NIEUW LEVEN IN DE FABRIEK TIEN KORTRIJKSE FABRIEKSWONINGEN
Colofon Deze publicatie kwam tot stand in samenwerking tussen Stad Kortrijk (Directie Bouwen, Milieu en Wonen en Wout Maddens, schepen van Bouwen en Wonen) en de Stichting Kortrijk Heritage. Werkten mee aan deze publicatie: Samenstelling: Dirk Van Heuven, Tom Adins, Thomas Allaert, Gerald Van Rafelghem, Catherine Devos en An Verstraeten Vormgeving: Yves Debaes Fotografie: Gerald Van Rafelghem Teksten: Peter Van Heuven De foto’s en teksten werden gebruikt met goedkeuring van de betrokken partijen.
Kortrijk Heritage Kortrijk is een private stichting, die wordt gesponsord door het advocatenkantoor Publius, met doel het bevorderen van vernieuwende, beeldbepalende, kleinschalige architectuur te Kortrijk.
NIEUW LEVEN IN DE FABRIEK TIEN KORTRIJKSE FABRIEKSWONINGEN
VOOR WOORD Kortrijk is een stad met een rijk industrieel verleden. Hier, aan de oevers van de Leie, werd in honderden fabrieken katoen gesponnen, textiel geweven en werden machines gebouwd. De panden waarin dit gebeurde waren centra van bedrijvigheid te midden de stad. Ze droegen bij aan de economische groei van deze streek en lagen bewust vlakbij de woningen van de vele arbeiders die er kwamen werken. Vandaag hebben de fabrieken zich verplaatst van het centrum van de stad naar de periferie. En de gebouwen waarin vroeger naarstig werd gewerkt, zijn leeg komen te staan. De dikke muren die ooit de omgeving moesten afschermen van het lawaai binnenin, zorgen nu voor oases van rust waarin de drukte van de stad niet doordringt. Het zijn verborgen parels van een onontdekt verleden met enorm veel potentieel. We vertellen de verhalen van tien Kortrijkzanen die verlaten fabrieksloodsen omvormden tot hun eigen paradijs midden in de stad. Het zijn voorbeelden van hoe je verrassend kunt wonen, met verborgen privacy in een gebouw waarin iedere steen een geschiedenis heeft. In grote ruimtes die herinneren aan de vroegere bestemming van het gebouw en een nieuwe invulling geven aan het hedendaags wonen. Dit boek is de nieuwste vrucht van de samenwerking tussen de stad Kortrijk en Kortrijk Heritage. Na het succes van ‘Anders in de rij. Gedurfde stadswoningen in Kortrijk’ willen we zo opnieuw vernieuwende, beeldbepalende, kleinschalige en duurzame architectuur in Kortrijk bevorderen. Wij hopen dat deze verhalen je laten dromen en aanzetten om andere fabriekspanden nieuw leven in te blazen. Er zijn nog meer dan mogelijkheden genoeg. Het volstaat ernaar te zoeken.
Wout Maddens Dirk Van Heuven Schepen van Bouwen en Wonen Kortrijk Heritage
3
4
INHOUD LE CHÂTEAU INDUSTRIEL / Spinnerijkaai
6
COMMUNEGEVOEL IN DE FABRIEK / IJzerkaai
16
GEBOUW VOOR MACHINES TERUGBRENGEN OP MENSENMAAT / Watermolenstraat
26
NON-DESIGN BADEND IN HET LICHT / Deken Degryselaan
34
MEER RUIMTE VOOR HETZELFDE GELD / Condédreef
44
RESPECT VOOR PAND EN MATERIALEN / Vaartstraat
50
MINIMALISTISCH | MAXIMALISTISCH / Minister Liebaertlaan
60
DE MOOISTE TUIN VAN ’T STAD / Stasegemsesteenweg
68
MILIEUBEWUSTE INBREIDING TUSSEN DE STUDENTEN / Blekerstraat
78
IN DE SCHADUW VAN DE FABRIEK / Wagenmakersstraat
88
5
6
LE CHÂTEAU INDUSTRIEL Spinnerijkaai
7
De katoenspinnerij De Stoop aan de Spinnerijkaai langs het kanaal Kortrijk-Bossuit is een van de pronkstukken van het industrieel-archeologisch erfgoed van Kortrijk. De bouw van de Stoopsfabriek startte in 1908. Opdrachtgever voor het prestigieuze pand was textielmagnaat Camiel De Stoop. Hij wou in de spinnerij zelf de draden produceren voor zijn weverij aan de Leie. De fabriek in Manchesterstijl is een zeldzame architecturale parel geworden zoals je er in België niet veel vindt. Het gebouw kreeg zijn definitieve uitzicht na een uitbreiding in 1927. De fabriek heeft het uitzicht van een middeleeuwse burcht, inclusief verdedigingstoren en kantelen. Ook het platte dak was revolutionair. In die tijd kregen textielfabrieken een sheddak. Sinds 2005 is de Stoopsfabriek een beschermd monument. In het pand zijn tegenwoordig vier kantoren en 42 lofts ondergebracht. Filiep Pierpont is een van de bewoners van dit château industriel. “Wie ook maar iets van architectuur kent, weet dat dit gebouw uniek is.”
8
Filiep Pierpont: “Zes jaar geleden zochten mijn vriendin en ik een nieuwe woning. We waren niet specifiek op zoek naar een fabriekspand. Ik passeerde hier af en toe. Het was liefde op het eerste gezicht. Ik werk in de interieurbouw. Wie ook maar iets van architectuur kent, weet dat dit gebouw uniek is. Het gebouw was toen nog vervallen. De muren waren beklad met graffiti en klimop tierde er welig. Maar zelfs zo was het nog altijd een monumentaal bouwwerk. Vroeger moest het fabrieksgebouw de kapitaalkracht van het bedrijf etaleren. Die panden waren prestigeprojecten. De industriëlen wilden uitpakken met hun macht en welvaart. Dat is hier uitstekend gelukt, denk ik zo. Het is niet voor niets een geklasseerd gebouw.”
LE CHÂTEAU INDUSTRIEL
Een goede investering
“We waren een van de eerste kopers. De verbouwingen aan de fabriek waren zelfs nog niet volledig afgerond. We hebben het pand bezocht tijdens een opendeurdag. Lang hebben we niet getwijfeld. Een week na het bezoek hebben we gekocht. Nog een week later kwam de bouwpromotor aankloppen. Hij wou de loft terugkopen en bood 50.000 euro meer dan wat we betaald hadden. Toen het gebouw nog niet volledig afgewerkt was, zagen veel mensen het potentieel nog niet in. Eenmaal de verbouwingswerken af waren, steeg de waarde van de loft enorm. Ik heb duidelijk een koopje gedaan. Een woning in zo’n historisch pand, dat vind je niet in Gent. Ook de ligging is ideaal: aan het water en vlak bij het centrum. Het is een goede investering. De waarde van de loft zal blijven. De prijzen gaan van 500.000 euro tot zelfs 1.500.000 euro.”
9
10
LE CHÂTEAU INDUSTRIEL
De boulevard “We hebben de loft casco gekocht. Het was een open kubus. Die open ruimte wilde ik behouden. Een loft is een loft: open. Met de mezzanine heb ik de ruimte behouden en woonplaats gecreëerd. We hebben 195 m² bewoonbare oppervlakte. De woonkamer is vijf meter hoog. Dan moet je wel met vloerverwarming werken. Anders ontsnapt de warmte snel naar boven. Het is één ruimte. Dat heeft ook een praktische kant. Alles is zo meteen verwarmd. Er zijn geen koude kamers.” “Uitgezonderd van het sanitair en de domotica, hebben we zowat alles zelf verbouwd. Als je alles zelf doet, hoef je ook op niemand te wachten. Een half jaar hebben we in de loft gewerkt. Na de werkuren. De pijp was toen wel uit. Je vindt overal authentieke elementen van de fabriek terug. Bijvoorbeeld de zuilen, het plafond en de vloer in de gang. Wij noemen die gang ‘de boulevard’ omdat hij zo breed is. De originele bakstenen muur in de loft is gekaleid. Er zaten olievlekken in van de machinerie die hier vroeger stond.” “Al zijn hier 42 lofts, het is hier heel stil. De regels voor de akoestiek waren erg strikt. En de volgende deur in de gang staat pas 9 meter verderop. Met de andere bewoners, zeker met de eerste, is er een goede band. Hier wonen mensen van verschillende afkomst. Naast Kortrijkzanen vind je hier ook Franstaligen en Antwerpenaren. De sfeer is anders dan in een appartement. Op de boulevard worden af en toe feestjes georganiseerd. Zo hebben we met heel de bouw naar een WKwedstrijd van de Rode Duivels gekeken op groot scherm. Het idee van de snookertafel pikte ik trouwens op bij een andere bewoner van het gebouw. Ik heb er nog geen spijt van gehad. Als er vrienden of familie langskomen, zorgt de snookertafel altijd voor ambiance.”
De cirkel is rond “Het gebouw is doordrenkt met geschiedenis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleven hier 1500 soldaten. Ook mijn zoon woont hier in het gebouw. Zijn overgrootvader was hier conciërge en privéchauffeur van de familie De Stoop. Zijn grootvader is hier opgegroeid. Prachtig toch? De cirkel is rond.” 11
12
LE CHÂTEAU INDUSTRIEL 13
14
LE CHÂTEAU INDUSTRIEL 15
16
COMMUNEGEVOEL IN DE FABRIEK IJzerkaai
17
Weinig buurten in Kortrijk ondergingen in de laatste vijftien jaar zo’n ingrijpende gedaanteverwisseling als de Leie-arm ten noorden van het Buda-eiland. Met de heraangelegde Leieboorden, het vernieuwde Koning Albertpark en Buda Beach is het een van de favoriete plekjes van de Kortrijkzanen geworden. Maar het was nog voor deze metamorfose dat interieurarchitecte Elke Craeymeersch er het pand van haar dromen vond. Die droom was behoorlijk specifiek: een huis aan het water met erachter een fabriekspand waarmee ze haar ding kon doen. Sinds 2000 woont ze in de directeurswoning van een voormalige vleesfabriek op de IJzerkaai. In het fabrieksgebouw uit de jaren 1940 heeft ze drie lofts ondergebracht.
18
Elke Craeymeersch: “Mijn studierichting en beroep hebben zeker meegespeeld in mijn keuze voor dit pand. Ik was gevraagd voor de aankleding van een restaurant. In een oogopslag zag ik de mogelijkheden van deze voormalige vleesfabriek. Een jaar later stond het gebouw te koop. Ik heb niet getwijfeld, ook al was het gebouw in een slechte staat, haast een ruïne. Dat schrok mij niet af. Van in het begin wist ik dat ik alles zelf zou ontwerpen. Ik heb echt mijn goesting kunnen doen.”
COMMUNEGEVOEL IN DE FABRIEK
Ziel behouden
“Bij het ontwerp was het belangrijk om het uitzicht van het gebouw te behouden. Het oogt allemaal wezenlijk rudimentair. De ziel van het pand moest bewaard blijven. Het oude heeft een nieuwe functie gekregen. Zo is in een van de lofts de vroegere rookkamer nu een badkamer, een pekelbak is opengemaakt tot trapgat en kleinere pekelbakken dienen dan weer als opbergunits. Andere zaken zijn behouden als esthetische elementen. Verschillende doorgeefluiken in de vloer heb ik vervangen door glasplaten. Ik wilde de poutrellen waar vroeger de hespen aan hingen te drogen zeker niet wegnemen. Ze zorgen voor een spel van licht en schaduw en kunnen gebruikt worden om niveaus te creëren. Ik wil in de toekomst ook graag elementen die met de tijd verloren zijn gegaan, terugbrengen. Zo wens ik het rode voegsel tussen de bakstenen weer aan te brengen om het authentieke uitzicht te verhogen.”
19
Groepsgevoel “Al bij de aankoop van het pand had ik het plan om er lofts in onder te brengen. Veel van de werken heb ik zelf gedaan. Nu zijn er drie volledig afgewerkte lofts en is er nog een in aanbouw. Ik woon hier nu vijftien jaar, maar er is nog voor jaren werk. Zo heb ik nog plannen voor een dakterras.” “De samenstelling van de bewoners verandert elk jaar. Wij starten de verhuur met een contract van één jaar. Vooral jonge koppels zijn daardoor aangetrokken. Voelen zij zich hier goed, dan kunnen ze nog een jaar huren. De wooneenheden zijn niet voorzien op gezinnen. Zo is er maar één slaapkamer in elke loft. Zelf hebben we vier kinderen. Die zorgen voor genoeg leven. Anderzijds is er tussen de huurders en ons en de huurders onderling wel een groepsgevoel. De tuin, de voormalige oprit voor vrachtwagens, is gemeenschappelijk. In de zomermaanden ontmoeten we elkaar daar, soms rond de barbecue. Op de benedenverdieping is er de multifunctionele ruimte. Het is een soort clubhuis, een ontmoetingsplaats waar de huurders samen een glas drinken, een gezelschapsspel spelen of wat muziek beluisteren.”
20
COMMUNEGEVOEL IN DE FABRIEK 21
22
COMMUNEGEVOEL IN DE FABRIEK
Plafond in beweging “Ik heb er altijd van gedroomd om aan het water te wonen. De Leie voor de deur zorgt voor rust, maar ook voor dynamiek. Ze is deel van het interieur. De weerspiegeling van het zonlicht op het water zet het plafond in beweging. Het geeft een feeërieke pracht. Sinds ik hier woon is de omgeving er ook sterk op vooruitgegaan. Het Budapark is onze voortuin. Mijn jonge huurders hoeven in de zomer maar de deur uit te stappen en ze zijn bij Bar Amorse op Buda Beach. Mijn droom is hier wel degelijk werkelijkheid geworden.” 23
24
COMMUNEGEVOEL IN DE FABRIEK 25
26
GEBOUW VOOR MACHINES TERUGBRENGEN OP MENSENMAAT Watermolenstraat
27
Rust in een fabriek: het ene lijkt het ander uit te sluiten. Klikkende machines, loeiende sirenes, ronkende motoren. In de fabriek is het een en al activiteit. Maar nergens is het stiller dan in een verlaten fabriekspand. Het is een eiland van rust, door dikke muren afgeschermd van de drukte van de stad. Patrick Six voelt zich geborgen achter de muren van een voormalige spinnerij. De architect heeft er naast zijn zaak Ensemble ook zijn woning in ondergebracht. Hij woont al tien jaar in een gebouw dat niet voor mensen, maar voor machines is ontworpen. “De moeilijkheid bestaat erin om de ruimtes terug te brengen tot iets bewoonbaars op mensenmaat. Je moet gezelligheid creëren.”
28
Patrick Six: “Als architect ben ik dagelijks bezig met renovatie en nieuwbouwprojecten. Door omstandigheden en uit voorkeur heb ik altijd in oude panden gewoond. Vroeger woonde ik in een vleugel van een kasteel. Dat ik uiteindelijk in een voormalige fabriek terechtkwam is eigenlijk toevallig. Ik kon evengoed in een oud herenhuis beland zijn. Ik had twee specifieke eisen: het gebouw moest oud zijn én het moest karakter uitstralen. Dan zijn er eigenlijk maar twee opties: Een fabriekspand of een herenhuis. Een oud pand heeft een voorgeschiedenis, een ziel. Die wilde ik hier in ere houden. In oude panden vind je overal kleine sporen van de vroegere bestemming van het gebouw. Zo vind je in de hoek nog oude buizen, het dak was namelijk een waterreservoir voor de spinnerij. Dat geeft charme en het is tegelijkertijd intrigerend.”
GEBOUW VOOR MACHINES TERUGBRENGEN OP MENSENMAAT
Oud en karakter
29
“Toen ik het gebouw aantrof, was het een lege doos. De staat van het dak was behoorlijk, maar anders was hier niets. Het was een leegstaand vervallen fabriekspand. Ik had een lege kubus met een betonnen dak. Waar nu de tuin ligt, was er vroeger tarmac. Het spreekt voor zich dat ik alles zelf heb uitgetekend. Maar ook voor de effectieve bouwwerken heb ik de handen uit de mouwen gestoken. De vloeren, de ramen, het schrijnwerk… Ik heb veel zaken zelf gedaan. Na een jaar hard werken waren de verbouwingen afgerond.”
Gezellig zwart “Veel fabriekspanden hebben het probleem dat ze veel te ruim zijn om in te wonen. In het gedeelte van dit pand waar nu mijn woning is, stonden vroeger de stoomgeneratoren voor de aandrijving van de spinnerij. De verhoudingen zijn perfect. De hoogte, de breedte en de lengte zijn op mensenmaat. Het is niet te groot en niet te klein. Hierin kan je wonen. Maar het blijft een ruimte die gemaakt is voor machines, niet voor mensen. De moeilijkheid bestaat erin om de ruimtes terug te brengen tot een schaal die je toelaat om erin te wonen. Je moet gezelligheid creëren. Daarom is een deel van het interieur in het zwart geschilderd. Zwart verkleint de ruimte. Het stelt je op je gemak. Het voelt nooit te groot aan. De zwarte gordijnen in het midden van de loft kunnen dicht om de ruimte te verkleinen. Je creëert er een kleinere living mee. Ook de haard in het midden volgt die filosofie. Ze breekt de grote ruimte. De gordijnen zorgen daarnaast, samen met de tapijten, voor een verbeterde akoestiek in deze grote ruimte.”
30
GEBOUW VOOR MACHINES TERUGBRENGEN OP MENSENMAAT 31
Soho, New York “Bij een loft denken veel mensen aan de prachtige panden in Soho, New York. Maar zo’n panden hebben wij helaas niet in België. Bijna alles is hier gelijkvloers. Vaak zijn de fabriekspanden ook donker. Hier zijn de muren aan de kant van de tuin opengebroken om grote ramen te plaatsen. Zo krijg ik het mooie noordoostlicht binnen. Langs zuidkant, de kant van de straat, zitten de ramen hoog. Het geeft een beschermd gevoel. Ik heb hier veel privacy. Ik wilde dicht bij het centrum van Kortrijk wonen. Dat is nu zo, maar toch woon ik erg rustig. Een ander voordeel is natuurlijk het volume, de grote ruimte die je helemaal kan inrichten. Dat vind je niet in een gewoon huis. Ik houd ervan om de ruimte naar mijn hand te zetten. Ja, ik woon hier erg graag.”
32
GEBOUW VOOR MACHINES TERUGBRENGEN OP MENSENMAAT 33
34
NON-DESIGN BADEND IN HET LICHT
Deken Degryselaan
35
Het was vroeger meer de gewoonte dan nu: de bedrijfseigenaar woonde in een directeurswoning bij de fabriek. Caroline Vanbiervliet en echtgenoot Thomas Goethals kochten een textielatelier met bijbehorende directeurswoning, maar gaven beide gebouwen een andere bestemming. Ze werken in de woning en wonen in de werkplaats. In de voormalige woning is het architectenbureau van Caroline ondergebracht en het fabrieksgebouw verbouwden ze tot hun huis. De werken waren ingrijpend. Delen van het gebouw gingen tegen de grond en andere delen verrezen uit het puin. Het resultaat is spectaculair: een comfortabele 350 m² grote gezinswoning die baadt in het licht. “Ons eerste gedacht was: zoveel oppervlakte midden in de stad en tegen die prijs vind je nergens anders. Die kans mochten we niet laten liggen.”
36
NON-DESIGN BADEND IN HET LICHT
“Toen ik de stalen dakconstructie zag, wist ik dat dit ons huis zou worden.” Caroline Vanbiervliet: “We zochten een woning in de stad of toch dicht bij het centrum. Zodat de kinderen, zeker wanneer ze wat groter zijn, op eigen houtje met de fiets naar school, de scouts of de muziekschool kunnen. Daarnaast wilden we een tuin én een ruimte om mijn architectenbureau in onder te brengen.” Thomas Goethals: “We zijn toevallig op dit pand gebotst. Een affiche buiten kondigde de openbare verkoop aan. Daar zijn we niet naartoe geweest, maar we hebben achteraf naar de notaris gebeld om eventueel een hoger bod te doen. Blijkbaar had niemand een bod uitgebracht. Ons eerste gedacht was: zoveel oppervlakte midden in de stad tegen die prijs vind je bijna nergens. Die kans mochten we niet laten liggen. De totale oppervlakte van de woning, de tuin, de binnenkoer en de kantoren is 2.100 m². Het was zeker betaalbaar, al is de eindafrekening natuurlijk nog opgelopen door de zware verbouwingswerken. We zijn ook naar andere panden gaan kijken: een herenhuis, een woning uit de jaren 1930. We waren niet per se op zoek naar een fabriekspand. Hadden we een ander huis gekocht, zou onze woning er helemaal anders uitzien. Je kan geen stijl opdringen aan een pand met karakter. Het pand bepaalt de stijl.”
37
Caroline: “Ik vond het ook belangrijk dat ik mijn ding kon doen met onze woning. Als architecte ga ik geen instapklaar huis kiezen. Dat zou jammer zijn. Het pand was zeker geen ruïne toen we het aantroffen. Het stond al tien jaar leeg, maar het was erg goed onderhouden. Er lag een vloer van polybeton in goede staat. Wij vermoeden dat een van de eigenaars dagelijks een kijkje kwam nemen en ervoor zorgde dat het hier verzorgd bleef. Waar nu de binnenkoer is, stond vroeger nog een deel van de fabriek. Het was een gebouw van drie verdiepingen hoog met een zadeldak op. We hebben erover gedacht om daarin onze woning onder te brengen. Maar onze grond is helemaal ingesloten door bebouwing. Bouwen in tweede lijn mag niet zomaar van Stedenbouw. We mochten het pand verbouwen, maar het eerste verdiep mochten we niet gebruiken als woning omdat de buren dan inkijk zouden hebben.” Thomas: “We hadden op deze locatie nog genoeg opties. Als we echt niet in het fabrieksgebouw konden wonen, was er nog altijd de optie om in de directeurswoning te gaan wonen.” Caroline: “Uiteindelijk hebben we beslist om onze woning onder te brengen in de grote fabriekshal. Onze kinderen noemden dit ‘de sporthal’. Voor de verbouwingswerken kwamen ze hier fietsen en lopen. Er was een vals plafond van tegels in mat glas. Nadat we dat hadden weggenomen en ik de oorspronkelijke stalen dakstructuur zag, wist ik dat dit ons huis zou worden. We hebben dan beslist om het gebouw van drie verdiepingen helemaal af te breken om buitenruimte te creëren.” Thomas: “Voor de echte verbouwingswerken aan onze woning konden beginnen, hebben we heel wat asbest moeten verwijderen. Golfplaten op het dak, de isolatie van de leidingen en de lambrisering aan de muren: overal was asbest aanwezig.”
38
NON-DESIGN BADEND IN HET LICHT 39
40
Caroline: “Ik heb zelf alles uitgetekend en de werken van dichtbij opgevolgd. In de lente van 2014 zijn we gestart met de afbraakwerken. Het is gemakkelijker om alles plat te smijten, maar ik wilde het karakter van de fabriek behouden. De stalen spanten van het dak moesten zeker blijven. Zij zijn het belangrijkst voor het karakter van de woning. Ook de originele buitenmuren staan er nog. De oranje vloertegels verwijzen dan weer naar de tegel die vroeger in het afgebroken gedeelte van het fabriekspand lagen. Ze dragen bij aan de industriële feel van de woning. Ze lijken origineel, maar zijn dat niet. We hebben er lang naar gezocht. Uiteindelijk hebben we ze in Spanje gevonden. De tegel is in één beweging doorgetrokken over de hele woning, zelfs tot in de douches. De tegels zijn dan misschien niet gerecupereerd uit het afgebroken gebouw, maar de bakstenen hebben we wel opnieuw gebruikt. We hebben een gedeelte bijgebouwd dat in een L-vorm rond de bestaande hal ligt. Daarin huizen de slaapkamers, de badkamer en de technische ruimtes. Voor die vleugel hebben we de bakstenen van het afgebroken gedeelte hergebruikt.”
NON-DESIGN BADEND IN HET LICHT
“De patio’s zorgen voor extra licht en ze breken de ruimte.”
“De fabriekshal zelf is bijna integraal behouden. Er zijn twee patio’s in gecreëerd. Die breken de ruimte. Wij wilden geen volledig open leefruimte met open keuken zoals in een loft. In onze woning vloeit alles wel in elkaar, maar de keuken is bijvoorbeeld uit het zicht van de zithoek. Anderzijds kan je wel vanuit de keuken door de patio naar de speelkamer van de kinderen kijken. Maar huis is opgedeeld in aparte vertrekken. De ene patio is verhard, een terras. De andere wordt groen met planten. De patio’s breken niet alleen de ruimte, maar ze zorgen ook voor extra lichtinval. In de zomer blijven de ramen van de patio’s vaak open. Zo worden de patio’s deel van het huis. De muren van de patio’s zullen we nog wit schilderen om zo het zonlicht extra naar binnen te reflecteren. Licht en klaarheid zijn een belangrijk onderdeel van mijn visie over architectuur. De naam van mijn bureau Klarté verwijst daar ook naar.”
41
42
Caroline: “Zowel bij het ontwerp als bij de keuze van de materialen was de leidraad: Het was hier vroeger een fabriek en dat moet je kunnen voelen. Ik heb niet de gewoonte als architect om alles af te werken in een strak design. Ik spreek over non-design. Ik toon graag eerlijk hoe alles gemaakt is door basic te werken en materialen zichtbaar te laten. Omdat het gebruikte materiaal zichtbaar zou zijn, heeft het de materiaalkeuze gemakkelijker gemaakt. Ook de originele elementen zoals de stalen dakconstructie en de muren wilde ik niet wegsteken achter een vals plafond, pleisterwerk of Gyproc. Dat maakt het niet gemakkelijker. Ruwbouw is dan tegelijkertijd ook afwerking. Je moet goed nadenken, want je kan achteraf niet meer retoucheren.” Thomas: “Misschien zetten we de muren ooit nog eens in een witte kalei. Maar iedereen die hier binnenkomt, vindt de muren mooi zoals ze nu zijn. Wij vinden dat eigenlijk ook. De tegels en de OSB-dakplaten hebben een warm kleurenpalet. Als we het plafond wit hadden geverfd, had je je eerder in een chique winkel gewaand. We konden ook de polybeton gehouden hebben als vloer en donkere raamkaders gekozen hebben zodat alles strak was. Maar dat was niet wat wij wilden. Het is geen loungebar, maar onze woning.” Caroline: “Ik probeer in het interieurontwerp altijd tijdloos te werken. Ik wil niet gewoon de laatste hype volgen. De woning moet de tand des tijds kunnen doorstaan en er binnen tien jaar nog altijd hedendaags uit zien. Dat is volgens mij niet de koele strakke glazen doos.”
“Dikste pak isolatie dat we konden vinden” Thomas: “Het houtkacheltje in de woonkamer hebben we de eerste dag na de verhuis al gebruikt. Het dient meer voor de sfeer dan om echt te verwarmen. Zowat het hele huis wordt verwarmd via vloerverwarming. Enkel in de keuken en de kinderkamers is nog een chauffage om wat bij te stoken. Wij stoken met een ketel op houtpellets. Dat is een milieubewuste keuze.”
NON-DESIGN BADEND IN HET LICHT
“Geen koele strakke doos”
Caroline: “Het is zeker geen passiefwoning geworden. Dat kan ook niet aangezien we het oorspronkelijke pand grotendeels hebben behouden. Toch wilden we een milieuvriendelijk resultaat. Het hele gebouw is ingepakt met het dikste pak isolatie dat we konden vinden. Boven de dakpanelen zit een dikke isolatielaag en een onderdak. Ook op de vloer, tussen de bestaande polybeton en de tegels, ligt een laag isolatie. We hebben wat atypisch met harde isolatieplaten gewerkt. De warmwaterleidingen zijn ingefreesd in die platen. Dat wordt nog niet veel gedaan. We hebben een beetje geëxperimenteerd. Normaalgezien leg je de leidingen op de beton en leg je daarover chape of spuit je PUR-vloerisolatie, maar dan heb je veel verlies van warmte naar onderen. Ook aan buitenmuren hangt langs de buitenkant 18 cm isolatie. Daarop zijn dan zinken golfplaten gemonteerd. Die zijn niet alleen aan de muren bevestigd, maar ook aan het dak. Ook daar zijn we trendsetters. De platen zijn oorspronkelijk ontwikkeld als gevelbekleding, niet voor het dak. Wij hebben dat als een van de eersten wel gedaan.”
43
44
MEER RUIMTE VOOR HETZELFDE GELD Condédreef
45
Wat maakt een loft een loft? Online encyclopedie Wikipedia omschrijft het als volgt: “een grote woning die doorgaans uit één ruimte bestaat die de bewoner naar eigen inzicht kan indelen. In die zin lijkt het op een studioappartement. Lofts zijn te vinden in voormalige industriële gebouwen, fabriekshallen, pakhuizen enzovoort, die voor bewoning geschikt zijn gemaakt. Het is in oude centra van grote steden een populaire manier van wonen, hoewel lofts zich zelden in de goedkopere prijsklassen bevinden.” De schrijver van de definitie stond waarschijnlijk in de woning van Benedict Adins toen hij die woorden neerschreef. Alhoewel, over de laatste zinsnede kan gediscussieerd worden. Met een loft krijg je voor hetzelfde geld meer ruimte dan een nieuwbouwappartement, zegt Benedict die alvast tevreden is om te wonen in wat nog niet lang geleden de Maroquinerie de Courtrai was.
46
MEER RUIMTE VOOR HETZELFDE GELD
Benedict Adins: “Ik was op zoek naar een appartement in Kortrijk. Dat is niet vanzelfsprekend voor een alleenstaande. De appartementen die ik bezocht waren ofwel veel te klein ofwel waren ze veel te duur. Dat is zo als je een slag groter wil. Twee jaar geleden ben ik dan op dit project van Vuylsteke gestuit. De plannen werden tijdens een opendeurdag voorgesteld in het oude fabriekspand. Ik was onmiddellijk gecharmeerd. Dit kon hetgene zijn waar ik naar op zoek was. Het gebouw sprak mij echt aan. Ik ben ervan overtuigd dat ik voor hetzelfde geld meer ruimte krijg .” “Ook de ligging van mijn woning was erg belangrijk voor mij. Ik ben geboren en getogen in Kortrijk. Ik woon nu vlak bij het centrum en bij het Ei dat mij toegang geeft tot alle uithoeken van Kortrijk en de autosnelweg. Ik woon graag in de stad. Er is altijd iets te doen: horeca, cultuur, evenementen. Kortrijk is de laatste jaren veel aantrekkelijker geworden. Ik denk maar aan de vernieuwde Leieboorden. Veel jonge mensen keren terug naar Kortrijk.”
47
Trap als decoratief element “Het oude fabrieksgebouw is volledig gestript. De ruwbouw is behouden. De betonnen dakconstructie en zuilen zijn origineel. Die zijn gezandstraald. Ze bewaren het karakter van het fabriekspand. Ook de openingen van de ramen zijn authentiek. Ze mochten niet hoger komen. Elke loft heeft dezelfde basis, maar een andere inrichting. Bij de inrichting heb ik hulp gekregen van mijn broer die architect is. In de andere lofts zit de trap bijvoorbeeld aan de inkom. Ik heb ervoor gekozen om de trap in de woonruimte te integreren als decoratief element. Hij is in een betonkleur gespoten om het industriële karakter van de woning te accentueren. Ik heb een evenwicht gezocht tussen de industriële look en gezelligheid. Bij de afwerking kon je zo ook kiezen voor een gietvloer. Ik heb parket gelegd. Dat voelt warmer aan.” “Ik woon hier nog maar vier maanden. Er moet nog vanalles gebeuren in de loft. Zo komt er een open gashaard. De leidingen zitten er al. De haard zal de woning niet verwarmen. Met zo’n hoog plafond moet je werken met vloerverwarming. De energie wordt hier niet opgewekt met een warmtepomp, zonnepanelen of windmolens. Toch is het een behoorlijk groene woning. Alles is supergoed geïsoleerd.”
Volledig open “Bij de loft hoort ook een parkeerplaats zodat ik me niet op straat hoef te parkeren. En ik heb een echt stadstuintje. Het is eerder een huis dan een loft. Ik hou van de open ruimtes. De drie slaapkamers en twee badkamers zijn op de bovenverdieping. Daardoor is het beneden volledig open met uitzondering van één kamertje waar de verwarmingsketel staat. Het leuke aan de open woning is dat je constant in contact staat met elkaar. Terwijl je staat te koken, kan je de kinderen zien die hun huiswerk maken of televisie kijken. Ook het hoge plafond versterkt het ruimtegevoel. Ik ben erg tevreden over mijn woning. Het is helemaal geworden wat ik zocht.”
48
MEER RUIMTE VOOR HETZELFDE GELD 49
50
RESPECT VOOR PAND EN MATERIALEN Vaartstraat
51
Al in 1838, niet lang na de onafhankelijkheid van België, doken de eerste plannen op voor een kanaal dat de Leie vanuit Kortrijk zou verbinden met de Schelde in Bossuit. Het zou nog meer dan twintig jaar duren alvorens dat kanaal door koning Leopold I geopend werd. Op 7 februari 1861 vaart het eerste schip over het kanaal Bossuit-Kortrijk, in Kortrijk beter bekend als het kanaal Kortrijk-Bossuit of de Vaart. Het kanaal trekt veel bedrijvigheid aan. De Stoopsfabriek (p. 6) en de dakpannenfabriek Littoral zijn daar voorbeelden van. Maar nog voor de eerste steen van die indrukwekkende fabriekspanden gelegd is, startte in 1863 de bouw van de paardenstallingen voor de Rijkswacht aan de huidige Groeningekaai. Het gebouw wordt opgetrokken in Doornikse steen, vervoerd over het 15,4 kilometer lange kanaal. Jan Vanderbeken vond er acht jaar geleden onderdak voor zijn bedrijf Odilon Creations en voor zichzelf. Geen strakke moderne inrichting voor hem. Hij eert het pand en de materialen waarmee het gebouwd is. Het levert een authentiek resultaat op. “Ik geniet van het zonlicht door de spleten tussen de dakpannen. Het zorgt voor een feeërieke verlichting.”
52
Jan Vanderbeken: “Ik ben afkomstig uit Avelgem. In 1988 ben ik in Kortrijk geland. Ik zocht een uitvalsbasis voor mijn zaak die centraler gelegen was. De mensen geraakten moeilijker in Avelgem. Het was een lijdensweg vanuit Kortrijk van 15 kilometer achter een boerenkar. De cultuur en de visie van Kortrijk spraken mij aan. De stad evolueert goed. Ook bij mijn professionele relaties is Kortrijk hoog aangeschreven. Ik heb mij gevestigd in de Potterijstraat aan de Veemarkt, boven de vroegere videotheek Eurostar. Daar zat ik negen jaar. Toen de plannen voor de bouw van shoppingcenter K in Kortrijk bekend gemaakt werden, heb ik beslist om te vertrekken. Door die bouwwerken zou alles daar twee jaar vastzitten. Ik ben dan op zoek gegaan naar een locatie waarin ik zowel mijn zaak als mijn materialen kon onderbrengen. Zo ben ik hier terechtgekomen.”
RESPECT VOOR PAND EN MATERIALEN
Materiaal en techniek uit het verleden
“Ik heb altijd aan het water willen wonen. In Kortrijk is dat mogelijk. Ik zocht een authentiek pand met karakter. Dit gebouw voldeed aan al mijn wensen. Het is een beschermd gebouw, maar het was vervallen toen ik het aantrof, met uitzondering van een perfecte betonvloer. Ik ben nu al acht jaar aan het verbouwen, maar de werken zijn nog niet afgerond. Ik heb veel met natuurlijke materialen gewerkt in de zaak en in de woning. Bij Odilon Creations werken we vaak met materialen en technieken uit het verleden die voldoen aan de eisen en behoeften van het heden. De balken in het dak zijn bijvoorbeeld behandeld met jus de blanc. Leemverf past perfect bij de authentieke sfeer van het pand. Het is wel nieuw, maar het lijkt alsof het er altijd zo heeft uitgezien. De sfeer en het karakter van het pand moeten bewaard blijven. Kijk naar de deurtjes in het woongedeelte. Ze zien er rustiek en authentiek uit, maar dat zijn ze eigenlijk niet. Ik heb ze laten maken door een smid met visie en vakmanschap.”
53
Evolutie tonen “Het dak in de loft is helemaal vernieuwd. Het was kapot, het regende binnen. Met beton is de dakconstructie verstevigd. De balken zijn grotendeels authentiek. Enkele zijn vervangen omdat ze rot waren. Op andere plaatsen zijn ze verstevigd met ankers. Ik kon het plafond ook beslaan hebben met Gyproc om het daarna te overschilderen. Maar ik wilde dat het authentiek gepleisterd werd. De dakramen waren nog niet geleverd toen de stukadoor al aan het werk was. Ik heb hem dan maar heel het dak laten uitplakken. Achteraf is er dan een gat in gemaakt om het dakraam te installeren. Nu zou het in principe opnieuw geplakt moeten worden, maar ik vind het beter zoals het er nu uitziet. De rieten matten onder het plakwerk zijn zichtbaar. Ik zit nu in zo’n afwerkingsperiode. Ik wil de materialen en de evolutie van het gebouw tonen. Dat zie je ook aan de plankenvloer. Ik heb een stuk dat rot was vervangen door onze Pasellone kalkvloer. Voor mij is dat perfect.” “Mijn dressoir staat hier nog maar twee weken. De planken die erop liggen moeten aan de muur komen als boekenrek. Maar zoals ze daar nu liggen, lijkt het een kunstwerk. Ze liggen te wachten op een volgend verhaal, maar misschien blijven ze daar voor altijd liggen. Ik vind de houten planken erg mooi geïntegreerd in het geheel van het gebouw. Ik haal graag materialen binnen uit de natuur. Ik integreer ze in het gebouw, maar behandel ze niet meer. Ik laat ze leven. Hier past dat. In strakke, cleane moderne interieurs zou dat niet kunnen, maar in dit historisch pand gaat dat wonderwel. Mensen willen altijd de natuur manipuleren, maar eigenlijk is het andersom. De natuur is de manipulator. Zo hoort het ook. Ik heb vroeger nog strak en clean gewerkt, maar nu zit ik dus in een andere periode.”
54
RESPECT VOOR PAND EN MATERIALEN 55
56
“De meubels zijn een verzameling van overal. Ik sleur veel dingen mee in mijn leven waarvan ik geen afscheid kan nemen. Ik heb geen stijl. Ik wil een gevoel creëren. Ik werk veel met architecten en kunstenaars. Die durven hun mening zeggen. Soms zie ik dingen niet meer omdat ik hier leef. “Verander dat”, zeggen ze dan of “Ruim dat op, het is hier een bordel.” Ze inspireren me wel, maar uiteindelijk heb ik mijn eigen visie. Ik heb een sterk karakter. Dat is typisch voor creatieve mensen.”
RESPECT VOOR PAND EN MATERIALEN
Kerstverlichting
“Op het dak liggen Boomse pannen. Die sluiten maar langs drie kanten. Zo komt er altijd wat licht door de spleten langs de open kant. Maar de vorm van de dakpannen verhindert dat er water doorkomt. Vroeger dichtten ze de spleten met stropoppen om eventueel regen en koude buiten te houden. Ik zag dat niet graag. Het is te gemanipuleerd. Ik geniet van het zonlicht door de spleten. Het zorgt voor een feeërieke verlichting. De zonnestralen projecteren op de muren en de vloer. In het najaar lijkt het alsof ik kerstverlichting heb hangen. Prachtig. Daarom heb ik besloten om het dak niet te isoleren. Zo baant de buitentemperatuur zijn weg naar binnen. In de winter kan het erg koud zijn. Het bureau, de showroom en het labo zijn ondergebracht in goed geïsoleerde boxen die in het pand staan.”
57
58
RESPECT VOOR PAND EN MATERIALEN 59
60
MINIMALISTISCH MAXIMALISTISCH
Minister Liebaertlaan
61
Eind jaren 1920 vestigt de Kortrijkse textielfirma Steverlynck, onder leiding van captain of industry Baldewijn Steverlynck, haar stoomweverij in de huidige Minister Liebaertlaan. Bij de weverij en de magazijnen wordt een riant kantoorgebouw met bijbehorende directeurswoning opgetrokken in geometrische art deco. Bijna negentig jaar later levert het bouwwerk met haar evenwicht, ritmiek en sublieme glasraam nog steeds een van de meest fraaie gevels van Kortrijk. De letters ‘BST’ in het glasraam staan voor Belgian Sewing Thread, al herkennen sommigen er de initialen van Baldewijn Steverlynck in. Sinds 2003 is het gebouw erkend als monument. Nu zijn in het voormalige fabriekspand zes lofts en een penthouse ondergebracht. Lieve Byttebier kon samen met haar echtgenoot Koen negen jaar geleden de laatste beschikbare loft bemachtigen. Het interieur is minimalistisch. Het levenscomfort is maximalistisch. “Alleen wat je echt nodig hebt, moet je houden. Voor mij zijn dat mijn boeken.”
62
Lieve Byttebier: “De woning is echt ruim. Nu woon ik hier alleen met Koen, maar de kinderen hebben hier in het begin ook nog gewoond. Er is plaats zat. Onze loft was de laatste die nog beschikbaar was in het gebouw. We hebben de loft casco gekocht: één open ruimte met het geraamte van de vroegere fabriek. Die hebben we helemaal naar onze eigen smaak en keuze ingericht. Elke loft is anders. Bij verbouwingen kies je zelf hoeveel geld je eraan uitgeeft. We hadden wel een budget, aangezien we ons huis hadden verkocht.”
MINIMALISTISCH | MAXIMALISTISCH
Less is more
63
“Onze huisvriend Bernard Nuyttens van Architecten- en Ingenieursbureau D’hondt heeft samen met ons de loft uitgetekend. We hebben resoluut gekozen voor een minimalistisch interieur. Wit en veel licht door de grote ramen. Door het minimalistisch interieur lijkt de loft ruimer. Less is more. Het ziet er opgeruimd uit, maar zoals het er hier nu bij ligt, ziet het er altijd uit. We hebben weinig spullen in huis. Alleen wat je echt nodig hebt, moet je houden. Voor mij zijn dat bijvoorbeeld mijn boeken. In de woonruimte valt de gigantische boekenkast op die de hele wand opvult. Vroeger had ik nooit plaats genoeg. Ook nu beginnen de plaatsjes op het rek duur te worden. De boeken staan op bepaalde plaatsen al in dubbele rijen. Om de wildgroei tegen te gaan, lees ik nu vaak op de Ipad. Anders zouden we de kast nog wat moeten uitbreiden.”
64
MINIMALISTISCH | MAXIMALISTISCH 65
66
“De grote ramen kijken uit op een echte stadstuin die aan de binnenkoer grenst. Die koer is trouwens een officiële straat: Hélène De Beirhof, genoemd naar de Kortrijkse medewerkster van Artsen Zonder Grenzen die in 2004 op 29-jarige leeftijd werd vermoord in Afghanistan waar ze de leiding had over een tuberculosekliniek.”
MINIMALISTISCH | MAXIMALISTISCH
Hélène De Beirhof
“Er worden steeds nieuwe zaken gebouwd. Ik vind het leuk om eens iets te hergebruiken. Daarom sprak dit pand mij ook aan. Daarnaast wilde ik absoluut terugkeren naar de stad. Wij zijn echte stadsmensen. Vroeger woonden we in een verkaveling. Ik was het daar kotsbeu. Er waren enkel huizen, niets anders. Een stad leeft, er is altijd wel iets te doen. Daarenboven ligt onze winkel Byttebier in het centrum. Van hieruit kan ik te voet gaan. We wonen echt pal in de stad, maar toch is het hier heel rustig. De loft ligt afgeschermd van de drukke Minister Liebaertlaan en de Leie stroomt sereen door onze achtertuin.”
Familie Blok C “Het is hier zalig wonen. Het allerleukste, dat konden we op voorhand niet weten, is de sfeer onder de medebewoners. Onze blok, blok C, is als een familie. Vanavond ga ik met een buurvrouw naar de cinema. Binnen de blok is een loopgroep actief. We hebben zelfs een gemeenschappelijke kat die rondloopt op de site! Iedereen zorgt ervoor. Er zijn ook plannen om deze zomer een barbecue te organiseren.”
67
68
DE MOOISTE TUIN VAN ’T STAD Stasegemsesteenweg
69
Langs het kanaal Bossuit-Kortrijk is heel wat industrieel erfgoed van de streek te bewonderen. Vandaag hebben de vrachtschepen arbeiders grotendeels plaatsgemaakt voor plezierboten en dagtoeristen. De jaagpaden langs het kanaal zijn geliefd door fietsers. Het is er heerlijk rijden langs de historische sluizen door het groene landschap. Even de fiets aan de kant zetten, kan voor een wandeling in het Orveyt- en Mortagnebos. Langs de oevers vind je vissers. Ze hengelen naar baars, paling, karper of een van het dozijn andere soorten vis die in het kanaal zwemmen. In de zomer krijgen ze in het water het gezelschap van kanovaarders, kajakkers en zwemmers. Francis Vercaemst kocht samen met zijn echtgenote aan het kanaal een voormalige weverij voor hun zaak Casalis en hun woning. Aan de kant van het water hebben zij een groot terras aangelegd. “Ik woon in de natuur. Ik heb de mooiste tuin van de stad en ik heb er geen onderhoud aan.�
70
DE MOOISTE TUIN VAN ’T STAD
Evidente aantrekkelijkheid Francis Vercaemst: “Casalis is gegroeid vanuit onze garage in Wielsbeke. Dus vroeger woonde ik ook al bij het werk. Alhoewel, toen werkte ik eigenlijk waar ik woonde. Thuis werd het te klein dus ging ik op zoek naar een pand dat klanten-architecten kon boeien. Ik ben een fervent mountainbiker. Langs het kanaal is het heerlijk fietsen. Het was tijdens een van mijn tochtjes dat ik bij dit pand ben terechtgekomen. Al was het in een erbarmelijke staat, ik zag dat het heel bijzonder was. Casalis wil aan de top staan van de textielbranche. Dit pand straalt die ambitie uit. Je voelt de rijke textielgeschiedenis van Kortrijk. Textiel is niet louter functioneel. Sentiment is erg belangrijk. Presentatie is daar belangrijk bij. In dit pand is dat allemaal super. Kortrijk is een designstad, Casalis is een designbedrijf. Ik heb ook altijd school gelopen in deze stad. Het was zo ook een beetje back to the roots.” “Voor mij was de aantrekkelijkheid van dit pand een evidentie. Mijn ouders en schoonouders verstonden aanvankelijk niet dat wij hier zouden gaan wonen. Ze trokken grote ogen toen ze het vervallen leegstaand pand zagen. Nu, na de verbouwingen, begrijpen ze het wel. We wonen op een industrieterrein. Hier mag je enkel wonen als er ook een handelsactiviteit aan verbonden is. Het woongedeelte is ondergebracht in de ruimte waar vroeger energie werd opgewekt voor de weverij. Die ruimte heeft een L-vorm en heeft de perfecte verhoudingen om erin te wonen. Er zijn vier slaapkamers. In de kelder hebben we nog een logeerkamer. Wij wonen hier met vijf: mijn echtgenote Veronique, de drie kinderen en ik.” 71
72
DE MOOISTE TUIN VAN ’T STAD
Bouwen en renoveren “Het gebouw is een voormalige damastweverij, maar op het laatst werd het door speelgoedmakers gebruikt als magazijn. De volledige site is 6000 m² groot. 4000 m² hebben we onder handen genomen, waarvan 1000 m² voor het woon- en tuingedeelte. De overige oppervlakte wordt ingenomen door een loods die we verhuren. De werken hebben anderhalf jaar geduurd. Een nieuwbouw zou goedkoper geweest zijn. Daar ben ik zeker van. Een verbouwing bestaat uit twee elementen: bouwen en renoveren. Het tweede heb je niet in de hand. Je weet op voorhand niet wat je allemaal zal tegenkomen. Maar ik wilde zeker niet alles platsmijten. Dan verlies je de charme, de geschiedenis, het verhaal van dit bouwwerk. We hebben wel bepaalde delen afgebroken. Waar nu de tuin is, stond vroeger koterij. Ook de parking is opengemaakt. De muur langs de parking hebben we laten staan. Je ziet er de vorm van de sheddaken nog in. Het beklemtoont de vroegere functie van dit gebouw. Veel elementen zijn natuurlijk ontwikkeld door Casalis. Bijvoorbeeld de wand met 3D-textiel. Het verbetert de akoestiek. In een pand zoals dit, zijn er vaak grote ruimtes met hoge plafonds. Dat kan voor een schel geluid zorgen. De wand verhindert dat.” 73
Paradijs “Het water was een van de doorslaggevende factoren waarom we dit pand hebben gekocht, en zeker waarom we hier wonen. Het grote terras aan de kant van het kanaal valt natuurlijk op. Het ligt naar het zuiden gericht. Je ziet er de zon ’s morgens opkomen en ’s avonds ondergaan. De ramen zijn doorgetrokken naar beneden om een beter zicht te hebben op het water. Het uitzicht is wondermooi. Het is hier een klein paradijs. Je beleeft de seizoenen hier heel sterk. Het ontluiken van de natuur in de lente, de vele kuikentjes van de verschillende vogelsoorten die hier broeden. De kop van het kanaal is eigenlijk een klein natuurreservaat. Dit mag nooit verloren gaan. In de zomer staan de oevers vol riet. Er passeren dan roeiers en kajakkers. Er wordt ook gezwommen in het kanaal Kortrijk-Bossuit. Ikzelf ben ook niet vies van een duik in het water. Het is een van de properste waterwegen van Vlaanderen. Er leven tal van vissen en rivierkreeften in. Ik heb de mooiste tuin van de stad en ik heb er geen onderhoud aan. En dat allemaal zo dicht bij het stadscentrum. Het lijkt wat geforceerd: wonen in een bouwwerk dat daar niet voor gemaakt is. Maar zo ben ik op deze unieke locatie terechtgekomen. Dit zie je echt nergens anders.”
74
DE MOOISTE TUIN VAN ’T STAD 75
76
DE MOOISTE TUIN VAN ’T STAD 77
78
MILIEUBEWUSTE INBREIDING TUSSEN DE STUDENTEN
Blekerstraat
79
Pieter Sabbe en Sarah Vanhee waren op zoek naar een moderne, ruime woning in het centrum van de stad. Sinds de zomer van 2015 wonen ze in de Blekerstraat in het huis dat aan al hun verwachtingen tegemoetkomt. Enkele maanden nadat ze gesetteld zijn, krijgen ze in één klap 28 nieuwe buren. Het is de start van het academiejaar. Hoewel ze zelf jaren geleden hun diploma behaalden, wonen Pieter en Sarah met hun kindjes in een studentenkot. Studentenhuisvester Upgrade Estate transformeerde een voormalige metaalfabriek in Bleecker Upkot, een modern studentencomplex. Aan de overkant van de straat ligt ook al Kortrijk Upkot met 46 kamers, vlak bij de campus DAE van Howest. In het studentenhuis zijn ook drie ruime loftwoningen voor gezinnen voorzien. Pieter en Sarah kozen ervoor om in een van die woningen, tussen al het studentengeweld te gaan wonen. Die keuze is ook ingegeven door een milieubewustheid. “Waarom Vlaanderen nog meer volbouwen als je een bestaande buurt kan opwaarderen?”
80
Sarah Vanhee: “Wij krijgen heel vaak de vraag hoe het is om tussen studenten te wonen. Wel, voor ons is het geen enkel probleem. Het is zelfs een van de redenen waarom we hier zijn komen wonen. Er heerst een gezellige drukte. ‘Drukte’ is dan nog veel gezegd. Er is ‘beweging’ in de binnentuin. In het weekend gaan veel studenten naar huis en in de vakanties is het hier ook echt rustig. De studenten die hier in de zomervakantie nog aanwezig zijn, zijn hier voor de tweede zit. Dat is ook geen periode voor feestjes.” Pieter Sabbe: “Ergens is het zelfs beter om ín een studentencomplex te wonen dan dat je ernaast woont. Wij hebben nu toch wat inspraak. We kunnen de studentencoach aanspreken. Maar dat is tot op vandaag nog niet nodig geweest. Het had ook te maken met de bouwvergunning. Upgrade Estate mocht hier een studentenhome zetten, maar er moesten gezinswoningen aan gekoppeld zijn. Om te vermijden dat er buurten ontstaan die echt niet meer gezinsvriendelijk zijn.”
MILIEUBEWUSTE INBREIDING TUSSEN DE STUDENTEN
Geen studentenghetto
Sarah: “In grotere studentensteden vind je van die studentengetto’s. Dit project zorgt voor een mix tussen een woonbuurt en een studentenbuurt.”
81
Met de fiets naar de crèche Pieter: “Dit huis biedt ons een combinatie die we altijd al zochten, maar nergens anders vonden. We waren op zoek naar een moderne open woning, maar we wilden absoluut geen braakliggend terrein buiten de stad kopen om er een nieuwbouw op te bouwen. Wij zijn van mening dat er al genoeg gebouwd is in Vlaanderen. Nu doen we aan inbreiding. Onze woning is gebouwd binnen een bestaand bouwwerk.” Sarah: “Je kan een nieuw huis bouwen, maar als je ziet dat gebouwen verloederen, kan je daar beter bij helpen. Enkele jaren geleden was deze buurt zeker niet zo mooi als nu. Er stonden allemaal oude industriegebouwen die niet meer in gebruik waren. Als je dan diezelfde ruimte kan innemen met iets nieuws en de buurt daardoor verbetert, is dat een betere keuze dan ergens een open plekje vol te bouwen. Het uitzicht van de buurt is erop vooruitgegaan. Kortrijk Weide wordt binnenkort ook onder handen genomen. Dat belooft veel goeds.” Pieter: “Waar nu onze tuin is, was het vroeger ook bebouwd. Zo hebben we zelf wat extra open ruimte gecreëerd met onze woning. We zijn niet fanatiek met het milieu bezig, maar we zijn ons wel bewust van onze impact op de omgeving. Zo is het voor ons belangrijk dat de woning energiezuinig is. Ons E-peil is E52. Dat is iets lager dan het maximum van E70 die de bouwnormen oplegden. Energieverbruik is vaak het grote probleem wanneer je een bestaand oud gebouw wil verbouwen. De muren zijn heel goed geïsoleerd. We hebben ook een zonneboiler die de stookkosten naar beneden haalt en er komen nog zonnepanelen. Het is absoluut geen passieve woning, maar het is toch een erg deftig geïsoleerd huis met een laag verbruik.” Sarah: “We hebben heel lang maar één auto gehad. Dat was een milieubewuste keuze. Daarom willen we ook in het centrum wonen. Alles is dichtbij. Je hoeft de wagen niet voor elke boodschap van stal te halen. We gebruiken dagelijks onze fiets. Zo gaat Pieter met de fiets naar het werk. De kindjes brengen we met de fiets naar de crèche.”
82
MILIEUBEWUSTE INBREIDING TUSSEN DE STUDENTEN 83
84
Pieter: “Toen wij beslisten om hier te komen wonen, stond het voormalige fabrieksgebouw er nog helemaal. Upgrade Estate heeft een voorstel gedaan hoe de woning er zou uitzien. Wij hebben dat plan aangepast aan de wensen van een gezin. Doordat wij erbij waren nog voor de werken waren begonnen, hebben wij zelf de binneninrichting van onze woning kunnen bepalen. Het andere huis was nog niet verkocht voor de werken begonnen. De werken hebben ongeveer twee jaar geduurd. Onze woning is samen met het studentenkot afgewerkt.” Sarah: “Vroeger was dit een fabriekspand en ik vind het belangrijk dat je dat ook kan zien. In de gang boven zie nog de voormalige driehoekige sheddakconstructie. Onze woning is twee zaagtanddaken breed.”
MILIEUBEWUSTE INBREIDING TUSSEN DE STUDENTEN
Verdiepingen in contact
Pieter: “Er is zeker nog authenticiteit aanwezig in het huis. De vorm van de sheddaken zie je inderdaad in ons huis. In de tuin is de oorspronkelijke metalen ondersteuning van het dak behouden. De twee buitenmuren zijn blijven staan. Verder is het omgebouwd tot een moderne woning die voldoet aan de hedendaagse eisen. Het was voor ons belangrijk dat er een mooie eenheid is met het hele complex en de andere woning tegenover ons. Langs de buitenkant zijn overal dezelfde materialen gebruikt. Over de binneninrichting hebben we goed nagedacht. We wilden een open woning waar ook de verdiepingen met elkaar in contact staan. Dat hebben we gedaan via de vide en de open trap. Daarvoor was genoeg ruimte. Ik kan vanuit de badkamer op een normaal geluidsniveau met Sarah praten terwijl zij in de woonkamer zit. De vide versterkt ook het ruimtelijk effect.” Sarah: “Onze woning ligt weg van de straat. Ook dat is een pluspunt. Wij hebben twee kleine kindjes. Die kunnen hier vrij buiten spelen zonder dat we bang moeten zijn dat hen iets overkomt. Ze spelen op straat, maar toch niet op straat. We hebben ook een privétuin. We wonen echt midden in het centrum, maar toch hebben we een ruime open woning.” Pieter: “We hebben van een oude vervallen loods een hedendaagse moderne woning gemaakt die alles is wat we wensten.”
85
86
MILIEUBEWUSTE INBREIDING TUSSEN DE STUDENTEN 87
88
IN DE SCHADUW VAN DE FABRIEK Wagenmakersstraat
89
Midden in de stad, tussen de huizen, ligt in de Wagenmakersstraat een prachtig industrieel pand verstopt. Aan de straatkant ligt een vroegere conciërgewoning met een poort ernaast. Die leidt naar de binnenkoer van de voormalige textielfabriek van De Poortere. Het eerste wat opvalt is de grote schoorsteentoren, een statig belfort van de arbeid. De schouw torent uit boven het bakstenen fabriekspand dat is opgeluisterd met witte stenen. Een jaar na de bouw van deze fabriek starten de vier broers Costeur in Moorslede een groothandel in verf en vernis. Al snel vestigen ze zich in Kortrijk. Meer dan honderd jaar later is de handel in verf en decoratiematerialen Duthoo-Costeur ondergebracht in de voormalige textielfabriek. Séverine Duthoo leidt samen met haar broer Dominique nu het familiebedrijf. Ze woont in de vroegere conciërgewoning met de fabriek in haar achtertuin. “Ik rijd niet graag in de auto. Nu heb ik nooit last van files op weg naar het werk.”
90
Severine Duthoo: “Ons familiebedrijf is al zo’n honderd jaar aanwezig in Kortrijk. Ik behoor tot de vierde generatie. Mijn ouders hebben deze site dertig jaar geleden gekocht. Daarvoor was het bedrijf gevestigd in de Fabriekskaai. We zijn daar onteigend omdat we plaats moesten maken voor de verbreding van de Leie. Dit pand stond leeg en leek ideale nieuwe locatie. Het ligt midden in de stad. Ikzelf woon al tien jaar in de voormalige conciërgerie. Vroeger woonde er personeel van het bedrijf. Toen zij gingen verhuizen, zijn wij hier komen wonen. We wonen hier met twee volwassenen en twee kinderen. Het oude fabrieksgebouw staat grotendeels leeg. De linkervleugel wordt gebruikt als archiefruimte en deels als magazijn. Het middenstuk staat leeg. Onze winkel is ondergebracht in de rechtervleugel. De ingang ligt langs de Sint-Rochuslaan. Dat deel van de fabriek is gerenoveerd, de rest is nog in de authentieke staat.”
IN DE SCHADUW VAN DE FABRIEK
100 jaar in Kortrijk
91
Geen ochtendspits “Wonen naast je bedrijf heeft zeker zijn voordelen. Ik rijd niet graag in de auto. Nu ben ik onmiddellijk op mijn werk. Ik heb geen last van files of vastzittend verkeer in de ochtendspits. Ik moet mij ’s morgens niet opjagen. Als je iets uit het huis nodig hebt, kan je ook vlug eens over en weer gaan. ’s Avonds ben ik snel terug thuis. Ook voor de kinderen is het hier leuk wonen. Ze gebruiken de binnenkoer als het verlengde van de tuin om in te spelen. Vroeger liep de oprit door onze tuin. Die is nu enkele meters opzij, weg van de woning, verlegd. Ze kunnen er fietsen of skateboarden. Ze zijn er ook veilig afgesloten van de straat. Ze spelen wel eens in het bedrijf. Ze voeren elkaar dan rond in de karren waarin we de verf vervoeren. In het leegstaande gebouw zelf mogen ze wel niet. Het is te gevaarlijk. Een groot deel is vervallen. We wonen ook midden in het centrum. Over enkele jaren kunnen ze met de fiets naar hun hobby’s rijden.” “Als je vlak bij je bedrijf woont, brengt dat ook enkele kleine minpuntjes met zich mee. Door de korte afstand heb je geen tijd om het werk even van je af te zetten. Je bent onmiddellijk thuis. In het verlof is het natuurlijk moeilijk. De stap naar de zaak is snel gezet. Omgekeerd weten ze jou ook altijd te vinden. Personeel en klanten weten dat ik hier woon. En als het alarm ’s nachts afgaat, moeten wij uit ons bed. Dat zou ik niet meteen een voordeel noemen.”
92
IN DE SCHADUW VAN DE FABRIEK 93
Economische meerwaarde “Het is een prachtig gebouw met veel charme. “Waauw” is de reactie die ik het meest hoor wanneer mensen de binnenkoer oprijden. De schoorsteen valt natuurlijk onmiddellijk op. Enkele jaren geleden hebben we de ringen vervangen zodat hij niet zou instorten. Ook het gebouw zelf met de rode en witte stenen in de gevel is opmerkelijk. De site staat niet voor niets op de lijst van bouwkundig erfgoed in Vlaanderen. Dat heeft wel een schaduwzijde. Het gebouw staat misschien wel op die erfgoedinventaris, maar het is niet beschermd. Wij krijgen bijvoorbeeld geen subsidies om het te onderhouden. Verbouwingen zijn ook heel strikt gereglementeerd. Daardoor is het moeilijk een nieuwe bestemming te geven aan het pand. We hebben op het punt gestaan om de site te verkopen. Er waren geïnteresseerden genoeg. Ze wilden het pand verbouwen, een deel afbreken of er lofts in onderbrengen. Maar de projectontwikkelaars zijn afgehaakt op de vele beperkingen. Het is een heel mooi fabrieksgebouw, maar het heeft op dit ogenblik geen economische meerwaarde. Integendeel, het gebouw staat op verschillende plaatsen op instorten. Dus we moeten er geld aan uitgeven. Toch zou ik het erg jammer vinden, moest het mooie karakter van de fabriek verdwijnen. Misschien kunnen we er in de toekomst toch iets meer mee doen. We gaan daarvoor wel nog veel verf moeten verkopen.”
94
IN DE SCHADUW VAN DE FABRIEK 95
96
Een huis dient om in te wonen, een fabriek om in te werken. Die ooit vanzelfsprekende stelling verliest vandaag zijn evidentie. In hun zoektocht naar een woning zijn de Kortrijkzanen in dit boek aanbeland bij een voormalig fabriekspand. De vele fabrieksgebouwen in Kortrijk ademen karakter en industriĂŤle geschiedenis uit. Ze bieden hun bewoners een unieke combinatie van veel ruimte en een goede ligging. De panden liggen in of rond het stadscentrum en vaak aan het water dat vroeger dienst deed als transportweg. Het gaat niet altijd om industriĂŤle paleizen met hoge erfgoedwaarde. Soms liggen de gebouwen in alle rust verborgen van de straatkant. Daar geven ze in de tweede lijn royaal ruimte voor creativiteit. Tien bewoners laten ons zien en lezen hoe zij leven in de fabriek.