Steunpunt

Publicatie BFmdb vzw Periodiek magazine - uitgave juni 2018

het

STEUN PUNT FASCIATHERAPIE

magazine ¾¾ Voorwoord

¾¾ BCIG Fasciale kinesitherapie ¾¾ Accompagner le grandir humain ¾¾ Skireis ¾¾ PG Christian Courraud ¾¾ Bewegingsdag ¾¾ Afscheid Anne en Geert ¾¾ Books & @ll ¾¾ Jaarplanning ¾¾ Nieuwe post graduate opleiding PXL ¾¾ Wist je dat…

Lay-out & Drukwerk c3creaties.be - symeta.be

Steunpunt_juni18.indd 1

07/06/2018 21:28

Woordje van de voorzitter Annelien De Smedt 28 april ’18,

Anne heeft het laatste jaar de functie van ondervoorzitter bekleedt. Zij geeft deze fakkel nu door aan Brigitte Scheerlinck. En ook Brigitte stond mee aan de wieg van de beroepsvereniging en kent dus als geen ander de dynamiek en het reilen en zeilen binnen het bestuur. Wij verwelkomen haar dan ook graag in die functie en weten dat ze dit met volle overtuiging zal doen!

Het is intussen vijgen na Pasen om jullie nog mijn “beste wensen voor 2018” te geven, maar mijn intentie blijft dezelfde. Het jaar ontvouwt zich en heeft voor ieder van ons iets anders in petto, soms een duidelijk en rechtlijnig pad, maar vaak ook een traject met wat kruispunten, tweesprongen of zelfs U-bochten. Maar met een duidelijke intentie komen we er wel.

Verder zijn er ook jullie, onze leden. Momenteel zijn we met een 190-tal, wat we toch een heel mooie bende vinden! Ook het engagement met Axxon en de ABCIG fasciale kinesitherapie loopt momenteel goed. Alles staat nog in kinderschoenen, maar stap voor stap proberen we samen tot iets nieuws, een groter geheel te komen. Wij willen jullie vooral bedanken voor het vertrouwen dat jullie stellen in beide partijen. Een grote meerderheid onder jullie koos voor het dubbele lidmaatschap “FFBNL + ABCIG”, wat toch wil zeggen dat jullie mee zijn in het verhaal. Tof!

Ook binnen het bestuur van FFBNL hebben we de intentie om jullie, leden, iets te bieden.

Een structuur waarin we jullie onze diensten (economaat, bewegingsdagen, Steunpunten, etc…) aanbieden, maar waarin we ook willen zorgen voor een eenheid en coherentie, neuzen in dezelfde richting en verbondenheid.

Laat me beginnen met wat bestuursnieuws.

Begin januari hebben we binnen onze ploeg afscheid genomen van 2 ‘oude rotten in het vak’, dino’s, zoals we ze ook wel eens noemen.

Twee mensen die de beroepsvereniging van bij het prille begin hebben weten groeien, veranderen, evolueren tot wat ze nu is. Anne Destrijcker en Geert Callewaert besloten om hun bestuursfunctie te stoppen en tijd te nemen voor andere dingen in het leven. Van Anne weten we dat ze nooit ver weg is, dat ze de fasciatherapie zal blijven uitstralen en dat we op haar mogen blijven rekenen; wat we enorm appreciëren. Geert engageert zich ook nog verder binnen de RIG van Limburg.

En vermits we ook mede door de ABCIG en Axxon meer naambekendheid krijgen in de fasciatherapie willen we ook onze uitstraling wat meer professionaliseren. Jullie weten intussen al dat er een app is van onze methode en hebben die uiterààrd allemaal al op jullie smartphone geïnstalleerd, is het niet? J Wel, we zouden deze app graag naar een volgend level brengen. Een update waarin ook patiënten baat hebben bij de info die vanuit de app komt.

In het midden van dit Steunpunt vinden jullie dan ook een leuke poster om op te hangen in jullie wachtzalen, praktijkruimtes,… Spreek erover met uw patiënten of artsen. Laat hen zien wat de app te bieden heeft. In de toekomst

We danken hen voor hun jarenlange inzet, hun engagement en hun vertrouwen in de beroepsverenging en de methode!

2

Woordje van de voorzitter

Steunpunt_juni18.indd 2

07/06/2018 21:28

zal er aparte patiënten-info op te raadplegen zijn. Helemaal gratis en voor niets!

En zo blijven we bezig… Het ene moment al wat drukker dan het andere -maar dat geldt voor iedereen.

De kunst om alles in balans, maar ook alles in beweging te houden. Een intentie waar wij, fasciatherapeuten, dagdagelijks mee bezig zijn.

Wij hopen jullie allemaal te zien op een van onze RIG’s, op een PV of gewoon ‘in den draai’.

Maar voor nu wens ik jullie een gezellige stoel, een glas… en een Steunpunt.

Geniet ervan.

Annelien De Smedt

3

Woordje van de voorzitter

Steunpunt_juni18.indd 3

07/06/2018 21:28

BCIG Fasciale kinesitherapie Paul Sercu De BCIG Fasciale Kinesitherapie verenigt kinesitherapeuten met interesse in fasciaresearch-gebaseerde therapeutische concepten en technieken.

Deze openen belangrijke perspectieven op de behandelingsmogelijkheden die de kinesitherapeut heeft ten aanzien van de hedendaagse patiënt en zijn aandoening.

meer uit manuele fasciale technieken en bewegingsoptimalisatie en –educatie.

• In het tweede luik focust het therapeutisch concept zich eerder op de link van het bindweefsel met het autonoom zenuwstelsel. Fasciale spanningen van een meer fysiologische aard (door fysieke of psycho-emotionele overbelasting) worden behandeld via manuele fasciale technieken en bewegingseducatie. Een welkome ingangspoort voor de medical unidentified symptoms en het behandelen van ontstekingen.

• Een derde luik omvat een behandelingsconcept dat de patiënt benadert via de perceptieve functies van het bindweefsel waaronder body awareness, movement awareness en self awareness.

Hier krijgen we fasciale kinesitherapie met een psychomotorisch accent waarin het cognitief en psycho-emotioneel aspect van de aandoening zijn plaats krijgt. Ze bevindt zich op de cutting edge van educatie en therapie. De toepassingsdomeinen zijn eerder persoonsgebonden en beogen o.a. optimalisatie van de bewegingskwaliteit (ook ter preventie), verandering van de manier van waarnemen, het aanpasbaarder maken van het gedragspatroon, het veranderen van het lichaams- en zelfbeeld.

De fasciale technieken en bewegingseducatie worden hier aagevuld met een counseling.

De vernieuwende klinische concepten, technieken en vaardigheden worden in kaart gebracht en met elkaar gedeeld via workshops, peer reviews en lezingen. Het nauwgezet opvolgen van de wetenschappelijke ontwikkelingen omtrent ‘Fascia’ en het organiseren van wetenschappelijke activiteiten behoren tot onze kerntaken. De BCIG fasciale kinesitherapie is een open huis met een uitgesproken internationale dimensie. Door het persoonsgebonden karakter van de benadering werken wij regelmatig samen met gelijkgezinde interest groups zoals BCIG kinesitherapie in de GGZ. Het fasciale kinesitherapeutisch concept omvat drie grote polen: • Een eerste pool behelst het therapeutisch concept waarin de kinesitherapeut de mechanische eigenschappen (elasticiteit, tensegriteit en mechanotransductie) en functies (spierkrachtverdeling, stabiliteit/ mobiliteit, ROM) van fascia beïnvloedt. Het doel van de behandeling is om de kwaliteit van de weke delen/ROM te herstellen, de doorbloeding/drainage te reguleren, de functionele eenheid stabiliteit-mobiliteit te verbeteren en de kwaliteit van de beweging te optimaliseren. De toegepaste therapeutische technieken bestaan onder

Deze mechanische, fysiologische en perceptieve benadering laat de kinesitherapeut toe om het biologische , fysiologische, psychosocio-culturele en existentiële aspect van de aandoening op een actieve manier te benaderen.

Ze kan worden toegepast bij acute, sub-acute

4

BCIG Fasciale kinesitherapie

Steunpunt_juni18.indd 4

07/06/2018 21:28

en chronische somatische aandoeningen, ter behandeling van ‘collateral dammage’ bij zware pathologieën of post-operatief. De medical unidentified symptoms vormen de belangrijkste doelgroep van deze benadering.

BCIG Kinésithérapie Fasciale Le BCIG Kinésithérapie Fasciale rassemble des kinésithérapeutes intéressés par des concepts et techniques thérapeutiques basés sur la recherche sur les fascias. Ceux-ci ouvrent d’importantes perspectives concernant les possibilités thérapeutiques du kinésithérapeute face au patient actuel et ses troubles.

Les concepts, techniques et compétences cliniques innovants sont identifiés et partagés lors de séminaires, d’évaluations par des pairs et de conférences. Le suivi consciencieux des évolutions scientifiques concernant “le Fascia” et l’organisation d’activités scientifiques font partie intégrante de nos tâches principales.

Le BCIG kinésithérapie fasciale est ouvert à tous et présente une dimension internationale prononcée. En raison du caractère individualisé de l’approche, nous collaborons régulièrement avec des groupes d’intérêts partageant les mêmes opinions, tels que le BCIG kinésithérapie et la santé mentale.

mobilité, amplitude de mouvement) du fascia. Le but du traitement étant de rétablir la qualité des tissus mous et l’amplitude de mouvement, de réguler la circulation sanguine et/ou le drainage, d’améliorer l’unité stabilité-mobilité, et d’optimaliser la qualité du mouvement. Les techniques thérapeutiques appliquées comprennent entre autres des techniques fasciales manuelles et l’optimalisation et l’éducation du mouvement.

• Dans un deuxième volet, le concept thérapeutique se focalise plutôt sur le lien entre le tissu conjonctif et le système nerveux autonome. Des tensions fasciales de nature plutôt physiologique (suite à une sursollicitation physique ou psychoémotionnelle) sont traitées à l’aide de techniques fasciales manuelles et

Le concept de kinésithérapie fasciale comprend trois pôles : • Le premier pôle implique le concept thérapeutique selon lequel le kinésithérapeute influence les propriétés mécaniques (élasticité, tenségrité et mécanotransduction) et fonctions (répartition des forces musculaires, stabilité/

5

BCIG Fasciale kinesitherapie

Steunpunt_juni18.indd 5

07/06/2018 21:29

d’éducation du mouvement. Une porte d’entrée opportune pour les symptômes physiques médicalement inexpliqués et le traitement d’inflammations.

• Un troisième volet comprend un concept thérapeutique approchant le patient via les fonctions perceptives du tissu conjonctif, dont la conscience corporelle, la conscience du mouvement, et la conscience de soi. Nous obtenons ici une kinésithérapie fasciale avec un accent psychomoteur dans laquelle les aspects cognitif et psycho-émotionnel du trouble sont pris en compte. Celle-ci se trouve à la pointe de l’éducation et de la thérapie. Les domaines d’application sont plutôt individuels et visent entre autres l’optimalisation de la qualité du mouvement (également préventivement), le changement

de la façon de percevoir, une hausse de l’adaptabilité du type comportemental, un changement de l’image corporelle et de l’image de soi. Les techniques fasciales et l’éducation du mouvement sont ici complémentés de conseils.

Cette approche mécanique, physiologique et perceptive permet au kinésithérapeute d’approcher de manière active les aspects biologique, physiologique, psycho-socioculturel et existentiel du trouble. Elle peut être appliquée en cas de troubles somatiques aigus, subaigus et chroniques, comme traitement des ‘dommages collatéraux’ de pathologies lourdes ou post-opératoires. Les symptômes physiques médicalement inexpliqués forment la cible majeure de cette approche.

6

BCIG Fasciale kinesitherapie

Steunpunt_juni18.indd 6

07/06/2018 21:29

Accompagner le grandir humain : pour un renouvellement des pratiques d’accompagnement psychosociologique au contact du corps sensible Vincent Cousin Apprendre à vivre avec l’incertitude pour conserver notre liberté de penser et d’agir, voilà vraisemblablement le défi que, nous, hommes et femmes du troisième millénaire, avons à relever : des hommes et des femmes à qui l’immense essor de la technologie et de l’industrialisation a fait oublier que, dans le meilleur des cas, nos certitudes ne peuvent être que provisoires, et que l’exposition au risque appartient à la condition humaine.

Marie de Solemne (2002) À travers cet article, je compte témoigner des apports des théories et pratiques du Sensible (Bois, 2001, 2006, 2007; Bois, Humpich, 2006; Bois, Austry, 2007; Berger, Bois, 2008, Berger, 2006) au sein de ma pratique d’accompagnateur de changement, que ce soit à titre d’enseignant à l’Université, à l’Université du Québec à Rimouski (UQAR), ou en tant que consultant externe en entreprise et dans les organisations. Ce témoignage s’inscrit dans le prolongement de mon travail de recherche au Master en Psychopédagogie perceptive, réalisée à l’Université Fernando Pessoa (Cousin, 2016). Ma visée est de donner à voir les opportunités et promesses pédagogiques et formatives qu’offrent le développement de compétences attentionnelles et perceptives à médiation du corps sensible, quant à l’efficacité de l’accompagnement des groupes et des personnes. Je poserai dans un premier temps le cadre et le contexte de ma pratique d’accompagnateur, au sein des programmes de psychosociologie à l’UQAR. J’aborderai dans un deuxième temps les potentialités, en termes de compétences pour l’accompagnateur, que soutient l’investissement d’une vie de praticien menée depuis le lieu du Sensible .

Un contexte de formation : les programmes en psychosociologie à l’UQAR Depuis maintenant une dizaine d’années, j’enseigne comme chargé de cours et auxiliaire de recherche et d’enseignement au sein du programme de baccalauréat en communication (relations humaines) à l’Université du Québec à Rimouski . Comme le nomment Lapointe, Léger, Gauthier et Rugira (2012), la mission de ce programme est de former des accompagnateurs du changement dans les systèmes humains complexes. Ces praticiens peuvent œuvrer auprès des personnes, des groupes, des organisations et des collectivités.

En tant que formateurs, nous cherchons principalement à favoriser « le développement de compétences relationnelles ainsi que le déploiement d’un savoir vivre et d’un savoir agir ensemble » (id., 2012, p.12). En effet, le pari de ce programme est de former nos étudiants à devenir des accompagnateurs d’équipes, de groupes, de collectivités aux prises avec des transitions qui les préoccupent, qui parfois même les dépassent, afin de déterminer avec eux et pour eux, des solutions novatrices aux problèmes récurrents qu’ils rencontrent.

7

Accompagner le grandir humain

Steunpunt_juni18.indd 7

07/06/2018 21:29

Depuis sa création en 1998, notre équipe de formateurs-chercheurs tente de développer des modalités pédagogiques permettant aux étudiants d’accomplir ce projet complexe d’accompagnement. La particularité de cette approche est de concevoir que, si ce groupe est en difficulté, les solutions dont il a besoin sont déjà présentes, à portée de main, mais paraissent inaccessibles, voire inconcevables selon les habitudes, les mœurs, les pratiques mises en place jusqu’à ce jour.

Notre défi psychosociologique est d’offrir des conditions interpersonnelles, relationnelles et communicationnelles afin que ces groupes puissent discerner des pratiques novatrices qui vont permettre d’incarner le changement souhaité, mais surtout de trouver le courage et l’effort de dépasser les habitudes de fonctionnement en place afin d’oser l’ailleurs, l’autrement et finalement le renouvèlement souhaité.

leurs actions ainsi qu’aux événements qui les mettent au défi dans les différents secteurs de leur vie. À la suite de M. Paul (2003, 2004), l’accompagnement en psychosociologie renvoie à l’idée de « se joindre à quelqu’un, pour aller où il va, en même temps que lui » (p.308). Cette définition propose un concept multidimensionnel, en ce sens qu’elle requiert la prise en considération de quatre dimensions formatives interreliées et interdépendantes l’une de l’autre : les dimensions relationnelle, intentionnelle, temporelle et spatiale et enfin opérationnelle.

- La dimension relationnelle renvoie au fait que la première condition d’un accompagnement est sans contredit l’établissement des conditions de mise en relation, d’un être avec. Cela suppose que la qualité d’un accompagnement ou d’une œuvre de formation (Honoré, 1992) repose essentiellement sur l’entretien du capital relationnel (Maletto, 2012) présent entre accompagnateur et accompagné.

- La dimension intentionnelle renvoie à la finalité de l’accompagnement. M. Paul propose d’aller où va l’accompagné, sachant que selon elle, l’accompagnée ne peut être accompagné que vers elle-même (Paul, 2009).

- Les dimensions spatiale et temporelle suggèrent que la mise en mouvement se joue autant pour l’accompagné que de l’accompagnateur, tous deux en marche, mais que celle-ci se fait au rythme et dans l’orientation de la personne accompagnée.

Elle suggère également que la visée de

Une vision psychosociologique de la formation et de l’accompagnement Parler de vision psychosociologique de la formation et de l’accompagnement exige d’entrée de jeu de reconnaitre que, dans ce domaine, la notion d’accompagnement s’articule principalement autour de la question de la relation et de la considération des contextes sociohistoriques et socioculturels au sein desquels elle se développe. Dans notre monde en mutation perpétuelle et en pertes de repères et d’horizons de sens partagé, les pratiques d’accompagnement visent la découverte du sens que les personnes donnent elles-mêmes à leur choix, leurs décisions et 1 Pour définir le Sensible, je m’appuierai sur les mots de D. Bois, qui le qualifie comme « un mode de préhension de soimême et du monde global et immédiat, qui obéit à des lois, à des règles et à une cohérence spécifiques, permettant l’accès à l’intelligibilité de l’univers des sensations corporelles sous l’autorité de la perception. » (Bois, 2007, p. 338).

2 Pour une description du programme, consulter le site internet : http://www.uqar.ca/etudes/etudier-a-l-uqar/ programmes-d-etudes/7634

8

Accompagner le grandir humain

Steunpunt_juni18.indd 8

07/06/2018 21:29

l’accompagnement se situe davantage au niveau du cheminement et du processus de traversée que de la destination à atteindre.

- Enfin, la dimension opérationnelle propose l’impératif d’avancer sur la base d’une demande claire, d’un contrat pédagogique et d’accompagnement précis, comprenant des objectifs, des moyens, des rôles et une rythmicité concertée.

au-delà de nos cadres de compréhension ou de nos préjugés, d’oser suspendre, tel un épochè phénoménologique (Husserl, 1992; Rugira, 2008), nos a priori d’accompagnement, pour trouver des modalités aussi rigoureuses au niveau institutionnel qu’adaptées et inclusives au niveau relationnel, favorisant leur déploiement vers une vie toujours plus vivante, toujours plus réalisée et cohérente.

Un principe fondateur de l’accompagnement du changement humain et de sa formation, tel qu’enseigné en psychosociologie, est qu’il se pense, se planifie et se réalise à partir du besoin et du rythme de la personne accompagnée qui, comme nous le rappelle M. Paul (2009) « ne peut être accompagnée que vers elle-même ». Ce projet est aussi ambitieux qu’il est exigeant. Cette manière de considérer l’accompagnement a confronté notre équipe de formateurs-chercheurs de l’Université du Québec à Rimouski à plusieurs défis que nous avions à relever. En effet, cette manière de considérer l’accompagnement et la formation des personnes et des équipes nous mettent constamment devant plusieurs défis au moment d’envisager et d’incarner un accompagnement cohérent avec les réalités complexes, variées et toujours surprenantes que nous sommes amenés à rencontrer. Selon quels repères un accompagnateur peut-il reconnaitre qu’il soutient réellement l’autre à cheminer vers lui-même? Comment ajuster en direct de l’accompagnement les modalités mises en place pour soutenir réellement et concrètement le devenir de la personne accompagnée, mais aussi de la diversité et de la complexité des équipes de travail? Comment se joindre à leur réalité, alors qu’il est parfois si difficile pour eux de l’expliciter, de la nommer? Ces défis nous ont placés devant l’impératif de nous doter de pratiques pédagogiques nous permettant de réellement Voir ces personnes et équipes,

Développer une praxis phénoménologique : le corps comme éducation à la suspension du connu et à l’appréhension du neuf C’est à partir de cette injonction que s’est imposée la rencontre avec les travaux de D. Bois et son équipe de praticiens-chercheurs en Psychopédagogie perceptive. En effet, comme en témoignent J.-M. Rugira et D. Léger, le projet était d’apprendre à : « mettre en parenthèse ses propres jugements préconçus, en vue de pouvoir appréhender les objets du monde avec un regard neuf, libre de tout préjugé, car il sait remettre en doute ses connaissances préalables. C’est dans cet ordre d’idées qu’il nous a semblé évident et surtout essentiel d’inclure la dimension corporelle et perceptive, mais aussi la pratique de la réduction phénoménologique, aussi bien dans nos pratiques formatives que dans notre réflexion sur le développement des compétences, chez les professionnels de l’accompagnement que nous formons » (Rugira et Léger, 2015, p.71).

La Psychopédagogie de la perception (Bois, 2001, 2006, 2007; Bois, Humpich, 2006; Bois, Austry, 2007; Berger, Bois, 2008, Berger, 2006) est une discipline qui « étudie les moyens par lesquels on peut grandir en conscience, à partir d’un vécu corporel plus riche et mieux ressenti » (Berger, 2006, p.12). Ses principes théoriques

9

Accompagner le grandir humain

Steunpunt_juni18.indd 9

07/06/2018 21:29

et pratiques proposent aux personnes de développer une relation de proximité avec leur propre corps, d’ouvrir une attention à leurs états intérieurs et devenir conscientes des effets de leurs rapports aux autres et à leur environnement.

L’invitation que la psychopédagogie perceptive adresse autant à l’accompagnateur qu’à la personne accompagnée consiste à tourner son regard vers son intériorité corporelle. Par l’éducation de sa perception à médiation du corps , la personne prend conscience des états internes qu’elle vit et peut saisir la présence d’un processus dynamique qu’elle sent en elle, sous forme « d’un mouvement interne qui se meut au sein de la matière et qui porte en lui le principe premier de la subjectivité » (Bois et Austry, 2007, p.7). L’intérêt majeur de cette discipline pour l’accompagnement psychosociologique est qu’elle représente une voie royale pour alimenter avec justesse ce projet de découvrir l’orientation de la vie de chacun, ce vers quoi une personne va, ce à quoi elle aspire, qui se manifeste au sein même de son corps, sous la forme notamment d’un mouvement interne. Elle offre également aux accompagnateurs que nous sommes un enrichissement des informations en présence au moment de créer les conditions adéquates d’accompagnement, que ce soit en terme de relation, de rythme, d’orientation ou d’opérationnalisation. Il ne s’agit plus seulement de penser et planifier l’accompagnement, mais de laisser ces informations supplémentaires altérer, alimenter la cohérence et la justesse de nos modalités pédagogiques et finalement modifier nos rapports à nous-mêmes, à l’autre, au monde, à notre pédagogie et à l’institution.

L’intégration de l’éducation perceptive à médiation du corps est devenue une pierre angulaire de l’accompagnement et de la formation que nous mettons en place auprès

de nos étudiants et des équipes auprès desquels nous œuvrons.

Un accompagnement psychosociologique à médiation du corps : vers quelles compétences?

Si l’accompagnement et la formation en psychosociologie reposent à ce jour sur le rapport au corps et à l’intériorité corporelle comme espace d’émergence d’informations inédites susceptibles d’orienter nos actions d’accompagnement, il me semble essentiel de pouvoir contribuer à la question de la formation d’accompagnateurs et de pédagogues compétents. Quelles sont les compétences d’un accompagnateur de changement qui fait de son corps sensible un appui central de sa pratique?

Je m’appuie ici sur une définition du terme compétence comme un savoir agir et interagir en situation (Le Boterf, 2002). Comme le suggère Le Boterf, un accompagnateur compétent « se reconnait non pas à ce qu’il possède une liste de compétences, mais à ce qu’il agit de façon pertinente, responsable et cohérente dans les diverses situations qu’il doit traiter ou gérer » (Le Boterf, 2015, p.69). La compétence renvoie donc à la manière dont un accompagnateur agit et réussit en situation professionnelle en mobilisant les ressources à sa disposition de manière appropriée. À travers ma recherche de maitrise, j’ai eu l’occasion de faire ressortir une série de compétences, interdépendantes l’une avec l’autre, dont le socle premier est la compétence à entretenir avec soi et son corps une relation de perception vivante et riche.

Je me propose de parcourir brièvement ces compétences et d’en faire ressortir les liens avec l’accompagnement des personnes et des équipes de travail.

10

Accompagner le grandir humain

Steunpunt_juni18.indd 10

07/06/2018 21:29

Les compétences contemplatives : la primauté de l’attention, de la perception et de l’introspection J’entends ici par compétences contemplatives le projet premier de savoir ramener, avec engagement et rigueur, sa propre attention et celle des accompagnés sur l’intériorité et l’éprouvé corporel, afin de parvenir à développer une finesse et un discernement perceptif. Ces compétences renvoient aux compétences attentionnelles, perceptives et introspectives.

Elles offrent à l’accompagnateur la possibilité de saisir des informations préréflexives inédites en vue de renouveler les rapports à soi, à l’autre, à l’institution, au monde. Léger et Rugira précisent que ces compétences permettent d’apprendre à « être attentif, à percevoir, à sentir, à résonner, à penser et à nommer son expérience immédiate » (2012, p.78). Ces compétences sont premières et fondamentales. Elles servent de socle à toutes les autres et représentent un investissement et un développement de tous les instants pour l’accompagnateur que je suis.

Les compétences réflexives : la découverte du sens de l’expérience pour enrichir l’action À quoi bon bénéficier d’enrichissement d’informations disponibles si je ne suis pas en mesure de les comprendre, d’apprendre d’elles, et d’arriver à en faire une valeur ajoutée dans mes accompagnements? Les compétences réflexives, cognitives et métacognitives renvoient à la capacité de vivre une expérience, de la décrire rigoureusement, telle qu’elle a été vécue, en vue d’en tirer un maximum de sens, en vue d’orienter mes actions d’accompagnement.

Les compétences métacognitives renvoient pour leur part à la construction d’une conscience témoin, qui se perçoit en train de percevoir, qui peut se voir penser, agir, réfléchir, afin de réguler ses processus réflexifs.

Il s’agit ici d’apprendre cette suspension phénoménologique dont je parlais plus tôt et de prendre du recul dans cette démarche réflexive. Il s’agit ici de développer une praxis de l’épochè, comme le nomme J.-M. Rugira (2008), comme pratique et attitude au centre de tout processus d’accompagnement.

Les compétences critiques : la découverte du sens de l’expérience pour enrichir l’action Les compétences critiques sont l’œuvre d’une démarche d’apprentissage singulière à chaque professionnel. Elle est le fruit de sa capacité à analyser ses propres actions, ses propres intentions dans une perspective autoformatrice.

Pour Nagels (2008), elle explique les différences de compétences entre deux personnes ayant les mêmes qualifications et ayant occupé le même poste. Le développement de ces compétences suppose : « que l’individu ait connu des expériences professionnelles variées et nombreuses et qu’il les ait analysées. Ses pratiques professionnelles en ont été modifiées et il a gagné en efficacité. Qu’a-t-il appris au fil de ses expériences successives? Essentiellement à mieux réguler son action, à l’organiser de manière plus performante (Nagels, 2008, p.37) Dans une perspective d’accompagnement somatopédagogique, j’affirmerai, à la suite de Berthoz (1998), que les compétences critiques s’enracinent dans une conscience et une connaissance de soi, de l’autre et du monde, et

3 Par souci de lisibilité, j’ai choisi de ne pas mettre l’emphase sur l’explicitation des différentes pratiques d’éducation perceptive tels que modélisées en Psychopédagogie perceptive. Les travaux d’I. Bertrand représentent une assise autant pour leur compréhension que pour les liens directes avec les processus d’accompagnement (Bertrand, 2013).

11

Accompagner le grandir humain

Steunpunt_juni18.indd 11

07/06/2018 21:29

s’élève grâce à la capacité à construire une analyse et une réflexion à partir de son corps percevant, sur l’aptitude à se percevoir et à finalement changer de point de vue en direct et suite à l’action.

Les compétences éthiques : la réflexion vers l’action la plus humanisante possible Comme le présentait si bien J.-F. Malherbe (1996), la compétence éthique en accompagnement et en formation vise à discerner, dans une situation donnée, l’action la plus humanisante parmi toutes les actions possibles. Cette compétence se pose sur une intention de veiller sur la Vie qui tente d’émerger des situations rencontrées par toutes personnes, et d’oser ouvrir l’horizon des possibles devant les défis humains, organisationnels et défis qui émergent du projet d’accompagner. Au sein d’une approche somato-pédagogique de l’accompagnement, nous prônons un fondement premier : porter en tout temps une « attention bienveillante sur la vie qui change, la vie qui bouge, la vie qui prend forme et qui ne cesse d’émerger et de se dévoiler au cœur des personnes, des situations, des sujets en formation et des groupes auprès desquels nous œuvrons » (Cousin, 2016, p. 133).

marque la volonté de « souligner le caractère de projet de l’éthique et le dynamisme qui sous-tend ce dernier » .

Le pôle Je renvoie au renouvèlement du rapport à soi, au projet libérateur qui vise l’effort de s’arracher du cours des choses, de l’histoire, de la nature et de ses lois, et de poser, de manière délibérée, un acte de liberté : Je veux que ma liberté soit. Ce premier souci renvoie à la responsabilité individuelle de chacun humain à oser faire œuvre de recommencement, d’initier des actions nouvelles dans ce monde, que seul lui-même peut poser.

Afin d’incarner cette ambition et de l’appliquer aux contextes au sein desquels nous formons, il convient de déterminer des balises réflexives autour desquelles cette intention éthique va pouvoir se réaliser. Pour cela, nous nous appuyons notamment sur le cadre de référence de P. Ricœur (1990), quand il propose de cultiver un triple souci éthique, articulé autour de trois pôles et, autant pour les formateurs que pour les étudiants : le pôle Je (Soi), le pôle Tu (L’autre) et le pôle Il (L’institution). Pour ce dernier, parler d’intention éthique plutôt que d’éthique

Le pôle Tu renvoie pour sa part au renouvèlement de mon rapport à l’autre.

L’intégration de ce souci de l’autre symbolise, pour P. Ricœur, la première véritable entrée en éthique. Selon lui : On entre véritablement en éthique quand, à l’affirmation par soi de la liberté, s’ajoute la volonté que la liberté de l’autre soit. Je veux que ta liberté soit. […] Si le premier acte était un acte d’arrachement, le second est un acte de déliement. Il veut rompre les liens qui enserrent l’autre. Entre ces deux actes, il n’y a toutefois aucune préséance, mais une absolue réciprocité » . Comment ne pas enfermer les personnes accompagnées dans les cadres prédéfinis que mon expérience, mon intelligence mais aussi mes propres limites me suggèrent? Comment ne pas leur imposer, par liberté pédagogique, des modalités d’accompagnement qui inhibe leur propre capacité à se nommer, se dire, se rêver et affirmer leur liberté propre? Est-il possible de veiller à la présence nécessaire de deux libertés en tension, en rencontre, en médiation et que, à travers cette friction, de nouveaux possibles humanisants se présentent et émergent?

4 Ricœur, P. « Éthique », Encyclopædia Universalis [en ligne], consulté le 5 février 2016. URL : http://www.universalis.fr/ encyclopedie/ethique/.

5 Ricœur, P. « Éthique », Encyclopædia Universalis [en ligne], consulté le 5 février 2016. URL : http://www.universalis.fr/ encyclopedie/ethique/.

12

Accompagner le grandir humain

Steunpunt_juni18.indd 12

07/06/2018 21:29

Enfin, le pôle Il renvoie à la médiation de la règle, le souci de l’institution et du monde qui entoure et encadre la relation d’accompagnement et de formation. P. Ricœur le présente comme le nécessaire « tiers inclus », une entité neutre qui encadre et rend possible toute relation intersubjective. Il est évident que le renouvèlement des pratiques pédagogiques ne peut se faire en dehors d’un souci des règles, normes et cultures. Mais, il semble fondamental de ne pas oublier que ces règles sont également en mouvement et évoluent à travers le temps. Cultiver un souci de l’institution n’est pas plus une obéissance aveugle qu’elle n’est sa défiance systématique. Il suppose pour l’accompagnateur de reconnaitre « la nécessité de la règle, la responsabilité de l’adopter, de la transformer ou de la contester, lorsqu’il assume, pour lui, les autres et le monde, sa propre condition de liberté » (Cousin, 2016, p.113). Ce souci de la règle complète le cadre conceptuel de P. Ricœur, quand il suggère que la visée de l’éthique est de : « Avoir une vie bonne, avec et pour autrui, dans des institutions plus justes » (Ricœur, 1990).

par la suite invité à se dire. Le développement des compétences dialogiques suppose la création de conditions pour que s’ouvre un espace relationnel où pourra s’installer un véritable dialogue intersubjectif (L’Hotellier, 2003).

Les compétences écologiques et politiques : pour faire de nos évolutions personnelles des révolutions culturelles et sociales

Les compétences dialogiques : l’investissement d’un dialogique intersubjectif

Les compétences écologiques et politiques renvoient à la capacité pour l’accompagnateur de considérer dans sa pratique les interactions entre sa réalité, celle de l’accompagné et celles des systèmes qui les entourent : local, régional, national voire mondial. Toute action, toute parole, tout geste a un impact sur l’environnement, qu’il soit relationnel, familial ou naturel. Le projet d’accompagner a des impacts majeurs dans la vie des personnes accompagnées mais aussi dans celle des personnes avec lesquelles elles sont en interaction, directement ou indirectement. Ces compétences renvoient donc à une ouverture sur la complexité des personnes en situation (Morin, 1990), arguant que toute personne est toujours socialement, historiquement, culturellement et relationnellement inscrite.

Les compétences dialogiques sont envisagées à partir de l’apprentissage des compétences nommées précédemment. Le projet est d’apprendre à éduquer son attention, en vue d’habiter et d’investir une parole qui émerge du ressenti corporelle, et non seulement de croyances, de modèles, de conditionnements ou de représentations, aussi fondés et légitimes soient-ils. Elles visent l’écoute du corps qui offre une pensée incarnée, sensible, soucieuse de la vie qui s’y déroule, et qui s’étend vers l’autre à travers une parole. Le dialogue suppose que les mots ne sont pas investis uniquement pour se dire, mais pour que l’autre puisse saisir, comprendre, et soit

Ces compétences renvoient donc à la responsabilité et à l’ambition de l’action humaine en accompagnement. Toute décision a un impact écologique. Toute prise de parole a un impact politique. Tout geste a une influence directe ou indirecte sur moi, sur les autres et sur le monde.

La question qui s’est imposée à moi est : depuis quelle intelligence en moi ai-je envie d’influencer la vie autour de moi? Choisir d’investir une parole depuis le lieu du Sensible, choisir d’investir des actions imprégnées du mouvement interne qui habite mon corps, représentent pour moi de réelles positionnements humains, politiques et écologiques.

13

Accompagner le grandir humain

Steunpunt_juni18.indd 13

07/06/2018 21:29

Au bout de mon jeune parcours de chercheurformateur, le lieu du Sensible s’est donc imposé comme dimension fondamentale. Il est présent comme source inspirant ma pratique personnelle et professionnelle. Il est présent dans chaque expérience et inspire mes choix et mes ambitions. Il représente également la finalité de ma pratique, me permettant de marcher, jour après jour, un accompagnement après l’autre, vers l’appréhension du « plus grand de l’humain » en moi et en l’autre.

Que ce soit pour l’enrichissement de mes capacités à me ressentir, me réfléchir, de percevoir l’autre, de l’accueillir, d’accéder à sa différence, à sa cosmogonie, ou encore la possibilité d’établir une relation pédagogique abondante, transformatrice, concernante, le lieu du Sensible représente pour moi un terrain fertile et humanisant à partir duquel je réapprends chaque jour à accueillir, observer et intégrer l’évolution du monde dans lequel nous évoluons toutes et tous.

Références bibliographiques • Berger, E. (2009). Rapport au corps et création de sens en formation des adultes. Étude à partir du modèle somato-psychopédagogique.

Thèse présentée comme exigence partielle du doctorat en Sciences de l’Éducation, Université Paris 8.

• Berger, E. (2006). La somato-psychopédagogie ou comment se former à l’intelligence du corps. Paris : Éditions Point d’Appui. Berger, E. et Bois, D. (2008).

• Berthoz, A. (1998). Leçon inaugurale. Dans Physiologie de la perception et de l’action.

Chaire de Physiologie de la perception et de l’action (1993-2010), 26 mars 1993.

• Bertrand, I. (2013). Accompagnement en somato-psychopédagogie et renouvellement du rapport à soi. Dans Réciprocités, (8), 36-44.

• Bois, D. (2007). Le corps sensible et la transformation des représentations chez l’adulte - Vers un accompagnement perceptivo-cognitif à médiation du corps sensible. Thèse de doctorat européen en sciences de l’éducation non publiée, Université de Séville, Séville.

• Bois, D. (2006). Le moi renouvelé, introduction à la somato-psychopédagogie. Ivry-sur-Seine : Éditions Point d’Appui.

• Bois, D. (2001). Le Sensible et le mouvement.

Ivry-sur-Seine : Éditions Point d’Appui.

• Bois, D. et Austry, D. (2007). Vers l’émergence du paradigme du Sensible. Dans Réciprocités, n°1, pp. 6-22.

• Bois, D. et Berger, E. (2008). Expérience du corps sensible et création de sens. La clinique

14

Accompagner le grandir humain

Steunpunt_juni18.indd 14

07/06/2018 21:29

•

•

•

• • •

•

•

•

du sport et ses pratiques, Abadie S. (dir.).

Nancy : Presses Universitaires de Nancy.

Bois, D. et Humpich, M. (2006). Pour une approche de la dimension somato-sensible en recherche qualitative. Revue électronique Recherches qualitatives, hors-série n° 3, pp.

461-489.

Cousin, V. (2016). L’approche somatopédagogique de l’accompagnement.

Conditions d’émergence, repères épistémologiques, cohérence théorique et pratique. Mémoire de maitrise en Psychopédagogie perceptive. Porto : Universidade Fernando Pessoa.

Gauthier, J.-P., Lapointe, S., Léger, D. et Rugira, J.-M. (2012). La pratique des histoires de vie en formation dans les programmes de 2e cycle en psychosociologie à l’UQAR : une étude de pratiques en voie de transformation (pp.

189-200). Dans D. Desmarais et coll. (Dir.), Transformations de la modernité et pratiques (auto)biographiques. Québec : Presses de l’Université du Québec.

Honoré, B. (1992). Vers l’œuvre de formation : L’ouverture à l’existence. Paris : L’Harmattan.

Husserl, E. (1992). L’Idée de la phénoménologie, Paris, PUF. Le Boterf, G. (2015). Construire les compétences individuelles et collectives. Agir et réussir avec compétences, les réponses à 100 questions. 7e édition. Paris : Édition Eyrolles.

Le Boterf, G. (2002). De quel concept de compétence avons-nous besoin?. Dans Soins cadres, n°41, février 2002.

Léger, D. et Rugira, J.-M. (2015). La formation aux métiers d’accompagnement : pour un développement de la sensibilité et de l’agir éthique. Dans L.-A. St Vincent (Dir.), Le développement de l’agir éthique chez les professionnels en éducation. Formation initiale et continue. Québec : PUQ, p.63-82.

Léger, D. et Rugira, J.-M. (2012). « Former

•

•

• • •

• •

•

• •

•

et prendre soin dans les métiers d’accompagnement. Pour une pratique de veille au croisement du somatique, du praxéologique et du biographique ». Dans P.-A. Dupuis. (Dir.), Transverse : éducation et culture. Soin et formation, (2), p. 63-81.

L’Hotellier, A. (2003). L’accompagnement : tenir conseil. Dans L’accompagnement et la dynamique individu-étude-travail, Revue Carriérologie, Vol.9, n°1 et 2, pp. 25-65.

Maletto, M. (2012). La gestion de soi : comment être et devenir. Montréal : Éditions Maletto.

Malherbe, J.-F. (1996). L’incertitude en éthique.

Perspectives cliniques. Montréal: Fides Morin, E. (1990). Introduction à la pensée complexe. Paris : Ed. Du Seuil.

Nagels, M. (2008). Analyse de l’activité et développement de l’auto-efficacité.

Contribution à une théorie agentique de la formation des compétences critiques des cadres et dirigeants de la santé publique.

Thèse de doctorat, Éducation. Université de Nanterre : Paris X. Paul, M. (2009). Accompagnement. Dans Recherche et formation, 62 | 2009, 91-108.

Paul, M. (2004). L’accompagnement : une posture professionnelle spécifique. Paris : L’Harmattan.

Paul, M. (2003). Ce qu’accompagner veut dire.

Dans L’accompagnement et la dynamique individu – étude – travail, Volume 9, numéro 1. http://www.carrierologie.uqam.ca/ volume09_1-2/07_paul/.

Ricœur, P. (1990). Soi-même comme un autre.

Paris: Éditions du Seuil.

Rugira, J.-M. (2008). La relation au corps, une voie pour apprendre à comprendre et à se comprendre : pour une approche perceptive de l’accompagnement, Collection du CIRP, volume 3, pp. 122 à 143, ISBN 978-09781738-5-2. de Solemne, M. (2002). Le mal d’incertitude.

Paris : Dervy. 178p.

15

Accompagner le grandir humain

Steunpunt_juni18.indd 15

07/06/2018 21:29

Verslag van de skireis 30/1/18-4/2/18 Manon Delvael Toen men in de bus peilde naar iemand om het verslag te schrijven, voelde ik mij wel geroepen om dit te doen, want de ervaring was gewoon TOP. Het begon op dinsdag 30 januari 2018. De valies was klaargemaakt om te vertrekken en met de nodige kriebels in de buik ging het richting Temse, de eerste opstapplaats. Danielle en ik waren de eersten en we werden onmiddellijk getrakteerd op aperitief en hapjes door Paul en Ann. Eén voor één kwamen de anderen van de groep er bij. Om 20.10u vertrokken we richting Mechelen waar de anderen van de groep werden opgepikt en zo begon onze reis richting OZ en Oisans in de Franse Alpen.

Na een nachtje in de slaapbus , voel je je inderdaad “crispy”( zie Jenny’s foto). In Oz werden we opgepikt door An en Fré en kregen een heerlijk ontbijt. Na het kiezen van de kamers, richting skishop waar een bevallige heer ons voorzag van skigerief.

Met de lift Poutran ging het naar boven en kon onze eerste skidag beginnen. Ik verloor de groep uit het oog, deed wat liftjes en aan andere kant kwam ik weer een groepje tegen.

Zo verging het ons eigenlijk constant. Eens skiën met de ene groep en dan met de andere en soms bijna allemaal samen. De pistes lagen er goed bij en het weer was zonnig, het zicht adembenemend en de mensen fijn.

Tot nu toe leest dit verslag als een gewoon, saai skireisje met een aantal collega’s maar dat was het geenszins.

Na ons eerste dagje skiën, genoten Bart en ik van een weldoende sauna en jacuzzi in het “verste huis”. Na het avondmaal, wat heel fijn en innovatief was (en zo waren alle maaltijden), ging het na wat keuvelen richting dromenland want de busreis en de eerste zuivere berglucht eiste zijn tol door Morpheus.

Die ochtend dwarrelden de sneeuwvlokjes lustig uit de hemel en werd skiën een beetje equivalent van bewegen in een erwtensoep.

Astrid en ik verloren de groep uit het oog maar zelfs in een groot skidomein kom je mekaar ooit wel tegen.

Tegen de middag zag de groep van skiërs mekaar terug in een chalet en waren we getuige van de halsbrekende toeren van Koen en Co die “hors piste” tussen twee rotsblokken het steile niets indoken.

Pascale had ondertussen haar leerrijke privéles van een lokale skimonitor waardoor ze de microbe om te skiën weer te pakken had.

De wandelaars kwamen ook rijkelijk aan hun trekken in het steile gebergte.

Na het avondmaal werden we uitgenodigd door de DJ van dienst Philip voor een karaoke van topniveau. Ook Paul zette zijn beste beentje voor samen met zijn sidekick Ann. Iedereen kwam wel eens aan beurt om zijn of haar beste zangtalent te tonen. The Voice voor aankomend talent in kattegejank was zeker bij ons van tel.

Er was een verschrikkelijke toffe ambiance.

16

Verslag van de skireis 30/1/18-4/2/18

Steunpunt_juni18.indd 16

07/06/2018 21:29

Verbintenissen tot in de eeuwigheid werden gemaakt. Talenten ontdekt en dansmoves uitgetest op tafel.

Maar de volgende dag was iedereen weer paraat op de latten. Een stralende dag , kondigde zich aan en nieuwe pistes werden uitgetest.

De jacuzzi ’s avonds werd een strijdarena voor de “haantjes” in ons midden. Na weer een lekkere maaltijd ging het richting gekeuvel, vroeg slapen voor sommigen en zangavond voor anderen.

Op zaterdag moesten we vroeger uit de veren want het was de laatste dag en na het ontbijt moesten we de chalet verlaten. De dag kondigde zich heel zonnig maar ijskoud en winderig aan.

Genieten van de laatste skimomenten.

Petra, Pascale en Peter gingen op stap met sneeuwrackets voor een rustige dag.

Wat begon als een goed idee evolueerde naar een waar avontuur op de rand van de afgrond.

Het zou kunnen lezen als een ware thriller: De 3P’s in een bloedstollend avontuur in de Franse Alpen. Het is natuurlijk goed afgelopen en klinkt nu als een goed verhaal voor de kleinkinderen later.

Om 18 u ging het met heimwee in het hart richting bus om weer naar België te vertrekken.

Daar kwamen we aan in Mechelen omstreeks 7.00u op zondagochtend aan. De eerste groep verliet daar de bus en de rest ging richting Temse.

Ik spreek voor mezelf maar ik denk dat velen het zo aanvoelden : dit was meer dan teambuilding, dit was tof, intens, plezant en zeker voor herhaling vatbaar .

We danken van harte Annelien voor haar nooit aflatende intentie, attentie en geduld naar de groep toe. Ook een welgemeende dank je voor de animatie en DJ talenten van Philip.

Ik zou dan ook als besluit een deel van de tekst van Niels de Stadsbader willen gebruiken omdat het weergeeft hoe ik me gevoeld heb en nog steeds voel. We zouden er mits wat aanpassingen in de tekst, ons lijflied kunnen van maken.

Tranen met tuiten door Niels de Stadsbader: Op onze vriendschap hef ik het glas Omdat je er bent en er steeds voor me was.

Tranen met tuiten en weet

Eén klein minpuntje was er voor Veerle die op een ijzige bobbel in de laatste afdaling van de laatste dag even getorst werd in haar knie.

Terwijl ik dit schrijf wachten we allen met spanning af hoe het haar vergaat en wensen we haar een goed herstel.

Ik heb me nooit met je verveeld Tranen met tuiten en veel, zoveel liefde gedeeld.

Manon

17

Verslag van de skireis 30/1/18-4/2/18

Steunpunt_juni18.indd 17

07/06/2018 21:29

18

Verslag van de skireis 30/1/18-4/2/18

Steunpunt_juni18.indd 18

07/06/2018 21:29

19

Verslag van de skireis 30/1/18-4/2/18

Steunpunt_juni18.indd 19

07/06/2018 21:29

PG Christian Courraud Douleurs myofasciales Yoann Thiltgen Affligem, janvier 2018 Jour 1 Christian a introduit le stage en nous parlant du toucher de la FMDB et plus particulièrement du toucher dit « relationnel » ( TR).

Selon lui, ce toucher permet d’entrer en relation avec la souffrance de la personne et pas seulement avec sa douleur.

Il a alors différencié souffrance et douleur sur base de ses propres recherches et celles d’autres chercheurs en la matière.

D’un point de vue neurophysiologique ; la souffrance et la douleur ne s’expriment pas de la même manière au niveau des aires cérébrales.

La souffrance est en lien direct avec notre personnalité (psyché), est plutôt subjective et en lien avec notre tonalité émotionnelle, alors que la douleur, elle, est plus anatomique (cartographie de la douleur) et considérée comme un signal d’alarme en lien avec notre système archaïque de survie.

Christian nous a fait remarqué qu’il était possible d’avoir un effet sur la souffrance et la douleur en mobilisant notre attention (en thérapie manuelle comme en méditation).

Une attention focalisée sur la douleur augmentera celle ci et la souffrance liée à cette douleur augmentera aussi. On parlera de relation « obsessionnelle » avec celle ci.

Lors d’un traitement manuel fascia avec le TR (et en mode réciprocité), le thérapeute peut

faire vivre à son patient une mobilisation de son attention vers un lieu ou cela fait du bien.

Le patient peut alors prendre conscience d’un changement de perception de sa douleur et de fait, de sa relation avec celle ci.

Nous pouvons alors redonner au patient la possibilité de devenir acteur de son histoire douloureuse et l’aider à sortir de son inhibition de l’action.

Christian : « Le toucher relationelle (TR) permet une évaluation du rapport de la personne avec elle même. Ce rapport se traduit par le temps nécessaire à la réponse au point d’appui. » De ce lieu, s’installera la réciprocité et la possibilité pour le patient de choisir de s’appuyer sur l’expérience de transformation devenue perceptible et de tendre vers cela.

20

PG Christian Courraud

Steunpunt_juni18.indd 20

07/06/2018 21:29

Pour le patient, cela devient donc à nouveau possible de sortir de son problème...

Nous réveillons ainsi le patient à sa propre capacité d’ auto guérison ( ou auto régulation) lorsquil observe et qu’il ressent la transformation de sa douleur.

Le cœur du TR et son efficacité est pour moi la capacité qu’a le thérapeute à guider le patient à rencontrer sa propre ressource et son propre potentiel de transformation.

C.C « La main relationnelle du thérapeute devient l’équivalent de la parole pour le psychologue .»

Jour 2 Nous avons méditer pour commencer la journée et redéfinis les effets possibles de la méditation.

Méditation à visée curative, préventive ou spirituelle.

Selon Christian, la douleur et la souffrance sont influencées par la présence à Soi et par le calme intérieur.

Christian a donné un cours théorique sur la douleur myofasciale et comment le TR peut soulager ce type de pathologies.

Lors des pratiques, Christian nous a guidé d’un toucher plus ectodermique ( peau, surface) vers le muscle (intermédiaire) et jusqu’à l’os et la profondeur.

3 allers-retours avec des points d’appuis qui stimulent l’ajustement des couches myofasciales et des chaines posturales.

Notions de reconstruction ( de la fonction de container du fascia) dans les points d’appuis ou de dilutions en fonction d’une hyper ou hypo tonicité.

Jour 3 Méditation : « Etre observateur, c’est le début de l’autonomie. » nous dit Christian.

Dans la méditation, on utilise la perception comme moyen pour poser son attention sur une partie de Soi ou il n’y a pas de souffrance.

L’effort consiste à rester en contact avec ce lieu.

Nous pouvons donner au patient un moyen de percevoir les effets de la pensée sur le corps et l’éveiller au fait qu’il est possible de faire un choix ( notion de Libre Arbitre).

C’est « l’éducation thérapeutique cognitive » ou, apprendre à trouver et Etre dans la partie de Soi qui veut vivre...

Selon C.C : « L’angoisse, c’est de n’avoir qu’une solution face à un problème. » Pour compléter et terminer le stage, Paul nous a donné un cours théorique sur la douleur.

La place de la biomécanique sensorielle dans l’inhibition de la douleur, la mémoire de la douleur et le rôle des émotions dans le processus douloureux. Est elle réelle ? Tissulaire ? Comment s’évalue t elle ?

Paul a parlé de la spirale du sensible dans l’angoisse et la peur de la douleur.

Enfin, de la place de la méditation face au conséquences des douleurs.

Paul a clôturer en exprimant avec fermeté et détermination, d’un part, l’importance d’AXXON pour l’avenir de notre profession et d’autre part, le soutien financier de celle ci par le payement de la cotisation.

Merci à Christian pour son intervention, à Paul et aux collègues de l’association pour l’organisation du stage !

Proficiat !

Yoann Thiltgen

21

PG Christian Courraud

Steunpunt_juni18.indd 21

07/06/2018 21:29

PG Christian Courraud Nan Wormmeester

Myofasciale pijn.

Christian benadrukt dat pijn op zich een gezond signaal is dat ons waarschuwt voor letsel, dan wel dreigend letsel.

Pijn wordt pas pathologisch als het chronisch wordt doordat de patiënt het signaal van de pijn negeert, en daar vervolgens onder lijdt. De wijze waarop dit gebeurt verschilt per patiënt en is dus subjectief.

Het kan zich op 2 manieren uiten: de ene patiënt is te veel gefocust op de pijn, staat niet meer open voor andere prikkels en ervaart daardoor steeds meer pijn, en de andere patiënt kan zich juist niet meer focussen (zodat alleen het leren focussen de pijn al doet dalen).

Chronische pijn is kortom een aandachtsprobleem.

Manuele aanpak Bij de aanpak van chronische pijn daalt de pijn niet zozeer door de aanraking, als wel door de aandacht er heen. Hiervoor is een juiste techniek niet voldoende (“ik heb minder pijn, maar voel me nog beroerd”).

Er is ook een relationele handgreep vereist opdat dat de patiënt zich veilig voelt en geen angst hoeft te hebben voor extra pijn (“ik voel me beter maar de pijn is er nog”). Beide zijn nodig.

Hierbij is van belang dat de aandacht van de patiënt gaat naar het positieve effect van de behandeling.

Een zorgvuldig gezet psychotoon steunpunt heeft niet alleen een effect op het weefsel (harmonisatie van de tonus in de verschillende lagen), maar ook op de persoon van de patiënt. Het verandert zowel zijn lichaamsbeeld als zijn denkpatroon.

En dan gebeurt er iets bijzonders: in 8 jaar fasciatherapie kreeg ik de indruk dat het woord meditatie in de fasciatherapie taboe was. Men diende introspectie te zeggen. En warempel, in dit PG was het andersom (het woord introspectie is zelfs niet gevallen!). Kortom: Aanpak via perceptieve meditatie Dit is een hulpmiddel om de aandacht, perceptie, aanwezigheid, proprioceptie, enz van de patiënt te trainen, zodat hij in contact kan komen met zijn potentieel. Hij kan bv merken wat het effect van rust is op de pijn, welke zijnstoestand hem helpt en welke niet, en krijgt zo de kans om zelf de oplossing voor zijn pijn vinden.

Hij kan leren afstand te nemen van negatieve gedachten omdat ze een negatief effect hebben op zijn lichaam (hij hoeft zich daar niet klakkeloos aan bloot te stellen!).

Aanpak via bewegingstherapie Met name geschikt voor een patiënt voor wie pijn een middel is om andere narigheid te verdringen (ik heb pijn dus ik besta). Help de immobiele zone te bevrijden, neem deze mee in de beweging en creëer zo ruimte voor iets nieuws. De patiënt ervaart zo dat er meer mogelijkheden zijn om op pijn te reageren, en met een ander resultaat.

In alle gevallen geldt: doseer zorgvuldig. Laat de patiënt telkens op tijd terugkeren naar zichzelf en het gevoel van welzijn. Zodra hij dit zelf onder de knie heeft heb je je doel bereikt: Pijn > alert, stress > meer pijn > enz (vicieuze cirkel) wordt: pijn > actieve neutraliteit ipv angst > pijn zakt.

22

PG Christian Courraud

Steunpunt_juni18.indd 22

07/06/2018 21:29

Het gaat er dus niet om dat de patiënt zich “over de pijn heen zet” (reguliere aanpak), maar dat hij de pijn anders leert beleven. Bij 87% van de patiënten met chronische pijn vermindert de pijn als ze begrijpen wat hij betekent!

Symptomen bij myofasciale pijn Locale, diepe, continue pijn ergens in het lichaam, gerelateerd aan triggerpoints en ontstaan in het myofasciale weefsel. Het veroorzaakt een verstoring van het locomotore systeem (reversibel). Er is een verminderde elasticiteit, verminderd glijvermogen en een afname van de beweeglijkheid, waardoor kans op ontstekingen.

Druk op het triggerpoint of aanprikken ervan veroorzaakt een spiercontractie, een terugtrekreflex en pijn die de patiënt herkent.

Rekken of samentrekken van de spier heeft ook dit effect.

Het triggerpoint is geleidelijk ontstaan, soms lang na het luxerende letsel. De pijn is moeilijk te omschrijven, zit soms een heel eind van het triggerpoint vandaan en wordt chronisch door centrale sensitisatie. De pijn veroorzaakt een verlaagde proprioceptie.

Doel van de therapie bij myofasciale pijn Train de patiënt in actieve neutraliteit, leer hem de parameters van de beweging waarnemen en verbeter zo zijn proprioceptie. Hierdoor neemt de pijn af.

Stimuleer de parasympaticus, waarop aangemaakte endorfines de pijn verminderen.

Creëer een gevoel van warmte. Ook hierdoor wordt de pijn minder.

Om een gewricht vrij te maken moet je vooral op harmonisatie van de tonus in het omliggende weefsel werken en niet zozeer op de beweeglijkheid van het gewricht zelf.

Maak niet elke laag apart vrij, maar neem het vrijgemaakte weefsel mee als je op de volgende

23

PG Christian Courraud

Steunpunt_juni18.indd 23

07/06/2018 21:29

laag werkt. Zo werk je toe naar globaliteit.

Aspecifieke chronische pijn heeft in 30% van de gevallen een myofasciale oorzaak.

Daarbij is vaak ook sprake van hoofdpijn (30%), neurologische pijnbestrijding (74%) of psychologische behandeling in een pijnkliniek (85%).

Dit soort pijn zit zelden “tussen de oren”, maar is een fysiologisch gevolg van wat de patiënt overkwam en waarop hij geen antwoord had!

Dat los je niet op met praten.

Chronische pijn is een ziekte zonder gezicht: je ziet het van buiten niet, maar het heeft van binnen van alles aangericht.

Elke middag was er uitgebreid tijd om het geleerde toe te passen in de praktijk, wat door de deelnemers zeer werd gewaardeerd.

Christian is een geboren lesgever, net als Paul die de laatste middag voor zijn rekening nam.

Voor de vertaling stonden Paul (naar het

Vlaams) en Isabel (naar het Frans) zoals altijd vaardig “hun mannetje”.

Paul gaf ook nog een toelichting over de Belgische beroepverenigings-problematiek. Ik wist toen nog niet dat ik gevraagd zou worden voor dit verslag en als Nederlander heb ik daar toen niet zo naar geluisterd. De strekking heb ik wel onthouden: Wordt allen lid van de beroepsvereniging!

De locatie was sfeervol en gastvrij. Het enige minpuntje was dat er (na alle aansporingen) wel wat veel deelnemers waren. We pasten nauwelijks in de zaal en er was niet genoeg eten en parkeergelegenheid.

Maar dat doet niks af aan de inhoud van het PG: die stond als een huis!

Nan Wormmeester

24

Accompagner le grandir humain

Steunpunt_juni18.indd 24

07/06/2018 21:29

Bewegingsdag fascia 28/4/2018 Chris Deloz

Martine en Petra verwelkomen jullie met een groot hart. Het thema voor deze dag.

We bouwen aan elasticiteit en stabiliteit, de basis voor het openen en resoneren van ons binnenste.

Met een klein hartje, mijn hart – thoracale regio, voelt al lang als één versteende regio aan… rij ik naar Zaventem, het gebouw van Axxon.

Het lijkt niet zo uitnodigend, zo’n kantoorregio.

Dat is echt wat ik nodig heb, denk ik, als deze mail binnen komt…

Gestrand op het einde van het 2de jaar fascia opleiding, een zinkend schip, compleet vastgelopen en uitgeblust, een ware puinhoop in mijn hoofd, stuurloos, ongeveer een jaar geleden…

Toch is er fris lentegroen, een warm welkom, fijne mensen, vertrouwde gezichten, zalige aardbeien, druiven , chocola, thee, een zacht tapijt voor de voeten….

Van therapeut naar patiënt, dit erkennen, aanvaarden en er met veel mildheid en zachtheid naar proberen te kijken….het vraagt tijd.

Rome is gelukkig ook niet op één dag gebouwd…

Zachtjes aan begin ik nu toch terug op koers te geraken….en ik voel het worden nieuwe wegen, die al zo lang zo nodig zijn voor mezelf.

Onszelf en elkaar voorstellen, het gevoel van angst, dat dit me niet gaat lukken grijpt me even naar de keel, toch kan ik het loslaten en openstaan voor wat er gaat komen….

We beginnen in stand met een tennisbal onder 1 voet. Je gewicht er op te zetten en je lichaam opwarmen met bewegen, dat lukt mij niet zo goed, mijn fascia ‘s protesteren, dat doet pijn, ik doe het rustig aan.

We verkennen al wandelend de ruimte en elkaar en bouwen dan rustig de basisbewegingen in

25

Bewegingsdag fascia 28/4/2018

Steunpunt_juni18.indd 25

07/06/2018 21:29

stand op. Ik begrijp nu eindelijk waarom ik dikwijls zo’n spanning gewaar wordt in mijn liezen. Meer loslaten, krachtiger gronden, zakken in je bekken, zonder de zachtheid te verliezen…er zal iemand heel content zijn…

Ook de afwisseling tussen rustig en veel sneller bewegen, het leggen van bepaalde accenten in het voor en achterwaarts bewegen. Het geeft vertrouwen; vertrouwen op de ruimte rondom jou die jou ook kan steunen.

Om dan over te gaan naar de 1ste graad, het wordt voor mij veel duidelijker, heb ook het gevoel dat ik duidelijker kan zijn, het bewegen op mooie muziek, de groep, alles komt meer in beweging.

We eten gezellig samen, er worden foto’s genomen, ik sta niet graag op foto, maar ben ook daar gelukkig niet de enige in. Het heeft te

26

Bewegingsdag fascia 28/4/2018

Steunpunt_juni18.indd 26

07/06/2018 21:29

maken, denk ik, met de manier waarop je naar jezelf kijkt, de relatie met jezelf, het haar dat zich niet laat temmen…

Het wordt geen powernap maar we beginnen in zit en gaan via Martine op zoek naar ons hart. Zelf masserend , de leuke weg van de meridiaan, vanuit de kleine pink, de onderarm, de bovenarm, de oksel, de ruimte rond de clavicula, hals regio , scalenï, borstbeentje ( volgens Petra) , ribrooster, achterzijde van de wervelkolom, fijn om dit zelf te kunnen doen, kan je ook aanleren aan je patiënten…

Komen we dan uit bij ons hart, we proberen ons hart te voelen , maken er verbinding mee en laten het de starter van beweging worden, doen rotaties zonder onze verankering (bekken en voeten) te verliezen, ontspannen buik, ademhaling…

Dit geeft warmte, voor sommigen lavastroom die op gang komt….

een

Om dan verder proberen geluiden te creëren, of te laten ontsnappen.. de O’s, de A’s,de Oe’s… niet gemakkelijk, wel helpen de geluiden, vibraties

van de anderen enorm…om je eigen geluid te vormen.

Het intra-corporele, peri , extra , het komt allemaal aan bod. Zo gaan we dan over in zit naar de beweging van de 2de graad, de vloeiendheid en de continuïteit van de armbeweging, je blik open als je handen uit zicht zijn en je blik bij jezelf als je je handen kan zie, dit verder al

27

Bewegingsdag fascia 28/4/2018

Steunpunt_juni18.indd 27

07/06/2018 21:29

wandelend, verkennend in de ruimte en het contact met de anderen, met je blik bij jezelf ,in ontmoeting met de ander, zo kan er een andere beweging ontstaan., zonder jezelf te verliezen, ook geen gemakkelijke opdracht….We maken per 2 contact met elkaars achterkant en proberen ook zo beweging op gang te krijgen ..elkaar loslaten of toch gezellig samen blijven…

Gaan dan over naar de koppeling met le crépuscule en de empathie, voor mezelf en enkele onder ons, onbekend terrein; maar we laten ons leiden , zo mooi dat we weer een hart mogen vormen tot aan ons voeten, tegenstellingen opbouwen en iets opnemen , weggeven en weer terugnemen.

Petra leert ons ook huppelen, dit zou onze weefsels in onze fascia’s resetten, en is ook wel leuk om iets luchtigs in te bouwen , misschien krijgen we onze patiënten dan wel huppelend de deur uit…

Nu ik weet als mijn dochters in hun nopjes zijn, zie ik ze vrolijk rondhuppelen, misschien zijn we dat te vroeg verleerd…?

Onlangs keek ik naar de mooie film Tracks, over the Camel Lady die een tocht maakt met 4 dromedarissen en een hond in de out back van Australië. ‘Wandelen met dromedarissen: er is geen begin en nooit een einde, het verandert alleen van vorm’ zijn de laatste woorden, die fascia toch…

Het was een deugddoende en hartverwarmende dag, met mijn voeten stevig op de grond, het hart op de juiste plaats, komt het allemaal in orde…..

Dank aan allen, die deze dag mogelijk maakten.

Chris

28

Bewegingsdag fascia 28/4/2018

Steunpunt_juni18.indd 28

07/06/2018 21:29

Books & @ll Martine Lechat

L’entraide l’autre loi de la jungle

pelote d’interdépendances. Nous programmons méticuleusement notre future solitude dans une illusion d’indépendance. En fait nous creusons tout simplement notre tombe. P 265

Pablo Servigne et Gauthier Chapelle Ed LLI les liens qui libèrent Gauthier Chapelle et Pablo Servigne tous deux ingénieurs agronome et docteur en biologie nous font explorer le monde du vivant sous l’angle de « la loi de l’entraide » qui pourrait bien tordre le cou à la loi du « struggle for live ». Il est urgent de contrer les volontés démesurées des cerveaux dérangés des puissants de notre planète.

Un livre qui bouscule nos idées reçues, nous donne envie de retrousser nos manches, tant il aborde sans naïveté, preuves scientifiques, à l’appui les penchants naturels de l’entraide du monde vivant, de la bactérie à l’être humain.

Histoire d’un oubli D’où viennent les mythes tenaces de considérer l’état de guerre et d’agression comme normal, faisant partie de la nature humaine. Pourquoi l’homme un moment donné a pensé qu’il était bon de se couper de la nature et d’en devenir le centre. Ce livre nous propose de voyager dans les différents courants philosophiques, politiques, économiques, biologiques et épigénétiques 1 de l’humanité pour aboutir à d’autres évidences encourageantes. L’homme reprend alors sa place parmi les autres êtres vivants, où l’individu même, dans sa conception perd un peu son sens.

Aucun être vivant n’a jamais existé et n’existera jamais seul. Le monde est une inextricable

C’est dans les années 1970 qu’explosent les observations sur les relations mutualistes entre deux ou plusieurs espèces au sein des écosystèmes. En voici un bel exemple : Je cite : Dans les eaux glacées de l’océan Antarctique une anémone de mer passe sa vie sur le dos d’un escargot (la protection en échange du transport) dans ce qui s’apparente à un mutualisme obligatoire (une symbiose), puisque aucune des deux espèces n’a jamais été observée sans son partenaire. Grâce à la protection que lui offre l’anémone, l’escargot s’est même permis le luxe de s’épargner de l’énergie en confectionnant une coquille particulièrement fine.

On voit dans cet exemple à quel point les relations d’entraides étroites peuvent devenir fusionnelles jusqu’à transformer les organismes impliqués.

Oser se laisser transformer au contact de l’autre pour rester vivant, ensemble, il y a là une véritable leçon de lâcher –prise. p 36 La palme revient toutefois aux coraux qui constituent un exemple particulièrement riche d’entrelacement complexes d’associations bénéfiques. Nos plus anciens ancêtres champions toutes catégories sont les bactéries, responsables de l’évolution de tous les autres êtres vivants et de tous les écosystèmes. Seule une bactérie sur 100000 est pathogène !

Après avoir passé en revue toutes les formes de relations, la conclusion est que la compétition est la relation la plus stressante, la plus couteuse.

29

Books & @ll

Steunpunt_juni18.indd 29

07/06/2018 21:29

C’est pourtant bien elle qui domine encore dans les relations humaines. Pourquoi est-ce si difficile d’accepter l’omniprésence de relations bénéfiques dans la nature. En 1859 Charles Darwin publie « De l’origine de l’espèce au moyen de sélection naturelle » en même temps un jeune prince russe Pierre Kropotkine fait des recherches dans des régions du globe plus hostiles et y observe surtout de l’entraide. Il en retire un principe : les organismes qui s’entraident sont ceux qui survivent le mieux. L’environnement prend une part importante dans l’évolution. Il étend ses recherches à l’humain criant haut et fort que l’entraide est un trait naturel de l’humain.

Que l’étatisation du moyen-âge par ses grandes organisations sociales qui inhibent la nature humaine et la coupe du vivant, a commencé à détruire l’entraide. Il est entré dans un débat politique avec des arguments naturalistes et a été mis au banc de la société par les dirigeants politiques. Le 19ème siècle l’a emprisonné et le 20ème siècle l’a oublié…

au sentiment de bonheur par la sécrétion d’hormones telles que l’ocytocine.

L’entraide spontanée

Pour qu’un groupe fasse corps trois ingrédients sont nécessaires pour chaque individu le constituant : le sentiment d’égalité de sécurité et de confiance. G.C et P.S parlent de la sécurité d’une cellule par la bonne santé de sa membrane lipidique qui constitue un bon contenant, une protection, une identité. Je cite : en modifiant les paramètres de la membrane, la cellule peut décider de ce qui entre (nutriments) et sort (déchets). La membrane est fabriquée par la cellule elle-même, qui l’entretient tout au long de sa vie. Ce qui caractérise un être vivant, ce sont les quantités d’échanges qu’il réalise avec ce qui l’entoure grâce à cette membrane. Etre vivant c’est maintenir ce fragile équilibre entre le dedans et le dehors, entre l’enfermement et le relâchement total. p 148. Chaque cellule, chaque individu, chaque groupe petit ou grand possède une membrane qui permet de laisser la vie circuler entre tous les acteurs,

A partir des années 2000 la sociobiologie va multiplier les expériences sur toutes les formes d’entraide. C’est un véritable changement de paradigme. Même l’homo oeconomicus2 modèle « idéal » de l’être humain totalement rationnel montre des velléités de générosités lors d’expériences et de jeux économiques. La plupart des êtres humains montrent aussi une activation des aires cérébrales du dégout face aux injustices. Lors de catastrophes la grande majorité des humains fait preuve de sang froid, d’entraide voir d’héroïsme, contrairement aux idées reçues. Cependant plus le niveau de vie est élevé moins l’entraide est au rendez-vous, sauf dans des moments de spontanéité (la réflexion peut faire diminuer l’entraide) où est la voix du cœur ? L’entraide spontanée est un trait universel dès le premier âge, et contribue

Les mécanismes et l’esprit du groupe Dans toutes les traditions l’éthique dit « traite les autres comme tu voudrais être traité ».

Nous entrons dans l’univers de la réciprocité avec toutes ses subtilités. Nos neurones miroirs sont le théâtre de notre motivation envers la réciprocité et nous conduisent petit à petit vers l’empathie par l’intermédiaire de la mémoire, l’observation, la connaissance et d’autres zones cérébrales pour aboutir selon le psychiatre Serge Tisseron à « l’empathie mature ».La perception de l’état émotionnel des autres pourrait être un trait aussi ancien que l’apparition des mammifères et des oiseaux.

A noter que trop d’empathie peut amener à l’altruisme pathologique, en particulier dans le monde médical. C’est un nouveau champ d’étude en plein essor.

30

Books & @ll

Steunpunt_juni18.indd 30

07/06/2018 21:29

idéalement. Il est donc salutaire d’ajuster et de redéfinir cette membrane régulièrement pour maintenir un équilibre. En ce qui concerne l’égalité, il s’agit surtout d’équité. Les besoins des uns diffèrent des besoins des autres. La confiance, elle, permet le relâchement et par un effet boule de neige de faire avancer des réalisations communes. C’est tout le contraire de la compétition qui épuise. Au sein d’un groupe quel que soit sa taille, l’individu devrait toujours rester autonome et responsable pour apprécier la magie d’un groupe et aussi pour éviter les dérives totalitaires… Durant nos formations en fasciathérapie nos formateurs ont pratiqué les principes qui sont développés en détail dans ce livre. Ce qui nous a permis de nous connecter au mieux à nous même.

Exister au sein d’un groupe, faire partie d’un projet commun d’une identité collective, tout en gardant notre identité personnelle.

L’élément qui nous motive également vers l’entraide est la réputation. Cela se vérifie aux quatre coins du globe, même le poisson labre nettoyeur travaille avec plus de vigueur quand il a plus de spectateurs. Voilà un petit poisson qui soigne sa réputation ! Le danger et les défis augmentent considérablement l’entraide. Les facteurs extérieurs qui influencent l’entraide au sein d’un groupe sont : la présence d’un ennemi commun, un milieu hostile, et un objectif commun. Peut-on envisager une entraide généralisée au genre humain et (même au-delà) en prenant comme « grand méchant loup » le réchauffement climatique ? La force de l’être humain provient de sa vulnérabilité et de son interdépendance avec les autres. Plus nous en prenons conscience plus la recherche des conditions d’émergence de l’altruisme a du sens et procure un sentiment de bonheur. La compétition a une place dans la nature mais pas la principale, elle est couteuse en énergie et risquée lorsqu’il s’agit de s’engager pour une lutte pour la vie « efficace et durable ».

Conclusion Ce livre fourmille d’exemples, d’études sur les effets créateurs de l’entraide. A bien y réfléchir, nous sommes en symbiogénèse avec notre microbiote. Ensemble nous formons un superorganisme unique nommé holobionte, dont l’une des parties ne peut vivre sans l’autre.

D’ailleurs notre capacité d’adaptation nous est offerte par les bactéries et les virus qui nous habitent. Finalement tous les êtres vivant sont des holobiontes, et pour reprendre les mots du biologiste Scott F Gilbert nous sommes tous des lichens.p 268. L’expérience que nous offre la fasciathérapie nous donne accès à cet infiniment grand et infiniment petit, à ces lois qui imprègnent progressivement nos vies et celles de nos patients suffisamment patients ! A ce sentiment d’unicité, sentiment océanique dont parlait Freud. La biologie et l’épigénétique viennent renforcer ce que les grands penseurs ont exprimé à leur manière de tout temps. Puissent-ils faire des vagues dans les consciences de nos dirigeants politiques, des industriels et des responsables sociaux.

Martine Lechat

1 L’épigénétique est définie comme l’étude des changements héritables, qui dans les chromosomes influent sur l’expression des gènes sans modifier leur séquence d’ADN. 2 l’homo oeconomicus est un modèle de recherche théorique créé par un économiste au 18ème siècle. Modèle de laboratoire qui est devenu un modèle de société pour les économistes au 20ème

31

Books & @ll

Steunpunt_juni18.indd 31

07/06/2018 21:29

Afscheid Anne Destrijckere en Geert Callewaert.

Na ontelbare jaren van loyale inzet voor de beroepsvereniging, namen Anne en Geert een stapje terug. Dankbaar werd op passende wijze afscheid genomen met een etentje en een cadeautje.

Zij is diegene waarop rotsen kunnen bouwen in grenzeloos vertrouwen, onwankelbaar haar kracht.

Gracieus, loyaal, een lach en een traan.

Mateloos en gul.

Kortom, présence de dame phénoménale.

Jij stond aan de wieg bij de geboorte van de beroepsvereniging.

Ervaren krijger vol ideeën Klaar om zijn passies te delen met de Rig’s.

32 Steunpunt_juni18.indd 32

07/06/2018 21:29

Nieuwe Post graduate cursus aan PXL Hoge school Hasselt: Somato-Psychopedagogie (S-Pp) Paul Sercu De geneeskunde is klaar voor een paradigma shift: de persoon wordt in het begeleidingsproces benaderd als eenheid lichaam en geest en staat er centraal. Inderdaad, de wetenschappelijke lectuur suggereert dat de huidige visie, die een tegenstelling tussen fysiologische en psychische processen vooropstelt bij de benadering van personen die geen duidelijk medisch ziektebeeld vertonen maar zich toch “ziek” voelen, onvoldoende oplossingen kan bieden. Het voorgestelde alternatief is een transdisciplinaire benadering waar op de fysiologie én de psyché wordt gewerkt als één functionele eenheid. Biologische, fysiologische, psycho-emotionele en existentiële factoren van het gezondheidsprobleem (alsook hun interactie) komen aan bod bij de benadering van die personen.

van de een zware ziekte of de behandeling ervan hun levenskwaliteit fel fnuikt en bij het begeleiden van personen die onder zware druk staan door bepaalde levenssituaties.

De Somato-Psychopedagogie, een trendsetter in de praktische toepassing van dit vernieuwend paradigma, zal vanaf volgend academiejaar als postgraduate cursus worden aangeboden in de campus healthcare aan PXL, Hoge school in Hasselt. PXL, een hoge school die graag inspeelt op toekomstgerichte visies en die gekend staat voor zijn aanbod aan cursussen met een vernieuwend/ontginnend karakter heeft samen met het Fascia College zijn schouders onder dat project gezet en een kwaliteitsvolle cursus opgesteld. De cursus staat open voor alle personen met een bachelor of master diploma binnen de gezondheidszorg.

Dit initiatief is goed nieuws voor ons gezondheidsbestel; het optimaliseert de kwaliteit van behandelingsmogelijkheden binnen de gezondheidszorg en zal de basis vormen voor de verdere transdisciplinaire evolutie in de begeleiding van mensen met gezondheidsproblemen.

De toepassing van de S-PP is vooral nuttig bij het begeleiden van personen die lijden onder ‘Medical Unidentified Symptoms’, bij het ondersteunen van personen waarvan de collateral dammage

De cursus verloopt over twee jaar à rato van 18 lesdagen per jaar (9 keer twee opeenvolgende) lesdagen. In het eerste jaar verwerft de deelnemer de basiskennis en de basistechnieken. In het tweede jaar wordt dieper ingegaan op de toepassing ervan binnen bepaalde gezondheidsdomeinen en beroepen. Het is duidelijk dat de cursus vooral praktisch gericht is.

Paul Sercu zal het docententeam leiden en functioneren als coordinator van de cursus.

Speciale dank voor Anne Beyers, Somatopsychopedagoge, die haar expertise binnen het onderwijs graag heeft gedeeld om dit initiatief op een actieve wijze te ondersteunen.

Indien jij personen kent die geïnteresseerd kunnen zijn in deze cursus kan je ze verwijzen naar onze site fascia.be of de site van PXL. Paul Sercu Principal Fascia College

33

Books & @ll

Steunpunt_juni18.indd 33

07/06/2018 21:29

Jaarplanning ECF en FFBNL 2018: Januari: 11 - 13/1:

Juni: PV2 Christian Courraud, te Affligem door ECF.

1 - 2/6:

Februari: 30/1 - 4/2: April: 28/4:

Skivakantie FFBNL te Alpe-d’Huez Bewegingsdag 1 te Axxon door Petra Geluck en Martine Lechat.

Thema “het hart”, door FFBNL.

Augustus: 18 - 19/8:

Mei: 18/5:

24 - 26/5:

26/5:

31/5:

Een masterclass in “Handson therapieën bij kanker”, georganiseerd door La vie-là en Majin Foundation, te Drongen.

PV3 “Hoofdpijn”, door Paul Sercu, Dominique Bourgeois en Nadine Quéré, te Drongen door ECF. Bijeenkomst RIGverantwoordelijken te Drongen, door FFBNL. afsluiting inschrijvingen lidmaatschap FFBNL voor 2018 .

infomoment fasciatherapie: Tweedaagse cursus: “schouderarm pijn, het verschil in behandeling bij al dan niet stressgerelateerde uitstralingspijn”, te Drongen door ECF

24 - 26/8:

Seminarie voor het grote publiek “stabiele rust”, door ECF. zomerseminarie “Connect your walk” door Petra Geluck, te Drongen door ECF.

34 Steunpunt_juni18.indd 34

07/06/2018 21:29

September:

Oktober:

11/9:

6/10:

15/9:

20/9:

22/9:

27/9:

Nederlandstalige Peer-review “aspecifieke rugklachten” georganiseerd door FFBNL en ABCIG ‘Fasciale Kinesitherapie’ te Axxon, Zaventem. infomoment Fasciatherapie: “sportletsels en fasciatherapie”, te Vaalbeek door ECF. infomoment Fasciatherapie: “praktijkavond: fascial release” te Hasselt, door ECF. “Professionele & digitale perspectieven van de kinesitherapie in het hervormde zorglandschap”, door Axxon, met gastspreker Dominique Bourgeois, te VUB. infomoment Fasciatherapie: “praktijkavond: acute wervelblokkades en kinesiofobie”, te Drongen door ECF

-/-

een muzikale avond, georganiseerd door FFBNL voor alle leden. Meer nieuws later.

Tweede bewegingsdag, datum en onderwerp volgt.

November: 24/11:

“Actualité en kinésithérapie”, door Axxon, te Montignies-surSambre 29/11 - 1/12: PV1, onderwerp wordt nog mede gedeeld, in de Zandloper te Wemmel, door ECF.

December: 11/12:

-/-

Franstalige Peer-review, georganiseerd door FFBNL en ABCIG ‘Fasciale Kinesitherapie’ te Axxon, Zaventem.

Algemene Vergadering FFBNL

35 Steunpunt_juni18.indd 35

07/06/2018 21:29

Wist je dat? ØØ dat er een folder over borstkanker komt ØØ dat we een nieuw en officieel mailadres hebben voor algemene FFBNL-vragen: beroepsverenigingFFBNL@fascia.be

ØØ dat op de website de therapeutenlijst is

aangepast met een nieuwe zoekfunctie en een kaart waar je de therapeuten op kan zien

ØØ dat we een nieuw naambord hebben:

2mm dik dibont bekleed met Full Colour Print + UV Laminaat, formaat: 40 op 30cm, prijs 200€

ØØ dat info@fascia.be nu beheerd wordt door Dominique en niet meer door Paul

ØØ Danis Bois in Berlijn van 5 tot 8 juli “Menselijke warmte”.

Info op www.aemf.info

ØØ Danis Bois in Chambay.

Info en inschrijven via : contact.pointdappui@gmail.com

ØØ 5de Internationaal fascia congres in

Berlijn 14 en 15 november 2018. Info op fasciacongres.org

ØØ Human Anatomy Dissection Seminar in

Dundee, 28,29 en 30 juni… het kruim van fasciaresearchers aan “de slag”. Info op: ntc.ie

Anja Bisschop Fasciatherapeute

ØØ Lut De Wilde getrouwd is met Reggy Everaert op 19 mei. Proficiat en alle geluk aan het mooie koppel!

F ASCIA F EDERATION B E N E L UX Movement Awareness Physiotherapy

36 Steunpunt_juni18.indd 36

07/06/2018 21:29