Bouwbedrijf mei 2019

Page 1

maandblad van en voor de aannemer • uitgave van de Confederatie Bouw • Lombardstraat 34 - 42 • 1000 Brussel

Bouwbedrijf DOSSIER

MEI 2019 AFGIFTEKANTOOR GENT X – €6

Vlot en betaalbaar vervoer, een noodzaak voor de bouw

HAMSTERHUREN

Interessant nieuw idee

HET BUITENLAND

Kansen voor aannemers

SOFT SKILLS

Ook belangrijk voor bouwvakkers

/confederatie.bouw @Confedbouw

www .confederatiebouw.be

Confederatie Bouw - Confédération Construction


SINDS 100 JAAR

NET ALS U GAAN ZIJ GEEN UITDAGING UIT DE WEG.

NEW CITROËN BERLINGO VAN "INTERNATIONAL VAN OF THE YEAR 2019"

CITROËN JUMPY

CITROËN JUMPER

CITROËN PRO GAMMA PROFESSIONAL DAYS VAN 2 MEI TOT 30 JUNI

TOT

14.500€ VOORDEEL EN 50% OP ALLE OPTIES (1)

(4)

NEW BERLINGO VAN JUMPY JUMPER business.citroen.be 4,2 – 4,6L/100 KM 109 – 119G CO2/KM (NEDC) 5,1 – 6,0L/100 KM 133 – 159G CO2/KM (NEDC) 5,8 – 6,6L/100 KM 154 – 173G CO2/KM (NEDC) Milieu-informatie (KB 19/03/2004): citroen.be. (1) Maximum voordeel, alle premies inbegrepen alsook de volgende voorwaardelijke premies : EcoTech premie(2), stock premie(3), geldig bij aankoop van een nieuwe CITROËN Jumper Bestelwagen 35 L3H2 2.0 BlueHDi 130 MAN6. Het maximum voordeel mag volgens model en afwerking veranderen.(2) CITROËN biedt u een EcoTech premie van 1.400€ ZBTW aan voor de overname en de recyclage van uw oude voertuig bij aankoop van een nieuwe CITROËN Jumper bedrijfswagen. Het voertuig moet volledig zijn en minimum 6 maanden ingeschreven zijn op naam van de koper van het nieuwe F Y Y voertuig. (3) CITROËN biedt u een stockpremie van 1.500€ ZBTW bij aankoop van een nieuwe CITROËN Jumper in stock besteld en geleverd vóór 30/06/2019. (4) CITROËN biedt u 50% korting op alle opties. Aanbiedingen voorbehouden aan bezitters van een ondernemingsnummer en geldig van 01/05/2019 t.e.m. 30/06/2019. Deze aanbiedingen gelden zolang de voorraad strekt. Meer info en voorwaarden in de deelnemende Citroën verkooppunten of op business.citroen.be.


EDITO

Bouw krijgt eindelijk langverwachte loonlastenverlaging

E

indelijk is die langverwachte loonlastenverlaging voor de bouw een feit. De Kamer keurde deze belangrijke beslissing begin april goed en dat tot grote opluchting van iedereen die in de bouw actief is. Concreet krijgt een bouwbedrijf een korting bij het doorstorten van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid bij werken in onroerende staat. Werkgevers uit de bouw zullen de bedrijfsvoorheffing inhouden op het loon van de werknemers volgens de normale barema’s, maar zullen een deel van deze ingehouden voorheffing niet moeten doorstorten aan de overheid. Deze loonlastenverlaging is het resultaat van jarenlang stevig lobbywerk van de Confederatie Bouw.

De Confederatie Bouw is zeer tevreden met deze maatregel, die de sector broodnodige zuurstof geeft.

U dacht misschien dat deze maatregel al lang een feit was en dat kunnen we u zeker niet kwalijk nemen. Deze loonlastenverlaging moest eigenlijk al ingaan in januari 2018, maar door de vermelding van een foutief indexeringsmechanisme in de wetgeving werd de toepassing van de maatregel geblokkeerd. Na de publicatie van de reparatiewetwet in het Belgisch Staatsblad kunnen de aanvragen tot vrijstelling, via de aangiften in de bedrijfsvoorheffing, effectief ingediend worden. Goed nieuws, met andere woorden. De wet is duidelijk: de loonlastenverlaging geldt voor arbeid in ploegen bij werken in onroerende staat. Ook over wat nu zo’n ploeg inhoudt, is de wet helder. Een ploeg moet bestaan uit minstens twee personen maar, en dat is niet onbelangrijk, niet noodzakelijk uit twee werknemers. Een ploeg kan ook gevormd worden door een zelfstandig bedrijfsleider en zijn werknemer, waarbij wel dient gespecifieerd te worden dat de loonlastenverlaging enkel geldt voor de werknemer en niet voor de bedrijfsleider. Allemaal goed en wel, maar hoeveel bedraagt die vrijstelling nu? Die is gelijk aan een bepaald percentage van de belastbare bezoldigingen van al de betrokken werknemers samen. In 2018 bedroeg dat percentage 3 %, in 2019 6 % en vanaf 2020 18 %. De Confederatie Bouw is zeer tevreden met deze maatregel, die de sector broodnodige zuurstof geeft. Verder moet hij natuurlijk de concurrentiekracht van ploegenarbeid op werven versterken. Dat spreekt voor zich. Er zijn ook stevige terugverdieneffecten aan verbonden voor de overheid. Minder loonlasten betekenen immers meer competitiviteit, extra jobs en dus extra inkomsten voor de overheid.

Robert de Mûelenaere Gedelegeerd bestuurder mei 2019 • Bouwbedrijf 3


INHOUD

8 Hamsterhuren

Ons lid Gilen heeft een boeiend concept in de praktijk gebracht. Niet alleen maakt het een eigen woning beter betaalbaar voor gewone inkomens, het creĂŤert het ook interessante mogelijkheden voor investeerders.

14 Vlot en betaalbaar vervoer, een noodzaak voor de bouw Wist u dat de bouw meer voertuigen heeft dan de transportsector? Hoog tijd voor een dossier mobiliteit, met andere woorden.

4 Bouwbedrijf • mei 2019

30 Buitenland

Over de grenzen liggen groeimogelijkheden voor onze aannemers, dat blijkt uit de getuigenis van ons lid Stadsbader. De Vlaamse Confederatie Bouw steunt bouwbedrijven die de stap willen wagen.

44 3D printen

In Kamp C wordt al een tijd lang een 3D betonprinter getest. Het wordt stilaan tijd voor het echte werk: het printen van een gebouw.


maandblad van en voor de aannemer • uitgave van de Confederatie Bouw • Lombardstraat 34 - 42 • 1000 Brussel

Bouwbedrijf

MEI 2019 AFGIFTEKANTOOR GENT X – €6

DOSSIER

Vlot en betaalbaar vervoer, een noodzaak voor de bouw

HAMSTERHUREN

Interessant nieuw idee

HET BUITENLAND

Kansen voor aannemers

SOFT SKILLS

Ook belangrijk voor bouwvakkers

/confederatie.bouw @Confedbouw

www .confederatiebouw.be

Confederatie Bouw - Confédération Construction

INLEIDING

3 Edito De langverwachte loonlastenverlaging is er. 7 Regionaal standpunt VCB boekt resultaat via VBOC.

BOUWBELANGEN

8 Hamsterhuren Huren is sparen in deze formule. 10 Vrij aanvullend pensioen De gevolgen voor u. 12 Cybersecurity Self-scan voor kmo’s.

CONTACTEN Bouwbedrijf is het maandblad van de vzw ­Confederatie Bouw, Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel Verantwoordelijke uitgever: Filip Coveliers, Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel Afgiftekantoor: Gent X Redactie: Peter Graller en Marc Guéret tel. 02 545 57 30 – fax 02 545 59 02 peter.graller@confederatiebouw.be Vormgeving: Nikka Cuypers nikka.cuypers@confederatiebouw.be Abder-Razzaaq Boujdaini abder-razzaaq.boujdaini@cnc.be Franstalige uitgave: Construction Druk: Graphius

DOSSIER

14 Inleiding Wat wel en niet in het dossier staat. 15 Onze bedrijfsvoertuigen Het zijn er veel … 16 In de onderneming Hoe beheert ze haar mobiliteit? 18 Cash for car Alternatieven voor bedrijfswagens. 20 Lichte vrachtwagens Privégebruik wordt belast. 22 Vakbekwaamheid bestuurders Hoe deze bewijzen? 23 Vrijstellingen Ook de bouw profiteert ervan.

SECTOR & BEROEPEN

25 Energiepremies Nieuw in 2019. 26 Energiecongres Focus op de toekomst. 28 Massa-isolatie in Limburg Woonkwaliteit verbeterd. 30 Buitenland Er liggen kansen. 32 BouwRadar Tips voor cyberveiligheid. 34 Soft Skills Verwaarloos ze niet. 36 Sloop- en heropbouwpremie De principes uitgelegd.

Reacties - vragen: communicatie@confederatiebouw.be Met de medewerking van: • de studiediensten van de Confederatie Bouw Morgane Halleux, tel.02 545 56 33 - fax 02 545 59 09 morgane.halleux@confederatiebouw.be • Vlaamse Confederatie Bouw Johan Walewijns, tel. 02 545 57 49 - fax 02 545 59 07 johan.walewijns@confederatiebouw.be • Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad Morgane Cendoya, tel. 02 545 58 29 - fax 02 545 59 06 morgane.cendoya@confederatiebouw.be • Confédération Construction Wallonne Catherine Houtart tel. 02 545 56 68 - fax 02 545 59 05 catherine.houtart@confederatiebouw.be

38 Slijpstof Een sluipmoordenaar. 44 WTCB • Nieuwe Technische Voorlichting over betonvloeren voor binnentoepassingen • Nieuwe norm voor zichtbeton

PROJECTEN & BEDRIJVEN

44 Beton printen De bouwsector experimenteert. 46 Bouwmarkt De exposanten op Digital Construction Brussels 48 Ledenvoordeel Uw lidmaatschap rendeert. 58 Markant • Cijfer van de maand De evolutie van de huishoudens. • Graduaat Werforganisatie Derde hogeschool begint ermee.

Abonnementen: Claude Bernaerts, tel. 02 545 56 88 - fax 02 545 59 00 claude.bernaerts@confederatiebouw.be Reclame: Kristel Dekempeneer, tel. 02 545 56 99 - fax 02 545 59 08, kristel.dekempeneer@confederatiebouw.be of kde@confederatiebouw.be. Prijs jaarabonnement Leden van de Confederatie Bouw: begrepen in het lidgeld Niet-leden: € 137,80 (incl. BTW en ­portkosten) / buitenland: € 300 (incl. BTW en portkosten)

Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers De vzw Confederatie Bouw wil met deze publicatie gepaste, betrouwbare, volledige en exacte informatie brengen. Ze kan echter niet aansprakelijk worden gesteld indien ze hierin tekortschiet. Alle elementen van deze publicatie zijn beschermd door het auteursrecht van de vzw Confederatie Bouw. Overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk, is slechts toegelaten mits voorafgaande toestemming en uitdrukkelijke vermelding van de bron.

Vanaf nu wordt B­ ouwbedrijf gedrukt op papier geproduceerd met hout uit duurzaam beheerde bossen. De­­duur­­zaamheid wordt gegarandeerd door de internationale organisatie Forest Stewardship Council (FSC), die niet alleen het bos controleert maar de hele handelsketen tot aan de drukker.

5 mei 2019 • Bouwbedrijf bouwbedrijf - februari 2016 5 www.confederatiebouw.be



REGIONAAL STANDPUNT

VCB boekt resultaat via VBOC

E

lk jaar pleegt de Vlaamse Confederatie Bouw overleg met de Vlaamse regering tijdens het VBOC (Vlaams Bouwoverlegcomité). Alhoewel de huidige regering ten einde loopt, konden we dit jaar toch nog enkele concrete resultaten boeken.

Ook de Vlaamse overheid is intussen overtuigd dat een goede verstandhouding tussen het beleid en de bouw- en vastgoedsector onontbeerlijk is.

De gemeentebesturen beschikten tot nu toe over 30 dagen om akte te nemen van meldingsplichtige activiteiten. Daardoor moesten aannemers tot 30 dagen wachten om met werken te kunnen starten als die bijvoorbeeld gepaard gingen met bronbemaling. Maar onlangs heeft de bevoegde commissie van het Vlaams parlement amendementen goedgekeurd op het zogenaamde “verzameldecreet” voor omgeving, natuur en landbouw. Gemeentebesturen krijgen nog maar 20 dagen de tijd om een uitspraak te doen over de melding van een exploitatie, waaronder een bronbemaling op een bouwplaats. Na die 20 dagen zullen de werken sowieso kunnen starten, ook al laat de overheid niets van zich horen. Het parlement is dus ingegaan op de vraag van de VCB om de termijn van 30 dagen in te korten, een vraag die we ook op het VBOC gesteld hadden. Liefst hadden we gehad dat de aannemer onmiddellijk na de melding mocht starten, maar de goedgekeurde inkorting is alvast een stap in de juiste richting. De Vlaamse overheid gaat in een omzendbrief de gemeentebesturen instructies meegeven voor hun meerjarenplannen. Deze omzendbrief zal een investeringsparagraaf bevatten die de gemeenten zal wijzen op de vereiste extra investeringen in voorzieningen. Het gaat enerzijds om voorzieningen die nodig zijn om in stads- en dorpskernen een comfortabele verdichting te realiseren en anderzijds om de extra rioleringen die vereist zijn om tegen 2027 de Europese doelstellingen op het vlak van oppervlaktewater te bereiken. Tenslotte bleek er ook duidelijk bereidheid te bestaan om verder met de sector van gedachten te wisselen over de belasting op meerwaarde in geval van ruimtelijk rendement en over de contouren van een ander ruimtelijk beleid. Ook de Vlaamse overheid is er intussen van overtuigd geraakt dat een goede verstandhouding tussen het beleid enerzijds en de bouw- en vastgoedsector anderzijds onontbeerlijk is. In plaats van te werken met documenten die eerst enkel binnen de overheidsdiensten circuleren, wint de idee van co-creatie veld. Deze manier van werken zou nu nog op de korte termijn worden uitgetest rond drie concrete thema’s: het hergebruik van afbraakmaterialen in de bouw (urban mining), de realisatie van de bouwshift naar zuiniger ruimtegebruik en kwalitatieve stadsontwikkeling. Op de langere termijn zou de samenwerking kunnen uitmonden in een overlegstructuur tussen overheid en sector zoals de Bouwagenda in Nederland.

Marc Dillen Directeur-generaal Vlaamse Confederatie Bouw mei 2019 • Bouwbedrijf 7


HAMSTERHUREN MET CANIUS

Steun in de rug voor woningkopers - én interessante partner voor woningbouwprojecten Een eigen woning verwerven wordt moeilijk, zelfs voor huishoudens met een normaal inkomen. Maar hamsterhuren, een innovatie uitgewerkt door ons lid Gilen Woonprojecten, kan soelaas bieden. Het investeringsfonds achter deze nieuwe formule staat open voor interessante woningbouwprojecten. taat zal slechts zelden voldoen aan de hedendaagse eisen op het vlak van comfort en energieverbruik.

W

at is hamsterhuren? We gingen het vragen aan Gilen Woonprojecten zelf. In het hoofdkwartier in het begijnhof van Sint-Truiden werden we ontvangen door zaakvoerder Laurens Gilen. Hij vertegenwoordigt intussen al de vierde generatie in dit familiebedrijf, dat het licht zag in 1923. Laurens Gilen: “We hebben altijd woningen gebouwd die betaalbaar waren voor de gewone burger. Maar in de voorbije tien jaar is de leeftijd waarop mensen hun eerste woning kopen, sterk gestegen. Ondanks de lage rente hebben zelfs mensen met een gewone baan het moeilijk om eigendom te verwerven. Wij vonden dat er iets niet klopte.” Een oorzaak is de hoge eigen inbreng die de banken vragen. Geen onoverkomelijk probleem wanneer je vermogende ouders hebt, maar de rest staat voor de keuze. Ze kunnen huren. Maar 8 Bouwbedrijf • mei 2019

Een simpele oplossing

“Hamsterhuren is een eenvoudig, transparant systeem. De klant weet perfect waaraan hij begint.” LAURENS GILEN

dan dreigen ze in de huurval terecht te komen, want het wordt moeilijk om die eigen inbreng bij elkaar te sparen. Ze kunnen ook een goedkopere bestaande woning kopen. Maar dan volgen de kosten voor de renovatie, en het resul-

Laurens Gilen: “Er is een groep potentiële eigenaars uit de boot aan het vallen. Wij wilden die weer de kans geven een comfortabele nieuwe woning te kopen. En daarom hebben we het hamsterhuren bedacht. Het werk als volgt: een huishouden huurt een nieuwbouwwoning. Als het binnen de tien jaar beslist de woning te kopen, dan wordt de huur die al betaald is van de prijs afgetrokken, met een maximum van vijf jaar.” Huren is dus sparen, of anders gezegd: hamsterhuren doet de grens tussen huren en kopen vervagen. Voor zover Gilen dat kon nagaan, is het principe uniek. In Australië bestaat iets dat Rent to Buy heet, maar dat komt met de plicht om te kopen. Bij hamsterhuren heeft de huurder geen plicht maar wel


De Zegestraat in Sint-Truiden, een project met daarin ook hamsterwoningen.

een recht. Dat schakelt een aantal problemen uit, bijvoorbeeld wanneer een koppel uit elkaar gaat tijdens de huurperiode. Laurens Gilen: “Ons model van hamsterhuren is ook uniek in zijn eenvoud. We bepalen de prijs, en dat is dan ook de prijs, inclusief alle kosten die met de latere verkoop verbonden zijn. De klant krijgt een gewoon huurcontract met een marktconforme huurprijs. Hij weet vooraf perfect waaraan hij begint. Dat is een sterk punt van hamsterhuren. Er is geen complexiteit die onzekerheid creëert en mensen afstoot.” Verwacht wordt dat de meeste huishoudens drie tot vijf jaar zullen hamsterhuren vóór ze kopen. Mochten ze eruit trekken zonder aankoop, dan bestaat altijd het risico dat de waarde van de woning gedaald is door nalatige bewoning. Maar daarover maakt Laurens Gilen zich weinig zorgen. Laurens Gilen: “Dat moral hazard, het risico dat men van hamsterhuren probeert te profiteren, is klein. Hamsterhuurders zullen zichzelf zien als potentiële kopers. Het zijn betrokken huurders, die zorg zullen dragen voor de woning. En bovendien beschikken we over goed georganiseerde onderhoudsteams die de woningen in orde houden.”

INFO: www.gilenwoonprojecten.be.

INTERESSANTE PROJECTEN MOGEN ZICH AANMELDEN Om hamsterhuren te financieren, werd het gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfonds Canius I opgericht. Het is voorbehouden aan institutionele beleggers en wordt mee beheerd door Belfius Immo, dat een van de belangrijkste aandeelhouders is. Het onafhankelijk vastgoedbedrijf Canius Realty staat in voor alle contracten, de opvolging en het beheer op het terrein.

Canius mikt op 250 wooneenheden tegen het midden van 2020, een mix van flats en huizen. Intussen is een zestigtal hamsterwoningen bewoond, en er bestaat een goedgevulde pipeline van projecten verspreid over het hele land. Investering Maar het fonds blijft geïnteresseerd in interessante kansen. Het kan op

verschillende tijdstippen in een woningbouwproject stappen, ook met een aankoop “op plan”. Laurens Gilen: “Het is niet de bedoeling eilanden van hamsterhuurders te creëren. Een gezonde combinatie van kopers, huurders en hamsterhuurders staat voorop. Daarom is een investering in een derde van een project het maximum.”

WOONINSTRUMENT In sommige gemeenten blijkt een aanbod van hamsterwoningen een troef te zijn bij het aanvragen van de vergunning voor een project. Merk trouwens op dat het Vlaamse Agentschap Binnenlands Bestuur Canius erkend heeft als een defensieve belegging. Daardoor kunnen ook Vlaamse openbare besturen zoals gemeenten erin stappen, bijvoorbeeld via een autonoom gemeentebedrijf. Laurens Gilen: “Voor gemeenten is hamsterhuren een goed wooninstrument. Ze zit-

ten in een trend richting milieuvriendelijkheid en verdichting. Maar om daar tijdig te arriveren, moeten ook doorsnee huishoudens een woning kunnen betalen.” Canius woont mee Voor Canius moet het plaatje vanzelfsprekend financieel kloppen. Maar er zijn ook eisen op het vlak van kwaliteit. Zo moeten de energieprestaties beter zijn dan de eisen die op dit moment gelden. Gezien de aard van het hamsterhuren moet het fonds immers verschillende jaren

vooruitdenken. Daarom ook moet de kwaliteit voldoende hoog liggen voor een reeks andere aspecten, zoals de plaats en de mobiliteit, de gemeenschappelijke ruimte rond het project enzovoort. Belangrijk is ook dat de installaties niet te duur zijn in het onderhoud. Hamsterhuren veronderstelt immers een langetermijnrelatie met de klanten. Het moet aangenaam leven zijn in een goed afgewerkte woning.

mei 2019 • Bouwbedrijf 9


VRIJ AANVULLEND PENSIOEN VOOR WERKNEMERS (VAPW)

Nieuwe mogelijkheid binnen de tweede pensioenpijler Heel wat werknemers genieten via hun werkgever of de sector al in zekere mate van een aanvullend pensioen (de “tweede pijler”). De overheid wil nu dat alle werknemers de mogelijkheid hebben om een aanvullend pensioen op te bouwen via inhoudingen op hun loon. Daartoe is het Vrij Aanvullend Pensioen voor Werknemers (VAPW) geïntroduceerd. Hoewel de verplichtingen voor de werkgever beperkt zijn, liggen extra administratieve lasten op de loer. Een werknemer van wie het opgebouwde aanvullend pensioen in de tweede pijler al het plafondbedrag overschrijdt zal dus geen VAPW-storting meer kunnen doen.

Ruimte in PC 124

I

n België wordt het pensioen van de werknemers opgebouwd op drie pijlers. Het wettelijk pensioen via de overheid wordt de eerste pijler genoemd. De tweede pijler bestaat uit het aanvullend pensioen dat via de werkgever of de sector wordt opgebouwd. Het individueel aanvullend pensioensparen vormt de derde pijler. Het nieuwe VAPW situeert zich op het niveau van de tweede pijler. Het is bedoeld voor de werknemers die momenteel geen of slechts een beperkt aanvullend pensioen opbouwen via hun 10 Bouwbedrijf • mei 2019

werkgever of de sector waarin ze werkzaam zijn. Concreet kan een werknemer aan zijn werkgever vragen om een bedrag op zijn nettoloon in te houden en te storten in een VAPW-stelsel. Maar die mogelijkheid is niet onbeperkt. De jaarlijkse bijdrage in het VAPW-stelsel mag maximaal 3 % van het referentieloon bedragen, of € 1 600 als 3 % van het referentieloon lager is dan dit bedrag. Hiervan moeten dan nog de aanvullende pensioenrechten worden afgetrokken die de werknemer al heeft opgebouwd in de referentieperiode.

Als we kijken naar het sectoraal aanvullend pensioen voor de arbeiders PC 124, dan varieert de storting tussen 0,25 % en 2,65 % van het brutoloon in functie van de sectorale anciënniteit. Voor hen bestaat er dus in principe ruimte om in een VAPW-stelsel te stappen. Voor de bedienden zal het afhangen of zij een aanvullend pensioen genieten op ondernemingsniveau en hoeveel. Een werknemer die in een VAPWstelsel wil stappen, moet hiervoor aankloppen bij een pensioeninstelling (verzekeraar of pensioenfonds). Pensio B, het pensioenfonds van de bouwsector, heeft beslist om de mogelijkheid van het VAPW niet aan te bieden, zodat bouwvakarbeiders die het zouden wensen te doen zich zullen moeten richten tot een privé-verzekeraar die een dergelijk stelsel wel aanbiedt.

Initiatief bij de werknemer

Het initiatief ligt volledig bij de werknemer. Hij beslist zelf of hij een aanvullend pensioen via het VAPW wil opbouwen of niet. Hij bepaalt zelf hoeveel hiervoor op zijn loon zal wor-


den ingehouden (uiteraard binnen de limieten). Hij kiest zelf bij welke pensioeninstelling hij een VAPW-contract onderschrijft. De werknemer die een VAPW-stelsel stapt, moet aan zijn werkgever laten weten wat er in dat kader moet gebeuren, en moet dat doen minstens twee maanden vooraleer de eerste inhouding kan gebeuren. Meer bepaald moet de werknemer aan zijn werkgever in elk geval de volgende inlichtingen bezorgen (naast alle mogelijke andere gegevens van belang voor het uitvoeren van de inhouding): • Het op zijn loon in te houden bedrag en de periodiciteit van de inhouding; • Een attest van de pensioeninstelling dat een VAPW-contract werd afgesloten met vermelding van de nodige contact- en bankgegevens Voor een wijziging of stopzetting moet de werknemer dezelfde termijn van twee maanden respecteren. Aanpassin-

gen kunnen maximaal twee keer per jaar plaatsvinden.

doorstortingen meer moet verrichten.

Verantwoordelijkheid werkgever beperkt

Het valt nog te bezien of veel werknemers zullen gebruik maken van deze regeling. De wet voorziet in geen enkele bescherming van de inleg, noch in een rendementsgarantie. De werknemer zal dus de voorwaarden van het product goed moeten nagaan. Een tak 21 product is veiliger gezien de bescherming van de inleg en de garantie van een vast jaarlijks rendement; een tak 23 product kan meer opbrengen maar houdt ook beleggingsrisico’s in en biedt geen kapitaalsbescherming. Er is in die zin weinig verschil met het individueel pensioensparen (de derde pijler) waarvan de fiscale behandeling zelfs iets aantrekkelijker blijft.

De verplichtingen van de werkgever zijn beperkt tot het verrichten en doorstorten van de afhoudingen zoals gevraagd door de werknemer. Maar dit kan de werkgever wel wat extra administratie bezorgen, zoals het bijhouden en aanpassen van de keuzes van de werknemers en de formaliteiten van doorstorting. Belangrijk is dat er geen rendementsgarantie ten laste van de werkgever is gelegd, zoals dit bij de bedrijfs- of sectorplannen wel het geval is. Bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst stoppen de verplichtingen van de werkgever automatisch. Het spreekt vanzelf dat als er ingevolge schorsing van de arbeidsovereenkomst geen loon meer verschuldigd is, de werkgever ook geen

Interessant?

INFO: hendrik.dewit@confederatiebouw.be

uw springplank naar zorgeloos ondernemen U start of heeft een bedrijf? Vertrouw dan op Formalis:

in samenwerking met

• bij de afhandeling van al uw administratieve formaliteiten; • voor de inschrijving en wijzigingen in de Kruispuntbank van Ondernemingen; • voor onze expertise en kennis van de ondernemerschap.

Meer info via formalis.be

mei 2019 • Bouwbedrijf 11


DIGITALE VEILIGHEID VOOR KMO’S

Beveilig uw computers met de scan en de kit Wie met digitale gegevens omgaat, is wettelijk verplicht deze te beschermen tegen hackers en datalekken. Maar hoe moet dat? De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kmo heeft tools ontworpen om u te helpen.

“1

00 000 paswoorden door hackers bekendgemaakt.” Met de regelmaat van de klok verschijnen dergelijke berichten in de pers. De veiligheid van digitale data is nog altijd niet gegarandeerd, en dat ondermijnt het vertrouwen in het internet, in digitaal dataverkeer enzovoort. Daarom eist Europa dat ondernemingen gepaste maatregelen nemen tegen hackers. Die eis staat in de GDPR, de Europese verordeningen op de gegevensbescherming. Maar veel ondernemingen beseffen de omvang van het probleem nog niet goed. Vaak zijn ze ook niet goed uitgerust om hun data afdoende te beschermen.

Scan met tips

De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kmo komt de zelfstandigen en de kleinere ondernemingen nu ter hulp, onder meer met een cyber security scan. Hoe is het met uw cyberbescherming gesteld? En hoe kunt u deze verbeteren? De cyber security scan geeft een antwoord op die twee vragen. Hij bestaat uit een korte vragenlijst, en geeft aan het einde praktische tips.

Kit voor kmo’s

Er is ook een cyber security kit, met handige hulpmiddelen om uw klanten en uw personeel bewust te maken. De kit zegt hoe u paswoorden kunt versterken en hoe u kunt omgaan met 12 Bouwbedrijf • mei 2019

phishing e-mails die gevoelige informatie van u proberen los te pingelen. Daarnaast vertelt de kit meer over social engineering. Dat is een techniek die zwendelaars gebruiken om u met mooie praatjes en enige psychologische druk geld afhandig te maken. En ten slotte bespreekt de kit de behandeling van de persoonlijke gegevens van uw klanten. Deze laatste genieten strikte bescherming sinds de GDPR van kracht werd.

So what?

Niet weinig kleine ondernemingen zullen zich afvragen of het wel zo’n vaart loopt. Welke hacker is er geïnteresseerd in het adressenbestand van een schrijnwerker? Dat weten we niet. Maar het internet is een plaats waar voorzichtigheid verplicht is. Een cybercrimineel kan bijvoorbeeld met ransomware - een gijzelvirus in het Nederlands - een computer gijzelen, en hem pas weer vrijgeven wanneer losgeld betaald is.

Botnets kunnen personal computers stiekem gebruiken voor allerlei doeleinden, vanzelfsprekend zonder dat het eigenaar het doorheeft. Gebeurt er iets illegaals op uw computer? Opnieuw weten we dat niet. Maar een computer niet beschermen is nog dommer dan een fiets zonder slot op een zondagavond bij het station van Leuven laten staan. Het Internet of Things heeft de risico’s nog doen toenemen. Steeds meer toestellen zijn uitgerust met computerkracht en verzenden op eigen houtje data over het internet, denk maar aan de smartphone babyfoon mét camera. In het najaar van 2016 maakte een denial of service attack handig gebruik van dat Internet of Things om een groot deel van het internet ontoegankelijk te maken in het Oosten van de Verenigde Staten. Verlichtings- en verwarmingsinstallaties in gebouwen en woningen, camera’s en verbruiksmeters, ze maken steeds vaker gebruik van de mogelijkheden van het Internet of Things. Voor iemand met slechte bedoelingen kan het erg interessant zijn om dergelijke toestellen eens te hacken. Cybersecurity is geen luxe …

INFO: www.hrzkmo.fgov.be, de website van de Hoge Raad. ACTIEPLAN CONFEDERATIE De Confederatie staat achter het initiatief van de Hoge Raad, maar heeft zelf ook een actieplan ontwikkeld dat meer toegespitst is op aannemers. In de komende nummers hoort u hierover meer.


PUBLIREPORTAGE

Eenvoud in uw verzekeringen? Build-Safe is er voor u!

Korting

-10%

*

“De bouw”… die is volop in beweging, en dat voelt u alle dagen. De sector groeit, de orderboekjes staan vol. Goed nieuws! Maar er zijn ook andere zaken om mee rekening te houden: nieuwe bouwtechnieken, de digitalisering, veranderende wetgeving, heel wat administratie, … Genoeg in elk geval om u niet nog eens met uw verzekeringen bezig te houden. Daarom ontwikkelde Federale Verzekering Build-Safe, het verzekeringspakket op maat van bouwbedrijven tot 5 werknemers. Zo hebt u uw handen vrij om in alle gerustheid te bouwen aan uw bedrijf en aan het huis van uw klant!

Wat is Build-Safe?

Wat zijn de voordelen voor u?

Met Build-Safe kiest u zelf à la carte uw verzekeringen die u in uw Build-Safe-pakket wil opnemen. Op deze manier geniet u van een bescherming op maat van uw bedrijf. Bovenop onze concurrentiële premies, geniet u zo van een bijkomende pakketkorting van 10%*!

Met Build-Safe geniet u dus niet enkel van een verlaagd tarief van -10%, maar krijgt u ook een flexibel verzekeringspakket. U kiest enkel die verzekeringen die samen uw bedrijf optimaal verzekeren. U breidt uit of legt zich toe op een andere activiteit? Dan kunt u uw Build-Safe eenvoudig laten aanpassen… en dit zonder uw korting te verliezen!

Uit welke verzekeringen kunt u kiezen? Onze verzekering B.A. Bouwwerken en/of de verzekering Arbeidsongevallen vormen de hoeksteen van het pakket, één van deze verzekering moet onderschreven worden. Verder kunt u kiezen uit B.A. Motorrijtuigen, Machinebreuk, Construct-10 – Abonnementspolis, de verzekering Alle Bouwplaats Risico’s – Abonnementspolis, de brandverzekering Multirisk Handel/KMO of Woning, Ongevallenverzekering 24u/24. In totaal moet u aan minstens 3 verschillende verzekeringen komen om te kunnen genieten van het Build-Safe voordeel.

Vraag nu uw kortingsbon aan, voor 31/12/2019! Zo kunt u genieten van uw Build-Safe-korting! Ga naar go.federale.be/build-safe-confed

Daar bovenop zorgen wij voor administratieve eenvoud. U krijgt de nodige tools in handen om het overzicht op uw verzekeringen te bewaren, schadegevallen op te volgen, … en dit zowel met de Build-Safe verzekeringsmap als met het online Build-Safe dossier op My FEDERALE. En u kunt te allen tijde beroep

doen op 1 centraal aanspreekpunt, onze regionale verzekeringsadviseur die u ter plaatse bijstaat en advies verleent. U kunt bijkomend altijd terecht bij ons Info Center. Wij kennen ook de risico’s die u – als bouwondernemer – loopt. U kunt dus gerust rekenen op de meer dan 100 jaar ervaring van Federale Verzekering in het verzekeren van bouwrisico’s. En last but not least kunt u meegenieten van onze restorno’s**. Want wij zijn een coöperatieve en onderlinge verzekeraar, en hebben dus geen externe aandeelhouders. Onze klanten delen dus mee in onze winst! In 2018 verdeelden wij zo bijna e 13 miljoen onder onze klanten. Redactie: Federale Verzekering

Als lid van de Confederatie Bouw, krijgt u – bovenop de Build-Safe-korting – een werfradio cadeau*!

go.federale.be/build-safe-confed *Actievoorwaarden op go.federale.be/build-safe-confed **De restorno’s evolueren in de tijd afhankelijk van de resultaten en de toekomstvooruitzichten van de verzekeringsmaatschappij, van haar rendabiliteit, van de economische conjunctuur en van de toestand van de financiële markten ten opzichte van de verbintenissen van de ondernemingen die deel uitmaken van de Groep Federale Verzekering, zoals omschreven op www.federale.be. De toekenning van restorno’s in de toekomst is niet gewaarborgd. De restorno’s variëren per categorie en per type producten. De regels met betrekking tot hun toekenning worden bepaald in de statuten van de ondernemingen die deel uitmaken van de Groep Federale Verzekering. De statuten kunnen geraadpleegd worden op www.federale.be.


DOSSIER

mobiliteit

Vlot en betaalbaar vervoer, een noodzaak voor de bouw Als het op het aantal bedrijfsvoertuigen aankomt, dan bestaat er geen sector die ons verslaat, zelfs de transportsector niet. Vlot en betaalbaar vervoer is dus een prioriteit voor de bouw. Dit dossier onderzoekt hoe aannemers hun mobiliteit beheren, hoe de fiscus ermee omgaat en welke bewijzen van vakbekwaamheid de bestuurders moeten hebben. Waar dit dossier niet over gaat, is de veralgemeende kilometerheffing. Wanneer we dit schrijven, bestaat daarover namelijk geen enkele duidelijkheid – met als uitzondering dat er geen draagvlak voor bestaat, en het standpunt van de Confederatie, dat u hiernaast bondig samengevat vindt.

14 Bouwbedrijf • mei 2019


VOERTUIGEN IN ONZE SECTOR

We kunnen niet zonder betaalbare mobiliteit Wie bouwsector zegt, zegt mobiliteit. Geen enkele andere nijverheidssector heeft meer personenwagens, meer lichte bedrijfsvoertuigen en meer zware bedrijfsvoertuigen dan de bouw. Conclusie: een kilometerheffing riskeert ons zwaar te treffen.

S

ommige transporteconomen zoals Stef Proost van de KULeuven bevelen een slimme kilometerheffing aan in de strijd tegen de files. Maar wat zou dit betekenen voor onze sector? Een exact antwoord op dit vraag kunnen we niet geven, omdat de grootte van die hypothetische slimme heffing niet bekend is en we ook niet precies weten welke afstanden de voertuigen van onze aannemers afleggen.

Grote behoefte

Maar één ding staat vast: onze sector heeft een enorme behoefte aan mobiliteit. Dat kunnen we afleiden uit het aantal voertuigen dat ondernemingen in de bouwsector bezitten (met bouwsector bedoelen we hier de NACE-codes 41, 42 en 43). Aan het einde van 2018 hadden de bouwbedrijven 80 590 personenwagens in bezit, 133 004 lichte bedrijfsvoertuigen met een maximaal toegelaten massa tot 3,5 ton en 17 626 zware voertuigen met een MTM van meer dan 3,5 ton. Tel-

len we daar nog de 2 620 trekkers bij, dan komen we uit op een totaal van 233 840 voertuigen. Onder de nijverheidssectoren staan we daarmee eenzaam aan de leiding. De maakindustrie in zijn geheel bezat in december 2018 bijvoorbeeld een kleine 50 000 personenwagens, net geen 41 000 lichte vrachtwagens, ongeveer 10 000 zware vrachtwagens en 2 355 industriële trekkers. Maar wat opmerkelijker is: we hebben in alle categorieën veel meer voertuigen dan de transportsector, met als uitzondering de trekkers. Daarvan heeft de transportsector er bijna 26 000. Maar onze ondernemingen hebben meer dan drie keer zoveel personenwagens, meer dan zeven keer zoveel lichte vrachtwagens en bijna anderhalve keer zoveel zware bedrijfsvoertuigen. Kijken we alleen naar het vervoer over land, en dus niet naar boten en vliegtuigen, dan hebben we in totaal drie keer meer voertuigen dan de transportsector. Merkt trouwens op dat

de zelfstandigen en de buitenlandse bedrijven niet in deze statistieken voorkomen. Onze sector telt meer dan 70 000 zelfstandigen. Hun bedrijfsvoertuigen zouden het totaal voor de bouw nog fors opdrijven.

INFO: Dit artikel kon alleen geschreven worden dankzij het opzoekwerk van Michel Martens van Febiac en zijn medewerkers. Zie ook www.febiac.be.

GEEN VERHOGING VAN ONZE FISCALE EN ADMINISTRATIEVE LASTEN! De cijfers over de bedrijfsvoertuigen bewijzen het: onze aannemers hebben alle belang bij een vlotte mobiliteit. Bouwplaatsen zijn per definitie tijdelijk en veranderen voortdurend, wat steeds nieuwe verplaatsingen noodzaakt. Maar is een – eventueel slimme - kilometerheffing de oplossing? We kunnen alleen concluderen dat deze in hoge mate de bouw zou treffen. Merk overigens op dat bouwbedrijven de piekuren niet helemaal kunnen mijden, gezien de aard van de arbeidsorganisatie.

De Confederatie wil dus geen kilometerheffing die uiteindelijk op de schouders van de aannemers zou terechtkomen. Voor uw beroepsorganisatie is het absoluut noodzakelijk dat op twee zaken gelet wordt: de sociale en administratieve lasten mogen niet toenemen voor vervoersintensieve sectoren zoals de onze; en men moet rekening houden met de internationale concurrentie waarmee bedrijven geconfronteerd worden.

mei 2019 • Bouwbedrijf 15


AANNEMERSERVARINGEN POSITIEF

Mobiliteit en digitalisering in de bouw

Heel wat bouwbedrijven zijn al overgaan tot het digitale beheer van hun wagenpark en mobiliteitsvergoedingen of willen er binnenkort werk van maken. De ervaringen zijn bijna uitsluitend erg positief. Maar de neiging is kleiner om dezelfde software ook in te zetten voor het beheer van de werkuren. We zetten enkele getuigenissen op een rijtje.

B

ij de Turnhoutse specialist in HVAC en sanitair De Kock viel onlangs de beslissing om voor de mobiliteitsvergoedingen over te stappen op digitale registratie. "De software is al gekozen," zegt algemeen directeur Hans Vanparijs. "Dat gebeurde op groepsniveau. Wij maken deel uit van de EEG-groep. De belangrijkste motivatie voor de overstap is dat de manuele verwerking veel te tijdrovend werd." Ook bij bouwbedrijf FlorÊ uit Melsele wordt de mobiliteitsvergoeding automatisch berekend. "Al onze bestelwagens zijn hiervoor uitgerust met de nodige hardware, zodat de medewerkers kunnen inbadgen," legt afgevaardigd bestuurder Aiko Duhamel uit. "We gebruiken dit systeem ook gebruikt voor de verplichte Checkin@Work bij grote werven. Het ingeven van de gepresteerde werkuren gebeurt nog manueel omdat dit is gekoppeld aan de nacalculatie. De informatie van de geosoftware gebruiken we wel om een dubbelcheck uit te voeren." 16 Bouwbedrijf • maart 2019

Beheer wagenpark doorslaggevend

"Wij hebben het digitale systeem in de eerste plaats ingevoerd om ons wagenpark te beheren," blikt Peter De Man van Messiaen (Gent) terug. "Het is wel een bijkomend hulpmiddel om de gepresteerde werkuren en rijtijden te contacteren, maar het is niet gelinkt aan de databanken van het sociaal secretariaat. Dat komt omdat onze activiteiten nogal specifiek zijn. Veel medewerkers zijn nu eens in onze eigen werkplaats aan de slag, dan weer op een bouwplaats."

Keuze software bepalen

Toen De Man in 2008 op zoek ging naar de meest geschikte software was dat niet voor Messiaen alleen, maar voor de hele Group Maes. "We vergeleken eerst op theoretische basis het aanbod van vier mogelijke leveranciers. Daarbij keken we naar kwaliteit en gebruiksgemak, maar vooral naar de prijs. Voor een vloot van meer dan vijftig voertuigen woog dit aspect het zwaarst door. Zo dunden we de selectie uit tot twee. Die twee hebben we niet alleen gevraagd om ons

demo's te geven, maar ook referenties in of dichtbij de bouwsector. Bij die referenties hebben we ons dan uitvoerig te luisteren gelegd. Op die basis hebben we de definitieve keuze gemaakt. De invoer van het systeem verliep erg vlot, ook de routine om altijd te badgen." Volgens De Man is het onmogelijk precies te berekenen hoeveel besparingen het opleverde. "Maar niemand betwijfelt dat die besparingen er zijn."

Extra voordelen

Woningbouwer Danilith (Wortegem-Petegem) gebruikt al verschillende jaren software van Geodynamics voor het bepalen van de mobiliteitsvergoedingen voor zijn medewerkers. Projectmanager Lucas Delmullle. "Van onze 250 medewerkers zijn er zowat 160 aan de slag op de bouwplaatsen. De digitalisering zorgde niet alleen voor tijdwinst, maar bracht ook andere voordelen met zich mee." In de meer dan zestig wagens van Danilith is een 'blackbox' met badgelezer ingebouwd. Elke bouwplaatsme-


dewerker beschikt over een individuele badge. "Door het ingebouwde plaatsbepalingssysteem weten we ook wanneer de wagens op een bouwplaats aankomen en vertrekken, zodat we hetzelfde systeem kunnen gebruiken voor het vaststellen van de gewerkte uren. Alle geregistreerde data zijn compatibel met ons boekhoudpakket. Zo kunnen we de werk- en verplaatsingsgegevens gebruiken voor de nacalculatie van de kosten en bij het opstellen van nieuwe offertes." Het systeem fungeert ook als extra beveiliging voor de voertuigen en kranen. "We weten altijd waar elke wagen zich bevindt. Wanneer er bijvoorbeeld een kraan wordt verplaatst, treedt er een alarm in werking."

Group Maes organiseert de teams zo veel mogelijk op regionale basis.

Bij ons lid Danilith bracht de digitalisering van het mobiliteitsbeheer naast tijdswinst ook andere voordelen mee.

Fileproblemen

"Het fileprobleem in en nabij de grootste steden bereikt stilaan de grenzen van onze inventiviteit," merkt Duhamel op. "Tot nu toe vertrokken we zo vroeg dat we om 06.15 u. op de bouwplaatsen konden starten. Geen last van de ochtendspits en al om 15.00 of 15.30 u. kunnen we naar huis terugkeren. Maar we stellen meer en meer vast dat de avondspits zich dan al begint te vormen." “We maken nog geen gebruik van geo-software om het fileprobleem te omzeilen of de routes van onze medewerkers naar de bouwplaatsen te optimaliseren. Onze arbeiders staan vaak voor langere periodes op één werf. Daardoor kan de optimale inzet van de ploegen in functie van de locatie nog manueel gebeuren." De Kock ondervindt niet veel fileproblemen. "Als onderdeel van een grote groep werken wij vooral lokaal, in de provincies Antwerpen en Limburg. Andere EEG-bedrijven bestrijken de andere provincies," meldt Vanparijs.

Bouwvakkers op hotel

"Dank zijn ons prefab bouwsysteem hoeven we nooit langer dan vijf dagen op dezelfde bouwplaats te werken," verklaart Delmulle. "Zo kunnen we het ons economisch veroorloven om op de verste bouwplaatsen een lokaal hotel te boeken, waar onze werkploegen dan enkele dagen kunnen overnachten." Danilith past deze oplossing echter niet courant toe. "Eigenlijk hebben we alleen fileproblemen voor opdrachten waarbij

we langs Brussel of Antwerpen moeten passeren. We letten er dan ook op dat we nooit veel werven in die richtingen tegelijk of kort na elkaar opstarten. Zo kunnen we onze medewerkers voor dergelijke opdrachten in een rotatiesysteem inzetten. We geven hen daarbij inspraak. We zijn immers nog altijd een familiebedrijf. We verwachten niet dat medewerkers met een jong gezin dagenlang van huis zijn. Maar anderen nemen graag af en toe zo'n opdracht met overnachtingen aan. Ze kunnen dan lekker uitslapen en 's avonds samen eten en een pint drinken." Voor het transport van de bouwelementen blijft er helaas een probleem. "Daarvoor is een hotel geen oplossing. We hebben het leveren van de eerste materialen al verschoven naar de vroegste uren en onze chauffeurs stellen zich erg flexibel op. Maar op zeker ogenblik houdt dit op. Daarom laten we het vrachtvervoer al eens over aan gespecialiseerde onderaannemers." Ook D'Hulst (Lier) profileert zich als een familiale onderneming. "Onze medewerkers wonen allemaal in de regio en zijn graag op tijd weer thuis," zegt projectleider Pieter De Weerdt. "Wij proberen zoveel mogelijk opdrachten te

krijgen binnen een straal van 20 km."

Vroeg uit de veren

De uitvoerende medewerkers van Messiaen moeten vooral voor opdrachten in Antwerpen en Brussel vroeg uit te veren, aldus De Man. "Dat is vandaag nog goed te doen, omdat onze opdrachten nooit lang duren. En op piekmomenten schakelen we op moeilijk bereikbare locaties wel eens lokale onderaannemers in. Voor de grotere entiteiten in de groep is bereikbaarheid geen probleem, omdat die overal voldoende eigen medewerkers hebben en ze zich niet noodzakelijk via Gent naar hun actieplaatsen hoeven te begeven."

Regionale organisatie

"Het lukt ons aardig om de samenstelling van onze teams regionaal te organiseren," getuigt Tom Corens, personeelsverantwoordelijke bij Algemene Bouw Maes. "Met software en badges beheren we in de eerste plaats het wagenpark en de mobiliteitsvergoedingen. Het toezicht op de gepresteerde werkuren laten we liever over aan onze werfleiders, omdat die beter dan een computer een zicht hebben op de reële situaties."

maart 2019 • Bouwbedrijf 17


MOBILITEITSVERGOEDING OF MOBILITEITSBUDGET?

De alternatieven voor De regering wil de bedrijfswagen ontmoedigen, of tenminste toch een alternatief aanbieden. Daarom hebben we nu systemen als de mobiliteitsvergoeding – ook cash for car genoemd - en het mobiliteitsbudget. Wat houdt het in?

E

en zeer Belgisch fenomeen is de bedrijfswagen, de auto die in feite beschouwd wordt als een deel van het loonpakket en daarom ook wel eens salariswagen genoemd wordt. Door de fiscaal gunstige behandeling is het een populaire optie. Hoeveel er precies rondrijden, weet niemand. Maar de schattingen lopen op tot 800 000 bedrijfswagens in dit land. België is daarvoor al op de vingers getikt. In 2015 schreef de OESO bijvoorbeeld dat de populariteit van de bedrijfswagen een hinderpaal is voor de aanpak van de files, de luchtvervuiling en de uitstoot van broeikasgassen.

Andere vervoersmiddelen

De regering probeert de werknemers nu te stimuleren andere vervoersmiddelen te kiezen. Vorig jaar werd cash for car ingevoerd. Daardoor kan de werknemer zijn bedrijfswagen afstaan en inruilen voor een mobiliteitsvergoeding die een gunstige behandeling krijgt van de fiscus en de sociale zekerheid. Recent kwam daar het mobiliteitsbudget bij. In dat systeem kan de werknemer een milieuvriendelijke bedrijfswagen houden maar die aanvullen met bus, trein, fiets of andere vervoersmogelijkheden.

Cash for car

De mobiliteitsvergoeding steunt op een dubbele keuzevrijheid. Het staat de werkgever vrij om cash for car aan te bieden. En de werknemer beslist zelf of hij de bedrijfswagen inruilt voor de vergoeding. 18 Bouwbedrijf • mei 2019

Werkgevers mogen de regeling alleen invoeren wanneer ze al minstens drie jaar bedrijfswagens aanbieden. Voor ondernemingen die nog geen drie jaar bestaan wordt een uitzondering gemaakt: zij mogen de regeling invoeren wanneer ze al minstens een jaar bedrijfswagens in het loonpakket opnemen. Niet elke werknemer heeft het recht op de mobiliteitsvergoeding. Het hangt ervan af hoe lang hij al een bedrijfswagen heeft of ervoor in aanmerking komt. Op het moment van de aanvraag moet hij minstens drie maanden ononderbroken een bedrijfswagen gehad hebben (of ervoor in aanmerking gekomen zijn). Bovendien moet hij in de voorgaande drie jaar minstens twaalf maanden een bedrijfswagen gehad hebben (of ervoor in aanmerking gekomen zijn). Deze minimumtermijnen gelden niet bij een aanwerving. Ze gelden evenmin als het recht op een bedrijfswagen ontstond door een promotie of een functiewijziging vóór 1 maart 2019.

Bedrag

Voor de berekening van de vergoeding neemt men 20 % van 6/7 van de cataloguswaarde van de wagen. Het resultaat wordt met 20 % verhoogd wanneer de werknemer ook een tankkaart had. Noch de werkgever noch de werknemer betalen de normale RSZ-bijdragen op deze vergoeding. De werkgever moet wel een solidariteitsbijdrage aan de RSZ betalen, ter grootte van de CO2-taks van de ingeruilde wagen.


de bedrijfswagen De werknemer wordt belast op een bedrag dat gelijk is aan 4 % van 6/7 van de cataloguswaarde, min de eigen bijdrage voor het gebruik van de wagen (als die er is). De tankkaart speelt hier dus geen rol. Ook de ouderdom of de milieuvriendelijkheid van de wagen spelen wat dit betreft niet mee.

Mobiliteitsbudget

Sinds 1 maart 2019 kan de werkgever ook een mobiliteitsbudget toekennen. Opnieuw bestaat er een dubbele keuzevrijheid. De werkgever hoeft het budget niet aan te bieden, de werknemer hoeft niet over te stappen van zijn bedrijfswagen naar het mobiliteitsbudget. De werknemer kan het budget op verschillende manieren besteden. De fiscale en sociale behandeling verschilt naargelang de manier waarop het wordt gebruikt. 1. Milieuvriendelijke bedrijfswagen. De werkgever kan met het mobiliteitsbudget een milieuvriendelijke bedrijfswagen aan de werknemer geven. Het moet gaan om een elektrische wagen of een wagen met een maximale CO2-uitstoot van 105 g/km. Zoals voor elke bedrijfswagen betaalt de werkgever een solidariteitsbijdrage. De werknemer betaalt belastingen op een voordeel van alle aard. In 2020 daalt de maximale CO2-uitstoot van 105 naar 100 g/km. Vanaf 2021 wordt dat 95 g/km. 2. Duurzame vervoerswijze De milieuvriendelijke bedrijfswagen wordt de “eerste pijler” van het mobiliteitsbudget genoemd. Het is mogelijk dat het mobiliteitsbudget na deze eerste pijler nog niet op is. Het kan ook voorkomen dat de werknemer volledig afziet van de bedrijfswagen. Het saldo van het budget kan dan besteed worden aan de

tweede pijler. Die bestaat uit de volgende duurzame vervoerwijzen: • aankoop, verhuur, leasing, onderhoud en verplichte uitrusting van fietsen en motorfietsen; • abonnementen (voor de woon-werkafstand) en vervoersbewijzen (biljetten voor het openbaar vervoer in België of binnen de Europese Economische Ruimte) voor openbaar vervoer; • georganiseerd gemeenschappelijk vervoer; • deeloplossingen zoals carpooling en autodelen, taxivervoer en huur van auto’s; • huurgelden en interesten van hypothecaire leningen wanneer de woonplaats gelegen binnen een straal van 5 kilometer van de normale plaats van tewerkstelling; • kilometervergoeding fiets of terbeschikkingstelling van een fiets. Dit deel van het mobiliteitsbudget is volledig vrijgesteld van sociale bijdragen en belastingen. 3. Saldo Blijft er aan het einde van het jaar na deze twee pijlers nog een saldo over? Dat moet dan in één keer in geld uitbetaald worden aan de werknemer. Dat moet ten laatste gebeuren samen met het loon van de eerste maand die volgt op het jaar. De werknemer betaalt op dit deel van het mobiliteitsbudget een bijzondere sociale bijdrage van 38,07 %. Voor de werkgever is dit bedrag vrijgesteld van bedrijfsvoorheffing en 100 % aftrekbaar.

INFO: marleen.porre@confederatiebouw.be. mei 2019 • Bouwbedrijf 19


LICHTE VRACHTWAGENS

Wanneer is privégebruik belastbaar? Werknemers van bouwbedrijven maken soms privégebruik van een lichte vrachtwagen van het bedrijf. Ze genieten dan een voordeel van alle aard. Daarop moeten ze belastingen betalen, net alsof ze met een bedrijfswagen zouden rijden.

D

at is kort samengevat het idee. De praktijk is iets ingewikkelder. Wat is dat namelijk, privégebruik? In principe vallen onder die noemer het woon-werkverkeer en anderzijds de privéverplaatsingen na de uren, in de vakantie, in het weekend enzovoort. Maar hier duikt een eerste complicatie op: woon-werkverkeer telt voor de fiscus niet altijd als privéverplaatsing. Het is alleen een privéverplaatsing als de werknemer een vaste plaats van tewerkstelling heeft. Wie van zijn woonplaats naar een niet-vaste plaats van tewerkstelling rijdt met een lichte vrachtwagen van het bedrijf, maakt een beroepsverplaatsing.

Vaste werkplek of niet?

De fiscale administratie hanteert de volgende regel: het gaat om een vaste werkplek als de werknemer daar in het belastbare tijdperk minstens 40 dagen aanwezig is. Deze 40 dagen hoeven

20 Bouwbedrijf • mei 2019

elkaar niet op te volgen. Deze regel is van groot belang voor een bouwvakarbeider. Het is voldoende dat hij in een kalenderjaar op 40 dagen of meer op dezelfde bouwplaats werkt, om daar een vaste plaats van tewerkstelling te hebben. En in dat geval geldt de verplaatsing van zijn woning naar deze bouwplaats als een privéverplaatsing. Maakt hij deze met een bedrijfsvoertuig, dan geniet hij een voordeel van alle aard, waarop hij belastingen moet betalen.

Wagens en lichte vrachtwagens

De fiscus maakt geen verschil tussen privéverplaatsingen met personenwagens, wagens voor dubbel gebruik of lichte vrachtwagens. In al deze gevallen is er sprake van een belastbaar voordeel van alle aard. Wel verschillend is de manier waarop de grootte van dit voordeel bepaald wordt. Voor personenwagens, auto's voor dubbel gebruik en minibussen wordt het voordeel van alle

aard forfaitair berekend. Dit gebeurt tegenwoordig op basis van de cataloguswaarde van het voertuig, de CO2uitstoot en een ouderdomscoëfficiënt. Het voordeel van een lichte vrachtwagen wordt niet forfaitair berekend. Het is gelijk aan het bedrag dat de werknemer zou moeten betalen om het voertuig te mogen gebruiken voor zijn privédoeleinden. Met andere woorden: de kosten per kilometer van het voertuig, vermenigvuldigd met de afstand van de privéverplaatsing. In de praktijk kan een aannemer zich voor de kilometerkostprijs baseren op de berekeningen die in vakbladen gebruikt worden.

De aannemer organiseert kosteloos gemeenschappelijk vervoer? Voor de passagiers beschouwt de fiscus dit als een belastingvrij sociaal voordeel.


Bij collectief transport moet de werkgever de regels voor het gebruik van het voertuig vastleggen, om te vermijden dat er privégebruik van wordt gemaakt.

Georganiseerd door de werkgever

Een aparte behandeling krijgt het kosteloze gemeenschappelijk vervoer dat aannemers vaak organiseren voor hun bouwvakkers. Er worden dan twee soorten inzittenden onderscheiden: de passagiers en de bestuurder. Voor de passagiers beschouwt de fiscus dit vervoer als een belastingvrij sociaal voordeel en niet als een belastbaar voordeel van alle aard. Hetzelfde geldt voor de bestuurder voor dat deel van het woonwerkverkeer dat hij samen met een of meer collega's aflegt. Maar de bestuurder rijdt bijna altijd een deel van het traject alleen. Na de werkdag zit hij alleen in het voertuig als hij de laatste passagier heeft afgezet en naar huis rijdt. 's Ochtends vertrekt hij alleen naar het oppikpunt van de eerste passagier. Privévervoer of niet? De fiscus is coulant. Ook voor dit individuele woon-werkverkeer moet geen belastbaar voordeel aangegeven worden als tegelijk aan volgende voorwaarden voldaan is: • de werkgever moet de regels en de modaliteiten in een reglement vastleggen; • het aandeel carpooling moet minstens 80 % bedragen in het totale traject; • het voertuig mag niet voor eigenlijke privéverplaatsingen worden gebruikt.

INFO: www.confederatiebouw.be. Nog specifieke vragen? Stel ze aan marleen. porre@confederatiebouw.be.

Als een bouwvakker 40 of meer dagen op dezelfde bouwplaats werkt, dan wordt deze beschouwd als een vaste werkplek. Dat maakt een verschil voor de belastingen.

WAT IS EEN LICHTE VRACHTWAGEN? Hierover bestaat soms verwarring. Vier categorieën van wagens worden als ‘lichte vrachtwagens’ beschouwd. We geven de formele beschrijvingen. - Pickups met enkele cabine. Elke auto opgevat en gebouwd voor het vervoer van zaken waarvan de maximaal toegelaten massa 3.500 kg niet overschrijdt, bestaande uit een volledig van de laadruimte afgesloten enkele cabine die ten hoogste twee plaatsen mag bevatten, die van de bestuurder niet inbegrepen, en een open laadbak. - Pickups met dubbele cabine. Elke auto opgevat en gebouwd voor het vervoer van zaken waarvan de maximaal toegelaten massa 3.500 kg niet overschrijdt, bestaande uit een volledig van de laadruimte afgesloten dubbele cabine die ten hoogste zes plaatsen mag bevatten, die van de bestuurder niet inbegrepen, en een open laadbak. - Bestelwagens met één enkele rij zetels. Elke auto opgevat en gebouwd voor het vervoer van zaken waarvan de maximaal toegelaten massa 3.500 kg niet overschrijdt, gelijktijdig bestaande uit een passagiersruimte die ten hoogste twee plaatsen mag bevatten, die van de bestuurder niet inbegrepen, en een daarvan afgesloten laadruimte waarvan de afstand, tussen elk punt van de scheidingswand achter de zitplaatsen en de binnenkant van de achterzijde van de laadruimte, gemeten in de langsrichting van het voertuig, op een hoogte van 20 cm boven de vloer, steeds minstens 50 % dient te bedragen van de lengte van de wielbasis. Bovendien moet deze laadruimte over haar hele oppervlakte bestaan uit een van het koetswerk deel uitmakende, vaste of duurzaam bevestigde, horizontale laadvloer zonder verankeringsplaatsen voor bijkomende banken, zetels of veiligheidsgordels; - Bestelwagens met dubbele rij zetels. hetzelfde als de vorige categerie, maar met een passagiersruimte die ten hoogste zes plaatsen mag bevatten, die van de bestuurder niet inbegrepen.

mei 2019 • Bouwbedrijf 21


RIJBEWIJS C

Vakbekwaamheid: attest vereist of niet? Een Europese richtlijn van 2003 eist dat vrachtwagenchauffeurs aan de voorschriften inzake vakbekwaamheid voldoen. Maar op deze regel bestaan uitzonderingen. En nogal wat chauffeurs die actief zijn in de bouwsector, kunnen van een dergelijke vrijstelling genieten.

D

e vakbekwaamheid voor een rijbewijs van de C-groep (categorieën C en CE) is NIET verplicht voor bestuurders van: • “trage” voertuigen met een toegelaten maximumsnelheid van 45 km/uur; • voertuigen of combinaties van voertuigen die worden gebruikt voor het transport van materiaal, apparatuur of machines die de bestuurder nodig heeft voor het uitvoeren van zijn werk én met als bijkomende voorwaarde dat “chauffeur” niet de voornaamste activiteit van de persoon achter het stuur is. De Belgische wetgever nam vermelde vrijstellingsvoorwaarden letterlijk over uit de Europese richtlijn en -met uitzondering van Roemenië- zijn ze van toepassing in alle EU-landen.

het realiseren van een bouwwerk. Het vervoerde materiaal of de machines worden aan de klant trouwens ook niet apart gefactureerd. Speciale opmerking voor bouwbedrijven die af en toe een container verhuren aan een particulier of collegaaannemer. Als iemand van de firma die afvalcontainer gaat plaatsen en –nadat hij gevuld is- gaat oppikken om te gaan storten bij een erkende breker of afvalverwerker, is hij niet onderweg met materiaal voor of van de eigen werf. Op dat moment doet betrokkene “vervoer voor derden” en dient hij de vakbekwaamheid te bewijzen. Of het daarbij om een werknemer of om een zelfstandige (bv. de zaakvoerder) gaat, maakt geen verschil.

Nodig voor het werk

De FOD Mobiliteit heeft zich geëngageerd om volgend principe te hanteren: een werknemer die materiaal of machines transporteert maar het grootste gedeelte van de dag zelf op een werf actief is als bouwvakker, hoeft geen attest voor te leggen. Een situatie die voor heel wat bouwbedrijven herkenbaar is. Een werknemer komt ’s morgens naar het magazijn om materiaal of materieel te laden, hij pikt met de geladen camion (soms) ook nog een collega op en begeeft zich vervolgens naar een werf om er pakweg als vloerder of schrijnwerker aan de slag te

Bij ons zijn het vooral de voorwaarden “nodig voor de uitvoering van het werk” en “chauffeur mag niet de hoofdactiviteit zijn” die geregeld aanleiding geven tot interpretatieproblemen. Dat het materiaal (bv. een lading stenen) of materieel (bv. een betonmolen of een compressor) in de bouwsector vervoerd wordt om door de chauffeur zelf gebruikt te worden op de werf, is een courante realiteit en valt vrij makkelijk aan te tonen. Het transport is geen doel of economische activiteit op zich maar vormt een onderdeel van 22 Bouwbedrijf • mei 2019

Geen hoofdactiviteit

gaan. ’s Avonds keert hij met de vrachtwagen terug naar het bedrijf. Maar sommige bouwondernemingen hebben wel degelijk iemand in dienst als chauffeur (staat ook in zijn arbeidsovereenkomst en op zijn loonbriefje). Het is zijn hoofdbezigheid om meerdere of zelfs alle werven te bevoorraden. In die situatie moet uiteraard wél de vakbekwaamheid worden bewezen.

Controle

Vakbekwaamheid staat op de rijbewijzen aangeduid met de code 095. Uit enkele praktijkervaringen blijkt helaas dat een aantal politieagenten nog altijd niet echt goed van de geldende vrijstellingen op de hoogte is. Daarom raden we u aan om hen te verwijzen naar de website van de FOD Mobiliteit (zie onderaan dit artikel) en eventueel een kopie van dit artikel in het handschoenkastje van uw vrachtwagen(s) te leggen.

Opleiding

Wie toch de vakbekwaamheid moet bewijzen, kan de noodzakelijke opleiding van 35 uren gaan volgen in een van onze lokale Confederaties.

INFO: mobilit.belgium.be. Klikken op Wegverkeer – Rijbewijzen – Welk rijbewijs voor welk voertuig en dan op Vakbekwaamheid (onder Vrachtwagen – bus -autocar).


VIER VOORWAARDEN

Vrijstellingen gebruik tachograaf O

p basis van de Europese Verordening EG 561 van 15 maart 2006 betreffende de rij- en rusttijden, is het gebruik van de digitale tachograaf verplicht op het vervoer over de weg: • van goederen waarbij de maximum toegelaten massa (MTM) van het voertuig, aanhangwagens en opleggers inbegrepen, meer dan 3,5 ton bedraagt; • van personen door voertuigen die zijn gebouwd of permanent toegerust om meer dan 9 personen, bestuurder inbegrepen, te kunnen vervoeren en daar ook voor bestemd zijn. Met het invoeren van het verplicht gebruik van de tachograaf, beoogde de wetgever een viertal zaken: • het verhogen van de verkeersveiligheid • het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden van de chauffeurs • de eerlijke concurrentie bevorderen • het beheer van de ondernemingen vereenvoudigen. Het gaat om een goed beveiligd systeem, dat bestaat uit een digitale tachograaf die verbonden is met een bewegingsopnemer. Het apparaat bestaat verder uit een geheugen, leesvenster, datatransmissie, twee kaartlezers en een printer. Er is voldoende geheugencapaciteit om alle gegevens

Net als voor het aanvullend attest vakbekwaamheid bij hun rijbewijs C of CE, kunnen in de bouwsector nogal wat bestuurders van een (lichte) vrachtwagen bovendien genieten van een vrijstelling voor het gebruik van de tachograaf en bijhorende bestuurderskaart. We zetten de vier vrijstellingsvoorwaarden, waaraan cumulatief moet voldaan worden, voor u nog eens op een rijtje.

omtrent het voertuig zelf én over zijn bestuurder(s) over een periode van minstens 365 dagen op te slaan.

Vrijstellingsvoorwaarden

In Art. 13 van de Europese Verordening van 2006 (gewijzigd bij Verordening EG 165 van 2014) en omgezet in een Belgisch KB van 9 april 2007, werden de spelregels vastgelegd wanneer de tachograaf verplicht gebruikt moet worden en wanneer niet. Daarin staat onder meer een uitzondering vervat waarop nogal wat bestuurders uit de bouwsector zich kunnen beroepen. De digitale tachograaf dient immers niet gebruikt als voldaan is aan volgende vier voorwaarden: 1) de maximaal toegelaten massa van het voertuig of de combinatie van voertuigen niet meer dan 7,5 ton bedraagt; 2) het moet gaan om transport van materiaal, apparatuur of machines die de bestuurder beroepshalve gebruikt op de werf; 3) het vervoer gebeurt binnen een straal van 100 km rond de vestigingsplaats van de onderneming (tot 2 maart 2015 was deze afstand nog beperkt tot 50 km);

4) “chauffeur” niet de hoofdactiviteit is van de persoon aan het stuur. Het moet bijvoorbeeld gaan om iemand die ’s morgens de lichte vrachtwagen komt oppikken of laden met materieel of materiaal dat hij nadien zelf op de bouwplaats helpt verwerken. Het voertuig besturen moet voor betrokkene dus een “nevenactiviteit” zijn. Zijn beroep is bijvoorbeeld betonwerker of stukadoor. Wat ook moet blijken uit officiële documenten, zoals zijn arbeidsovereenkomst, loonbriefje of individuele rekening. We wijzen er nogmaals op dat deze 4 vrijstellingsvoorwaarden SAMEN moeten vervuld zijn. Anders is het gebruik van de tachograaf verplicht. Tot slot nog meegeven dat sinds 5 augustus 2005 het gebruik van de digitale tachograaf verplicht is in alle lidstaten van de Europese Unie + Zwitserland, Liechtenstein, Noorwegen en Ijsland.

INFO: Zie ook www.digitach.be en mobilit.belgium.be (klikken op Wegverkeer en Vervoer van goederen en reizigers). mei 2019 • Bouwbedrijf 23


Sievi

WERKVEILIGHEID EN GEBRUIKSCOMFORT Sievi richt zich erop haar producten voortdurend te verbeteren door middel van innovatieve en duurzame oplossingen. Bij de ontwikkeling van de schoenen zijn steeds een grote groep deskundigen betrokken. Sievi beschikt over een intern productontwikkelingsteam, een testlaboratorium van hoog niveau en een uitgebreid netwerk van testgebruikers, waardoor onze schoenen voortdurend onder authentieke omstandigheden worden getest.

VOORTDURENDE ONTWIKKELING Sievi’s veiligheidsschoenen zijn opgebouwd uit verschillende componenten die een vooruitstrevende werkveiligheid combineren met gebruikscomfort. De bovenmaterialen variëren al naargelang het gebruiksdoel en de omstandigheden waarvoor de schoen is ontworpen. Het bovenmateriaal moet ademen en bovendien slijtvast zijn. Naast leer worden in Sieviveiligheidsschoenen onder meer ademende en wasbare microvezels en technische stoffen gebruikt. Dankzij de kwalitatieve materialen zijn Sievi-schoenen bijzonder slijtvast, waterafstotend, bestand tegen vuil en diverse chemicaliën en behouden ze hun vorm gedurende de hele gebruiksduur. Ook het in de schoenen gebruikte zoolmateriaal is nauwkeurig geselecteerd op basis van het gebruiksdoel van de schoen. De zool moet bij werkomstandigheden vaak

bestand zijn tegen olie en chemicaliën en zo nodig ook tegen hoge temperaturen. Voor binnenwerk neemt schoenventilatie een sleutelpositie in. Alle Sievi-schoenen zijn voorzien van het door Sievi ontwikkelde microporeuze FlexStep®-zoolmateriaal, dat zijn uitstekende schokdemping en flexibiliteit ook in winterse omstandigheden behoudt en zeer slipvast is op gladde oppervlakken. Sievi heeft diverse zooloplossingen ontwikkeld voor uiteenlopende omstandigheden zoals de GripStep® antislipzool, de gepatenteerde Sievi Spike-spijkerzool en de ademende SieviAir®-zool. De belangrijkste eigenschap van veiligheidsschoenen is dat ze de gebruiker beschermen tegen ongelukken. Bij Sievi vindt u veiligheidsschoenen met drie verschillende materialen als teenbescherming: staal, aluminium en composiet. Nog meer bescherming biedt de ondoordringbare tus-

senzool, die van composiettextiel of staal kan gemaakt zijn. De voordelen van de stalen tussenzool zijn de positionering vlak onder de binnenzool waardoor de buitenzool nog steeds soepel buigt en de extra steun die het geeft aan de voeten en tenen. Veiligheids- en werkschoenen worden vaak lange tijd achtereen gedragen, zodat ze ook beslist comfortabel moeten zijn. Onder meer het FlexEnergy-veerelement (zorgt voor schokabsorptie en is gemaakt van TPU-Infinergy®-materiaal van BASF), de memory foam enkelbescherming en de verschillende inlegzolen zorgen voor uitstekend gebruikscomfort van de Sievischoenen. Tot de door Sievi ontwikkelde eigenschappen die het gebruikscomfort van schoenen verhogen, behoren ook de SieviBalance®-voetboogsteun en Sievi’s 3D-Dry®-voering.

w w w. s i e v i . c o m


PREMIES

Handige poster vertelt alles over de energiepremies PREMIES 2019

Bij dit nummer van Bouwbedrijf vindt u een handige poster, die in één oogopslag duidelijk maakt welke premies de netbeheerders hebben voor energiebesparende investeringen.

TOTAALRENOVATIEBONUS:

binnen 5 jaar minstens 3 nieuwe investeringen uitvoeren uit volgende lijst:

1. 2. 3. 4. 5. 6.

Dak- of zoldervloerisolatie Spouw, buitenisolatie, of binnenisolatie Beglazing

EXTRA BONUS BIJ: 3 MAATREGELEN: € 1250 4 MAATREGELEN: € 1750 5 MAATREGELEN: € 2750 6 MAATREGELEN: € 3750 7 MAATREGELEN: € 4750

Vloerisolatie Warmtepomp Zonneboiler

7. Ventilatiesysteem

1. DAK

∙ Aannemer: €4/m², R-waarde: min. 4,5 m²K/W ∙ Doe-het-zelf: €2/m², R-waarde: min. 4,5 m²K/W

3. BEGLAZING

€10/m² U-waarde: max. 1,0 W/m²K

6. ZONNEBOILER

€550/m², max. €2750, max. 40% van factuur. Certificaat van bekwaamheid

Deze poster wordt u kosteloos aangeboden door de Vlaamse Confederatie Bouw. Als u meer exemplaren nodig hebt, aarzel dan niet en stuur een e-mail naar Tim Van Helden (zie aan het einde van het artikel). De aandachtige aannemer zal opmerken dat de poster van dit jaar niet veel nieuws bevat. Dat klopt. Vergeleken met vorig jaar zijn er slechts drie wijzigingen aan de premies van de netbeheerders.

Dak- en zoldervloerisolatie

Wie dak- of zoldervloerisolatie laat plaatsen door een aannemer krijgt in 2019 een premie van € 4 per vierkante meter. Vorig jaar was dat nog € 6. De isolatie moet een Rd-waarde hebben van minstens 4,5 m2K/W. Dit is de enige premie van de netbeheerders die ook doe-het-zelvers kunnen krijgen. Maar in dat geval bedraagt hij slechts € 2 per vierkante meter.

Beglazing

• deze premie kan niet gecumuleerd worden met de premie voor een zonneboiler; • alleen wanneer de warmtepompboiler eerst geplaatst wordt, kan deze premie gecumuleerd worden met de premie voor een warmtepomp.

5. WARMTEPOMP

max 40% van factuur: certificaat van bekwaamheid ∙ Geothermische warmtepomp: €4000 ∙ Lucht-waterwarmtepomp: €1500 ∙ Hybride lucht-waterwarmtepomp: €800 ∙ Lucht-luchtwarmtepomp: €300

2. MUUR

∙ Na-isolatie spouwen: €5/m² (STS 71-1) ∙ Na-isolatie muur buitenzijde: €15/m², R-waarde min. 3,0 m²K/W ∙ Na-isolatie muur binnenzijde (certificaat van bekwaamheid): €15/m², R-waarde min. 2,0 m²K/W

NIEUW

8. WARMTEPOMPBOILER €400 (niet cumuleerbaar met zonneboiler)

4. VLOERISOLATIE

€6/m² R-waarde: min. 2,0 m²K/W

VOOR WIE:

De premies zijn enkel geldig voor een bestaande woning,  wooneenheid of woongebouw, aangesloten op het elektriciteitsnet vóór 01/01/2006 of met een aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning vóór 1/1/2006 warmtepompboiler én zonneboiler: zijn enkel geldig  Warmtepomp, voor een bestaande woning, wooneenheid of woongebouw, aangesloten op het elektriciteits net vóór 01/01/2014 of met een aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning vóór 1/1/2014

Zonneboiler

Het nieuwe aan deze premie is dat hij niét veranderd is, in tegenstelling tot wat aangekondigd was. Per wooneenheid bedraagt de premie voor een zonneboiler 40 % van de factuur, met een maximum van € 550 per vierkante meter. Het maximale premiebedrag per wooneenheid is € 2750.

MEER INFO?

www.energiesparen.be

VRAGEN?

Contacteer de energiecel van de VCB: Bertrand Waucquez (bertrand.waucquez@vcb.be) of Tim Van Helden (tim.vanhelden@vcb.be)

INFO: De premies van de netbeheerders zijn niet de enige vorm van steun voor energiebesparende ingrepen. Benieuwd? Neem contact op met tim. vanhelden@confederatiebouw.be. Tim is de energiespecialist van de Vlaamse Confederatie Bouw.

TOTAALRENOVATIEBONUS Wie meer dan één energiebesparende ingreep laat uitvoeren kan bovenop de individuele premies een extra bedrag krijgen, de totaalrenovatiebonus. Men moet dan binnen de vijf jaar drie of meer investeringen uit het volgend lijstje laten uitvoeren:

Om deze premie te krijgen moet de U-waarde van het glas nu 1,0 W/m2K of beter zijn. In 2018 was de maximale U-waarde nog 1,1 W/m2K. Het premiebedrag is daarentegen niet veranderd. Het is net als vorig jaar € 10 per vierkante meter.

• dak- of zoldervloerisolatie (minstens 30 vierkante meter);

Warmtepompboiler

• warmtepomp.

Er bestaat sinds dit jaar een nieuwe premie, voor een warmtepompboiler. Hij bedraagt per wooneenheid 40 % van de factuur met een maximum van € 400. Er zijn wel enkele voorwaarden: • de installatie dient alleen om sanitair warm water te produceren;

• vloer- of kelderplafondisolatie (minstens 30 vierkante meter); • muurisolatie (minstens 30 vierkante meter); • beglazing (minstens 5 vierkante meter); • ventilatiesysteem; • zonneboiler; Wie drie investeringen kiest, krijgt een bonus van € 1250. Voor vier investeringen wordt dat € 1750. Daarna komt er voor elke bijkomende investering nog eens € 1000 bij. Wie het hele lijstje afwerkt, heeft dus recht op € 4750 bonus. Dit zijn de bedragen voor huizen. Voor appartementen worden ze gehalveerd. Er bestaan bovendien aanvullende voorwaarden. Meer informatie vindt u op www. energiesparen.be. Bovenaan zoeken op het trefwoord “totaalrenovatiebonus”.

mei 2019 • Bouwbedrijf 25


ENERGIECONGRES VCB

Brainstormen over energie-efficiënt bouwen Dit jaar was het Energiecongres van de Vlaamse Confederatie Bouw aan zijn elfde uitgave toe. In het programma stonden uiteraard de energie-efficiëntie en energiezuinigheid van gebouwen centraal, maar er kwamen ook andere actuele energiethema's aan bod. Panelgesprek met van links naar rechts Marc Dillen (VCB), Frederik Loeckx (Flux50), Johan Van Dessel (WTCB) en Ronnie Belmans (Energyville). VRT-journaliste Goedele Wachters trad op als moderator (foto Koen Mortelmans).

O

mdat het congres, traditiegetrouw in de Lamot in Mechelen, op een donderdagnamiddag plaatsvond, lag een hint naar de klimaatspijbelaars voor de hand. VCB-directeur-generaal Marc Dillen wees erop dat de Vlaamse aannemers al sinds 2009 een jaarlijks congres wijden aan energie-efficiënte bouwoplossingen en al heel wat innovatieve maatregelen hebben geïntroduceerd. "De beste bijdrage die de klimaatspijbelaars kunnen leveren aan de oplossing van het klimaatprobleem is om voor ingenieur bouwkunde te studeren," aldus Dillen. "Dan kunnen ze zelf meebouwen aan oplossingen voor de problemen in plaats van hun ongeduld over de acties van de politici te uiten. Het zullen ingenieurs en aannemers zijn die het klimaatprobleem oplossen. Curatief én preventief."

energie en intelligente energiesystemen, trad hem daarin bij. "Ik nodig de jongeren graag uit om Energyville te bezoeken. Dan kunnen ze zelf ondervinden welke inspanningen er al geleverd zijn en nog geleverd worden," stelde hij. VCB-voorzitter Jef Lembrechts schetste de al afgelegde weg. "Toen we ons eerste energiecongres organiseerden voldeed slechts 2 % van de nieuwe woningen aan de huidige Ben-normen. Vandaag is dat al 50 %. De bouwsector zit dus op koers voor de energietransitie." Het zou echter nog beter kunnen. "De renovatiemarkt heeft vel potentieel. In principe zouden we tot 2050 jaarlijks zowat 2,7 % van ons gebouwenpatrimonium grondig moeten renoveren, maar het huidige ritme bedraagt slechts 0,6 %. Op heel wat plaatsen werken beleidsmaatregelen inzake ruimtelijke ordening remmend."

Jongeren aantrekken

LEC's

Ronnie Belmans, professor aan de KU Leuven en ceo van Energyville, het Vlaamse onderzoekscentrum naar duurzame 26 Bouwbedrijf • mei 2019

In haar inleiding ging Vlaams minister voor energie Lydia Peeters meteen in op één van de kernthema's van het congres:


“Toen we ons eerste energiecongres organiseerden voldeed slechts 2% van de nieuwe woningen aan de huidige Ben-normen. Vandaag is dat al 50%.”

Vlaams energieminister Lydia Peeters.

VCB-VOORZITTER JEF LEMBRECHTS

de LEC’s of Local Energy Communities. "Europa heeft verschillende richtlijnen goedgekeurd die aan de lidstaten toestaan en vragen om LEC's mogelijk te maken tegen ten laatste 2021. Deze gemeenschappen kunnen bestaan uit burgers, maar ook uit kleine bedrijven, gemeentebesturen en dienstverleners," gaf de minister mee. Begin dit jaar heeft de Vlaamse regering belangrijke beslissingen genomen om zulke LEC’s in Vlaanderen mogelijk te maken. Vlaanderen wil onder meer regelluwe zones voor energieprojecten mogelijk maken, proeftuinen waar technologieën of energieconcepten in de praktijk kunnen worden uitgetest waarvoor vandaag nog geen de regelgeving bestaat of die met de huidige regelgeving botsen. Denk maar aan het plaatsen van zonnepanelen op het dak van je buur, die daarvoor wel de ruimte maar niet de middelen heeft of zelf erg weinig elektriciteit nodig heeft. Concrete voorbeelden zijn het Thor Park in Genk en het wijkproject Buurzame stroom in de Gentse wijk Dampoort en Sint-Amandsberg. Het kunnen ook samenwerkingen zijn tussen bijvoorbeeld bedrijven en nabije scholen, die zelf in de zomer veel zonne-energie kunnen produceren op hun dak, net terwijl ze die het minst nodig hebben.

Zandbakken

Frederik Loeckx, managing director van het bedrijvenconsortium Flux50, verwees naar de term die in het Verenigd Koninkrijk wordt gebruikt voor een regelluwe zone: regulatory sandbox. In zulke zandbakken kunnen voortrekkers naar hartenlust experimenteren. Toch beidt ook het bestaande reglementair kader ademruimte. "In het VK kan 50 % van de aangevraagde projecten plaatsvinden zonder dat er een uitzondering op de wet nodig is." "Het bouwproces ondergaat een grondige wijziging," aldus Dillen. "De waarde van een gebouw zal meer en meer afhangen van zijn slimheid. Ook het belang van technieken in en tussen gebouwen neemt toe. Prosumenten zijn steeds meer volwaardige partners in de energieproductie." Ook het aantal prosumenten groeit. Luc Peeters, administrateur-generaal van het Vlaams Energieagentschap, had nageteld dat momenteel in 55 % van de nieuwbouwwoningen zonnepanelen voor elektriciteitsproductie worden geïntegreerd. Johan Van Dessel, afdelingshoofd bij het Wetenschappelijk en Technisch Centrum van het Bouwbedrijf, merkte op dat BIM-adepten erg optimistisch zijn over de mogelijkheden om gebouwen energetisch te optimaliseren door gebruik te maken van 3D-simulaties.

AANGEPASTE OPLEIDINGEN "Nieuwe concepten zijn mooi, maar voor installateurs is het niet vanzelfsprekend om ze te kennen en toe te passen door levenslang leren," vreest Frederik Loeckx. Ronnie Belmans wees op het bestaan van diverse opleidingsinitiatieven, zoals die van Syntra en de VDAB. "Maar ook de basisopleidingen moeten rekening houden met de veranderingen in de bouwsector. Neem bijvoorbeeld de integratie van zonnepanelen in daken. Wanneer een pv-installateur die taak uitvoert moet hij ook vertrouwd zijn met dakdichting. En wanneer een dakdekker het doet, moet hij goed weten hoe de aansluiting met het elektriciteitsnet met gebeuren."

Warmte

"Het tijdperk van de dinosaurussen loopt ten einde," stelde Belmans, verwijzend naar de kerncentrales en andere grote elektriciteitscentrales. "De impact van lokale energieproductie zal almaar toenemen. Maar door de grote aandacht die elektriciteit vandaag geniet blijft het wat onderbelicht dat slimme warmte mogelijk nog meer besparings- en efficiëntiepotentieel heeft." Een van de uitdagingen blijft volgens hem het omlaag brengen van de stockagekosten van energie. Belmans denkt daarbij aan onder meer de opslag van warmte in de (beton)massa van gebouwen. In een van de workshops en op de stands van de commerciële aanbieders kwam ook het gebruik van warmte uit rioolwater en andere (goedkope) restwarmte aan bod.

Workshops

Het meer technisch gedeelte van het congres bestond uit drie parallelle workshops, rond de energetische optimalisatie van gebouwen. Diverse sprekers stelden er hun recentste inzichten voor en gingen in op vragen van de congresdeelnemers. Zo ging Dirk Saelens (KU Leuven) in op de prestaties van verticale, in gevels geïntegreerde zonnepanelen. Marc Delghust (Universiteit Gent) bekeek de verschillen tussen berekende en gemeten energieprestaties. Daarin spelen allerlei elementen een rol, zoals de verwarmingsgewoonten van de buren. Pedro Pattijn van studiebureau Ingenium analyseerde de interne overdracht van groene warmte in gebouwen met een gelijktijdige vraag naar koelte en warmte, zoals ziekenhuizen en grootwarenhuizen met koelzone.

mei 2019 • Bouwbedrijf 27


ENERGIEFACTUUR DAALT MET € 150 PER JAAR

428 sociale woningen na-geïsoleerd Het grootste Vlaamse project voor de na-isolatie van spouwmuren komt op kruissnelheid. De woonmaatschappij Ons Dak (Maaseik) laat in één jaar de spouwmuren van 428 woningen isoleren. Goed voor het klimaat, én goed voor de portemonnee van de huurders.

A

ls het van de Vlaamse regering afhangt, zullen het energieverbruik en de CO2-uitstoot van onze woningen tegen 2050 drastisch verminderd zijn. Maar dat kan alleen als ook de bestaande woningen versneld energiezuinig gemaakt worden. De woonmaatschappij Ons Dak geeft het goede voorbeeld. Ze laat 428 woningen na-isoleren in verschillende wijken in Maaseik, Dilsen-Stokkem, Kinrooi, Bree en Oudsbergen. Het gaat om maar liefst 43 000 vierkante meter spouwmuren, en dat is volgens het WTCB en de certificatie-organisatie BCCA meteen het grootste gezamenlijk na-isolatieproject in Vlaanderen.

Systematische aanpak

Ons Dak heeft de renovatie volgens het boekje aangepakt. De daken van deze woningen werden eerder al geïsoleerd. Bovendien hebben alle ramen intussen dubbel glas en zijn overal zuinige ketels geplaatst. Niet toevallig zijn dat de drie hoofddoelstellingen van het Energierenovatieprogramma 2020 van de Vlaamse overheid voor bestaande woningen. De Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) heeft zich achter dit ERP 2020 geschaard. De na-isolatie van de spouwmuren is in zekere zin de kers op de taart, hoewel Ons Dak benadrukt 28 Bouwbedrijf • mei 2019

dat er nog ingrepen zullen volgen waar nodig. Dankzij de omvang van dit project profiteert Ons Dak van schaalvoordelen.

Eltherm gebruikte minerale inblaaswol gemaakt van gesiliconiseerde vezels van hoge densiteit.

De aannemer, Eltherm, kon een voordeligere prijs aanbieden en aangezien de subsidies dezelfde blijven, kost de investering uiteindelijk minder.


In totaal werd voor dit project 43 000 vierkante meter spouwmuren onder handen genomen.

De daken van deze woningen werden eerder al geïsoleerd. Alle ramen hebben al dubbel glas en overal zijn zuinige ketels geplaatst.

Grondige voorbereiding

De voorbereiding was cruciaal. De toestand van de woningen werd vooraf onderzocht. Dat gebeurde volgens een specifiek VMSW-stramien, gebaseerd op NEN2767 maar dan minder uitgebreid. NEN2767 is een norm voor zogenaamde “conditiemetingen” die uitgevoerd worden door gecertificeerde conditiemeters. Ook in Vlaanderen wordt deze norm in toenemende mate gehanteerd (zie verder). In de toekomst wil Ons Dak overschakelen op dit systeem. Maar er ging niet alleen aandacht naar de technische aspecten. Er waren ook verschillende infovergaderingen met de huurders. Koen Van den Bruel (Ons Dak): “We zijn nu vijf maanden bezig en hun reacties zijn erg lovend. Door de isolatie stijgt de oppervlaktetemperatuur van de binnenmuren van de woningen en koelen de muren minder snel af. Dit levert een onmiddellijke en voelbare comfortverbetering. In de zomer zorgt de isolatie ervoor dat de woning langer koel zal blijven. Het effect op de portemonnee is niet onbelangrijk: minstens € 150 euro per jaar, een besparing van 20 tot 25 % op de stookkosten. Mooi meegenomen, toch?” Ook Roel Coose van Eltherm kon de grondigheid appreciëren. Roel Coose: “Het is leuk werken, mede dankzij die goede voorbereiding. Voordeel is ook dat we aan de buitenkant tewerk gaan, zo ondervinden de bewoners weinig tot geen hinder.”

LID VAN DE CONFEDERATIE De opdracht voor dit massieve project werd toevertrouwd aan ons lid Eltherm. De onderneming heeft al meer dan veertig jaar ervaring met de meest uiteenlopende isolatietechnieken. Voor de na-isolatie van de spouwmuren van Ons Dak wordt minerale inblaaswol gebruikt. Het product is gemaakt van gesiliconiseerde vezels van hoge densiteit, aldus Roel Coose van Eltherm.

Roel Coose: “Deze isolatievlokken hebben niet alleen een hoge thermische isolatiewaarde, maar verbeteren ook de akoestische prestaties van de woningen. Het materiaal is waterafstotend, onbrandbaar, vormvast en sluit alle kansen op vocht en condensatie uit. Bovendien zijn deze isolatievlokken 100 % recycleerbaar. Resultaat: het comfort van de woningen verhoogt doordat de binnenmuren minder snel opwarmen en afkoelen, en dit op een duurzame manier.” Normaal gezien wordt het project opgeleverd in september 2019. Info: www.eltherm.be.

Vlisog

Het initiatief van Ons Dak heeft deze 428 woningen verbeterd. Maar een gebouw verbeteren is één ding, het langdurig in een goede toestand houden is nog iets anders. De bouw weet hoe belangrijk correct onderhoud in de brede zin van het woord is. Daarom heeft de Vlaamse Confederatie Bouw in samenwerking met talrijke partners de vzw Vlisog opgericht, het Vlaams Initiatief Systematisch Onderhoud van Gebouwen. Vlisog wil de praktijk naar een hoger niveau tillen door het stimuleren van een systematische aanpak. De organisatie pleit voor meerjaren-

plannen voor onderhoud, gebaseerd op gedegen conditiemetingen. Een aandachtspunt is dus de opleiding en de certificatie van mensen die dergelijke conditiemetingen volgens NEN2767 kunnen doen. In het algemeen biedt Vlisog een platform aan waar de betrokkenen elkaar ontmoeten om tot een gestructureerd gebouwenonderhoud te komen.

INFO: Nog vragen over energie? Stel ze aan tim.vanhelden@confederatiebouw.be. Wie meer wil weten over onderhoud en Vlisog kan een e-mail sturen naar benedikt.declercq@confederatiebouw.be. mei 2019 • Bouwbedrijf 29


BEN BOMHALS VAN STADSBADER

“Het buitenland is belangrijk voor onze verdere groei” Zeer talrijk zijn ze nog niet, de Vlaamse bouwbedrijven die consequent actief zijn in het buitenland. En dat is jammer, want er valt over de grenzen nog groei te rapen volgens Ben Bomhals, Business Development Manager bij ons lid Stadsbader. Maar dan moeten wel enkele voorwaarden vervuld zijn.

I

n het verleden was Stadsbader al actief in het buitenland. Maar er was sprake van een stroomversnelling toen de onderneming vijf jaar geleden Van Maercke Prefab overnam. Van Maercke was aan de slag over de grens, en Stadsbader pikte de draad dus weer op. Met succes: op dit ogenblik zitten opdrachten in Frankrijk, Nederland en Luxemburg in de portefeuille. Ben Bomhals: “We zijn bijvoorbeeld een project aan het afronden in het Nederlandse Heerlen van 28 000 vierkante meter logistieke loodsen en kantoren. In Luxemburg bouwen we voor een andere ontwikkelaar logistieke gebouwen en infrastructuur. En voor de logistieke vastgoedspeler Montea bouwden we in Frankrijk aan een project van 43 000 vierkante meter, inclusief de volledige infrastructuur, afwerking én technieken.” In het recente verleden pakte Stadsbader uit met de slogan “onze actieradius gaat van Amsterdam tot Parijs”. Maar intussen zijn de ambities gegroeid. Een project in Nîmes in Zuid-Frankrijk is achter de rug, een project in Straatsburg is aan de gang.

Het verschil maken

Ben Bomhals: “In het buitenland moet je concurreren met lokale bedrijven die de markt goed kennen. Er worden andere normeringen gehanteerd, er bestaan andere werkmethoden, de manier van aanbesteden verschilt … Een Europese Unie van de bouw bestaat nog lang niet.” “Als je succes wilt hebben, moet je je dus kunnen onderscheiden van de lokale spelers. Iedereen doet dat op zijn manier, maar onze meerwaarde zit hoofdzakelijk in twee 30 Bouwbedrijf • mei 2019

Project voor Montea in Camphin-en-Carembault, een vijftiental kilometer ten zuiden van Rijsel (Lille).

dingen. Wij doen de combinatie van gebouwen én infrastructuurwerken, wat niet zo veel voorkomt. En daarnaast is Stadbader verticaal heel sterk geïntegreerd. We doen zelf engineering, produceren zelf betonnen prefab-elementen, doen zelf de montage …”

Weinig obstakels

Er bestaan cultuurverschillen tussen landen, en in de erva-


ring van Stadsbader zijn de clichés soms correct. Nederlanders zijn inderdaad veel directer dan Belgen, en Fransen zijn graag chauvinistisch. Ben Bomhals: “Een obstakel is dat niet. Wij komen geen wantrouwen tegen in het buitenland. Ook de regelgeving is vanzelfsprekend anders. Om een voorbeeld te geven: wij doen onze stabiliteitsstudies zelf en staan 100 % achter de resultaten. Maar in Nederland moet een lokale ambtenaar dergelijke studies goedkeuren. Dat kan een omslachtige procedure zijn die, om eerlijk te zijn, soms opmerkelijk ouderwets wordt afgehandeld.” “Maar opnieuw ervaren we die verschillen in regelgeving niet als een groot obstakel. Je kunt het meeste op voorhand weten, bijvoorbeeld door contact op te nemen met FIT, Flanders Investment and Trade, of met Joeri Van Meenen van de Vlaamse Confederatie Bouw. En dan is het een kwestie van aanpassen. In Frankrijk kunnen in overeenkomsten sociale clausules staan die je verplichten om een aantal langdurig werklozen in te schakelen. OK, dan doe je dat.” Ook de samenwerking met lokale onderaannemers blijkt niet opvallend anders dan in België volgens Ben Bomhals. Nagenoeg altijd halen ze dezelfde kwaliteit als onze bouwbedrijven.

die niet rond de kerktoren willen blijven en die zelfstandig kunnen werken.” Bij verre projecten blijven de mensen van Stadsbader ter plaatse en zijn dus in de werkweek niet thuis, iets wat jongeren vaak geweldig vinden. Helaas is het net bij deze jongeren dat een probleem nijpend wordt: de talenkennis. Ben Bomhals: “Grote taalproblemen zijn we nog niet tegengekomen. Maar het Frans van jongeren is tegenwoordig zwak en Duits … dat kunnen ze nauwelijks. Het Vlaamse taalonderwijs schiet te kort. Ik begrijp niet hoe dat mogelijk is, in een kleine Europese regio die omringd wordt door landen waar ze een andere taal spreken.”

Assistentie bestaat

Ben Bomhals: “Voor onze buitenlandse initiatieven hebben we niet vaak een beroep moeten doen op externe hulp of informatiebronnen. Maar de samenwerking die er toch was met FIT, Flanders Investment and Trade, was altijd positief. En hetzelfde kan ik zeggen over de Confederatie. Die staat altijd klaar als je een vraag hebt.”

BOUWEN AAN INTERNATIONALISERING

De VCB is het centrale contactpunt voor de leden van de Confederatie.

De Vlaamse Confederatie Bouw heeft Bouwen aan internationalisering opgezet, een project dat aannemers bijstaat die de kansen van het buitenland willen benutten. Het loopt van 3 september 2018 tot 2 september 2020. Bouwen aan internationalisering zet voornamelijk in op de sensibilisering van de leden van de Confederatie Bouw. Events en inspiratiemomenten maken bedrijven warm voor het buitenland. Aannemers zullen leren van elkaars ervaringen en van de expertise van bouwbedrijven die de stap al gezet hebben. VCB als draaischijf De VCB is het centrale contactpunt voor de leden van de Confederatie en faciliteert de uitbouw van hun internationale bouwactiviteiten. Dit gebeurt vanzelfsprekend in overleg met de overheden, de andere stakeholders en spelers zoals Flanders Investment and Trade (FIT). In de laatste vier maanden van 2018 alleen al heeft de VCB honderd keer informatie, advies en ondersteuning gegeven over werken in het buitenland. Zo stelt uw beroepsorganisatie systematisch uitgebreide informatienota’s ter beschikking over de administratieve verplichtingen in verschillende landen. De leden-aannemers kunnen contact opnemen met de VCB-helpdesk als ze meer informatie nodig hebben. INFO : Hebt u vragen over internationalisering? Stuur een e-mail naar joeri.vanmeenen@vcb.be of bel naar 02 545 57 33.

Drie voorwaarden voor groei

Bouwen aan internationalisering is mogelijk dankzij de steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.

Ben Bomhals: “De buitenlandse opdrachten winnen aan belang in Stadsbader en zijn belangrijk voor onze verdere groei. Maar je moet dan kunnen bouwen op een solide basis. Drie zaken zijn essentieel voor succes. Eén: de onderneming moet goed gestructureerd zijn in België. Twee: je moet een buitenlands avontuur financieel aankunnen. En drie: je moet goed gemotiveerde mensen hebben die het werk willen doen, mei 2019 • Bouwbedrijf 31


CYBERSECURITY MET BOUWRADAR

Uw onderneming beveiligen tegen digitale gevaren Het internet biedt enorme mogelijkheden, maar zonder risico’s is het niet. Dat kon u ook al lezen op blz. 12 in dit Bouwbedrijf. Maar via het project BouwRadar van de Vlaamse Confederatie Bouw kunt u de cybersecurity van uw onderneming verbeteren. We geven hier alvast enkele tips, met dank aan Deloitte.

D

e eerste tip is voor de bedrijfsleiding: hou u zelf bezig met de cybersecurity. Beschouw het niet als iets dat u zorgeloos kunt uitbesteden aan uw medewerkers. Daarvoor zijn digitale informatiestromen in uw bedrijf te belangrijk. De bedrijfsleiding moet de doelstellingen en de ambities van het digitale veiligheidsbeleid bepalen. De volgende stap is dan de identificatie van de informatieassets in de onderneming, met andere woorden: de informatie die een essentieel bedrijfsmiddel is. Voorbeelden zijn plannen, klantgegevens en financiële data. Voor elk essentieel asset moet een risicoanalyse gemaakt worden. Zo wordt duidelijk of er bijkomende veiligheidsmaatregelen nodig zijn. Bijzondere aandacht moet gaan naar de persoonsgegevens, zeker nu de GDPR van kracht is, de Europese verordening op de gegevensbescherming.

Welke bescherming?

Bij een cyberaanval zijn uw medewerkers de eerste verdediging. Maar omgekeerd zijn mensen ook de zwakste schakel in de beveiliging van informatie. U moet dus aan permanente bewustmaking doen. Uw medewerkers moeten bijvoorbeeld op de hoogte zijn van phishing, valse e-mails en de andere technieken die hackers en cybercrimi32 Bouwbedrijf • mei 2019

nelen gebruiken. Veel andere vormen van bescherming vallen eigenlijk onder de noemer “gezond verstand”, maar worden toch vaak verwaarloosd: back-ups van belangrijke informatie maken (inbegrepen informatie in the cloud), een goed beheer van de toegang (inbegrepen sterke paswoorden), het installeren van veiligheidsupdates en patches (inbegrepen de toepassingen voor het Internet of Things) enzovoort. Vergeet ook niet om een continuïteitsplan op te stellen. Daarin staat hoe u de onderneming verder kunt laten werken als er problemen met de ICT opduiken.

Voldoende beschermd?

100 % waterdichte bescherming is een utopie, ook in de digitale wereld. Maar een cybercrimineel gaat eerst op zoek naar de gemakkelijkste slachtoffers. In bedrijven met een normaal risicoprofiel volstaat het meestal om de net vermelde maatregelen te treffen. Bij een hoger risicoprofiel is het verstandig om actief toezicht te houden op het gedrag van informaticasystemen. De realiteit wijst uit dat datalekken doorgaans laat ontdekt worden – als ze al ontdekt worden. Wanneer u indicaties ziet van een aanval, kan het nuttig zijn om een cyber incident response specialist in te schakelen. Hij kan de zaak onder-


zoeken en evalueren, en oplossingen suggereren. Vanwege de GDPR moeten in ieder geval alle inbreuken in verband met persoonsgegevens gedocumenteerd worden. Risicovolle inbreuken moeten gemeld worden aan de Gegevensbeschermingsautoriteit, inbreuken met een hoog risico daarnaast aan de betrokkenen.

Stappenplan aangeraden?

Het is zeker nuttig om een stappenplan op te stellen op basis van de risicoanalyse. De basismaatregelen waarover we het eerder in deze tekst hadden, vergen geen grote investeringen maar wel een gestructureerde aanpak. Die moet gericht zijn op permanente verbetering,

want ook cybercriminelen zitten niet stil. Als men de effectiviteit van de genomen maatregelen op gezette tijdstippen controleert, kan men doelbewust bijsturen.

En wat kost dat?

Het opstellen van een stappenplan voor een gemiddelde bescherming vraagt enkele dagen tot enkele weken werk, afhankelijk van de grootte en de complexiteit van de onderneming. Een eerste quick scan die de voornaamste zwakke punten in kaart brengt, duurt enkele dagen. Na het uitvoeren van het stappenplan zijn er nog de terugkerende kosten voor de cybersecurity. De vuistregel is dat die ongeveer 10 % van het

ICT-budget bedragen, hoewel er een stijgende trend merkbaar is. Veiligheid is helaas niet gratis, ook niet in de digitale wereld. Wilt ook u de cyberveiligheid in uw onderneming verbeteren? Aarzel dan niet en neem contact op met BouwRadar. Maar als u vooraf al wat meer wilt weten, zijn dit enkele nuttige links: www.cyberguide.ccb.belgium.be/nl www.cybersecuritycoalition.be/ www.cybersecuritycoalition.be/resource/incident-management-guide/ INFO: Wilt u deelnemen aan BouwRadar? Wilt u meer informatie? Surf naar www. BouwRadar-vcb.be/aanmelding.

GEZOCHT: GEMOTIVEER JONGERE ZO ADVERTORIAL ERVARING

Waarom ervaring geen vereiste meer is d

Joëlle De Grox is HR-verantwoordelijke bij Auto5 heeft ook zij de droomkandidaat voor ogen wan gemotiveerde jongere met praktijkervaring. Al is onmogelijk om ervaring te hebben. Dankzij Sele voor die eeuwige spreidstand.

ADVERTORIAL

Jong en onervaren

Carrière lanceren

“Laten we eerlijk zijn,” vertelt Joëlle. “Iedereen wil mensen met ervaring aannemen. Zo weet je dat je nieuwe wer krachten meteen inzetbaar zijn.” Mohamed Oufkir, 21 jaar en kersvers automechanieker bij Auto5, herkent het probleem: “Terwijl ik net van school kwam! Ik kon dus helemaal geen ervaring hebben.”

“Dankzij die First Stage vertelt Mohamed. “Ik ko nadat ik afstudeerde, e aangenomen.” Ook Joël hebben wij een jonge, ge de praktijkervaring die we

GEZOCHT: GEMOTIVEERDE JONGERE ZONDER ERVARING

De oplossing kwam er dankzij Select Actiris. “Select Actiris is een vaste partner voor ons wanneer we rekruteren,” vertelt Joëlle. “Soms zoeken we met hen op korte tijd heel wat mensen die meteen inzetbaar zijn. Net voor de grote vakantie bijvoorbeeld, wanneer mensen hun auto nog eens willen laten onderhouden voor de lange rit naar hun vakantiebestemming.”

te rijpen Waarom ervaring Tijd geenom vereiste meer is dankzij de First Stage “Maar wanneer we nieuwe werknemers zoeken die we op lange termijn bij kunnen heeft Select Actiris een Joëlle De Grox is HR-verantwoordelijke Auto5.inzetten, Net als veel andere werkgevers andere maatregel waarmee wezekunnen rekruteren: de First heeft ook zij de droomkandidaat voor ogen wanneer rekruteert: een Stage. Zo is ook Mohamed bij voor ons terechtgekomen.” gemotiveerde jongere met praktijkervaring. Al is het schoolverlaters onmogelijk om ervaring te hebben. Dankzij Select Actiris vond ze een oplossing Die First Stage blijkt de ideale manier voor Joëlle om de voor die eeuwige spreidstand.

GEZOCHT: GEMOTIVEERDE JONGERE ZONDER ERVARING Jong en onervaren

ploeg duurzaam te versterken. “Met de First Stage kunnen we jonge mensen met weinig ervaring aannemen, die we dan helemaal kunnen vormen naar onze manier van werken bij Auto5. De loonkosten tijdens zo’n First Stage zijn bovendien beperkt, zodat de jongeren de tijd krijgen om zich te integreren en zich het vak eigen te maken.”

VERTROUW OP DE E VAN SELECT ACTIRIS TE REKRUTEREN

Net als Joëlle het ideale p Perfect mogelijk met Sele combineert een grondige premies om ook voor jou te vinden. Surf snel naar en vraag raad aan je per

Carrière lanceren

“Laten we eerlijk zijn,” vertelt Joëlle. “Iedereen wil mensen “Dankzij die First Stage was mijn carrière gelanceerd,” met ervaring aannemen. Zo weet je dat je nieuwe wer vertelt Mohamed. “Ik kon zes maanden ervaring opdoen krachten meteen inzetbaar zijn.” Mohamed Oufkir, 21 nadat ik afstudeerde, en daarna werd ik meteen vast jaar en kersvers automechanieker bij Auto5, herkent het aangenomen.” Ook Joëlle blikt tevreden terug: “En zo probleem: “Terwijl ik net van school kwam! Ik kon dus hebben wij een jonge, gemotiveerde werknemer erbij met CONFEDERATION_140x210mm.indd 2 helemaal geen ervaring hebben.” de praktijkervaring die we zoeken!” De oplossing kwam er dankzij Select Actiris. “Select Actiris is een vaste partner voor ons wanneer we rekruteren,” vertelt Joëlle. “Soms zoeken we met hen op korte tijd heel wat mensen die meteen inzetbaar zijn. Net voor de grote vakantie bijvoorbeeld, wanneer mensen hun auto nog eens willen laten onderhouden voor de lange rit naar hun vakantiebestemming.”

Waarom ervaring geen vereiste meer is dankzij de First Stage Tijd om te rijpen

“Maar wanneer we nieuwe werknemers zoeken die we

Joëlle De Grox is HR-verantwoordelijke bij Auto5. Nettermijn als veel andere werkgevers op lange kunnen inzetten, heeft Select Actiris een maatregel waarmee we heeft ook zij de droomkandidaat voor ogen andere wanneer ze rekruteert: eenkunnen rekruteren: de First Stage. Zo isvoor ook Mohamed bij ons terechtgekomen.” gemotiveerde jongere met praktijkervaring. Al is het schoolverlaters Die FirstActiris Stage vond blijkt de manier voor Joëlle om de onmogelijk om ervaring te hebben. Dankzij Select ze ideale een oplossing ploeg duurzaam te versterken. “Met de First Stage kunnen voor die eeuwige spreidstand. we jonge mensen met weinig ervaring aannemen, die we dan helemaal kunnen vormen naar onze manier van werken bij Auto5. De loonkosten tijdens zo’n First Stage zijn bovendien beperkt, zodat de jongeren de tijd krijgen om zich te integreren en zich het vak eigen te maken.”

Jong en onervaren

Carrière lanceren

“Laten we eerlijk zijn,” vertelt Joëlle. “Iedereen wil mensen met ervaring aannemen. Zo weet je dat je nieuwe wer krachten meteen inzetbaar zijn.” Mohamed Oufkir, 21 jaar en kersvers automechanieker bij Auto5, herkent het probleem: “Terwijl ik net van school kwam! Ik kon dus helemaal geen ervaring hebben.”

“Dankzij die First Stage was mijn carrière gelanceerd,” 2 vertelt Mohamed.CONFEDERATION_140x210mm.indd “Ik kon zes maanden ervaring opdoen nadat ik afstudeerde, en daarna werd ik meteen vast aangenomen.” Ook Joëlle blikt tevreden terug: “En zo hebben wij een jonge, gemotiveerde werknemer erbij met de praktijkervaring die we zoeken!”

De oplossing kwam er dankzij Select Actiris. “Select

VERTROUW OP DE EXPERTISE VAN SELECT ACTIRIS OM TE REKRUTEREN Net als Joëlle het ideale profiel rekruteren in Brussel? Perfect mogelijk met Select Actiris. Select Actiris combineert een grondige selectie met opleidingen en premies om ook voor jouw vacature de ideale kandidaat te vinden. Surf snel naar select.actiris.brussels en vraag raad aan je persoonlijke werkgeversconsultant.

Met de steun van het Europees sociaal fonds

8/02/19 12:53

mei 2019 • Bouwbedrijf 33

Met de steun van het Eu


GILLION CONSTRUCT

“Soft Skills zijn ook voor bouwvakkers onmisbaar geworden” Een goede communicatie, teamgeest, bereidheid om te blijven leren: Soft Skills worden steeds belangrijker in onze sector, ook voor bouwvakkers. Maar hoe kun je in mensen deze vaardigheden ontwikkelen? Met die vraag stapte ons lid Gillion Construct naar de Bouw Academie van Confederatie Bouw Brussel – Vlaams-Brabant. Uit de samenwerking groeide een erg interessant opleidingsaanbod.

“S

oft” is een begrip dat je niet associeert met de bouw. Aan het einde van een project telt het resultaat en de prijs – de harde werkelijkheid, met andere woorden. Waarom dan de nadruk op Soft Skills? Bouwbedrijf ging het vragen aan Gillion Construct in Vorst. We werden er ontvangen door algemeen directeur Xavier Radelet, HR-verantwoordelijke Thierry Hoslet en Florence Lamolle van de Confederatie Bouw Brussel – Vlaams-Brabant.

nodig om deze vaardigheden te ontwikkelen.”

Leiderschap

Om een concreet voorbeeld te geven: de ploegbaas. In een bouwbedrijf bestaat een keten van verantwoordelijkheden en mensen moeten weten van wie ze opdrachten krijgen. Maar welke rol heeft de ploegbaas, die tussen de arbeiders in zijn team en de werfleider staat? Het kan voorkomen dat op een dag hoofdzakelijk metselwerk gevraagd wordt, en de ervaren

Reorganisatie teams

Xavier Radelet: “We besteden bij Gillion Construct al verschillende jaren aandacht aan Soft Skills. Maar het besef dat deze vaardigheden ook voor de mensen op de bouwplaats essentieel zijn, is een jaar of twee geleden acuut geworden. Zoals voor de hele sector is het ook voor ons moeilijk om goede mensen aan te trekken en te houden. Uit gesprekken van Thierry met de arbeiders bleek dat een dergelijk verloop niet goed is voor de teamgeest. Onder meer daarom hebben we vooral voor onze kleinere projecten de arbeidsorganisatie veranderd. We hebben polyvalente teams van vier mensen opgezet, die zoveel mogelijk samen op een bouwplaats werken. In elk team zit een ploegbaas. Maar om dat goed te doen functioneren, bleken zaken als communicatie, vertrouwen en leiderschap onmisbaar.” Thierry Hoslet: “In een polyvalent team moeten verschillende competenties aanwezig zijn. Een metser moet kunnen helpen met de bekisting, en een bekister moet kunnen metselen. Dat vraagt een goede, open samenwerking. Onze mensen zijn excellente vaklui, maar de Soft Skills nodig voor dit teamwerk waren nieuw voor hen. Ze hadden begeleiding 34 Bouwbedrijf • mei 2019

Thierry Hoslet (HR-verantwoordelijke bij Gillion) en Xavier Radelet (algemeen directeur):“De belangrijkste Soft Skill is leiderschap, en binnen dat leiderschap is goed communiceren de belangrijkste vaardigheid.”


metsers het team dus moeten trekken. Hoe zal de ploegbaas daarmee omgaan wanneer hij zelf een bekister is? Thierry Hoslet: “De belangrijkste Soft Skill is leiderschap, en binnen dat leiderschap is goed communiceren de belangrijkste vaardigheid. Vroeger zei een werfleider tegen de arbeiders: vandaag moeten jullie dit en dat doen. Nu verloopt bij Gillion alles veel meer via de ploegbaas. Hij legt aan het team uit wat vandaag moet bereikt worden, kadert dat in het werk van morgen en in de afgesproken termijnen, en creëert de juiste, stimulerende omstandigheden voor zijn team.” Xavier Radelet: “Doelstellingen kunnen formuleren is een andere belangrijke Soft Skill. Vroeger werd aan een bouwvakker zelden iets verteld over de timing en kreeg hij niet vaak een gemotiveerde doelstelling. Maar ook arbeiders waarderen het tegenwoordig dat ze hun aandeel kennen in een project.”

De klik

Het kan niet ontkend worden: in het begin bestond er bij de betrokken arbeiders enige weerstand tegen het idee deel uit te maken van een polyvalent team. Wat meteen tot een bedenking leidt: bestond er ook weerstand tegen de begeleiding van de Confederatie? Florence Lamolle is een jonge vrouw die nog nooit een baksteen gemetst heeft. Maar ze ging wel uitleggen hoe een team van bouwvakkers beter kan functioneren. Florence Lamolle: “Ik zeg nooit: ‘Zo moet je het doen.’

SOFT SKILLS KUN JE LEREN! Werken op een bouwplaats vraagt van mensen dat ze weten wanneer ze moeten handelen, dat ze het willen doen, en vanzelfsprekend ook dat ze het kunnen. Dat geldt voor mensen met een coördinerende en leidinggevende functie, zoals werfleiders, maar evenzeer voor arbeiders. Soft Skill zijn niet aangeboren. Ze kunnen aangeleerd en getraind worden. De Bouw Academie van de Confederatie Bouw Brussel - Vlaams-Brabant kan intussen al een reeks opleidingen aanbieden. • Werfvoorbereiding en -beheer. Deze opleiding gaat over de vaardigheid om informatica en digitale tools te gebruiken, maar ook over het beheer van de informatiestromen, de organisatie en de professionele uitvoering van de activiteiten. Deze opleiding bestaat voorlopig alleen in het Frans. • Instructeur. Welke sociale en pedagogische competenties zijn nodig om goede opleidingen te geven in de onderneming? Het gaat dan onder meer over het opvangen en opleiden van nieuwe personeelsleden, stagiaires of duale leerlingen.

Dat werkt niet. Mijn taak is om de mentale schakelaar om te zetten. Als er een probleem opduikt, onderzoek ik dat samen met de mensen. Ik vraag om er met een frisse blik naar te kijken en suggereer concrete ideeën; ik open de dialoog en stimuleer hen om zelf een oplossing te vinden. Maar het is aan hen om te reageren.” Thierry Hoslet: “Een theoretische aanpak is niet voldoende. Onze mensen zijn zeer concreet, ze willen een verhaal horen dat dicht bij de werkvloer staat. In het begin was het niet eenvoudig, want we moesten onze bouwvakkers bewust maken van onderwerpen die ver van hun basisvaardigheden staan. Maar gelukkig kent de Bouw Academie van de Confederatie onze sector door en door. “ Xavier Radelet: “De mayonaise begint te pakken, om het op zijn Belgisch te zeggen. Onze ploegbazen beginnen nu zélf te vragen naar deze opleiding. Er bestaat tussen ploegbaas en arbeiders een korte communicatieketen, waardoor er minder informatie verloren gaat. Bovendien gaat het om tweerichtingsverkeer: de arbeiders weten wie hun aanspreekpunt is en kunnen feedback geven. Daardoor weten we bijvoorbeeld beter welke opleidingsbehoeften er in een team bestaan. En dat is belangrijk gezien de polyvalentie die we verwachten.”

Jong en oud

Reageren de jongere werknemers anders op de begeleiding dan de oudere? Xavier Radelet: “Voor jongeren is de ontwikkeling van Soft Skills een manier om sneller in een team geïntegreerd te geraken. Ze staan ook meer open voor polyvalentie, en hebben het meer nodig dat je zin geeft aan hun werk. Maar onze oudere bouwvakkers zijn erg belangrijk voor ons. Ik stel vast dat ook zij het appreciëren wanneer je hun vaardigheden valoriseert en hun polyvalentie waardeert.” “Het gaat om een grote verandering, die aan het uitdijen is over de hele organisatie. Mensen doen meer dan vroeger hun mond open, stellen zaken in vraag en doen zelf voorstellen. Kunnen we dat niet beter aanpakken? Moeten we niet meer circulair bouwen? Ik vind dat geweldig.”

• Tijdsmanagement. • Assertiviteit. • Klantgerichtheid. • Leiding geven op de werf. De Bouw Academie werkt zo veel mogelijk op maat van de onderneming, de skill en de werknemer. Het startpunt is de mate waarin iemand een skill beheerst. Daarna ligt de nadruk op de manier waarop een persoon reageert op specifieke situaties. Begrijpt hij waar het om gaat? Kan hij zich aanpassen? Het doel is dat hij uiteindelijk zelfstandig kan handelen. Op dit ogenblik is het volledige opleidingsaanbod nog niet beschikbaar in beide talen, maar daar komt zo snel mogelijk verandering in. INFO: Vragen? Stel ze aan florence.lamolle@ confederatiebouw.be of bel naar 0494 45 19 23. Zie ook www.bouwacademie.net.

mei 2019 • Bouwbedrijf 35


€ 7500

Hoe vraag je de sloop- en heropbouwpremie aan? Wie in Vlaanderen een woning sloopt en vervangt door een nieuwe woning heef tijdelijk recht op een premie van € 7500. We leggen uit hoe uw klanten hem kunnen aanvragen.

B

egin februari keurde de Vlaamse regering de sloop- en heropbouwpremie definitief goed. Met dit initiatief wil de Vlaamse overheid energiezuinige vervangbouw aanmoedigen van huizen waarvoor een ingrijpende renovatie onhaalbaar of onbetaalbaar is. Er bestaat al een verlaagd btw-tarief van 6 % voor dergelijke vernieuwbouw. Maar dat geldt in Vlaanderen alleen in 13 stadgebieden (in heel België zijn het er 32). Bovendien geldt het niet als de nieuwe woning opgetrokken wordt om verkocht te worden. De nieuwe premie is bedoeld voor projecten die buiten die 13 Vlaamse stadgebieden liggen. Wie recht heeft op het verlaagde btw-tarief, kan de Vlaamse sloop- en heropbouwpremie niet krijgen.

Sinds 1 maart

Men kan de premie krijgen voor een sloop- en heropbouwvergunning aangevraagd tussen 1 oktober 2018 en 31 oktober 2019. De aanvraag door de premie kan sinds 1 maart worden ingediend op de website van het Vlaams Energieagentschap (VEA).

Onmiddellijk aanvragen

Om de premie te krijgen moeten twee voorwaarden vervuld zijn. Men moet een omgevingsvergunning voor sloop en herbouw aangevraagd hebben, en bovendien moet men de premie 36 Bouwbedrijf • mei 2019

De sloop- en heropbouwpremie werd twee weken meer dan 200 keer aangevraagd. onmiddellijk daarna aanvragen. Binnen de maand is de algemene regel die het VEA hanteert. Wie te laat is, riskeert de premie te missen. Er is een overgangsmaatregel voor vergunningen aangevraagd vóór de definitieve goedkeuring van de premie. In dat geval geven ook twee afzonderlijke

aanvragen voor afbraak en heropbouw recht op de premie. De sloopvergunning moet aangevraagd zijn (of de sloop moet gemeld zijn) tussen 1 oktober 2018 en 28 februari 2019. Bovendien moet de vergunning voor heropbouw aangevraagd zijn tussen 1 oktober 2018 en op 31 maart 2019. De aanvrager moet ten laatste op 30 april beide documenten aan VEA bezorgen. Wie deze datum mist, krijgt de premie niet, ondanks de overgangsmaatregel.

INFO: Surf naar www.energiesparen.be/ slooppremie. Nog vragen? Stel ze aan tim. vanhelden@confederatiebouw.be. Tim is de energiespecialist bij de Vlaamse Confederatie Bouw.

VCB WEG MET DE ONGELIJKHEID! De Vlaamse Confederatie Bouw vindt dat niet alleen renovaties maar ook vernieuwbouw in heel Vlaanderen het recht moeten hebben op een verlaagd btw-tarief van 6 %. Alleen dan wordt de ongelijkheid weggewerkt, want ook met de sloop- en renovatiepremie blijft die bestaan. Stel dat de vernieuwbouwwoning € 250 000 kost exclusief btw. Dan levert een verlaagd tarief van 6 % een besparing van € 37 500 op. De premie bedraagt slechts € 7500. Het verlaagde tarief voor vernieuwbouw moet dus uitgebreid worden van de 13 huidige stadsgebieden naar heel het gewest. De VCB vraagt dat de volgende Vlaamse regering op het federale niveau de nodige stappen onderneemt.


Veilig bouwen: eerst denken, en dan doen!

Doe mee op safetymypriority.be cfb-safety-adv-A4 .indd 1

29/01/19 11:00


PROFESSOR STEVEN RONSMANS (KUL) LUIDT DE ALARMKLOK

“Bewerken van composietsteen houdt ernstig risico in op silicose!” De gevaren van kwartsstof zijn al langer bekend. Wie het over een langere periode inademt, kan silicose krijgen, een vorm van stoflong. Onze vloerders en wegenbouwers weten al enkele jaren dat ze beter alert kunnen zijn. Maar longspecialisten waarschuwen nu ook voor het zagen, slijpen en boren in composietsteen.

S

toflong kwam historisch gezien veel voor bij mijnwerkers, werknemers in gieterijen en natuursteenbewerkers. Nu komt daar een categorie bij. Longspecialisten waarschuwen immers voor het bewerken van composietsteen, een product dat we vooral kennen van de harde kunststofbladen in keukens en badkamers.

(Nog) niet geneesbaar

Kristallijne silica of siliciumdioxide (de wetenschappelijke naam) komt vooral vrij bij het mechanisch bewerken van kwartshoudende materialen of grondstoffen. Meestal ontstaat silicose door het langdurig inademen van kwartsstof. Artsen stelden vast dat de ingeademde kwartsdeeltjes geleidelijk aan littekenweefsel veroorzaken in de longen, waardoor de betrokken mensen last krijgen van een chronische hoest en kortademigheid. Dit proces is onomkeerbaar. Met de huidige knowhow is silicose niet geneesbaar. En na het stoppen van de blootstelling aan kwarts, kan de gezondheid van de patiënt nog verder achteruitgaan. Professor Steven Ronsmans van de Medische Faculteit aan de KU Leuven waarschuwt er bovendien voor dat kwartsstof niet alleen silicose kan veroorzaken maar ook chronische bronchitis, een aantal auto-immuunziekten en zelfs longkanker. Vaak allemaal jaren na de periode van blootstelling. Kwarts hoeft qua gevaar dus amper onder te doen 38 Bouwbedrijf • mei 2019

voor het ondertussen alom gevreesde asbest. Aangezien genezen nog steeds onmogelijk is, blijft preventie het allerbelangrijkste wapen. Onder meer door het sluiten van de steenkoolmijnen liep het aantal patiënten terug in de voorbije jaren. Maar ook in bouw is op het vlak van preventie vooruitgang geboekt in het voorbije decennium. Aan die positieve trend zit evenwel ook een keerzijde, volgens dokter Ronsmans. “Nogal wat mensen zijn stoflong als een ziekte van het verleden gaan beschouwen. De ervaring in de arbeidsgeneeskunde leert ons echter dat oude risico’s vaak terugkomen in een andere vorm en op plaatsen waar men het niet had verwacht…”


Met andere woorden: het risico op het ontwikkelen van de ziekte blijkt bijzonder groot.

België

Keukens en badkamers

De sector van de aanbouwkeukens en badkamermeubels blijkt een dergelijke gevarenzone te zijn. In de voorbije jaren zijn er op verschillende plaatsen in de wereld epidemieën van silicose gemeld bij mensen die composietsteen bewerken, aldus Ronsmans. “Internationaal heeft men het meestal over artificial stone. Het materiaal bestaat voor 90 tot 95 % uit kwarts, dat wordt samengehouden met synthetische harsen. Composietsteen is steeds populairder geworden, vooral voor bladen voor keukens en badkamers. Voor de doorsnee consument heeft het materiaal nogal wat voordelen ten opzichte van natuursteen. Het is bijvoorbeeld even hard en impactbestendig, makkelijker in onderhoud en last but not least een stuk goedkoper.” Daartegenover staan de gezondheidsrisico’s voor de mensen die het materiaal moeten zagen en slijpen. Die liggen hoger dan bij natuursteen zoals graniet, want composietsteen heeft een hoger aandeel kwarts. “In 2010 zijn in het Spaanse Oviedo de eerste drie bewerkers van composietsteen met silicose ontdekt”, licht Ronsmans toe. “Daarna volgden ook andere plaatsen in Spanje. In het universitair ziekenhuis van Cádiz hebben ze ondertussen bij 95 werknemers silicose vastgesteld. De officiële lijst van patiënten met een beroepsziekte van de provincie Andalusië bevat 252 werknemers met silicose. 188 van deze gevallen hielden verband met het bewerken van composietsteen. Flink onrustwekkend.” Ook in Israël en Italië werden arbeiders geregistreerd met de ongeneeslijke aandoening. In 2018 volgde dan de eerste diagnose in Australië. Daar is het aantal intussen opgelopen tot 53, na een onderzoek door een aantal longartsen en een bewustmakingscampagne in de bedrijven. In Australië werd trouwens een opmerkelijke vaststelling gedaan. “De meeste van de betrokken patiënten hadden klachten van de luchtwegen maar artsen hadden in een eerste reflex niet gedacht aan silicose”, zegt hun Leuvense collega. “Pas wanneer ze proactief begonnen op te treden en de juiste onderzoeken doen, ontdekten ze dat het eigenlijk om stoflong ging. De meeste longartsen en radiologen zijn het kennelijk niet meer gewoon om aan die diagnose te denken.” Ondertussen leverde het Australische onderzoek binnen de populatie van werknemers die composietsteen bewerken, enkele alarmerende cijfers op. Bij liefst 35 % van de personen die in deze niche actief zijn of waren, werd silicose vastgesteld!

En hoe zit het bij ons? Het voorbije jaar werden ook in België helaas de eerste twee gevallen genoteerd, arbeiders van een bedrijf in het Antwerpse. “De kans is reëel dat we ook in ons land aan de vooravond staan van een kleine epidemie”, meent professor Ronsmans. “Bij de meeste gevallen die beschreven worden door de artsen in Spanje en Australië doken de eerste klachten op na een tiental jaar. Terwijl de verkoopcijfers aantonen dat ook in onze contreien net de laatste 10 jaar het gebruik van composietsteen fel is toegenomen. Daardoor komen deze silicosegevallen pas sinds kort aan de oppervlakte. Bovendien gaat het over een subsector waar de ziekte niet meteen verwacht werd. Ditmaal gaat het niet om mijnwerkers of steenhouwers maar om keukenplaatsers. In een arbeidsomgeving waar werkgevers en werknemers zich niet bewust zijn van de risico’s en waar ook de surveillance van de arbeidsgeneeskundige diensten hier niet op gericht is”.

Wat kunnen we doen?

In verschillende landen zijn er al waarschuwingen uitgestuurd. Onder meer in Australië en Nieuw-Zeeland, maar ook in Frankrijk en Brazilië, landen waar tot dusver nog geen gevallen in kaart zijn gebracht. “We zijn van mening dat er ook in België zo snel mogelijk moet worden gecommuniceerd over de risico’s van het bewerken van silliciumdioxide”, zegt Ronsmans. “Het lijkt me aangewezen om te werken via verschillende kanalen: longartsen, externe preventiediensten en hun belangenvereniging CoPrev, de betrokken werkgeversfederaties, de vakbonden, Toezicht Welzijn op het Werk enzovoort.” “Het komt er in deze fase vooral op aan om alle betrokkenen te waarschuwen en bewust te maken. Daarbij moeten we zowel focussen op verbetering van de preventie, als op het opsporen van werknemers die mogelijk al silicose hebben maar van hun arts misschien een andere diagnose hebben gekregen. Het is onze gemeenschappelijke plicht om mensen die aan de risico’s van composietstof worden of werden blootgesteld, proactief op te sporen en hen aan een wetenschappelijke test te onderwerpen. Op die manier kunnen we ook huidige en gewezen collega’s gaan screenen. Experts die ervaring hebben met de asbestproblematiek zeggen dat we heel kort op de bal moeten spelen en dus niet afwachten tot er vanzelf meer zieken aan de oppervlakte komen. Laat ons een voorbeeld nemen aan Australië, waar artsenverenigingen, werkgevers, vakbonden en Arbeidsinspectie de handen in elkaar hebben geslagen om snel een grootschalige sensibiliseringcampagne op poten te zetten”, besluit Steven Ronsmans.

INFO: marc.dewilde@confederatiebouw.be Voor de nodige BESCHERMINGSMAATREGELEN verwijzen we naar de Toolboxfiche 2003 van Constructiv over het gevaar van kwartsstof. U gaat naar de website www.buildingyourlearning.be en klikt vervolgens op het luik “Welzijn”.

mei 2019 • Bouwbedrijf 39


WTCB

Nieuwe Technische Voorlichting over betonvloeren voor binnentoepassingen Begin dit jaar publiceerde het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf zijn Technische Voorlichting nr. 267, gewijd aan betonvloeren voor binnentoepassingen. Dit onderwerp stond dit jaar overigens ook op het programma van de WTCB-wintercursussen. Zichtbeton, dat eveneens ter plaatse gestort wordt en vaak gebruikt wordt voor de uitvoering van kolommen of wanden, maakt het voorwerp uit van een afzonderlijke publicatie: de TV 268 (zie het tweede artikel van deze uitgave). Laat ons hier dus een beetje nader ingaan op deze betonvloeren, die alsmaar meer succes kennen en dit, zowel in residentiële als industriële toepassingen ...

A

anvankelijk was beton een redelijk ruw materiaal, dat alleen maar geschikt geacht werd om gebruikt te worden als vloerbedekking in bijvoorbeeld weinig bezochte opslagplaatsen, waarvan het uitzicht absoluut niet belangrijk was. De tijden zijn echter sterk veranderd! De betonvloeren die vandaag de dag gerealiseerd worden, zijn immers zeer aantrekkelijk geworden: bepaalde betonoppervlakken zouden soms zelfs verward kunnen worden met marmer: glad, glanzend, sterk, homogeen en bovendien makkelijk te onderhouden! Het is daarom niet verwonderlijk dat dit type vloeren de laatste tijd aan een sterke opmars bezig is. Ook het aantal aannemers die hun diensten willen aanbieden om betonvloeren voor binnentoepassingen volgens de regels van de kunst uit te voeren, gaat in stijgende lijn. Na hun afwerking zien deze vloeren er misschien wel eenvoudig uit, maar schijn bedriegt. Om een goed resultaat te verkrijgen, moeten er tal van zaken beheerst worden, zowel op het vlak van het ontwerp van het product als op het vlak van de uitvoering. Een kleine nalatigheid kan soms al volstaan om het volledige bouwwerk te verpesten. Vooraleer men van start gaat, zou men dus een perfecte beheersing moeten hebben van dit onderwerp. Deze kan bekomen worden dankzij de WTCB-wintercursussen en/of de nieuwe TV 267 over betonvloeren voor binnentoepassingen.

Een vak apart ... en een hele reeks te respecteren criteria

Een betonvloer is een beetje zoals een mayonaise: opdat hij zou lukken, mag men niet om het even wat doen. Maar daar waar het recept voor mayonaise redelijk eenvoudig is, is dat voor beton een stuk ingewikkelder. De ingenieurs van de afdeling Technisch advies van het 40 Bouwbedrijf • mei 2019

WTCB werden een aantal jaar geleden vreemd genoeg geconfronteerd met een stijging van het aantal vragen omtrent het loskomen van de toplaag van betonvloeren. Na het elimine-


ren van verschillende andere hypothesen, hebben de onderzoekers uiteindelijk door microscopische analyses ontdekt dat dit fenomeen te wijten was aan het bleedingwater en aan de aanwezigheid van kleine luchtbelletjes onder het mechanisch afgewerkte oppervlak. Hoewel deze vraag dus opgelost werd, blijft het voor het welslagen van een betonvloer belangrijk om bepaalde voorzorgsmaatregelen te nemen. Eerst en vooral moet men het gebruiksdomein kennen: industrieel, residentieel, commercieel, parking? Met of zonder vloerverwarming? Men moet ook het draagvermogen van de vloerplaat bepalen, de vervormingen en de scheurvorming ervan beperken en erop toezien dat de toplaag – waarin bepaalde specifieke mengsels verwerkt kunnen worden – een zekere cohesie vertoont. De betonsamenstelling is minstens even belangrijk als de uitvoering ervan: welk cement, welke granulaten, welke korrelgrootte, welke waterverhouding? Al deze punten moeten gespecificeerd en gerespecteerd worden! Er moeten sterkteklassen, omgevingsklassen en consistentieklassen bepaald worden en tevens maatregelen getroffen worden opdat het beton weerstand zou bieden tegen chemische stoffen en zuren. Ook een goed gekozen, goed gekalibreerde en goed geplaatste wapening is van groot belang alvorens men start met het storten. Voor al deze aspecten zijn er recente normen voorhanden: de NBN EN 206 en de NBN B 15-001. Deze worden uit de doeken gedaan in de nieuwe TV 267, waarin ook aandacht uitgaat naar de dikte van de vloerplaten, de dimensionale toleranties, de berekening en de controle van de vlakheid (eveneens voor licht hellende vloeren). Hoewel het uitzicht – kleur, glans ... – wel degelijk in aanmerking genomen moet worden, is dit aspect niet van doorslaggevend belang voor een betonvloer. Zo mogen er vezels zichtbaar zijn aan het oppervlak, zover ze hier niet uitsteken. Ook kleine holtes zijn toelaatbaar, zolang ze niet groter zijn dan 5 cm². Verder moet men goed beseffen dat microscheurtjes aan het betonoppervlak nooit te vermijden zijn. De TV heeft tot doel om de beoogde methoden en technieken te beschrijven: de voorafgaandelijke controles en de voorbereidende werken (bekisting, isolatie, scheidingslagen, wapening, voegprofielen), het storten, de verdichting, de oppervlakteafwerking, de nabehandeling evenals de uitvoering van de constructievoegen en de krimpvoegen.

Te respecteren termijnen en weersomstandigheden

Een ander aspect dat duidelijk tot uiting komt in dit document, is dat de tijd een belangrijke factor is. Sommige oppervlakteafwerkingen, zoals vlinderen en polieren (met een vlindermachine), moeten uitgevoerd worden binnen een

Voorbeeld van een geborstelde betonvloer (© foto: Kebro).

De WTCB-wintercursus over betonvloeren die begin dit jaar georganiseerd werd, kon bij tal van aannemers op heel wat bijval rekenen.

bepaalde tijdspanne (moment van beloopbaarheid): indien ze te vroeg gebeuren, kan de vlindermachine in het beton zinken, indien ze te laat gebeuren, beschikt het beton niet meer over de vereiste plasticiteit. Om het geschikte ogenblik te bepalen, moet men wachten tot er na het belopen een lichte indruk (6 mm) in het beton achterblijft, of – objectiever, aangezien niet iedereen evenveel weegt – moet men de indrukking van een gegeven gewicht in het beton verifiëren: vanaf een diepte van ‘x’ millimeter mag men beginnen te vlinderen. Ook het storten van het beton, dat met de truckmixer vanuit de betoncentrale naar de bouwplaats vervoerd wordt, moet binnen een bepaalde termijn gebeuren. Wanneer er gespecificeerd wordt dat het beton gedurende 100 à 120 minuten na zijn productie verwerkbaar moet blijven, moet hierbij rekening gehouden worden met de transportduur. Dit impliceert dat er soms maar een half uur meer overblijft voor het eigenlijke betonneren. En indien men uit tijdsgebrek water toevoegt om het beton vloeibaarder te maken, dan beschikt het niet langer over dezelfde eigenschappen en zal het ook niet meer gebenoriseerd mogen worden. De weersomstandigheden zijn evenzeer van belang. Betonvloeren zouden immers bij voorkeur uitgevoerd moeten worden bij temperaturen begrepen tussen 5 en 25 °C. Voor meer informatie hieromtrent kan u terecht in de TV 267!

REFERENTIES: De WTCB-wintercursus over betonvloeren voor binnentoepassingen die begin dit jaar georganiseerd werd naar aanleiding van het verschijnen van de TV 267. Enkel het originele document geldt als referentie. Het kan gratis gedownload worden door de leden van het WTCB via de website www.wtcb.be.

mei 2019 • Bouwbedrijf 41


WTCB

Een nieuwe norm voor zichtbeton De nieuwe Technische Voorlichting nr. 268 van het WTCB is gewijd aan zichtbeton en aan de esthetische eisen die gerespecteerd moeten worden volgens de nieuwe Belgische norm NBN B 15-007 over dit betontype. Zichtbeton is een ter plaatse gestort beton dat vaak gebruikt wordt voor de uitvoering van kolommen of wanden en dit, in tegenstelling tot architectonisch beton, dat geprefabriceerd wordt. Opgelet: betonvloeren, die eveneens ter plaatse gestort worden, komen niet aan bod in de TV 268. Deze maken het voorwerp uit van een afzonderlijk document, de TV 267 (zie vorig artikel).

D vloeren.

e norm NBN B 15-007 is dus van toepassing op ter plaatse gestort zichtbeton, met uitzondering van het bovenste onbekiste oppervlak van beton-

Zes types en drie klassen

Er bestaan zes types zichtbeton: 1. met een bekist, onbewerkt en glad oppervlak (het meest voorkomende type) 2. met een bekist, onbewerkt en fijn getextureerd oppervlak (bv. bekomen met een CFP-liner) 3. met een bekist, onbewerkt en grof getextureerd oppervlak (bv. tot stand gebracht door de naden van de bekistingsplanken) 4. met een bekist, bewerkt en glad of fijn getextureerd oppervlak (bv. gezandstraald of gepolijst beton) 5. met een bekist, bewerkt en grof getextureerd oppervlak (met reliëf ) (bv. gehamerd of uitgewassen beton) 6. met een onbekist en bewerkt oppervlak (bv. afgestreken bovenkant van een muurtje). Voor elk type zijn er drie klassen mogelijk: A, B en C. Elke klasse weerspiegelt een zekere afwerkingsgraad, rekening houdend met de volgende vier criteria: de textuur, het aantal en de afmetingen van de luchtbellen, de kleurhomogeniteit en de vormtoleranties. De klasse C (klasse bij ontstentenis) is deze waaraan de minst strenge eisen gesteld worden. De klasse B is een tussenklasse en de klasse A is de strengste. Deze levert het mooiste resultaat op, zoals het Havenhuis te Antwerpen (zie foto op p.39), maar gaat ook gepaard met langere termijnen en hogere kosten. Ze vraagt overigens ook meer ervaring. • Als men het heeft over textuurgebreken, dan gaat het onder meer om grindnesten, holtes, opbolling, ruwe zones ten gevolge van zandstrepen of in de buurt van de naden en de randen, de aftekening van het bekistingskader, de aftekening van de centerpengaten of zichtbare scheuren. Er bestaan verschillende methoden om ze te evalueren. • De aanwezigheid van luchtbellen werd vroeger gemeten door de vergelijking van het betonnen zichtvlak met een

42 Bouwbedrijf • mei 2019


De top: een zichtbeton van de klasse A, voor het Havenhuis te Antwerpen (© foto: Zaha Hadid Architects/ Studieburo Mouton/Interbuild).

luchtbellenschaal (CIB-Rapport nr. 24). Vandaag de dag wordt er een objectievere methode gehanteerd: er wordt een digitale foto van het zichtvlak gemaakt aan de hand waarvan de oppervlaktefractie die ingenomen wordt door de luchtbellen berekend kan worden. • De kleurhomogeniteit wordt gemeten over het volledige waarnemingsveld van het beton en op een droog oppervlak zonder scheerlicht. Het aantal schaalindelingen verschil op een nieuwe grijsschaal mag oplopen tot 5 voor de klasse C, maar is beperkt tot 3 voor de klasse A. Om de invloed van het omgevingslicht uit te sluiten, kan men een beroep doen op een colorimeter, een meettoestel met een inwendige lichtbron. We willen erop wijzen dat het kleurhomogeniteitscriterium voor gekleurde betonsoorten (bv. rood en dergelijke) niet als dusdanig toegepast mag worden en het voorwerp moet uitmaken van een voorafgaandelijke conventie tussen de architect en de aannemer. • De vormtoleranties hebben betrekking op de uitlijning van boven elkaar geplaatste elementen, de horizontale kromming van een balk, de vlakheid van een bekist oppervlak, de rechtheid van de randen, het niveauverschil tussen twee aangrenzende oppervlakken of nog, de positie en de afmetingen van de openingen en de uitsparingen. Ook in dit geval bestaan er verschillende meetmethoden.

Geen nultolerantie, maar wel een 5 %-regel

Er zijn uiteraard een paar grenswaarden die gerespecteerd moeten worden. Daar staat tegenover dat er ook toleranties bestaan. Indien bepaalde criteria overschreden worden, dient men na te gaan of de vastgestelde afwijking al dan niet een negatieve weerslag heeft op de architecturale waarde van het gebouw in zijn geheel. In geval van betwisting mag de bouwheer de werken niet weigeren indien minder dan 5 % van de controleresultaten buiten de voorziene toleranties vallen voor de beschouwde klasse en toelaatbaar zijn in de onmiddellijk lage zichtbetonklasse.

Hoe kan men dit doel bereiken?

Het ontwerp en de specificatie van een zichtbeton zijn een eerste belangrijke voorwaarde. In vergelijking met een traditioneel beton zullen de meerkosten hoger zijn naarmate de beoogde klasse strenger is. Ook de keuze tussen een zichtbeton

en een architectonisch beton is van groot belang. Bij een architectonisch beton kunnen alle parameters immers perfect beheerst worden, terwijl de resultaten bij zichtbeton enkel uitstekend zullen zijn indien de regels van de kunst gerespecteerd worden. Bovendien is het resultaat ervan sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. De a rc h i t e c t ( e n i n sommige gevallen ook de aannemer) moet in de uitvoeringsspecificaties de volgende punten definiëren: de aanduiding van alle delen die uitgevoerd moeten worden in zichtbeton, het gekozen betontype, de beoogde klasse, de positie en de eventueel vereiste vorm voor de bekistingsnaden, de afwerking van de centerpengaten (moeilijk af te dichten met mortel), de eventueel vereiste vorm voor de randen, de gewenste positie voor de hernemingsnaden en de dilatatievoegen, de al dan niet te detailleren schroef- en spijkerkoppen, de grijstint, de mock-up, de eisen met betrekking tot de bekisting, de bestanddelen, de samenstelling, het transport en de productie van het beton en ten slotte de uitvoeringsdetails. Tijdens het ontwerp dient men ook nog een aantal andere zaken in overweging te nemen, zoals de wapeningsdetails die geen nefaste invloed mogen hebben op de stort- en verdichtingswerkzaamheden. De keuze van het materieel, de materialen en de uitvoering ervan is evenzeer van belang. Te beginnen met de bekisting, de bekistingsconfiguratie en de contactbekisting. Er bestaan zelfs rubberen structuurnetten die toelaten om het betonoppervlak de meest gevarieerde motieven te geven. Voor wat de naden betreft, kan men ervoor opteren om deze niet te verbergen, maar veeleer te accentueren met profielen. De ontkistingsolie heeft eveneens een rol te spelen. Deze moet goed gekozen en gedoseerd worden, aangezien de viscositeit ervan varieert in functie van de omgevingstemperatuur. Andere parameters die het uitzicht van het betonoppervlak kunnen beïnvloeden, zijn de betonsamenstelling (welk cement, welke granulaten, welke toevoegsels, welke pigmenten en in welke verhouding?) en de wapening. Last but not least is het welslagen van een bouwwerk uit zichtbeton sterk afhankelijk van de uitvoering. De betonnering en de ontkisting moeten gebeuren volgens de regels van de kunst en bij temperaturen die niet te hoog en niet te laag zijn. Al deze aspecten worden in detail behandeld in deze TV en geïllustreerd met de nodige foto's. Ook naar de afwerking, de bewerking, de herstelling en de bescherming van zichtbeton gaat de nodige aandacht uit.

REFERENTIES:

De WTCB-wintercursus over zichtbeton die begin dit jaar georganiseerd werd naar aanleiding van de verschijning van de TV 268. Enkel het originele document geldt als referentie. Het kan gratis gedownload worden door de leden van het WTCB via de website www.wtcb.be.

mei 2019 • Bouwbedrijf 43


INNOVATIEF PRAKTIJKONDERZOEK

Kamp C bouwt hoogste geprinte woning ter wereld Op Kamp C in Westerlo, het Antwerpse Provinciaal Centrum voor Duurzaamheid en Innovatie, is de voorlopig grootste 3d-printer ter wereld in werking getreden. Hij moet er tijdens de komende maanden in een hoge, uit oude containers opgetrokken hangar een woning met twee verdiepingen printen.

D

at moet dan de hoogste geprinte woning ter wereld worden. Wereldwijd staan er al grotere en hogere geprinte constructies. "Maar die werden telkens in afzonderlijke delen geprint, die daarna geassembleerd zijn. Wij willen hier de eerste volledige woning met twee verdiepingen uit de printer laten rollen," zet directeur PeterPaul Van den Berg de puntjes op de i. Kamp C heeft de printer op maat besteld bij de gespecialiseerde Deense fabrikant Cobod. Hij moet vooral de Vlaamse bouwsector met praktijkvoorbeelden overtuigen van de mogelijkheden van deze innovatieve techniek. Studenten uit de bouwrichtingen van hogeschool Thomas More voeren het praktische werk met de printer en de betonmenger in de hangar uit.

Experimenteren naar hartenlust

Zowat vijf jaar geleden startten enkele Belgische universiteiten met de eerste onderzoeksprojecten over het 3D-printen van bouwonderdelen. De techniek is stilaan klaar voor de volgende fase. "We zijn op een punt gekomen dat we al die theoretische kennis kunnen uittesten in de praktijk," zegt Kai Van Bulck van Kamp C, die het project coördineert. "De voornaamste focus ligt op het overwinnen van de technische uitdagingen waar de techniek nog voor staat, via trial-and-error." Kortom, de studenten van Thomas More mogen naar hartenlust hun creativiteit botvieren. Een van die uitdagingen is het materiaalvraagstuk. De aangekochte printer is in vooral geschikt om bouwonderdelen in beton te printen. "Maar hoe moet dat beton zijn samengesteld om zo efficiënt mogelijk te printen? Dat zal wellicht verschillen van toepassing tot toepassing. Welke verschillen precies 44 Bouwbedrijf • mei 2019

moeten we nog ondervinden." Ook wat betreft de wapening van het beton is er nog onderzoek nodig. "Momenteel weten we nog niet of het nodig is om een wapening te integreren in de geprinte onderdelen. En als blijkt dat dat noodzakelijk is, is het de vraag hoe dat het meest efficiënt kan gebeuren en hoe de wetgeving daarmee om zal gaan." Naast Thomas More is ook Universiteit Gent actief bij het project betrokken. Het Laboratorium Magnel van de UG verricht momenteel fundamenteel, materiaalgebaseerd onderzoek om traditionele cementgebaseerde materialen te verbeteren, met het oog op extrusiegebaseerd 3D-printen. Het zal ook de mechanische eigenschappen en de duurzaamheidsaspecten van 3D-geprinte structuren onderzoeken.

Studenten mogen naar hartenlust experimenteren (foto: Koen Mortelmans).

Aannemers

De andere partners zijn architectenkantoor Trias, dienstverlener Vicré, Saint-Gobain Weber België en de bouwbedrijven Etib/Concrete House (Olen), Beneens (Olen) en Groep Van Roey (Rijkevorsel). Het is de bedoeling om vanaf het najaar ook andere bouwbedrijven –naast onderwijs en onderzoeksinstellingen– de kans te geven om met de printer te experimenteren. "In de beginperiode blijft het echter bij drie," zegt Alex Van Olmen, gedelegeerd bestuurder van Etib/Concrete House. "We zijn geen gesloten groepje, maar in zulke projecten zou het onoverzichtelijk worden om met tientallen partners tegelijk van start te gaan."

Vormvrijheid

Als grote voordeel ziet van Olmen de vormvrijheid voor de architect. "Met de bestaande technieken is die er ook wel,


Voorlopig worden er nog geen zware granulaten in het beton vermengd (foto: Koen Mortelmans).

Alex Van Olmen (Etib/Concrete House)

Joeri Beneens (Beneens)

maar het gebruik van niet-repetitieve creatieve en moeilijke vormen doet dan de kostprijs sterk oplopen. Met 3D-printen kan je betonnen prefab-elementen maken die stuk voor stuk een unieke vorm hebben, zonder dat dit de productiekosten beïnvloedt." Van Olmen onderscheidt vier fasen in het project. "Vandaag werken we met een fijne mortel. In een volgende fase willen we mengsels met grovere granulaten uitproberen. In de derde fase gaan we de toevoeging van vezelmaterialen uitproberen. In de laatste fase volgt de combinatie met andere materialen, zoals polymeren." Voor een bescheiden gebouw met twee verdiepingen is een wapening niet nodig. "Maar het is duidelijk dat de traditionele wapeningen en manieren om wapening in beton aan te brengen hiervoor niet geschikt zijn. Mogelijk moeten we een gridsysteem ontwikkelen, waardoor de wapening na het printen kan worden aangebracht." Volgens Van Bulck zal de testfase op Kamp C de Vlaamse bouwsector finaal over de streep trekken: "Zodra we kunnen aantonen welke onderdelen geprint kunnen worden en waar de efficiëntiewinst zit, zal de sector wel overstag gaan," hoopt hij.

Engagement

Joeri Beneens, zaakvoerder van Beneens, is ervan overtuigd dat de geprinte woning binnen het jaar af zal zijn. "Al verwacht ik niet dat ze bewoond zal worden. Ze zal eerst als demogebouw worden gebruikt. We hebben ons altijd sterk betrokken gevoeld bij het duurzame streven van Kamp C en hebben dan ook meteen ingeschreven toen het een oproep lanceerde naar

Geert Verachtert (Groep Van Roey)

partners voor het 3D-project." "3 D-printen ligt helemaal in de lijn van de oplossingen die we zoeken voor de huidige problemen in de bouwsector," legt Geert Verachtert, directeur Strategie en Business Development bij Groep Van Roey uit. "Het kan mee de bouwprocessen verder industrialiseren, zodat de faallasten, het energieverbruik en de CO2-uitstoot dalen en de afvalstromen verminderen. Tijdens het experimenteren kunnen we veel leren en mogelijk de aanzet vinden voor nieuwe toepassingen." "De input van de bouwbedrijven is wel essentieel," onderstreept Van Olmen. "Wij geven de studenten bepaalde specifieke opdrachten en tekenen mee de concepten uit. Het is bijvoorbeeld ook op basis van de inbreng van de aannemers dat de afmetingen van de printer zijn gekozen."

Geld

Voor het 3D-printproject kan Kamp C rekenen op € 668 320 Europese steun en op € 723 000 van de provincie Antwerpen. Dat geld ging vooral naar de aankoop van de printer, goed voor ongeveer € 0,5 miljoen. "We koesteren ook de ambitie om hier het eerste circulaire bedrijfsgebouw in Vlaanderen op te trekken," gaf deputé Kathleen Helsen nog mee. "We gaan hiervoor een aanbesteding uitschrijven niet op basis van laagste prijs, maar op basis van motivatie en visie," vult Van den Berg aan. "De traditionele aanbestedingsformule op prijs stimuleert te weinig innovaties. Daarom zetten we de definitieve prijs al in de aanbesteding."

INFO: www.kampc.be/innovatie/projecten/c3po. mei 2019 • Bouwbedrijf 45


LEDENKORTINGEN MEI

RAM track-and-trace

Automatisatie mobiliteit, rit- en aanwezigheidsregistratie in de bouw

t Koppel me bestaande systemen!

Samenwerking met de Confederatie Bouw sinds 2005 • Fleetmanagement • Materieelbeheer • Mobiliteitsvergoeding en urenregistratie • Checkinatwork aanwezigheidsregistratie

RAM Mobile Data NV  Woluwelaan 148-150  1831 Diegem  T 02 715 2511 Superpromo Bouwbedrijf 2018 - nov. 2018.indd 1

46 Bouwbedrijf • mei 2019

www.ram.be

13-11-2018 11:06:29


Alles bouwen Alles over over bouwen en en verbouwen verbouwen www.buildyourhome.be www.buildyourhome.be

Wiltuudeel deeluitmaken uitmaken van van de Wilt de 15.400 14.500 betrouwbare betrouwbareaannemers aannemers opdit ditultieme ultieme platform platform voor voor bouwers op bouwersen enverbouwers? verbouwers?

Surfsnel snelnaar naar www.confederatiebouw.be www.confederatiebouw.be en Surf enword wordlid! lid!

Powered by


DIGITAL CONSTRUCTION BRUSSELS 2019

Een must voor iedere bouwprofessional! Na de succesvolle tweede editie van oktober 2018, slaan de Confederatie Bouw en het WTCB opnieuw de handen in elkaar voor de derde editie van Digital Construction Brussels. Deze beurs over digitalisering in bouwbedrijven vindt plaats op 23 en 24 oktober 2019 in Tour & Taxis in Brussel.

ZILVEREN PARTNER Het Opzoekingscentrum van de Wegenbouw (OCW) was er als eerste bij om een Silver Partnership aan te gaan met Digital Construction Brussels, waardoor deze belangrijke instelling extra aandacht zal krijgen in de communicatie van de beurs.

48 Bouwbedrijf • mei 2019


D

e Confederatie en het WTCB zijn zich ervan bewust dat onze sector de digitalisering niet kan negeren. Maar uw beroepsfederatie wil dat u de juiste keuzes kunt maken voor uw onderneming. Daarom werd in 2017 voor de eerste keer Digital Construction Brussels georganiseerd, een unieke beurs waarin de noden en vragen van de bouwbedrijven centraal staan. Ook dit jaar zal er DCB er voor elk wat wils zijn. Beginner of gevorderde,

groot of klein: u vindt er iets. Het aanbod is enorm: tools om uw beheer te digitaliseren, software voor de planning en opvolging van opdrachten, BIM, 3D printing, robotisering, drones, ERP, aanwezigheidsregistratie, e-facturatie, track&trace ...

Met dank aan de exposanten!

Dit evenement zou onmogelijk zijn zonder de talrijke exposanten. We appreciëren ook dit jaar hun massale aanwezigheid.

Digital Construction Brussels gaat verder dan een klassieke beurs. Naast de standen van de exposanten, kunt u deelnemen aan seminaries en infosessies, of een bezoek brengen aan de demonstratiezones. Dit jaar gaan we met Digital Construction ook de internationale toer op tijdens ons tweedaagse Internationaal symposium over BIM. Verder kunt u deelnemen aan workshops, waarop u zelf aan de slag kunt gaan met verschillende technologieën.

mei 2019 • Bouwbedrijf 49


MARKANT

WEER EEN OPLEIDING GRADUAAT IN DE WERFORGANISATIE ERBIJ Graduaat in de Werforganisatie valt onder het hoger beroepsonderwijs (HBO5) en mikt vooral op leerlingen die uit het TSO of BSO komen. Afgestudeerden kunnen onder meer aan de slag als assistent-werfleider. De opleiding is zeer praktijkgericht en combineert de schoolbanken met werkplekleren. Dat laatste is bijvoorbeeld aan de PXL goed voor minstens een derde van de opleiding.

Hogeschool PXL in Limburg kreeg onlangs van het Vlaams Parlement de toestemming om vanaf september 2020 de graduaatsopleiding Werforganisatie te organiseren. Eerder begonnen ook de hogescholen Odisee (campus Aalst) en Artesis Plantijn (Antwerpen) deze opleiding aan te bieden.

De Confederatie Bouw Limburg werkt nauw samen met de PXL, en directeur Chris Slaets is verheugd over het initiatief van de hogeschool. Bouwen wordt steeds complexer, en onze sector is al lang geen plaats voor meer voor louter dommekrachten. Een niet te verwaarlozen deel van de bouwbedrijven geeft aan dat hun groei geremd wordt door een tekort aan hoger en technisch geschoolde werknemers. Een sterk punt van deze graduaatsopleiding is bovendien de nadruk op het werkplekleren. Bedrijven leiden de studenten mee op, wat hen snel inzetbaar maakt na het behalen van het diploma.

4 939 420 50 Bouwbedrijf • mei 2019



GO DIGITAL!

TOUR & TAXIS BRUSSEL WWW.DIGITALCONSTRUCTIONBRUSSELS.BE


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.