SELECTIE VAN AANBEVELINGEN I.V.M. CULTUREEL ERFGOED De aanbevelingen die de leden van de 4 werkgroepen Cultureel Erfgoed (Roerend Erfgoed, Onroerend Erfgoed, Opleiding en Vorming, Publieksbereik en Ontsluiting) bij de werkgroepthema’s geformuleerd hebben, heeft CVN in drie categorieën opgedeeld. Hieronder vindt u ze terug zoals ze opgenomen zijn in het verslagboek van de conferentie Cultureel Erfgoed van 17 maart 2006. Bij elke aanbeveling wordt vermeld door welke werkgroep ze opgesteld werd.
A. UITVOERING DOOR BEVOEGDE DIENSTEN EN INSTELLINGEN CVN verzoekt de ministers en de bevoegde administraties de aanbevelingen i.v.m. onderstaande onderwerpen ter harte te nemen: 1.
Internationale profilering
De werkgroep meent dat Nederland en Vlaanderen zich in het buitenland gezamenlijk moeten presenteren en profileren enerzijds, en op multilaterale fora (EU, Unesco…) waar mogelijk gezamenlijke standpunten dienen in te nemen anderzijds. Om standpunten en initiatieven voor te bereiden en uit te werken, is een permanent overleg nodig tussen organisaties, steunpunten en overheden. (werkgroep Roerend Erfgoed) 2.
UNESCO-conventie Immaterieel erfgoed
De Unesco-commissies in Nederland en Vlaanderen moeten permanent met elkaar in contact blijven en bv. één keer per jaar gezamenlijk vergaderen. Ook de ambtenaren die bij de departementen bevoegd zijn voor die materie, overleggen best met elkaar. Uitwisseling van wetenschappelijke kennis en deskundigheid wordt aangemoedigd. (werkgroep Roerend Erfgoed) 3.
Herbestemming
Aan de hand van enkele voorbeelden van “good practice” treden Vlaanderen en Nederland in dialoog over de mogelijkheden en de grenzen van herbestemming. Vlaanderen en Nederland dienen samen waardestellende toetsingskaders voor herbestemming en herontwikkeling te ontwikkelen. (werkgroep Onroerend Erfgoed) 4.
Handhaving
Nederland en Vlaanderen bestuderen hoe de bestuurlijke handhaving in beide landen gebeurt en kijken waar ze van elkaar kunnen leren en waar de strafrechtelijke handhaving de bestuurlijke handhaving kan versterken, om zo gezamenlijk tot een nieuwe aanpak te komen. (werkgroep Onroerend Erfgoed) 5.
Vrijwilligerswerking
Nederland en Vlaanderen bestuderen welke beschermende maatregelen in beide landen bestaan m.b.t. het vrijwilligerswerk en kijken waar ze van elkaar kunnen leren. In beide landen moet van overheidswege een beschermend kader worden uitgewerkt, zodat vrijwilligers op sociaal en belastingtechnisch gebied geen nadeel ondervinden van hun inzet, en zodat ze behoorlijk verzekerd zijn. (werkgroep Onroerend Erfgoed) 6.
Afstemming van beroepsprofielen en erfgoedopleidingen (2): studentenmobiliteit en complementariteit van de opleidingen
Waar Vlaanderen of Nederland voor een bepaald specialisme zelf geen opleiding heeft, dient de studentenmobiliteit naar het buurland te worden bevorderd. Waar een bepaalde specialistische
opleiding noch in Nederland, noch in Vlaanderen voorhanden is, adviseert CVN afspraken te maken om
in
één
van
beide
landen
een
dergelijke
opleiding
aan
toelatingsvoorwaarden, de invulling van curricula, afzetterreinen…
te
bieden.
Door
o.m.
de
voor de erfgoedopleidingen
meer op elkaar af te stemmen, wordt de studentenuitwisseling tussen Vlaanderen en Nederland beter gestimuleerd. Ook grensoverschrijdende werkbezoeken en uitwisselingen van Vlaamse en Nederlandse studenten blijven belangrijk. (werkgroep Opleiding en Vorming) 7.
Afstemming van beroepsprofielen en erfgoedopleidingen (3): bedreigde ambachten
Voor bepaalde specialismen wordt het nu al moeilijk om hoogopgeleide vakmensen te vinden. Door bedreigde ambachten meer te beschermen kan het aanbod verzekerd blijven. De werkgroep adviseert in dit verband om de transparantie te vergroten door onder meer terminologielijsten voor de bedreigde ambachten op te stellen. (werkgroep Opleiding en Vorming) 8. -
Erfgoededucatie CVN pleit ervoor dat er op alle onderwijsniveaus aandacht wordt besteed aan erfgoed. Uit onderzoek blijkt dat de doelgroep van jongeren beneden de 11 jaar daarbij speciale aandacht verdient. Zowel binnen Vlaanderen, Nederland als Europa beweegt er veel op het vlak van erfgoededucatie. Overheden willen kinderen en jongeren meer uitrusten met de noodzakelijke vaardigheden om een toekomst op te bouwen zonder de traditie te ontkennen en om inzicht te geven in wie ze zijn. Zo kunnen ze anderen beter begrijpen. Aangezien er in Vlaanderen en Nederland voor erfgoededucatie waardevolle kennis en ervaring voorhanden is, raadt CVN aan om deze deskundigheid te delen en na te gaan voor welke deelterreinen nader samengewerkt kan worden.
-
Uitwisseling van good practices is in de context van wederzijdse kennisoverdracht tussen Nederland en Vlaanderen zeer zinvol.
-
In de actuele Vlaamse ontwikkelingsdoelen/eindtermen en Nederlandse kerndoelen bestaat er aandacht voor het cultureel erfgoed. Maar door een gebrek aan vorming binnen de initiële of de voortgezette Vlaamse en Nederlandse lerarenopleidingen krijgen deze doelen weinig kansen.
-
CVN adviseert dat de sectoren cultureel erfgoed en onderwijs uit beide landen nieuwe initiatieven ontwikkelen om erfgoededucatie in de lerarenopleiding structureel en inhoudelijk te verankeren.
Reeds
bestaande
Vlaams-Nederlandse
netwerken
van
lerarenopleiders
en
expertisecentra kunnen een platform bieden om gezamenlijk actuele curricula/opleidingen voor erfgoededucatie uit te werken. -
De Vlaamse en Nederlandse overheid zetten hun Europees engagement best samen voort.
(werkgroep Opleiding en Vorming) 1.
Grensoverschrijdende subsidiëringsmogelijkheden voor studie- en vormingsdagen, websites en tijdschriften
Grensoverschrijdende subsidiëring moet makkelijker gemaakt worden. CVN stelde reeds eerder voor dat de Nederlandse en Vlaamse departementen specifieke budgetten voor NederlandsVlaamse projecten opzij zouden zetten. Uiteraard moet er bij de uitwerking rekening gehouden worden met sommige technisch-boekhoudkundige verschillen tussen beide overheden. (algemene aanbeveling) Deze aanbeveling sluit aan bij de aanbevelingen i.v.m. studie- en vormingsdagen en bij die i.v.m. tijdschriften en i.v.m. websites:
Aanbevelingen Studie- en vormingsdagen: -
Aan de Nederlandse en de Vlaamse (en waar nodig aan de Nederlands-Vlaamse) erfgoedorganisaties wordt gevraagd dat ze het grensoverschrijdende karakter van hun studiedagen versterken. Aan de overheden wordt gevraagd hiervoor financiële stimulansen ter beschikking te stellen.
-
Een gemeenschappelijke website, nieuwsbrief of een portaal kan ervoor zorgen dat grensoverschrijdende informatie sneller en op grotere schaal verspreid wordt. Het NederlandsVlaams huis deBuren in Brussel kan wellicht een rol spelen als doorgeefluik voor informatie en als gastheer voor activiteiten.
-
Om in kaart te brengen wat er gebeurt aan onderzoek op erfgoedgebied, moeten de partners worden samengebracht en kan een “onderzoeksagenda” opgesteld worden.
(werkgroep Opleiding en Vorming) Aanbeveling Websites: Organisaties worden verzocht ofwel een gezamenlijke website te maken, ofwel stramien en opmaak van hun site uit te wisselen, ofwel – en dat is het minimum – koppelingen te voorzien. Het verdient aanbeveling dat de overheden voor dergelijke Vlaams-Nederlandse initiatieven een bescheiden subsidie ter beschikking stellen. (werkgroep Publieksbereik en Ontsluiting) Aanbevelingen Tijdschriften: -
Het komt erop aan een product te maken waarvan zowel Nederlanders als Vlamingen denken dat het voor hen bedoeld is. Op die manier ontstaat een grotere lezersmarkt. Die lezers moeten informatie en een activiteitenkalender aangeboden krijgen uit beide landen. Dat geldt zowel voor commerciële als voor niet-commerciële tijdschriften.
-
Verenigingen die een tegenhanger hebben over de grens, kunnen als promotie elkaars publicaties meesturen.
-
Een platform kan ervoor zorgen dat verenigingen, redacties en uitgevers van tijdschriften in Nederland en Vlaanderen elkaar geregeld ontmoeten en praktische problemen kunnen bespreken.
-
Een fonds waar grensoverschrijdende publicaties voor subsidiëring terecht kunnen, zou zeer nuttig zijn. De administratieve procedures zouden zo sterk vereenvoudigd worden.
(werkgroep Publieksbereik en Ontsluiting)
B. UITVOERING/BEGELEIDING DOOR CVN Voor een aantal aanbevelingen wil CVN zelf een trekkersrol op zich nemen. Daartoe zal telkens een werkcel samengesteld worden. CVN stelt meteen enkele namen voor van personen die daarbij betrokken kunnen worden. 2.
Collectiemobiliteit
Refererend aan de discussie binnen de Europese Unie over collectiemobiliteit, roept CVN de Nederlandse en Vlaamse overheden en musea op om een grens-overschrijdende regeling uit te werken om collectiemobiliteit te vergemakkelijken. Dit kan op basis van niet verzekeren. Een degelijke indemniteitsregeling in beide landen is natuurlijk het meest aangewezen instrument. Nederland en Vlaanderen kunnen de Europese vergaderingen die dit thema behandelen, samen voorbereiden. (werkgroep Roerend Erfgoed) 3.
Museumkaart
CVN hoopt dat de inspanningen om samen te werken tussen de Nederlandse en de Vlaamse verantwoordelijken
worden
voortgezet
en
pleit
ervoor
dat
uiteindelijk
een
gezamenlijke
Nederlands-Vlaamse Museumkaart wordt ingesteld, geldig in beide landen. Om het systeem in Vlaanderen technisch op te starten en promotioneel ingang te doen vinden, is een eenmalige financiële injectie nodig. (werkgroep Roerend Erfgoed) 4.
Erfgoed en criminaliteit
Hoewel kunstdiefstal op een veel ruimere schaal speelt dan de Nederlands-Vlaamse, komt de internationale aanpak maar traag op gang. Om die reden kunnen Nederland en Vlaanderen/België regelingen uitproberen die nadien nuttig kunnen zijn in multilaterale context. De samenwerking tussen de bevoegde diensten in Nederland en Vlaanderen/België kan geïntensiveerd worden. De eindverantwoordelijkheid voor de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen ligt in Nederland bij het ministerie van OCW. De Erfgoedinspectie (voorheen Inspectie Cultuurbezit) is aan Nederlandse zijde de organisatie die de richtlijn en verordening uitvoert. Daartoe werkt zij intensief samen met de Douane. In Vlaanderen is de cel Kunstdiefstal de organisatie die de richtlijn en verordening uitvoert. CVN stelt voor dat Inspectie Cultuurbezit en de cel Kunstdiefstal samenwerken in een project van de Inspectie Cultuurbezit, waarbij op grond van een risicoanalyse voor cultuurgoederen - die op dit moment ontworpen wordt door de Nederlandse douane - een gezamenlijke aanpak van de grensoverschrijdende criminaliteit mogelijk zou worden. Sinds de Nederlandse voorzitterschapsconferentie Illegal Trade van november 2004 bestaat er in Nederland een stuurgroep die de activiteiten die uit de conferentie voortkomen, coördineert. Deze stuurgroep zou eveneens betrokken moeten worden bij (het overleg over) de uitwerking van het project. (werkgroep Roerend Erfgoed) 5.
Financiering van de monumenten- en landschapszorg
CVN suggereert dat de financieringsvormen voor restauratie en onderhoud van monumenten in Nederland en Vlaanderen grondig vergeleken worden en dat nagegaan wordt waar beide landen van elkaar kunnen leren. Op het Europese niveau zullen Vlaanderen en Nederland zich samen inspannen voor een specifiek, verlaagd BTW-tarief voor werken aan monumenten. (werkgroep Onroerend Erfgoed) 6.
Afstemming van beroepsprofielen en erfgoedopleidingen (1): erfgoedopleidingen
De
werkgroep
acht
het
prioritair
dat
een
overzicht
wordt
gemaakt
van
de
bestaande
erfgoedopleidingen. Daarvoor wordt best voortgebouwd op het materiaal dat reeds voorhanden is bij een aantal instellingen (VRN, VIOE enz). CVN deed zelf een poging om een inventaris van opleidingen te maken (zie afzonderlijke bijlage) en die in een schema in te passen. Al snel bleek deze opdracht de mogelijkheden van CVN en van de werkgroep te overstijgen. Zo rezen problemen als het soms snel veranderende aanbod en de moeilijkheid om opleidingen te gaan “wegen”. Het overzicht van CVN is dan ook onvolledig, en “rijp en groen” worden samen opgelijst. CVN maakte een indeling volgens materiaalsoort, maar uiteraard zijn er ook andere werkwijzen mogelijk. Uit een dieper uitgewerkt en verfijnd overzicht zou moeten blijken waar zich hiaten of nieuwe behoeften in het bestaande opleidingenaanbod bevinden. Als de behoeften van de sector in kaart worden gebracht, kunnen aan de hand daarvan beroeps- en competentieprofielen worden opgesteld, die op hun beurt gekoppeld kunnen worden aan de opleidingen. Om alvast een stap in de richting van dat doel te zetten, heeft CVN zijn medewerking toegezegd aan een onderzoek van Vereniging Restauratoren Nederland om een beroepenveldanalyse te laten uitvoeren voor conservator – restaurator, gekoppeld aan beroeps- en competentieprofielen. (werkgroep Opleiding en Vorming) Dit project werd uitbesteed aan Restauratoren Nederland.
7.
Digitalisering
Voor de erfgoedsector in Nederland en Vlaanderen, en met name om over de problematiek m.b.t. digitalisering op een duurzame wijze in dialoog te blijven, is een structureel overlegplatform nodig. Onder meer de volgende onderwerpen moeten daar worden besproken en worden ingepast in een traject: o
De mogelijkheden dienen onderzocht te worden om samen te werken op het gebied van de ICT-kwaliteitszorg. De
vraagstukken die
zich
bij
de
opbouw van
het
systeem
voor
kwaliteitszorg aandienen, zijn vrijwel zeker relevant voor zowel de Vlaamse als de Nederlandse erfgoedinstellingen. Er is bovendien op verschillende deelgebieden sprake van complementaire kennis: denk bijvoorbeeld aan de presentatietechnieken van Ename (www.enamecenter.org) en Ten Duinen Koksijde (www.tenduinen.be) aan Vlaamse zijde en de e-culturele netwerkpositie van museum Naturalis (zie www.natuurinformatie.nl en www.museumkennis.nl) van Nederlandse kant. Het delen van kennis, ervaringen en best practices kan voor beide zijden efficiĂŤntiewinst opleveren. o
Het lijkt nuttig om een lichte, maar toch reguliere overlegstructuur voor ICT op te zetten tussen enkele organisaties uit de Vlaamse en de Nederlandse erfgoedwereld, om te overleggen over
kwaliteitszorg,
e-cultuur
en
mogelijkheden
voor
Europese
projecten
en
om
studiedagen/congressen et cetera af te stemmen. Wellicht kunnen we hier voortbouwen op de bestaande contacten tussen o.a. Vlaamse en Nederlandse museumconsulenten. o
De inhoudelijke ontsluiting van erfgoedcollecties brengt door de gemeenschappelijke taal een bijzondere band met zich mee tussen Vlaamse en Nederlandse erfgoedinstellingen. De afgelopen jaren heeft het vertaalproject van de Art & Architecture Thesaurus (AATNederlandstalig)
gezorgd
voor
vanzelfsprekende
Vlaams-Nederlandse
contacten.
Een
Nederlands-Vlaamse werkgroep lijkt de aangewezen oplossing om ervoor te zorgen dat het belangrijke onderwerp van de inhoudelijke ontsluiting de gemeenschappelijke aandacht krijgt die het verdient. (werkgroep Publieksbereik en Ontsluiting)
C. REEDS OVERGEMAAKT AAN DE OVERHEDEN Drie aanbevelingen werden in de aanloop naar de conferentie van 17 maart 2006 al aan de betrokken bewindslieden bezorgd: 8.
Advies i.v.m. de Art and Architecture Thesaurus, 15 oktober 2004
(werkgroep Publieksbereik en ontsluiting) 9.
Advies i.v.m. de Opleiding Restauratie-Conservatie, 20 april 2005
(werkgroep Opleiding en Vorming) 10. Advies i.v.m. CODART, 14 oktober 2005 (werkgroep Roerend Erfgoed)