Advies Adviezen aan de Nederlandse en Vlaamse regering onderwerp
Samenwerking en uitwisseling Nederland-Vlaanderen betreffende podiumkunsten en muziek
datum
22 februari 2006
inleiding
De Vlaamse minister B. Anciaux en de Nederlandse staatssecretaris M. van der Laan willen graag de uitwisseling en de samenwerking op het gebied van de podiumkunsten een nieuwe impuls geven. Om dat doel te bereiken willen zij de regelgeving voor de subsidiëring van de VlaamsNederlandse uitwisseling vernieuwen. Dit advies wil een aanzet geven tot het formuleren van een nieuwe regelgeving.
achtergrond
Sinds het begin van de jaren ’80 is de Vlaams-Nederlandse samenwerking op het gebied van de podiumkunsten aanzienlijk toegenomen. Men sprak zelfs van een Vlaamse Golf in Nederland. Wellicht was deze ontwikkeling mede te danken aan de komst van de Brakke Grond in Amsterdam en aan de subsidiëringsregeling die toen werd ingesteld. De werkgroep Podiumkunsten van de Gemengde Belgisch-Nederlandse Commissie wees relatief kleine subsidies toe aan schouwburgen die een voorstelling van het buurland hadden getoond. Het doel van de regelgeving was om tegemoet te komen aan de extra kosten (uitkoopsommen, reiskosten e.d.) die het optreden in het andere land met zich meebracht. Men wilde vooral de uitwisseling van kwetsbare voorstellingen en jonge theatermakers stimuleren. In de tweede helft van de jaren ’90 bleek deze regeling echter niet meer te voldoen. De bedragen die ter beschikking werden gesteld, waren veel te versnipperd en bovendien werden deze subsidies pas maanden na de voorstelling aan de schouwburgen toegekend zodat er onvoldoende stimulerende werking van uitging. In 2000 werd daarom besloten om de subsidiëring meer te concentreren en wel op vijf Nederlandse en uiteindelijk zeven Vlaamse speelplekken die een vuurtorenfunctie zouden gaan vervullen. De CVN-werkgroep Podiumkunsten heeft de vuurtorenregeling in januari 2004 geëvalueerd op grond van de beperkte kwantitatieve gegevens die de beide administraties ter beschikking stelden, en op grond van een hoorzitting in de Brakke Grond waarvoor alle vuurtorens en de Brakke Grond waren uitgenodigd1. Er bleken wel degelijk een aantal interessante initiatieven zoals de Vlaamse Reus (Haarlem) en “ de hel van het Noorden” (Groningen) te zijn ontstaan maar voor enkele andere knelpunten die men juist door de vuurtorenregeling had willen aanpakken, bleek nog niet in voldoende mate een oplossing te zijn gevonden. De CVN-werkgroep podiumkunsten adviseerde daarom in mei 2004 om enerzijds de huidige vuurtorenregeling na het doorvoeren van een aantal verbeteringen te verlengen, zodat de positieve ontwikkelingen die door de regeling in gang waren gezet, behouden konden worden en anderzijds om ter bestrijding van de gesignaleerde knelpunten een bijzonder budget in te stellen waarmee interessante nieuwe initiatieven in de muziek en in de podiumkunsten kunnen worden ondersteund.2
De Vlaamse minister B. Anciaux en de Nederlandse staatssecretaris M. van der Laan hebben inmiddels twee keer besloten de vuurtorenregeling tijdelijk te verlengen (de regeling loopt nu door tot 01-07-2006) en naar CVN verneemt zijn zij voornemens de vuurtorenregeling daarna te vervangen door een andere regeling om de Vlaams-Nederlandse uitwisseling en samenwerking op het gebied van de podiumkunsten en de muziek te bevorderen.
Welke knelpunten moet de nieuwe regeling oplossen? •
•
•
•
•
•
De hoge uitkoopsommen die in Nederland gevraagd worden door Vlaamse gezelschappen blijken nog steeds een knelpunt. Dit hangt samen met de verschillende wijze van subsidiëring in Nederland en Vlaanderen3. Het zijn met name de vertegenwoordigers van de Nederlandse speelplekken die er iedere keer weer op wijzen dat het voor hen vanwege de hoge kosten moeilijk is om Vlaams theater te programmeren. De vuurtorenregeling werd o.a. ontworpen om aan deze problematiek tegemoet te komen. Het is daarom wellicht niet toevallig dat de Nederlandse vuurtorens in de afgelopen periode meer nieuwe initiatieven hebben ontwikkeld om Vlaamse theatergezelschappen naar Nederland te halen dan omgekeerd. Uiteraard hebben niet alleen de Nederlandse vuurtorens maar ook de Vlaamse gezelschappen hiervan geprofiteerd. Als de vuurtorenregeling vervalt, zal een nieuwe regeling de mogelijkheid moeten bieden om aan deze extra kosten die de uitwisseling met zich meebrengt, tegemoet te komen. Een goede promotie en publiekswerking blijven essentieel voor het succes van de voorstellingen. Onbekend maakt nu eenmaal onbemind. De vuurtorenregeling creëerde een bedding voor de gezelschappen. De vuurtoren werkte aan de opbouw van een publiek dat belangstelling heeft voor voorstellingen uit het andere land. Dat aspect verdient bij het ontwerpen van een nieuwe regelgeving zeker aandacht. Jonge en kwetsbare gezelschappen krijgen onvoldoende kansen, omdat het boeken van dergelijke gezelschappen voor de schouwburgen een te groot risico met zich meebrengt. Recent onderzoek4 toont aan dat de tournees van de gezelschappen in het andere land gemiddeld vrij kort zijn gebleven, hoewel expliciet in de criteria voor de vuurtorenregeling was opgenomen dat de vuurtorens op dit gebied met elkaar moesten samenwerken. Hierdoor vallen de kosten voor de reis en de promotie van de gemiddelde voorstelling hoger uit dan nodig is. Men kent de situatie in het buurland vaak nog niet voldoende. Daar waar men in het veld te weinig kennis heeft van het andere land, gaan mogelijkheden voor samenwerking verloren en kan men niet in alle gevallen voldoende profiteren van interessante ontwikkelingen die zich aan de andere kant van de grens hebben voorgedaan. Op het gebied van uitwisseling van informatie en “good practises” uit het veld kan nog veel gewonnen worden. De theatermakers verdienen in dit opzicht een bijzondere aandacht. Er zijn momenteel te weinig mogelijkheden in de theaterwereld om interessante nieuwe initiatieven zoals coproducties die buiten de vuurtorens ontstaan, te stimuleren.
•
Er zijn onvoldoende instrumenten om de uitwisseling en de samenwerking in de muziek- en de danssector te stimuleren. Met name op het gebied van de muziek werden interessante voorstellen gedaan in de nota5 die bij het CVN-advies Bijzonder Budget werd gevoegd.
•
De samenwerking met betrekking tot de export van de podiumkunsten en muziek en met name van coproducties naar derde landen is voor verbetering vatbaar. De samenwerking in en met derde landen is specifiek in het Cultureel Verdrag opgenomen6.
Voorstellen voor de bevordering van de samenwerking Bij de ontwikkeling van nieuwe regelgeving en subsidiëring moet rekening worden gehouden met bovenstaande knelpunten.De voorstellen voor samenwerking die het Theater Instituut Nederland en het Vlaams Theater Instituut hebben ontwikkeld, komen hieraan al ten dele tegemoet, maar daarnaast zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk. De sector muziek valt bv. buiten het werkveld van de theaterinstituten terwijl daar veel interessante samenwerkingsinitiatieven mogelijk zijn. Er zijn bovendien nog andere spelers in het veld die op dit gebied een rol kunnen spelen. Te denken valt bv. aan de steunpunten voor muziek, het Vlaams Cultuurcentrum de Brakke Grond en het Vlaams-Nederlands Huis deBuren. Vlaams-Nederlandse festivals verdienen in dit verband ook de nodige aandacht, want zij kunnen het publiek en de theatermakers met de nieuwe ontwikkelingen in het andere land in contact brengen. De Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland stelt daarom een pakket met maatregelen voor. Deze maatregelen moeten in samenhang met elkaar aan bovengenoemde knelpunten tegemoet komen en de leemte opvullen die de mogelijke beëindiging van de vuurtorenregeling met zich meebrengt. Het is aan te bevelen ten einde de overgang naar de nieuwe regelingen goed te laten verlopen en de continuïteit van de bestaande samenwerking te waarborgen om de vuurtorenregeling te verlengen minstens tot en met 31 december 2006. Voorkomen moet worden dat er een lacune ontstaat tussen de beëindiging van de oude regeling en de invoering van de nieuwe regeling. •
Vlaams-Nederlandse variant van de Serie Nieuwe Theatermakers Dit voorstel van de theaterinstituten richt zich evenals de vorige vuurtorenregeling op jong en kwetsbare theatermakers. Het biedt hen de gelegenheid voorstellingen nog eens te hernemen op een of meerdere nieuwe podia en maakt publiek en podia vertrouwd met theatermakers uit het andere land. Dit voorstel biedt interessante mogelijkheden maar kan niet de vuurtorenregeling vervangen. De Serie Nieuwe Theatermakers biedt de artiest een eenmalige tournee aan en geeft de theatermaker niet de inbedding en daarmee de continuïteit en de mogelijkheden om een eigen publiek op te bouwen. Een vuurtoren biedt die mogelijkheden wel. Een aanvulling op deze regeling is daarom noodzakelijk.
•
Vlaams-Nederlandse Festivals Vlaams-Nederlandse festivals kunnen een belangrijk rol spelen bij
de vergroting van de bekendheid met de podiumkunsten en de muziek uit het andere land zowel bij het publiek als bij hen die professioneel hiermee bezig zijn. Succesvolle festivals zoals bv het November Music festival (hedendaagse muziek) dienen in beide landen hun subsidie te behouden en nieuwe Vlaams-Nederlandse festivals moeten gesteund worden. Men kan hierbij denken aan de samenwerking die tussen de Internationaal Theaterschoolfestivals in Amsterdam en Brussel is ontstaan, aan de samenwerking die uit het vroegere Theaterfestival is voortgekomen, maar ook aan de mogelijke ontwikkeling in de komende jaren van nieuwe initiatieven op het gebied jeugd- en jongerentheater, circus7 , muziek en dans of in verband met samenwerking en uitwisseling tussen festivals. Bij de vaststelling van de subsidie moet meegewogen worden dat de financiële positie van beide partners niet al te veel van elkaar mag verschillen, zodat een evenwichtige samenwerking mogelijk blijft. Een goed overleg tussen Vlaanderen en Nederland is hierbij essentieel. •
Uitwisseling van informatie en good practises Het uitwisselen van ervaringen bv door de organisatie van symposia, ronde tafelgesprekken e.d. zou bevorderd moeten worden. Hierbij zou specifiek aandacht aan de theatermakers besteed moeten worden. Hier ligt een taak voor de theaterinstituten die immers in het kader van het Cultureel Verdrag hiervoor gesubsidieerd worden. De Vlaamse en Nederlandse steunpunten voor muziek zouden ook aan dit punt extra aandacht kunnen besteden. Ook kunnen het Vlaams Cultureel Centrum Brakke Grond en het Vlaams-Nederlands huis in Brussel deBuren hier een rol in vervullen door de organisatie van debatten, colloquia en studiedagen. Voor zover het gaat om beleidsvraagstukken kan CVN het veld door middel van conferenties, symposia of rondetafelgesprekken bij de voorbereiding van de advisering betrekken.
•
Internationalisering van de podiumkunsten en de muziek In derde landen worden Vlaanderen en Nederland (de lage landen/low countries) ondanks alle onderlinge verschillen toch vaak als één culturele ruimte opgevat. Dit kan een uitgangspunt zijn voor de Vlaams-Nederlandse samenwerking met betrekking tot de export naar derde landen. De beide theaterinstituten vervullen hier al een belangrijke rol en worden in het kader van het Cultureel Verdrag hiervoor gesubsidieerd. Dit aspect moet bij de vaststelling van de subsidiëring aan de theaterinstituten voor de samenwerking in het kader van het Cultureel Verdrag nog zwaarder dan tot nu toe het geval was, worden meegewogen. Zij hebben hiervoor een interessant voorstel ingediend dat gehonoreerd zou moeten worden. Ook de steunpunten voor muziek zouden de opdracht kunnen krijgen om op dit punt meer samen te werken. De beide overheden zouden, als in Nederland de fusie van de verschillende steunpunten tot stand is gekomen, de muzieksteunpunten specifiek voor hun ondersteuning van de samenwerking op het gebied van de export van muziek in het kader van het Cultureel Verdrag dienen te subsidiëren.
•
Bijzonder budget Vlaanderen en Nederland moeten ter aanvulling van de hierboven genoemde regelingen een bijzonder budget beschikbaar stellen. Op basis van dit bijzondere budget kunnen enerzijds de uitwisseling van interessante voorstellingen (zowel podiumkunsten als muziek) worden gefaciliteerd en anderzijds kunnen veelbelovende samenwerkingsinitiatieven worden ondersteund die niet al op een andere manier gesubsidieerd worden. Daarbij kan bv. gedacht worden aan coproducties maar ook aan initiatieven op het gebied van muziek en dans of aan projecten die de uitwisseling van informatie of van “good practises” beogen. Deze regeling moet een tegemoetkoming bieden aan de extra kosten die de uitwisseling (koopsommen, specifiek promotiemateriaal e.d.) en/of de ontwikkeling van nieuwe initiatieven met zich meebrengen. Zowel kortlopende projecten als projecten op de langere termijn zouden voor subsidiëring in aanmerking gebracht kunnen worden. Deze regeling beoogt de andere regelingen aan te vullen en een instrument te bieden om flexibeler in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen. Een Vlaams-Nederlandse jury eventueel onder auspiciën van CVN kan op basis van dit bijzondere budget subsidies toewijzen. De projecten die voor subsidiëring worden geselecteerd, zouden zowel korte- als langerlopende initiatieven kunnen zijn. De samenstelling van deze jury zou evenwichtig Vlaams-Nederlands moeten zijn en er zou voldoende kennis over de sectoren theater, muziek en dans in Vlaanderen en Nederland in aanwezig moeten zijn om de aanvragen op een verantwoorde wijze te kunnen beoordelen. Om de nadelen van de eerste uitwisselingsregeling te vermijden moet in het reglement worden vastgelegd dat de subsidies ruim van te voren worden aangevraagd, zodat zij de toewijzing kan geschieden voordat de daadwerkelijke voorstelling(en)/ concert/ workshop/ symposium/ activiteit plaatsvindt, zodat er ook werkelijk een stimulerende effect van deze subsidies uit kan gaan. De jury zal om dat te kunnen bewerkstelligen regelmatig bij elkaar moeten komen. Voor de werkingskosten van deze jury moeten Vlaanderen en Nederland een klein bedrag beschikbaar stellen. Er kunnen kosten bespaard worden door het secretariaat van deze jury bij CVN neer te leggen. De volgende criteria moeten worden opgenomen in het reglement dat de jury voor de toekenning van de subsidies hanteert: o Het moet gaan om structurele Vlaams-Nederlandse samenwerking en/of uitwisseling o Het project moet zich richten op het kwaliteitsaanbod van kwetsbare kunstenaars of groepen uit het andere land o De subsidie zal in ieder geval ten dele ten goede moeten komen aan de promotie en de publiekswerking o de samenwerking tussen de speelplekken moet bevorderd worden zodat de tournees langer worden en de kosten per voorstelling verminderen
Kortom Voor een goede bevordering van de samenwerking op het gebied van podiumkunsten en muziek is een pakket van maatregelen nodig. Bovenstaande maatregelen vullen elkaar aan en kunnen in samenhang
met elkaar een belangrijke stimulans voor de samenwerking betekenen. Een continuering van de vuurtorenregeling tot ten minste het einde van het kalenderjaar 2006 kan de overgang naar de nieuwe regeling versoepelen. Voorkomen moet worden dat er een lacune ontstaat tussen de beëindiging van de oude regeling en de invoering van de nieuwe regeling. Deze nieuwe regeling zal hoe dan ook gepaard moeten gaan met een verdubbeling van het huidige budget8 voor de Vlaams-Nederlandse samenwerking op het gebied van podiumkunsten en muziek.
1
De resultaten van deze evaluatie zijn verwerkt in het CVN-advies “ Continuering van de vuurtorenregeling” , mei 2004. 2
Advies bijzonder budget muziek en podiumkunsten: Advies betreffende het tot stand brengen van een budgettaire regeling voor de stimulering van Vlaams-Nederlandse samenwerking en uitwisseling met betrekking tot de muziek en incidentele initiatieven op het gebied van de podiumkunsten, mei 2004. 3
In Vlaanderen worden met name de speelplekken gesubsidieerd om te zorgen dat er overal een gediversifieerd programmering wordt aangeboden en in Nederland ligt het zwaartepunt voor de subsidiëring hiervoor eerder bij de gezelschappen. Zie ook de onder noot 1 en 2 genoemde adviezen. 4
F.Devos & J. Schoemaker, Je moet gewoon je gore rotbest doen!, Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond, Amsterdam, 2005 S. van den Berg, Nederlandse voorstellingen in België 1999/2000 – 2004/2005, Theater Instituut Nederland, 2005 5
Vlaams-Nederlandse samenwerking en uitwisseling in de muzieksector
6
“ Artikel 4: De Verdragsluitende Partijen streven naar samenwerking in en met derde landen” Verdrag inzake de samenwerking op het gebied van cultuur, onderwijs, wetenschappen en welzijn tussen de Vlaamse Gemeenschap in het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden, ondertekend op 17 januari 1995. 7
Bedoeld wordt het nieuwe circus als bijzondere vorm van theater en muziek 8
Momenteel wordt in de begroting van het Nederlandse Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een bedrag van € 200.000 voor de Vlaams-Nederlandse samenwerking gereserveerd. Vlaanderen besteedt hieraan ongeveer € 175.000 .