Welzijn
52.
dinsdag 24 november 2009
Binnenstebuiten
Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid maakt deel uit van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Het ondersteunt en reglementeert uiteenlopende zorginitiatieven: van palliatieve zorgen, zuiver drinkwater tot gezonde vitaminen voor de kleintjes.
Mensen voor mensen : Het Vlaams Agentschap voor Zorg en Gezondheid
Ouderenzorg krijgt een ander gelaat. Waar we vroeger meteen aan rusthuizen dachten, ligt de nadruk vandaag op levensloopbestendig wonen waaronder thuiszorg. “De oudere heeft zich geëmancipeerd”, zo luidt het tijdens eens bezoek aan rust- en verzorgingstehuis De Pelikaan in Deurne. Een spelletje bingo is niet ver te zoeken, maar ook het internet heeft zijn intrede gemaakt bij de bewoners.
“Antieke meubeltjes buiten en internet binnen”
0 De Pelikaan op het Bosuilplein
is een van de zorgcentra van Zorgbedrijf OCMW Antwerpen met meer dan honderd bedden. Maar het aanbod op deze campus is ruimer en bevat ook een centrum voor kortverblijf en een dagverzorgingscentrum. Op deze campus ligt ook de vervangingsnieuwbouw voor het in 2008 geopende rusthuis-rvt De Goede Tijd. Vanaf 1 januari 2010 treedt het woonzorgdecreet in werking en zet zich de vernieuwing in de ouderenzorg nog resoluter door. “De term rusthuis maakt plaats voor woon- en zorgcentrum”, vertelt dossierbeheerder Ouderenzorg van het Vlaamse Agentschap van Zorg en Gezondheid Kris Patteet. Maar het blijft niet bij woorden en regelgeving. Een belangrijke evolutie die zich door het decreet
verder zal verankeren, is de verschuiving van opvang in een tehuis naar thuisopvang. “We willen ouderen helpen in hun eigen vertrouwde omgeving, zolang als mogelijk is. Er zijn ook tussenstappen om de overgang makkelijker te maken. Je kan in centra als De Pelikaan ook terecht voor dagopvang, kortverblijf, of zelfstandig wonen in een zorgflat.” Toekomstvisie Zorgbedrijf OCMW Antwerpen gaat in hun zorgstrategisch koepelplan helemaal mee in het verhaal van de uitbouw van een woon- en zorgcontinuüm via levensloopbestendige wijken. “Niet alleen pas-
“Huiselijkheid en vernieuwing voorop in de ouderenopvangcentra van morgen”, bevestigt dossierbeheerder Kris Patteet. Inzet boven: Ludo Van herck. Beneden: Romain Gils. foto’s wim hendrix
sen we onze gebouwen infrastructureel aan, we vullen onze taak ook anders in”, vertelt Ludo Van herck, administratief directeur residentieel wonen. “Zo hebben we de stad Anterpen in 31 wijken ingedeeld, en willen we in elke wijk een dienstencentrum voor ouderen plaatsen. We gaan ook van elke wijk een apart zorgstrategisch plan opmaken zodat we beter tegemoet kunnen komen aan de lokale behoeften en vraag. Mensen die echt niet meer thuis kunnen wonen, kunnen opgenomen worden in woonzorgcentra. Daarom zijn we gaan kijken of er voldoende centra aanwezig zijn in die wijken. Sommige tehuizen moeten ook worden gerenoveerd.”
Huiselijkheid Maar hoe zet die vernieuwing zich concreet in? “In de jaren zeventig en tachtig waren rusthuizen nog kopieën van ziekenhuizen. Daar willen we helemaal vanaf. We willen huiselijkheid en warmte”, vervolgt Van herck. “Nu lopen de verzorgers nog rond in witte uniformen voor hygiënische redenen, maar ook dat willen we zien veranderen. Het mag persoonlijker.” “De senior emancipeert zich, en de betutteling is voorbij. Hij moet dus ook zelf kunnen aangeven wat zijn wensen en noden zijn. Het decreet geeft de oudere meer inspraak. Hier hangt bijvoorbeeld ook een bus voor suggesties, wensen en klachten.” Surfen “Nog een opmerkelijke evolutie is de introductie van het net”, vertelt
verantwoordelijke bewonerszorg van De Pelikaan Romain Gils. “Enkele ouderen brengen bij hun intrek de laptop met webcam en andere bijbehoren mee. Al zijn ze nog in de minderheid. We zien dus dat er een mogelijkheid is tot internetaansluiting. Er zijn hier enkele echte fanatiekelingen, die hele dagen zitten te surfen en chatten. Het is ook voor hen een belangrijk nieuw communicatiekanaal geworden. Sommigen hebben kinderen of kleinkinderen die wonen en werken in het buitenland. In plaats van het zondagse bezoek, kruipen ze voor de webcam, steken hun microfoontje in en skypen.” Een bewoonster van een zorgflat beaamt dat breed glimlachend: “Zo gaat dat: antieke meubeltjes buiten en het internet binnen! Dat is de senior van vandaag.”
i
rvtpelikaan.ocmw.antwerpen.be
“Te veel lood in drinkwater kan het IQ doen dalen” Aan het Kievitsplein achter Antwerpen-Centraal duikt het Anna Bijnsgebouw op. Op de bovenste etage van het zestien verdiepingen tellende overheidscomplex, met om en om een ver uitgestrekt panorama op de stad, huist Toezicht Volksgezondheid Antwerpen. 0 Biomedisch weten-
schapper Liesbet Van Rooy (32) ging studeren toen het Kyotoprotocol werd ondertekend en heeft al lang een zwak voor de sector milieu en gezondheid. “Het is een ruim gegeven. Toezien op de volksgezondheid kan gaan over drinkwater, besmettingsgevaar, luchtkwaliteit tot ongezonde woningen. We houden inspecties. Maar we zijn niet louter een team dat onverwachts opduikt en met pv’s zwaait. We wer-
ken in overleg met de uitbaters. Als we dingen tegenkomen die niet kunnen, dan stellen we deadlines op. Een zwembad zonder redders of met slechte waterkwaliteit kan natuurlijk niet, en wordt meteen gesloten. Om de drie jaar worden alle zwembaden in de provincie aan een grote inspectie onderworpen. Daarbovenop controleert een collega van me tweemaal per jaar de hygiëne in alle zwemcomplexen en neemt ze waterstalen.” Lood in drinkwater Maar niet alleen water in het zwembad wordt onder de loep genomen. Toezicht Volksgezondheid houdt ook de kwaliteit van ons drinkwater in de gaten. Als er te veel lood in kraantjeswater zit, moet de drinkwatermaatschappij ons alarmeren. “Zo zat er recent te veel lood in het kraanwater van een school in Ant-
werpen. Aangezien kinderen gevoeliger zijn voor de effecten van lood – zoals concentratie- en gedragsstoornissen, vermindering van het gehoor en intelligentie- moet er meteen gehandeld worden. Op een maand tijd heeft die school haar loden leidingen vervangen.” Luchtkwaliteit “Ook de lucht heeft veel invloed op onze gezondheid. Daarom houden we blootstellingsonderzoeken in gemeenten en regio’s waar luchtwaardes opmerkelijk afwijken. Zo zaten er in Beerse te veel zware metalen in de lucht. We zijn gaan kijken welke impact dat heeft op de bevolking. We hebben er in 2006 een onderzoek gedaan bij kleuters en volwassen vrouwen waarbij we aan de hand van bloed- en urinestalen zijn nagegaan of er gevolgen terug waren te vinden in de mens.De resultaten waren geruststellend omdat alle gemeten loodwaarden on-
der de internationale gezondheidsrichtwaarde lagen. Er werd wel een duidelijke invloed van de aanwezige bedrijven aangetoond. We hebben vervolgens preventietips gegeven via brochures en het gemeenteblad. Dit jaar zijn de kleuters opnieuw getest want er heerste ongerustheid en onduidelijkheid. Maar ook deze resultaten waren geruststellend.”
Zwembaden worden geregeld getest op besmettingsgevaar. Inzet: Liesbet Van Rooy van Toezicht Volksgezondheid. foto joris herregods
Verkeer Toezicht Volksgezondheid houdt ook een oogje in het zeil wat onze toekomst betreft. “We kunnen niet weten wat de gezondheidsproblemen binnen tien jaar zullen zijn, maar we proberen wel vermoedelijke evoluties schetsen. In sommige dichtbevolkte regio’s zoals in Antwerpen, is er niet veel plaats over om op grote schaal nijverheid uit te bouwen. De luchtkwaliteit wordt en zal in grote mate ook worden bepaald door het verkeer en het gedrag van stadsbewoners.”
.53
dinsdag 24 november 2009
Maria vangt Martha op via het nieuwe project gastopvang
Cijfer
25
“Het liefst speel ik met de honden op de boerderij” in het huishouden en op de boerderij. “Ze helpt mij met de afwas. En na het afdrogen maakt ze het aanrecht goed proper. Ze heeft graag alles proper, he Martha?”, vraagt Maria aan Martha die breed lachend zit te knikken. “Groenten snijden doen we ook vaak. Zo ben ik pompoenen gaan halen en dan versnijden we die om soep van te maken”, gaat Maria verder. “En soms maken we frikadellen”, vult Martha aan. “Zakdoeken en handdoeken opvouwen doet ze ook graag. Ik strijk ze dan en Martha mag ze opvouwen.”
Martha Simons (62) komt twee keer per maand helpen op de zorgboerderij van Maria Belmans in Wuustwezel in het kader van een nieuw project van Landelijke Thuiszorg. Dat is voor het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid pionier in de organisatie van deze nieuwe vorm van vrijwillige opvang voor oudere personen bij gastmensen thuis. 0 Het gaat om een pilootproject. In
de provincies Limburg, Antwerpen en Vlaams-Brabant gebeurt dat nu voor 24 senioren. De gasten hebben zeker geen nood aan intense zorg, wel aan wat begeleiding bij de bezigheden. Maria vangt de licht mentaal en lichamelijk gehandicapte Martha al een jaar om de twee weken op vrijdagnamiddag thuis op via gastopvang van Landelijke Thuiszorg. “Sonia van Landelijke Thuiszorg vroeg mij of ik een oudere wilde opvangen. Omdat ik nogal sociaal geëngageerd ben, zag ik dat wel zitten”, vertelt Maria, die deze gastopvang op vrijwillige basis doet. “Dit is een proefproject”, legt Sonia Benaets van Landelijke Thuiszorg uit. “We zijn al twee jaar bezig om de opvang uit- en op te bouwen en ervaring op te doen. In het nieuwe woon-zorgdecreet zal deze gastopvang een erkende vorm van dagopvang worden. Vanaf 1 januari is het de bedoeling dat gastopvang in heel Vlaanderen mogelijk wordt. Langs de ene kant willen we gastgezinnen zoeken. Langs de andere kant een goede opvang voorzien voor zorgvragers als aanvulling op de thuiszorg, zodat ze zolang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Bedoeling is om op deze manier de mantelzorg wat te ontlasten door ou-
Dat is het bedrag in euro dat alle Vlamingen ouder dan 25 jaar jaarlijks moet betalen als ledenbijdrage aan de Vlaamse zorgverzekering. Die bijdrage, aangevuld met geld van de overheid, gebruikt de Vlaamse zorgverzekering om de niet-medische kosten van zorgbehoevende mensen gedeeltelijk te vergoeden. Zo draagt het bij aan rusthuizen maar ook thuiszorg. MM
Jeugdherinneringen Buiten helpt Martha mee op de boerderij. “Met het afval van het eten gaan we het konijn eten geven en in de stallen mag ze vegen.” Maria en Martha komen goed overeen en ze praten vaak over vroeger. “Martha is op een boerderij in Loenhout opgegroeid. Ze is hier graag, omdat de boerderij haar herinnert aan haar jeugd. Ze is ook niet bang van beesten. Ze vertelt honderduit over vroeger: het steriliseren van de dieren, op de velden de aardappelen gaan uitdoen, enzovoort. Ze heeft het ook vaak over haar vader die meer dan honderd jaar is geworden. Ze hebben nog lang samengewoond en voor elkaar gezorgd”, weet Maria.
Martha Simons gaat twee namiddagen per maand naar haar gastgezin in Wuustwezel. foto patrick de roo
deren naar vrijwillige gastgezinnen te brengen. Het is een alternatieve vorm van de gewone dagopvang. We kijken eerst of de profielen van gastgezin en
zorgvrager overeenstemmen. Met Maria en Martha zaten we duidelijk met een match. Het klikte direct.” Martha is graag bezig en helpt Maria
Snoepjes voor de honden “Ik kom hier heel graag”, glundert Martha. “Als het zou kunnen, zou ik meer willen komen. Ik help Maria graag, maar ik speel vooral graag met de hondjes. Ze heten Bertha en Brancko en ik neem er altijd snoepjes voor mee! Ik woon nog thuis, maar ’s morgens en ’s avonds komt er een verpleegster om mij te helpen. En drie keer per week komen ze koken voor mij.”
Kinderen aan het fruit!
MM Guitig sinaasappelen pellen en
appelen schillen: het hoort bij het grootbrengen van kleintjes, zowel thuis als in de klas. Een van de gezondheidsprojecten dat het Vlaams Agentschap voor Zorg en Gezondheid steunt, is Tutti Frutti dat één fruitdag per week op school organiseert. “Het valt op dat kinderen minder fruit- en groentesoorten kennen”, vertelt Kathleen Loots van de Sint-Jozef Kleuterschool in Turnhout. “Daarom vonden we samen fruit op school eten een schitterend idee. Het viel in zulke goede aarde bij de kleuters, dat we nu zelfs twee fruitdagen per week houden. Die dagen komen de koekjes de boekentas niet uit. Eén keer per maand koken we gezond in de klas. Zo proberen we de leerlingen aan te sporen gezond te eten.” Meer dan 1500 scholen met in totaal 243.000 leerlingen doen mee. Daarvan hebben 1169 scholen een aanvraag ingediend om subsidies te krijgen. foto mia uydens
i
www.fruit-op-school.be
Campagnebeeld van de informtieve expo. foto gva
Laat naar je borsten kijken Dat is de naam van de rondreizende expo over borstkankerpreventie die vanaf volgende week halt houdt in de Boerentoren. Foto’s, getuigenissen en videobeelden vertellen hoe je borstkanker vroegtijdig kan opsporen. 0 Borstkanker is een niet te verwaarlo-
zen gezondheidsprobleem. Bij vrouwen van 35 tot 69 jaar is het de voornaamste doodsoorzaak. Borstkankeropsporing is dan ook een van de gezondheidsdoelstellingen van het preventieve gezondheidsbeleid van het Vlaams Agentschap voor Zorg en Gezondheid. De expo wil naast informeren ook vrouwen aansporen mee te doen aan het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Elke vrouw van 50 tot en met 69 jaar kan om de twee jaar een gratis screeningsmammografie laten nemen in een mammografische eenheid in haar buurt. “Dat gebeurt nog veel te weinig”, vertelt professor Guido Van Hal van het Centrum voor Borstkankeropsporing in Antwerpen. “Het gemiddelde in Vlaanderen is 47 procent. Limburg staat op kop met 70 procent. De provincie Antwerpen schommelt rond het Vlaamse gemiddelde. Enkele delen hinken achterop zoals de wijk 2060 in stad Antwerpen. Daar laat slechts zo’n 34 procent zich onderzoeken. Daarom zal er een engagementsverklaring worden getekend bij de opening van de expo op 28 november met het OCMW en de stad om alles in het werk te stellen om de opkomst in de wijk 2060 te doen stijgen. Ook het algehele percentage moet omhoog. Ons streefdoel is minstens 75 procent van de vrouwen tussen 50 en 69 naar het onderzoek te krijgen.”
ii
www.borstkankeropsporing.be Expo ‘Laat naar je borsten kijken’ vanaf maandag 30/11 tot en met 19/12 in de KBC-toren, zaal Scaldis, Schoenmarkt 35 in Antwerpen
52.
woensdag 25 november 2009
Overheidsdiensten in de kijker
Binnenste Buiten
M M In de reeks Binnenste Buiten nemen we een overheidsdienst onder de loep. We gaan op
zoek naar mensen, verhalen en anekdotes. Vandaag brengen we een bezoek aan de gesloten jeugdinstelling De Hutten in Mol. De teamverantwoordelijken jeugdconsulentie van Turnhout schetsen opmerkelijke evoluties in jongerenbescherming.
Jongerenwelzijn0 Gesloten jeugdinstelling De Hutten in Mol In De Hutten van Mol verblijven jongeren die als misdaad omschreven feiten hebben gepleegd. Vaak komen ze uit een problematische opvoedingssituatie. Illegale jongeren in de prostitutie, hangjongeren die in de misdaad terecht komen, maar ook jonge daders van carjacking, homejacking, overvallen en verkrachting. “Het lijkt surreëel omdat ze zo jong zijn als je ze hier ziet rondlopen. Hier mogen ze kinderen zijn. Dat is buiten niet altijd het geval”, vertelt opvoeder Erik Verbruggen.
“We zijn niet alleen met ontspoorde jongeren bezig” “Vaak denken de mensen dat wij alleen bezig zijn met criminele jongeren”, zegt Linda Van Weyenberg, communicatieverantwoordelijke van Jongerenwelzijn. “Dat is 12 procent. Andere cliënten zitten onder meer in de pleegzorg of in begeleidingstehuizen. Jongeren die zwaar ontspoord zijn, het is maar een deeltje.”
De jongeren krijgen een druk dagschema. Ze volgen les en krijgen atelier. Daarnaast krijgen ze allerhande heropvoedingsessies. Links: opvoeder Erik Verbruggen.
0 Jongerenwelzijn is een jong
Vlaams agentschap. Het ontstond in 2006 uit de samensmelting van de Vlaamse diensten Bijzondere Jeugdbijstand en Gemeenschapsinstellingen. In 2008 sloot het een driejarige overeenkomst af met de bevoegde Vlaamse minister van Welzijn. Nu is dat Jo Vandeurzen. “Preventie is belangrijk in ons takenpakket”, zegt Van Weyenberg. “Hoe kunnen we voorkomen dat minderjarigen in een problematische leefsituatie terechtkomen?” Al blijven problematische leefsituaties voor sommige kinderen en jongeren een realiteit. “Voor hen zoeken we de juiste hulp en organiseren of ondersteunen die hulp. Dat doen we met 1.239 personeelsleden. Daarvan zijn er 570 consulenten.” Hoe gaat dat zoal in zijn werk? “Er is zowel de vrijwillige als de gedwongen hulpverlening”, legt Van Weyenberg uit. “Jongeren en ouders kunnen vrijwillig hulp vragen aan een Comité voor Bijzondere Jeugdzorg. Zo is er een in elk bestuurlijk arrondissement. Een consulent zoekt dan samen naar een oplossing. Wie het daarmee niet eens, kan naar een bemiddelingscommissie stappen. En dan is er de jeugdrechtbank voor jongeren die een misdrijf gepleegd hebben of een problematisch leven hebben. Een consulent van de gerechtelijke jeugdbijstand onderzoekt de situatie. Op basis daarvan beslist de jeugdrechter. De jeugdrechter kan begeleiding opleggen, een jongere toewijzen, of plaatsen in een voorziening of gemeenschapsinstelling. Ook het comité kan een jongere een project of hulpverleningstraject voorstellen of plaatsen in een voorziening. Al die instellingen en projecten worden georganiseerd of gesteund door Jongerenwelzijn.”
i
Jo-lijn is de luisterlijn van Jongerenwelzijn. Gratis nummer 0800-900 33. Of mail op jo-lijn@vlaanderen. be.
“We kunnen niet iedereen redden maar de wil om dat te doen, is er” “Het gaat hier om kinderen. Hun welzijn is de essentie van een goede maatschappij”, daar zijn de teamverantwoordelijken van de consulenten van Jongerenwelzijn in Turnhout, Ivo Vankrunkelsven en Alois Boons het resoluut over eens. 0 Je kan op verschillende manieren
bij een consulent terechtkomen. Soms zoekt een gezin dringende hulp. Dan kan je aankloppen bij het Comité voor Bijzondere jeugdzorg. Soms grijpt de maatschappij in, en plaatst de jeugdrechtbank een gezin onder toezicht van een consulent. “Jeugdbescherming is een complexe materie”, vertelt Alois Boons ons. “We werken met enthousiaste mensen, gebeten door het vak. Dikwijls kan je dit werk niet achterlaten aan de deur. En telkens opnieuw proberen onze mensen hulp op maat te leveren.” Alois Boons staat al 20 jaar in de bijzondere jeugdzorg. Zijn collega Ivo Vankrunkelsven 36 jaar. Ze zijn beiden teamverantwoordelijken. Boons voor het consulententeam van het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg, en Vankrunkelsven voor de consulenten van de sociale dienst voor gerechtelijke bijstand.
Elke dag krijgen ze met jongeren uit problematische opvoedingssituaties te maken. Soms gaat het om hoogdringende situaties zoals mishandeling. Daarnaast heb je de minderjarigen die als misdaad omschreven feiten hebben gepleegd. Die komen op de jeugdrechtbank en vervolgens bij de sociale dienst terecht. “Niet ie-
dereen komt hier terecht”, benadrukt Boons. “Het gaat om zeer ernstige situaties waarmee de maatschappij iets moet doen.”
neer een schoolarts blauwe plekken vaststelt op verdachte plaatsen. In zo’n geval worden de ouders door hulpverleners als CLB of door de school zelf op gesprek gevraagd. Als ze daar niet MWanneer moet de maatschappij in- op ingaan, dan moet er een versnelgrijpen? ling hoger gewerkt worden en schaAlois Boons: Ik haal meteen een zware kelen ze ons in. Als wij ook op een gekwestie aan, maar bijvoorbeeld wan- sloten deur stoten, dan schakelen wij op onze beurt de politionele diensten in. Dus het vrijwillige karakter heeft nuances. We kunnen sommige feiten niet onaangeroerd laten. Maar zo ver het kan, houden we het in de vrijwillige sfeer. MEens jullie betrokken zijn, probe-
ren jullie snel te handelen?
Ivo Vankrunkelsven (links) en Alois Boons.
Ivo Vankrunkelsven: Onze consulenten zijn volhouders. Ze zijn aanklampend en zullen niet afgeven. Hoe dan ook zullen ze de ouders gezien hebben. Al is het niet altijd evident, want sommigen blijven de deur barricaderen. Waar de veiligheid van de kinderen in het gedrang lijkt te zijn, kan het parket een hoogdringende vordering instellen en moet de jeugdrechter meteen in actie schieten om de jongere te beschermen en te plaatsen. Bij sommige jongeren die als misdrijf omschreven feiten pleegden, wordt ook meteen gehandeld en
.53
woensdag 25 november 2009
“Hier mogen ze kinderen zijn” 0 Erik Verbruggen is verantwoor-
MM
delijke van het proefproject de behandelunit. Het jeugdbescher- “Ik geef mezelf 80 tot mingsrecht heeft de afgelopen ja- 90 procent kans om ren een transformatie doorgegaan. De terugval binnen jeugddeliquen- niet te hervallen. tie is groot, daarom gaat de sector Maar zeg nooit nooit.” van Jongerenwelzijn op zoek naar nieuwe methoden om jongeren uit 16-jarige B. UiT BrUsseL de misdaad te houden. Daarin ka- de HUtten In MoL dert ook de behandelunit die twee jaar geleden in De Hutten is geïntro- vragen steeds opnieuw: waarom? duceerd. “Het is een leefgroep van Ze leren hun probleem erkennen, tien jongeren die in een zware ne- en we laten hen hun levensverhaal gatieve spiraal zitten. Hen intensief reconstrueren. Die jongens zijn begeleiden is onze laatste hoop om niet gewoon om over gevoelens te hen op latere leeftijd uit de gevan- praten. Ze vertonen vaak machogenis te houden.” gedrag. Langzamerhand komt dat “Ik noem het liever de trainings- los. Daarom telt dit traject ook neunit”, vervolgt Verbruggen. “We gen maanden, in plaats de reguliere sluiten jongeren hier niet alleen drie maanden.” op om de maatschappij voor hen te beschermen, we willen hen ook be- Dagboek schermen. We werken met hen. Het “Ze leren via methodes en praatreikt verder dan misdaad en straf. sessies welke denkfouten ze maken. Ze zijn constant bezig met nieuwe Vier staan er centraal: egocentrisdingen leren. In een eerste fase krij- me, daden goed praten, uitgaan van gen ze een intensieve one-on-one het ergste en anderen de schuld gebegeleiding. Telkens als ze agres- ven. Ze leren er over communicesief gedrag vertonen worden ze ge- ren, met ons, maar ook onderling. straft, maar ook aangesproken. We Op den duur leren we hen elkaar ad-
vies te geven. Dat blijft meer hangen dan als wij iets zeggen. Ze moeten ook in hun dagboek schrijven, dat de opvoeder mag lezen en met hen kan bespreken.” Vandaag heb ik veel aan mijn moeder gedacht. Ze is erg ziek. Ik hoop dat ze haar pilletjes neemt. Een dagboekfragment van een van de jongeren. “Zo krijg je naast hun feiten, ook de menselijke kant te zien. Dat is geen reden tot naïviteit. Ze vertonen vaak sociaal wenselijk gedrag. Ze vertellen soms wat we willen horen. Dat is de grote valkuil: wanneer menen ze het, wanneer niet?” Jongere aan het woord In een latere fase mogen de jongeren ook vrijwilligerswerk doen. De 16-jarige B. uit Brussel zit al een jaar in De Hutten. Binnenkort komt hij vrij. Hij heeft zich opgegeven om vrijwilligerswerk te doen in een tehuis.“Je zit hier voor een reden. Dus je mag wel iets terug doen voor de maatschappij. Ik werk met de gehandicapten van De Witte Mol. Het is heel afwisselend werk. Soms werk ik met de mensen zelf, soms spring ik bij in het magazijn of de tuin. Ik
doe wat er moet gebeuren. Zo kan ik hier regelmatig weg, en help ik mensen. Ik doe het graag.” “Na zes, zeven maanden ben ik het hier ontvlucht. Ik was het kotsbeu. Ik had weekend gekregen en ben niet teruggekeerd. Nu valt het beter mee. Onderling komen we goed overeen. Onze dagen zijn ingevuld, en ’s avonds spelen we wel eens pingpong of een gezelschapspel. Dat gebeurt zonder problemen. Echt vrienden maken is iets anders. Met een of twee jongens kom je beter overeen. Maar ik heb nog nooit vrienden overgehouden aan vastzitten.” “Niet met alle opvoeders klikt het, maar met de meesten wel. Ze letten niet op elk klein ding. Er is een onderscheid tussen jou en de opvoeder, maar we praten wel openlijk tegen elkaar. Als je je goed gedraagt laten ze je vrijer. Als je je slecht gedraagt, lok je uit dat ze je de hele tijd in het vizier houden. In het begin als je hier aankomt, ben je boos. Maar de meeste jongens veranderen na een tijdje wel van houding. Je hebt niet altijd een goede dag, maar dat is menselijk.” De feestdagen zal B. thuis vieren.
7458
In 2008 heeft Jongerenwelzijn in de provincie Antwerpen 7458 minderjarigen begeleid. Er zijn ongeveer 140 consulenten tewerkgesteld in de provincie.
“Het is erg als je hier dan moet zitten. Je wordt gek. Vorig jaar heb ik hier Nieuwjaar doorgebracht. Er wordt hier wel een speciale menu gegeven en ’s avonds een film gekeken. Maar eens op je kamer, hoor je de mensen buiten vieren. Het gaat dan niet om eenzaamheid, maar je wilt net als hen daarbuiten plezier aan ’t maken zijn.” “Werken, feesten, vrienden, familie en mijn vriendin. Dat zijn de dingen waar ik naar uitkijk. Ik hoop dat ik hier niet terugkeer. Ik ga nooit zeggen dat ik mezelf 100 procent kans geef hier weg te blijven. Het gebeurt. Hoe ik het nu aanvoel, geef ik mezelf 80, misschien 90 procent kans om niet te hervallen. Maar alles kan.” De opvoeders beseffen dat als de jongeren naar huis keren, de verleiding groot is om de draad terug op te pikken. Daarom werken ze ook met hun thuiscontext. “Maar we merken dat het moeilijk is om ouders hier te krijgen. Het heeft niet per se met desinteresse in hun kind te maken. Ze hebben al zo vaak geprobeerd, ze willen even rust”, vertelt Verbruggen. TeksTeviTa Bonné, foTo’s BerT de deken
moet niet ideaal zijn, maar natuurlijk wel aan voorwaarden voldoen. MZitten jullie niet met een bang hart
dat er jongeren door de mazen van het net glippen?
De teams consulenten van Jongerenwelzijn Turnhout. Foto’s bert de deken
wordt besloten hen in een open of gesloten gemeenschapsinstelling of zelfs in de jeugdgevangenis van Everberg te plaatsen. Dat snelle handelen wordt soms afgeremd: de jeugdrechtbank stoot geregeld op plaatsgebrek in instellingen. Binnenkort komen er plaatsen bij. Maar soms zitten we toch met situaties waarbij we onze creativiteit moeten gebruiken..
derland gaat het om een zes- tot zevenvoud. Daar behandelt elke consulent een twaalftal dossiers. Ivo Vankrunkelsven: Er zijn volop onderhandelingen aan de gang om de dossierlast binnen werkbare volumes te houden.
MMet hoeveel kinderen werken jul-
Ivo Vankrunkelsven: Het is een trend van de afgelopen jaren dat het aantal dossiers toeneemt. De sociale dienst zit nu aan zeventig dossiers meer dan vorig jaar. Alois Boons: Er is wel oog voor die evo-
lie?
Alois Boon: Elke consulent heeft gemiddeld tachtig begeleidingsdossiers. Dat zijn vier klassen. De werklast is groot. Als je vergelijkt met Ne-
MHoe verloopt die evolutie? Beschik-
ken jullie over minder mensen of worden de dossiers talrijker?
lutie. Een tijd geleden zijn er al vijftig consulenten in Vlaanderen bijgekomen. Beleidsmakers zijn bang om aanbod bij te creëren omdat het een aanzuigeffect heeft. Er komt een nieuw publiek op nieuwe hulpvormen af. Ivo Vankrunkelsven: Daarom proberen ze kritisch te kijken: wie heeft effectief hulp nodig? Hoe dringend is het? Of bestaan er alternatieven? Kan een kind opgevangen worden door grootouders of andere familieleden? Ook de doorstroom en de snelheid daarvan moeten worden bekeken. Welke jongeren komen in bijzondere jeugdzorg terecht? En hoe kunnen we hen efficiënt helpen? De thuissituatie
Ivo Vankrunkelsven: We kunnen niet iedereen redden. Onze sociale dienst heeft zijn dossiers ook niet voor het kiezen. Er zijn soms onvoorspelbare situaties die ongelukkig uitdraaien. Maar de goede wil is wel overduidelijk aanwezig. We willen helpen waar we kunnen. Maar we kunnen niet alles voorkomen. Alois Boons: Als er iets spectaculairs gebeurt in onze regio dat de pers haalt, dan zie ik collega’s in de krant op zoek gaan naar de initialen. Die vrees van ‘is het een gezin van mij’, zit er wel degelijk in. Ivo Vankrunkelsven: Het is beangstigend en belastend. Maar er is ondersteuning van het team om daarmee om te gaan. Ook wat communicatie naar de buitenwereld toe betreft. Want aan zo’n gebeurtenissen is ook een zekere sensatie gebonden, waardoor ze wel eens botweg te horen krijgen: hadden jullie hier niet iets aan kunnen doen? MHoe proberen jullie de jongeren te
helpen?
Alois Boons: We beschikken over een waaier aan hulpvormen zoals dagcentra, crisishulp of gezinsbegeleiding. Soms is residentiële opvang nodig en krijgt de jongere een plaats in een jongereninstelling. Er bestaan ook centra voor kamertraining of begeleid zelf-
standig wonen. Erg in opgang is pleegzorg. Er bestaan echter lange wachtlijsten voor de diverse vormen van hulpverlening, het is soms maanden tot een jaar wachten alvorens voorzieningen effectief hulpverlening kunnen opstarten. Daar worden we dagelijks mee geconfronteerd. Soms komen we tussen in de kosten voor kinderdagverblijf of internaat zodat jongeren in hun thuissituatie kunnen blijven. Ivo Vankrunkelsven: Onze dossiers worden elk jaar opnieuw getoetst voor de jeugdrechtbank om te kijken of de hulpvorm nog voldoet. Vroeger gebeurde het dat iemand van kindsbeen af in instellingen terechtkwam en er als 19-jarige pas uit raakte. De mastodonten van instellingen zijn verdwenen en ze zetten ouders niet meer uit hun rechten. In jeugdbescherming is de nadruk komen te liggen op het werken met de omgeving van de jongere. M Er is toch niet altijd een verzoening
met de ouders mogelijk?
Alois Boons: Klopt. Mijn eerste dossier ooit, is daar een voorbeeld van: een boorling van een paar weken oud met schedelbreuk. Hij is bijna meteen naar een pleeggezin gegaan. Negentien jaar later is hij nog altijd in dat pleeggezin. De biologische moeder is opgegaan in de psychiatrie, drugswereld en prostitutie, en de vader hebben we nooit bekwaam geacht. Zo’n voorbeelden zijn er helaas ook. Maar ouders komen ons ook vaak tegemoet en appreciëren onze hulp.
52.
donderdag 26 november 2009
Overheidsdiensten en verenigingen in de kijker
Binnenste Buiten
M M In de reeks Binnenstebuiten nemen we een overheidsdienst onder
de loep. We gaan op zoek naar mensen, verhalen en anekdotes. We maakten gisteren al kennis met Jongerenwelzijn. Vandaag gaan we langs bij crisishulpverleners in Antwerpen. Vervolgens bekijken we de pijler van preventie en de samenwerking met Kind en Gezin daarin.
Opvoeden 0 Hulp en preventie door Jongerenwelzijn en Kind en Gezin
Crisishulp De Grote Robijn helpt gezinnen in nood binnen de 24 uur
“De alwetende expert uithangen helpt niet”
“Blijf niet zitten met vragen over opvoeding”
Gezinnen kunnen onder grote druk komen te staan. Ruzies kunnen ontaarden waardoor hulp van buiten af welkom is. “Sommige ouders voelen zich machteloos. We helpen hen hun ouderpositie terug te vinden”, klinkt het bij Crisishulp.
“Opvoedingsondersteuning is vrij nieuw. Vroeger kon een ouder voor opvoedingsvragen terecht bij de buurvrouw en familie. Meer en meer officiële instanties nemen daarin initiatief.Het Vlaams decreet van 2007 wil er nu voor zorgen dat dat niet versnippert, maar dat de mensen overal in Vlaanderen en Brussel terecht kunnen met hun vragen.”
0 Vzw De Grote Robijn huist in een
0 Dat zegt Nele Travers, twintig jaar erva-
oud Antwerps klooster in de Korte Sint-Annastraat. Enerzijds is het een crisisopvangcentrum voor jongeren. Maar de vzw heeft ook een dienst crisishulp aan huis die gesubsidieerd wordt door Jongerenwelzijn. Psychologe Els Mathys (26) en pedagoge Nele Van Damme (26) zijn zulke crisishulpverleners aan huis. “Wanneer een gezin denkt het niet meer aan te kunnen en wanneer kinderen dreigen uit huis geplaatst te worden, dan kan een consulent ons naar hen toe sturen. Het is het laatste wat er geprobeerd wordt om kinderen thuis te houden”, vertelt Els Mathys. “Wij nemen diezelfde dag we worden verwittigd nog contact op met het gezin en brengen hen een bezoek. Crisishulp moet binnen de 24 uur opgestart zijn.”
Zonder oordeel Het is niet evident in de privésfeer van een gezin door te dringen en hun problemen aan te kaarten. Toch stoten Els en Nele op weinig tegenwerking. “Er wordt engagement van de ouders gevraagd. Het gebeurt dat mensen niet inzien dat ze crisishulp nodig hebben, maar de meesten zien wat begeleiding wel zitten. Ze beseffen dat ze externe hulp kunnen gebruiken. De manier waarop is het belangrijkste. Wandel je een thuis binnen met de attitude van alwetend te zijn, dan klappen de mensen dicht. We zijn trouwens ook geen experten die met een vingertje komen wijzen. Integendeel. We hebben geen pasklare oplossingen. We hebben hun inbreng nodig ondanks onze ervaring want elk gezin heeft zijn eigen werking, normen en waarden. We proberen daar ook geen oordeel over te vellen. Als ouders het niet belangrijk vindt dat de kinderen hun rommel opruimen, dan gaan wij dat niet opleggen. We gaan ook niet zeggen dat kinderen ’s avonds na acht uur nog op straat laten hangen fout is. We kaarten wel de mogelijke gevolgen van die keuzes aan. Andersom ook: welk gedrag kan een te strikte opvoeding teweegbrengen.” “We werken vier weken lang met een gezin”, vervolgt Nele. “We maken eerste kennis en stellen samen doelen op. Door te praten en door methodes als rollenspel probeert het gezin een manier te zoeken om die doelen te bereiken. Vier weken lijkt kort, maar we gaan soms heel veel op langs bij het gezin. We spenderen er in totaal tussen de zeven en vijftien uur per week.” Op voet van oorlog Een situatie waar Els en Nele in terecht kunnen komen is een gezin waarin ouders constant op voet van oorlog leven met hun puberzoon. Hij
We vellen geen oordelen over waarden en normen binnen een gezin, maar we stellen grenzen wat veiligeid betreft”, vertellen crisishulpverleners Nele Van Damme (links) en Els Mathys. foto bert hulselmans
gehoorzaamt niet en ontvlucht constant het huis zonder toelating. “Duidelijke afspraken en consequent zijn is belangrijk. Als je iets hebt gezegd, mag je dat niet meer intrekken. Hoe hard hij ook begint te zeuren. Pubers hebben veel energie om ver te gaan in zo’n dingen. We zoeken samen uit hoe ze uit die vermoeiende strijd kunnen blijven. We proberen rust te brengen in een gezin”, zegt Els. Al een zestal jaar rukt de vzw uit om gezinnen in crisis ter hulp te staan. “ Het gaat heel vaak om communicatieproblemen of spijbelende jongeren. Maar we stoten ook vaak op ruzies die uitlopen tot verbale en fysieke agressie”, vertelt Nele. “Soms komen we bij ouders die com-
pleet uit de lucht komen vallen wanneer hun kind is opgepakt door de politie. Ze zitten dan met vragen als, mag ik hem nog buiten laten?” Wachtlijsten “Ook broers en zussen kunnen best meedoen. Elk gezinslid heeft zijn kracht en betekenis binnen het gezin. Dus is het belangrijk dat iedereen betrokken wordt. De meeste ouders zijn heel betrokken. Maar ze voelen zich vaak machteloos. Daardoor verliezen ze hun ouderpositie. Hoe hervinden ze die kracht en zelfzekerheid, daar gaan wij met hen naar op zoek.” Consulenten stoten dagelijks op ellenange wachtlijsten om gezinnen verdere hulp te kun-
nen bieden. Ook voor Els en Nele is dat een telkens weerkerende realiteit. “Vele gezinnen hebben ook na die vier weken nog begeleiding nodig. Helaas moeten ze vaak maandenlang wachten. Daarom geven we sommige gezinnen zelf nabegeleiding. Toch geeft het een wrang gevoel. Je bent bang dat de vooruitgang die geboekt is, verloren gaat.” Maar we hebben een boeiende job met veel voldoening. We komen telkens nieuwe gezinnen met nieuwe situaties tegen. Het tempo ligt hoog, maar daar haal ik energie uit. Natuurlijk moeten we na vier weken met een zwaar probleemgezin wel eens uitblazen.”
ring in de sector. Ze werkt voor het Vlaams Expertisecentrum Opvoedingsondersteuning, kortweg EXPOO. EXPOO is een initiatief van het agentschap Jongerenwelzijn en van Kind & Gezin. “Al zijn we in feite nog aan het opstarten, we maken werk van een kwalitatieve uitbouw van opvoedingsondersteuning. We merken dat mensen rond opvoeden heel vaak vragen hebben. Dat wijst op een behoefte. Dat alleen al rechtvaardigt een aanpak op Vlaams niveau.” “Opvoedingsondersteuning was plots ook zeer in en leek wel een modewoord. Overal begonnen projecten en projectjes. De overheid wil de expertise bundelen, zodat het ten goede kan komen van alle ouders. Want iedereen heeft recht op dat soort praktische informatie, op die antwoorden. De Vlaamse overheid wilde niet dat mensen te zeer afhankelijk waren van lokale toevalligheden. Ze wenste dat er structureel iets voorzien was Daarin is het belangrijk dat de mensen weten dat ze gerust vragen kunnen stellen over opvoeden. En dat hoeft helemaal niet altijd over zware thema’s te gaan. De boodschap is vooral: blijf er niet mee zitten, maar spreek erover. Stel uw vragen. Een mogelijkheid is naar een Opvoedingswinkel te gaan. Die zijn er in de dertien Vlaamse centrumsteden en in Brussel. Maar als ouders er niet voor kiezen naar een winkel te gaan, is er ook een opvoedingstelefoon en nu ook de gloednieuwe website groeimee.be. Dat was oorspronkelijk een initiatief van het Antwerpse preventieteam van Jongerenwelzijn. Dat hebben we nu met het Expertisecentrum naar een Vlaams niveau gebracht. Wij van het Expertisecentrum hebben als opdracht alle voorhanden kennis, internationaal, maar vooral ook hier in Vlaanderen, te verzamelen en toegankelijk te maken voor iedereen die rond opvoedingsondersteuning bezig is.”
ii
Opvoedingstelefoon: 078-150.010 Website rond opvoeding: www.groeimee.be
Cijfer van de dag
20
Voor ouders met kinderen tot 3 jaar werden meer dan 20 informatiebladen ontwikkeld. Onderwerpen zijn slaapgedrag, problemen bij het eten, zindelijkheid, driftbuien, ongehoorzaamheid, enzoverder. Ouders kunnen deze opvoedingsfolders en de brochure Positief Ouderschap gratis krijgen van de regioverpleegkundige, tijdens een huisbezoek of spreekuur. MM
.53
donderdag 26 november 2009
Opvoedingswinkel Antwerpen neemt veelgestelde vragen onder de loep
Positief opvoeden begint in de wieg Met de wijsheid ‘beter voorkomen dan genezen’ in het achterhoofd, is ook Kind en Gezin de weg van opvoedingsondersteuning ingeslagen. Regioverpleeg kundige Liane De Boeck geeft zulke ondersteuning in de Seefhoek en Borgerhout. 0 Liane is in het kader van het pro-
Surfen op internet door kinderen bezorgt vele ouders kopzorgen. Inzet: Patty De Bruyckere (links) en Chantal Driesen.
foto ‘s patrick de roo en bert
hulselmans
“Vaak begrijpen kinderen niet wat ‘bitch’ betekent” In een grootstad hebben ouders niet altijd een sociaal netwerk zoals een oma met goede raad bij de hand. Opvoedingswinkels proberen die leemte te vullen. Je kan er terecht voor opvoedingsvragen en gesprekken. 0 “Ouders moeten niet kampen
met grote problemen, soms hebben ze gewoon een luisterend oor nodig”, vertelt Patty De Bruyckere van de Antwerpse opvoedingswinkel, die sinds juni 2008 in de Kerkstraat is gevestigd. “We houden een tot vijf gesprekken met de ouders. Moest dat niet voldoende zijn, verwijzen we ze graag door. Daarmee helpen we, want vaak is taal een barrière. We werken zelf met tolken van de dienst Atlas om taalproblemen te voorkomen.” “Eerst lokte de winkel vooral mensen uit de middenklasse die een afspraak maakten. Nu lopen er ook mensen uit de buurt binnen en buiten. “Alleen zorgt de naam voor verwarring, vooral bij mensen die de taal niet goed kennen. Het heet winkel, maar onze diensten zijn gratis. Soms kloppen hier kansarmen aan in de hoop dat ze hier eten krijgen. We staan er versteld van hoeveel arme mensen hier om ‘voeding’ komen vragen. We weten intussen waar we hen naartoe kun-
nen sturen.” “We bevinden ons in AntwerpenNoord, met vele culturen, ideeën, waarden en normen. We hebben dus ook aandacht voor integratie. Naast informatie geven en pedagogische gesprekken, organiseren we ontmoetingen waar ouders hun verhaal kunnen doen. Een moeder uit Marokko kan vertellen hoe haar zoektocht naar het opvoeden van haar kinderen in een nieuwe grootstad verloopt. Van Afrikaanse gezinnen horen we vaak dat slaan tijdens het opvoeden heel normaal is in hun thuisland. Hun kinderen horen hoe dat hier taboe is en spelen dat uit. Ze dreigen naar de politie te gaan.” “We proberen hulp op maat te bieden. We verdiepen ons in de situatie van de ouder. Opvoeden is een complex gegeven. Een pasklaar advies zou handig zijn, maar bestaat niet. Toch merken we dat 80 tot 90 procent van de vragen en problemen te maken hebben met grenzen stellen.” Samen met collega Chantal Driesen haalt ze drie opvoedingsproblemen aan uit de verschillende fases van kind zijn: 1. Kleuters: kleine rebellen “Kleuters die in de supermarkt onophoudelijk beginnen krijsen om een snoepje of die het huis afbreken omdat ze hun zin niet krijgen. We krijgen het vaak te horen. Het gaat
soms zo ver dat ze voor overlast zorgen voor de buren. Dan gaan ouders vaak toegeven om de kleuters kalm te krijgen. Maar daaruit leren ze dat als ze maar hard genoeg ‘hun best’ doen, ze hun zin kunnen doordrijven. Consequent zijn is belangrijk. Ook positief geformuleerde basisregels moeten er zijn. Wanneer ze op de zetel springen zeg je: wij zitten op de zetel. Goed gedrag moet worden gestimuleerd. Als ze kalm zijn, geef dan aan dat ze het goed doen.” 2. Lagere school: kinderen op de pc “Vele ouders vinden het beangstigend wanneer hun kinderen beginnen surfen op internet. Kinderen willen alsmaar jonger profielen aanmaken op sociale netwerksites zoals Facebook en Netlog. Ook al hebben ze vaak een bepaalde leeftijd nodig, ze weten dat te omzeilen. Ze geven er soms persoonlijke dingen als adres en gsmnummer prijs. Sommigen zien het als een spelletje om zich uit te kleden voor de webcam. Anderen worden ‘gecyberpest’. Vele ouders weten niet hoe internet werkt en voelen zich hulpeloos in het beschermen van hun kinderen. Sommigen zijn te snel ongerust. Je kan kinderen moeilijk verbieden internet te gebruiken. Je kan zelf leren hoe het werkt, zodat je weet wat mis kan lopen. Je kan ook voor openheid zorgen door de computer in de living te zetten in plaats van in hun slaapkamer. Probeer over hun internetgedrag te praten. Het is schrikken als je in de historiek een website over ‘komkommers en lesbische vrouwen’ vindt, maar panikeer niet
te snel. Vraag hen waarom ze op de website zaten. Vaak zijn de kinderen zelf geschrokken.” 3. Pubers: Taalgebruik bij pubers “Pubers gebruiken wel eens ‘lelijke woorden’ zonder de ware betekenis te vatten. Zo riepen twee zussen constant ‘bitch’ tegen elkaar. De ouders schrokken omdat ze zelf nooit zo’n taal gebruiken, maar ze negeerden het om geen hete olie op de plaat te gooien. Maar de situatie ontaardde en de zussen begonnen ook ‘bitch’ tegen hun moeder te zeggen. En tot overmaat van ramp begon ook het kleine broertje de hele tijd bitch tegen iedereen te roepen. Zeggen dat ze ermee moeten ophouden met als reden ‘omdat ik het zeg’, is vaak niet voldoende. Leg uit wat het woord inhoudt en hoe ze er mensen mee kunnen kwetsen. Leg hen uit dat het belangrijk is dat ze respect ten aanzien van elkaar en jou moeten tonen.”
i
Opvoedingswinkel Antwerpen, open maandag, woensdag en vrijdag van 13 tot 17u. Gratis. Voor opvoedingsvragen over kinderen vanaf 3 jaar Twee andere opvoedingswinkels van EXPOO bevinden zich in Turnhout (www. opvoedingswinkel-turnhout.be) en in Mechelen (www.groeimee.be/opvoedingswinkelmechelen). In het arrondissement Antwerpen vind je ook een opvoedingswinkel in Brasschaat enZoersel, en de opvoedingspunten van Essen-Kalmthout-Wuustwezel, Zwijndrecht, Wijnegem, Schilde, Malle en Zandhaven. Meer informatie over plaatsen waar kinderen kunnen spelen en gespreksavonden voor ouders: opvoeding.antwerpen.be.
ject Triple P - dat gisteren uitvoerig aan bod kwam in de rubriek Kids en co - dagelijks bezig met ouders te informeren over positief opvoeden. Waar opvoedingswinkels zich vooral richten op kinderen vanaf drie jaar, is Kind en Gezin aanspreekbaar voor baby’s en peters van 0 tot 3. Liane en haar collega’s antwoorden op vragen aan de hand van infobladen tijdens spreekuren van Kind en Gezin, maar ze trekken ook op huisbezoek. “Omdat er in onze buurt een groot percentage Marokkaanse gezinnen is, werken we ook met Marokkaanse gezinsondersteuners. Zij vormen een brug tussen ons en de mensen. Niet alleen wat taal, maar ook culturele verschillen betreft. Soms is er weerstand, maar pikken wij dat niet op. De gezinsondersteuner meestal wel. Zij leren ons hoe de ouders naar ons kijken. Vinden ze het maar niks of hebben ze iets aan ons advies?” “ We gaan normaal een viertal keren langs bij een gezin. De eerste keer maken we kennis. De tweede keer geven we hen een dvd met info over hun vraag en leggen we uit hoe we verder gaan werken. We geven ze dan ook vaak huiswerk in de vorm van observatie. De derde keer bespreken we richtlijnen. Als ze bijvoorbeeld een baby met slaapproblemen hebben, geven we uitleg over vaste bedtijden. Of we doen hen ook wel eens dingen voor, als ze meer praktische vragen hebben. Tot slot gaan we op navolgingsgesprek.” “Ik werk in een kansarme wijk. De dvd’s zijn in het Engels. Dat brengt wel eens problemen van verstaanbaarheid met zich mee. Ik ga soms een extra keer langs om de dvd samen met hen te kijken. En als het hen geruststelt, ga ik vaker langs.”
i
Wil je meer informatie over het spreekuur opvoedingsondersteuning of wil je een afspraak maken? Contacteer de Kind en Gezin-lijn op het nummer 078 150 100, elke werkdag van 8 tot 20 u.
i
Liane De Boeck.
foto thomas legreve
54.
vrijdag 27 november 2009
Overheidsdiensten en verenigingen in de kijker
Binnenste Buiten
M M In de reeks Binnenstebuiten nemen we een overheidsdienst onder
de loep. We gaan op zoek naar mensen, verhalen en anekdotes. Moeder of vader worden is spannend, maar misschien niet altijd zo evident als verwacht. We gaan op bezoek in een consultatiecentrum van Kind en Gezin en hebben een gesprek met een adoptiemoeder.
Prille ouders0 Kind en Gezin staat bij met raad en daad tijdens eerste drie levensjaren
leen DU Bois Woordvoerster
In gedroomde omstandigheden weten we als kersverse ouder precies wat ons te doen staat. In realiteit zitten we weleens met vragen. Op de consultatiebureaus van Kind en Gezin staat vragen vrij, maar eerst even met de ‘poep’ in de weegschaal.
Kind is koning bij Kind en Gezin Kind & Gezin is wereldberoemd in Vlaanderen als gewicht en lengte van baby’s en peuters moet gemeten worden. Maar Kind & Gezin doet nog veel meer voor gezinnen met jonge kinderen. 0 “Een van de belangrijke op-
drachten, die we toebedeeld krijgen van de Vlaamse overheid, is de kinderopvang regisseren en stroomlijnen in Vlaanderen. Dat is dus vooral een administratieve en ondersteunende taak”, licht Leen Du Bois toe, woordvoerster van Kind & Gezin. “Onze andere grote opdracht is het organiseren van preventieve gezinsondersteuning. Die opdrachten zijn fundamenteel verschillend. Daarover bestaat wel eens verwarring. In kindercrèches bijvoorbeeld is geen personeel van Kind & Gezin werkzaam. Maar bij de preventieve gezinsondersteuning gaan regioverpleegkundigen en gezinsondersteuners effectief naar de gezinnen. Voor bijvoorbeeld kraam- en huisbezoeken.” Bij die twee grote taken zorgt Kind & Gezin telkens ook voor communicatie en wetenschappelijke ondersteuning. De dienstverlening aan de gezinnen, zoals huisbezoeken, het wegen en meten van de baby’s, de gehoortest, de prikjes voor het vaccinatieprogramma, zijn gratis. “De mensen zijn evenwel vrij”, zegt Leen Du Bois. “Als de ouders ervoor openstaan, volgen er huisbezoeken. In het eerste levensjaar bereiken we 97,2 procent van de baby’s in Vlaanderen. 88,2 procent komt minstens één keer naar een consultatiebureau. Bij probleemof crisissituaties werkt Kind en Gezin ook samen met partners, zoals de diensten voor gezinsondersteunende pleegzorg, de Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) en de vertrouwenscentra voor kindermishandeling.” Kind & Gezin is sinds 2005 ook de Vlaamse Centrale Autoriteit voor Adoptie. Wie een kind wil adopteren, moet dat melden bij Kind & Gezin. “Dan moet je verplicht een voorbereidingscursus volgen. Met daarna een maatschappelijk onderzoek om na te gaan of je een geschikte adoptieouder bent. De jeugdrechter bepaalt dan of je mag adopteren. Dan pas kan de adoptiebemiddeling starten, via een adoptiedienst of op zelfstandige wijze.”JB
i
Praktische vragen? Kind en Gezin-Lijn: 078-150.100
Vrijwilligster Elsa (86) weegt en meet al dertig jaar lang de piepjonge Antwerpse garde tijdens hun bezoek aan Kind en Gezin.
Foto dirk kerstens
“Er bestaan hier geen domme vragen” 0 De moeders en een enkele vader
zitten in een rijtje met de toekomst op hun arm. We bevinden ons in het consultatiebureau van Kind en Gezin op de Antwerpse Sint-Jacobsmarkt. Vroeger werd in de volksmond van ‘de weeg’ gesproken. De baby’s worden er inderdaad gewogen en gemeten. En dat door ervaringsdeskundigen. Vrijwilligers Elsa (86) en Rita (70) komen al jarenlang een aantal keer per maand de regioverpleegkundige van Kind en Gezin en de arts van het bureau bijstaan. “Ik doe dit al dertig jaar. Ik heb kinderen graag. Ik heb ook veel kleintjes uit de familie opgevangen”, vertelt Elsa. “Vroeger woonde ik hier in de buurt. Intussen ben ik naar de Mechelsesteenweg verhuisd en moet ik de tram nemen tot hier. Als ik thuiskom ben ik wel heel moe. Dan val ik meestal meteen in slaap in de zetel. We zijn hier ook al om tien uur en we zijn pas weg om vier uur, half vijf.” “Ik moet afzakken uit Merksem. We rijden gratis met bus en tram, dus zo erg is dat niet. Maar er mogen wel nieuwe jonge vrijwilligers bijkomen”, vindt Rita. Boekje “Nadat ze gewogen en gemeten zijn, gaan ze langs bij de verpleegster en de dokter. Eerst schrijven wij alles mooi neer in hun boekje. Die drie stappen nemen elk zo’n tien minuutjes in beslag”, vervolgen de dames. “Ze moeten op afspraak komen.
Anders is het hier een overrompeling. Vandaag komen er zo’n twaalf kindjes. De eerste keer dat ik kwam, waren er dat nog dertig. Ik had tegen mijn man gezegd dat ik tegen een uur of vijf wel thuis zou zijn, maar om acht uur waren we nog niet klaar. Hij was serieus ongerust”, lacht Elsa. Prikjes De zeven weken oude Jill en haar mama An zijn voor de tweede keer op consultatie bij Kind en Gezin. De eerste keer kreeg Jill een gehoortest. Dit bezoek is minder aangenaam: Jill moet prikjes krijgen. “Ze moet er toch even van bekomen”, lacht An. “Ik ben voor de eerste keer moeder, dus het geeft me een gerust gevoel dat ik kan terugvallen op Kind en Gezin. In het ziekenhuis kan je op een knop drukken
88,2 baby’s
Kind en Gezin bereikt 97,2 procent van de baby’s in Vlaanderen via een huisbezoek. 88, 2 procent komt minstens één keer op consultatie.
en ze staan bij je om je te helpen. Maar eens thuis, is het de eerste weken toch hard zoeken. Nu spaar ik mijn vragen op tot mijn consultatie, of als het iets van meer dringende aard is, bel ik naar de Kind en Gezin-lijn. De vragen gaan vaak over hoe vaak en hoeveel borstvoeding, over haar stoelgang of over slapen. Er zijn geen domme vragen. Deze morgen heb ik bijvoorbeeld gebeld om te vragen wat ik tijdens een tweede consultatie moest meebrengen.” Vitaminen “Het is geruststellend dat ze je informeren over wat er in je huisapotheek moet zitten. Ze vertellen je ook welke vitaminen de kindjes moeten nemen. Ik schakel binnenkort over van borst- naar flesvoeding en ik heb daar vandaag extra info over meegekregen”, vertelt An. “Jill verwart ook dag en nacht, dus ook over slapen heb ik een brochure mee. Zo ben ik gerust dat ik goed handel. Het is vooral het idee dat je ergens met je vragen terecht kan, dat telt. Ik heb ook wel boeken over ouderschap, maar hier je vragen stellen is toch persoonlijker. En ik vertrouw ook op hun ervaring.” Opvang “Ik vind dat Kind en Gezin goed gekend is. Ze zijn langskomen toen ik in het ziekenhuis lag om te vertel-
len wat ze doen en waar er voor jou een centrum is.” Ouders zijn niet verplicht om gebruik te maken van de diensten van Kind en Gezin, toch doen de meesten dat wel. Een klein percentage bezoekt zijn kinderarts voor de vaccinaties. Een enkeling geeft zijn kind geen vaccinaties. “Tijdens mijn zwangerschap heb ik een beroep gedaan op de website om erkende kinderopvangverblijven te zoeken. Dat vond ik ook best handig, al heb ik niemand gevonden. Kinderopvang in Antwerpen is een ramp! Intussen heb ik een plekje gevonden in Ekeren.” Sensibiliseren Verpleegkundige Carolien De Bondt (24) ontvangt de moeders nadat hun kleintjes de weeg- en meetstap achter de rug hebben. “Ik geef vooral uitleg over voeding en ontwikkeling. Ik geef ze inderdaad ook informatie over de vitaminen. Ouders van peuters proberen we ook te sensibiliseren om hun kinderen naar de kleuterschool te sturen. Als ze met een uitgebreide vraag zitten of als we aanvoelen dat er iets is, dan gaan we op huisbezoek.” “Tijdens het eerste levensjaar worden ze zeven keer uitgenodigd op consultatie. Maar ouders mogen absoluut meer komen als ze ongerust zijn”, besluit Carolien. TeksTen eviTa Bonné
.55
vrijdag 27 november 2009
Een adoptiekind, een wereldkind. De meeste kinderen die in ons land geadopteerd worden, zijn elders geboren. “Ze hebben een rugzakje. Daarin zit hun geschiedenis, die van hun biologische ouders, de cultuur van hun land”, vertelt adoptiemoeder Nadia.
“Sommige kindjes komen uit de buik, andere met het vliegtuig” 0 Nadia Hoeterickx uit Leuven is moe-
der van een driejarig meisje uit Ethiopië. “We kunnen geen kinderen op natuurlijke wijze krijgen. De medische mallemolen was niets voor ons. Daardoor kwam het idee van adoptie op de voorgrond. In 2005 zijn we onze eerste adoptieprocedure gestart. Anderhalf jaar later hebben we ons eerste kindje in ons gezin verwelkomd.” In tegenstelling tot de ‘horrorverhalen’ die over moeizame adoptieprocedures en wachttijden de ronde doen, verliep Nadia’s eerste ervaring met adoptie zeer vlot. “Enkel het verschijnen voor de jeugdrechtbank is omslachtig. Je moet lang wachten voor een afspraak en het enige wat ze er zeggen is dat er een maatschappelijk onderzoek naar je wordt uitgevoerd. Dat er eerst een grondig onderzoek gebeurt, juich ik toe. Adopteren is niet iets om licht over te gaan. Je kinderwens mag nog zo groot zijn, je moet ten volle beseffen dat je kind een rugzakje heeft. Het is afgestaan of achtergelaten. Het heeft allicht al verschillende plekken gezien als weeshuizen of pleeggezinnen. Het kind, hoe jong ook, heeft zijn eigen specifieke cultuur. Hoe goedbedoeld ook, het is niet zo simpel als zeggen: ik behandel het toch gewoon als mijn eigen kind? Mooi voornemen, maar de werkelijkheid is ingewikkelder. Onder meer daarom moet je een vrij intensieve cursus volgen. Tijdens die cursus vallen sommige kandidaat-ouders af omdat het dan pas doordringt hoeveel voeten het in de aarde heeft.” Aan elkaar hechten “Er wordt uitgelegd hoe belangrijk het is dat het kind zich fysiek aan je kan hechten. En dat je baby’s het best veel
re controle uitgevoerd. Zowel door de Vlaamse Centrale Autoriteit (VCA) van Kind en Gezin en de Federale Centrale Autoriteit (FCA) van de federale overheidsdienst Justitie. En er is het Haags Adoptieverdrag. Sommige landen van oorsprong nemen ook hun verantwoordelijkheid op. Zo moet in Ethiopië de moeder aanwezig zijn in de rechtbank wanneer wordt uitgesproken dat het kind wettelijk andere ouders krijgt. Ze gaan de moeder zelfs halen, als het te moeilijk is voor haar om naar de stad te komen. In Kazachstan moeten de adoptieouders zes weken in het land doorbrengen en eveneens aanwezig zijn bij de wettelijke overdracht.”
De kloof tussen vraag en aanbod binnen adoptie groeit. foto gva
dicht op je lichaam draagt. Je leert ook over hoe moeilijk het voor de biologische moeders is om hun kind af te staan. Ze zijn zich vaak bewust hoe uitzichtloos de toekomst van het kind in hun eigen land is.” Bij negentig procent van de adoptiekinderen in België komen uit het buitenland. Ze komen uit een elftal landen. Naast Ethiopië, komen ze onder meer uit Kazachstan, Zuid-Afrika en India. Eind januari keren Nadia en haar gezin terug naar Ethiopië om hun zoontje te gaan halen. “De tweede procedure heeft tweeënhalf jaar geduurd. Niet dat er problemen waren. Adoptie heeft gewoon enkele jaren geleden een boost gekregen. Er waren meer aanvragen, terwijl het moeilijker werd om adoptiekinderen te vinden. De adoptie
De reis Nadia en haar man gingen hun dochtertje tweeëneenhalf jaar geleden ophalen in Ethiopië. “Je kan het kindje ook met een escorte naar België laten
uit China is erg verminderd. En Ethiopië wil geen kinderen meer afstaan aan alleenstaande ouders.”
Adoptie in Vlaanderen becijferd In 2008 werden in totaal 239 kinderen geadopteerd. Dat was een stijging ten aanzien van 2007 van bijna 15 procent. 87,9 procent of 210 kinderen zijn afkomstig uit het buitenland. De meesten kinderen komen uit Ethiopië, namelijk 40,6 procent. Bijna de helft van de kinderen, namelijk 46, 4 procent, is jonger dan een jaar wanneer het geadopteerd wordt. 19,7 procent is tussen een en twee jaar. Bij 57,7 procent van de adopties werd het kind opgenomen MM
Controle In de Chinese media zijn afgelopen zomer berichten verschenen over een adoptieschandaal in het district Zhenyuan in de provincie Guizhou. Plaatselijke overheidsfunctionarissen zouden sinds 2001 jonge meisjes hebben weggehaald uit hun gezin omdat de ouders de boete voor het hebben van meerdere kinderen niet konden betalen. Maar geen enkel kind uit de betrokken provincie Guizhou werd toegewezen aan een Vlaamse adoptiefamilie. “Dat illegale adoptie niet bestaat, zou te utopisch zijn. Maar er wordt zwa-
Warmte en prikkels voorop in kinderopvang 0 Naar schatting 56 procent van de
Tijd voor een boterham met stroop in kinderdagverblijf De Speelboom in Turnhout . foto familiehulp
komen. Maar wij wilden zonder twijfel naar daar. Ik heb ook iets persoonlijks met Ethiopië. Ik had als kind een Ethiopische pennenvriend. Hij woont intussen in Amerika, maar zijn land sprak met altijd tot de verbeelding. Toen we er waren, zijn we dan ook zijn familie gaan opzoeken.” Intussen kort de tijd af dat er een nieuw kind bijkomt, maar niet snel genoeg naar Nadia’s gevoel. “Het is nagelbijten voor de ouders als ze weten wie hun kindje zal zijn, maar ze het nog niet mogen gaan halen. Ik heb mijn dochtertje al verteld over haar broertje. Ze weet dat hij in een weeshuis op ons aan het wachten is. Je wordt ook aangeraden adoptie zo vroeg mogelijk bespreekbaar te maken zodat het al van jongs af aan deel van hun leven wordt. Mijn dochtertje maakt er het volgende van: ‘sommigen kindjes komen uit de buik, andere komen met het vliegtuig’.”
kinderen van 3 maanden tot 3 jaar maken geregeld gebruik van kinderopvang. Kind en gezin voert controle uit over de opvang en staat in voor de verdeling van de subsidies en vergoedingen. Het stimuleert en evalueert ook nieuwe bewegingen binnen de kinderopvang. De vier kinderdagverblijven van Familiehulp waaronder de Jannemietjes in Herentals en De Speelboom in Turnhout zijn erkend door Kind en Gezin. Zij passen iets vrij nieuws toe in hun kinderdagverblijf,namelijk ZIKO: een zelfevaluatie-instument voor welbevinden en betrokkenheid van kinderen in de opvang. Voelen de kinderen zich thuis en zijn ze geboeid? Ze werken ook samen met de ouders. Zo gebruikt De Speelboom bijvoorbeeld een heen-en-weerdagboekje om hen over hun oogappel op de hoogte te houden.
i
www.familiehulp.be
in een kinderloos gezin. Ongeveer 65 procent van de ouders is tussen 35 en 44 jaar. De overgrote meerderheid van de adopties gebeurde door gehuwde koppels. Bij 19 adopties ging het om alleenstaande moeders. Je kan inspraak hebben op het land en de leeftijdscategorie, maar je kan niet het geslacht kiezen. Voor verdere informatie kan je terecht bij Kind en Gezin.
i
www.kindengezin.be/Themas/ Adoptie
Aantal meldingen mishandeling in Antwerpen daalt 0 Kind en Gezin waakt over de ge-
zondheid van kinderen in Vlaanderen. Binnen die taak steunt het de zes vertrouwenscentra of meldpunten voor alle mogelijke situaties van geweld op kinderen. De vertrouwenscentra kregen in de loop van 2008 over gemiddeld ruim 42 kinderen per 10.000 een signaal van mishandeling of verwaarlozing. Dat is een daling ten aanzien van de voorbije jaren. Het aantal meldingen verschilt van provincie tot provincie. In Antwerpen ligt het aantal het hoogst met 54 meldingen per 10.000 kinderen. Maar Antwerpen kent wel een daling, namelijk met -12,6 per 10.000.
i
Vertrouwenscentrum Antwerpen, Prof. Claraplein 1 (vroeger Albert Grisarstraat 21) - 2018 Antwerpen, 03230.41.90, www.kindermishandeling.org