Een publicatie van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Het magazine van de vereniging oud studenten economie
Alumna Sophie Cooreman, CFO bij de VRT [ 4 ] Opinie → De EU, een verstandshuwelijk [ 21 ]
Universiteit Gent
we link economic thinking
---- januari – maart 2016 ---- N° 1 ----
VOSEKO magazine
Aan het roer van een cacaobedrijf in India ^alumna Ellen Taerwe Event in de kijker → “Alumnus van het jaar” → 22 maart 2016
VEK career day 17 FEBRUARI 2016 - ICC GENT
Plaats uw bedrijf in de kijker
voor meer dan 1000 masterstudenten met een economische interesse, die zich komen informeren over hun toekomstmogelijkheden.
info . recruitment.vek@gmail.com
Woord vooraf www.UGent.be/eb
INHOUD WOORD VOORAF 3 Prof. dr. Marc De Clercq, decaan ALUMNI 4 Sophie Cooreman - CFO bij de VRT ALUMNI 6 Ellen Taerwe - een cacaobedrijf in India ALUMNI 8 Wat gebeurde er met … Karel Haegeman ACADEMICUS IN DE POLITIEK 10 Professor Carine Smolders als kabinetschef ONDERZOEK 12 Arne De Keyser & Ilse Ruyssen TERUGBLIK 14 STUDENT Arne Pieters, student Handelswetenschappen 16 Jürgen Hanssens, doctoraatsstudent 18 DE FACULTEIT EN HAAR ONDERWIJS 20 Onderwijsinnovatieproject OPINIE 21 De EU: een verstandshuwelijk FEB Faits divers 22 TELEX & ACTIVITEITENKALENDER 23
PARTNERS
COLOFON Viermaandelijks tijdschrift van Universiteit Gent Faculteit Economie en Bedrijfskunde Nr. 1 van jaargang 2016 REDACTIERAAD Brecht Boone, Thomas Carrolo, Kenzo De Sutter, Fleur Lievevrouw, Grégory Maes, Brent Meersman, Felix Peeters, Lies Vermeesch EINDREDACTIE Lies Vermeesch Met uitdrukkelijke dank aan Marc De Clercq, Katrien De Kegel. Lay-out -> Marc Popelier - www.cluster-graphics.be drukwerk -> Publiprinting Verantwoordelijke uitgever -> Faculteit Economie en Bedrijfskunde, Communicatie & PR, Tweekerkenstraat 2, 9000 Gent Lies.Vermeesch@UGent.be Overname van artikels is mogelijk mits schriftelijke toestemming van de redactie en bronvermelding. Op de coverfoto -> Ellen Taerwe
2016 belooft een boeiend jaar te worden! Met dit nieuwe nummer van Voseko magazine willen we alvast de rode loper uitrollen voor een inspirerend 2016. Zo hebben we enkele exclusieve interviews met o.a. oud-studenten in petto … We praatten met Sophie Cooreman, alumna van de faculteit Economie en Bedrijfskunde en nu Chief Financial Officer bij de VRT. Ook internationaal ondernemer Ellen Taerwe, eveneens een oud-studente, deelde haar verhaal: ze staat aan het roer van een cacaobedrijf in India dat ze zelf heeft opgestart. Verder nemen we poolshoogte van hoe het gaat met Karel Haegeman, die nu werkt voor de Europese Commissie in Sevilla. Professor Carine Smolders gunt ons een blik achter de schermen van haar nieuwe carrière als kabinetschef bij minister Turtelboom en collega-professor Bruno Merlevede schreef een actueel opiniestuk over het verstandshuwelijk van de EU. Daarnaast hebben we in dit magazine aandacht voor onderwijsinnovatie, onderzoek van Ilse Ruyssen en Arne De Keyser, realisaties van student Arne Pieters en doctoraatsstudent Jürgen Hanssens en andere nieuwtjes binnen onze faculteit. Tot slot blikken we terug op de plechtige proclamaties van 2015 en andere facultaire evenementen. Veel leesgenot en een gelukkig nieuwjaar!
Prof. dr. Marc De Clercq, decaan
------- alumni -----------------------
Sophie Cooreman: ‘Ik wil blijven geloven in een sterke openbare omroep’
De Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie of simpelweg de VRT, wil informeren, inspireren en verbinden om zo de Vlamingen te verrijken en de samenleving te versterken. Dit gebeurt allemaal onder leiding van het directiecollege waar ook een oud-studente van de faculteit Economie en Bedrijfskunde in zetelt. Sophie Cooreman is sinds 2013 Chief Financial Officer (CFO) bij de VRT. Ze maakte graag tijd vrij voor een diepteinterview.
als Internal Auditor aan bod kwam. Daarnaast moest ik de algemene economische inzichten en logica ook steeds gebruiken. Toen ik benoemd werd tot Internal Audit Manager, werd de klemtoon meer gelegd op algemene managementvaardigheden.
U studeerde TEW, Accountancy en Audit aan onze faculteit. Hoe blikt u terug op die periode? Dat was een zeer leuke, maar natuurlijk ook een interessante en leerrijke periode voor mij. Ik moet wel toegeven dat ik in het begin nog niet precies wist welke richting ik uit wou gaan. Ik had voor TEW gekozen omdat het een algemene richting was waarmee ik nog alle kanten kon uitgaan. Pas na verloop van tijd wist ik dat audit, finance en boekhoudkundige vakken mijn voorkeur genoten. Vandaar mijn keuze om nog een aanvullende opleiding Accountancy en Audit te volgen.
U startte als Internal Auditor bij de VRT in 1998. In september 2013 werd u benoemd tot CFO. Hoe ervoer u die vooruitgang? Ik ben begonnen als auditor, maar ik had vrij snel een functie als manager. Na een zestal maanden werd ik Internal Audit Manager, omdat de positie vrijkwam. Zo werd ik plots manager van een kleine groep die bestond uit zo’n twee à drie auditors. Na vijf jaar kwam ik terecht bij Financiën Televisie. Uiteindelijk groeide ik door naar de functie van CFO. De stap naar CFO was – voor wat betreft het financiële luik – niet zo groot, maar als lid van het directiecollege heb je een belangrijke rol in het uitzetten van de strategie van de VRT. Vooral dat aspect is de grote uitdaging in die nieuwe rol. Daarnaast ben ik ook verantwoordelijk voor een aantal andere afdelingen.
Welke elementen uit uw opleiding heeft u regelmatig nodig? In de beginjaren van mijn professionele carrière paste ik zowel de aangeleerde theorie als de praktijkervaring toe. Voor ik bij de VRT aan de slag ging als Internal Auditor, werkte ik twee jaar als onderzoekster voor de vakgroep Accountancy. Daar heb ik vooral het theoretische gedeelte van mijn opleiding kunnen toepassen, terwijl het meer praktische gedeelte tijdens mijn job
Wat zijn, naast Finance, uw verantwoordelijkheden binnen de VRT? Naast Finance ben ik ook verantwoordelijk voor ondersteunende diensten zoals Catering, Security, Gebouwen en Technische Installaties, Aankoop en Line Extensions. Het laatstgenoemde is de commerciële afdeling en tevens een van de financieringspijlers. De VRT haalt namelijk inkomsten uit de afgeleiden van merken en verscheidene programma’s. Het gaat hier voornamelijk
4
VOSEKO magazine
over merchandising en nevenactiviteiten. Zo zijn er boeken, cd’s en dvd’s, apps en andere merchandisingproducten. Daarnaast worden er ook allerlei activiteiten en evenementen georganiseerd. Line Extensions moeten gescheiden blijven van onze andere activiteiten, vandaar dat het ook financieel onder de verantwoordelijkheden valt van de CFO. Op die manier ontstaat er zeker geen vermenging. Een laatste verantwoordelijkheid is het project nieuwbouw VRT. Tegen 2021 zal VRT verhuizen naar een nieuw gebouw waarbij het niet enkel gaat om bakstenen, maar ook het nieuwe werken, een meer inspirerende werkomgeving en vooral ook een open gebouw dat toegankelijk is voor de mediagebruiker. De VRT is zowel een creatief bedrijf als een overheidsbedrijf. Is die dualiteit een beperking voor uw rol als CFO? Enerzijds moeten we mee evolueren in een sterk veranderend medialandschap, maar anderzijds kunnen we daar niet volledig in meegaan door onze beperking als overheidsbedrijf. Voor een CFO betekent dat complexiteit inzake de rapportering en de manier waarop het bedrijf financieel wordt geleid. De VRT is een NV van publiek recht, waardoor we gebonden zijn aan de vennootschapswetgeving. We maken een bedrijfseconomische jaarrekening en we besturen ook op die manier. Voor de overheid moeten we een rapportering maken die meer gebaseerd is op kasstromen. Het verschil tussen die twee modellen kan ik illustreren a.d.h.v. ons nieuw gebouw: bedrijfseconomisch spreid je die kost over 20 jaar in de vorm van afschrijvingen, volgens
Enerzijds moeten we mee evolueren in een sterk veranderend medialandschap, maar anderzijds kunnen we daar niet volledig in meegaan door onze beperking als overheidsbedrijf. de overheidsrapportering moeten we dit ten laste nemen op het moment dat we de uitgaven doen om ons gebouw te zetten. Dat maakt het voor een CFO moeilijker om financieel alles in goede banen te leiden. De VRT kent een gemengde financiering. Dat wil zeggen dat de overheid zowel gefinancierd wordt door de overheid als door de eigen commerciële activiteiten. De VRT moet tegen 2020 25,5 miljoen euro besparen. De overheidsfinanciering werd in 2013 met 4,3 miljoen euro verminderd en eind 2014 lag het niveau van de dotatie 11,8 miljoen lager dan het bepaalde bedrag in de beheersovereenkomst. Wat is uw standpunt tegenover deze grote besparingen en hoe zal u deze besparingen doorvoeren? De laatste jaren zitten we inderdaad in een modus van besparingen. Dat was de vorige jaren zo en dat zal ook de komende jaren zo zijn. Daar is ook veel over in de pers verschenen. Er is een gemengde financiering en we weten dat de middelen van de overheid beperkt zijn, dus we moeten die besparingen wel uitvoeren. Je zou verwachten dat we daarom meer vrijheid krijgen op commercieel vlak, maar ook onze commerciële inkomsten worden beperkt. Daardoor is er niet de gewenste ruimte om ons te financieren. Daarnaast vraagt de overheid om hetzelfde aanbod te presenteren. Je zou kunnen denken dat we minder moeten doen, omdat we minder geld krijgen, maar dat is niet het geval. Natuurlijk vragen we zelf niet om het aanbod te verkleinen, want we willen geen kleine openbare omroep worden. We willen namelijk niet in het scenario terecht komen waarin we enkel nog cultuur en nieuws mogen maken. We willen een grote openbare omroep blijven waarbij we iedereen bereiken. We bespreken momenteel de nieuwe beheersovereenkomst. Daarin engageerden
wij ons, als directie, om een transformatieplan voor te leggen. We willen dezelfde dingen doen en dezelfde kwaliteit aanbieden, maar het moet efficiënter. Efficiëntie heeft natuurlijk ook zijn grenzen. Om de besparingen van de komende jaren te realiseren, werkten we zelf enkele voorstellen uit om de VRT nog performanter te maken. De VRT moet een modern mediabedrijf zijn om de besparingen op te vangen. We moeten ook toekomstgericht zijn, want het medialandschap verandert. Zelfs al moesten we geen besparingen doorvoeren, we moeten meer wendbaar zijn. Als overheidsbedrijf hebben we een groot aantal vaste kosten die ons niet toelaten om snel in te spelen op veranderingen. Daarom is het transformatieplan net zo belangrijk. Op die manier willen we een moderne, wendbare organisatie worden. Een luisteraar van het Radio 1-programma Hautekiet kwam op het idee om het kijk- en luistergeld opnieuw in te voeren en de kijker terug te laten betalen indien ze radio of televisie – gemaakt door de openbare omroep – willen bekijken of luisteren. Wat vindt u van dat idee? In de beheersovereenkomst staat hoeveel overheidsfinanciering we krijgen, maar dat is geen garantie voor een stabiele financiering. Het kijk- en luistergeld zou er dus wel voor zorgen dat die financiering een stuk stabieler is, hoewel ik denk dat het niet toekomstgericht is. We zien namelijk andere manieren van mediagebruik verschijnen. Zo zijn er al meer mensen die online kijken. Er bestaat tegenwoordig een totaal ander concept van het mediagebruik waardoor het kijk- en luistergeld moeilijk kan toegepast worden. Ik geloof niet dat dit de manier is om onze financiering rond te krijgen.
Zoals u net zei is het medialandschap aan het veranderen. De laatste jaren is de digitalisering sterk in opmars. Hoe groot is de uitdaging om deze verandering ook bij de VRT door te zetten? Dat is momenteel een van onze grootste uitdagingen. Als we het kijkgedrag bestuderen, merken we dat we minder jongeren bereiken. Vooral het oudere publiek kijkt nog lineair televisie. Jongeren daarentegen hebben een ander mediagebruik. Ze kijken niet meer lineair, maar kijken wanneer het hun past. Ze maken ook steeds meer gebruik van online diensten. We zijn op zoek naar manieren om meer jongeren te bereiken en ze terug naar de VRT te trekken. Radio doet het wel beter. Onze merken voor jongeren zijn nog steeds populair. Een paar jaar geleden beslisten we om het nieuws aan te passen aan onze verschillende merken. Zo is er bijvoorbeeld ander nieuws te horen op MNM dan op Radio 1. Op die manier proberen we de jeugd naar ons toe te trekken. We zijn hard op zoek om het online beter te doen: dan heb ik het zowel over onze merkgebonden websites als themawebsites zoals deredactie.be. Verschillende van onze afdelingen en kleine startups onderzoeken de mogelijkheden. Vorig jaar bespaarden we bv. meer dan gevraagd zodat we opnieuw konden investeren in het digitale. We geloven echt dat het digitale de toekomst is en dat we daarvoor middelen moeten vrijmaken, bovenop de besparingen. Hoe ziet u de toekomst van de VRT? Ik wil blijven geloven in een sterke openbare omroep. We zullen daar ook absoluut blijven voor vechten. Een openbare omroep heeft een bepaalde meerwaarde in de maatschappij. Door te transformeren en moderner te worden, moeten we ervoor zorgen dat we nog altijd een brede opdracht hebben en een breed kwalitatief aanbod blijven presenteren. Heeft u nog tips voor jonge studenten economie? Ik denk dat het als student vooral belangrijk is om de algemene inzichten en de aangeleerde logica mee te nemen in je verdere carrière. Daarnaast moet je ook blijven geloven in jezelf en er altijd voor gaan. BRENT MEERSMAN
VOSEKO magazine
5
------- alumni -----------------------
Ellen Taerwe aan het hoofd van een cacaobedrijf in India Of we haar Nederlands door de vingers kunnen zien, vraagt ze. Ellen Taerwe (28), oud-studente Handelsingenieur, spreekt en schrijft de laatste maanden namelijk enkel Engels. Ze studeerde van 2005 tot 2010 aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde en volgde de opleiding Handelsingenieur. Haar eerste masterjaar ‘Handelsingenieur: Operationeel management’ voltooide ze in Lissabon via het Erasmus uitwisselingsproject aan de Universidade Nova de Lisboa in Portugal. In het laatste masterjaar behaalde ze haar diploma in Gent. Momenteel is ze één van de drie directeurs van GoGround Beans & Spices, een cacaobedrijf in India. Wat ze – naast haar vrienden en familie – het meest mist uit België? Een eenvoudige reep pure chocolade, oh ironie … Welke belangrijke zaken heb je op de FEB geleerd en pas je dagelijks toe in jouw job? Tijdens mijn opleiding op de faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) lag de klemtoon vooral op efficiëntie en effectiviteit. Ik streef hier naar in mijn functie als directeur bij GoGround. Omdat ik mij naast het algemeen management ook bezighoud met de PR, marketing, sales, accounting, logistiek en HR van GoGround is het belangrijk om goed te kunnen multi-tasken. Die vaardigheid ontwikkelde ik tijdens mijn opleiding aan de FEB. Ik leerde er situaties managen waarmee ik niet vertrouwd was, de problemsolving attitude, het belang van grondig onderzoek, het professionalisme, een logisch en creatief denkvermogen verwerven … Ik koos destijds voor de richting Handelsingenieur omdat het een brede waaier aan vakken aanbood, daar pluk ik nu de vruchten van. Wat doet GoGround Beans & Spices? Alles start bij de cacaoboeren. Ze leveren volledige cacaovruchten (met binnenin de bonen) aan ons verwerkingscenter of we organiseren zelf verzamelpunten voor de vruchten en halen die op. Wanneer de cacaovruchten bij ons arriveren, worden ze geopend door lokale arbeiders. Vervolgens gaan de cacaobonen in een houten doos om het fermentatieproces
6
VOSEKO magazine
in te zetten, dan ontwikkelen er zich specifieke smaken en aroma’s. Regelmatig nemen we de temperatuur van de bonen om het proces te monitoren. Daarna drogen we de cacaobonen op tafels om de hygiëne te waarborgen. Pas op het moment dat het gewenste vochtgehalte is bereikt, zijn de bonen klaar om verpakt te worden. Doordat GoGround alle stappen van het productieproces zelf in handen heeft, voorzien we chocoladeproducenten van de beste gedroogde cacaobonen. Waar staat GoGround voor? We staan voor kwaliteit en betrouwbaarheid, m.a.w. hetgeen vandaag ontbreekt op de Indische cacaomarkt. Daarom is onze slogan: ‘Quality is a must, in farmers we trust’. Maar daarnaast is duurzaamheid ook een belangrijke pijler in onze strategie. Duurzaam omdat we landbouwers overtuigen om cacao weer als primair gewas te overwegen en daarmee een stabiel inkomen te verwerven. We gebruiken ook duurzame energie: in ons verwerkingscenter bouwden we een biogasinstallatie die dienst doet als een ‘waste management systeem’ voor het verwerken van de pulp die vrijkomt tijdens de eerste dagen van het fermentatieproces. Wat typeert de Indiase chocoladesector? Er zijn veel chocoladeproducenten op de Indische markt met de juiste kennis en infrastructuur, maar ze slagen er niet in om kwaliteit af te leveren. Dit komt onder meer door de povere fermentatie en droogtechnieken die de cacaoboeren – maar vaak ook de cacaohandelaars en chocoladeproducenten – toepassen. De fermentatie gebeurt bv. zonder enige technische studie in een plastic zak voor een onbepaald aantal dagen. Het drogen gebeurt dan weer vaak op de grond of in houtvuurovens. Wie dergelijke bonen opkoopt, kan hier enkel nog cacaoboter van maken.
Door het openen van cacaovruchten, de fermentatie en het drogen aan GoGround over te laten, krijgen cacaoboeren meer tijd om hun plantages te verzorgen, hun productiviteit, kwaliteit en inkomsten te vergroten. Wij maken een statement door in te gaan tegen inferieure cacaobonen. In India is er geen chocolade te vinden met een verfijnde smaak. Té zoete melkchocolade – met het wettelijke minimum aan cacaobestanddelen om zichzelf chocolade te mogen noemen – vind je hier dan weer overal. Wat zijn de doelstellingen van GoGround binnen de eerste vijf jaar? We hebben heel wat doelstellingen, lacht Ellen. We willen dat de landbouwgemeenschap en de internationale cacaosector ons erkennen als hét bedrijf waar kwaliteit primeert. Een sterke relatie opbouwen met onze kopers én met de boeren is daarbij cruciaal. We willen dat de boeren beseffen dat we hen aan een stabiel inkomen kunnen helpen. In dit kader organiseren we ook farmer’s classes. Onze vaste medewerkers moeten ook op korte termijn de dagelijkse activiteiten zelfstandig aankunnen. Daarnaast willen we dat ons product het meest hoogwaardige op de markt is en zo een voortrekkersrol spelen op het vlak van de verwerking van cacaobonen. Tot slot streven we naar innovatie binnen ons center en een uitbreiding van volumes of producten. Daarom plannen we om in de toekomst een alternatief droogsysteem op basis van biogas te installeren of halen we misschien wel infrastructuur in huis om zelf cacaopoeder te maken. Zelf kan ik nog groeien in de wereld van de cacao; ik wil de volledige markt op mijn duimpje kennen. Van het cultiveren van cacao tot het verwerkingsproces van de bonen en het productieproces van chocolade. En niet te vergeten: de link tussen het verwerkingsproces van de cacaobonen en het resultaat van het
Aan de FEB leerde ik situaties managen waarmee ik niet vertrouwd was, de problem-solving attitude, het belang van grondig onderzoek, het professionalisme, een logisch en creatief denkvermogen verwerven …
eindproduct. Een andere doelstelling waar ik me persoonlijk voor zal inzetten, is een logistieke flow en voorraadbeheersysteem op poten zetten. Qua sales hoop ik enkele key accounts op te bouwen, in Europa en daarbuiten. Hoe is het businessmodel van GoGround opgebouwd? Binnen ons businessmodel zijn de cacaoboeren onze voornaamste leveranciers. Ze verkopen hun rijpe cacaovruchten aan ons. Wij geven hen er een eerlijke prijs voor en stimuleren hen om hun plantages goed te onderhouden. De afnemers zijn de chocoladeproducenten die van ons de garantie krijgen dat de gedroogde cacabonen superieur zijn, ze zijn hygiënisch en traceable. GoGround garandeert een consistent product, aankoop na aankoop. Onze pick-up, voor het verzamelen van de cacaovruchten, is een belangrijke asset om de grondstof van de hoger gelegen regio’s tot bij ons te krijgen. Zowel de bestuurder als zijn co-piloot hebben we opgeleid om enkel de volledig rijpe vruchten mee te nemen. Enkel deze garanderen een optimale fermentatie. We stimuleren een goede verstandhouding met de cacaoboeren en adviseren waar mogelijk. De infrastructuur in ons verwerkingscenter differentieert ons van de andere cacaospelers in de buurt. We hebben een kantoor met opslagruimte, een fermentatielokaal, een droogruimte, een toilet en een security cabine waar een veiligheidsfirma dag en nacht de veiligheid verzekert en over de cacao waakt. Onze kostenstructuur is dan weer vrij eenvoudig. Onze principiële activiteiten brengen vooral transport- en arbeidskosten met zich mee. Ook betalen we maandelijks huur voor het stuk grond waarop we onze faciliteiten bouwden.
Bots je vaak op culturele verschillen tijdens het zakendoen? We worden vaak geconfronteerd met punctualiteit. In België laat je anderen niet wachten, dat is een vorm van respect en professionalisme. Hier is ‘one minute’ al snel een halfuur. Dit is niet het enige aspect dat het zeer moeilijk maakt om afspraken te maken. We krijgen vaak te maken met betrouwbaarheidsissues: vaak sturen zakenpartners hun kat of komen ze hun beloftes niet na. Daarnaast hebben weinig bedrijven hier een goede klantenservice. Slechts bij uitzondering slagen ze erin om een relatie op lange termijn op te bouwen. Zakendoen is in India vooral een sociaal gebeuren: alles draait hier rond netwerken. In de praktijk houd je vaak twintig minuten koffieklets (of hier vooral theeklets) en heb je het vijf minuten over business. Qua efficiëntie scheelt dat, maar hier werken ze ook op zaterdag en ontvangen je ook na zes uur ’s avonds met open armen. Tot slot is er hier minder druk en stress om taken af te werken: wat vandaag kan, kan morgen ook.
Welke tips heb je voor alumni die ook een zaak in het buitenland willen opstarten? Een aantal aspecten zou ik nu anders aanpakken, maar eigenlijk maken die gewoon deel uit van het leerproces. Veel hangt ook af van de mensen die je ter plaatse ontmoet, toch heb ik nog enkele tips. • Zoek betrouwbare locals die jouw boodschap correct overbrengen. Wanneer je de plaatselijke taal niet beheerst, moet je vaak processen uit handen geven. • Ik kan iedereen aanraden om eerst het nodige veldwerk uit te voeren. Het lijkt voorbarig, maar pluis daarna ook de lokale wetgeving uit betreffende een bouwvergunning, milieuvergunning, arbeidsrecht, procedures voor buitenlanders … Met kennis van zaken win je tijd en hoef je geen blunders recht te trekken. • Weet dat je in een vreemd land als snel ‘vrienden’ tegenkomt. Ga verstandig om met vertrouwen en wees niet naïef. • Blijf je focussen, ook na tegenslagen. Lies Vermeesch
Volg GoGround op Facebook om op de hoogte te blijven van de laatste nieuwtjes: www.facebook.com/goground
VOSEKO magazine
7
------- alumni -----------------------
Wat gebeurde er met … Karel Haegeman over zijn carrière bij de Europese Commissie Karel studeerde gedurende zijn humaniora Latijn-Wiskunde in het College van Zottegem waarna hij zijn universitaire studies aanvatte aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde te Gent. Hij studeerde af in 1995 als Master in Economics. Nadien deed hij een bijkomende studie Marketing aan de Vlerick School of Management. Sinds 2008 werkt hij bij de Europese Commissie op het JRC-Institute for Prospective Technological Studies in Sevilla, Spanje. Om tot zijn positie als ‘Scientific Project Officer’ te komen legde hij een afwisselend parcours af. Waarom koos u voor een economische opleiding? Ik wou mijn beroepskeuze wat uitstellen. Ik wist dat ik veel zou zijn met economie, maar een accuraat idee van wat ik met de ruime opleiding kon doen, had ik nog niet. De keuze voor mijn bijkomende studie marketing gebeurde bewuster omdat ik tijdens mijn opleiding economie een basis marketing kreeg, en dat smaakte naar meer. Buiten marketing omvatte die opleiding ook algemeen management. Waar moet een 18-jarige goed over nadenken voor hij of zij een studiekeuze maakt? Een studiekeuze is belangrijk, maar het belang moet ook niet overschat worden. Veel mensen komen terecht in een job waar ze nooit voor studeerden, en dat zal in de toekomst niet anders zijn. Bovendien zal een groot deel van de huidige jobs over 20 jaar niet meer bestaan, of toch niet in hun huidige vorm. Een interessante oefening kan zijn om aan zoveel mogelijk werkende mensen van verschillende leeftijden te vragen welk beroep ze uitoefenen en wat ze vroeger gestudeerd hebben. Dat geeft alvast een beeld van waar je kan terecht komen met welke soort opleiding. Hoe startte uw loopbaan? Ik ben gestart als marketingverantwoordelijke – een allround functie – bij AID Advertising, een klein reclamebureau. Ik vond het daar heel boeiend en intens als eerste werkervaring. Kort nadien nam ik deel aan examens om bij de Europese instellingen aan de slag te kunnen. Voor mij was het al snel duidelijk dat ik bij Europese Commissie wou terechtkomen. Het is de grootste Europese instelling en bijna alles qua beleid wordt er bepaald. Omdat het rekruteringsproces er een lang en moeilijk proces is, is het noodzakelijk om de examens al mee te doen terwijl je parallel aan een andere carrière werkt. Daarna heb ik ongeveer tien jaar voor het Economisch Departement van de Stad Gent gewerkt, in verschillende functies. Ik ondersteunde het detailhandelsbeleid, horecabeleid, ondernemerschap bij etnisch-culturele minderheden, ontwikkeling van bedrijventerreinen en wetenschapsparken. Daar heb ik ook kort de dienst geleid en nauw samengewerkt met
8
VOSEKO magazine
Wie een dergelijke job wil, mag niet te snel opgeven.
toenmalig schepen van Economie en de Haven Daniël Termont en later met schepen Mathias De Clercq. Wat houdt uw functie ‘Scientific Project Officer’ concreet in? Ik werk momenteel op het Joint Research Centre (JRC) van de Europese Commissie (EC). Dat is de ‘in-house’ science service van de EC. JRC probeert wetenschap en politiek samen te brengen en wil daarmee een betere samenleving en wetgeving verkrijgen en innovatie stimuleren. Als ‘Scientific Project Officer’ werk ik meestal aan projecten die het Europees beleid ondersteunen. Als organisatie op de grens tussen wetenschap en beleid is de doelstelling tweeledig: een goede impact hebben op beleid en samenleving; en een wetenschappelijke invloed uitoefenen (via publicaties in belangrijke wetenschappelijke tijdschriften). Binnen JRC werkte ik eerst aan het ontwikkelen van alternatieve toekomstperspectieven voor bepaalde beleidsdomeinen. Zo voltooiden we een paar jaar terug een studie rond de algemene tendensen en uitdagingen waarmee Europa de komende 15 jaar zou kunnen te maken krijgen. Of nog recenter, een project ter bepaling van de gemeenschappelijke onderzoeksprioriteiten tussen Europese lidstaten en Rusland, waarbij tot op vandaag een goede samenwerking bestaat op vlak van onderzoek en ontwikkeling, ondanks de politieke veranderingen. Recentelijk werk ik aan een project in het oosten van Griekenland om ervoor te zorgen dat de Europese structuurfondsen voor 2014-2020 de regionale economie en innovatie beter ondersteunen. Voor welke taken bent u verantwoordelijk? Een volledige lijst kan ik niet makkelijk geven. Momenteel werk ik bijvoorbeeld binnen een team dat ondernemersgroepen in Griekenland opzet, innovatienetwerken opstart, technische werkgroepen organiseert tussen verschillende administraties in Griekenland en daarnaast organiseren we een conferentie rond regionale innovatie in Griekenland. Volgend jaar wordt dit wellicht uitgebreid naar andere – minder ontwikkelde regio’s – in Europa, zoals bv. Roemenië, Polen, Bulgarije, …
Waar komt uw interesse in Research en Innovatie vandaan? Vooral tijdens mijn job bij de Stad Gent is die interesse gegroeid. Ik heb geen doctoraatsstudie gedaan, maar schrijf nu wel wetenschappelijke artikels. Dat is interessant, vooral omdat de artikels steeds vertrekken vanuit een duidelijk maatschappelijk doel met concrete resultaten voor ogen en niet vanuit de ‘wetenschap om de wetenschap’. De praktische invalshoek blijkt me wel te liggen. Het geeft nu eenmaal veel voldoening om te weten dat je werk ook effectief een resultaat teweegbrengt.
in effectieve innoverende toepassingen en nieuwe bedrijven. Ook moet er meer aandacht zijn voor plaatsen en regio’s in Europa waar innovatie geen evidentie is.
Hoe ziet uw werkdag eruit? Dat varieert enorm. Ik moet vaak reizen voor het werk: ofwel naar projectmeetings ergens in Europa ofwel naar Brussel voor overleg met andere departementen van de Europese Commissie. Ik werk zelf meestal vanuit Sevilla, waar één van de zeven instituten van JRC gevestigd is.
Thomas Carrolo
Het werk is heel boeiend en dat is belangrijk om gemotiveerd te blijven. Het Zuiderse leven buiten België (in Sevilla zijn de winkels open tot 21u30 of 22u00, er zijn minder files naar het werk) en de regelmatige werkvergaderingen in Brussel zorgen voor een interessante combinatie. Welke attitude en competenties moet u hebben om deze job goed uit te oefenen? Meertaligheid is belangrijk, maar zeker niet het belangrijkste. Goed functioneren in een multiculturele omgeving is essentieel. Daarnaast moet je heel correct, flexibel en georganiseerd omgaan met je werk en je omgeving. Nadien komen technische kennis, vaardigheden en motivatie. Communiceer ook over het werk dat je doet: binnen en buiten de organisatie.
Bovendien doet Europa niet enkel aan innovatie omdat het jobs oplevert, maar omdat het ons leven beter maakt. In gezondheidszorg, bijvoorbeeld. Of in de evolutie naar een bio-economie. Die trend is niet meer te stoppen, en wie het snelst innoveert zal de grootste voorsprong hebben.
De praktijk blijkt me wel te liggen. Het geeft nu eenmaal veel voldoening om te weten dat je werk ook effectief een resultaat teweegbrengt.
Wie een dergelijke job wil, mag niet te snel opgeven. Ik startte in het jaar 2000 met examens, en kwam pas in 2008 in dienst bij de Europese Commissie. Wat zijn uw doorgroeimogelijkheden en toekomstplannen op korte termijn? Zowel horizontaal als verticaal zijn er veel mogelijkheden. De horizontale mogelijkheden zijn het interessantst: een ander project, een andere functie, werken vanuit een ander land, een andere instelling … Het belang van verticale doorgroei wordt doorgaans overschat, denk ik. Het enige kompas dat ik volg, is dat het werk leuk en relevant moet blijven. Als ik het niet meer graag doe, ga ik voor een andere uitdaging. Gaat het de goede kant uit met Research en Innovatie in Europa? Globaal doet Europa het lang niet slecht op vlak van onderzoek en innovatie. Een belangrijk aandachtspunt blijft het verzilveren van onderzoek
VOSEKO magazine
9
------- academicus in de politiek -----------------------
Professor Carine Smolders als kabinetschef van minister Turtelboom Professor Carine Smolders is de kabinetschef Financiën en Begroting bij Minister Annemie Turtelboom. We polsen naar de raakvlakken en verschillen tussen de nieuwe functie van professor Smolders en de academische wereld. We hebben het over de klemtonen die ze zelf in haar job legt en vragen of ze überhaupt nog aan lesgeven toekomt. We zijn haar alvast dankbaar voor de kostbare tijd die ze vrijmaakte. Hoe stelt u het in uw nieuwe functie als kabinetschef? Ik vind het fantastisch! Het is zeer uitdagend, in een andere context dan mijn vorige functie aan de faculteit. Maar tegelijkertijd zijn er ook raakpunten, want financiën en begroting is een domein waar ik jarenlang onderzoek naar deed. Ik specialiseerde me in studies naar de effecten van gewestelijke en lokale belastingen. Vroeger vroeg ik me vaak af wat er gebeurde met deze studies, waarom deze niet omgezet werden in decreten. Nu begrijp ik dit beter en kan ik dit mee sturen. Het unieke aan het kabinet is dat je betrokken wordt bij alle mogelijke beleidsdomeinen omdat je voor alle beslissingen met impact op de begroting begrotingsakkoorden moet afleveren. En dat merk je zeker ook bij het opstellen van de Begroting. Dat was overigens mijn eerste grote taak als kabinetschef. Ik had het geluk dat de vorige kabinetschef een overbruggingsperiode had ingecalculeerd, waarna ik op 1 september officieel begon. En zoals u weet, is september de begrotingsmaand bij uitstek. Die periode was mijn vuurdoop. Gelukkig kon ik rekenen op een zeer sterk team van kabinetsmedewerkers, die mij meteen aanvaard en ondersteund hebben. Samen zorgden we ervoor dat de begroting tijdig rond geraakt is. Had u reeds een politieke achtergrond voor u kabinetschef werd? Nee, ik heb geen politieke achtergrond, noch politieke ambities. En ik had al helemaal niet de ambitie om kabinetschef te worden. De aanleiding van mijn aanstelling waren concrete gesprekken met de Minister en haar staf over interessante hervormingen van de gewestbelastingen en het potentieel van een Vlaamse tax shift. Daarna stelden ze mij spontaan de vraag of ik kabinetschef wou worden. Dat verraste me, want ik dacht eerder dat deze functie voorbestemd was voor partijgenoten van de Minister. Maar dit blijkt dus niet altijd zo te zijn, zeker niet op kabinetten zoals Begroting en Financiën waar expertise over de vaak technische dossiers erg belangrijk is. Ging u meteen op de vraag in om deze gezaghebbende functie op u te nemen? Nadat men mij vroeg om kabinetschef te worden, heb ik bedenktijd gevraagd. Initieel was dit anderhalve week, maar dat is natuurlijk een eeuwigheid in de politiek. Na twee dagen voelde ik de druk toenemen, waarna ik de knoop doorhakte. Dit is namelijk een aanbod dat je hoogstwaarschijnlijk maar één keer in je leven krijgt, zeker gezien mijn vorige functie als academicus. Na mijn inloopperiode van twee weken was ik volledig overtuigd!
10
VOSEKO magazine
Hoe verloopt een doordeweekse dag voor u? Die begint om 5u30 ’s ochtends en eindigt wanneer de pers gaat slapen en wanneer de Minister uitgeput is, wat meestal zeer laat is, want we werken voor een zeer enthousiaste en dynamische Minister. Mijn takenpakket is zeer divers. Het kabinet moet gemanaged worden en heel wat vergaderingen – zoals bijvoorbeeld het overleg tussen de kabinetschefs intern of op het partijbureau – moeten bijgewoond worden. Als er iets in de pers verschijnt, stemmen we af met de Minister en de perswoordvoerder of en hoe we zullen reageren. We kunnen elk moment opgebeld worden door de VRT met de vraag of de Minister wil deelnemen aan een programma. Er zijn daarnaast ook technische dossiers die we moeten doorgronden, nieuwe werven die moeten geopend en opgevolgd worden. En, ook heel belangrijk: de replieken van de Minister in pers of in het parlement voorbereiden. Tijdens de commissies of plenaire sessies in het Vlaams Parlement en tijdens de zitting van de Vlaamse regering moet je ook stand-by zijn om de Minister te adviseren. Kan u dankzij uw ervaring als professor makkelijk uw kennis toepassen in de praktijk? Zeker op het vlak van de gewestbelastingen helpt mijn ervaring enorm. Recent hebben wij twee hervormingen opgezet met het oog op een vergroening van de verkeersfiscaliteit. Mijn achtergrond helpt dan om snel een groot aantal relevante studies rond de mogelijke gedragseffecten van deze fiscaliteit te verzamelen. Als academicus probeer je een objectief beeld te bekomen en alle mogelijke andere determinanten van een fenomeen uit te sluiten vooraleer te besluiten dat een bepaalde variabele effect heeft. Die attitude helpt hier ook; je moet kritisch blijven ten opzichte van je eigen beleidsvoorstellen en het bestuderen van studies pro en contra helpt daarbij. Zo kan het zijn dat er een – politiek gezien – gemakkelijke optie is, waarvan het effect op het gedrag quasi nihil is. Op dat punt zijn deze studies doorslaggevend, net om dergelijke opties uit te sluiten. De academische literatuur helpt dus om het beleid te objectiveren. Daarnaast ken ik de literatuur, de valkuilen en de wetenschappelijke simulatietools die voor handen zijn om de begrotingseffecten in te schatten. Welke zijn de grootste verschillen tussen de academische wereld en een ministerieel kabinet? Een groot verschil tussen beide werelden is dat de academische wereld in zekere zin zeer gestructureerd is. Je moet uiteraard gedreven zijn en geloven in je onderzoek, maar alle aspecten zijn vrij goed in te plannen. Bijvoorbeeld de lessen, doctoraatsbegeleiding, masterproeven, conferenties. Op een Kabinet moet je vooral kunnen omgaan met de totale onzekerheid inzake je agenda. Natuurlijk zijn er vaste wekelijkse vergadermomenten: stafvergaderingen, de plenaire zitting van het parlement, de parlementaire commissies, of de Vlaamse Regering die samenzit op vrijdag, het overleg tussen de kabinetschefs op donderdag. Maar verder staat niets vast: je moet permanent in staat zijn om direct over
Ik had helemaal de ambitie niet om kabinetschef te worden, maar ik vind het fantastisch te schakelen naar een ander dossier. En onder hoge tijdsdruk kunnen presteren. Neem nu bijvoorbeeld de actualiteitsvragen in het Vlaams Parlement: het komt regelmatig voor dat wij deze vragen maar om 11u30 krijgen terwijl het antwoord tegen 13u30-14u00 klaar moet zijn. Wij weten niet vooraf wat het voorwerp van deze vragen zal zijn. Stressbestendig zijn, is dus wel een troef. Goed kunnen delegeren ook. Het is ook opvallend hoe intens we hier samenwerken met de kabinetsmedewerkers. Dat is veel meer het geval dan op de UGent. Daar werk je vaak alleen maar met je doctorandi samen; over vakgroepen heen is dat eerder zeldzaam in onze discipline. Dat vond ik zelf spijtig want ik ben iemand die graag samen nieuwe initiatieven opzet en daarover reflecteert met anderen. Dit was al zo tijdens mijn opdracht als coördinator van het Steunpunt Fiscaliteit en Begroting, waar ik met collega’s van andere universiteiten samen onderzoek deed, samen data verzamelde, modellen exploreerde en debatteerde over de aanpak en resultaten. Samen aan een project werken en naar een bepaald doel toewerken, dat moet je hier echt wel kunnen. Maar ook kunnen steunen op je medewerkers en op je team. Net zoals de Minister op ons moet kunnen steunen. En als het crisis is, moet je ook bereid zijn om, bij wijze van spreken, samen naar de oorlog te trekken. Ik moet er wel op letten om maat te houden: om niet tot 3u00 ’s nachts door te werken en vervolgens om 5u00 ’s morgens op te staan om verder te werken of te vertrekken naar een vergadering. Krijgt u de mogelijkheid om zelf uw stempel te drukken op bepaalde kwesties inzake Begroting en Financiën? Zeker. Dit was ook besproken voor aanvang van mijn aanstelling als kabinetschef. De Minister kon er zich in vinden dat ik een aantal fiscale hervormingen wou doorvoeren, natuurlijk binnen het regeerakkoord en de politieke context. Ook bij hervormingen waarvan ik niet aan de wieg stond, heb ik achteraf de mogelijkheid gekregen om alsnog een eigen klemtoon te leggen. Heeft u nog voldoende tijd om uw academische functie uit te oefenen of wordt dit almaar moeilijker? Er blijft zeker nog tijd over, maar het is zeer moeilijk in te plannen. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik dit wat mis heb ingeschat. Toen ik hier begon, heb ik een detachering van 90% aangevraagd. De resterende 10% worden besteed aan lesgeven, namelijk op maandagavond tussen 19u00 en 22u00. Het is echter altijd schuiven met agenda’s om er op tijd te geraken. Immers, met de files moet ik zeker tussen halfzes en kwart voor zes vertrekken in Brussel. De eerste keer, tijdens het begrotingsconclaaf, heb ik de les moeten annuleren, maar de weken erna ben ik er altijd in geslaagd om les te geven. Zou u ooit de academische wereld verlaten om een politieke functie op te nemen? Op dit moment heb ik geen idee waar deze functie mij brengt. Ik heb
Er zijn erg veel raakvlakken tussen werken op een kabinet en doctoreren.
ook zeker niet beslist om mijn academische loopbaan af te sluiten. Al ben ik me er wel van bewust dat vier jaar voor een academicus een eeuwigheid is, zeker aan de snelheid waarmee academische wereld nu beweegt. Ik heb altijd graag aan onderzoek gedaan, al betreur ik wel dat – naarmate mijn loopbaan vorderde – het onderzoek almaar meer plaats moest ruimen voor management. Begrijp me niet verkeerd, ook dat aspect deed ik met hart en ziel, maar daardoor bleef er minder tijd over het onderzoek waar ik zo van hield. Mijn profiel als onderzoeker heb ik dus zeker niet achter mij gelaten. De Vlaamse regering komt soms in een slecht daglicht te staan. Recent was er nog de kritiek van Wouter Deprez op het ontbossingsbeleid en het boscompensatiefonds. Merkt u hier iets van op het kabinet? Dat is nu eenmaal de politiek en dat had ik vooraf ook rekening mee gehouden. De Vlaamse Regering heeft zich vanaf het begin van de regeerperiode voorgenomen om de rekeningen op orde te krijgen en om een begrotingsevenwicht na te streven. Natuurlijk maakt zij zich daar niet populair mee. Besparen is altijd moeilijk. Enerzijds doet de Vlaamse Regering dit om enkele aspecten structureel aan te pakken, zoals inefficiëntie bij de administratie. Anderzijds doet de Vlaamse Regering dit om te kunnen investeren in de tweede helft van de legislatuur. Gegeven de complexe federale structuur van België is het natuurlijk ook niet altijd gemakkelijk voor de burger om de verantwoordelijkheid van iedere specifieke regering in België te kennen. Als je na een grondige voorbereiding, na het horen van alle mogelijke stakeholders, gegeven alles wat op tafel ligt, probeert om de best mogelijke beslissing te nemen én die verantwoordelijkheid ook neemt, dan kan je jezelf weinig kwalijk nemen. Ik werk gelukkig voor een heel moedige Minister, die haar verantwoordelijkheid opneemt en problemen uit het verleden niet alleen aanpakt maar probeert te voorkomen dat ze zich ook nog eens herhalen in de toekomst (cfr. de discussie over de energieheffing). Hoe ontspant u zich? Er blijft natuurlijk weinig tijd over, maar ik houd het op: lezen, muziek beluisteren, lange wandelingen maken om de gedachten te ordenen, reizen. U bekleedt een mooie functie die het resultaat is van hard werken. Heeft u tips voor alumni van de FEB die een soortgelijke functie ambiëren? Die heb ik zeker. Een gedegen diploma is natuurlijk een goed startpunt. Een doctoraat behalen is dat des te meer. Want er zijn erg veel raakvlakken tussen werken op een kabinet en doctoreren. Dat laatste scherpt namelijk een aantal eigenschappen aan. Doorzetten, gestructureerd werken, maar toch flexibel zijn. Informatie verzamelen en kunnen filteren. Intellectuele openheid tonen, samenwerken, kunnen gebeten zijn door een onderwerp en iets willen realiseren. Maar los daarvan: met iedereen praten, met ieder standpunt rekening houden en kunnen onderhandelen. brecht boone
VOSEKO magazine
11
------- onderzoek -----------------------
en gebruikte kanalen beter op elkaar af te stemmen (i.e., de zogenaamde omnichannel trend). Customer journey mapping, service blueprinting, maar ook het gebruik van realtime analytics kan helpen om de customer journey beter te begrijpen en te managen.
Doctorandus in de kijker Bio Arne De Keyser + Diploma -> Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen, afstudeerrichting Marketing (UGent, 2010) + Doctoraat -> Understanding and Managing the Customer Experience (2015) (Promotor: Prof. dr. Bart Larivière) + Positie -> Docent Marketing – EDHEC Business School (Roubaix, Frankrijk)
De toekomst tegemoet met customer experience management Customer Experience. Tegenwoordig is het begrip, afgekort als CX, alomtegenwoordig. Managers wereldwijd beschouwen CX als een topprioriteit en zien het als de sleutel tot succes op lange termijn. Onderzoek door Gartner voorziet dat tegen 2016 meer dan 80% van de Amerikaanse bedrijven zich zullen toespitsen op het optimaliseren van CX. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat CX ‘big business’ is geworden. Een quote van Steve Cannon, CEO Mercedes Benz USA, vat deze trend passend samen: ‘Customer Experience is the new marketing’. De grote vraag luidt dan ook: Is CX de zoveelste managementhype of is het werkelijk een denkwijze die toelaat zich te onderscheiden van de rest? Recent onderzoek toont aan dat bedrijven die excelleren in het managen van CX wel degelijk betere financiële resultaten voorleggen dan de rest van hun markt. Toonaangevende spelers zoals Amazon, Apple, McDonald’s, Hilton en Lowe’s stellen CX centraal in hun strategie en stemmen hun volledige operationele organisatie af op de noden en wensen van de klant. Niettegenstaande deze succesverhalen blijken vele zogenaamde CX-initiatieven te falen. Niet zozeer omdat deze acties op zich foutief zijn, maar omdat ze gebaseerd zijn op een gebrekkige kennis en definitie van het begrip en veelal niet geïntegreerd worden met andere handelingen van het bedrijf. Doctoraatsopzet De belangrijkste doelstelling van dit doctoraat is om managers te helpen bij het doorgronden van
12
VOSEKO magazine
CX en adviezen voor een succesvolle CX-aanpak te formuleren. Als eerste stap wordt een theoretisch raamwerk uitgewerkt dat het CX-domein definieert, conceptualiseert en afbakent. Dit gebeurt aan de hand van een interdisciplinaire aanpak waarbij inzichten uit marketing, filosofie, psychologie, sociologie, antropologie en neurologie worden geïntegreerd. Hieruit blijkt dat CX kan benaderd worden als de mix van impressies die de klant genereert op basis van alle contacten, direct of indirect, die hij/zij heeft met het bedrijf in kwestie. Hoewel deze definitie voor zich spreekt, zit het onderscheidend vermogen van CX-management in het begrijpen van de context waarin CX is ingebed. Specifiek kunnen we vier verschillende contextuele invloeden onderscheiden: een commerciële/markt-context, een individuele/persoonlijke context, een sociale context en een situationele context. Een CX-beleid die deze vier contexten samenbrengt, vormt de sleutel tot succes in het ingewikkelde kluwen van CX-management. Drie managementadviezen • f ocus op de dynamische natuur van cx. Eerder dan een focus op specifieke interacties met de klanten, moeten managers zich realiseren dat CX vorm krijgt doorheen de volledige ‘customer journey’ die klanten afleggen met het bedrijf. Deze customer journey begint voorafgaand (pre-sales) aan de effectieve aankoop en loopt door tot ver daarna (post-sales), waarbij klanten via verschillende kanalen en media indirect en direct in contact komen met het bedrijf. Het in kaart brengen van dit traject kan managers helpen om het proces te verbeteren en de opeenvolgende interacties
Daarnaast is het ook belangrijk dat managers inzicht verwerven in het uiteindelijke doel of de verwachte uitkomst van de customer journey en hoe dit in het dagelijkse leven van de consument wordt geïntegreerd. Met een duidelijk inzicht in het ‘waarom van consumptie’ kunnen bedrijven de relevantie van hun producten en/of diensten verhogen en deze beter doen aansluiten op de specifieke noden van de klant. Verschillende technieken zoals contextuele interviews, etnografie, netnografie en co-design kunnen hiertoe helpen. • e volueer naar een netwerkperspectief. Managers moeten beseffen dat de klantbedrijf interactie zich situeert in een breder netwerk van verschillende actoren, zoals concurrerende en complementaire product- en dienstverleners, andere klanten, beleidsinstanties, enz. Elk van deze partijen heeft direct of indirect invloed op alle individuele interacties die plaatsvinden in het bredere netwerk, waardoor het begrijpen en beter managen van CX inzicht vergt in deze samenhang. Verschillende technieken zoals ecosystem mapping en sociale netwerk analyse kunnen bijdragen aan het capteren en begrijpen van de netwerkinvloeden. • c x meting vereist een multi-method aanpak Het meten van CX vergt een gestructureerde aanpak, gestoeld op verschillende methodes. Met andere woorden, CX begrijpen gaat voorbij aan het gebruik van eenvoudige tevredenheidsmetingen en NPS-scores. Enkel een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve inzichten kan leiden tot het werkelijk begrijpen van de CX die wordt gecreëerd door het bedrijf. Het valt hierbij zeker aan te raden om meer recente, indirecte onderzoekstechnieken te gebruiken zoals social media tracking, maar ook neurologische methodes zoals eye-tracking en neuroimaging kunnen de inzichten van bestaande methodes significant versterken. Wie meer informatie wenst over dit onderzoek of inzichten wil verwerven in de verschillende technieken die bruikbaar zijn om CX te managen kan contact opnemen via arne.dekeyser@edhec.edu
Onderzoeker aan het woord Bio Ilse Ruyssen + Diploma’s -> Master in de Economische Wetenschappen (UGent, 2006); Master of Advanced Studies in Economics (KULeuven, 2007) + Professioneel -> Doctor-assistent Algemene Economie: domeinen internationale economie, economische integratie
Discriminatie als drijfveer voor emigratie van vrouwen Internationale migratie vormt een hot topic in zowel de academische literatuur als in het politieke en maatschappelijke debat. De hernieuwde aandacht voor het migratiethema en -beleid heeft veel te maken met de sterk toegenomen migratiestromen van de laatste decennia. Nog nooit tevoren leefden zoveel mensen in een ander land dan hun geboorteland. Het totaal aantal immigranten in de wereld steeg van 75 miljoen in 1960 tot 232 miljoen in 2013, wat overeenkomt met 3,2% van de wereldbevolking. De huidige vluchtelingencrisis beklemtoont daarbij nog maar eens het belang van een efficiënt migratie- en integratiebeleid dat toelaat de voordelen van migratie te maximaliseren voor zowel de migrant in kwestie als voor de landen van oorsprong, bestemming en transit. De voordelen die bestemmingslanden bekomen, hangen in grote mate af van de manier waarop het beleid inspeelt op de persoonlijke karakteristieken van migranten. Genderaspecten bijvoorbeeld spelen daarin een belangrijke rol en krijgen steeds meer aandacht, te meer omwille van de potentiële gunstige effecten op economische ontwikkeling van de zogenaamde `vervrouwelijking’ van migratie. In tegenstelling tot vroeger migreren vrouwen alsmaar minder als echtgenote, dochter of moeder van een mannelijke migrant. Steeds vaker proberen vrouwen zelfstandig aan armoede te ontsnappen door in het buitenland op zoek te gaan naar werk om op die manier te fungeren als belangrijkste kostwinner voor hun familie.
Toch blijven ook niet-economische factoren zoals conflict, hongersnood, natuurrampen en vervolging van cruciaal belang evenals andere omstandigheden die van invloed zijn op de levensstandaard. Eén daarvan betreft genderdiscriminatie. Ondanks de enorme vooruitgang van de laatste jaren blijven vrouwen wereldwijd het slachtoffer van tal van vormen van discriminatie en ongelijkheid, zowel op de werkvloer als in de familiale sfeer of op sociaal en politiek vlak. Deze blijvende genderongelijkheid kan enerzijds een drijfveer vormen voor migratie naar het buitenland, maar tegelijkertijd kan deze discriminatie er net voor zorgen dat vrouwen die willen migreren de kans niet krijgen. Analyse van individuele ervaringen Om de richting van het effect van genderdiscriminatie op het migratiegedrag van vrouwen verder te onderzoeken maak ik in een recente studie samen met Sara Salomone gebruik van individuele data voor 150.000 vrouwen in 150 landen, afkomstig van de gedetailleerde en grotendeels onontgonnen Gallup World Polls. Terwijl voorgaande studies uitgaan van geaggregeerde indicatoren van genderongelijkheid op landenniveau, beschikken wij over individuele ervaringen met betrekking tot genderdiscriminatie. Dit laat ons toe om na te gaan in welke mate individuele percepties van genderdiscriminatie een doorslaggevende rol spelen bij de migratiebeslissing (zowel in termen van intenties als concrete plannen) bovenop traditionele determinanten zoals sociale netwerken, de gezinssituatie en persoonlijke karakteristieken.
Steeds vaker proberen vrouwen zelfstandig aan armoede te ontsnappen. Ze zoeken werk in het buitenland om te fungeren als belangrijkste kostwinner. Onze analyse toont aan dat vrouwen die aangeven dat zij in hun land niet met respect en waardigheid worden behandeld een grotere bereidheid vertonen om naar het buitenland te migreren. Dat is het geval voor nagenoeg alle vrouwen in onze steekproef ongeacht hun scholingsniveau, migratie-achtergrond of geloof. Hoewel ook mannen niet ongevoelig zijn voor genderongelijkheden is het effect voor vrouwen veel sterker. Of die migratie-intenties dan effectief vertaald worden in migratieplannen wordt eerder bepaald door traditionele factoren zoals inkomen of netwerkeffecten en familiale verplichtingen. In erg arme landen, vooral in sub-Sahara Afrika, daarentegen, vinden we een negatieve invloed van genderdiscriminatie. Dit betekent dat vrouwen in deze landen net omwille van genderongelijkheden minder kans maken om effectief naar het buitenland te trekken.
VOSEKO magazine
13
------- terugblik -----------------------
(1) ---- Een Frietfestijn om te vieren dat we master zijn Op dinsdag 17 november 2015 organiseerde Voseko een Frietfestijn voor masterstudenten op de faculteit. Met een frisse pint en frieten bij de vleet vierden de studenten het einde van hun bachelor en zetten ze hun masterjaren in. Het Frietfestijn werd een gezellig onderonsje dat er tegelijk voor zorgde dat de masterstudenten in aanraking kwamen met Voseko, de alumnivereniging van de FEB. Tenslotte zijn ze reeds alumni door hun bachelordiploma te behalen. Een gratis vat zorgde voor een informele netwerksfeer. Voseko kreeg veel vragen over hun werking, events en dagelijks bestuur. De tweede editie van het Frietfestijn lokte een mooi aantal studenten die nu meer weten over de alumniwerking op hun faculteit. Wie meer wil weten over Voseko -> www.voseko.be
14
VOSEKO magazine
(2) ---- Voseko lecture over schaliegas In het klimaatdebat neemt energie een onmiskenbare plaats in. Nieuwe technologieĂŤn bieden interessante perspectieven op het vlak van CO2-reductie. De algemene impact van deze technologieĂŤn vraagt om meer duiding. Dat is ook het geval bij energie die uit schaliegesteenten wordt gewonnen. Daarom organiseerde Voseko op 25 november 2015 een lezing over schaliegas waarop drie deskundigen hun genuanceerde kijk op schaliegas en schalieolie toelichtten. De experts ter zake waren: Jean-Luc De Leersnyder, de Group CEO van Sibelco; Geert Decock die als Director EU Affairs bij de ngo Food & Water dagelijks betrokken is bij de politieke besluitvorming rond energie uit schalie en professor Johan Albrecht. De professor milieueconomie is verbonden aan onze eigen faculteit en duidde het feit dat de huidige lage marktprijs voor olie geen correcte weerspiegeling is van de relatieve schaarste. De geslaagde avond werd afgesloten met een Q&Asessie en een receptie op de faculteit Economie en Bedrijfskunde.
------- terugblik -----------------------
(3) ---- Plechtige proclamaties 2015 Op 24, 25 en 26 september 2015 werd een nieuwe lichting masters uit de faculteit Economie en Bedrijfskunde (UGent) gevierd tijdens de plechtige proclamaties in het Universitair Forum (Ufo) te Gent. Zo’n 1.200 jonge enthousiastelingen verlaten de schoolbanken en gaan – gewapend met hun economische kennis – een boeiende professionele carrière tegemoet. Verschillende bedrijven reikten prijzen uit aan de afgestudeerden met de beste resultaten. Mede dankzij hen kan de faculteit Economie en Bedrijfskunde terugblikken op geslaagde proclamaties. Graag bedanken we deze partners:
prijs prof. beyaert prijs prof. devreker trust fund van acker
35/0/0/70
100/0/0/0
VOSEKO magazine
15
------- studenten -----------------------
Arne Pieters Student Handelswetenschappen & zaakvoerder van Come Bak Het idee om een eigen onderneming op te starten ontstond op een zondagmorgen toen de zus van Arne Pieters koekjes wou bakken … De keuken was een ware chaos en de keukenprinses ontbrak een paar ingrediënten. Daarom ging Arne op zoek naar een pakket dat alle afgewogen ingrediënten én het ideale koekjesrecept zou bevatten. In België was er nergens zo’n pakket te bespeuren, Arne ondernam meteen actie. Hoe begon je aan de uitwerking van jouw idee? In augustus 2014 ontwikkelde ik in een eerste experimentele fase al pakketten waarmee je koekjes kon bakken. In dit stadium zette ik vooral recepten op punt, daarbij kreeg ik hulp van een voedingsconsulent. Daarnaast achterhaalde ik waar de beste grondstoffen te vinden waren, want je product is even goed als het slechtste ingrediënt. Het toeval wou dat ik in het laatste jaar Boekhouden-Informatica een studentenbedrijf moest opstarten. Omdat ik al een uitgewerkt idee op de plank had liggen, lag ik al snel voor op het vooropgestelde schema. In een deelopdracht moest ik onderzoeken of er wel een markt was voor mijn product. Via mijn familie en vriendenkring polste ik of er wel interesse was. Ik kreeg veel positieve reacties en besloot er voluit voor te gaan. In november 2014 was het product af en ontbrak ik enkel nog receptkaartjes. Begin december konden we eindelijk beginnen met de verkoop. Tegen eind december had ik een bepaald verkoopcijfer voor ogen. Ik zat meteen meer dan 50% boven het vooropgestelde aantal. Dit motiveerde me om het product nog verder te optimaliseren. Na afloop van mijn opleiding kreeg ik het attest bedrijfsbeheer. Door het succes en dit attest kon ik mijn eigen onderneming starten. Hoe kwam je op de naam? Ik had een naam nodig voor mijn studentenbedrijfje en Come Bak kwam naar boven tijdens een brainstormmoment. Come Bak heeft een dubbele betekenis: ik wil mijn doelpubliek terug aan het bakken krijgen en uiteraard is het ook de bedoeling dat mensen terugkomen. Hoe breng je jouw product tot bij de doelgroep? Ik probeer verschillende doelgroepen aan te spreken via uiteenlopende kanalen. Ik stak flyers in postbussen, schreef rusthuizen en kinderdagverblijven aan, ben aanwezig op kerstmarkten en beurzen. Bij de woonzorgcentra slaat het idee wel aan: ouderen hebben zo een nieuwe bezigheid en proeven na een uurtje wat ze zelf maakten. Dat maakt hen trots en ze voelen zich weer nuttig. Wanneer ik dan positieve commentaar krijg van deze mensen, geeft me dat erg veel voldoening. Daarnaast probeer ik ook andere markten aan te boren.
Je hecht terecht veel waarde aan de feedback van klanten, maar doe je er ook iets mee? Jazeker, ik doe er heel veel mee. Door reacties en feedback van klanten kom je veel te weten. Zo waren er heel wat diabetici die mijn koekjes moesten weigeren. Daarom is het assortiment vanaf nu volledig suikervrij beschikbaar. In plaats van suiker zit er dan een vervangproduct in het pakket en de hoeveelheid is exact hetzelfde als de eigenlijke suiker. Tot voor kort was er nog geen koekje met confituur in het aanbod. Door de grote aanvraag, voegde ik het Confikoekje toe aan het assortiment. Luisteren naar de vraag van de consument biedt nieuwe opportuniteiten, zo verkoop ik – eveneens op vraag van de klant – de confituren ook apart.
bio
Welke moeilijkheden moest je overwinnen tijdens de opstart van Come Bak? Twee ingrediënten kon ik onmogelijk toevoegen aan het pakket: ei en boter. Eieren moesten we vervangen door eigeel- en eiwitpoeder. Voor boter regelden we een waardebonovereenkomst.
Naam -> Arne Pieters Leeftijd -> 19 Opleiding -> Handelswetenschappen, 1ste Bachelor Functie -> zaakvoerder Come Bak Hobby’s -> zaalvoetbal
Werd het ondernemen jou met de paplepel ingegeven? Mijn moeder is zelfstandige, ze leerde me dat je doelen moet stellen in het leven. Die houding vormt nu de basis van Come Bak. Als kind wou ik ook altijd het meest verkopen bij een pannenkoeken- of lotjesverkoop
16
VOSEKO magazine
Je product is even goed als je slechtste ingrediënt.
op school. Omdat je dan kans maakte op een prijs, was ik altijd erg gemotiveerd. Sinds 1 september heb je het statuut student-ondernemer. Zijn jouw studies aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde goed te combineren met Come Bak? We hebben veel les in de eerste Bachelor Handelswetenschappen, daarom heb ik in de week enkel ’s avonds tijd om voor Come Bak te werken. Maar voorlopig zijn mijn studies nog goed te combineren met mijn onderneming. Mijn ouders ondersteunen me heel goed en het statuut student-ondernemer biedt mij naast begeleiding en workshops ook de mogelijkheid om in samenspraak met de prof examens te verplaatsen en een groepswerk te vervangen door een taak. Heb jij een voorbeeld-ondernemer? Marc Coucke is een voorbeeld voor mij: hij kocht in grote hoeveelheden aan en verkocht in kleinere hoeveelheden door. Dit is ook van toepassing op mijn onderneming. Ik verpak mijn ingrediënten opnieuw en stockeer ze in een daarvoor ingerichte kamer. Hiervoor vroeg ik toelating aan het FAVV. Welke toekomstplannen heb je met Come Bak? Mijn doel is om de lat steeds hoger te proberen leggen en steeds betere producten te maken. Onlangs breidde ik ook het assortiment uit met het Confikoekje. Ik wil het assortiment blijven verruimen met nieuwe creaties. Verder wil ik graag professionaliseren: nu verloopt de online verkoop via mailverkeer, in de toekomst wil ik een volwaardige webshop. Welke raad geef je aan studenten die twijfelen om student-ondernemer te worden? Werk eerst een concreet idee uit, zet het op punt en ga er volledig voor. Wie niet waagt, niet wint. Ook mooi meegenomen: met Come Bak pas ik de theorie uit de lessen toe in de praktijk.
Interesse in een statuut als
student-ondernemer? Op www.durfondernemen.be vind je alle info.
Kenzo de sutter
VOSEKO magazine
17
------- studenten -----------------------
Buitenlands verblijf aan The Wharton School in Philadelphia Door de toenemende globalisering wordt buitenlandse ervaring ook in de academische wereld steeds belangrijker. Een visiting stay biedt doctoraatsstudenten de kans om een deel van hun doctoraat aan een andere, buitenlandse universiteit te verblijven. Zo doe je nieuwe kennis op, leg je connecties en verkrijg je feedback van plaatselijke experts over je onderzoek. Bovendien ontdek je een nieuwe cultuur. Overtuigd van de voordelen van een visiting stay besloot Jürgen Hanssens de stap te zetten en het academiejaar 2015-2016 als Associate Visiting Scholar aan The Wharton School door te brengen. Hij vertelt ons over zijn ervaringen. Snider Center van The Wharton School Het doctoraatsonderzoek van Jürgen Hanssens situeert zich in het domein van Entrepreneurial Finance. Bijgevolg was het een logische keuze om aan te kloppen bij het ‘Sol C. Snider Entrepreneurial Research Center’ van The Wharton Shool. Verschillende toonaangevende
professoren in het domein van Entrepreneurial Finance zijn namelijk verbonden aan het Snider Center. Op het Snider Center zijn visiting scholars van harte welkom. Momenteel verblijft Jürgen er samen met zes andere doctoraatsstudenten, waarvan één uit Brazilië, één uit China en vier uit Italië. Tweewekelijks presenteren visiting scholars hun onderzoek in de Snider Center seminars. In het publiek zitten andere buitenlandse doctoraatsstudenten, een aantal professoren en onderzoeksdirecteurs. De betrokken professoren en directeurs organiseren ook vaak activiteiten – zoals bv. een informele barbecue – om elkaar op een andere manier te leren kennen. Het Snider Center geeft buitenlandse doctoraatsstudenten de mogelijkheid om cursussen te volgen binnen de verschillende departementen aan The Wharton School. Zo volgde Jürgen afgelopen herfst twee doctoraatscursussen aan de vakgroep management. Tijdens
het tweede semester plant hij een paar cursussen te volgen op het finance departement. Wat Jürgen opvalt, is dat elke les een grondige voorbereiding vergt en de mondigheid van de plaatselijke studenten. Vóór elke les moet je een opdracht indienen en enkele papers grondig doorlezen, de inhoud wordt dan besproken in het college. In België kruipt iedereen onder zijn tafel op het moment dat de prof actieve participatie vraagt. In de VS komt het initiatief van de studenten zelf … Kortom, les volgen aan The Wharton School is zeker geen ‘walk in the park’. De PhD Community en kennis delen Aan The Wharton School heerst er veel meer een ‘PhD Community’ dan in België. Overdag wordt er keihard gewerkt en is er geen tijd voor een grap en een grol tussendoor. Maar na het werk organiseert het PhD praesidium regelmatig activiteiten. Dit kan variëren van happy hours in een kroeg vlakbij de campus tot een gezellige bowlingavond. De sociale contacten tussen collega’s zijn hierdoor veel sterker. Dat is een goede zaak omdat doctoraatsstudenten in de VS vaak hun vrienden en familie achterlaten om ver weg van het thuisfront hun opleiding te volgen. De uitstekende verstandhouding tussen de doctorandi onderling zorgt ervoor dat knowledge sharing sterk aanwezig is op het werk. ‘PhD brown bag seminars’ zijn daarom sterk ingeburgerd op Wharton. Deze worden opgesplitst in ‘Rapid Research seminars’ en ‘Wild Card PhD seminars’. De ‘Rapid Research seminars’
bio Naam -> Jürgen Hanssens Leeftijd -> 23 Opleiding -> Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen – Bedrijfsfinanciering (UGent, 2013) Professioneel -> doctoraatsstudent aan de vakgroep Accountancy, Bedrijfsfinanciering en Fiscaliteit; Associate Visiting Scholar aan The Wharton School
18
VOSEKO magazine
les volgen aan the wharton school is zeker geen ‘walk in the park’.
IN AMERIKA WORDT ALLES GROOTSER GEZIEN, AL IS ER MET ‘BIG IN BELGIUM’ OOK NIETS MIS!
geven de opportuniteit aan een tiental doctoraatsstudenten om hun onderzoek – dat zich vaak nog in een vroeg stadium bevindt – in vijf minuten te presenteren. Zo word je meteen in de juiste richting gestuurd. ‘Wild Card PhD seminars’ houden een presentatie van twintig minuten in. Tot slot zijn er ook ‘PhD Workshops’ waar verschillende inhoudelijke onderzoeksonderwerpen als praktische databasekwesties besproken worden. Als buitenlandse doctoraatsstudent mag Jürgen Hanssens hier ook aan deelnemen. Recent werd op de vakgroep Accountancy, Bedrijfsfinanciering en Fiscaliteit van de faculteit Economie en Bedrijfskunde ook het idee gelanceerd om ‘PhD Brown bag seminars’ te organiseren om de kennisdeling tussen doctorandi te bevorderen. Dit is zeker een goed initiatief. Hiërarchische en culturele verschillen In Amerika hechten ze toch nog meer belang aan hiërarchie. Aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde worden de beste plaatsen op seminaries ingevuld volgens het first come, first served-principe. Tijdens management
seminaries op Wharton nemen de professoren in comfortabele zetels plaats aan een U-vormige tafel, terwijl de doctorandi aan de zijkant op een gewone stoel zitten. De verschillen uiten zich ook vestimentair: zo woonde Jürgen eens een seminarie bij waar een professor voor een vijftigtal mensen presenteerde in zijn short. Een andere professor droeg een chique kostuumhemd met een bodywarmer, terwijl nog een ander met zijn laarzen naar het werk komt. Sportschoenen komen ook veelvuldig voor onder een deftige outfit. Er is met andere woorden een enorm verschil in gedrag, voorkomen en het onderlinge respect.
Ook zin in een buitenlands
avontuur ? Surf naar www.UGent.be/eb/erasmus
Toekomst Jürgen Hanssens zijn verblijf aan The Wharton School loopt nog tot het einde van het academiejaar 2015-2016. Daarna start hij zijn laatste jaar als doctoraatsstudent aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde. Hij weet nog niet wat daarna zal volgen. Amerika intrigeert hem wel, alles is er veel grootser. Al is er met ‘big in Belgium’ ook niets mis!
voor meer info of neem contact op met onze dienst Internationalisering: int.feb@UGent.be
VOSEKO magazine
19
------- de faculteit --en haar onderwijs ----
Integratieve case ter ondersteuning van de bachelorproef TEW De faculteit Economie en Bedrijfskunde wil haar onderwijs steeds naar een hoger niveau tillen. Tijdens het voorbije academiejaar 20142015 pakte de faculteit uit met een onderwijsinnovatieproject voor de derde bachelor Toegepaste Economische Wetenschappen (TEW). Omdat die derdejaarsstudenten voorheen geen volwaardige integratie- en bachelorproef moesten afleveren, wou de faculteit een integratieve case ontwikkelen ter ondersteuning van de bachelorproef TEW. De trekkers van dit project waren professor Mirjam Knockaert, professor Patricia Everaert en professor Heidi van Der Bauwhede. Een pas afgestudeerde TEW’er, Shana Lescrauwaet, zorgde voor de praktische implementatie, waarbij de integratie van de leerinhouden centraal stond.
De integratiecase is • g eënt op de leerinhouden van de vakken bachelor TEW • vakoverschrijdend • uitdagend • geautomatiseerd met aanpasbare inputparameters zodat de integratiecase steeds unieke oplossingen vereist • realistisch en wordt geschreven met het Belgisch juridisch kader in het achterhoofd
20
VOSEKO magazine
In dit onderwijsinnovatieproject stond de integratie van de leerinhouden centraal.
Vroeger werd het vak ‘Business planning’ wel als integratievak aanvaard, maar de integratiecomponent was onvoldoende diepgaand om het als volwaardige bachelorproef te zien. Daarom besloot de opleidingscommissie om het vak uit te breiden zodat het wel als integratie- en bachelorproef zou gelden. Business planning in zijn nieuwe vorm daagt studenten uit om kennis en verworven competenties uit een groot aantal kernvakken van de bachelor TEW toe te passen in een integratiecase met deelopdrachten. Sterk inzetten op inhoud De voormalige proef bestond uit de haalbaarheidsanalyse van een bestaand businessplan. Op basis van deze analyse stelden studenten wijzigingen aan een business plan en financieel plan voor. Gewapend met deze aanpassingen speelden ze een business game waarbij ze de rol van ondernemer, manager of financier op zich namen. Tot slot analyseerden ze de business game. Naar aanleiding van het onderwijsinnovatieproject krijgen studenten nu na de business game een basissetting van een business plan en financieel plan. Studenten voeren dan individuele opdrachten uit die nauw gerelateerd zijn met de kerninhoud van de vakken binnen de derde bachelor TEW. Zo passen studenten
hun kennis van de afgelopen drie jaar geïntegreerd toe. Ze werken gedurende een volledige week intensief aan de integratieproef. De integratieve case bestaat uit deelopdrachten, gekoppeld aan de volgende vakken: Accounting, Financiële Analyse, Ondernemingsrecht, Management Accounting, Bedrijfsfinanciering, Organisatietheorie, Bedrijfskundige Vaardigheden, Marketing. Ook competenties uit aanverwante vakken komen aan bod. Deze bachelorproef meet of studenten de leerinhouden van verschillende kernvakken kunnen toepassen op een reële bedrijfssituatie. De case wordt via een online systeem ondersteund waardoor ook de evaluatie van studenten en de feedback automatisch verloopt. Lies Vermeesch
In de nasleep van de Grote Recessie van 20082009 bleek de schaduw van de Berlijnse Muur onverwacht lang te zijn. Het aanvaarden van de monetaire unie was de prijs die WestDuitsland diende te betalen voor een snelle hereniging van Oost- en West-Duitsland. De integratie van twee totaal verschillende economieën samen met de 1-1 conversie van de Oost-Duitse Mark (met betrekking tot prijzen, lonen en spaartegoeden tot een zeker plafond) leidden tot onevenwichten in de EU die mee aan de basis lagen van de Eurozone-crisis. Na vijf jaar aanmodderen is het nog steeds niet duidelijk wat de finale uitkomst van de crisis zal zijn, maar intussen zijn er aan het firmament nog twee zo mogelijk meer existentiële uitdagingen voor de EU opgedoken. Enerzijds is er de vluchtelingencrisis die nog maar eens blootlegt hoe moeilijk het is om de lasten te verdelen en anderzijds is er het aangekondigde referendum over een mogelijke EU-uitstap in Groot-Brittannië, de ‘Brexit’, die misschien zelfs een domino-effect dreigt op gang te brengen.
Vluchtelingen Dat de EU vluchtelingen in grote getallen aantrekt hoeft niet te verwonderen. Ondanks de crisis en lage groeivoeten in recente jaren is het BBP per hoofd in de meeste EU-landen een flink stuk hoger dan in de herkomstlanden van de vluchtelingen. Lage welvaart wordt in hun land van herkomst bijna steevast gekoppeld aan gewapende conflicten en crisissituaties. In zekere zin is de stroom aan vluchtelingen een uiting van het succes van de EU in het realiseren van een stabiel en vreedzaam klimaat gekoppeld aan economische welvaart. Daar waar de eerste foto’s van gestrande of verdronken vluchtelingen verontwaardiging, medeleven en de ethische reflex dat we deze vluchtelingen minstens tijdelijk een plaats in onze samenleving moeten geven opwekken, leiden de steeds groter wordende getallen tot vragen over economische en financiële draagkracht. Vele economische studies wijzen echter op een positief effect van immigratie op economische groei. Dat effect situeert zich voornamelijk op langere termijn. Initieel, en zeker in
de huidige economische context, zijn nadelen sneller en makkelijker te bespeuren dan voordelen. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat binnen de EU de meeste beleidsmakers – met de hete adem van de volgende verkiezingen in de nek – proberen zo veel mogelijk vluchtelingen naar elders door te schuiven in het kader van spreidingsplannen, tijdelijk opnieuw grenscontroles invoeren of zelfs grenzen tijdelijk sluiten. Hoewel grenscontroles strikt genomen eigenlijk geen EU maar Schengen-materie zijn, is dit symbolisch onlosmakelijk verbonden met de kern van de EU. De vluchtelingenproblematiek legt dus nogmaals bloot hoe moeilijk het is in een club van 28 om een consensus te bereiken over een te volgen beleid en om te weerstaan aan de prikkel om problemen zo veel mogelijk af te wentelen op andere leden. Toegegeven, er is misschien geen voor de hand liggende oplossing voor de vluchtelingenproblematiek op EU-niveau, maar die lijkt er evenmin op nationaal niveau te zijn. En het zich terug trekken in de eigen nationale versterkte burcht is er al helemaal geen.
Brexit Daar waar de vluchtelingenproblematiek nog als een externe schok gezien kan worden, is de dreiging die van een potentiële ‘Brexit’ uitgaat veeleer eigen aan de EU. Hoewel de concrete aanleiding voor de aankondiging van een referendum binnenlandse politieke redenen heeft, is de dieperliggende oorzaak de ongemakkelijke relatie tussen Groot-Brittannië en de EU. Het referendum werd door huidig premier Cameron aangekondigd begin 2013, conditioneel op een verkiezingsoverwinning in 2015. Ongetwijfeld was op dat moment het voorziene scenario vrij eenvoudig: verkrijg een aantal toegevingen van de EU inzake het Brits lidmaatschap en de Britse bevolking zou duidelijk ‘in’ stemmen. Daarmee zouden de eurosceptici binnen zijn eigen conservatieve partij naar de achtergrond verdreven worden. Sinds 2013 zijn de omstandigheden echter veranderd. De hogere economische groei in Groot-Brittannië dan in de rest van de EU tijdens de laatste jaren heeft geleid tot een sterk stijgende intra-EU
migratie richting Groot-Brittannië met toenemende druk op het onderwijs, sociaal systeem, ... tot gevolg. Dit heeft mee voor de opgang van de UK Independence Party gezorgd en heeft het EU-lidmaatschap nog prominenter op de Britse agenda geplaatst.
------- opinie -----------------------
De EU: een verstandshuwelijk
Het wenslijstje van Cameron voor de herziening van de Britse relatie met de EU draait in hoofdzaak om volgende items. Ten eerste, inzake migratie, wil de premier graag het welvaartstoerisme aanpakken door uitkeringen te beperken voor nieuwe immigranten uit andere EU-lidstaten. Ten tweede wil hij een vermindering in EU-regelgeving. Ten derde staat een vervolmaking van de eengemaakte markt voor diensten en energie op het menu. Verder worden garanties gevraagd dat eurozone-landen niet tegen het belang van niet-eurozone-landen zouden handelen, wordt een grotere rol voor nationale parlementen in het tegenhouden van EU-regelgeving gevraagd, en moet er een opt-out komen voor de doelstelling van een ‘steeds diepere unie’ zoals neergeschreven in de oorspronkelijke EU-verdragen. De exacte formulering van deze wensen is een delicate oefening aangezien verschillende punten raken aan het hart van de EU: het afschaffen van het vrij verkeer van personen of een veto-mogelijkheid voor nationale parlementen voor elke EU-richtlijn zullen overduidelijk niet haalbaar zijn. Toch staat Groot-Brittannië niet alleen als het gaat over de doelstelling van een ‘steeds diepere unie’ of meer inspraak voor nationale parlementen. Onder meer in Nederland en de Scandinavische landen gaat het sentiment duidelijk in deze richting. Premier Cameron zal echter niet aansturen op een exit. Vooreerst lijken de handelsbelangen te groot. Handel met de EU is goed voor meer dan de helft van de Britse buitenlandse handel. Schattingen suggereren dat de Britse export
VOSEKO magazine
21
->
Bijenkorven op het dak van de FEB Sinds midden augustus staan er bijenkasten op het dak van de faculteit Economie en Bedrijfskunde. Hiermee wil de faculteit graag wintersterfte bij honingbijen tegengaan. Het idee rond de bijenkasten groeide vanuit de werkgroep ‘Duurzaamheid’ o.l.v. Prof. dr. Brent Bleys. Deze werkgroep realiseert creatieve duurzame initiatieven op de werkvloer, binnen het kader van de UGent. Een wereld zonder bijen en andere bestuivende insecten zou een economische ramp betekenen. Het zou nefast zijn voor onze voedselproductie, want meer dan één derde van ons voedsel is afhankelijk van bestuiving. De economische waarde van het bestuivingswerk van bijen over de hele wereld wordt rond de 265 miljard euro per jaar geschat. Bijen houden niet enkel ons ecosysteem in stand, het loont dus ook om bijen te steunen vanuit een zuiver economisch standpunt. Deze economische argumenten gaven – naast de ecologische uiteraard – de doorslag om de bijenkasten op het dak te plaatsen van de facultaire bibliotheek. Op het dak omdat bijenkorven daar het minst storen in een stadsomgeving. foto’s © Elke Desmet
naar de EU ongeveer 55 procent hoger ligt met EU-lidmaatschap dan zonder EU-lidmaatschap. Een Brexit zou verder een moeizame heronderhandeling van vrijhandelstermen tussen de EU en Groot-Brittannië noodzaken, niet eenvoudig net na een scheiding. Export naar de EU na een exit zal bovendien moeten blijven voldoen aan EU-regelgeving. Het is ook zo dat product- en arbeidsmarktregulering in GrootBrittannië nu reeds minder stringent is, niet alleen dan die in de andere EU-lidstaten maar ook dan die in de VS en Canada. Een Brexit zal ook de migratiedruk niet verminderen. Verder zou Groot-Brittannië weliswaar een eigen, meer restrictief beleid kunnen voeren, maar een belangrijk deel van de migratie betreft hooggeschoolden die een positieve bijdrage leveren aan de economie van Groot-Brittannië.
FEB Faits Divers
Vanuit de EU zal ook geen van de andere lidstaten actief ijveren voor een Brexit. Ten eerste is Groot-Brittannië belangrijk voor het politieke (en militaire) gewicht van de EU in de wereld. Dit is niet onbelangrijk als de EU een rol wil spelen bij mondiale uitdagingen zoals klimaatonderhandelingen. Verder speelt Groot-Brittannië vaak een rol als ‘zweeppartij’ en heeft op die manier onder andere een belangrijke bijdrage geleverd aan het moderniseren van het landbouwbeleid en de éénmaking van de interne markt. De Juncker-Commissie kondigde intussen ook aan dat het terugdringen van red tape en overbodige regels een aandachtspunt wordt, evenals het vervolledigen van een eengemaakte markt voor energie en digitale technologie. Niettegenstaande de grote uitdagingen voor de EU lijkt een scheiding of het uiteenvallen van de EU dus niet aan de orde. Zoals in alle relaties is herbronning soms nodig. Op korte tot middellange termijn zal de EU evolueren naar een flexibel verstandshuwelijk. In deze hoeft dat niet eens noodzakelijk minder duurzaam of gelukkig te zijn dan de grote liefde. Die Verenigde Staten van Europa komen er misschien toch ooit nog eens, maar dan op de heel lange termijn. Professor Bruno Merlevede
22
VOSEKO magazine
Muurschildering op de Campus Tweekerken De Belgische graffiti-artiest Cazn waagde zich aan een heuse muurschildering op de Campus Tweekerken van de faculteit Economie en Bedrijfskunde. Zo kreeg een grauwe muur op de faculteit een meer hedendaagse uitstraling. Het duurde zo’n twee weken om het kunstwerk aan te brengen op de muur. Kom gerust eens langs om de muurschildering – met het thema ‘Economie’ – in levende lijve te bewonderen.
Telex Op 15 oktober 2015 ontving Prof. dr. Stijn Baert van de vakgroep Sociale Economie de Prijs Van Goethem-Brichant. Deze onderscheiding werd uitgereikt door de Fondation Van Goethem-Brichant ter gelegenheid van de 34e ‘Séance Académique de Remise du prix aux lauréates 2015’. Professor Stijn Baert kreeg deze onderscheiding voor zijn onderzoek naar het effect van loonsubsidies op de aanwervingskansen voor personen met een functiebeperking.
Activiteitenkalender VEK
17 februari 2016
VEK careerday VOSEKO
februari 2016
Bedrijfsbezoek UGENT
Onlangs werd de wetenschappelijke blog ‘Innovation Today’ gelanceerd. Het consortium brengt UGent-professoren samen die onderzoek doen naar innovatie. De blog heeft o.m. als doel om het onderzoek via verschillende kanalen te verspreiden. Lees de blog via www. innovationtoday.ugent.be of volg Innovation Today op Twitter (@innovationtd) of Facebook (www.facebook.com/innovationtoday.ugent).
20 februari 2016
Infodag bacheloropleidingen voor toekomstige studenten VEK
18 maart 2016
VEK Galabal VOSEKO
Prof. dr. Sebastian Desmidt is opnieuw verkozen als Belgisch vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur van de European Academy of Management (EURAM) en dit voor de periode 2015-2018. EURAM heeft als voornaamste doel het stimuleren van kwaliteitsvol managementonderzoek dat wordt gekenmerkt door praktijkgerichtheid en sociale relevantie.
22 maart 2016
Alumnus van het jaar STUVECO
maart 2016
FEB’s Got Talent VOSEKO
april 2016 De facultaire communicatiedienst van de faculteit Economie en Bedrijfskunde lanceerde een online vacaturepagina waarop alumni en pas afgestudeerden van de faculteit externe jobaanbiedingen vinden. Bedrijven en vakorganisaties plaatsen er gratis hun vacatures online voor economische profielen op masterniveau. De pagina is toegankelijk voor elke bezoeker. Wie zelf een vacature wil verspreiden naar onze alumni of pas afgestudeerden, kan mailen naar ^Gregory.Maes@UGent.be
Smart Cities UGENT
16 april 2016
Infodag bacheloropleidingen voor toekomstige studenten VOSEKO
mei 2016
Master BBQ
De paper ‘Paradoxical Tensions when Developing Service Innovations in a Network setting’ van dr. Katrien Verleye en Prof. dr. Joris Voets sleepte ‘The Bob Johnston Best Paper Award’ in de wacht tijdens ‘The 14th International Research Symposium on Service Excellence in Management’ in Shanghai, China.
Wil u adverteren in het Voseko magazine en zo invloedrijke alumni, bedrijven en personeelsleden van de faculteit bereiken? Mail voor meer info naar Gregory.Maes@UGent.be VOSEKO magazine
23
builders of a better working world.
ey.com/careersbelgium #LegacyBuilders
Š 2015 EYGM Limited. All Rights Reserved. ED0617
Wanted: