, wordt een deel
00
GRAFIEK 01
APPARATEN
KOELING
VERLICHTING
VERWARMING
NOTEN (1) https://www.milieucentraal.nl/energie-besparen/snel-besparen/grip-op-je-energierekening/gemiddeld-energieverbruik, gecheckt op 10 mei 2018
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
INLEIDING
DE NIEUWE STAPPENSTRATEGIE
Naast energiebesparing, gaat het dus ook om uitwisselen en opwekking. Zowel passief
EN DE BALANS TUSSEN ENERGIE, ARCHITECTUUR EN BINNENKLIMAAT
– zonder omzettingstechnieken – als actief: met omzettingstechnieken. Voor warmte, maar zeker ook voor elektriciteit. Niet door technische oplossingen te stapelen maar met een slim ‘bioklimatisch’ ontwerp. Traditioneel beschermt het huis de bewoner tegen klimatologische invloeden, met slim bioklimatisch ontwerp wordt het klimaat juist gebruikt om energie-efficiënte, comfortabele gebouwen te maken met architectonische kwaliteit. Denk aan de oriëntatie van het gebouw, optimale daglichttoetreding (minder kunstlicht), integratie van PV in de gebouwvorm en het mogelijk maken van natuurlijke ventilatie.
In de zoektocht naar energie-efficiënte woningen zijn de afgelopen decennia verschillende strategieën bedacht. In Nederland is vanaf de jaren 90 gewerkt met de TRIAS energetica. Deze aanpak is door Andy van den Dobbelsteen e.a. verder uitgewerkt tot ‘De Nieuwe Stappenstrategie’: Stap 1: reduceer de energievraag Stap 2: hergebruik reststromen Stap 3a: los de resterende energievraag duurzaam op Stap 3b: afval=voedsel Vooral stap 1 heeft een enorme vlucht genomen. Geïnspireerd op het ‘Passivhaus’ - afkomstig uit het Duitse taalgebied - zijn huizen massaal geïsoleerd. Daarbij zijn wel nieuwe problemen ontstaan. Om de isolatiemaatregelen te ondersteunen wordt vaak balansventilatie toegepast: lucht wordt rondgepompt, warmte uit de vieze lucht wordt teruggewonnen met een unit voor WarmteTerugWinning (WTW). Bij verkeerde afstelling van het systeem – iets dat veelvuldig voorkomt – heeft dit echter negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit: een nieuwe generatie ‘sick building syndrome’ dreigt. In de praktijk zetten bewoners dus vaak gewoon het raam open, waardoor de energiewinst verloren gaat. Het Lexicon Energie & Architectuur neemt de volle breedte van de Nieuwe Stappenstrategie als uitgangspunt en stelt de goede balans tussen energie, architectuur en een goed binnenklimaat als voorwaarde.
Natuurlijk staat de architect er niet alleen voor. Duurzaamheidsadviesbureaus, energie-ingenieurs en klimaatontwerpers zijn essentiële spelers in het ontwerp van het duurzame woongebouw. Maar waar de meeste architecten intuïtief weten of een constructief overstek haalbaar is of niet, daar is de basisvaardigheid energie-efficiënt architectonisch ontwerpen nog lang geen gemeengoed. LEXICON De kennis om energiezuinige, comfortabele woningen te ontwerpen is er al, maar is gefragmenteerd onder verschillende experts. Het ‘Lexicon Energie & Architectuur’ ontsluit deze bestaande kennis. Het bouwt voort op het pionierswerk van architecten en onderzoekers als Jon Kristinsson, Paul de Ruiter, Andy van den Dobbelsteen, Manfred Hegger en Brian Cody. Het lexicon geeft een overzicht van bouwstenen die samen zorgen voor hogere energieprestaties, een comfortabel binnenklimaat en betere architectuur. Het lexicon verkent de energietransitie vanuit de context en hoofdvorm van het gebouw, de configuratie van het programma en de configuratie van de plattegrond, het interieur en de gebouwschil. Het lexicon is gemaakt in het kader van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam, 2018+2020–THE MISSING LINK binnen het IABR–Atelier Rotterdam. Deze voorliggende bètaversie vormt een eerste aanzet. Het is geen hermetisch product, maar een uitnodiging aan architecten en andere betrokken om samen kennis op te bouwen.
NOTEN (2) Analysis of the exergy-consumption of four types of buildings, Laure Itard dr. (3) REAP, Rotterdam Energie Aanpak en -Planning – op naar CO2-neutrale stedenbouw, Andy van den Dobbelsteen & Nico Tillie e.a.
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
INLEIDING
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
INHOUDSOPGAVE
CONTEXT
01 > ZONNESTANDEN
02 > SCHADUWWERKING 03 > WINDKLIMAAT
04 > GELUIDSBELASTING
05 > ENERGIELANDSCHAP
HOOFDVORM
06 > COMPACTE BOUWVORM 07 > GEBOUWORIËNTATIE 08 > WINDHINDER
CONFIGURATIE
09 > KOPPELEN VAN FUNCTIES 10 > VENTILATIEZONES
11 > TEMPERATUURZONES 12 > DAGLICHTZONES
SCHIL
14 > ISOLEREN
15 > ISOLERENDE PANELEN
16 > OPEN-DICHT VERHOUDING 17 > SCHEIDING VAN SCHILLEN 18 > ATRIUM
19 > TWEEDE HUID FAÇADE 20 > WINTERTUIN
21 > ZONNESCHOORSTEEN 22 > GEVELUITKRAGING
23 > BUITENZONWERING 24 > RAAMVORM
25 > DAGLICHTDOORVOER 26 > PV
27 > ZONNEBOILER
BINNENKLIMAAT 28 > KRUISVENTILATIE
29 > SCHOORSTEENEFFECT
30 > VENTILEREN VIA MASSA 31 > BALANSVENTILATIE
32 > MECHANISCHE VENTILATIE 33 > BREATHING WINDOW 34 > WARMTEPOMP
35 > SEIZOENSOPSLAG 36 > BODEMWARMTE
37 > MASSA ALS BUFFER
38 > VLAKVERWARMING 39 > INPANDIG GROEN
40 > PHASE CHANGE MATERIALS
41 > VOCHT REGULEREND MATERIAAL
ADD-ONS
42 > PARABOLISCHE ZONNEBOILERS 43 > WINDENERGIE 44 > DAKKAS
45 > VENTURIDAK
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
13 > BUFFERZONES
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
LEESWIJZER
CONTEXT HOOFDVORM CONFIGURATIE SCHIL BINNENKLIMAAT
ADD-ONS ADD ON
TITEL PRINCIPE
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
01 ZONNE STANDEN
CONTEXT
WERKINGSPRINCIPE De zon is de grootste energie De zon is de grootste energiebron die het leven op aarde mogelijk maakt. De stand van de zon is overal op aarde verschillend. Op het zuidelijk halfrond draait de zon bijvoorbeeld over het noorden. Het figuur
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BETA VERSION
SAMENVATTENDE AFBEELDING
TEKSTUELE UITLEG
rechts geldt dus alleen voor Nederland. Vanwege de verdeling in tijdzones staat de zon in Nederland niet om 12:00 uur op zijn hoogst, maar om 12:40. In de zomertijd is de hoogste zonnestand dus pas om 13:40! Ook staat de zon in Nederland vrij lang laag in het oosten en westen. Hierdoor dringt de zon diep de gebouwen in en veroorzaakt significante opwarming via deze gevels. bron die het leven op
AANDACHTSPUNTEN
SAMENHANG
ADD-ONS BINNENKLIMAAT SCHIL CONFIGURATIE HOOFDVORM CONTEXT
aarde mogelijk maakt.
Rekening houden met de
De stand van de zon is overal op aarde
zonnestanden ligt aan de basis voor
verschillend. Op het zuidelijk halfrond draait de
een van de belangrijkste principes
zon bijvoorbeeld over het noorden. Het figuur
GEBOUWORIËNTATIE 07
De stand van de zon per jaargetijde is van belang voor passieve maatregelen GEVELUITKRAGING 22 BUITENZONWERING 23 ZONNESCHOORSTEEN 21
Met de exacte zonnestanden is het mogelijk actieve
CATEGORISERING
rechts geldt dus alleen voor Nederland. Vanwege de verdeling in tijdzones staat de zon in Nederland niet om 12:00 uur op zijn hoogst, maar om 12:40. In de zomertijd is de hoogste zonnestand dus pas om 13:40! Het enige wat overal op aarde gelijk is, is dat de zon in het oosten opkomt en in het westen ondergaat
opwekking te optimaliseren PV 26 ZONNEBOILER 27 PARABOLISCHE ZONNEBOILERS 42
ONDERSTEUNENDE FIGUREN
CONTEXT
GEBOUW DEEL MASSA
VOLUME
SCHIL
GEBOUW
VERDIEPING
WONING
ARCTISCH
GEMATIGD
SUBTROPISCH
JAAR
ZOMER
WINTER
INSTALLATIES
GEBOUW SCHAAL
KLIMAATZONE
SEIZOEN
BINNENKLIMAAT LUCHT TEMPERATUUR VOCHTIGHEID
VENTILATIE
TROPISCH
CONTEXT
Een goede balans tussen energie-efficiëntie, architectuur en binnenklimaat begint met het begrijpen en gebruiken van de klimatologische, stedenbouwfysische en energetische omstandigheden. In plaats van te vechten tegen de elementen, kan het klimaat worden ingezet om betere architectuur te maken. Iedereen begrijpt dat een woning in NoordScandinavië er anders uit ziet dan een huis in de jungle, maar los van het feit dat veel architectuur steeds locatie-onafhankelijker lijkt te worden, hebben ook lokale verschillen een sterke invloed: Aan de kust is er meer wind dan in het binnenland, in de stad is het warmer dan daar buiten, plekken die de hele dag in de schaduw staan stellen andere eisen dan gebouwen die vol in de zon liggen. Ook de beschikbaarheid van energiebronnen en -netwerken is van belang: zijn er restwarmtestromen aanwezig, waar kan het beste warmte en koude worden opgeslagen, liggen er mogelijkheden voor geothermie? De randvoorwaarden die voortkomen uit een goede analyse, helpen samen met een klassieke stedenbouwkundige analyse bij het slimme klimatologische ontwerp van het woongebouw
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
CONTEXT
CONTEXT
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
01 ZONNESTANDEN
CONTEXT
WERKINGSPRINCIPE De zon vormt de bron van 99,9% van alle energie op aarde. Warmte en licht vormen de primaire bronnen maar ook windenergie, waterkracht en biomassa worden veroorzaakt door de zon. De stand van de zon is overal op aarde verschillend. De bijgaande figuur rechts geldt dus alleen voor Nederland. Vanwege de verdeling in tijdzones staat de zon in Nederland niet om 12:00 uur op zijn hoogste punt, maar om 12:40. In de zomertijd is de hoogste zonnestand pas om 13:40. De zon staat in Nederland vrij lang laag in het oosten en westen. Hierdoor dringt de zon diep de gebouwen in en veroorzaakt significante opwarming via deze gevels
AANDACHTSPUNTEN Rekening houden met de zonnestanden ligt aan de basis voor GEBOUWORIËNTATIE 07
De stand van de zon per jaargetijde is van belang voor passieve maatregelen GEVELUITKRAGING 22
N
BUITENZONWERING 23
340 3 3
is het mogelijk actieve
az
30 40
20 30
30
0
40
29 0
50 6
60 19.
70
ZONNEBOILER 27
u th
10
20.00 uur MEMT
PV 26
a z im
60
opwekking te optimaliseren
28 0
70 80
7
80
18.
8
90
17.
9.
16. 10.
21 jun
15. 14.
62 graden
13.
11.
12.
1
10 0
26 0
90
270
ZONNEBOILERS 42
250
110
2
3
24
0
12 0
4
0 23
21 mrt/sep 37 graden
13 0
5
6
0 14
9
22
21 dec
0 15
21 0
15 graden
16 0
170
180
19 0
20 0
PARABOLISCHE
20
zo ns
20
30
31 0
Met de exacte zonnestanden
10
zonshoogte h
ZONNESCHOORSTEEN 21
0
35 0
50
0
CONTEXT
een van de belangrijkste principes
WERKINGSPRINCIPE De omgeving werpt schaduw op een gebouw en vice versa. Deze beschaduwing is van invloed op de energieprestaties en de kwaliteit van het binnenklimaat van beide. Schaduwwerking vergroot – vanzelfsprekend – het energiegebruik voor kunstlicht en verkleint de kansen voor passieve opwarming en PV. Schaduwwerking heeft een positief effect op de benodigde energie voor koeling. Het is van belang te onderzoeken waar en wanneer het gebouw en de omgeving schaduw werpen op elkaar gedurende de dag en in de verschillende seizoenen en de zonering van de verschillende functies van het gebouw daarop aan te passen.
AANDACHTSPUNTEN De mate van beschaduwing van het gebouwvolume kan effect hebben op de hoeveelheid daglicht
CONTEXT
Zie DAGLICHTZONES 12 DAGLICHTDOORVOER 25
Check de schaduw die op het gebouw volume valt voor optimale locatie van actieve opwekkingsmethoden met zonne energie Zie PV
25
ZONNEBOILER 27 PARABOLISCHE ZONNEBOILERS 42
Het beeld rechtsonder toont de verschillende zonnestanden op verschillende momenten van de dag in de zomer én winter. Zo is snel te zien waar de meeste schaduw en het meeste licht valt
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
02 SCHADUWWERKING
CONTEXT
WERKINGSPRINCIPE Nederland heeft een vrij intens windklimaat omdat het aan de kust ligt. Het waait vrijwel altijd. Matige tot krachtige wind (windkracht 3 tot 6) komt veel voor in Nederland. De gemiddelde windrichting is ongeveer zuidwest. Een gebouw vormt altijd een obstakel voor de wind. Dit betekent dat dezelfde hoeveelheid wind door een smallere doorgang moet. Dit zorgt voor versnellingen en wervelingen langs het gebouw, met name rond de plint. Hoe hoger en groter het oppervlak dat werkt als windstopper, hoe groter het potentiële ongemak op maaiveldniveau. Het is belangrijk hier rekening mee te houden in het ontwerp. Ook in relatie tot het energiegebruik – windenergie
AANDACHTSPUNTEN Het windklimaat en de directe context bepalen de mate van WINDHINDER 08
Het is verstandig de oriëntatie
en ventilatie - van het gebouw zelf speelt wind een rol. Afhankelijk van het ventilatieconcept is het van belang de gevelopening in de wind of juist in de luwte te leggen en gebruik te maken van drukverschillen door wind, of deze juist te minimaliseren met het gebouw
van te openen geveldelen voor KRUISVENTILATIE 28 te vergelijken
met het windklimaat 1000
Houd rekening met het windklimaat
N
van wind voor opwekking van
750
WINDENERGIE 43 of ventilatie d.m.v. VENTURIDAK 45
uur per jaar
voor het actief gebruik maken
CONTEXT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
03 WINDKLIMAAT
CONTEXT
500
250
0
ZWAK 12 km/h
MATIG 28 km/h
HARD 49 km/h
WERKINGSPRINCIPE In Nederland zijn er geluidszones gedefinieerd met grenswaarden voor geluidsoverlast. Afhankelijk van het type omgevingsgeluid is dit tussen de 48 en 55 dB. Wanneer er gebouwd wordt binnen een geluidszone, dan moet er worden aangetoond dat deze waarden niet worden overschreden. Hiervoor dienen maatregelen te worden genomen om met de geluidsbelasting om te gaan. Deze maatregelen hebben een bepalende invloed op de energetische mogelijkheden van het gebouw. Vooral met betrekking tot natuurlijke ventilatie en te openen ramen
AANDACHTSPUNTEN De hoeveelheid geluidsbelasting kan een beperkende factor zijn voor KRUISVENTILATIE 28
Naast de mogelijkheden voor ventilatie
CONTEXT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
04 GELUIDSBELASTING
CONTEXT
zorgt een BUFFERZONE 13 voor een betere isolatie tegen geluid Zie ISOLERENDE PANELEN 15 SCHEIDING VAN SCHILLEN 17 ATRIUM 18 TWEEDE HUID FAÇADE 19 WINTERTUIN 20
VOORBEELD VAN EEN GELUIDSCONTOUR EN DE VERVORMING HIERVAN DOOR BEBOUWING 55-59 dB
70-74 dB
60-64 dB
75 dB
65-69 dB
CONTEXT
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
05 ENERGIELANDSCHAP
CONTEXT
WERKINGSPRINCIPE Een gebouw heeft een energiecontext. Het lokale klimaat, de ondergrond en de aanwezige netwerken
bepalen
welke
duurzame
toepassingen wel en welke niet geschikt zijn. De bodem kan mogelijkheden bieden tot geothermie of Warmte Koude Opslag (WKO). Ook de directe omgeving – water bijvoorbeeld - kan gebruikt worden om warmte mee uit te wisselen. Naast het elektriciteitsnet zijn er op veel plekken in Nederland warmtenetten of andere collectieve voorzieningen beschikbaar. Functies met een energiepatroon dat afwijkt van woningen – denk aan kassen, zwembaden en kantoren die allemaal meer warmte produceren dan gebruiken – kunnen kansen bieden voor energieuitwisseling.
AANDACHTSPUNTEN Het in kaart brengen van het
De energetische context moet de keuze voor de energiestrategie van het gebouw beïnvloeden
energielandschap heeft direct invloed op de mogelijkheid voor SEIZOENSOPSLAG 35 BODEMWARMTE 36
GEOTHERMIE
SEIZOENSOPSLAG
WINDENERGIE
ZONNEENERGIE
RESTWARMTE
CONTEXT
JURI TROY ARCHITECTS
THE SUNLIGHT HOUSE (2010, PRESSBAUM) De bouworm van deze woning is duidelijk gericht op het maximaal uitnutten van de beschikbare zon instraling. Hiervoor is er een variant op het standaard zadeldak ontworpen vol met PV cellen voor energie opwekking en dak ramen voor daglicht toetreding
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BETA VERSION
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
CONTEXT
ADD-ONS BINNENKLIMAAT SCHIL CONFIGURATIE HOOFDVORM CONTEXT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
ADD-ONS
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BETA VERSION
CONTEXT HOOFDVORM CONFIGURATIE SCHIL BINNENKLIMAAT
HOOFDVORM
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
HOOFDVORM
HOOFDVORM
Traditioneel gezien is een compacte gebouwvorm de heilige graal van het duurzame ontwerp: het is een effectieve manier om het energieverlies voor verwarming te beperken omdat er relatief weinig ‘schil’ gemaakt wordt. De schil – de gevel, het dak en de begane grondvloer – is de plek waar warmtetransmissie- of infiltratieverliezen plaats vinden. Een compacte bouwvorm is bovendien een kosten- en materiaalefficiënte maatregel omdat een gevel relatief veel kost. In extreme klimaatzones is een compacte bouwvorm nog steeds een vereiste. Isolatiematerialen en glassoorten met hoge Rc-waarde hebben echter een grote vlucht genomen, waardoor in het gematigde klimaat van Nederland warmteverlies steeds beter onder controle is. Mede daardoor is het belang van de besparing en duurzame opwekking van elektriciteit toegenomen. Dat betekent bijvoorbeeld dat een noord-zuid oriëntatie - in verband met de opbrengst van pv – en ondiepe plattegronden - die minder kunstlicht vereisen – belangrijk worden. Maar ook de oriëntatie ten opzichte van dominante windrichting een grotere rol gaat spelen in verband met natuurlijke ventilatie. Zeker bij torens boven de 70 meter is dit een aandachtspunt
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
De volgende stap in het ontwerp van het energie-efficiënte woongebouw is het bepalen van de hoofdvorm van het gebouw in relatie tot de omgeving. In bestaand stedelijk weefsel, en zeker bij transformaties, is de vrijheid vaak beperkt. Toch kunnen er met kleine aanpassingen flinke resultaten behaald worden.
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
06 COMPACTE BOUWVORM
HOOFDVORM
WERKINGSPRINCIPE De mate van compactheid van de bouwvorm is de ratio tussen de oppervlakte van de schil versus het totale volume. Deze ‘A/V-verhouding’ wordt berekend door het totale oppervlakte te delen door het volume. Een gebouw met een kleine A/V verhouding gebruikt minder energie voor verwarming omdat het relatief minder gevel heeft. In principe is A/Vverhouding bij een bol optimaal. Een dergelijke vorm kent echter veel andere nadelen. De schaal van het gebouw doet er toe: een grote bol is energiezuiniger dan een kleine bol: het volume groeit immers tot de derde macht (hoogte x breedte x lengte) en de oppervlakte van alle 6 gevelvlakken tot de tweede macht.
AANDACHTSPUNTEN Dit principe conflicteert met het volgende principe
Met de groei van het belang van zonne-energie en daglichttoetreding is het belang van de A/Vverhouding minder groot geworden
GEBOUWORIËNTATIE 07
Om verder gebruik te maken van de compactheid van de bouwvorm
HOOFDVORM
ENERGIEVRAAG
zie TEMPERATUURZONES 11
50%
COMPACTHEID
1 4
1
1
2
1
1
1
1
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
07 GEBOUWORIËNTATIE
HOOFDVORM
WERKINGSPRINCIPE In Nederland heeft de gebouworiëntatie grote implicaties voor de energetische prestaties. Energetisch geredeneerd, geniet een noordzuid oriëntatie met een groot gevelvlak op het zuiden de voorkeur. Op deze manier wordt er veel warmte geoogst met een hoog rendement; de zonne-instraling kan direct worden gebruikt als warmte in de winter. Overtollige instraling in de zomer kan eenvoudig worden voorkomen met een overstek of zonwering. De oriëntatie heeft ook grote invloed op de effectiviteit van PV en zonnecollectoren. In de figuur is te zien wat het effect van de oriëndaalt de energievraag exponentieel bij draaiing
AANDACHTSPUNTEN Balans vinden met compacte BOUWVORM 06
Plaatsing van programma ten
van het bouwvolume naar het zuiden. Dit principe wordt nog belangrijker bij hogere gebouwen omdat hier vanwege het beperkte dakvlak de
ENERGIEVRAAG
tatie is op de totale energievraag. Zoals te zien
50%
90% 75%
67%
45%
0%
ORIËNTATIE
gevel gebruikt moet worden om energie op te wekken
opzichte van de zon. Zie TEMPERATUURZONES 11 DAGLICHTZONES 12
verhouding 3.6x1 0 graden Lzuid = 3.6
MEEST OPTIMALE BEZONNING 0 GRADEN = 100%
belangrijk te vergelijken met zonnestanden en zon intensiteit zie ZONNESTANDEN 01 PV 26
HOOFDVORM
rh
g
3.
6x
1
92 % VAN EFFECTIVITEIT BIJ MIN 45 GRADEN AFWIJKING
75% VAN EFFECTIVITEIT BIJ MIN 22.5 GRADEN AFWIJKING
ver
ho
ud
in g
3 .6
x1
45 graden Lzuid = 3.3
oud
ing
3 .6x
1
67 graden Lzuid = 2.3
verh
PARABOLISCHE ZONNEBOILER 42
ve
in
50% VAN EFFECTIVITEIT BIJ MIN 15 GRADEN AFWIJKING
75 graden Lzuid = 1.8
verhouding 3.6x1
ZONNEBOILER 27
d ou
90 graden Lzuid = 1
MINST OPTIMALE BEZONNING 90 GRADEN = 28%
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BĂˆTAVERSIE
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
08 WINDHINDER
HOOFDVORM
WERKINGSPRINCIPE De wind veroorzaakt luchtdrukverschillen rondom een gebouw. Het verminderen van windhinder gaat over de combinatie van het nadenken over het oppervlak dat de wind blokkeert en het zoeken naar een aerodynamische vorm die leidt tot minder – of juist meer - windversnellingen. Drukverschillen hebben een effect op de ventilatiemogelijkheden van een gebouw. Bij te grote verschillen kunnen ramen niet meer open of ontstaan rukwinden in het interieur. Daarnaast moet er rekening gehouden worden met windval. Wanneer de wind een object raakt, gaat zij evenredig in alle richtingen om het object heen.
-
Omdat de wind onder het gebouw niet weg kan, ontstaan daar extra wervelingen. Dit effect kan
AANDACHTSPUNTEN De aanpassingen op de bouwvorm
HOOFDVORM
zijn afhankelijk van het WINDKLIMAAT 03
worden verminderd door een setback of grillige
-
+
gebouwvorm.
-
Vaak is het van belang de winddruk rondom het gebouw zoveel mogelijk te egaliseren, in
-
sommige gevallen kan het interessant zijn de verschillen te vergroten en een volledig luwe zijde
-
te maken. Met name bij hogere gebouwen is wind een belangrijk aandachtspunt, en vanaf 70 meter een van de meeste bepalende. In het algemeen is
+
dit een ingewikkelde wetenschap waarbij advies
+/-
-
van experts noodzakelijk is -
+
+ -
-
HOOFDVORM
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
ZECC ARCHITECTEN
DUURZAAM MONUMENT (2010, DRIEBERGEN) De integratie van energie-efficiënte principes in bestaande gebouwen heeft vaak een onwenselijk effect op de architectuur. Zecc architecten heeft de na-isolatie van een bestaande gevel juist als uitgangspunt genomen en de architectuur verrijkt
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BETA VERSION
HOOFDVORM
ADD-ONS BINNENKLIMAAT SCHIL CONFIGURATIE HOOFDVORM CONTEXT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
ADD-ONS
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BETA VERSION
CONTEXT HOOFDVORM CONFIGURATIE SCHIL BINNENKLIMAAT
CONFIGURATIE
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
CONFIGURATIE
CONFIGURATIE
Bouwfysische maatregelen als isolatie, verwarming en ventilatiesystemen worden vaak ingezet om deze verschillen op te heffen. Middels een slimme configuratie van de functies en ruimtes van een gebouw, kunnen de verschillen echter ook worden benut. De diverse functies in een (woon)gebouw stellen immers andere eisen: Opstaan doe je het liefst met ochtendzon, eten met avondzon. In gang- en trapruimtes mag het koeler zijn dan in de woonkamer omdat het lichaam bij inspanning zelf warmte genereert. Dezelfde logica gaat op voor bijvoorbeeld ventilatie: de lucht in een keuken moet veel vaker worden ververst dan in een woonkamer en in een badkamer mag het vochtiger zijn dan in een slaapkamer. Door de ruimtes te zoneren op basis van hun klimatologische randvoorwaarden kan veel energie bespaard worden. Het levert bovendien interessante, specifieke typologieĂŤn op. Denk aan wonen op het ritme van de zon. Of de plaatsing van de plekken die warmer moeten worden op de warme plekken in het gebouw en het gebruik van ruimtes die niet geklimatiseerd hoeven te worden als buffer tussen binnen en buiten. Ook de uitwisseling van gebruikspatronen zijn interessant, zeker wanneer er naast wonen nog andere functies in een gebouw zitten: de warmte die door de vele computers in een kantoorruimte wordt gegenereerd kan bijvoorbeeld worden gebruikt als verwarming van een woning. Zeker grotere collectieve woongebouwen zijn op dit vlak kansrijk
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BĂˆTAVERSIE
Elke zone in een gebouw kent andere klimatologische omstandigheden. De temperatuur, de luchtvochtigheid, het zuurstofgehalte en de hoeveelheid licht verschillen op elke plek onder invloed van de zon, de wind, regen en de relatie met andere gebouwen.
WERKINGSPRINCIPE Een slimme koppeling van functies zorgt voor balans in het energieverbruik. Winkels en datacentrales, maar ook sportschool en kantoren hebben het grootste deel van het jaar een koudevraag. Woningen hebben juist een warmtevraag. Door de overtollige energie van de ene functie aan de ander koppelen wordt het totale verbruik lager. Een WKO kan seizoenverschillen uitbalanceren. Het mixen van functies wordt zo van extra argumenten voorzien. Voor elektriciteit gaat dezelfde logica op. De elektriciteitspiek in opwekking en gebruik kan over verschillende functies worden gespreid zodat er geen opslagverlies ontstaat: een kantoor gebruikt bijvoorbeeld vooral overdag elektriciteit,
AANDACHTSPUNTEN Wanneer directe koppeling niet mogelijk is kan rest energie opgeslagen Zie SEIZOENSOPSLAG 35
een woning vooral ’s ochtends en ’s avonds. Bij grotere gebouwen met meerdere functies werkt dit goed op gebouwniveau. Voor kleinere gebouwen zal de uitwisseling vooral op gebiedsschaal moeten worden opgepakt
Goede configuratie van functies
CONFIGURATIE
op schaduw en zon kan de warmte en koelte vraag helpen in energiebalans Zie TEMPERATUURZONES 11
WINKELS 18°C
WONINGEN 20°C
SPORTSCHOOL 16°C
DAKKAS 16-26°C
KANTOREN 22°C
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
09 KOPPELEN VAN FUNCTIES
CONFIGURATIE
CONFIGURATIE
WERKINGSPRINCIPE Functies hebben verschillende behoeften aan luchtverversing. Daarom moet er worden nagedacht over de configuratie van de plattegronden in relatie tot het ventilatiedebiet. De lucht in het toilet, de badkamer en keuken moet bijvoorbeeld vaker worden ververst dan in de woon- en slaapkamer. Zo kan het slim zijn om de functies met een hoog vereist ventilatiedebiet in de kern van de woning te concentreren en te voorzien van een mechanisch ventilatiesysteem, terwijl de woon- en slaapfuncties aan de gevel liggen en natuurlijk worden geventileerd
AANDACHTSPUNTEN De methodenv an ventileren worden veelal besproken in hoofdstuk Binnenklimaat Zie ATRIUM 18 TWEEDE HUID FAÇADE 19 KRUISVENTILATIE 28 BALANSVENTILATIE 31 MECHANISCHE VENTILATIE 32 BREATHING WINDOW 33
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
10 VENTILATIEZONES
CONFIGURATIE
WERKINGSPRINCIPE Dit principe berust op het zoneren op basis van warmteprofiel en gebruik. Het uien principe gaat uit van een warme kern met daarbuiten zones die minder verwarmd hoeven te zijn. In het voorbeeld van een woning ligt de badkamer centraal, hieromheen de veel gebruikte ruimten zoals woonkamer en keuken, met aan de randen de slaapkamers. Verticaal en horizontaal zoneren gaat over ‘wonen op zonnewarmte’. Bij een woning zullen de slaapkamers op het oosten gesitueerd zijn, opslag op het noorden, de woonkamer en keuken richting het zuiden en bijvoorbeeld de
ZUID / WEST
NOORD / OOST
eetkamer op het westen zodat deze de laatste HORIZONTAAL
zonnewarmte meepakt
AANDACHTSPUNTEN Voor het energetisch verbinden
CONFIGURATIE
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
11 TEMPERATUURZONES
CONFIGURATIE
van ruimten zie Koppelen van FUNCTIES 09
ZUID
NOORD
VERTICAAL
UIENPRINCIPE
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
12 DAGLICHTZONES
CONFIGURATIE
WERKINGSPRINCIPE Zoneren op daglicht lijkt sterk op het principe ‘temperatuurzones’. Een woonkamer vraagt veel zonlicht, een toilet minder en sommige ruimtes in huis worden alleen een specifiek deel van de dag gebruikt. Dit maakt een slimme indeling mogelijk om met de zon mee te leven; de slaapzones liggen aan de oostkant, het wonen op het zuiden en koken en hobbyen op het westen. Een zorgvuldige configuratie leidt zo tot veel besparing van elektriciteit op verlichting
AANDACHTSPUNTEN
drogen
In basis is veel hiervan bepaald slaapkamers
door de GEBOUWORIËNTATIE 07 De daglicht opbrengst
bad kamer
wc
is een direct gevolg van de OPEN-DICHT VERHOUDING 16
woonkamer
en de RAAMVORM 24
hal
keuken
opslag
Wanneer dit nog niet genoeg is kan gekeken worden naar alternatieven
CONFIGURATIE
ZUID
NOORD
voor DAGLICHT DOORVOER 25
WEST AVOND
keuken
woonkamer
hal
OCHTEND
OOST
slaap kamer
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
13 BUFFERZONES
CONFIGURATIE
WERKINGSPRINCIPE Niet alle functies in een huis hoeven volledig geklimatiseerd te zijn. Zo kan een wintertuin aan de gevel in de winter dienen als warmtebuffer en ‘s zomers volledig functioneren als buitenruimte. Op het moment dat het nodig is vormt deze bufferruimte in feite een extra isolerende laag, met als toegevoegde waarde dat deze isolatielaag ook daadwerkelijk gebruikt kan worden. Andere voorbeelden hiervan zijn een atrium of dubbele huid gevel. Een aanvullende strategie is om minder warmtebehoeftige ruimten aan de buitenschil en/of aan de noordkant te plaatsen. Deze ruimten functioneren zo ook als een buffer voor de achterliggende functies
AANDACHTSPUNTEN Bufferzones bevinden zich meestal in de schil van het gebouw De SCHEIDING VAN SCHILLEN 17 is een voorbeeld van het creeëren van een buffer Andere principes zijn een ATRIUM 18 , een TWEEDE HUID FAÇADE 19 of WINTERTUIN 20
CONFIGURATIE
BUITENKLIMAAT
TEMPERATUUR
BUFFERZONE
COMFORT TEMPERATUUR BINNENKLIMAAT
TIJD
CONFIGURATIE
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
PHILIPPE RAHM
METEOROLOGISCHE FYSIOLOGISCHE ARCHITECTUUR
Philippe Rahm ziet duurzaamheid niet als ecologisch eindpunt van de keten, de mens isolerend van zijn omgeving en vechtend tegen de natuur. In plaats daarvan interpreteert hij architectuur als intermediair, een membraan tussen de principes van natuur en de fysiologische behoeften van de mens. Met zijn installaties laat hij zijn publiek kennis maken met de onzichtbare aspecten van de bouwfysica, zoals luchtvochtigheid en temperatuurgradiënten. Zo ontstaat er een nieuw soort verbinding tussen mens en natuur door architectuur
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE BETA VERSION
CONFIGURATIE
ADD-ONS BINNENKLIMAAT SCHIL CONFIGURATIE HOOFDVORM CONTEXT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
ADD-ONS
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BETA VERSION
CONTEXT HOOFDVORM CONFIGURATIE SCHIL BINNENKLIMAAT
SCHIL
De schil – het dak, de gevels en de begane grondvloer - is het membraan tussen het interieur en het exterieur. Net zoals de huid van de mens moet dit membraan verschillende functies tegelijkertijd vervullen en bemiddelen tussen de verschillende seizoenen. Lang stond de schil in het teken van bescherming tegen de elementen. Het dak geeft beschutting tegen regen en de felle zon, de gevel houdt de wind buiten. Na de publicatie van ‘grenzen aan de groei’ van de Club van Rome (1972) en het Brundtland-rapport (1987) groeide het besef dat de gebouwschil ook een belangrijke rol heeft in het voorkomen van energieverliezen. Met de populariteit van de ‘passivhaus’-aanpak is deze overtuiging alleen maar gegroeid. De isolatie-trend kent niet alleen maar voordelen: woningen worden op grote schaal volgespoten met isolatiemateriaal zonder dat er een integrale afweging wordt gemaakt. Zorgvuldig ontworpen gevels van bestaande gebouwen verdwijnen achter rücksichtslos vormgegeven isolatiepakketten. Nog zorgwekkender is het feit dat het binnenklimaat van de woning te vaak het kind van de isolatierekening is. De noodzakelijke kierdichtheid van de isolatie wordt lang niet altijd gecompenseerd door een verbeterde ventilatie, met een slechte luchtkwaliteit en vochtproblemen tot gevolg. Bovendien zijn er grenzen aan de effectiviteit van isolatie: Het kost zoveel isolatiemateriaal om een gevel die al goed geïsoleerd is nog net iets beter te isoleren, dat de energie die het kost om dat materiaal te produceren (de ‘embedded energy’) nooit meer opweegt tegen het kleine beetje energiewinst dat behaald wordt. De schil heeft er daarom een belangrijke opdracht bijgekregen: het opwekken van energie. Het dak is de meest logische plek om zonne- en eventueel windenergie te oogsten. Voor torens – met een beperkt dakvlak ten opzichte van het aantal vierkante meters gebruiksoppervlak – is de integratie van PV in de gevel ook steeds vaker noodzakelijk. Dit kan klakkeloos worden toegevoegd aan een autonoom ontworpen volume, of een integraal onderdeel worden van de architectonische uitstraling. Beschermen, isoleren, energie opwekken en reguleren van verse lucht: de schil heeft een ingewikkeld takenpakket. De losse principes die in dit hoofdstuk zijn beschreven moeten dan ook via het ontwerp geïntegreerd worden om de ideale balans tussen energie-efficiëntie, architectuur en binnenklimaat te vinden
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
SCHIL
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
SCHIL
SCHIL
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
SCHIL
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
14 ISOLEREN
WERKINGSPRINCIPE Goede isolatie is voorwaarde voor een energetisch duurzaam gebouw. Het zorgt voor een reductie van de energievraag voor warmte zodat er minder opgewekt hoeft te worden. Sinds de jaren 70 zijn de isolatiewaarden sterk verhoogd. Gevelpakketten worden steeds dikker. Hogere isolatiewaardes zijn zonder nieuwe innovaties moeilijk te verantwoorden wanneer als ook de embedded energy van het isolatiemateriaal wordt meegenomen. Luchtdicht isoleren wordt vaak gecombineerd met mechanische balansventilatie, om warmteverlies door te openen ramen te voorkomen. Het nadeel hiervan is de geringe invloed van de gebruiker. Daarnaast moet een dergelijk systeem goed afgesteld worden om “sick building syndrome” te voorkomen
2
Wanneer er luchtdicht geisoleerd wordt is het van belang om mechanisch te ventileren dmv BALANSVENTILATIE 31
1
0.5
U WAARDE (W/M²K)
AANDACHTSPUNTEN
50%
Door het openen naar de buitenlucht verliest het gebouw warmte
0.17
HIerin is het qua energie strategie
RC WAARDE (W/M²K)
mogelijk conflicterend met naturlijk ventileren door middel
0.5
van KRUISVENTILATIE 28
1
1975 0.25 METERS
2
2.5
1992 0.3 METERS
3.5 2018 0.4 METERS
6 PASSIEF HUIS 0.5 METERS
Een ATRIUM 18 , TWEEDE HUID FAÇADE 19 , of WINTERTUIN 20 ,
zijn oplossingen die samen kunnen gaan met luchtdicht isoleren
VENTILATIE BADKAMER EN KEUKEN PENETRATIE VAN LEIDINGEN
SPLETEN ROND DEUREN
MUUR EN DAK AANSLUITING
VOEGEN TUSSEN MUUR EN VLOER
AANSLUITING METSELWERK - SCHRIJNWERK
SCHIL
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
SCHIL
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
15 ISOLERENDE PANELEN
WERKINGSPRINCIPE Ondanks sterk verbeterende RC-waardes voor glasvlakken (bijv. met triple glazing) verliest een gebouw met een glazen geveloppervlak significant meer warmte dan met een dichte gevel. Om warmteverlies te beperken via glasvlakken van ruimten waar - vanwege tijdelijk gebruik of gedurende de nacht - weinig gebruik van gemaakt wordt, scheelt het aanzienlijk om hier isolerende panelen voor te schuiven. Dit geldt met name voor hotels en kantoren, maar ook voor woningen die overdag tijdens werktijd niet gebruikt worden. De panelen kunnen handmatig of automatisch
AANDACHTSPUNTEN Vergelijk isolatiewaarden van gevels in de grafiek onder ISOLEREN 14
U WAARDE (W/M²K)
worden bediend
2
50%
1
0.5
0.17
met die van glas zoals hiernaast weergegeven
0.5
1
2
2.5
3.5
6
RC WAARDE (W/M²K)
Isolerende panelen laten geen daglicht door Ze kunnen ingezet worden voor bepaalde zones die overdag of ‘s nachts niet gebruikt worden door
ENKEL GLAS (RC = 0.17)
DUBBEL GLAS (RC = 0.8)
TRIPELL GLAS (RC = 1.25)
VACUUM GLAS (RC = 3)
slimme DAGLICHTZONES 12
90% BESPARING OP KOELEN 65% BESPARING OP VERWARMEN
SCHIL
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
SCHIL
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
16 OPEN-DICHT VERHOUDING
WERKINGSPRINCIPE De juiste verhouding tussen gevelopeningen en dichte delen is afhankelijk van de benodigde daglichttoetreding en passieve zonnewarmte, de beperking van overmatige opwarming in de zomer en warmteverlies in de winter. De positie en grootte van de glasvlakken maakt een groot verschil; een raam in een dak levert tot 70% aan lichtintensiteit op in vergelijking met een raam in een gevel. Een raam op het noorden verliest veel warmte en levert weinig op. Het tegenovergestelde geldt bij openingen op het zuiden. Een slimme open-dichtverhouding van de huid moet worden afgestemd op de zonering van functies
AANDACHTSPUNTEN Bij het voorzien in hoge daglicht factoren speelt GEBOUWORIËNTATIE 07
een grote rol De gevelopeningen hebben direct relatie tot de DAGLICHTZONES 12 die erachter liggen
GESLOTEN GEVEL
OPEN GEVEL
WARMTE VERLIES
MEER VERLIES
MEER ZON
ZONNEWARMTE IN
MINDER DAGLICHT TOETREDING
MEER DAGLICHT TOETREDING
SCHIL
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
SCHIL
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
17 SCHEIDING VAN SCHILLEN
WERKINGSPRINCIPE Een gevel vervult verschillende functies: lichttoetreding, zonwering, isolatie, bescherming tegen wind en regen. Door het scheiden van de thermische schil en de beschermende schil ontstaat er een tussenruimte die fungeert als temperatuurbuffer of als extra functionele ruimte. Eventueel kunnen hier andere klimatologische elementen in worden opgenomen, zoals de distributie van voorverwarmde lucht of het creëren van een tussenklimaat voor een buitenruimte. Ook zonwering, die bij voorkeur aan de buitenkant van de thermische schil wordt gesitueerd maar qua bescherming en onderhoud liever binnen wordt geplaatst, kan worden ingepast tussen de schillen
AANDACHTSPUNTEN Dit is een vorm van BUFFERZONES 11
Zie in relatie tot dit principe ook TWEEDE HUID FAÇADE 19
en WINTERTUIN 20
MINDER AFKOELING DOOR KOUDE WIND
MINDER OPWARMING IN DE ZOMER
SCHIL
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
SCHIL
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
18 ATRIUM
WERKINGSPRINCIPE Een atrium kan verschillende rollen vervullen. Traditioneel is het bedoeld om daglicht dieper een gebouw in te brengen. Daarnaast functioneert een atrium vaak als bufferzone tussen geklimatiseerde en niet-geklimatiseerde ruimtes. Een atrium kan ook de natuurlijke ventilatie ondersteunen. Middels (natuurlijke) trek kan het de overstort van lucht uit aangrenzende ruimten ondersteunen.De warme lucht,die extra verwarmd wordt door de zon, stijgt op en brengt daardoor een luchtstroom uit aangrenzende ruimtes op gang. De warmte uit de uitgaande lucht kan worden teruggewonnen voor het verwarmen van bijvoorbeeld het tapwater of opgeslagen worden
AANDACHTSPUNTEN Een atrium is een uitwerking van een BUFFERZONE 13
via een WKO. Het ventilatieprincipe kan worden ondersteund met mechanische ventilatoren. Het natuurlijk ventileren via een atrium bij een woongebouw roept vragen op over geur-
Voor meer inormatie over
en geluidsoverlast. Mensen zitten niet graag in
de werking van dit principe
de kook- en toiletlucht van de onderburen. Hier
zie SCHOORSTEENEFFECT 29
kan een ventilatiezonering uitkomst beiden,
Zet het glazen atriumdak in voor het opwekken van electriciteit middels geintegreerde PV 26
waarbij bepaalde ruimtes mechanisch worden geventileerd. Een atrium kan bovendien niet de buitenruimte van een woning vervangen, het alleen als een ‘extra’ denkbaar
+
+ + + + + +
+
+ + +
+
SCHIL
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
SCHIL
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
19 TWEEDE HUID FAÇADE
WERKINGSPRINCIPE Een tweede huid façade is in feite een extra isolerende laag. Deze gevels zijn zeer geschikt voor natuurlijke ventilatie via de schacht tussen de binnen- en buitengevel. Het trek-principe waarop dit gebaseerd is, berust op drukverschillen tussen de gevel en de achterliggende ruimten. Warme lucht is lichter dan koude lucht en stijgt daarom op. Dit effect wordt versterkt doordat de zon de lucht in de schacht verwarmt wat zorgt voor extra stroming. Om de temperatuur goed te kunnen reguleren is het van belang dat de openingen naar de tweede huid façade open en dicht kunnen. De inkomende lucht wordt vaak (duurzaam) gekoeld / verwarmd naar gelang behoefte
AANDACHTSPUNTEN Werking hangt af van de GEBOUWORIËNTATIE 07
Wanneer WINTERTUINEN 20 verticaal verbonden worden kan het werken als een tweede huid façade waarbij men in de spouw kan leven Extra zuiging kan gegeneerd worden door een ZONNESCHOORSTEEN 21
of VENTURIDAK 45
+ + +
+ +
+ + + +
Vanwege grote zonovergoten geveloppvervlakken is de combinatie met PV cellen of zonneboilers rendabel zie PV 26 SONNEBOILERS 27
ZONWERING IN SPOUW
ZOMER - KOELING VANUIT NOODGEVEL DOOR TREK IN KLIMAATGEVEL WINTER - WARMTE TERUGWINNING UIT WARMTE LUCHT
Verdiepingen gescheiden
SCHIL
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR Bร TAVERSIE
SCHIL
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
20 WINTERTUIN
WERKINGSPRINCIPE Een wintertuin is in wezen een tweede huid faรงade waarin gewoond kan worden. De semigeklimatiseerde ruimte wordt in de winter voorverwarmd door de zon en geeft zo een aangenaam tussenklimaat. In de zomer wordt de wintertuin warmer en is het mogelijk ingebrachte lucht weg te ventileren, of alles open te zetten en de wintertuin te gebruiken als buitenruimte. Een wintertuin biedt ook ruimte om planten te plaatsen die zorgen voor passieve koeling, schaduwwerking en zuivere lucht met een goede luchtvochtigheid
AANDACHTSPUNTEN De wintertuin is een BUFFERZONE 13
Planten gedijen goed in een wintertuin en zorgen voor passieve koeling zie INPANDIG GROEN 39 Ventileren kan via een wintertuin door deze in de zomer open te zetten Zie KRUISVENTILATIE 28
WINTER WARMTEBUFFER EN TUSSENKLIMAAT
ZOMER VENTILATIE EN BUITENRUIMTE
SCHIL
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
SCHIL
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
21 ZONNESCHOORSTEEN
WERKINGSPRINCIPE Dit passieve ventilatieprincipe werkt op basis van het schoorsteeneffect. De zon verwarmt de lucht in de zonneschoorsteen, waardoor het natuurlijke trekeffect wordt versterkt. Voor hoogbouw is dit een relevant principe omdat er genoeg hoogte is om druk op te bouwen. Bij laagbouw is voldoende drukverschil moeilijker te realiseren. het is van cruciaal belang dat een systeem met zonneschoorsteen goed wordt uitgedacht. Onder meer omdat er een kans op een omgekeerd effect ontstaat wanneer de zon niet schijnt en de buitentemperatuur hoger is dan de binnentemperatuur. De buitenlucht kan dan terugvloeien het gebouw in
AANDACHTSPUNTEN Werking hangt af van de oriëntatie richting de zon zie ZONNESTANDEN 01 en GEBOUWORIËNTATIE 07 Een zonneschoorsteen zorgt voor extra trek wanneer gekoppeld aan een TWEEDE HUID FAÇADE 19
+ + + + +
+
+
+ + + +
SCHIL
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
SCHIL
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
22 GEVELUITKRAGING
WERKINGSPRINCIPE Door een slimme geveluitkraging is het mogelijk de zonnestraling te reguleren naar gelang de warmtebehoefte. Wanneer de zon ‘s zomers snel voor oververhitting van de binnenruimte zorgt, kan een uitkraging de zon weerhouden om via gevelopeningen de achterliggende ruimten te verwarmen. In de winter is de warmtevraag het grootst maar staat de zon het laagst waardoor deze de woning in kan schijnen. In Nederland werkt dit principe voor gevels op het zuiden. Het oosten en westen vragen om verticale zonwering in de zomer, ter voorkoming van te grote opwarming vanwege de lage zonnestanden ‘s ochtends en ‘s avonds
AANDACHTSPUNTEN Het berekenen van de juiste uitkraging ten opzichte van de zon is een combinatie van GEBOUWORIËNTATIE 07
en ZONNESTANDEN 01 een uitkraging is een goed element om PV 26 of ZONNEBOILERS 27 in te integreren
WINTER
ZOMER
SCHIL
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR Bร TAVERSIE
SCHIL
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
23 BUITENZONWERING
WERKINGSPRINCIPE De meest vanzelfsprekende manier van passieve koeling is het beperken van instraling door slimme zonwering buiten de bouwschil. Zo blijft de warmte buiten. De zonwering kan ook aan de binnenkant van de gevel worden geplaatst. Over het algemeen is dit energetisch een minder goede optie. Voordeel van zonwering binnen is de lange levenstermijn en het makkelijkere onderhoud. Zonwering in de spouw van een dubbele huid faรงade combineert de voordelen van binnen- en buitenzonwering. Veelgebruikte oplossingen zijn: 1. zonwering in de gevel. Dit heeft grote invloed hebben op de esthetiek van de gevel 2. het gebruik van vegetatie dat blad verlies in
AANDACHTSPUNTEN Zonwering en daglicht toetreding moeten in balans zijn zie OPEN-DICHT VERHOUDING 16
de winter en in de zomer juist schaduw werpt 3. Het gebruik van zonneglas of reflectie folie. Dit gaat gepaard met een veelal kleine reductie van de hoeveelheid daglicht
en RAAMVORM 24 GEVELUITKRAGING 22 is ook
een vorm van buitenzonwering, welke ook zon toelaat in de winter als passieve zonne energie
GEVEL VEGETATIE
LUIKEN
LAMELLEN VOOR GEVEL
GEVEL VEGETATIE
LUIKEN
LAMELLEN VOOR GEVEL
SCHIL
WERKINGSPRINCIPE Hoe meer daglicht, hoe minder elektriciteit er nodig is voor verlichting. Dakramen met een hoek naar de zon leveren heel veel licht op in het interieur. Verticaliteit in gevelopeningen zorgt voor schaduw aan weerszijden. Horizontale gevelopeningen zorgen voor gelijkmatige spreiding van licht over de ruimte. Hoge ramen zorgen ervoor dat licht verder de ruimte in kan schijnen. Een raamkozijn wat naar binnen toe schuin uitloopt zorgt voor een hogere lichtopbrengst
RIJ VAN RAMEN
AANDACHTSPUNTEN De vorm en afmetingen van ramen heeft te maken met welke programma er achter ligt Zie DAGLICHTZONES 12 De afmetingen van raamvlakken is een gevolg van de OPEN-DICHT VERHOUDING 16
Dakramen onder een hoek naar de zon leveren significant meer daglicht op Zie het zoninstralingsdiagram bij PV 26
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
SCHIL
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
24 RAAMVORM
HOGE RAAMSTROOK
RAAM MET SCHUINE KOZIJNEN
SCHIL
WERKINGSPRINCIPE Om elektriciteit te besparen kan daglicht via speciale systemen verder de woning in geleid worden. Dit gebeurt meestal via speciale armaturen die lijken op lampen maar waarvan het licht komt van de zon. Veelal wordt het zonlicht op een schuin dak gevangen en doorgevoerd via een reflecterende koker naar beneden, dieper in het pand op een plek waar geen ramen mogelijk zijn. Ook zijn er systemen die licht vangen in een verticale gevel en via spiegels ruimtes diep in de bouwenvelop verlichten via een soort TL-armaturen. Hierdoor wordt het licht onder enkele hoeken weerkaatst. Deze elementen draaien mee met de zon waardoor de
AANDACHTSPUNTEN De noodzaak voor daglicht doorvoer voorkomen worden door betere
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
SCHIL
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
25 DAGLICHT DOORVOER
lichtopbrengst gemaximaliseerd wordt. Dit is met name voordelig voor kantoren, waar veelal ook overdag met kunstlicht wordt gewerkt
GEBOUWORIËNTATIE 07
of slimmere indeling op DAGLICHTZONES 12
INTERN DOORVOEREN VIA SPIEGELS
ZONNEPANK
SCHIL
OPBRENGST VAN PV-CELLEN AFHANKELIJK DE ORIËNTATIE 85
75
WERKINGSPRINCIPE
90
75 100
90 60
75
75
80
Onder invloed van de dakvorm en de oriëntatie verandert de totale hoeveelheid zonne-energie dat op een vlak valt. FIGUUR 1 laat zien hoe de zonne-energie zich verhoudt tot de verticale
FIGUUR 1
hoek ten opzichte van het vlak, en de horizontale rotatie over het grondvlak. Wat opvalt is dat binnen een marge van 40 graden richting de zon de opbrengst niet significant afneemt. Ten opzichte van panelen in het platte vlak is het aan te bevelen de panelen onder een hoek aan te brengen omdat dit de opbrengst significant verhoogt, met name bij lagere zonnestanden.
P IN V GE VE
L
De waarden van het diagram veranderen met de
P OP V DA K
locatie. Dit diagram geldt voor de Nederlandse gemiddelde waarden. Richting de evenaar neemt
De opbrengst van PV
de hoeveelheid zonlicht op het platte vlak toe en is de meest rendabele zonnehoek kleiner.
hangt helemaal af van de
Bij duurzame opwekking van elektriciteit spelen
ZONNESTANDEN 01 ,
PV-cellen een significante rol. Onder invloed van
GEBOUWORIËNTATIE 07
en eventuele SCHADUWWERKING 02
op de panelen Het zon instralingsdiagram hiernaast geldt ook voor ZONNEBOILERS 27
en voor daglichttoetreding via RAAMVORM 24
P Z V / SP ONW EC ERI IAL NG
FIGUUR 2
grotere rendementen en een groter bereik aan toepassingen zijn er inmiddels verschillende soorten PV-cellen op de markt (FIGUUR 3).
TYPE RENDEMENT LABORATORIUM
MONOCRYSTALLINE POLYCRYSTALLINE SILICON SILICON 15-24% 13-18% TOT 33% TOT 19%
De hedendaagse uitdaging voor architecten is om deze cellen esthetisch te integreren in het ontwerp. Daarnaast kunnen met name de thinfilm
AMORPHOUS SILICON 5-7% TOT 13%
COPPER-INDIUMSELENIUM 8-13% TOT 21%
CRYSTALLINE
CADMIUM-TELLURIDE 8-13% TOT 20%
THIN FILM
FIGUUR 3
varianten, ook dienen voor schaduwwerking in daklichten of ramen, of worden geïntegreerd in een lamellensysteem.
OPWEKKING
Bij woningen is er een discrepantie tussen het piekmoment van opwekking (midden op de dag) en gebruik (ochtend en avond). Hierdoor kan het
ENERGIE
AANDACHTSPUNTEN
noodzakelijk zijn een batterij te gebruiken of overproductie aan het net te leveren (FIGUUR 4). Een goede manier om de patronen uit te
gebruik
balanceren is de koppeling aan andere functies,
0:00
of de toepassing van PV op het oosten en westen.
7:00
13:30
TIJD
Zeker bij torens, waar het dakvlak beperkt is, is het te overwegen PV ook in oost- en westgevels op te nemen
FIGUUR 4
OPSLAG
19:30
0:00
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
SCHIL
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
26 PV
SCHIL
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
SCHIL
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
27 ZONNEBOILER
WERKINGSPRINCIPE Het principe van zonneboilers berust op dunne buisjes die een vloeistof in zich dragen die wordt opgewarmd door de zon. Deze vloeistof warmt op zijn beurt water op dat in een buffervat zit. Ook kan de zonneboiler aangesloten worden op een warmtewisselaar om het voorverwarmde water op hogere temperatuur te brengen zodat deze gebruikt kan worden voor vlakverwarming. Het is logisch zonneboilers verticaal te plaatsen zodat in de maanden met lage zonnestanden wanneer de behoefte aan verwarming het hoogst is - een betere hoek is ten opzichte van de zon te creëren. Dit is een argument om zonnecollectoren op te nemen in de façade
AANDACHTSPUNTEN De opbrengst van zonneboilers hangt af van de ZONNESTANDEN 01 , GEBOUWORIËNTATIE 07
en eventuele SCHADUWWERKING 02 op de panelen Voor een zoninstralingsdiagram zie PV 26 Zonneboilers kunnen ook parabolisch zijn waarmee de zonnewarmte gebundeld wordt Zie PARABOLISCHE ZONNEBOILERS 42
C IN OLLE GE CT VE OR L C OP OLLE DA CT K O
R C Z OL / SP ONW LECT EC ERI OR IAL NG
TYPE RENDEMENT
FLAT-PLATE COLLECTOR 15-24%
VACUUM TUBE COLLECTOR 13-18% COLLECTOREN
SWIMMINGPOOL COLLECTOR 5-7%
HYBRIDE COLLECTOR 8-13% HYBRIDE COLLECTOR
SCHIL
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
STEFANO BOERI
BOSCO VERTICALE (2014, MILAAN) Dit hoogbouwplan maakt gebruik van de natuurijke werking van bomen en planten in de gevel op een radicale en stedelijke manier. In de winter verliest de begroeing haar blad en laat zonlicht door om de woningen op te warmen. In de zonnige warme maanden zorgt de uitbundige flora voor schaduwwerking en een prettig binnenklimaat en een demping van omgevingsgeluid. Op stedelijk niveau zorgt al dit groen voor extra CO2 reductie, frissere lucht in de stad en bevordering van de bio-diversiteit
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE BETA VERSION
SCHIL
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
BINNENKLIMAAT
BINNENKLIMAAT
Sommige aspecten van een goed binnenklimaat zijn eenvoudig te beoordelen: voldoende licht en een ruimtelijk gevoel bijvoorbeeld. Het zijn de elementen die goed te fotograferen en goed te verkopen zijn. Niet-visuele eigenschappen spelen vaak een kleinere rol in de keuze én in het ontwerp van een woning. Ze zijn echter minstens zo belangrijk. Thermisch comfort (verwarmen, koelen) en luchtkwaliteit vormen te vaak een appendix van het ontwerpproces. Er wordt een wildgroei aan installaties ingezet om achteraf de kwaliteit van het binnenklimaat te regelen. Een duurzaam ‘bioklimatisch’ ontwerp brengt de kwaliteit van het binnenklimaat in balans met architectonische kwaliteit en energie-efficiëntie door het aantal apparaten te beperken. Dit hoofdstuk begint met een opsomming van natuurlijke ventilatieprincipes. Gezien de ontwikkelingen in de energiebalans van woningen – toegelicht in de inleiding – en het belang van gezonde lucht is dit in toenemende mate gewenst. Ook de directe invloed van gebruikers op de luchtverversing speelt daarin een rol. De wind zorgt voor drukverschillen rondom een woning: aan de loefzijde ontstaat overdruk, aan de lijzijde onderdruk. Er ontstaat vanzelf een luchtstroom tussen beide kanten. Thermische trek ontstaat door temperatuurverschillen: warme lucht is lichter en stijgt dus op. Natuurlijke ventilatie maakt gebruik van drukverschillen die ontstaat door de combinatie van winddruk en thermische trek. In sommige gevallen is natuurlijke ventilatie niet mogelijk en moeten duurzame mechanische technieken worden overwogen. Naast ventilatieprincipes behandelt dit hoofdstuk duurzame manieren om een woning te verwarmen en koelen en beschrijft het technieken om restromen (tijdelijk) op te slaan en uit te wisselen. Ook de wijze waarop de luchtvochtigheid positief kan worden beïnvloed vormt een onderwerp. De principes in dit hoofdstuk hangen sterk samen met de wijze waarop de schil wordt ontworpen. Samen met een klimaatingenieur moet een afgewogen keuze worden gemaakt
BINNENKLIMAAT
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BETAVERSIE
De meningen over het bestaansrecht van de architectuur verschillen, feit is dat de meeste mensen een fijne plek om ‘in’ te wonen zoeken. Een goed, gezond en comfortabel binnenklimaat is daarom een cruciale eigenschap van een goed woongebouw.
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
BINNENKLIMAAT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
28 KRUISVENTILATIE
WERKINGSPRINCIPE Kruisventilatie is de meest basale manier om te ventileren: open ramen aan beide kanten van de woning en de lucht gaat stromen door de drukverschillen rondom het bouwvolume. Het verdient de voorkeur om openingen niet recht tegenover elkaar te plaatsen maar enigszins uit het lood om grotere ruimten volledig te kunnen ventileren. Kruisventilatie wordt in gematigde - en in subtropische klimaten veel gebruikt voor nachtelijke koeling. Door ‘s nachts te ventileren met koele buitenlucht kan de binnenlucht en de bouwmassa afkoelen. Door vervolgens overdag het gebouw dicht te houden is het eenvoudiger een prettige binnentemperatuur te handhaven
AANDACHTSPUNTEN Controleer de GELUIDSBELASTING 04 op de gevel voor dit principe toe te passen Door op warme dagen ‘s nachts te ventileren kan de bouwmassa afgekoeld worden zodat er een aangenamere temperatuur heerst overdag
BINNENKLIMAAT
Zie MASSA ALS BUFFER 37
+
+
WIND GRADIENT
+
+ + OVERDRUK
ONDERDRUK
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
BINNENKLIMAAT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
29 SCHOORSTEENEFFECT
WERKINGSPRINCIPE Veel vormen van natuurlijke ventilatie, zoals bijvoorbeeld via atria en dubbele gevels, zijn gebaseerd op het schoorsteeneffect, ook wel trek genoemd. Dit is de benaming van het natuurkundig effect dat lucht zich verticaal verplaatst onder invloed van warmteverschillen. Warme lucht is namelijk lichter dan koude lucht en stijgt door dit drukverschil op. De ruimte die de warme lucht in nam wordt opgevuld met koudere lucht. Dit genereert een luchtstroom naar boven waardoor lucht het gebouw kan verlaten zonder gebruik te maken van mechanische ventilatie
AANDACHTSPUNTEN Het schoorsteeneffect wordt toegepast bij een ATRIUM 18 ,
BINNENKLIMAAT
TWEEDE HUID FAÇADE 19 , ZONNESCHOORSTEEN 21
ONDERDRUK
+
+
+ +
+ + + NEUTRALE DRUK
OVERDRUK
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR Bร TAVERSIE
BINNENKLIMAAT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
30 VENTILEREN VIA MASSA
WERKINGSPRINCIPE Massa wisselt energie uit met haar directe omgeving. Vaste zware elementen zoals betonnen constructies maar ook de aarde hebben een grote massa ten opzichte van de lucht en wisselen daarom geleidelijk hun energie uit. Door de enorme massa van de aarde bewegen alleen de bovenste lagen mee met de buitentemperatuur en is de temperatuur vanaf ongeveer 7 meter diepte vrijwel constant. Deze temperatuur is gelijk aan de gemiddelde temperatuur over het jaar heen. In Nederland is dit ongeveer 10 graden. Dit betekent dat wanneer ventilatielucht via ondergrondse kanalen wordt geleid, deze in de zomer passief gekoeld en in de winter passief voorverwarmd wordt
AANDACHTSPUNTEN Voor temperaturen op verschillende dieptes zie de grafiek bij BODEMWARMTE 36
BINNENKLIMAAT
VOORVERWARMING DMV AARDWARMTE
WINTER ZOMER
LBK ยบC
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
BINNENKLIMAAT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
31 BALANSVENTILATIE
WERKINGSPRINCIPE Met balansventilatie zijn de ingevoerde en afgevoerde lucht in een gebouw met elkaar in balans. Voor hedendaagse bouw met luchtdichte isolatie wordt dit steeds vaker toegepast. Bij balansventilatie wordt de lucht op een plek – op het dak of aan de gevel – aangezogen- en op een plek uitgeblazen. De warmte uit de afgezogen lucht wordt teruggewonnen en doorgegeven aan de ingeblazen lucht door middel van een warmteterugwinninginstallatie. Er is geen menging van verse en gebruikte stromen. Er vindt alleen uitwisseling van de warmte plaats. Belangrijk bij WTW systemen is dat de luchtvochtigheid opnieuw op peil gebracht moet worden. Lucht met een lagere temperatuur bevat name-
AANDACHTSPUNTEN Met balansventilatie kan perfect
lijk veel minder water dan lucht met een hogere temperatuur.
de hoeveelheid en temperatuur
Nadelen zijn dat het inregelen van een balans-
van de ventilatie lucht perfect
system in de praktijk lastig blijkt, waardoor de
afgeregeld worden voor het type
luchtkwaliteit nog wel eens te wensen overlaat.
BINNENKLIMAAT
VENTILATIEZONE 10
Balansventilatie wordt
Ook de geringe directe invloed op het systeem is een aandachtspunt. Gebruikers blijken toch vaak
veelal toegepast naast
het raam open te zetten waardoor het systeem
VLAKVERWARMING 38
niet werkt en de hoge energie-efficiëntie van het systeem alleen theoretisch klopt
BUITENLUCHT -10°C
RETOURLUCHT 22°C
AFBLAASLUCHT 2°C
TOEVOERLUCHT 18°C
WERKINGSPRINCIPE In een ‘traditioneel’ mechanisch ventilatiesysteem wordt lucht afgezogen en getransporteerd via kanalen door het gebouw. De verse ventilatielucht wordt via roosters of open ramen binnengebracht, met warmteverliezen tot gevolg. Vaak zijn passieve middelen voor ventilatie niet of niet op alle momenten toereikend. Om te zorgen voor voldoende verversing bij piekvvraag wordt vaak aanvullend mechanische ventilatie toegepast. Energetisch is het logisch om de warmte die te halen valt uit de afgezogen lucht te gebruiken om bijvoorbeeld douchewater te verwarmen. Dit gebeurt via een warmtewisselaar en warmtepomp koppeling. Dit lijkt op het principe
AANDACHTSPUNTEN Overlap met BALANSVENTILATIE 31 in het afzuigen van ventilatielucht Door mechanische ventilatie
BINNENKLIMAAT
kan de VENTILATIEZONE 10 juist worden afgeregeld
van balansventilatie met warmteterugwinning, ware het niet dat er geen ingeblazen lucht voorverwarmd wordt
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
BINNENKLIMAAT
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
32 MECHANISCHE VENTILATIE
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
BINNENKLIMAAT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
33 BREATHING WINDOW
WERKINGSPRINCIPE Een ‘breathing window’ is een decentraal ventilatieprincipe met warmteterugwinning. Het principe werkt met een fijnmazige warmtewisselaar van koper. De warme uitgaande lucht geeft haar warmte af aan de inkomende verse lucht, waardoor er weinig warmte verloren gaat, maar er wel met frisse lucht geventileerd kan worden. Het principe borduurt voort op het werk van Jon Kristinsson, die dit principe in conceptvorm integreerde in raamkozijnen. Onder andere het bedrijf ‘Fresh-R’ heeft het concept uitgewerkt tot een product
AANDACHTSPUNTEN Ventilatie en verwarming via warmteteruwinning gaan hand in hand en is af te regelen op de aangrenzende VENTILATIEZONE 10 Een breathing window die de verse lucht uit een WINTERTUIN 20 haalt maakt gebruik van de bufferende werking van deze ruimte
BINNENKLIMAAT
BUITENLUCHT -10 ºC
AFBLAASLUCHT 2 ºC
DECENTRALE KRUISSTROOM WARMTEWISSELAAR
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
BINNENKLIMAAT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
34 WARMTEPOMP
WERKINGSPRINCIPE Een warmtepomp biedt de mogelijkheid om omgevingswarmte te gebruiken om water of lucht naar een hogere - en daarmee nuttige temperatuur te brengen. In feite verhoogt de warmtepomp als een soort omgekeerde koelkast de kwaliteit van de energie zodat deze bruikbaar wordt. Dit kan alleen door enige (elektrische) energie toe te voegen. Alle energieopwekking uit omgevingswarmte (warmte-koude opslag, geothermie, etc.) gaat daarom eerst langs een warmtepomp. Warmtepompen zijn het meest effectief bij lage temperaturen en werkt daarom goed voor verwarming middels kernactivatie en vloerverwarming. Vanwege de lage temperatuurverwarming is het
AANDACHTSPUNTEN Alle principes die
van belang dat het gebouw goed geïsoleerd is. Ook PV en zonneboilers zijn goed te combineren met een warmtepomp
gebaseerd zijn op gebruik van omgevingswarmte zijn afhankelijk van warmtepompen SEIZOENSOPSLAG 35 BODEMWARMTE 36
Een warmtepomp is veelgebruikt bij VLAKVERWARMING 38 vanwege de
efficiëntie bij lage temperaturen Vanwege de efficiëntie bij lagere
280 W
temperaturen combineert een warmtepomp goed in een installatiesysteem met ZONNEBOILERS 27 en PARABOLISCHE ZONNEBOILERS 45
Goede isolatie 14 is een
1000 W 22 ºC
voorwaarde voor het gebruik van lage temperatuur verwarming met warmtepompen als basis voor
BINNENKLIMAAT
warmwaterproductie.
750 W 10 ºC
WERKINGSPRINCIPE Een voorwaarde voor Warmte Koude Opslag is dat er waterhoudende lagen aanwezig zijn in de bodem op ongeveer 100 meter diepte. Door middel van een pomp wordt hier in de zomer warm water in gepompt. In de winter wordt deze warmwaterbron gebruikt voor verwarming van het gebouw. In de winter wordt koud water de bron in gepompt dat in de zomer dienstdoet voor koeling. Het warme en koude water kan los van elkaar opgeslagen worden, maar ook in een en dezelfde bron. Door warmtestratificatie bevindt het warme water zich bovenin en het koude water onderin de bron. Het aanleggen van een WKO duurt enige jaren
AANDACHTSPUNTEN Om de energie uit een seizoensopslag te halen gaat deze in het installatiesysteem altijd
omdat de buffer opgebouwd moet worden. Hierna is de WKO in principe oneindig te gebruiken omdat het verwarmde - of gekoelde grondwater Vanwege de kosten en de schaal van het
Een installatie met seizoensopslag
aanleggen van een WKO is het economisch alleen
werkt met name goed in combinatie met lagetemperatuurverwarming
30 M — 150 M
rondgepompt blijft worden.
samen met een WARMTEPOMP 34
rendabel voor grote gebouwen of als vorm van collectieve duurzame energie
door middel van VLAKVERWARMING 38
BINNENKLIMAAT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
BINNENKLIMAAT
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
35 SEIZOENSOPSLAG (WKO)
30 M — 150 M
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
BINNENKLIMAAT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
36 BODEMWARMTE
WERKINGSPRINCIPE De grote thermische massa van de aardbol kan gebruikt worden om warmte uit te onttrekken. Figuur 1 laat zien dat de temperatuur vanaf 7 meter onder de grond vrijwel constant is. In de zomer kan dit gebruikt worden om te koelen en in de winter om (voor) te verwarmen. Daarom kan vanaf ongeveer 7 meter diepte een waterbron gebruikt worden om energie uit te onttrekken. Funderingspalen zijn hier erg geschikt voor. Ze gaan dieper dan 7 meter de grond in en kunnen van binnen hol gemaakt worden om daar water in op te slaan. Vanuit de funderingspaal kan relatief warm(of koud) water getapt worden wat via een warmtepomp op een bruikbare
AANDACHTSPUNTEN
temperatuur kan worden gebruikt
De warmte uit de bodem kan omgezet worden in nuttige warmte middels een WARMTEPOMP 34
BINNENKLIMAAT
DIEPTE 25 -0.1 M
TEMPERATUUR
-1 M
-4 M
-7 M
12
0
1 DEC
1 MRT
1 JUN
1 SEP
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
BINNENKLIMAAT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
37 MASSA ALS BUFFER
WERKINGSPRINCIPE Wanneer de buitenlucht warmer is dan de bouwmassa dan zal de buitenlucht de bouwmassa opwarmen. ‘s Avonds gebeurt het omgekeerde en koelt de bouwmassa af. Wanneer de bouwmassa een grote capaciteit heeft middelt het de extreme temperatuurschommelingen uit. Dit leidt tot een aangenamer binnenklimaat. Deze dempende werking is ook toepasbaar met andere inpandige massa’s, zoals een zwembad, of voor een deel van het gebouw waar zich warmere zones bevinden
AANDACHTSPUNTEN Door gebouwmassa rond de warme of juist koude delen van het gebouw toe te voegen kan deze optimaal ingezet worden Zie TEMPERATUURZONES 11 Het principe van massa inzetten als buffer geldt ook voor
BINNENKLIMAAT
TEMPERATUUR
VENTILEREN VIA MASSA 30
TEMPERATUUR BOUWMASSA INTERNE TEMPERATUUR
COMFORT ZONE
EXTERNE TEMPRATUUR
TIJD
LUCHT WATER BETON BAKSTEEN HOUT GIPSPLAAT GLAS STAAL MINERAALWOL
SPEC WARMTE DICHTHEID CAPACITEIT J/KG K KG / m3 1010 4200 900 850 1500 1100 800 500 850
1,2 1000 2400 1900 700 700 2500 8000 100
ENERGIE PER V J/m3 K 1212 4 200 000 2 160 000 1 615 000 1 050 000 770 000 2 000 000 4 000 000 85 000
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BĂˆTAVERSIE
BINNENKLIMAAT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
38 VLAKVERWARMING
WERKINGSPRINCIPE Bij vlakverwarming worden grotere vlakken verwarmd met relatief lage temperatuur. Door het grote oppervlak is het toch mogelijk grotere ruimten te verwarmen (of te koelen). Een veelgebruikte toepassing is betonkernactivering waarbij de vloeren (of wanden) als grote radiatoren fungeren. Ook kunnen panelen geplaatst worden die als verlaagd plafond ook nog andere installaties kunnen opnemen. Het voordeel van vlakverwarming is dat het energetisch efficiĂŤnter is om te verwarmen met een zo klein mogelijk temperatuurverschil. Het kost minder hoogwaardige energie om water te verwarmen tot een temperatuur van 30 graden dan de 60 graden die nodig is bij traditionele
AANDACHTSPUNTEN Vlakverwarming is veel gebruikt in combinatie met een installatiesysteem met daarin
BINNENKLIMAAT
een WARMTEPOMP 34 en/of SEIZOENSOPSLAG 35
radiatoren of convectoren. Een andere aangename eigenschap is dat vlakverwarming comfort verhogend werkt; men heeft geen last van snelle luchtverplaatsingen door hoge temperatuur verschillen. Daarnaast is de temperatuur evenrediger verdeeld over de ruimte. Een nadeel van vlakverwarming is dat het
LBK
LBK
systeem minder direct reageert op temperatuurschommelingen, omdat de lucht niet direct maar geleidelijk wordt opgewarmd
LBK
LBK
LBK
LBK
LBK
LBK
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
BINNENKLIMAAT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
39 INPANDIG GROEN
WERKINGSPRINCIPE Een groene omgeving maakt mensen productiever, creatiever en gelukkiger – zo blijkt keer op keer uit onderzoek. Bepaalde planten – bijv. de Spatiphyllum uit Zuid-Amerika, de Areca uit Azië en de Dracaena uit Afrika zorgen bovendien voor een betere luchtkwaliteit. Dit komt doordat planten CO2 omzetten in zuurstof, en ook omdat ze een natuurlijke buffer vormen voor het vochtgehalte van de binnenlucht. Wanneer de lucht droog is geven planten via hun bladeren vocht af, en bij vochtige lucht precies omgekeerd. De ‘Tiengebodenplant’ is bijvoorbeeld een plant die hierom bekend staat
AANDACHTSPUNTEN Inpandig groen kan ook ingezet worden als VOCHT REGULEREND MATERIAAL 41
Groen de gevelzone kan ook als een extra zonfilter fungeren
BINNENKLIMAAT
zie BUITENZONWERING 23
CO2 O2
LUCHT VERVERSING
VOCHT REGULATIE
WERKINGSPRINCIPE Phase change materials kunnen warmte opnemen door van vast naar vloeibaar te veranderen. De warmte die hiervoor nodig is wordt latente warmte genoemd. Voor gebouwen zijn er materialen ontwikkeld (met name zouthydraten) waarbij de faseverandering naar vloeibaar plaatsvindt bij de comforttemperatuur. Wanneer het gebouw opwarmt verandert de vaste stof in een vloeistof. Dit kost energie welke het materiaal onttrekt. Hierdoor wordt de opwarming gestopt totdat alle PCM vloeibaar geworden is. Wanneer het gebouw weer afkoelt en de vloeistof weer vast wordt, gebeurt het omgekeerde; het vloeibare materiaal staat haar warmte af tot het vast geworden is. Hierdoor kunnen de warmte - en
AANDACHTSPUNTEN
koudepieken opgevangen worden waardoor een stabieler binnenklimaat ontstaat
Dit is in feite een variant op MASSA ALS BUFFER 37
PCMs zijn een vorm van passieve
BINNENKLIMAAT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
BINNENKLIMAAT
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
40 PHASE CHANGE MATERIALS
VLAKVERWARMING 38
AFGIFTE
TEMPERATUUR
ABSORPTIE
LATENTE WARMTE
TIJD
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
BINNENKLIMAAT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
41 VOCHT REGULEREND MATERIAAL
WERKINGSPRINCIPE De relatieve vochtigheid van lucht heeft grote invloed op hoe mensen een binnenklimaat ervaren. De lucht kan te droog zijn (droge lippen) maar ook te vochtig (klam met kans op schimmelvorming). Sommige ruimten zijn vanwege hun gebruik sneller vochtig (badkamer, wasdroogruimte) terwijl andere ruimte sneller droog aanvoelen. Een voorbeeld hiervan is een kantoor waar men het raam openzet in de winter. De koude lucht van buiten wordt opgewarmd tot 20 graden, maar het vochtgehalte blijft gelijk. Omdat er in lucht van 20 graden veel meer vocht kan dan in lucht van 0 graden, voelt het snel droog aan. Het gebruik van vochtregulerende materialen
AANDACHTSPUNTEN Een deel van een luchtbehandelingsinstallatie bestaat altijd uit een be- of
kan dan ook een oplossing zijn voor een meer constante luchtvochtigheid in gebouwen, zonder maatregelen die energie kosten binnen het luchtbehandelingssysteem
ontvochtiger om de aangevoerde ventilatielucht de juiste luchtvochtigheid te geven Zie BALANSVENTILATIE 31 Binnen een woning zijn er ruimten die vaak een hogere luchtvochtigheid hebben zoals
GIPS
badkamers en douches
PLEISTERWERK
SILICIUM PANEEL
Om schimmelvormign te voorkomen is het van belang hier goed te ventileren RELATIEVE LUCHTVOCHTIGHEID (%)
Vanwege de plaatsing binnen het gebouw en de hoge benodigde luchtafvoer gebeurt dit vaak door
BINNENKLIMAAT
30
ABSOLUTE VOCHIGHEID (G/KG)
MECHANISCHE VENTILATIE 32
100 90 80
BEVOCHTIGEN
25
EVAPORATIEF KOELEN
VERWARMEN EN BEVOCHTIGEN
KOELING
70
60
50
40 30
VERWARMING
KOELEN EN ONTVOCHTIGEN
CHEMISCH ONTVOCHTIGEN
20
20 ONTVOCHTIGEN
15
10
10
5
TEMPERATUUR °C
BINNENKLIMAAT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
ATELIER KEMPE THILL
NIEUW ZUID HOUSING (2016, ANTWERPEN) Deze royale en relatief goedkope appartementen met wintertuin bieden in elk weertype kwalitatieve buitenruimte. De wintertuinen van deze low-energy passive huizen functioneren daarnaast als warmteen geluidsbuffer
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BETA VERSION
BINNENKLIMAAT
ADD-ONS
ADD-ONS
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
ADD-ONS
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BETA VERSION
Dit hoofdstuk bundelt een aantal dakopbouwmogelijkheden die een dermate speciaal karakter hebben dat ze niet als onderdeel van de gebouwschil kunnen worden beschouwd. Desondanks kunnen ze niet als losstaande elementen worden toegevoegd aan een ontwerp. Het zijn extensies van het integrale systeem van een gebouw. Indien correct toegepast, kunnen ze letterlijk de ‘kroon’ op een ontwerp vormen
WERKINGSPRINCIPE De parabolische vorm van dit type zonneboiler of PV zorgt ervoor dat zonnestralen gebundeld worden in het brandpunt. Hierdoor ontstaat op dit punt een hoge temperatuur waar water zelfs door aan de kook gebracht kan worden. Het is een opwekkingssysteem met een hoge efficiëntie van zo’n 20%. Daarnaast kunnen de parabolische dakschalen ook gebruikt worden als koeling in zomernachten door het omgekeerde proces. Dit soort zonnecollectoren zijn bepalend voor de uitstraling van de architectuur. Jon Kristinsson paste dit principe voor het eerst toe in zijn niet-gebouwde ontwerp voor het stadhuis van Lelystad en later in Villa Flora in Venlo
AANDACHTSPUNTEN Zie ZONNEBOILERS 27 De warmte uit de vloeistof moet omgezet worden in bruikbare energie door een WARMTEPOMP 34 Zorg voor goede zonoriëntatie om een goed rendement te behalen Zie voor een zoninstralingsdiagram
ADD-ONS
PV 26 en ZONNESTANDEN 01
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
ADD-ONS
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
42 PARABOLISCHE ZONNEBOILERS
ZONNECOLLECTOREN VOOR GEBOUWVERWARMING
VANWEGE DE PARABOLISCHE VORM CONVERGEREN EVENWIJDIGE ZONNESTRALEN IN HET BRANDPUNT.
ADD-ONS
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
ADD-ONS
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
43 WINDENERGIE
WERKINGSPRINCIPE In principe heeft windenergie een relatief lage opbrengst op de kleine schaal ten opzichte van de aanschaf - en materiaal kosten. Voor grotere en met name hogere gebouwen wordt het een interessanter principe waarbij windturbines geïntegreerd kunnen worden. Een voorbeeld hiervan is het product Powernest wat met een alzijdige oriëntatie naar de wind en het Venturi effect hoge rendementen belooft
AANDACHTSPUNTEN Windenergie kan ook passief gebruikt worden door middel van een VENTURIDAK 45
ENKELZIJDIGE ORIËNTATIE
ALZIJDIGE ORIËNTATIE
ADD-ONS
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
ADD-ONS
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
44 DAKKAS
WERKINGSPRINCIPE Door haar grote glasoppervlak warmt een kas op het dak van een gebouw snel op door de zon. Deze verzamelde warmte kan gebruikt worden voor het verwarmen van ander programma wat een warmtevraag heeft. Daarnaast functioneert een onverwarmde dakkas als warmtebuffer in de winter. Verder potentieel van een dakkas ligt in het sluiten van materiaalkringlopen. Zo helpt afgevoerde lucht met hoog CO2-gehalte planten groeien, kan grijs water hergebruikt worden, en kan een kas gebruikt worden voor het creëren van biomassa voor energiewinning. Bovendien kan een kas als collectieve overdekte buitenruimte worden gebruikt
AANDACHTSPUNTEN De voordelen van de dakkas overlappen deels met die van INPANDIG GROEN 39
De warmte van de kas is te gebruiken in samenwerking met
ZOMER
een lagetemperatuursinstallatie Zie WARMTEPOMP 34
WINTER
AFVAL NAAR VOEDSEL
WERKINGSPRINCIPE Een aerodynamisch gevormde vleugel zorgt vanwege de vernauwing die ontstaat tussen dak en vleugel voor een versnelling van de luchtstroom. Dit effect kan worden gebruikt voor (de ondersteuning bij) het afzuigen van lucht uit een gebouw. Dit maakt een venturi dak een complementair element aan het schoorsteen effect in tweede huid façades en zonneschoorstenen. Daarnaast reduceert het de kans op een omgekeerde luchtcirculatie
bij
dit
soort
natuurlijke
ventilatieprincipes
AANDACHTSPUNTEN Het aanvullend genereren van extra trek kan ook gebeuren door een ZONNESCHOORSTEEN 21
Afhankelijk van de ZONNESTANDEN 03 en het WINDKLIMAAT 03 kan hier een
goede afweging in worden gemaakt
ADD-ONS
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
ADD-ONS
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
45 VENTURIDAK
Een toevoeging van het werkend maken van een TWEEDE HUID FAÇADE 17
++ +
ADD-ONS
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
JOHN KRISTINSSON
VILLA FLORA (2012, VENLO) Dit ontwerp voor een volledig duurzaam gebouw is het magnum opus van duurzaamheidspionier Prof. ir. J. Kristinsson. Het is grotendeels gebaseerd op een ontwerp voor een zelfvoorzienend stadskantoor in Lelystad uit 1977! Hoewel dit gebouw pas in 2012 tot stand kwam zijn veel oplossingen nog steeds toepasbaar, zoals de kenmerkende parabolische zonnecollectoren, warmte-koudeopslag, een vijver op het zuiden en de gebalanceerde hybride klimaat installatie
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BETA VERSION
ADD-ONS
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
INDEX
CONTEXT HOOFDVORM CONFIGURATIE SCHIL BINNENKLIMAAT
ADD-ONS
ADD-ONS BINNENKLIMAAT SCHIL CONFIGURATIE HOOFDVORM CONTEXT
01 ZONNESTANDEN
02 SCHADUWWERKING
03 WINDKLIMAAT
04 GELUIDSBELASTING
05 ENERGIELANDSCHAP
06 COMPACTE BOUWVORM
07 GEBOUWORIËNTATIE
08 WINDHINDER
09 KOPPELEN VAN FUNCTIES
10 VENTILATIEZONES
11
12 DAGLICHTZONES
13 BUFFERZONES
16 OPEN-DICHT VERHOUDING
17 SCHEIDING VAN SCHILLEN
18 ATRIUM
19 TWEEDE HUID FAÇADE
20 WINTERTUIN
21 ZONNESCHOORSTEEN
22 GEVELUITKRAGING
23 BUITENZONWERING
24 RAAMVORM
25 DAGLICHT DOORVOER
26 PV
27 ZONNEBOILER
28 KRUISVENTILATIE
29 SCHOORSTEENEFFECT
30 VENTILEREN VIA MASSA
31 BALANSVENTILATIE
32 MECHANISCHE VENTILATIE
33 BREATHING WINDOW
34 WARMTEPOMP
35 SEIZOENSOPSLAG
36 BODEM WARMTE
37 MASSA ALS BUFFER
38 VLAKVERWARMING
39 INPANDING GROEN
40 PHASE CHANGE MATERIALS
41 VOCHT REGULEREND MATERIAAL
42 PARABOLISCHE ZONNEBOILERS
43 WINDENERGIE
44 DAKKAS
45 VENTURIDAK
TEMPERATUURZONES
14 ISOLEREN
15 ISOLERENDE PANELEN
ADD-ONS
ADD-ONS BINNENKLIMAAT SCHIL CONFIGURATIE HOOFDVORM CONTEXT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
BRONNEN
CONTEXT HOOFDVORM CONFIGURATIE SCHIL BINNENKLIMAAT
Integrated sustainable design, Jon Kristinsson Form Follows Energy – using natural forces to maximize performance, Brian cody Aktivhaus, the reference work – from passivhaus to energy-plus house, Manfred Hegger & Caroline Fafflok Johannes Hegger, Isabell Passig
High-rise and the sustainable city, editors Han Meyer & Daan Zandbelt
REAP, Rotterdam EnergieAanpak en - Planning – op naar CO2-neutrale stedenbouw, Andy van den Dobbelsteen & Nico Tillie e.a.
Architectuur als klimaatmachine - handbook voor duurzaam comfort zonder stekker, Vera Yanovshtchinsky & Kitty Huijbers & Andy van den Dobbelsteen
Energy manual – sustainable architecture, Passive house design, Gonzalez Roberto & Rainer Valentin
Passive house details – solutions for highperformance design, Donald B. Corner & Jan C. Fillinger
Architecture & passive design, James Mary O’connor Passive house in different climates – the path to net zero, Mary C. James & James A. Bill The Passivhaus Designer’s Manual: A technical Guide to Low and Zero Energy Buildings, Christina Hopfe & Rob McLeod
Sustainable architectural design – an overview, Kuppaswamy Iyengar
101 rules of thumb for sustainable buildings and cities, Huw Heywood Architecture and energy – performance and style, William W. Braham & Daniel willis
Sustainability in architecture and urban design, Carl Bovill
The solar house, pioneering sustainable design, Anthony Denzer
Sustainable design II, Marie-Hélène Contal & Jana Revedin
Dense + green – innovative building types for sustainable urban architecture, Thomas Schropfer Ecological urban architecture, Thomas Schropfer Sustainable architectures, Simon Guy & Steven Moore Green Buildings Pay. Design, Productivity and Ecology, Brian W. Edwards & Emanuele Naboni
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
Manfred hegger & Matthias fuchs
ADD-ONS BINNENKLIMAAT SCHIL CONFIGURATIE HOOFDVORM CONTEXT
IABR 2018+2020 - THE MISSING LINK
ADD-ONS
LEXICON ENERGIE & ARCHITECTUUR BÈTAVERSIE
CONTEXT HOOFDVORM CONFIGURATIE SCHIL BINNENKLIMAAT