Expertmeeting Creatieve Industrie
18 november 2014
Aanwezigen: Geurt Grosfeld (Ambassade Creatieve Zaken), Maarten Bresseleers (Podiumkunsten), René van Engelenburg (Drop Stuff), Rita de Graeve (Beleidsmedewerker Cultuur CJSM) Vraagstukken: a) Grensoverschrijdende samenwerking richting derde landen b) Afstemming/verbetering beleid ter bevordering internationale samenwerking
Besproken punten tijdens de vergadering Beleid en regelgeving 1. De sector heeft nood aan een organisatie die zich inzet voor kleinere innovatieve bedrijven. 2. Beleid is vaak nog afgestemd op grote spelers in de sector (deze wegen zwaarder door op beleidsmaker)
Gerichtheid van beleid op grote spelers staat haaks op innovatie die vaak in kleine tot middelgrote bedrijven ontwikkeld wordt Kleine spelers: verenigen zich moeizaam, tekort aan een gezamenlijke stem, zijn ondervertegenwoordigd bij sectoroverleg wegens tijdgebrek, Sinds de snelle groei van de sector steeg ook de nood aan een sectorinstituut Creatieve Industrie. Er moet onderzocht worden in hoeverre het Nieuwe Instituut tegemoet komt aan deze wens vanuit de sector. Instrumentarium op maat van kleine spelers ontbreekt Kleine ondernemers worden onvoldoende geprikkeld vanuit beleid
Vlaams- Nederlandse kansen Bilaterale kansen binnen de Creatieve Industrie liggen in een eerste stadium bij kennisdeling Hoewel groei niet altijd wenselijk is1 kan marktverruiming aan de andere kant van de grens als een eerste ‘testcase’ dienen voor kleine ondernemingen. Inzake internationale uitwisseling kunnen Vlaanderen en Nederland gezamenlijk een kader bieden: o Know-how o Middelen o Opstap (handelsmissies zijn hier niet geschikt meer voor, residentiewerking leent zich meer hiertoe) 1
Kleine ondernemingen zijn flexibel wat mogelijkheden biedt.
1
Herdefiniëring definitie Over de term Creatieve Industrie is zowel unilateraal als bilateraal discusie mogelijk.
Intuïtief spreekt men steeds over hetzelfde, het definiëren kan een vastgelopen discussie worden Kunsten en cultuuractoren identificeren zich niet altijd met de term: deze verdeeldheid zorgt ervoor dat ze als één sector onvoldoende gewicht leggen op het beleid. Anderzijds biedt het aanhaken bij de creatieve sector voor vele culturele instellingen kansen naar subsidiëring toe. In plaats van creatieve industrie spreekt men liever van creatieve economie. De stap van creatieve economie naar creativiteit binnen de economie is voor de sector nog een grote stap.
Sociale innovatie “Warme meerwaarde geven aan koude innovatie”
Er is nood aan creativiteit binnen de creatieve sector, tevens mag deze meer op warme meerwaarde gericht zijn. o Er is nood aan cross-sectoraal ondernemen o Het openbreken van de grens ‘klassieke ondernemingen’ en ‘creatieve ondernemingen’ “We moeten meer kijken behoeften naar zelfstandigen, eerder dan bedrijven.”
Het innovatief vermogen mag niet opgelegd worden aan de kunstensector maar mag tevens ook geen taboe meer vormen voor diegenen die hier wel aan willen werken o We zien dat ZZP’ers hiertoe vaker geneigd zijn dan grotere instellingen/instituten o innovatief vermogen kan het best ontwikkeld worden door middel- en kleine “Het bedrijven die prikkels geven naar grote bedrijven.” o Hoe kan er bijgedragen worden aan de veerkracht van de kunstensector opdat ze deze uitdaging kan oppakken?
2
Onderwijs Welke rol kunnen kunstenaars spelen binnen cultuureducatie? Onderwijs is vragende partij naar creatieve input/ondersteuning van derden maar er zijn onvoldoende middelen Beleid denkt niet in termen van ‘kunstenaars kunnen niet leven van core business’ (men gaat ervan uit dat als je goed bent je ook wel rond komt) Creativiteit en innovatie moeten als essentieel onderdeel door het gehele onderwijs curriculum verweven worden. Ondernemerschap binnen kunstensector - Culturele organisaties zijn vaak opgezet als non-profit - Groeien niet door naar andere (profit-)organisatievorm - Activiteiten worden afgestemd op ondernemersvorm dit staat ondernemerschaps-denken in de weg Vzw structuur wordt behouden om beroep te kunnen doen op subsidies (reden onbekend) “Geef hen de wapens om te ondernemen” (Rita de Graeve) -
De organisatievorm mag niet beperken in ondernemerschap dan wel mogelijkheid tot subsidies. Denken in stromen van subsidies is belemmerend en is een voorbeeld van het oude denken. Vlaams-Nederlands liggen hier kansen naar samenwerking m.b.t. sensibilisering en kennisdeling.
Individuele consultaties naar aanleiding van uitkomsten expertmeeting en situatieschets en trends Geconsulteerden: Dominique van Ratingen (Amsterdam Economic Board), Janny Rodermond (Stimuleringsfonds), Mineke de Lange (Topsectoren Creatieve Industrie), Tet Reuver (Design Academy Eindhoven). Consult volgt nog: Frits Grotenhuis (CLICKNL), Marjan Hammersma (directeur-generaal Cultuur en Media), Arjan van den Born (Tilburg Universiteit) Beleid en regelgeving Beleid is vaak nog afgestemd op grote spelers
“Kleine spelers moeten een kans krijgen, te vaak nog overheden en grote bedrijven die boventoon voeren.” 3
“Kleine ondernemingen vormen voortrekkersrol, een probleem is het verdienmodel waar het kleine bedrijven aan ontbreekt.”
“De toegangspoort voor mogelijke opdrachtgevers kan ruimer worden geopend.”
“Het Topsectorenbeleid is gericht op niet specifiek grote bedrijven, maar bedrijven met potentie, die nog gaan groeien. ZZP’ers bieden minder potentie.”
Het Nieuwe Instituut
“Het Nieuwe Instituut heeft een publieksfunctie en cross-sectoraal B2B. Het instituut is nu nog te veel gericht op de kunstkant en publieksvoorlichting, vervullen te weinig verbindende rol.”
Vlaams- Nederlandse kansen Buitenland exporteren
Verschilt per sub-discipline, veel Nederlanders vertrekken naar het buitenland vanwege werkloosheid.”
“Drempel om naar buitenland te exporteren vaak nog hoog (…) er is nu pas een ontwikkelingsproces gaande binnen de regio’s.”
Grensoverschrijdende samenwerking
“Ik weet dat er weinig internationale samenwerking is met Vlaanderen, ben geïnteresseerd in hoe dit kan (…) in ondersteuning van internationale projecten zien we versnippering beleidsinstrument.”
“Het is op dit moment zeer versnipperd, geen sprake van continuïteit in landkeuze. Wat mist is als één land profileren.”
“Gedeelde taal en geschiedenis bij het zoeken naar interessante partners legt geen gewicht in de schaal, samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland is daarom geen evidentie in de (marktgestuurde) sector. Als partners (de lage landen) zich samen binnen de Creatieve Industrie presenteren naar derde landen, kan daarentegen wel interessant zijn.”
4
Sociale innovatie Creativiteit
“De noodzaak voor de creatieve sector om haar rol binnen sociale innovatie op zich te nemen is belangrijk. Vraagt om betere coördinatie en wellicht positionering (herkenning) van de sector. Rol kan goed vervuld worden in samenwerking met domeinen van sociologie, antropologie, zorg.”
Cross-sectoraal ondernemen
“De sector heeft moeite aansluiting te vinden, de waarde van creatie en samenwerking is een moeilijk te verkopen verhaal (…) men moet zich meer als sector in plaats van individu profileren. De rol van verbinden cross-sectorale partner wordt nog niet opgenomen.”
“Cross-sectoraal ondernemerschap zou beter kunnen, er ontbreekt nog een juiste infrastructuur.”
Ondernemerschap binnen kunstensector
“weinig aandacht voor kennis over internationaal ondernemerschap en internationale samenwerking.”
“men zit nog in de experimenterende fase en moet uitzoeken wie partners zijn en passende verdienmodellen ontwikkelen.”
Organisatievorm gericht op subsidies
“Organisatievorm nog te vaak gericht op subsidies. Heeft te maken met transformaties en hervormingen van systemen waarvoor nog geen risicokapitaal of structurele verdienmodellen zijn ingericht.”
“Er is meer ondernemerschap gekomen ondanks bezuinigingen. Heb niet het idee dat het een belemmerende factor is.”
“Dat zie je sterk, organisaties moeten nu gedwongen veranderen, anders kunnen ze niet overleven. Door resolute bezuinigingen kunnen bedrijven niet snel genoeg mee veranderen.”
5