2 minute read
Polaire en apolaire moleculen
groter naarmate het verschil in EN-waarde toeneemt. Verder zijn de elektronen van een π-binding zijn meer beweeglijk dan deze van een σ-binding. Elke partieel negatieve lading duid je in een lewisformule aan met het symbool δ, een partieel positieve lading met δ+. Voorbeelden: HCl heeft één polaire binding en H2O twee..
Bij een apolaire binding is het verschil in EN-waarde van de bindende atomen nul. Er is geen blijvend dipool aanwezig.
De sterkte van een dipool wordt weergegeven met het dipoolmoment µ. Het dipoolmoment van een binding komt overeen met de grootte van de lading op elk atoom vermenigvuldigd met de afstand tussen beide ladingen. µ = Q x r Het dipoolmoment wordt uitgedrukt in debye, D Tabel: Dipoolmoment van enkele veel voorkomende bindingen
binding H – C H – N H – O H – F H – Cl H – Br H – I µ (D) 0,4 1,3 1,5 1,7 1,1 0,8 0,4 binding C – C C – N C – O C – F C – Cl C – Br C - I µ (D) 0 0,2 0,7 1,6 1,5 1,4 1,2
Polaire en apolaire moleculen
Het dipoolmoment van een molecule met slechts één atoombinding komt overeen met het dipoolmoment van de binding. Wanneer er meerdere atoombindingen in het molecule aanwezig zijn is het dipoolmoment van het molecule afhankelijk van het dipoolmoment van alle aanwezige polaire bindingen en van de geometrie van het molecule. Het moleculair dipoolmoment kan geschat worden door de individuele vectoren van de dipoolmomenten op te tellen.
Een polaire molecule of dipoolmolecule is een molecule met een positieve en een negatieve pool. Voorbeeld: In H2O komen twee polaire bindingen voor, voorgesteld door de groene ladingsvectoren. De som van de ladingsvectoren wordt in het rood weergegeven. Deze ≠ 0; H2O is een polair molecule.
H2O is een polair molecule. De som (rood) van de ladingsvectoren (groen) ≠ 0
Een molecuul is elektrisch gepolariseerd als de elektrische lading binnen het molecuul niet evenredig is verdeeld. Dit kan gevisualiseerd worden via electrostatic potential maps waarbij een kleurcode de lading weergeeft. Voorbeeld:
Een molecule die niet polair is, noemt men een apolaire molecule. Voorbeeld: In CO2 komen vier polaire bindingen voor, voorgesteld door groene ladingsvectoren. De som van de ladingsvectoren = 0. CO2 is een apolair molecule.
CO2 is een apolair molecule. De som van de landingsvectoren = 0.