8 minute read
Reflectie
HET VERLANGEN NAAR NEDERIGHEID
Nadat ik het boek Barmhartige Liefde van frater Wim Verschuren had gelezen, dacht ik na over wat hij zegt over barmhartigheid, dat meer is dan alleen ‘iets goeds doen’. Barmhartigheid is een houding, een manier van zijn. Eerlijk gezegd, al voordat ik lid werd van de congregatie, wist ik al wel dat barmhartigheid meer is dan alleen daden. Maar nu ik frater ben realiseer ik me dat er nog veel méér te leren valt over de weg van barmhartigheid.
Advertisement
Om te beginnen is nederigheid een van de grootste deugden die ik zou moeten hebben. Hoe kan ik dat
“En toen hij nog veraf was, zag zijn vader hem en werd met ontferming bewogen. Hij liep hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem” (Lucas 15,20). bereiken, in deze huidige wereld? Door mezelf te ledigen. En hoe maak ik mezelf leeg? De enige manier om jezelf leeg te maken en nederig te worden, is door te verlangen naar nederigheid. Terwijl ik dit antwoord probeerde te wegen dacht ik bij mezelf: Meen ik wat ik zeg wel serieus? Want het lijkt een van de onmogelijke dingen in mijn leven. Maar toen ik erover nadacht realiseerde ik dat Jezus Christus naar de wereld kwam omwille van de liefdevolle barmhartigheid die Hij voor ons had. Hij kwam om ons de weg naar de Vader te wijzen, naar eeuwig leven, en Jezus is de enige weg.
Het voorbeeld van Jezus leert me dat ik op weg ben naar het verlangen naar nederigheid door op een positieve manier te doen wat het minst van mij verwacht wordt (Filippenzen 2,6). Jezus, die Heer was, vernederde zich en nam de gedaante aan van een slaaf. En dat was het minste van wat er van Hem verwacht werd. Voor mij als christen geldt dat ik probeer de weg van barmhartigheid te volgen. Nu ik geleerd heb dat dit mogelijk is door een nederig leven te leiden in de wereld van vandaag, was ik verbaasd dat wat in mijn gedachten kwam het beroemde citaat uit de Bijbel was, namelijk Mattheüs 25,40: "Wat gij gedaan hebt voor een dezer geringste broeders van mij, hebt gij voor Mij gedaan."
Door het minste te doen van wat van mij verwacht wordt op een positieve manier tegenover iedereen, maak ik mij leeg zodat God bezit van mij kan nemen, en dat is de manier waarop ik nederig kan zijn.
Bonface Ogari Monyancha, tweedejaars novice (Kenia)
Evangelisatie door van God gegeven talenten
De congregatie wordt wereldwijd geconfronteerd met allerlei vormen van materiële en geestelijke noden. In hun apostolaat proberen fraters deze samen met anderen te verlichten. In de twintigste aflevering van deze rubriek laten we iets zien van de pastorale activiteiten van de fraters in een parochie in Kenia. Frater Geoffrey Sinange is actief in het jongerenpastoraat.
Staf op bezoek bij jongeren in de parochie van Mosocho, met links onder (in wit overhemd) frater Geoffrey.
De jongerengroep van de parochie Mosocho zet zich in voor een actieve deelname van de jeugd aan kerkelijke activiteiten, als een manier om de leer en de levenswijze van Christus te volgen. De parochie bestaat uit 12 buitenwijken, waar deze jongeren wonen. Door hun deelname aan verschillende jeugdprogramma's worden elk jaar veel jongeren aangetrokken tot de kerk. Er worden pastorale programma’s georganiseerd, maar ook seminars, drama-/muziekfestivals, en welzijnsprogramma's.
Leren van elkaar
Het belangrijkste doel van deze programma's is om van de deelnemende jongeren sterke en verantwoordelijke christenen in de katholieke kerk te maken, die in de voetsporen van Jezus treden. Ze leren ook van elkaar; ze delen over school, over hedendaagse kwesties die de samenleving beïnvloeden, en over ervaringen in hun thuissituatie. Natuurlijk is er ook tijd voor vermaak. De maand december is het meest geschikt om deze activiteiten te organiseren, omdat veel jongeren dan thuis zijn voor vakantie. Het programma is elk jaar anders, en wordt steeds gedegen voorbereid door de jeugdleiders, onder leiding van de fraters.
Talentenshow
Op 31 december 2021 kwamen zo’n 400 jongeren bijeen op de St. Vincent de Paul School in Mosocho. Het thema van het evenement was "Evangelisatie door van God gegeven talenten", met op de agenda verschillende podiumkunsten. Deskundigen op verschillende gebieden waren uitgenodigd om te
Deelnemers aan het jeugdseminar. Troost voor een van de jongeren die een ouder verloor.
spreken over onderwerpen die hun leven als jongere beïnvloeden. Voor velen van hen was het een moment van zelfontdekking, en zij getuigden van een positieve verandering in hun leven. Tijdens het programma was er ook tijd om na te denken over geestelijke zaken, het lezen van de Bijbel en daarover in gesprek te gaan. Daarnaast voerden de jongeren traditionele dansen, liederen, toneelstukken en moderne muziek/dansen op. De beste performer(s) kregen een kleine attentie als motivatie. Sinds de oprichting van deze groep is er onder de jongeren een grote verbetering te zien in hun gevoel van eigenwaarde en in hun relatie tot anderen. De straat op
In het kader van een welzijnsprogramma brengen de jongeren in de parochie ook bezoeken aan andere jongeren, die het geloof zijn kwijtgeraakt, of die veel twijfels hebben in hun geloof, bijvoorbeeld door ziekte of overlijden van naasten. Dit heeft het aantal gevallen van drugsmisbruik en ander onverantwoordelijk gedrag verminderd. Op elke laatste zaterdag van de maand worden er bijeenkomsten gehouden, onder leiding van fraters en zusters.
frater Geoffrey Sinange CMM (Kenia)
Talentenshow tijdens het jongerenseminar.
stemmen uit het verleden
In het voorjaar van 2019 had ik het voorrecht om wekenlang op de zolder van het Generalaat door te brengen. Die zolder herbergt een bonte verzameling spullen uit de geschiedenis van de congregatie waaronder vele honderden schilderijen, aquarellen en etsen van fraters. Ik selecteerde en fotografeerde die ter voorbereiding van de tentoonstelling ‘Kunstbroeders’. Toen ik daarmee bezig was, viel mijn oog op een oude Edison-fonograaf die daar stond, samen met achtentwintig wasrollen.
Die fonograaf moest ooit bij fraters in huis gestaan hebben en gebruikt zijn. Dat ding intrigeerde me. Zou hij het nog doen? Zouden dan die wasrollen weer tot klinken kunnen worden gebracht? Zou daar iets belangwekkends op te horen zijn? Dus vroeg ik toestemming aan het bestuur om dat apparaat nader te onderzoeken. Die kreeg ik.
De Edison-fonograaf was de voorloper van de grammofoon. Tussen 1893 en omstreeks 1915 werden er bijna een miljoen gemaakt. Daarna kwamen 78-toerenplaten in zwang. Maar hij verschilde ook van de grammofoon. Ten eerste werkte hij niet met platte grammofoonplaten maar met cilinders van was. Ten tweede kon je er, in tegenstelling tot de grammofoon, ook zelf opnames mee maken; een grammofoon kan enkel geprefabriceerde platen afspelen, maar bij een fonograaf zat ook een opnamekop waarmee je je eigen stem op de wasrol kon vastleggen. Verreweg de meeste wasrollen bevatten zulke eigen opnamen. Zo ook die van de fraters.
Getuige de patentdata en het serienummer die erop staan, moet deze fonograaf rond 1898 gemaakt zijn. Hij kwam uiteindelijk terecht in de winkel van Carl J. Golichowski, een pianohandelaar in Den Bosch. Fraters van de Ruwenberg hebben het apparaat vermoedelijk vlot daarop daar gekocht. Dat laatste blijkt uit aantekeningen op doosjes van de wasrollen die dateringen bevatten: de oudste eigen opname is uit 1899 en een rol uit 1901 vermeldt: ‘De fraters en kwekelingen van Tilburg maken hun compliment aan de Ruwenbergers over de hartelijke ontvangst’.
Na 1915 waren nieuwe wasrollen niet meer verkrijgbaar, en ik vermoed dat de opname- en weergavekop een jaar of twintig na de aanschaf wel versleten waren. Die bevatten veel natuurrubber dat vrij snel verging. Dat betekent dat het apparaat na pakweg 1920 vrijwel niet meer functioneerde. Dat is een eeuw geleden. Het moet al die tijd als een nutteloos curiosum in Sint-Michielsgestel en daarna in de opslag op de zolder van het Generalaat hebben gestaan.
Die eeuw had zijn sporen nagelaten. Het vet waarmee de veermotor ooit overvloedig was gesmeerd, was in honderd jaar tijd verhard tot een soort pikzwarte teer: alle tandwielen zaten muurvast. Er zat niets anders op dan het hele apparaat tot op het laatste schroefje uit elkaar te halen en te reinigen. Dat lukte. Inmiddels loopt hij weer soepel: vijftien slagen met de slinger en
René Munnik op de zolder van het Generalaat. Foto's: Mascha van Kleef.
De fonograaf.
de trommel draait gelijkmatig twee minuten lang… de speelduur van een wasrol.
Daarmee komt de mogelijkheid in zicht om die wasrollen daadwerkelijk aan de praat te krijgen, want de meeste zijn onbeschadigd en de groeven zien er op het oog nog puntgaaf uit. Maar zelfs als het zou lukken om de originele weergavekop te herstellen dan zal ik die rollen daar niet mee afspelen. Al in de tijd van Edison waren wasrollen na twintig keer draaien helemaal versleten… en deze meer dan honderd jaar oude rollen zijn extra kwetsbaar. Het geluid dat erop staat zou na een paar keer voor altijd gewist zijn. Daarom zoek ik naar een veiligere manier om de wasrollen af te spelen. Liefst een optische die geen enkele mechanische belasting vormt. Dat gaat nog even duren, maar het zal lukken. Hoop ik.
Intussen wachten die wasrollen al een eeuw om nog een keer geluid te mogen maken. Samen bevatten ze ongeveer drie kwartier aan hoorbare levenstekens uit de Ruwenberg van omstreeks honderdtwintig jaar geleden. Als je de etiketten op de doosjes mag geloven, dan zullen we binnenkort kunnen luisteren naar de Serenade van Franz Schubert, naar het Panis Angelicus en liedjes als ‘De hoed der bedeling’… ten gehore gebracht door goeddeels anonieme fraters (fr. Am?, Jan?, Eunachus?) uit een tijd waarin zelfs de oudste thans levende frater nog lang niet geboren was.
Maar het meest benieuwd ben ik naar die fraters en kwekelingen uit Tilburg die in 1901 hun compliment maakten aan de Ruwenbergers. Stel je toch eens voor dat je dat weer kunt beluisteren en dat je dan hoort (maar dat verzin ik er nu zelf bij) dat men frater Andreas van den Boer - die er heel goed bij geweest kan zijn - nog eens extra bedankt voor de gastvrijheid… en dat er dan een bescheiden maar onmiskenbaar hoorbare stem antwoordt: ‘Graag gedaan’ of iets monastieks als ‘Deo gratias’. Dat zou toch mooi zijn!... zo’n akoestisch relikwie van twee woorden met een eigen klankkleur. We zullen het zien. U hoort er nog van. Wordt vervolgd.