Sectie Revalidatie
Thema
Uitdagingen in de revalidatie Nieuwsbrief
Jaargang 29 | nummer 70 | september 2016
In dit nummer
2
2
Van de redactie
3
Van het bestuur
4
Mededelingen
5
Thema: uitdagingen in de revalidatie
Nieuwsbrief Sectie Revalidatie | september 2016
18 Collega aan het woord 20 Achteraf
Van de redactie In deze nieuwsbrief staan nieuwe uitdagingen in de revalidatie centraal. Uitdagingen waar we in ons allemaal in de revalidatie op een of andere manier mee bezig houden: het elektronisch patiĂŤntdossier, modulen van Revalidatie Nederland en E-health. Ook is het blijven voortbestaan van de nieuwsbrief momenteel een grote uitdaging. Met het vertrek van Maike van Dartel werd de redactie weer een stukje kleiner. Voor mij kwam er een andere uitdaging binnen het bestuur van de sectie, met als gevolg een nog kleinere redactie. De pogingen om mensen te werven zijn tot nu toe tevergeefs geweest en dat betekent dat het voortbestaan momenteel onzeker is. Daarom ook onze oproep: Vind jij het leuk om samen met collega's te werken aan een mooie nieuwsbrief met een inhoudelijk relevant thema voor de revalidatie? Meld je dan aan als redactielid door een e-mail te sturen naar h.vanbeers@mariendael.nl. Tijdens het congres van de sectie (Is blended revalidatie ook splendid revalidatie?) op 30 september 2016 zullen wij ook aanwezig zijn om nieuwe leden voor de redactie te werven. Op die dag zal een beslissing genomen worden over het voortbestaan van de nieuwsbrief. Nicole Plaizier
Colofon | Redactie | Maike van Dartel, maikevandartel@gmail.com | Marthe Ford, m.ford@heliomare.nl | Thomas Jansen, th.jansen@maartenskliniek.nl Eindredactie | Hannie van Beers, h.vanbeers@mariendael.nl | Nicole Plaizier, n.plaizier@outlook.com Kopij | Kopij dient aangeleverd te worden per e-mail, opmaak Word, De redactie behoudt zich het recht voor kopij te weigeren of in te korten. De redactie noch de sectie is verantwoordelijk voor de inhoud van door derden aangeleverde kopij. Ontwerp | LinkDesign, Amsterdam | Verspreiding | NIP, Utrecht
Van het Bestuur Verder is regio Zuid-Holland druk doende het najaarscongres te organiseren. Ik hoop jullie allemaal te ontmoeten op vrijdag 30 september! Ik wens jullie veel leesplezier en een mooi voorjaar!
Dr. Gert J. Geurtsen,Klinisch neuropsycholoog, Penningmeester en interim voorzitter sectie revalidatie g.j.geurtsen@amc.uva.nl
3 Nieuwsbrief Sectie Revalidatie | september 2016
Op deze mooie koude winterdag zet ik me aan het schrijven voor dit voorwoord voor de eerste nieuwsbrief van 2016. Ondanks dat de zon schijnt en het eerste groen verschijnt is het nog winter, maar het voorjaar lonkt al naar ons. Ik ben erg gelukkig dat het bestuur sinds de afgelopen periode weer op volledige sterkte is gekomen. Het bestaat nu uit: Hannie van Beers, Joris van Neijenhof, Inge de Koning, Nicole Plaizier, Meike Holleman, Jan de Moor, Dennis Felling (secretaris) en ondergetekende. De komende periode worden de nieuwe leden ingewerkt en de taken verdeeld. Wat de dossiers betreft waar we als bestuur mee bezig zijn is er nieuws over het EPD. Vorig jaar hebben we als bestuur een visiebrief geschreven over het EPD. Naar aanleiding van deze brief is er een eerste gesprek geweest met Revalidatie Nederland. Hierin zijn de verschillen in opvatting besproken en we gaan in een vervolggesprek op zoek naar werkbare oplossingen. In 2015 hebben we net als in 2011 een inventarisatie gedaan van het aantal BIG-geregistreerden. Helaas hebben we niet de informatie van alle centra, maar de beschikbare data geven een trend weer waarbij de totale formatie en het percentage BIG-geregistreerden is gegroeid ten opzichte van de situatie in 2011. Gezien het relatief lage percentage BIG-geregistreerden in 2011 (rond de 60%) is dit een gunstige ontwikkeling. Ondertussen is het bestuur met Revalidatie Nederland (onze brancheorganisatie) gestimuleerd door ons bestuur actie aan het ondernemen om het aantal gefinancierde opleidingsplaatsen voor GZ-psychologen in de revalidatie te vergroten. Dit kan misschien voorkomen dat er op het aantal opleidingsplaatsen bezuinigd gaat worden. We weten niet wat het effect van de laatste bezuinigingen gaat betekenen, maar blijven dit volgen.
Mededelingen Vooraankondiging conferentie 2016 Najaarsconferentie: Blended revalidatie
4 Nieuwsbrief Sectie Revalidatie | september 2016
Op vrijdag 30 september 2016 organiseert de sectie Revalidatie van het NIP haar Najaarsconferentie. Het thema dit jaar is ‘de diversiteit en complexiteit van de te behandelen populatie binnen de revalidatie’. We denken hierbij aan interculturele verscheidenheid, neuropsychiatrische invloeden, E-health, EMDR en andere actuele behandelvormen. Diverse deskundige sprekers zijn uitgenodigd om, samen met de deelnemers, van gedachten te wisselen over de nieuwste ontwikkelingen in de revalidatiepsychologie. Voor de revalidatiepsycholoog is het van belang op de hoogte te blijven welke ontwikkelingen er gaande zijn op dit gebied en welke ‘blended’ behandelingen in de revalidatie toepasbaar zijn. Er is gekozen voor een veelheid aan onderwerpen die de revalidatiepsychologie weerspiegelen. Zoals gebruikelijk komen eveneens onderwerpen op het vakgebied van ‘kinderen en jeugdigen’ aan bod. Accreditatie wordt aangevraagd bij NIP, FGzPt (KP en KNP), VGCt. De organisatie verheugt zich op een inspirerende bijeenkomst! Locatie: Den Haag, Atlantic Hotel Kijkduin Datum: vrijdag 30 september 2016 Organisatie: sectie Revalidatie NIP Inschrijven kan via de NIP-site: www.psynip.nl
Namens de congresorganisatie van Regio Zuidwest Psychologen Rijndam Revalidatie en Sophia Revalidatie
Thema
Uitdagingen in de revalidatie Heldere bekostigingsstructuur in de revalidatie
Voor het zover is, moet er nog wel wat werk verzet worden. Om het project in goede banen te leiden is een projectorganisatie ingericht. Alle veldpartijen die betrokken zijn bij het herzien van het bekostigingssysteem (beroepsorganisatie VRA, Revalidatie Nederland, NZa, Zorginstituut Nederland, Zorgverzekeraars Nederland en Verenso) hebben zitting in een stuurgroep. De meer operationele kant van het programma is in handen van de projectgroep van bestuurders, beleidsmakers en artsen. Stuurgroepvoorzitter is Luikje van der Dussen. Zij is als revalidatiearts en medisch manager werkzaam bij Merem Behandelcentra en vicevoorzitter van het bestuur van de Vereniging van Revalidatieartsen VRA. Rob Beuse, bestuurder bij De Hoogstraat Revalidatie en vicevoorzitter van Revalidatie Nederland, is voorzitter van de projectgroep. Het uiteindelijke invoeringsbesluit wordt uiteraard genomen door het bestuur van de NZa, namens de minister. De bekostiging van de revalidatiezorg is ingewikkeld geworden. Beuse: ‘De huidige DBC’s zijn gebaseerd op een gewogen optelling van de ureninzet van artsen en paramedici, los van specifieke patiëntenkenmerken, zorgzwaarte of medische inhoud. Tarieven worden bepaald op basis van historische kostprijzen, verdeeld naar tamelijk willekeurige ‘urenmandjes’. Daardoor is vaak onduidelijk welke behandeling een patiënt krijgt en wat deze behandeling nu daadwerkelijk kost.’ Een onwenselijke situatie, daar waren alle betrokkenen het over eens. Daarom is het project Behandelmodules en Bekostiging gestart. Beuse vertelt waarom dit project zo belangrijk is voor de revalidatiesector. ‘We willen de relatie tussen wat we doen en wat daarvoor
betaald wordt, herstellen. Door verschillende, vooral administratieve en technische bekostigingswijzigingen is die relatie de afgelopen jaren zoek geraakt. Het is patiënten niet duidelijk wat ze waarvoor betalen’. Van der Dussen licht de start van het project toe: ‘In 2013 zijn we samen met destijds DBC-Onderhoud in opdracht van de NZa van start gegaan, samen met een afvaardiging van de Werkgroep CVA Nederland, de werkgroep Pijnrevalidatie Nederland en de kindersectie. Echter, als revalidatieartsen merkten wij dat de weg die DBCOnderhoud voorstelde niet goed aansloot bij de werkelijkheid, zoals wij binnen de revalidatie-instellingen en ziekenhuizen werken. Dit heeft ertoe geleid dat we als VRA en Revalidatie Nederland de handen ineen geslagen hebben en het project - overigens in goed overleg met de initiatiefnemers - meer naar ons toe hebben getrokken. Inmiddels zijn we nu met de hele sector aan de slag.’ ´De inhoud is leidend´, benadrukt Beuse. ´Wat gebeurt er? Welke route doorloopt een patiënt? Het verschil met de introductie van eerdere bekostigingsstructuren is, dat we eerst een kostenhomogene productstructuur bedachten en daar de inhoud aan wilden koppelen. Nu gaan we uit van de inhoud en zorgen we er vervolgens voor dat er een bekostigingssysteem komt.’ Van der Dussen is erg enthousiast over juist dit aspect van de behandelmodules. ‘Tot nu toe ging het in de bekostiging alleen om het aanbod van producten in de behandelfase. Met behandelmodules wordt ook gekeken naar de onderzoeksfase en naar de diagnose. Dat is vooral voor de ziekenhuizen erg goed nieuws. Zij doen juist veel werk in de onderzoeksfase en dit kan met de nieuwe systematiek beter bekostigd worden.´
Modules Zo´n veertig revalidatieartsen hebben in verschillende werkgroepen gewerkt aan de behandelmodules. Eind 2014 waren ze klaar. Ze zijn bij de beschrijving van de behandelmodules uitgegaan van doelstellingen waaraan tijdens een behandeling gewerkt wordt, bijvoorbeeld
5 Nieuwsbrief Sectie Revalidatie | september 2016
In de loop der jaren is de relatie tussen de verleende zorg en het bedrag dat daarvoor betaald moest worden steeds verder vertroebeld. Daar komt verandering in. De revalidatiesector is gestart met het ontwikkelen van behandelmodules. Deze modules vormen de basis van een nieuw bekostigingssysteem, dat in 2019 ingevoerd zal worden.
Thema Uitdagingen in de revalidatie 6 Nieuwsbrief Sectie Revalidatie | september 2016
het leren omgaan met cognitieve klachten bij NAH. Ze hebben daarbij in- en exclusiecriteria opgesteld zodat duidelijk is welke patiënten voor deze module in aanmerking komen. Niet alle zorg is echter in modules omschreven. Zorg die iedere patiënt met een bepaalde diagnose nodig heeft, valt onder de ‘niet in modules omschreven zorg’. Deze zorg zorgt namelijk niet voor het onderscheid tussen een ‘goedkope’ of ‘dure’ behandeling. Daar waar de zorg maatwerk wordt, worden modules ingezet. Een voorbeeld: als iemand vanwege een ongeval, ziekte of aangeboren aandoening een beroep doet op medisch specialistische revalidatie vindt altijd een bepaalde vorm van psychologische zorg plaats om de patiënt te helpen om zijn situatie te accepteren. Pas als zijn of haar situatie zodanig is dat hiervoor extra zorg ingezet moet worden, wordt hiervoor een module geïndiceerd. Er zijn generieke modules, die bij vrijwel alle diagnoses kunnen worden ingezet, en specifieke modules, die alleen worden ingezet bij een specifieke diagnose. Copingproblematiek is een module die bij vrijwel alle diagnoses aan de orde kan komen en is daarom generiek. De module ‘Fietsen met beenamputatie’ komt alleen voor bij de diagnose amputatie en is daarom specifiek.
Denken in modules In de eerste helft van 2015 hebben de revalidatie-instellingen de modules in hun organisatie ingevoerd. De periode van 1 juli 2015 tot 1 juli 2016 is een belangrijke periode voor de revalidatiesector. Vanaf juli 2015 worden de modules geregistreerd en volgens een bepaald format landelijk verzameld via een aparte datamonitor. Op dit moment indiceren de revalidatieartsen dus al behandelmodules. De behandelaren die bij de behandeling betrokken zijn, registreren hun uren in de modules. Door in de landelijke database analyses uit te voeren naar verschillen in gebruik, omvang en frequentie wordt bijvoorbeeld duidelijk of de modules op vergelijkbare wijze gebruikt worden. Waar nodig worden ze aangepast. De werkgroepen van revalidatieartsen, die de behandelmodules hebben opgesteld zijn hier alweer mee aan de slag. De revalidatie-instellingen registreren de bestede tijd een jaar lang in de huidige moduleset. Door de registratie van de tijd in de modules wordt zichtbaar hoeveel tijd de behandelaren binnen een bepaalde module met de patiënt bezig zijn geweest. Per 1 juli 2016 wordt een nieuwe moduleset ingevoerd. Hierin zijn de ervaringen van de eerste registratieperiode verwerkt. Dan wordt vervolgens weer een jaar lang geregistreerd.
Een zorgvuldige registratie is van groot belang voor de uiteindelijke bekostigingsstructuur. Er wordt onder meer bekeken welke combinaties van modules veel voorkomen en of ze te definiëren zijn tot een behandelprogramma. Beuse: ‘Na de periode van dataopbouw gaan we analyseren en bekijken we of daarbij een passende kostenstructuur gemaakt kan worden. We kijken dan of we een prijs kunnen maken voor combinaties van modules. Intussen loopt het huidige systeem door. Hiermee kunnen de instellingen factureren. Pas als zeker is dat het nieuwe systeem stabiel is, kunnen we overstappen.’ ´Het is een spannend traject´, zegt Van der Dussen. ´Er is geen vangnet. De planning is om in 2019 over te stappen op het nieuwe systeem. Juist omdat er geen vangnet is, is zorgvuldigheid van belang.´
Impact ‘De nieuwe werkwijze heeft een grote impact op de revalidatie-instellingen’, vertelt Beuse. ‘De logistiek, planners en de administratieve afdelingen van de instellingen krijgen hier het meest mee te maken. Patiënten zullen van de behandelmodules vrijwel niets merken, behalve dan dat ze de rekening zullen begrijpen’. Van der Dussen vult aan: ‘De revalidatieartsen moeten natuurlijk ook in modules gaan denken. Ik denk dat dit veel inzicht zal geven in de opbrengsten en kosten van de behandeling. Dat is goed, maar de inhoud blijft natuurlijk leidend. Psychologen zullen vooral registreren in de modules op hun vakgebied voor de diagnosegroepen waar zij mee werken, zoals NAH en chronische pijn. Hierbij zijn er modules gemaakt, die zowel onder de generieke modules beschreven zijn, zoals neuropsychologisch onderzoek in de assesmentfase en de generieke modules in behandelfase onder het kopje mentaal (zowel bij kinderen als volwassenen), als diagnosespecieke modules.’ Als het traject volgens planning blijft verlopen, wordt het nieuwe bekostigingssysteem op 1 januari 2019 ingevoerd. Vanaf dat moment wordt de zorg met deze nieuwe tarieven afgerekend en verschijnen de combinaties van behandelmodules (de zogenaamde zorgtrajecten of zorgproducten) op de factuur. Het is dan duidelijk welke behandeling bij de opgegeven diagnose is gegeven. Patiënten en zorgverzekeraars weten dan precies waarvoor ze betalen. Karin van Londen, senior communicatieadviseur Revalidatie Nederland
Ervaringen revalidatiecentrum Roessingh In de afgelopen maanden zijn we in Roessingh bezig geweest met de voorbereiding van de invoering van het R-EPD, welke in week 48 voor twee behandelteams in werking is getreden. Naast de praktische inrichting van het R-EPD, op basis van vorm, mogelijkheden en gebruikte devices, is er in de voorbereiding ook veel aandacht geweest voor de autorisatiematrix, oftewel wie heeft er inzicht in patiënteninformatie. Ook is er veel discussie gevoerd over de waarborg van het beroepsgeheim van de psycholoog enerzijds en de noodzaak tot onderlinge informatieverschaffing in een interdisciplinair zorgproces anderzijds.
Bernadette Wassink
7 Nieuwsbrief Sectie Revalidatie | september 2016
Het voordeel van een R-EPD is mijns inziens gelegen in een eenvoudige en snelle wijze van communiceren tussen de bij de behandeling betrokken disciplines. Daarbij is een eenduidige wijze van rapporteren belangrijk, waarbij iedere discipline aanvullend werkt op de ander. Dit voorkomt dubbelwerk. Ook is een voordeel dat alle informatie snel en overzichtelijk toegankelijk is, je makkelijk kan schakelen tussen decursus en onderzoeksresultaten en je snel kan zien hoe het bijvoorbeeld met de voortgang van afname van een neuropsychologisch onderzoek staat. Door gebruik te maken van koppelingen in velden, wordt het eveneens erg makkelijk om zonder al te veel moeite rapportages te genereren. Anderzijds zit in de toegankelijkheid van het systeem ook het risico, waarbij het van groot belang is dat wie er toegang heeft tot gegevens, namelijk direct betrokken behandelaars, goed wordt bewaakt. Dit geldt evenzeer voor de geheimhoudingsplicht, die vanuit de beroepscode aan de psycholoog wordt opgelegd. Het belang van het gebruik kunnen maken van een vertrouwelijke decursus, ook niet inzichtelijk door de eindverantwoordelijke revalidatiearts, dient daarbij zeer te worden onderstreept. Ook de patiënt zal op de hoogte moeten worden gebracht van het gebruik van het R-EPD en de inzichtelijkheid van verstrekte gegevens. Dit zijn de belangrijke onderwerpen ten aanzien van het gebruik van het R-EPD op principieel niveau waarbij het belangrijk is dat er psychologen meedenken in het proces, de nodige informatie verschaffen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de factsheet, de beroepscode en aan te dringen op juridisch onderzoek als grondslag voor de beslissing genomen door een Raad van Bestuur.
Naast deze principiële zaken, is het ook van belang na te denken over het gebruik van het R-EPD in het patiëntencontact. Wil je de decursus invullen tijdens het gesprek of er na, zeker wanneer de toetsenbordvaardigheid nog beperkt is en dit dus afleidt van het gesprek? Welk device past daar dan het beste bij? Het zal per persoon verschillen en het is belangrijk te gaan ervaren wat voor jou werkt en wat niet. Verwacht niet dat alles gelijk werkt zoals je het voor ogen hebt in een ideale situatie, gaandeweg zullen er aanpassingen moeten worden gedaan en wordt steeds duidelijker op welke wijze het R-EPD goed tot zijn recht komt. Een overgangsfase van papier naar digitaal levert ongemakken op, maar hoeft indien daar goed op wordt geanticipeerd niet onoverkomelijk te zijn. Met het gebruik van E-health toepassen zijn we op Roessingh op verschillende manieren bezig en al eerder bezig geweest, van e-mailtherapiecontact tot speciale apps maar ook het invoeren van vragenlijsten in een speciale beveiligd portaal. Bij het gebruik gaat het vooral om een gebruik volgens “blended care”, waarbij de behandeling wordt ondersteund of wordt voortgezet met E-health naast de face-to-face contacten. In mijn ervaring kan dit een mooie ondersteuning bieden bij het behandelproces wanneer er al voldoende bodem is gelegd voor het contact en het behandelproces. Ook hierbij geldt dat het belangrijk is dit voor de verschillende patiëntendoelgroepen afzonderlijk te bekijken wat werkt en niet werkt. De huidige technologie biedt vele mogelijkheden en het is goed in kennisnetwerken te informeren naar wat goed werkt en wat niet. Ten aanzien van de waarborging van de vertrouwelijkheid van de door de patiënt ingevoerde gegevens is het belangrijk te kijken naar de veiligheid van de gebruikte methode en ook te denken aan waar de gebruikte server staat. Wanneer een server bijvoorbeeld in de VS is geplaatst, wie is er dan eigenaar van de gegevens en hoe is dat juridisch gewaarborgd. Meedenken in het proces, niet alleen vanuit de werking van de E-health toepassing, maar ook de waarborging van de vertrouwelijkheid is een uitdaging voor de psycholoog in de instelling, waartoe hij zich mijn inziens dient te verhouden vanuit zijn zorg voor de patiënt.
Thema Uitdagingen in de revalidatie 8
Elektronisch Dossier
Nieuwsbrief Sectie Revalidatie | september 2016
In hoeverre houden jullie je binnen het revalidatiecentrum bezig met het EPD? Een deel van het revalidatiecentrum Heliomare (kinderen en jeugd) is al gestart met het ED en vanaf december 2015 gaat ook de rest van het revalidatiecentrum ‘live’. Een van de psychologen van onze vakgroep, Lonny Mulder, zat in de voorbereidingswerkgroep die een jaar bezig is geweest om de inrichting van het ED zo goed mogelijk te begeleiden en geschikt te maken voor alle disciplines. De vakgroep psychologie was het afgelopen jaar extra alert om de privacy van hun patiënten in het ED te bewaken. Al snel bleek namelijk dat met de voorgestelde inrichting van het ED de psycholoog zich niet zou kunnen houden aan de beroepsethiek van het NIP, omdat er geen afgescheiden decursus en diagnostiek voor de psycholoog in het ED werd gebouwd. En bovendien vonden de revalidatieartsen dat zij altijd inzage zouden moeten hebben in de decursus en diagnostiek van alle disciplines, ook van de psychologen met als argument dat zij eindverantwoordelijk zijn voor de totale behandeling. Veel tijd is besteed om de voorbereidingswerkgroep en artsen te overtuigen de inrichting van het ED zodanig te maken dat de psychologen kunnen voldoen aan de wettelijke vereisten voor de beroepsgroep. Zowel de jurist van het NIP als de jurist van ons eigen revalidatiecentrum is hierbij betrokken geweest en op ons verzoek is er namens de sectie revalidatiepsychologie van het NIP een brief opgesteld, gericht aan de directies van alle revalidatiecentra, met daarin specifieke eisen voor de inrichting van het ED in het revalidatiecentrum conform de eisen die de WGBO en de beroepscode stellen. De privacy van patiënten is nu grotendeels beschermd door een vertrouwelijke decursus en diagnostiekdeel. De revalidatiearts (niet de revalidatiearts i.o., die heeft immers niet de eindverantwoordelijkheid van patiënten) heeft echter nog steeds inzage in de afgescheiden decursus van de psycholoog maar alleen in noodsituaties na werktijd. De psycholoog zal de patiënt uiteraard vooraf op de hoogte moeten
stellen dat deze mogelijkheid bestaat en de patiënt daarvoor toestemming moeten vragen. Er is een logging-systeem waardoor altijd zichtbaar is als een revalidatiearts in het afgescheiden dossier heeft gekeken en hij zal zich moeten verantwoorden waarom dat noodzakelijk was. Wat zien jullie als voordelen? De gezamenlijke rapportage in het ED is de grootste winst. Niet iedereen hoeft meer apart anamneseformulieren of verslagen voor patiëntenbesprekingen in te vullen. De patiënt krijgt niet van alle disciplines steeds maar dezelfde vragen omdat de behandelaars al voorgaande anamneserapportage kunnen lezen. Het e-mailverkeer wordt vervangen door acties binnen het ED, waarmee veel meer multidisciplinair gecommuniceerd kan worden en deze acties worden ook direct opgeslagen in het dossier van de patiënt. Nu moet nog elke email over een patiënt worden geprint en in het patiëntendossier opgeslagen. Het is prettig straks veel minder papier nodig te hebben (milieutechnisch). Doordat alle medewerkers een tablet krijgen, kan je ook eenvoudiger tussentijds rapporteren, tijdens team- en patiëntenbesprekingen, zonder een stapel statussen mee te nemen. Een voordeel, of misschien voor sommigen een nadeel, is dat er zorgvuldig gerapporteerd moet worden. Uiteraard moet dat ook bij een papieren dossier gebeuren, maar bij vergissingen kon nog wel iets uit het dossier gehaald of gewijzigd worden. Bij het ED blijft alles bewaard als het eenmaal definitief is gemaakt, en op verzoek is het ook in te zien door de patiënt. Er zullen ongetwijfeld meer voordelen zijn, maar dat merken we pas nadat we vanaf december van start gaan. Wat zijn de nadelen? Een nadeel is dat we nog steeds niet helemaal voldoen aan de wettelijke eisen, waarbij we de psychologenstatus van de patiënt
E-Health in Heliomare Revalidatie
Hebben jullie tips voor andere centra over het EPD? Zorg er vooral voor dat je de vakgroep goed beschermt tegen schendingen van de beroepsethiek en de eisen vanuit de WGBO. De brief, opgesteld door de sectie revalidatie van het NIP, kan daarbij een ondersteuning zijn. Waarschijnlijk hebben collega’s die er al mee werken nog meer tips in het praktisch gebruik van het ED Erny Groet, klinisch neuropsycholoog Heliomare Revalidatie
In hoeverre houden jullie je binnen Heliomare bezig met eHealth? In Heliomare werken we sinds 2 jaar met eHealth. We werken hiervoor samen met Minddistrict, een online platform dat ook veel binnen de GGZ en enkele ziekenhuizen gebruikt wordt. We hebben voor Minddistrict gekozen omdat binnen het platform niet alleen psychologische-, maar ook andere voor de revalidatie geschikte modules ontwikkeld kunnen worden. Zo is er inmiddels ook een online behandelmodule voor mantelzorgers bij NAH en is er een module in ontwikkeling voor decubituspreventie bij jongeren met Spina Bifida. Ook kijken we naar uitbreiding van behandelmodules naar andere doelgroepen zoals dwarslaesie en amputatie. Bij de ontwikkeling van onze modules zijn we uitgegaan van bestaande modules en gangbare protocollaire behandelingen, aangevuld met teksten en casuïstiek voor onze doelgroepen: pijn en NAH. Zo bevat de module slaapproblemen voor pijnrevalidatie specifieke informatie over de relatie tussen slaapproblemen en pijn. Een ander voorbeeld is de module stemmingsklachten na NAH, met specifieke informatie en casuïstiek over de relatie tussen NAH en stemming. In totaal zijn er zo voor beide doelgroepen specifieke modules ontwikkeld: stemmingsklachten, slaapproblemen, gedachtenschema, piekeren, prikkelbaarheid na NAH en zorg voor je naaste (NAH). Daarnaast hebben we ook twee nieuwe modules psycho-educatie ontwikkeld, over pijnklachten en over NAH. In de module pijnvoorlichting wordt uitleg gegeven over het pijnsysteem en de invloed van gedachten, gedragingen en emoties op pijn. Revalidanten kunnen aangeven wat ze bij zichzelf herkennen en krijgen adviezen waar ze vast mee aan de slag kunnen. In de module Psycho-educatie na NAH krijgen mensen uitleg over hersenletsel, hersenwerking en revalidatie na NAH. De module is ingedeeld volgens ICF. Revalidanten krijgen veel informatie en adviezen in tekst en beeld, en kunnen veel eigen informatie en vragen invullen. Bij een aantal modules komen oud-revalidanten en/of partners in
9 Nieuwsbrief Sectie Revalidatie | september 2016
moeten beschermen tegen inzage door derden. Of er vaak gebruik gemaakt wordt van het inzagerecht door revalidatieartsen zal pas over langere tijd duidelijk worden. Naast het digitale dossier zullen werkaantekeningen nog schriftelijk bijgehouden moeten worden, omdat die uiteindelijk niet in het digitale dossier van de patiënt terecht mogen komen. Alle ruwe testformulieren worden niet ingescand maar blijven 15 jaar bewaard in een afgescheiden psychologen archief, zoals dat nu ook het geval is. Een afgescheiden papieren psychologen archief blijft dus nog aanwezig. In het begin zal het extra tijd kosten om alles op de juiste plek in te voeren. Ik weet niet of ik zelf zal wennen aan het tegelijkertijd werkaantekeningen maken en het bijhouden van de decursus op de tablet in het bijzijn van de patiënt. Als dat niet gaat, of als ik het geen prettige werkvorm vind, dan zal het extra tijd kosten om na de patiëntencontacten nog de decursus in te vullen.
Thema Uitdagingen in de revalidatie 10
filmfragmenten aan het woord over hun ervaringen. Ook is er bij alle NAH modules goed gekeken naar de manier van aanbieden van informatie, specifiek voor mensen met NAH. Zinnen zijn bijvoorbeeld ingekort en extra afbeeldingen of filmfragmenten zijn toegevoegd. Ook bestaat er een optie om de tekst als geluidsfragment af te luisteren.
Nieuwsbrief Sectie Revalidatie | september 2016
Wat zien jullie als voordelen? Groot voordeel is dat de behandeling middels eHealth versneld kan worden, dat mensen behandeling in eigen tijd en tempo kunnen doorlopen en dat de revalidant makkelijker de regie neemt over zijn eigen behandeling. Een groot voordeel is ook dat door eHealth de behandeling beter geïntegreerd wordt in het dagelijkse leven, onder andere door het gebruik van een app op de smartphone, die je altijd bij je hebt. Zo zijn er makkelijke en snel in te vullen dagboeken voor bijvoorbeeld stemming, slaapproblemen en gedachtenschema’s. Dit wordt door het systeem direct uitgewerkt in een heldere grafiek. Als therapeut kan je dit al inzien voor je volgende afspraak. We combineren het behandelen middels eHealth altijd met face-toface contact. Daardoor kan je de behandeling in een lagere frequentie van direct contact uitvoeren. Het scheelt natuurlijk ook reistijd, wat vooral voor mensen die wat minder mobiel zijn, erg prettig is. Bijkomend voordeel is dat het voor de planning flexibeler is om eHealth in te plannen. De revalidant hoeft hiervoor immers niet in huis te zijn. Nog een voordeel is dat we middels het platform beveiligd kunnen mailen met revalidanten, ook als er geen verdere eHealth behandeling gevolgd wordt. We zijn vooral erg tevreden over onze psycho-educatie modules. Revalidanten kunnen hiermee zelfstandig aan de slag na het eerste consult bij de arts. Zo krijgen ze al informatie over Heliomare en de klacht waarvoor ze komen. Ze worden gestimuleerd om na te denken over de factoren die bij hun klachten een rol spelen en hoe ze dit kunnen beïnvloeden, nog voordat daadwerkelijke behandeling begonnen is. Als behandeling begint heeft het behandelteam een overzicht van de antwoorden op de module, waardoor je sneller de diepte in kan gaan. Wat zijn de nadelen? Een nadeel is het relatief hoge uitvalpercentage van de mensen die een eHealth behandeling volgen. Redenen hiervoor zijn verschillend. Soms door computerproblemen, soms door gebrekkige motivatie, maar soms ook doordat module niet voldoende aansluit op de klachten die iemand heeft. We zijn nog aan het zoeken hoe we dit kunnen
verbeteren. Ook schrikken mensen weleens van de hoeveelheid tijd die eHealth kost (een sessie kost ongeveer een uur, vaak naast dagelijkse klachtregistratie). Een ander nadeel vinden we dat de modules die we aanbieden (nog) niet onderzocht zijn op het behandeleffect. Bij het ontwikkelen van de modules is zoveel mogelijk gekeken naar evidence-based behandelprotocollen en wat er verder bij ons bekend is over wetenschappelijk verantwoorde interventies, maar we hebben toch een vertaalslag gemaakt. Graag zouden we dit in de toekomst nog onderzoeken. Hebben jullie tips voor andere centra over eHealth? Bedenk van tevoren dat het ontwikkelen en inzetten van eHealth in de beginfase veel tijd kost. Dit moet dus wel door het management ondersteund en gefaciliteerd worden. Voor aanvang zal je als centrum ook moeten beslissen of en met wie je wilt samenwerken. Naast Minddistrict biedt Boom ook mooie behandelmodules aan, geschikt voor de revalidatie. Het zou mooi zijn als we als revalidatiecentra onze krachten kunnen bundelen. Toen wij begonnen met eHealth was er nog weinig op de markt voor de revalidatie. Binnen de revalidatiesector zien we gelukkig steeds meer initiatieven voor eHealth. Het is belangrijk dat we op de hoogte blijven van elkaars ontwikkelingen en dat we kennis met elkaar kunnen delen in plaats van dat we allemaal opnieuw het wiel uitvinden. De wens is dat er binnen een paar jaar een revalidatie catalogus is opgebouwd met specifieke behandelmodules voor de gehele revalidatiesector.
Marijke Blankestijn en Marthe Ford, GZ-Psychologen Heliomare
Revalidatie modules
Wat zien jullie als voordelen? Het is goed dat Revalidatie Nederland expliciet de verschillende behandelkaders benoemt, zo ook die voor neurorevalidatie. Op deze manier wordt er landelijk een eenduidig vertrekpunt gegeven voor het gewenste behandelaanbod. De huidige modules Niet Aangeboren Hersenletsel vormen daartoe een eerste aanzet, met een globale omschrijving van de inhoud van de modules. Op basis van overige literatuur valt de inhoud verder vorm te geven, zoals we ook gedaan hebben met onze modules neuropsychologische revalidatie. Daarnaast leidt het van tevoren benoemen wat je gaat doen, met daarbij een duidelijke termijn waarop de gestelde doelen worden geëvalueerd tot een transparante en toetsbare werkwijze. Dit is geen nieuwe handelswijze, maar het wordt wel explicieter door het benoemen van specifieke modules. Het over de gehele linie benoemen van doelen die op participatieniveau gesteld zijn, is een goede weerslag van het ICF-denken over ziekte van tegenwoordig waarbij gestreefd wordt naar een zo zelfstandig mogelijke participatie, eventueel met inzet van hulpmiddelen of steun.
Wat zijn de nadelen? De modules Niet Aangeboren Hersenletsel zijn erg summier beschreven. De onderlinge vergelijkbaarheid tussen centra aan de hand van ingezette modules is vooralsnog dan ook ver te zoeken. De aangevinkte modules kunnen compleet andere zorgproducten behelzen. Er is in dat opzicht nog veel afstemming nodig voordat we onderlinge gegevens zullen kunnen vergelijken. In de dagelijkse praktijk heerst in sommige gevallen een zekere willekeur in de keuze van de uit te schrijven module, hetgeen de betrouwbaarheid van de verzamelde informatie niet bevordert. Ook kan er uiteindelijk iets anders gedaan worden, dan aanvankelijk gedacht op basis van voortschrijdend inzicht of bijkomende factoren. De administratieve doorvoering daarvan in het bijstellen van de modules acht ik niet sluitend. Hebben jullie tips voor andere centra over modules? Eigenlijk vraagt de administratie van behandelmodules ook om inhoudelijke onderlinge afstemming, opdat er zinvolle informatie aan kan worden ontleend. Het nodigt uit tot een kijkje in andermans keuken. Tegelijkertijd bestaat er de kans dat hoe meer we op papier stellen over onze manieren, des te kwetsbaarder de revalidatie wordt voor de commerciële concurrent.
Wytske Kylstra, klinisch neuropsycholoog Heliomare Revalidatie
11 Nieuwsbrief Sectie Revalidatie | september 2016
In hoeverre houden jullie binnen het revalidatiecentrum bezig met modules? Dit jaar hebben de behandelmodules van Revalidatie Nederland hun intrede gedaan in onze praktijkvoering binnen de NAH-afdeling in Heliomare Revalidatie. Bij aanvang van elk revalidatietraject worden de in te zetten modules Niet Aangeboren Hersenletsel aangevinkt, conform het behandelplan. Wat enigszins verwarrend is, is dat we al jaren over onze eigen modules beschikten die niet geheel overeen komen met de uitgebrachte modules. Anderzijds hebben we – door geluk in timing – recentelijk al onze herziene modules neuropsychologische revalidatie kunnen omdopen conform de naamgeving van Revalidatie Nederland. Dat is prettig, want zo zit er ook concrete inhoud achter de aangevinkte modules.
Thema Uitdagingen in de revalidatie 12
EPD ervaringen vanuit de Tolbrug
Vraag 1: In hoeverre houdt de Tolbrug zich bezig met EPD?
Nieuwsbrief Sectie Revalidatie | september 2016
De Tolbrug Specialistische Revalidatie is een Resultaat Verantwoordelijke Eenheid binnen het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Als zodanig werken wij nauw samen met de afdeling Medische Psychologie in het ziekenhuis op het gebied van ontwikkelen van het EPD. We proberen zoveel mogelijk dezelfde werkwijze te hanteren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van ChipSoft HiX (Healthcare Information X-change). Om met HIX te gaan werken is ziekenhuisbreed een werkgroep opgericht, die in september 2015 van start is gegaan. Het gebruik van het EPD gaat officieel van start 24 juni 2016. Er is door de vakgroep Medische Psychologie vanuit het JBZ en de Tolbrug nagedacht over de voorwaarden voor gebruik van het EPD. Die worden hieronder beschreven. Voorstel afspraken inrichting en gebruik psychologisch dossier (EPD) STAP 1 Een goede uitwisseling van patiënteninformatie is onontbeerlijk voor de psycholoog die werkt in een ziekenhuis. En goede patiëntenzorg betekent dat andere behandelaars moeten kunnen beschikken over informatie die noodzakelijk is om dezelfde patiënt te kunnen behandelen. Uitgangspunt is een “need to know”-principe, m.a.w. de psycholoog maakt een selectie van noodzakelijke gegevens toegankelijk voor medebehandelaars en schermt andere gegevens af. Geheimhouding is immers een noodzakelijke voorwaarde voor het werk van de psycholoog. Dit betekent dat er voor de medische psychologie in de digitale oplossing / in het EPD in ieder geval een afgeschermd deel en een voor alle behandelaren toegankelijk deel zal moeten komen. Gezien de gevoeligheid van de door de medisch psychologen gegenereerde gegevens, kunnen patiënten bezwaren hebben tegen het informeren van andere behandelaren. Voor deze situaties is de mogelijkheid om selectief aan alleen het verwijzend specialisme te rapporteren noodzakelijk. De door ons gewenste situatie ziet er als volgt uit:
JIM: Afgeschermd: het gescande psychologisch dossier, externe gescande brieven, testformulieren, vragenlijsten. Decursus: Afgeschermd enkel voor psychologie: Bepaalde delen van het dossier worden standaard enkel afgeschermd voor medische psychologie. Te denken valt aan sessieverslagen, ruwe onderzoeksgegevens en de volledige versie van het intakeverslag. Algeheel toegankelijk: De informatie die wij voor alle betrokken behandelaren belangrijk achten, zal algeheel toegankelijk worden gecommuniceerd. Wij zullen deze werkwijze met de patiënt bespreken, hem toelichten wat de redenen hiertoe zijn en hem hiervoor om toestemming vragen. MDO: Binnen MDO (multidisciplinair overleg) Tolbrug moet nog worden vastgesteld wie deze gegevens mag inzien. Het is niet de bedoeling dat een revalidatiebehandelplan inzichtelijk is voor alle medisch specialismen in het ziekenhuis. Brieven: Algeheel toegankelijk: Standaard zullen brieven gebruikt worden die algeheel toegankelijk zijn. Brieven gaan over policontacten waarbij de varianten onderzoeksverslag, intake en ontslag bestaan. Deels afgeschermd: enkel toegankelijk voor psychologie en verwijzer, meestal ook voor de huisarts. Afgeschermde brieven worden enkel in uitzonderingsgevallen gebruikt, bijvoorbeeld als er sprake is van : • Zeer gevoelige informatie of bezwaren van de patiënt: in dat geval behouden de medisch psychologen de mogelijkheid om selectief te kunnen rapporteren aan verwijzer en/of huisarts. • Niet gevoelige informatie die uitsluitend voor het verwijzend specialisme van belang is (bijvoorbeeld vragen over medicatie waar aandacht aan besteed moet worden). Verder worden er soms brieven geschreven aan UWV-artsen, verzekeringen en dergelijke meestal naar aanleiding van een vraag om informatie over de patiënt. Deze brieven worden ook afgeschermd voor inzage aangezien deze niet relevant zijn voor andere behandelaren en vertrouwelijk van aard zijn. Toezicht op raadpleging psychologisch dossier Volgens de wet mogen alleen rechtstreeks bij patiënt betrokken behandelaren toegang krijgen tot het dossier. Omdat de tussenoplossing dit nu niet toelaat, accepteren we in verband met de patiëntveiligheid dat we selectief informatie delen op het niveau van een organisatorisch samenwerkingsverband (medisch specialisme) en niet op het niveau van een individu. Alle zorgverleners binnen dit specialisme
hebben dan toegang. We spreken de nadrukkelijke wens uit dat het EPD in stap 2 de mogelijkheid biedt om het patiëntendossier selectief toegankelijk te maken voor individuele behandelaren. We gaan er van uit dat het voorkomen van oneigenlijke toegang tot het EPD door anderen dan behandelaren van de patiënt, de verantwoordelijkheid is van het ziekenhuis en dat het ziekenhuis gedurende stap 1 regelmatig controleert of er oneigenlijke raadpleging van het psychologisch dossier plaats vindt. Oneigenlijke raadpleging is in ieder geval aan de orde wanneer de raadpleger geen behandelrelatie heeft met de patiënt.
Vraag 2 en 3: voor- en nadelen EPD? Het werken met het EPD is wisselend. Aan de ene kant is het prettig dat we niet meer op papier werken, gegevens gebundeld zijn en gegevens meer inzichtelijk zijn. Lastig is dat we nu binnen teambesprekingen niet meer ons dossier voor ons hebben om zaken (zoals bijvoorbeeld uitslagen NPO) op te zoeken. Er wordt nagedacht over eventuele laptops of tablets tijdens teamvergaderingen. Dit is wel een kosteninvestering waar naar gekeken moet worden. Aan de andere kant zien we ook dat er nog veel werk verzet moet worden om straks in ons definitieve HIX systeem het allemaal goed geregeld te krijgen voor het multidisciplinair werken binnen het revalidatie centrum. Welke gegevens zijn voor wie afgeschermd, lukt het om gegevens met specifieke behandelaars en artsen te delen, zonder dat het inzichtelijk is voor het hele ziekenhuis (nu is het inzichtelijk voor alleen psychologie of het hele ziekenhuis). Pas wanneer we echt werken met het HIX systeem kunnen we beter onze ervaringen terugkoppelen over het digitaal werken binnen Tolbrug. Helaas is dat dus pas vanaf juni 2016.
Vraag 4. Hebben jullie vanuit de Tolbrug tips voor andere centra rondom EPD? Waar moeten we op gaan letten bij het invoeren van het EPD: • betere informatieverstrekking op papier vooraf aan patiënt met betrekking tot gegevens delen • Tijdens intake kort bespreken, instemming vragen en afvinken
Goede disclaimer onder onze brieven Alle brieven in concept voorleggen aan patiënt?
1. RN-modules Tolbrug specialistische revalidatie is zoals Revalidatie Nederland voorschrijft recent gestart met het onderbrengen van de behandelingen in de zogenoemde RN modules. Onze ervaring als revalidatiepsycholoog is dat we onze behandelingen redelijk goed kunnen wegschrijven onder de RN modules. Wel zien we dat de revalidatie artsen het soms moeilijk vinden om op voorhand de RN modules te selecteren. Gaandeweg de diagnostiek fase en behandeling kan in overleg de juiste RN module worden gekozen. Voor de overige disciplines in ons multidisciplinair team, bijvoorbeeld de ergotherapie, is het soms lastiger geweest om een geschikte module te vinden om hun behandeling onder te brengen. Maar inmiddels begint dit ook te lopen. Kortom er is heel wat tijd gaan zitten om de RN modules te begrijpen en te integreren, maar we zijn gestart en onderweg. We zijn als revalidatiecentrum benieuwd hoe het in de toekomst verder zal gaan verlopen met de RN modules.
2. E-health Momenteel zijn er nog geen E-health programma’s beschikbaar binnen onze zorg voor de revalidant. Als revalidatiecentrum zullen wij vanaf januari 2016 gaan deelnemen aan het wetenschappelijk onderzoek CARE4Carer, opgezet door Vincent Cox, vanuit het Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht. Het doel van het CARE4Carer project is het ontwikkelen en onderzoeken van een E-health programma gericht op gepersonaliseerde psycho-educatie en het aanleren van probleemoplossende vaardigheden voor de mantelzorgers en partners om beter om te kunnen gaan met de cognitieve en gedragsmatige veranderingen van patiënten met nietaangeboren hersenletsel (NAH). Hiermee springen we in op de overgang van klinische revalidatie naar het onafhankelijke functioneren in de thuissituatie, wat als moeilijk wordt ervaren door zowel patiënten als hun familieleden. Wij zijn erg benieuwd naar onze ervaringen, alsmede de ervaring van onze patiënten en hun familieleden, aangaande het gebruik van een E-health programma. Vakgroep psychologie Tolbrug specialistische revalidatie
13 Nieuwsbrief Sectie Revalidatie | september 2016
Bij het maken van dit voorstel zijn we grotendeels uitgegaan van de leidraad over het omgaan met een EPD die in 2013 is opgesteld door de PAZ (dit is een sectie van het Nederlands Instituut van Psychologen en staat voor ‘Psychologen Algemene Ziekenhuizen’). Andere relevante documenten die zijn gebruikt: Het Beroepsgeheim in Samenwerkingsverbanden, WGBO, NIP beroepscode.
• •
Een collega aan het woord:
Simone Bluyssen
14 Nieuwsbrief Sectie Revalidatie | september 2016
In deze nieuwsbrief hebben we het over uitdagingen. Uitdagingen kunnen zitten in nieuwe ontwikkelingen, zoals de toepassing van het EPD en E-health, maar daarnaast kunnen het ook persoonlijke uitdagingen zijn. Uitdagingen als een nieuwe weg inslaan of jezelf triggeren met verdieping of verbreding in het vak. Dit keer is collega Simone Bluyssen aan het woord. Simone is GZ-psycholoog, ACT-specialist en cognitief gedragstherapeut i.o. en was jarenlang als psycholoog verbonden aan de St. Maartenskliniek en vanaf september 2015 aan de afdeling medische psychologie in het Radboudumc. Daarnaast is Simone een aantal jaren geleden ook haar eigen psychologiepraktijk 'con-T-ACT' gestart, waar ze behandelingen geeft passend in de basis GGZ.
ling. 'In de instelling voel ik me als het ware wat meer beschermd. Patiënten met wat zwaardere problematiek kun je als team opvangen en de problematiek vanuit meerdere kanten aanpakken. In de tweedelijn ben je als psycholoog onderdeel van het geheel en behandel je samen met een team een patiënt. In de eerstelijn moet ik het alleen doen en andere disciplines direct, of indirect aanvullen. Dat is ook een uitdaging'. Simone geeft aan dat ze er bewust voor heeft gekozen in haar eigen praktijk problematiek te behandelen passend binnen de basis GGZ. Naast dat ze dit afbakenen van problematiek die ze behandelt omschrijft als een stukje bescherming voor haarzelf, denkt Simone ook dat bij complexere problematiek een multidisciplinaire behandeling beter op z'n plaats is dan een monodisciplinaire behandeling.
De uitdaging van een eigen praktijk
Focus op gevolgen
'Een eigen praktijk biedt de mogelijkheid om je eigen ding te kunnen doen en je zaken zelf te kunnen regelen'. Simone zag het beginnen van een eigen praktijk ook als een uitdaging. 'Ik vroeg me af: kan ik dit? Kan ik een soort van ondernemer zijn'? Als psycholoog ben je in je eigen praktijk overal verantwoordelijk voor en reageer je altijd vanuit jezelf. Het werken in een instelling betekent dat je agenda vaak beheerd wordt, je weet waar je aan toe bent en de patiënten komen via de instelling waar je werkt bij jou als psycholoog terecht. Simone vertelt dat zaken als zelf 'nee' zeggen, je grenzen aangeven en je eigen agenda beheren voorbeelden van uitdagingen zijn waar ze mee te maken krijgt. Ook benoemt Simone als verschil dat je met een eigen praktijk moet doen aan acquisitie. Toekomstige patiënten moeten je weten te vinden en het is belangrijk om contact te hebben met diverse instellingen, die naar je kunnen verwijzen. Omgaan met deze zaken beschrijft Simone als 'in aanraking komen met een ander stukje van jezelf'.
Naast de gebruikelijke therapievormen heeft Simone zich gespecialiseerd in ACT. 'Wat voor mij ACT aantrekkelijk maakt, is dat ik veelal patiënten zie met aandoeningen waar weinig aan te veranderen valt en daarin spelen het laten zijn zoals het is en het stukje verdragen belangrijke onderdelen. Ik ben van mening dat ACT daar als interventie goed bij aansluit'. In de behandeling stelt Simone de gedachtes niet ter discussie, maar ligt de focus meer op de gevolgen: wat levert je gedrag op? 'Ik vraag de patiënt of dit de gevolgen zijn die hij wil. Ik geef aan dat je iets doet, omdat je iets wilt bereiken in de richting van je waarden. Bereik je dat als je dingen doet zoals je die nu doet? En als dat niet het geval is, dan stimuleer ik de patiënt om te kijken hoe hij de gewenste gevolgen wel kan bereiken'. Simone vertelt dat daarmee de patiënt wordt uitgedaagd tot nieuw gedrag en dingen anders doen in kleine haalbare stapjes. Het gaat er in ACT niet om hoe waar een gedachte is, maar het gaat meer over het ervaren en zo komen tot de gevolgen die wenselijk zijn voor de patiënt.
Gevoel van kwetsbaarheid
Persoonlijke impact van ACT
Simone vertelt dat ze bij het werken in haar eigen praktijk zich wat meer kwetsbaar voelt in vergelijking met het werken in een instel-
Simone denkt dat ze door de toepassing van ACT in haar werk zelf minder oordelend, opener en milder is geworden. 'Ik denk minder
van dit hoort zo en zo moet het. Ik kan dingen meer laten. Dat past ook bij ACT: sommige dingen zijn zoals ze zijn. Ellendige dingen en worstelen met de dingen die er zijn, horen bij het leven. Dus ook in het contact als iemand meteen met dingen komt waarvan ik denk: ooh daar moeten we mee aan de slag. Ik kan dat nu veel meer laten, waardoor de ander zich ook vrijer voelt. Vrijer om dingen te zeggen met als gevolg dat we ook sneller tot de kern kunnen komen'.
ACT als toepassing in de revalidatie
Nicole Plaizier
15 Nieuwsbrief Sectie Revalidatie | september 2016
Wanneer een team besluit om ACT te gaan toepassen, is het volgens Simone van belang het gehele team te scholen in de principes van ACT. 'Het is belangrijk dat het hele team dezelfde bril opheeft, dezelfde boodschap aan de patiënt vertelt en daarvoor is het van groot belang om allemaal vanuit hetzelfde behandelmodel te denken en te werken'. Simone benoemt dat de uitdaging vervolgens ligt in de revalidatiedoelen. Wanneer bijvoorbeeld een patiënt met pijnklachten in het dagelijks leven wordt beperkt, kunnen er doelen gesteld worden om het functioneren te verbeteren. Doelen als het opbouwen van conditie, het versterken van de spierkracht en het oefenen van dagelijkse activiteiten, zijn allemaal doelen die nagestreefd kunnen worden. Maar zijn dit ook belangrijke doelen voor de patiënt? Een team dat werkt vanuit de ACT-visie vraagt zich af wat belangrijke doelen zijn voor de patiënt. 'Het is van belang om open te staan voor de normen en wensen van de patiënt en dat je deze accepteert. Ook al denk je soms zelf dat iets anders mogelijk beter kan zijn, of heb je zelf niets met wat de patiënt wilt'. Door deze open houding met zo min mogelijk oordelen kan het revalidatieplan afgestemd worden op behandeldoelen die écht bij de patiënt passen.
f a r et h c A
E-validatie geldt ook voor het aantal elektronische apparaten en mogelijkheden. Onlangs hoorde ik dat de totale hoeveel informatie die iemand in de Middeleeuwen in zijn hele leven tot zich kreeg, overeenkomt met die van een weekendeditie van de Washington Post. Zelf raak ik ook regelmatig verdwaald in mijn smartphone en alle mogelijke apps. Ongekende mogelijkheden om te communiceren en kennis te delen. Maar dus ook om kennis te stelen. Er kan zo veel. En tegelijkertijd maakt dat ongekend kwetsbaar. Een paar DDoS-aanvallen en alles valt stil. Het aantal digitale virussen overtreft allang het aantal levende ziekteverwekkers en ooit zullen woninginbraken wellicht vrijwel allemaal vervangen worden door hacking en phishing. We leven meer en meer in een elektronische wereld. En volgens velen is dit pas het begin! De toekomst gaat ons ongekende mogelijkheden bieden. Geld, data, namen, diagnoses, DBC's, DOTS en modules zijn allen vertaald in digitale codes. De digitale schaduwwereld is als de achterkant van een geknoopt tapijt; alles is met elkaar verbonden. Aan de voorkant hebben we het gemak. Maar wie kan straks nog de achterkant overzien? Hoe lang houdt onze eigen informatieverwerkingssnelheid dit nog bij? 4G? 15 keer sneller internet? Alles spraakgestuurd? Brein-computer-interfaces? De oude man bedacht dat hij dat waarschijnlijk niet meer zou meemaken. Maar dat was niet erg. Iedere generatie zal haar kinderen en kleinkinderen op een gegeven moment niet meer bij kunnen houden. De ontwikkelingen zullen altijd wel blijven doorgaan. De beperkingen liggen vast niet in de technische mogelijkheden. Die waren in potentie al altijd aanwezig. Het was de mens die alle mogelijkheden langzaam aan het ontdekken en toepassen is geweest. De mogelijkheden zullen nooit ophouden te bestaan. De mensen wel. Niels Farenhorst
Secretariaat NIP sectie Revalidatie | Dennis Felling | dennisfelling@gmail.com
16 Nieuwsbrief Sectie Revalidatie | september 2016
Hoewel het de afgelopen weken erg zacht was geweest voor de tijd van het jaar, was het nu licht gaan sneeuwen. De oude man zat voor het raam en keek naar de minuscule dwarrelende vlokjes. Vandaag stelden deze hem, gek genoeg, gerust. Het klopte. Het was tenslotte winter. De uitbottende knoppen en de hoge temperaturen leken tekenen dat het klimaat meer en meer van slag was. Naast alle onrust in de wereld gaf hem dat het gevoel niet meer in deze wereld te passen. Dat gevoel was niet nieuw voor hem. Hij dacht dat ook wanneer er een elektronisch apparaat vervangen moest worden. Of wanneer er in de media naar internetsites werd verwezen (“voor meer informatie kijk op www-nog wat-punt-nl”). Nee, hij had geen internet. Het meegaan in het digitale- en communicatietijdperk was bij hem gebleven bij het aanschaffen van een prepaid mobiele telefoon en later een digitale fotocamera (waarvan hij alle volle geheugenkaartjes bewaarde). Hij had in zijn leven al zoveel veranderingen meegemaakt dat hij bewust besloten had om niet meer verder te gaan met de huidige ontwikkelingen. Het was wel goed zo. Zijn zoon -die in de zorg werkte- had hem verteld hoe handig hij het elektronisch patiënten dossier vond. Alle aantekeningen, correspondentie en testuitslagen waren overzichtelijk opgeborgen en goed terug te vinden. Er zwierven geen stapels papieren dossiers meer over verschillende afdelingen. Toch vroeg de oude man zich wel af of de patiënten er zelf beter van werden. De elektronica bespaart tijd. Dat past in een tijd dat alles snel en efficiënt moet. Maar wat betekent dat voor de kwaliteit? Bij hem thuis schreven de medewerkers van de thuiszorg elke dag iets in de map die op tafel lag. Met de hand! Dat voelde ouderwets vertrouwd. Mensenwerk. Voor hem leven we nu in de toekomst. Razendsnelle communicatie en een informatiedichtheid die makkelijk overspoelende vormen aanneemt. Alles gaat snel, de informatiedichtheid is enorm en dat