Advies Samenwerking VTI en TIN onderwerp
Samenwerking VTI en TIN
datum
15 oktober 2004
aan
M. van der Laan, Nederlands staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en B. Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd , Sport en Brusselse aangelegenheden.
advies
“De CVN-werkgroep Podiumkunsten heeft het subsidiedossier Diversiteit en Gemeenschappelijkheid dat het Vlaams Theater Instituut en het Theater Instituut Nederland voor de subsidieperiode 2005–2009 hebben opgesteld, verschillende keren met de beide directeuren, dhr K. Vuyk en dhr M. Uytterhoeven, besproken. Beide theaterinstituten hebben in de afgelopen jaren onder nieuwe leiding een periode van heroriëntatie en herstructurering doorgemaakt. De heroriëntatie ging bij beide instituten gepaard met een reflectie op de podiumkunsten in hun nationale en internationale context. In samenhang daarmee hebben VTI en TIN hun internationale beleidslijnen opnieuw bekeken en eigen inhoudelijke nuances aangebracht. Tegen deze achtergrond hebben beide instituten het contact dat in de voorgaande jaren wat verwaterd was, weer vernieuwd en die gesprekken hebben een nieuwe behoefte tot samenwerking opgeleverd. Zij hebben gekozen voor een complementaire benadering van de samenwerking die elk instituut voldoende ruimte biedt om eigen klemtonen te leggen. Kort samengevat komt het er op neer dat zij eerst in overleg hebben geïnventariseerd op welke terreinen samenwerking een meerwaarde zou kunnen opleveren en dat zij vervolgens hebben afgesproken welk van beide instituten bij elk samenwerkingsinitiatief het voortouw zal nemen. De beide directeuren gaven in de gesprekken met de werkgroep aan dat zij zich er van bewust zijn dat een geregeld onderling overleg en een goede evaluatie na afloop bij een dergelijke aanpak noodzakelijk is. CVN is met de werkgroep Podiumkunsten van mening: • •
•
•
• •
dat het van het grootste belang is dat de samenwerking tussen beide theaterinstituten blijft bestaan dat uitwisseling van expertise en samenwerking bij promotie en afzet van theater en dans in het buitenland een duidelijke meerwaarde oplevert dat door het maken van goede afspraken over de werkverdeling bij het verzorgen van informatie over Nederlands en Vlaams theater en dans gericht op het buitenland een doelgerichte en efficiënte werkwijze kan worden bereikt dat de voorstellen van de theaterinstituten met betrekking tot onderzoeken en debatten over theater en dans interessante mogelijkheden bieden dat de aanpak die de beide theaterinstituten voorstellen, getuigt van een realistische benadering dat de voorstellen in de nota Diversiteit en Gemeenschappelijkheid in een periode waarin de Vlaams-Nederlandse culturele samenwerking aan veranderingen onderhevig lijkt te zijn en voor nieuwe uitdagingen wordt geplaatst, een goede kans op een
succesvolle samenwerking bieden CVN beveelt daarom aan: • •
•
gevolg
subsidie toe te kennen aan de beide theaterinstituten voor de Vlaams-Nederlandse samenwerking bij de vaststelling van de hoogte van de subsidie in ieder geval het huidige subsidieniveau te vermeerderen met de inflatiecorrectie en te brengen op €100.000 de subsidie voor een periode van twee jaar (2005 en 2006) in plaats van voor vier jaar toe te kennen waarna een tussentijdse evaluatie van deze nieuwe aanpak moet plaatsvinden die wellicht een geleidelijke verdere verhoging kan rechtvaardigen”