Bouwbedrijf juni 2019

Page 1

Bouwbedrijf

maandblad van en voor de aannemer • uitgave van de Confederatie Bouw • Lombardstraat 34 - 42 • 1000 Brussel

JUNI 2019 AFGIFTEKANTOOR GENT X – €6

OPEN WERVENDAG

Het beeldverslag

BOUWRADAR

Zijn uw documenten nog up-to-date?

LASTENVERLAGING

Eindelijke toepasbaar

DOSSIER

Te weinig jongeren in het bouwonderwijs /confederatie.bouw @Confedbouw

www .confederatiebouw.be

Confederatie Bouw - Confédération Construction


Kope Hure n kan, n oo k! laser to po-h

uur.b

e

3D Scanner Leica RTC 360 De meest revolutionaire 3D scanner voor bouw en constructie Ontdek deze scanner bij Lasertopo en vraag vrijblijvend uw demo aan!

Stap mee in het BIM-verhaal met de gebruiksvriendelijke toestellen van Lasertopo

Leica iCON cc80

Leica iCON gps 60

LASERTOPO bvba Markt 4 B-9550 Herzele

iCON gps 70T

iCON robot 70

T +32 (0)53 62 71 67 F +32 (0)53 62 17 97

iCON robot 80

iCON builder 500

info@lasertopo.be www.lasertopo.be


EDITO

Witwasoperaties via illegale bouwfirma’s moeten streng aangepakt worden

E

nkele media pakten een tijdje geleden groot uit met het nieuws dat criminele netwerken drugsgeld witwassen via illegale bouwfirma’s. Het ging om onderzoek van de CFI, de Cel voor Financiële Informatieverstrekking. Het kwaad was meteen geschied: bouw en drugsmaffia werden in één en dezelfde adem genoemd. De berichtgeving mocht dan wel duidelijk over illegale bouwbedrijven spreken, maar die zeer belangrijke nuance ging al snel verloren.

“Onze sector is een belangrijke actor in de strijd tegen witwassing.”

Nochtans kan onze sector in geen geval geassocieerd worden met zulke misdadige praktijken. Meer nog, sinds 2016 heeft de Confederatie Bouw een partnership lopen met de CFI. Die samenwerking is bovendien niet vrijblijvend, ze resulteerde in een gemeenschappelijk memorandum en een charter, waarvan inmiddels zelfs al verschillende afspraken een dwingende maatregel zijn geworden. Kijken we bijvoorbeeld naar de oproep van de Confederatie in dit charter om het principe van de beperking van de onderaannemersketen voor dezelfde werken tot twee schakels na te leven en te doen naleven bij onderaannemers en, daarnaast, om het principe van verplichte erkenning van alle onderaannemers die aan de slag zijn bij overheidsopdrachten toe te passen. Wel, beide zijn ondertussen omgezet in wetgeving en worden toegepast door de legale bouwsector. Verder in dat charter: de oproep om de badgedraagplicht voor werknemers toe te (laten) passen, om contractbepalingen nodig voor de naleving van de loonverplichtingen en sociale verplichtingen op te nemen in elke aannemingsovereenkomst van gedetacheerd personeel en om elk aanbod tot samenwerking af te wijzen met een onderneming die niet in staat is om aan te tonen dat de loon- en sociale verplichtingen tegenover gedetacheerden worden nageleefd. Dat zijn stuk voor stuk maatregelen die ervoor zorgen dat criminele stromen geen kans maken om zich te introduceren in een bouwbedrijf. Zouden andere sectoren ook zoveel inspanningen leveren om de misdaad buiten te houden? Dat lijkt hoogst twijfelachtig. Niet dat dit wil zeggen dat onze samenwerking met de CFI beëindigd is. Verre van, zelfs. Een sector die zich actief weert tegen allerlei vormen van criminaliteit is een betere en een gezondere sector. De bouw doet, zoveel is duidelijk, heel wat om allerlei vormen van fraude grondig aan te pakken. Onze sector distantieert zich dan ook van illegale bouwbedrijven die illegale netwerken helpen met het witwassen van crimineel geld. Zulke ontoelaatbare praktijken verdienen totaal geen kans meer en moeten zwaar worden bestraft.

Robert de Mûelenaere Gedelegeerd bestuurder juni 2019 • Bouwbedrijf 3


INHOUD

21 Te weinig jongeren in het bouwonderwijs

Onze sector zoekt altijd competente mensen, maar het aanbod uit het onderwijs is zorgwekkend laag. Dit dossier maakt de diagnose.

14 Lastenverlaging

De Confederatie heeft hard gelobbyd voor een loonlastenverlaging in de bouw, met succes. Maar de toepassing heeft lang op zich laten wachten. Nu kunt u ervan profiteren – met terugwerkende kracht! We leggen uit hoe. 4 Bouwbedrijf • juni 2019

40 Zijn uw documenten up-to-date?

Luc en Elien Claes schakelden BouwRadar in om hun administratie door te lichten en te updaten. Ook u kunt een beroep doen op de kosteloze begeleiding door dit project van de Vlaamse Confederatie Bouw.

48 Vakmanschap in Luik De koepel van de Luikse Sint-Andreaskerk ondergaat een grondige restauratie. Een ideaal podium voor het vakmanschap van onze leden Toitures Michel Lesenfants en sprl Toiture Henri Lefin.


Bouwbedrijf

maandblad van en voor de aannemer • uitgave van de Confederatie Bouw • Lombardstraat 34 - 42 • 1000 Brussel

BOUWBELANGEN

JUNI 2019 AFGIFTEKANTOOR GENT X – €6

14 Loonlastenverlaging Eindelijk van toepassing. 16 Studentenjobs De regelgeving uitgelegd.

OPEN WERVENDAG

Het beeldverslag

BOUWRADAR

Zijn uw documenten nog up-to-date?

LASTENVERLAGING

Eindelijke toepasbaar

DOSSIER

DOSSIER

Te weinig jongeren in het bouwonderwijs /confederatie.bouw @Confedbouw

www .confederatiebouw.be

Confederatie Bouw - Confédération Construction

3 Edito Pak de witwassers hard aan. 6 Open Wervendag De mooiste foto’s. 11 Stedelijke landschappen Informatiesessie in Mechelen. 13 Regionaal standpunt Sector is partner voor Brusselse regering.

21 Inleiding Waarom u dit dossier moet lezen. 22 Aantal leerlingen Secundair bouwonderwijs in de problemen. 24 Duaal leren Het slaat nog niet aan. 26 De war for talent Een aannemer getuigt. 28 Lacunes in het onderwijsaanbod

De VCB maakte een lijstje. 30 ConstruCity Interessant Brussels initiatief.

SECTOR & BEROEPEN

33 ADEB-VBA Barometer De aannemers van grote werken zijn ongerust. 34 Veilig werken Hoe motiveer je mensen daarvoor? 36 Investeren in het buitenland De BMI kan participeren. 39 Beleid 2019 Vlaamse overheidsinvesteringen stijgen.

CONTACTEN Bouwbedrijf is het maandblad van de vzw ­Confederatie Bouw, Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel Verantwoordelijke uitgever: Filip Coveliers, Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel Afgiftekantoor: Gent X Redactie: Peter Graller, Marc Guéret, tel. 02 545 57 30 – fax 02 545 59 02 peter.graller@confederatiebouw.be Vormgeving: Nikka Cuypers nikka.cuypers@confederatiebouw.be Abder-Razzaaq Boujdaini abder-razzaaq.boujdaini@cnc.be Franstalige uitgave: Construction Druk: Graphius

Reacties - vragen: communicatie@confederatiebouw.be Met de medewerking van: • de studiediensten van de Confederatie Bouw Morgane Halleux, tel.02 545 56 33 - fax 02 545 59 09 morgane.halleux@confederatiebouw.be • Vlaamse Confederatie Bouw Johan Walewijns, tel. 02 545 57 49 - fax 02 545 59 07 johan.walewijns@confederatiebouw.be • Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad Morgane Cendoya, tel. 02 545 58 29 - fax 02 545 59 06 morgane.cendoya@confederatiebouw.be • Confédération Construction Wallonne Catherine Houtart tel. 02 545 56 68 - fax 02 545 59 05 catherine.houtart@confederatiebouw.be

40 BouwRadar Kosteloze ondersteuning voor u. 41 Warmtepompboiler Nieuwe premie. 42 Mobiliteit en infrastructuur Wallonië trekt € 1,5 miljard uit. 44 WTCB Brandveilig bouwen: de elementaire regels van de kunst.

PROJECTEN & BEDRIJVEN

48 Sint-Andreaskerk in Luik Restauratie met oude technieken. 50 Ledenvoordeel Profiteer van uw lidmaatschap. 52 Bouwmarkt De exposanten op Digital Construction Brussels. 54 Markant • Quiz van de Slimste Aannemer levert mooi bedrag op voor vzw Zorghuis Oostende • Maandcijfer: de bebouwde oppervlakte.

Abonnementen: Claude Bernaerts, tel. 02 545 56 88 - fax 02 545 59 00 claude.bernaerts@confederatiebouw.be Reclame: Kristel Dekempeneer, tel. 02 545 56 99 - fax 02 545 59 08, kristel.dekempeneer@confederatiebouw.be of kde@confederatiebouw.be. Prijs jaarabonnement Leden van de Confederatie Bouw: begrepen in het lidgeld Niet-leden: € 137,80 (incl. BTW en ­portkosten) / buitenland: € 300 (incl. BTW en portkosten)

Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers De vzw Confederatie Bouw wil met deze publicatie gepaste, betrouwbare, volledige en exacte informatie brengen. Ze kan echter niet aansprakelijk worden gesteld indien ze hierin tekortschiet. Alle elementen van deze publicatie zijn beschermd door het auteursrecht van de vzw Confederatie Bouw. Overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk, is slechts toegelaten mits voorafgaande toestemming en uitdrukkelijke vermelding van de bron.

Vanaf nu wordt B­ ouwbedrijf gedrukt op papier geproduceerd met hout uit duurzaam beheerde bossen. De­­duur­­zaamheid wordt gegarandeerd door de internationale organisatie Forest Stewardship Council (FSC), die niet alleen het bos controleert maar de hele handelsketen tot aan de drukker.

5 juni 2019 • Bouwbedrijf bouwbedrijf - februari 2016 5 www.confederatiebouw.be


OPEN WERVENDAG 2019

84 000 bezoekers op Een prachtig uitstalraam voor alles wat onze sector te bieden heeft. Dat was Open Wervendag 2019. Het was dan ook een recordeditie met 84 000 bezoekers. Open Wervendag vond dit jaar plaats op 19 mei. Het was de dertiende keer. Maar onze bedrijven lieten zich allesbehalve afschrikken door dat ongeluksgetal. 135 leden gooiden het hek rond hun bouwplaatsen open en gaven het brede publiek de kans om van de meest diverse projecten te proeven, van grote infrastructuurwerken tot ziekenhuizen, zwembaden, hogescholen en energiepositieve woningen.

Oosterweel: de Antwerpse werf van de eeuw (Rinkoniên, Artes Roegiers, Stadsbader, CIT Blaton).

6 Bouwbedrijf • juni 2019

Succes

Iedere selectie van projecten is unfair voor de deelnemers, maar we doen hier toch een poging. Bijzonder succesvol waren onder meer de Oosterweel en de fietssnelweg in Antwerpen, de hogeschool PXL in Hasselt, de gastransportleiding in Machelen, het crematorium Polderbos in Oostende, het nieuw zwembadcomplex in Ronse, de herbestemming van Gare Mari-

Gare Maritime in Brussel (MBG).


uw mooiste bouwplaatsen time in Brussel, het woongeheel Esprit Courbevoie in Louvain-la-Neuve, de restauratie van de citadel van Namen, de zeer energievriendelijke houtskeletbouwwoning in Doornik, de ecowijk in het Luikse Saint-Nicolas en de brouwerij La Corne du bois des pendus in het Luxemburgse Bellefontaine.

Politieke belangstelling

Ook onze politici waren van de partij. In Vlaanderen kwamen Bart De Wever en Kris Peeters naar NewsCity in Antwerpen. Hilde Crevits bezocht het AZ Delta in Roeselare, Lydia Peeters en Wouter Beke de PXL in Hasselt, Matthias De Clercq het AZ Sint-Lucas in Gent en Koen Van den Heuvel de

houtskeletbouwwoning in Laakdal. In Wallonië liet Willy Borsus zich in Erezée uitleggen hoe elektrische panelen gemaakt worden. De Open Wervendag van Pierre-Yves Jeholet speelde zich af in ziekenhuis MontLégia in Luik en René Collin bezocht de restauratie van de Saint-Martinkerk in ››› Aarlen.

Antwerp Tower (CIT Blaton). AZ Delta in Roeselare (Wycor, Jansen, Bekaert Building Company, EEG Group, Naturoof). Hilde Crevits knipt het lint door. Helemaal rechts Robert de Mûelenaere.

Kris Peeters en Bart De Wever openen het feest in NewsCity in Antwerpen. In de groep ook Confederatie-voorzitter Paul Depreter (Besix).

juni 2019 • Bouwbedrijf 7


OPEN WERVENDAG 2019

Origineel: werfbezoek per fiets in Machelen (Denys).

Sport- en jeugdinfrastructuur in Zele (Juri).

›››

Herinrichting De Motten en openleggen Jeker in Tongeren (BAM).

Stormwaterbekken in Sint-Pieters-Woluwe (Denys). Oplossingen

OWD 2019 bewees weer eens dat we nodig zijn om de toekomst te verzekeren. De klimaatverandering, de verdichting van de bewoning, performante infrastructuur, duurzaamheid, betaalbaar wonen: zonder uw inspanningen zal de samenleving geen oplossingen vinden. Maar dan moeten we natuurlijk wel de geschikte mensen vinden om het werk te doen, want digitalisering en spitstechnologie hebben al lang hun 8 Bouwbedrijf • juni 2019

intrede gedaan in de sector. Dat werd op talrijke bouwplaatsen met concrete voorbeelden aangetoond. Bestaan er sectoren waar je als jongere méér kunt bijdragen aan fascinerende projecten? Aanwerven

De bouw werft massaal aan en liet dat duidelijk merken op Open Wervendag, aldus Robert de Mûelenaere (gedelegeerd bestuurder Confederatie). Robert de Mûelenaere: “De sector biedt niet alleen veel werkzekerheid,

maar ook heel wat opleidingsmogelijkheden om de nieuwste technieken en technologieën onder de knie te krijgen. Bovendien zorgen ondernemers en werknemers in de bouw voor tastbare realisaties waar ze terecht fier op mogen zijn.”

INFO:

Nagenieten met foto’s en video’s kunt u op www.openwervendag.be.


Pulderbos crematorium in Oostende (Braet). Foto: VDjorden.

BNP Paribas Fortis in Brussel (Eiffage, Besix).

Overstromingsgebied in Hamme (Herbosch-Kiere).

Nieuwe campus Hogeschool UCLL (Cordeel).

Ook onze woningbouwers waren weer talrijk aanwezig op Open Wervendag. Hier enkele voorbeelden van AVL, Sibomat, 3Bouw en Gebroeders D’Hondt.

juni 2019 • Bouwbedrijf 9


Veilig bouwen: eerst denken, en dan doen!

Doe mee Doe meeop ensafetymypriority.be signeer het charter op safetymypriority.be cfb-safety-adv-A4 .indd 1

29/01/19 11:00


6 JUNI 2019

Studienamiddag stedelijke landschappen Er bestaat een trend naar verdichting van de bewoning. Maar belangrijk daarbij is dat de leefbaarheid van de woon- en werkomgeving gegarandeerd blijft. Vandaar het belang van “natuur-inclusief” verdichten

WANNEER?

6 juni 2019 van 13.30 tot 18.00 u.

WAAR?

© Omgeving

Lamot in Mechelen.

PROGRAMMA 13.00 u.: Onthaal. 13.30 u.: Begin van de namiddag.

© Stad Mechelen

• Verwelkoming door Marc Dillen (directeur-generaal VCB).

• De visie en de projecten van

Mechelen, door Peter Cokelaere (projectcoördinator publieke ruimte Mechelen).

• Het openleggen van de DIjle en het project Zandpoortvest, door Luc Wallays (afgevaardigd bestuurder studiebureau Omgeving).

• Stadsontwikkeling Keerdok MecheOm tot een goede leefbaarheid te komen, moet men een breed inzicht krijgen in de structuur en het landschap van een stad of gemeente, en in de noden van de inwoners tot op het wijkniveau. Er rijzen in Vlaanderen al kwaliteitsvolle projecten uit de grond die oog hebben voor groen en voor water, of anders gezegd: voor groenblauwe dooradering. Deze stimuleert de aantrekkelijkheid van bebouwing en de inbedding in de omgeving. Deze projecten hebben ruime aandacht voor groen zoals groendaken en -gevels maar ook voor terrastuinen en stadsparkjes. Samen met waterpartijen creëert dit uitnodigende ontmoetingsplaatsen,

len – Eandistip & Rode Kruisplein, door Bart Van Den Ouweland (projectleider Kairos - BAM Belgium).

• Stedelijke groenblauwe netwerken, een blik over de tuinmuren heen, door Aurelie De Smet (Kenniscentrum tuin+ en Erasmushogeschool Brussel).

16.00 u.: Bezoek aan de Zandpoortvest. 17.00 u.: Receptie en netwerking.

INFO: Inschrijven kan op www.vcb.be. De toegang is gratis voor studenten. Leden van de Confederatie of van ORI krijgen een forse korting en betalen slechts € 45 (exclusief btw).

liefst in een verkeersluwe omgeving. Natuurtechnische ingrepen helpen om verkoeling te brengen in de stad en hitte-eilandeffecten te voorkomen. Daarnaast vormen deze ingrepen een bijkomend instrument voor het waterrobuust bouwen, en tillen ze de biodiversiteit op een hoger niveau. De Vlaamse Confederatie Bouw nodigt u hartelijk uit op haar studienamiddag over stedelijke landschappen. De VCB bouwt een kenniscentrum uit voor ecologische en natuurtechnische materialen en handelingen. Ook deze studienamiddag moedigt de toepassing van deze producten en technieken verder aan. juni 2019 • Bouwbedrijf 11


GO DIGITAL!

TOUR & TAXIS BRUSSEL WWW.DIGITALCONSTRUCTIONBRUSSELS.BE


REGIONAAL STANDPUNT

Dringende oproep aan de volgende Brusselse regering

N

iet zo lang geleden was onze nijverheid de trotse parel van ons land. In het begin van de industriële revolutie had België de op een na hoogste economische productiviteit, nog voor de VSA. Maar ten gevolge van talrijke institutionele hervormingen, een groeiende administratieve complexiteit en politieke prioriteiten die ver van de realiteit staan, houdt onze productiviteit niet op met afkalven, jaar na jaar.

“Onze belangrijkste boodschap is dat we een partner willen zijn van de komende regering.”

Ik zeg het rechtuit: een bouwbedrijf kan tegenwoordig niet meer rendabel zijn als het alle regels respecteert. Deze worden voortdurend dwingender en duurder. We kunnen simpelweg de marges niet meer genereren om de reserves aan te leggen die nodig zijn om moeilijke periodes te overleven. De laatste familiale ondernemingen en de laatste bedrijven met een lange geschiedenis die onze sector traditioneel kenmerkten, dreigen bij de minste tegenslag te verdwijnen, omdat ze geen reserves hebben, en wellicht ook omdat ze geen geschikt en onmiddellijk inzetbaar personeel meer vinden. Zoals altijd heeft de Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad vóór de verkiezingen haar prioriteiten overgemaakt aan de politieke wereld. Zeer urgent zijn de hervorming van het technisch en beroepsonderwijs en de verbetering van ons imago, om de jonge Brusselaars voor een baan in een bouwbedrijf te motiveren. Onze sector moet ook voorbereid worden op de toekomst. Het gewest en het land moeten op de wereldwijde kaart van de Smart Buildings en Smart Cities gezet worden. Onze sector moet blijven innoveren om een sleutelrol te kunnen spelen als een schepper van lokale banen. Ook de steun aan het sectorale wetenschappelijke onderzoek, vooral via onze sectorale centra, moet een prioriteit blijven. Maar onze belangrijkste boodschap is er een van samenwerking. Meer dan ooit eist de CBBH haar plaats op als partner van de regering, zodat we samen de bouw in Brussel kunnen faciliteren en verbeteren: smart, duurzaam, met steeds meer gesloten kringlopen. We vragen geen deregulering maar wel pragmatische, effectieve en vooraf overlegde regelgeving die, wanneer ze gerespecteerd wordt, onze bedrijven ondersteunt. Bovenal vragen we dat aannemers die zich aan de regels houden niet benadeeld worden vergeleken met de sjoemelaars die het zonlicht mijden en werken zonder lasten en beperkingen. De CBBH stelt voor samen te werken met de komende Brusselse regering, zodat onze bedrijvigheid weer de drijvende kracht van de werkgelegenheid en de welvaart in het gewest kan worden. We hebben oplossingen en staan ter beschikking van de formateurs!

Marc Ruebens Voorzitter Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad juni 2019 • Bouwbedrijf 13


RETROACTIEF TOT JANUARI 2018

Loonlastenverlaging kan eindelijk toegepast worden Bouwbedrijven krijgen eindelijk het recht op de lastenverlaging die al een tijdlang aangekondigd was. Ze werd vorig jaar al goedgekeurd, maar stuitte op administratieve problemen. Belangrijk: u kunt de lastenverlaging met terugwerkende kracht tot januari 2018 aanvragen.

W

aarom duurde het zolang? De Confederatie pleit al jaren voor een loonlastenverlaging van € 6 per uur. Deze is nodig om onze aannemers een eerlijke kans te geven in de concurrentiestrijd met buitenlandse ondernemingen. Dankzij intens lobbywerk keurde de regering vorig jaar een lastenverlaging goed, die geleidelijk toeneemt. Ze moest ingaan in januari 2018. Maar voor ze operationeel kon worden, moest de wet gerepareerd worden. Dat is nu eindelijk gebeurd.

Het principe

Deze lastenverlaging wordt niet toegekend in de vorm van een vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen. De wet kiest een ander mechanisme: werkgevers hoeven in bepaalde omstandigheden (zie verder) een deel van de ingehouden bedrijfsvoorheffing niet door te storten. De werkgever houdt de bedrijfsvoorheffing in volgens de normale barema’s. Deze lastenverlaging heeft geen enkele invloed op het nettoloon van de werknemers. Ze komt enkel ten goede van de werkgever. 14 Bouwbedrijf • juni 2019

De voorwaarden

De vrijstelling kan alleen toegepast worden als aan alle volgende voorwaarden tegelijk voldaan is: ∙ de werknemers werken op locatie, op een bouwplaats; ∙ ze voeren daar “werken in onroerende staat” uit; ∙ ze werken in ploegverband; ∙ hun bruto uurloon 2019 bedraagt minstens € 13,99.

Grootte vrijstelling

De vrijstelling is gelijk aan een percentage van de belastbare bezoldigingen van al de betrokken werknemers samen. Het percentage bedraag 3 % in 2018, 6 % in 2019 en 18 % vanaf 2020. Maar opgelet: het gaat niet om het totaal van alle belastbare bezoldigingen. Premies, vakantiegeld, eindejaarspremie en achterstallige bezoldigingen worden niet meegeteld.

Werk in onroerende staat

De loonlastenverlaging is er alleen voor werknemers die werken in onroerende staat uitvoeren (zie kader). De verlaging is niet alleen van toepas-

WAT IS EEN WERK IN ONROERENDE STAAT? Kort samengevat komt het hierop neer:

het bouwen, verbouwen, afwerken, inrichten, herstellen, onderhouden, reinigen en geheel of gedeeltelijk afbreken van een gebouw of grond; daarnaast: werken waarbij materialen geleverd worden die aan het gebouw vastgemaakt worden, bijvoorbeeld de plaatsing van een installatie voor centrale verwarming of airconditioning, sanitair en de elektrische installaties, plaatsing van vloeren en schilderwerken …

De regelgeving hierop is niet altijd even duidelijk. Uw lokale confederatie kan u meer gedetailleerde uitleg geven.

sing op werknemers die vallen onder PC  1 24 (het paritair comité van de bouw) maar ook op aanverwante sectoren zoals de elektriciens.

Ploegenarbeid

De lastenverlaging kan alleen aangevraagd worden voor werknemers die ploegenarbeid verrichten. Het werk moet dus uitgevoerd worden door een of meer ploegen, die elk minstens uit twee personen bestaan. Deze ploegen moeten hetzelfde of complementair


KOSTEN Uurloon in euro Belastbaar loon in euro Patronale bijdragen (RSZ, bestaanszekerheid, zegels) Totale kosten

16,284 13,985 10,96 27,249

FISCAAL VOORDEEL

2019 (6 %)

2020 (18 %)

Voordeel in euro

-0,84 -5,15 % -3,08 %

-2,52 -15,45 % -9,24 %

Percentueel voordeel bruto uurloon Percentueel voordeel totale kosten

werk doen, zowel wat betreft inhoud als omvang. Bovendien moeten ze dat werk op locatie doen, dus op de bouwplaats. Een ploeg kan bestaan uit de bedrijfsleider en één werknemer.

Minimum uurloon

Om voor deze loonlastenverlaging in aanmerking te komen, moet het bruto uurloon van de werknemer minstens € 13,75 bedragen in 2018 en € 13,99 in 2019. Het gaat hier om het bruto uurloon vóór de inhouding van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen. Alle leden van de ploeg moeten dit minimumloon genieten, ook voor hun prestaties buiten de werf. Anders is de lastenverlaging niet van toepassing, ook niet op werknemers die het minimum uurloon wel krijgen. Om in aanmerking te komen moet een werknemer bovendien 1/3 van de maand werk in onroerende staat verrichten op een werf. De werkgever mag de één-derde-norm berekent op uurbasis of op dagbasis. Hij moet daarin coherent zijn. Hij mag de norm niet de ene maand berekenen op dagbasis, en de andere op uurbasis.

Formaliteiten

Voor een periode waarin hij deze loonlastenverlaging kan genieten,

moet de werkgever twee aangiften 274 indienen (dat is de maandelijkse aangifte van de bedrijfsvoorheffing die hij doorstort). ∙ In de ene aangifte moet hij de inkomsten vermelden van alle werknemers. ∙ In de andere moet hij de inkomsten vermelden, ploegenpremies inbegrepen, van de personen die recht geven op deze lastenverlaging. De te gebruiken code is 57. De werkgever moet kunnen bewijzen dat deze personen werk in onroerende staat in ploegen verricht hebben in de periode waarop de aangifte betrekking heeft. Hij moet een lijst op naam opmaken, met daarin de volledige identiteit van de betrokken werknemers, en de periode waarin zij in ploegen werken in onroerende staat gedaan hebben op een werf. De werkgever hoeft deze lijst niet in te dienen, maar hij moet ze wel kunnen voorleggen in geval van controle door de administratie.

Terugwerkende kracht

De lastenverlaging kan met terugwerkende kracht aangevraagd worden tot 1 januari 2018. Er zullen dan bedrijfsvoorheffingen geregulariseerd moeten worden. ∙ Voor de lonen van 2018 zijn regu-

larisaties mogelijk via de aangiften 274 tot en met 31 augustus 2019. Vanaf 1 september 2019 moet de werkgever een bezwaarschrift indienen. ∙ Voor de lonen van 2019 zijn regularisaties mogelijk via de aangiften 274 tot en met 31 augustus 2020. De Confederatie raadt u aan om contact op te nemen met uw sociaal secretariaat om de situatie uit het verleden te regulariseren.

En wat brengt het op?

Hoe groot is deze lastenverlaging nu eigenlijk in de praktijk? De tabel geeft een voorbeeld. De berekening gaat uit een werkgever in de ruwbouw (kengetal 10) met minder dan tien werknemers. Het uurloon is dat van een werknemer in Categorie III op 1 april 2019.

INFO: Uw lokale confederatie is uw eerste aanspreekpunt. In het ledengedeelte van www.confederatiebouw.be staat een uitgebreidere nota. Nog vragen? Stel ze aan marleen.porre@confederatiebouw.be.

TER INFORMATIE Dit artikel is gebaseerd op de wet en op informatie die de Confederatie kreeg van de bevoegde minister. Lichte wijzigingen zijn nog mogelijk. Er bestaan ook nog onduidelijkheden, bijvoorbeeld over de bewijzen die werkgever moeten kunnen voorleggen. De FOD Financiën heeft een FAQ aangekondigd maar wanneer die er zal zijn is nog onbekend.

juni 2019 • Bouwbedrijf 15


FAQ STUDENTENARBEID

Alles wat u moet weten het werk wilt zetten WIE KAN MET EEN OVEREENKOMST VOOR STUDENTENARBEID WORDEN AANGEWORVEN?

Niet alle studenten kunnen worden tewerkgesteld met een overeenkomst voor studentenarbeid. Dat geldt enkel voor: A| de studenten die aan de voltijdse leerplicht hebben voldaan (15 of 16 jaar) en die een voltijdse opleiding voortzetten; B| de studenten die niet meer aan de leerplicht zijn onderworpen (omdat ze 18 jaar oud zijn of hun secundaire studies hebben beëindigd) en die een dagopleiding met volledig leerplan voortzetten; C| de minderjarige studenten van 15 jaar en ouder die deeltijds onderwijs of een deeltijdse opleiding volgen, op voorwaarde dat de tewerkstelling uitsluitend gebeurt tijdens de schoolvakanties en dat zij geen overbruggingsuitkering ontvangen, D| enkel wanneer zij geen onderwijs of opleiding moeten volgen of niet aanwezig moeten zijn op de werkplek, en uitsluitend voor prestaties bij een andere werkgever dan diegene waarbij zij hun praktische opleiding volgen op de werkplek, de studenten (1) die een systeem van alternerend leren en werken volgen dat bestaat uit, enerzijds, een theoretische vorming in een onderwijsinstelling of opleidingscentrum ingericht, gesubsidieerd of erkend door de bevoegde overheid en, anderzijds, een praktische opleiding op de werkplek en (2) die niet genieten van een werkloosheidsuitkering, noch van een inschakelingsuitkering.

16 Bouwbedrijf • juni 2019

WELKE FORMALITEITEN MOETEN WORDEN VERVULD?

Op basis van de gesloten overeenkomst maakt de werkgever een Dimona voor studenten op en hij vermeldt daarbij de datum van het begin en het einde van de overeenkomst alsook het aantal dagen dat de student zal worden tewerkgesteld. De werkgever moet voor elk kwartaal een aparte Dimona verrichten, om een cross-controle met de DMFA mogelijk te maken en het contingent te actualiseren. Indien de student als arbeider tewerkgesteld wordt, moeten er ook 2 genummerde en niet- nominatieve formulieren C3.2 A aan hem worden bezorgd (voor de maand van indiensttreding en voor de volgende maand). De overeenkomst voor tewerkstelling van studenten moet voor iedere student afzonderlijk schriftelijk worden vastgesteld, uiterlijk op het tijdstip van zijn indiensttreding. Op de site van de Confederatie is een modelovereenkomst beschikbaar.

IS DE STUDENTENOVEREENKOMST AAN BIJZONDERE REGELS ONDERWORPEN?

Ja. Het is een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur waarop bijzondere bepalingen van toepassing zijn. De eerste drie arbeidsdagen worden als proeftijd beschouwd (zonder dat dit uitdrukkelijk in het geschrift moet worden opgenomen). Tot het verstrijken van deze periode kan elke partij de overeenkomst beëindigen, zonder opzegging noch vergoeding. Ook is het mogelijk de overeenkomst te beëindigen voor de duur om is mits een opzeggingstermijn in acht wordt genomen. De opzeggingstermijnen hangen af van de duur van de overeenkomst: A| als deze duur korter is dan 1 maand, dan bedraagt de opzeggingstermijn 3 dagen voor de werkgever en één dag voor de student; B| als deze duur langer is dan 1 maand, dan bedraagt de opzeggingstermijn 7 dagen voor de werkgever en 3 dagen voor de student.


als u een jobstudent aan Over een ongeveer een maand begint de grote vakantie. Voor menige student het moment om een baantje te zoeken. Wilt u er één aan het werk zetten? In deze FAQ vindt u het antwoord op al uw vragen. En mocht er toch een overblijven, dan staat uw lokale confederatie klaar om u te helpen. WELKE WERKEN MAG IK HEM OPDRAGEN?

WANNEER MAG IK EEN STUDENT TEWERKSTELLEN?

Een student kan worden aangeworven gedurende de periodes van niet-verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstellingen (met andere woorden zaterdag, zondag, feestdagen, krokusvakantie paasvakantie, zomervakantie, herfstvakantie en kerstvakantie). De voorschriften betreffende arbeidsduur, nachtarbeid, feestdagen, kort verzuim enz. zijn van toepassing op de studenten-werknemers. In de bouw is tewerkstelling buiten de schoolvakanties niet altijd mogelijk aangezien er enkel mag gewerkt worden op zaterdag, zondag, tijdens de feestdagen of tijdens de rustdagen op het einde van het jaar (die overeenstemmen met de kerstvakantie) met een geldige reden. Zo mag een student worden aangeworven om op zaterdag het werkhuis schoon te maken (schoonmaak die nodig is voor de voortzetting van het bedrijf ) en ook om een handje toe te steken tijdens een open dag (deelname aan manifestaties allerhande, onder meer op beurzen, tentoonstellingen, in musea, op handelsbeurzen enzovoort). Sinds 1 september 2014 mogen studenten die bouwonderwijs volgen ook op zaterdag tewerkgesteld worden in bouwbedrijven voor zover er geen effectieve tijdelijke werkloosheid wegens economische reden is in de week van en volgend op die zaterdag. Het bouwbedrijf dat deze studenten op zaterdag wenst tewerk te stellen is ertoe gehouden de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf per brief hiervan op de hoogte te brengen.

Niet alle werken mogen aan een student worden opgedragen. Er moet immers een analyse worden uitgevoerd van de risico's waaraan jongeren blootgesteld zijn, met het oog op het beoordelen van alle risico's voor de veiligheid, de lichamelijke en geestelijke gezondheid of de ontwikkeling, ten gevolge van een gebrek aan ervaring, doordat zij zich van risico's niet bewust zijn of doordat hun ontwikkeling nog niet is voltooid. Daarenboven is het verboden jongeren taken te laten verrichten die als gevaarlijk worden beschouwd. Alleen studenten van 18 jaar en ouder die een opleiding volgen welke overeenstemt met het werk of de werkzaamheden waarvoor de verbodsbepaling geldt, ontsnappen aan dit verbod op voorwaarde dat ze door een ervaren werknemer worden begeleid.

MOETEN ER SOCIALE BIJDRAGEN WORDEN BETAALD?

475 uur per kalenderjaar (contingent genoemd) kan een student werken tegen een solidariteitsbijdrage van 8,13%, waarvan 5,42% ten laste van de werkgever en 2,71% ten laste van de student. Bovendien mag niet uit het oog worden verloren dat in dit geval de bijdrage voor het asbestfonds ook verschuldigd is. Deze bijdrage bedraagt 0,01% van het brutoloon (tegen 100 %). Elk gewerkt uur wordt aangerekend op het contingent. Bij overschrijding van het studentencontingent is de werkgever socialezekerheidsbijdragen verschuldigd vanaf het 476ste uur.

HOE WEET IK OF DE STUDENT NIET MEER DAN 475 UUR WERD TEWERKGESTELD?

Dankzij de aangifte van het aantal uren in de Dimona kunnen de student en de werkgever de stand van het contingent consulteren via de toepassing www.studentatwork.be. Om het contingent online te kunnen raadplegen, moet de werkgever aangemeld zijn op de portaalsite van de sociale zekerheid (www.socialsecurity.be). juni 2019 • Bouwbedrijf 17


FAQ STUDENTENARBEID

BLIJFT DE STUDENT TEN LASTE VAN DE OUDERS?

WELK LOON MOET IK HEM UITBETALEN?

In PC 124 is een specifieke loonschaal van toepassing voor studenten aangeworven met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten. Dit barema is van toepassing op de studenten, ongeacht de periode van hun tewerkstelling. Het uurloon bedraagt € 9,320 (student die geen bouwopleiding volgt) of € 10,160 (student die een bouwopleiding volgt) per uur op 1 juli 2018. Dit bedrag wordt elk jaar aangepast op 1 juli.

MOET ER OP HET LOON VAN DE STUDENT BEDRIJFSVOORHEFFING WORDEN INGEHOUDEN?

Er is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd indien: tewerkstelling niet langer duurt dan 475 werkuren over het kalenderjaar; B| de arbeidsovereenkomst schriftelijk werd opgesteld; C| geen socialezekerheidsbijdragen zijn verschuldigd. In de andere gevallen moet bedrijfsvoorheffing worden ingehouden. A| de

Voor uw borgstellingen maak de sprong naar...

Om ten laste te blijven van de ouders moet aan drie voorwaarden voldaan zijn: A| deel uitmaken van het gezin op 1 januari 2020 om ten laste te zijn van de ouders voor inkomstenjaar 2019; B| geen lonen ontvangen die beroepskosten vormen voor de ouders. C| zijn nettobestaansmiddelen mogen een bepaald bedrag niet overschrijden. De beroepsinkomsten van de studenten worden nooit samengevoegd met de belastbare inkomsten van de ouders. De student blijft fiscaal ten laste van de ouders indien zijn netto belastbaar inkomen niet hoger ligt dan € 3.330,00 netto (of, vóór de aftrek voor forfaitaire beroepskosten, € 4.162,00 bruto belastbaar). Indien de vader of de moeder van de student voor het fiscaal recht INFO : Nog vragen? Uw lokale confederatie is het eerste aanspreekpunt. Adressen en telefoonnummers staan op www.confederatiebouw.be.

Fideris • expertise sinds 1926 • marktleider • coöperatieve vennootschap die de winsten deelt met haar vennoten

• voor hoofd- en onderaannemers in alle bouwsectoren • hoge ristorno • onze borg verzwaart uw bankkredieten niet

• voor openbare , privé werken en de wet Breyne

Gemeenschappelijke Borgstellingen cv - Ondernemingsnummer 0403.259.880 - RPR Brussel

Groenkraaglaan 5 - 1170 Brussel - T 02 676 19 20 - F 02 513 02 91 - info@fideris.be - www.fideris.be

BOR00104 AdvBouwbedrijf_190x82_dec2015_NL.indd 1

18 Bouwbedrijf • juni 2019

11/01/16 10:43


HET VERLEDEN IS OOK JOUW TOEKOMST WAARD

Renotec begint waar een alledaagse aannemer stopt. Als klasse 8 hoofdaannemer werken we aan uiteenlopende en boeiende projecten. Daarbij focussen we ons op gespecialiseerde renovatie- en restauratiewerken. Onze sterktes? Knowhow, innovatieve technieken en logistieke kracht. Onze belangrijkste sterkte? Onze mensen! Want al die uitdagende projecten kunnen we niet alleen realiseren. Daarom zijn we op zoek naar enthousiaste medewerkers met passie en sterke technische kennis.

BEN JIJ EEN PROJECTLEIDER MET ERVARING?

IF RENOTEC NOW! WHEN?

Stuur dan jouw CV en motivatiebrief naar ellen.tuyteleers@renotec.be.

WWW.RENOTEC.BE


PUBLIREPORTAGE

Eenvoud in uw verzekeringen? Build-Safe is er voor u!

Korting

-10%

*

“De bouw”… die is volop in beweging, en dat voelt u alle dagen. De sector groeit, de orderboekjes staan vol. Goed nieuws! Maar er zijn ook andere zaken om mee rekening te houden: nieuwe bouwtechnieken, de digitalisering, veranderende wetgeving, heel wat administratie, … Genoeg in elk geval om u niet nog eens met uw verzekeringen bezig te houden. Daarom ontwikkelde Federale Verzekering Build-Safe, het verzekeringspakket op maat van bouwbedrijven tot 5 werknemers. Zo hebt u uw handen vrij om in alle gerustheid te bouwen aan uw bedrijf en aan het huis van uw klant!

Wat is Build-Safe?

Wat zijn de voordelen voor u?

Met Build-Safe kiest u zelf à la carte uw verzekeringen die u in uw Build-Safe-pakket wil opnemen. Op deze manier geniet u van een bescherming op maat van uw bedrijf. Bovenop onze concurrentiële premies, geniet u zo van een bijkomende pakketkorting van 10%*!

Met Build-Safe geniet u dus niet enkel van een verlaagd tarief van -10%, maar krijgt u ook een flexibel verzekeringspakket. U kiest enkel die verzekeringen die samen uw bedrijf optimaal verzekeren. U breidt uit of legt zich toe op een andere activiteit? Dan kunt u uw Build-Safe eenvoudig laten aanpassen… en dit zonder uw korting te verliezen!

Uit welke verzekeringen kunt u kiezen? Onze verzekering B.A. Bouwwerken en/of de verzekering Arbeidsongevallen vormen de hoeksteen van het pakket, één van deze verzekering moet onderschreven worden. Verder kunt u kiezen uit B.A. Motorrijtuigen, Machinebreuk, Construct-10 – Abonnementspolis, de verzekering Alle Bouwplaats Risico’s – Abonnementspolis, de brandverzekering Multirisk Handel/KMO of Woning, Ongevallenverzekering 24u/24. In totaal moet u aan minstens 3 verschillende verzekeringen komen om te kunnen genieten van het Build-Safe voordeel.

Vraag nu uw kortingsbon aan, voor 31/12/2019! Zo kunt u genieten van uw Build-Safe-korting! Ga naar go.federale.be/build-safe-confed

Daar bovenop zorgen wij voor administratieve eenvoud. U krijgt de nodige tools in handen om het overzicht op uw verzekeringen te bewaren, schadegevallen op te volgen, … en dit zowel met de Build-Safe verzekeringsmap als met het online Build-Safe dossier op My FEDERALE. En u kunt te allen tijde beroep

doen op 1 centraal aanspreekpunt, onze regionale verzekeringsadviseur die u ter plaatse bijstaat en advies verleent. U kunt bijkomend altijd terecht bij ons Info Center. Wij kennen ook de risico’s die u – als bouwondernemer – loopt. U kunt dus gerust rekenen op de meer dan 100 jaar ervaring van Federale Verzekering in het verzekeren van bouwrisico’s. En last but not least kunt u meegenieten van onze restorno’s**. Want wij zijn en onderlinge een coöperatieve verzekeraar, en hebben dus geen externe aandeelhouders. Onze klanten delen dus mee in onze winst! In 2018 verdeelden wij zo bijna e 13 miljoen onder onze klanten. Redactie: Federale Verzekering

Als lid van de Confederatie Bouw, krijgt u – bovenop de Build-Safe-korting – een werfradio cadeau*!

go.federale.be/build-safe-confed *Actievoorwaarden op go.federale.be/build-safe-confed **De restorno’s evolueren in de tijd afhankelijk van de resultaten en de toekomstvooruitzichten van de verzekeringsmaatschappij, van haar rendabiliteit, van de economische conjunctuur en van de toestand van de financiële markten ten opzichte van de verbintenissen van de ondernemingen die deel uitmaken van de Groep Federale Verzekering, zoals omschreven op www.federale.be. De toekenning van restorno’s in de toekomst is niet gewaarborgd. De restorno’s variëren per categorie en per type producten. De regels met betrekking tot hun toekenning worden bepaald in de statuten van de ondernemingen die deel uitmaken van de Groep Federale Verzekering. De statuten kunnen geraadpleegd worden op www.federale.be.


DOSSIER

Te weinig jongeren in bouwonderwijs Onze sector heeft grote honger naar nieuwe werkkrachten. Maar van al de instroomkanalen is er één dat zorgwekkend weinig aanbod heeft: het onderwijs. En dat terwijl bouw steeds hogere eisen stelt aan het opleidingsniveau. Er bestaan lichtpunten, zoals de nieuwe graduaatsopleidingen. Maar globaal bekeken zitten er te weinig jongeren in het bouwonderwijs, zeker in de secundaire scholen. En het duaal leren, waarop de bouw veel hoop vestigde, kan de scholen en de leerlingen voorlopig slechts matig verleiden. Een pijnlijke situatie, want er is een war for talent aan de gang.

juni 2019 • Bouwbedrijf 21


KNELPUNTEN

Aanbod onderwijs speelt steeds minder in op vraag aannemers De bouw digitaliseert en wordt complexer. Gevolg: in hun vacatures vragen aannemers een stijgend opleidingsniveau. Maar op geen enkel niveau slaagt het bouwonderwijs erin voldoende in te spelen op onze noden.

D

e Vlaamse Confederatie Bouw kreeg onlangs de cijfers van de studenten in het hoger en universitair bouwonderwijs. Eerste vaststelling: het aantal diploma’s in de professionele bacheloropleiding voor de bouw draait nu rond de 300 en blijft vrij stabiel. In tien jaar tijd was er sprake van een verdubbeling, maar de vijf scholen die deze opleiding organiseren, zijn intussen op kruissnelheid gekomen. Een stijging valt in de nabije toekomst niet te verwachten, want in de voorbije twee jaar daalden de inschrijvingen licht. Bij de industrieel ingenieurs Bouwkunde was er in de voorbije jaren een daling, en die zet zich door. In het academisch jaar 2017-2018 waren ze met 270, ongeveer 20 % minder dan in 2014-2015. Bovendien waren er in 2018-2019 relatief weinig inschrijvingen vergeleken met de periode van 2012 tot 2015. Het aantal afgestudeerde burgerlijk ingenieurs Bouwkunde steeg licht in 2017-2018. Maar er zijn slechts 133 studenten, wat zeer weinig is in verhouding tot de behoeften van bouwbedrijven. Bovendien bleven de inschrijvingen in de academische jaren 2017-2018 en 2018-2019 op een laag Bouwbedrijf • juni 2019

peil. Beterschap ligt dus niet in het verschiet.

Drama in secundair onderwijs

Het bovenstaande is geen goed nieuws. Maar nog veel onrustwekkender is de toestand in het secundair bouwonderwijs. Daar neemt de dalende trend dramatische vormen aan. De grootste daling is er in de studierichting (ruw)bouw. In het schooljaar 20142015 telde die 2492 leerlingen. In dit schooljaar zijn er dat nog 1956, een afname van meer dan 20 %. Ook in de andere studierichtingen zijn er dalingen. Hout ging van 4434 naar 4066 leerlingen in dezelfde perio­ de, een afname van iets meer dan 8 %. Koeling en warmte daalde van 1417

In 26 % van de vacatures voor bouwberoepen wordt gevraagd naar hoger geschoolden en in 32 % naar middengeschoolden.

naar 1269 (min 10 %) en schilderen en decoratie ging van 917 naar 821 (min 10 %). In 2014-2015 zaten er in totaal 9260 leerlingen in een bouwrichting van het secundair onderwijs, in 2018-2019 nog 8812. Globaal genomen was er dus een daling van iets meer dan 12 %. Als we naar de grafiek kijken, dan lijkt het niet te gaan om toevallige fluctuaties. De afname was de afgelopen vijf jaar een gestage trend. De enige uitzondering was de studierichting koeling en warmte. In 2016-2017 vond daarin een stijging plaats. Maar deze was eenmalig en werd in het jaar daarna gevolgd door een nog grotere daling. Tweede aspect dat opvalt: van het vorige naar het huidige schooljaar werd de daling plots groter in alle studierichtingen. Het is nog te vroeg om hieruit conclusies te trekken, maar het is niet uitgesloten dat de dalende trend aan het versnellen is. Overigens is er op alle niveaus van het secundair onderwijs een daling: met 5 % in deeltijds onderwijs, met 11 % in TSO, met 12 % in BSO en met 25 % in BuSO.

Hogere opleidingseisen

Het dalend aantal leerlingen en studenten in de bouw staat in schril


Het aantal leerlingen in het Vlaamse secundair bouwonderwijs neemt al verschillende jaren gestaag af. 2014-2015

2492

2015-2016

2344

2016-2017

2337

2017-2018

4434 4397

2175

2018-2019 bouw

1443

4286

1956

4066 hout

koeling en warmte

1417 1408

4276

1347 1269

Totaal: 917 897 879 864

9260 9046 8935 8672 8112

821 schilderen en decoratie

LICHTPUNT: DE GRADUAATSOPLEIDINGEN BOUW Binnenkort kan men in verschillende hogescholen een graduaatsopleiding voor een bouwberoep volgen. Een positieve evolutie. De graduaatsopleiding bereidt voor op een beroep en is sterk arbeidsmarktgericht. Vanaf september 2019 vervangt ze de hogere beroepsopleidingen HBO5. Graduaatsopleidingen mikken onder meer op jongeren die het secundair onderwijs hebben afgerond, maar ook op werkzoekenden die hun jobkansen willen verhogen en op werkenden die denken aan een overstap naar een ander beroep. De opleiding wordt bij het hoger onderwijs gerekend maar is minder theoretisch dan een professionele bachelor. Het niveau ligt tussen dat van de professionele bachelor, die niveau 6 heeft, en het secundair onderwijs, dat niveau 4 heeft.

Werkplekleren Belangrijk: minstens een derde van de opleidingstijd speelt zich af op de werkvloer. De student leert al doende en de theorie staat altijd in functie van de praktijk. Samenwerking met de bouwbedrijven is dus cruciaal voor het succes van dit nieuwe opleidingskanaal. Een voltijds traject zal gemiddeld anderhalf tot twee jaar duren. Aan het einde wacht een erkend, volwaardig diploma hoger onderwijs, dat internationaal associate degree genoemd wordt.

contrast met de verhoging van de opleidingseisen in onze sector. In 26 % van de vacatures voor bouwberoepen wordt gevraagd naar hoger geschoolden en in 32 % naar middengeschoolden. Dat blijkt uit een analyse door de VCB van de 20 bouwberoepen waarnaar de meeste vraag bestaat op dit moment. De bouw is niet langer een sector van

Na een graduaat kan men doorgaans via een verkort traject het diploma van professionele bachelor behalen. Dit is interessant voor afgestudeerden uit het TSO en BSO, voor wie de stap naar een bachelor vlak na het secundair onderwijs groot kan lijken.

Aanbod De hogescholen Odisee in Aalst en Artesis Plantijn in Antwerpen bieden vanaf september 2019 een graduaat Werforganisatie aan. Afgestudeerden kunnen aan de slag als werfopvolger of assistent-werfleider. Zowel in Aalst als in Antwerpen zijn er twee opties: enerzijds wegenbouw en infrastructuur, en anderzijds woningbouw en gebouwen. Naast het werkplekleren volgen de studenten modules veiligheid, kwaliteit, planning, aansturen en plantekeningen. PXL Diepenbeek begint in september 2019 met een graduaat Bouwkundig tekenen. Tegelijk starten in deze hogeschool graduaatsopleidingen voor hernieuwbare energie-, HVAC- en elektromechanische systemen. In 2020 volgt ook daar een graduaat Werforganisatie. Vives in West-Vlaanderen start vanaf september 2019 met een graduaat Hernieuwbare energiesystemen. Vives en Thomas More (Geel) hebben bovendien plannen om een graduaat Werforganisatie op te richten, maar wachten nog op de toestemming van de overheid.

werkgevers die tevreden zijn met laaggeschoolden en die voorafgaande scholing niet belangrijk vinden. Voor vijf knelpuntenberoepen uit de bouw is de vraag naar hooggeschoolde profielen nadrukkelijk aanwezig: conducteur, calculator, werfleider, bouwkundig tekenaar en technicus van een studiebureau. Het aantal bedienden in

de Vlaamse bouw stijgt gestaag. In vergelijking met 2009 zijn het er nu 40 % meer. Er bestaat daarnaast een aanzienlijke vraag naar middengeschoolden uit het secundair onderwijs voor installateurs van sanitair, warmte, koeling en elektriciteit, en voor binnen- en buitenschrijnwerkers en monteurs van inte­ rieurinrichtingen.

juni 2019 • Bouwbedrijf


DUAAL LEREN

Voorlopig meer enthousiasme bij bouwbedrijven dan bij scholen en leerlingen De hoop leeft dat duaal leren het secundaire bouwonderwijs weer aantrekkelijk kan maken. Maar het lijkt er sterk op dat de scholen en de leerlingen de kansen (nog) niet grijpen die bouwbedrijven bieden.

C

onstructiv heeft voor ons een overzicht gemaakt van de combinatie werken en leren in de bouwsector. De interpretatie van de cijfers vraagt enige voorzichtigheid. Maar het valt moeilijk te ontkennen dat het systeem zijn potentieel op dit moment niet vervuld heeft. Eerste vraag: hoeveel bouwondernemingen zouden leerwerkplekken kunnen aanbieden? Volgens de meest recente betrouwbaree gegevens waren er dat in 2017 een kleine 76 000. Zoveel btw-plichtigen zijn er namelijk in de Vlaamse bouwsector. Meer in detail ging het om 33 000 natuurlijke personen en 41 000 rechtspersonen. In theorie kunnen die allemaal een leerling opleiden.

3823 erkenningsaanvragen

In de praktijk zijn er vanzelfsprekend veel minder ondernemingen met plaats voor leerlingen. Laten we dus kijken naar de erkenningsaanvragen die ondernemingen indienden voor een leerwerkplek. Het huidige systeem voor deze aanvragen bestaat sinds juli 2016 en wordt geregisseerd door Syntra. Concreet werkt het met verschillende sectorale partnerschappen. Volgens de gegevens van Syntra ontving het sectorale partnership Bouw alles samen 3823 erkenningsaanvragen in de voorbije drie jaar. In 2016 waren het er 24 Bouwbedrijf • juni 2019

766, daarna 1563 in 2017 en 1494 in 2018. In de praktijk behandelt Constructiv deze aanvragen voor het sectoraal partnerschap Bouw. Constructiv controleert onder meer of de decretale erkenningscriteria vervuld zijn en onderzoekt enkele gegevens over veiligheid en welzijn. Daarnaast wordt gecontroleerd welke activiteiten de onderneming uitvoert, en of deze toestaan om een leerling in een bepaald beroep op te leiden. Het resultaat? In de periode van 2016 tot 2018 leiden vier op de vijf aanvragen tot een erkenning. Er is wel sprake van een lichtjes dalende trend van dit aandeel. Vorig jaar zakte het tot

drie op de vier. De voornaamste reden om een erkenning te weigeren is dat de onderneming niet de nodige activiteiten uitvoert, en dus de leerling niet alle competenties van het beroep kan aanleren. Een aannemer die bijvoorbeeld zijn voegwerken uitbesteedt aan een onderaannemer, komt niet in aanmerking voor het beroep voeger.

1732 ondernemingen met erkenning

Het aantal erkenningsaanvragen zegt niet meteen hoeveel ondernemingen effectief erkend zijn. Een aannemer kan immers meer dan één aanvraag indienen. Een schrijnwerker kan bij-

Tabel -

De verdeling van het aantal duale leerlingen over de verschillende trajecten op 1 oktober 2018. 5

Afwerking bouw

2

Bouwplaatsmachinist

1

IJzervlechter en bekister-betonneerder

1

Stukadoor

9

Vloerder-tegelzetter

50

Ruwbouw

27

Decoratie en schilderwerk

3

Dakwerker

95 ∙ TOTAAL


voorbeeld erkenningen hebben voor de beroepen machinaal houtbewerker, binnenschrijnwerker, plaatser binnenschrijnwerk en binnenschrijnwerker. Er zullen dus meer erkende aanvragen zijn dan erkende ondernemingen. Van deze laatste waren er 1732 in de periode 2016-2018. Aangezien er in totaal 3021 erkende aanvragen waren, hebben deze ondernemingen gemiddeld 1,7 erkenningen.

Duaal leren

Sinds het schooljaar 2016-2017 kan men in enkele scholen voltijds secundair onderwijs terecht voor duaal leren, dat het klaslokaal combineert met de werkvloer. Voorlopig gaat het nog om het proefproject Schoolbank op de werkplek, maar vanaf het schooljaar 20192020 wordt duaal leren een structurele mogelijkheid. Hoe succesvol duaal leren zal zijn, valt af te wachten. Niet ieder leerling in de derde graad van het voltijds secundair bouwonderwijs is voldoende rijp of geïnteresseerd. Het kan ook voorkomen dat de school de gewenst duale opleiding niet organiseert, en zelfs dat de school helemaal geen duale opleidingen aanbiedt.

500 jongeren

Duaal leren bestaat onder twee vormen. De eerste is de stageovereenkomst (AO). Dan verblijft een leerling gedurende een schooljaar minder dan 20 uur per week op de werkplek, en krijgt hij geen vergoeding. Maar in de bouwsector is alleen de tweede vorm mogelijk, de OAO of Overeenkomst Alternerende Opleiding. De leerling is dan 20 uur per week of meer op de

werkplek en krijgt wel een vergoeding. Hoeveel leerlingen hebben een OAO? Helaas ontbreekt hiervoor een volledige databank. Het is dus niet met zekerheid bekend. Constructiv heeft twee manieren om een goede schatting te maken: enerzijds via de DmfA’s, en anderzijds via het aantal OAO’s dat Syntra in zijn applicatie registreert. Kijken we naar de DmfA’s dan waren er op 1 oktober 2018 aan de start van dit schooljaar 504 leerjongeren actief in Vlaanderen. In Wallonië waren het er 2223 en in Brussel amper 80. Kijken we naar de OAO’s geregisteerd bij Syntra, dan zien we in Vlaanderen 532 leerlingen. Beide manieren van tellen geven dus een verschillend resultaat maar zijn gelijklopend. Conclusie: het aantal ondernemingen dat

een leerwerkplek aanbiedt, ligt meer dan drie keer hoger dan het aantal leerlingen met een OAO.

95 leerlingen

Maar daarmee weten we nog altijd niet hoeveel duale leerlingen er zijn. Bij de OAO’s zitten ook andere vormen van deeltijds onderwijs. Constructiv maakte voor ons dus een verdere verfijning, en kwam tot de conclusie dat op 1 oktober 2018 in totaal 95 leerlingen een duaal leertraject volgden. Meer dan de helft volgde het traject ruwbouw. Op plaats twee stond decoratie en schilderwerk (zie tabel).

INFO : De cijfers in dit artikel werden voor ons verzameld door Constructiv. We danken de studiedienst van Constructiv en vooral JeanYves Duyts. Zie ook www.constructiv.be.

CONCLUSIE We kunnen met zekerheid zeggen dat de bouw bereid is aan mee te werken aan duale leervormen. Dat zien we aan het aantal ondernemingen die werkplekleren willen inrichten – waarmee we niet willen ontkennen dat het er nog meer mogen zijn. Nu moeten de scholen en de leerlingen nog volgen. Om naar optimaal duaal te gaan moeten een aantal voorwaarden vervuld zijn.  Screen de leerlingen op arbeidsrijpheid.  Stel een programma samen in overleg met de sector. Maar bedrijven moeten ook bereid zijn om in te gaan om vragen vanuit de school.  De leerling moet een volledig proces kunnen oefenen.  Na een fase onder begeleiding moet de leerling bepaalde taken bij voorkeur zelfstandig uitvoeren.  De leerling krijgt in de onderneming ook een inzicht in het onderliggende proces. Om een voorbeeld te geven: niet alleen een machine bedienen, maar ook de onderliggende 3D-tekening begrijpen.

juni 2019 • Bouwbedrijf 25


AN WILLAERT (RENOTEC)

“Onze stagiaires zijn enthousiast” Bouwbedrijven hebben heel wat troeven voor jongeren. Maar hen vinden is in de voorbije jaren niet eenvoudiger geworden. An Willaert, HR-manager arbeiders bij Renotec, legt uit hoe ze daar nieuwe, jonge werknemers proberen te overtuigen.

A

n Willaert: “Er is een War for Talent aan de gang. Daarnaast zijn er steeds minder leerlingen in de bouwrichtingen van het secundair onderwijs. Dat heeft een impact op de arbeidsmarkt die we ook bij Renotec voelen. Het is moeilijker geworden om jongeren aan te trekken. Toch is dat belangrijk voor ons. Er werken hier ongeveer 700 mensen, waarbij ruwweg 500 arbeiders. Zoals zo veel bouwbedrijven hebben we relatief veel 45- en 50-plussers onder onze werknemers. Die moeten in de komende jaren geleidelijk vervangen worden.”

Ik heb al werk!

Een voorbeeld van de War for Talent. Renotec geeft leerlingen uit het BSO de kans om hun stage voor het zevende jaar te doen. Maar ook in het zesde jaar hebben deze jongeren al stage gelopen in een onderneming. Als ze competent zijn, hebben ze vaak daar al een contract of een belofte op een contract gekregen. An Willaert: “Bij de bedienden zien we iets gelijkaardigs. Als we op zoek gaan naar assistent-projectleiders, dan merken we dat laatstejaars al in april of mei, nog vóór ze hun diploma gehaald hebben, een werkgever gevonden hebben. Gegeerde profielen worden steeds zeldzamer op de arbeidsmarkt.”

Employer branding

Een van de conclusies die Renotec

26 Bouwbedrijf • juni 2019

In tegenstelling tot wat de buitenwereld denkt, bestaan in bouwbedrijven doorgroeikansen, ook voor arbeiders.

heeft getrokken, is dat de onderneming vroeger contacten moet beginnen te leggen met veelbelovende jongeren. An Willaert: “We doen aan employer branding, onszelf op de arbeidsmarkt kenbaar maken als een goed merk door onze troeven als werkgever uit te spelen. Daarnaast onderhouden we onze bestaande contacten met de scholen en hogescholen, bieden we stageplaatsen aan en zijn we aanwezig op jobbeurzen, recent nog op een Talentenmarkt georganiseerd door VOKA en de VDAB. Later op het jaar nemen

we deel aan een Job Village die meer gericht is op arbeiders.” Zijn die beurzen effectief? Dat hangt onder meer van de doelgroep af. Soms mikt een beurs op masters of bachelors, soms op leerlingen uit het TSO en BSO. In dat laatste geval merkt An Willaert dat de ouders vaak meebeslissen. Ze zijn soms wat wantrouwig, en geven hun kinderen de raad om eerst enkele jaren ervaring op te doen bij een kleinere aannemer.

Imago

An Willaert: “Jongeren hebben


DUAAL IS ERG STRIKT Zoals u kunt lezen, biedt Renotec stageplaatsen aan voor het secundair en het hoger onderwijs en voor deeltijds werken en leren. Maar plaatsen voor duale leerlingen zijn daar voorlopig niet bij.

In de komende jare9elijke renovatie van de Brusselse tunnels.

Met behulp van employer branding zet Renotec zich in de markt als een aantrekkelijke werkgever voor jongeren.

tegenwoordig ook veel meer mogelijkheden en beroepsuitwegen. Dan speelt in het nadeel van de bouwsector dat het werk fysiek meer eist, de dag vroeg begint en de verplaatsing naar de bouwplaats soms veel tijd in beslag neemt. Tegelijk stellen we vast dat stagiaires doorgaans heel enthousiast zijn over hun ervaringen bij Renotec en dat ze goede werkattitude hebben.” Het imago van de bouw speelt de aannemers zeker parten. Maar daar kunnen ze zelf ook veel aan doen, volgens An Willaert. An Willaert: “In tegenstelling tot wat veel gedacht wordt, bestaan er in onze onderneming wel degelijk doorgroeimogelijkheden. In onze communicatie zetten we dat in de verf: hier hoeft een arbeider niet eeuwig in de functie te blijven waarvoor hij aangeworven werd. Als iemand op dat punt

vragen heeft, gaan we altijd zoeken naar andere mogelijkheden in de organisatie. We hebben intussen 26 nationaliteiten en discriminatie wordt niet getolereerd. Ons materiaal is modern, we vinden een groepsgevoel heel belangrijk en we nemen veiligheid heel ernstig. Renotec is een bedrijf van de eenentwintigste eeuw!”

Kennis

An Willaert: “We hebben goede contacten met scholen en instellingen van hoger onderwijs, zoals de hogeschool Thomas More in Geel en de scholengemeenschap Kogeka in Geel en Kasterlee. Maar het valt op dat bouwbedrijven weinig inspraak hebben in het lessenpakket. Ik denk dat de bouw en het onderwijs meer rond de tafel zouden moeten kunnen zitten, om de theorie en de praktijk beter op elkaar af te stemmen. Ook op de werkvloer kunnen jongeren veel leren!”

An Willaert: “Het lesplan voor duale leerlingen is erg strikt en niet flexibel genoeg voor onze onderneming. We hebben veel kerncompetenties in huis die perfect passen in de opleiding van een bouwleerling. Maar in het lesplan duaal leren staat dan bijvoorbeeld ‘Nieuwbouw’. Tja, wij doen hoofdzakelijke renovaties …”.

Maar opnieuw is de conclusie bij Renotec dat een onderneming zelf initiatieven kan nemen. Dat moet ook, want wanneer oudere werknemers het bedrijf verlaten en vervangen worden door jonge krachten bestaat altijd het risico dat kennis verloren gaat. An Willaert: “Daarom hebben we intern opleidingstrajecten opgezet. Voor een assistent-projectleider duurt die zes weken. Twee weken praktische informatie over de onderneming gecombineerd met een dag werfbezoeken. Dan twee weken meewerken op de bouwplaatsen, en om af te sluiten twee weken theoretische opleiding.” “Nieuwe arbeiders krijgen een coaching van acht weken. In de loop van het traject vult de coach samen met de arbeider een opvolgdocument in. Zo is voor iedereen duidelijk waar hij op een bepaald moment staat. En als het nodig is, organiseren we bijkomende opleiding.”

juni 2019 • Bouwbedrijf 27


LEERLACUNES

Moet de bouw de niches in het onderwijs zelf invullen? Het dalende aantal leerlingen in het secundair onderwijs is een groot, maar niet het enige probleem. Er bestaan ook veel bouwberoepen waarvoor de Vlaamse onderwijsen opleidingsinstellingen nauwelijks of geen gestructureerd aanbod hebben. Moet de sector in die gevallen zelf het voortouw nemen? Bouwberoepen met Aantal arbeiders

D

e Vlaamse Confederatie Bouw onderzocht onlangs voor welke bouwberoepen het gestructureerde onderwijs- en opleidingsaanbod klein of onbestaande is. Het was een voorlopig onderzoek en het resultaat moet nog verder verfijnd worden. Maar een eerste conclusie is toch dat de lijst vrij lang is (zie de eerste kolom in de tabel). Voor alle duidelijkheid: voor sommige van deze beroepen bestaan wel degelijk opleidingen. Maar zelfs als ze bestaan zijn het er zeer weinig, of sluiten ze volgens veel aannemers niet voldoende aan op de vraag van de werkvloer.

Wie doet wat?

Is dit gebrek aan opleidingen een probleem? Daarvoor moet onderzocht worden welke behoeften er bestaan. Gelukkig beschikken we tegenwoordig over de studie uitgevoerd door Constructiv in samenwerking met Cevora, de sociale partners en de technische competentiecentra. Voor het eerst sinds 1999 hebben we nu een goed beeld van het aantal arbeiders dat een bouwberoep uitoefent. De studie is gebaseerd 28 Bouwbedrijf • juni 2019

op een online bevraging in juni van 2018 bij een kleine 17 000 bouwbedrijven. Ongeveer 2200 bedrijven die samen 33 800 arbeider en 5060 bedienden telden, stuurden een bruikbaar antwoord terug, genoeg om een extrapolatie te maken naar de hele sector. Het beroep dat veruit het meeste beoefend wordt door arbeiders, is dat van metselaar. In Vlaanderen volgen dan de wegenwerkers, de bekisters-betonneerders en de installateurs van sanitaire en verwarmingsinstallaties. In België in zijn geheel staan deze installateurs op twee, gevolgd door de dakdekkers en de wegenwerkers. In de tweede kolom van de tabel vindt u de Vlaamse resultaten voor de beroepen met een beperkt opleidingsaanbod.

Noden

Deze aantallen zijn een indicatie voor de nood aan geschoolde mensen. Het woord indicatie is hier belangrijk: er bestaat een verband tussen het aantal mensen in een beroep en de behoefte aan instroom, maar dat is niet lineair. Er spelen verschillende andere factor mee, zoals de economische

een klein of nauwelijks bestaand onderwijs- en opleidingsaanbod

in het beroep (2018)*

steigerbouwers

1500

prefabmonteurs

1480

isolatiewerkers

960

sloopwerkers

700

uitvoerders van booren diepfunderingswerken

690

asbestverwijderaars

540

betonherstellers

490

industriële isolatiemedewerkers

250 5550

wegenwerkersstratenmakers plaatsers van boven- en ondergrondse leidingen

(niet beschikbaar)

spoorwerkers

620

baggerwerkers

390

industriële schilderwerken

990

natuursteenbewerkers

850

dekvloerleggers

660

uitvoerders metalen daken gevelelementen

1240

houtskeletbouwers

780

glaswerkers

740

installateurs van hernieuwbare energie

1440

restauratievaklui

1310

* Een betrouwbare schatting van het aantal arbeiders dat dit beroep uitoefende in 2018.


INSTROOM

toestand van het moment, eventuele veranderingen in de manier van bouwen en de structuur van de leeftijdspiramide. In een beroep met veel oudere arbeiders, waarin een pensioneringsgolf op til is, zal de vraag groter zijn dan in een beroep met een evenwichtige leeftijds­ piramide. Zelfs de regelgeving speelt mee: het valt te verwachten dat het Vlaamse asbestverwijderingsplan de behoefte aan asbestverwijderaars in de komende jaren zal doen stijgen. Een perfecte maat zijn deze aantallen dus niet, maar de studie van Constructiv suggereert toch dat er een aanzienlijke nietingevulde opleidingsbehoefte zou kunnen bestaan. In de net opgesomde lijst van beroepen werken samen ongeveer 21 000 arbeiders. Dat is afgerond een vijfde van het totale aantal arbeiders in de Vlaamse bouw.

Zélf doen?

Uit de contacten van de Confederatie met haar leden is in de voorbije jaren duidelijk naar voor gekomen dat bij de aannemers de vraag bestaat om nauwer betrokken te worden bij onderwijs en opleiding (zie bijvoorbeeld het interview met Renotec op blz. 26). Moet de bouwsector zélf opleidings- en onderwijsinstellingen gaan leiden, in samenwerking met de anderen op het speelveld? Dat zou een stap verder zijn, en een gemakkelijke stap zal het niet zijn. Maar wanneer aannemers het heft meer in eigen handen willen nemen, is het een goed idee om te onderzoeken waar de lacunes liggen. In ieder geval dringt zich een debat op over de behoeften die niet adequaat ingevuld worden door het bestaande onderwijs- en opleidingsaanbod.

Te weinig jongeren, of zijn ze onvoldoende geschikt? Aannemers wijzen er ons regelmatig op dat ze niet genoeg jongeren vinden om aan te werven. Onder deze klacht gaat evenwel een genuanceerde werkelijkheid schuil. Dat werd ons uitgelegd door Kristof Van Roy, manager van de studiedienst van Constructiv. De instroom van jongeren onder de 26 jaar in de bouwsector. 2014-2015

2015-2016

2016-2017

2017-2018

België

4678

4737

4846

6184

Vlaanderen

2999

3022

3017

3606

Wallonië

1497

1558

1667

2353

182

157

162

225

Brussel

K

ristof van Roy verdedigt zijn stelling op basis van de bekende Hermes-studie van onze sector. Deze laat zien met welke in- en uitstroom de bouw geconfronteerd wordt. Hij ging dieper in op de evolutie tussen 2014-2015 en 2017-2018, de recentste periode waarvoor Hermes geüpdatet werd. De cijfers geven ons een genuanceerde boodschap. Op het eerste gezicht spreken ze tegen dat aannemers geen jongeren meer vinden. Zowel op het nationale als op het gewestelijke niveau is de instroom van jongeren onder de 26 aan het stijgen (zie de tabel). De stijgende trend is ook zichtbaar in Brussel, maar daar valt op dat de absolute aantallen erg laag liggen.

Stabiele instroom sinds 2015

Volgens Kristof Van Roy moeten we enkele jaren teruggaan om de huidige situatie correct te begrijpen. Kristof Van Roy: “Tussen 2007 en 2011 zagen we een instroom van 22 000 arbeiders per jaar in de sector.

Tussen 2012 en 2015 was er een steile val naar 16 000 arbeiders per jaar. Maar vanaf 2015 is de instroom stabieler geworden en zelfs gestegen. Deze algemene stijging verklaart waarom er ook bij de jongeren een stijging is.”

Geschikt of niet

Kristof Van Roy heeft het liever over een gebrek aan goed opgeleide instroom dan over een gebrek aan instroom. Kristof Van Roy: “Nog los van de conjuncturele schommelingen wordt onze sector geconfronteerd met een groot verloop onder de arbeiders. Hij heeft dus altijd grote behoefte aan nieuwe krachten, om de aanzienlijke uitstroom te compenseren. De aannemers vinden deze mensen. Het gebrek situeert zich vooral bij de goed opgeleide arbeiders. De sector doet grote inspanningen, en we vinden altijd medewerkers, maar vaak hebben ze niet genoeg competenties. De bouw moet dus investeren in de opleiding van jonge, geëngageerde arbeiders.“

juni 2019 • Bouwbedrijf 29


CONSTRUCITY

Brussels kruispunt voor onderwijs, opleiding en werk in de bouw En wat als de bouw nauwer betrokken zou worden bij onderwijs en opleiding? Zou onze sector dan meer jongeren kunnen verleiden? De Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad (CBBH) is overtuigd van wel, en was dus de drijvende kracht achter ConstruCity.

C

onstruCity heeft de ambitie om de expertise van de bouw en van de overheid te bundelen op verschillende domeinen: informatie over bouwberoepen, maar ook opleiding en begeleiding naar een baan in onze sector. Het is een ambitieus project dat in de toekomst een eigen campus krijgt in Schaarbeek, een ontmoetingsplaats voor alle betrokkenen. De eerste zaadjes van ConstruCity werden een jaar of tien geleden gezaaid, vertelde ons Sihame Al Barajraji (manager Werkgelegenheid bij de CBBH). Toen al stelde onze Brusselse gewestconfederatie vast dat de lokale bouwbedrijven steeds meer moeite hadden om jongeren te vinden; “Op meer dan duizend nieuwe werknemers waren er nauwelijks jongeren,” aldus Sihame Al Barajraji.

Duaal leren is intussen een begrip, maar interessant aan de Ecole de la Construction in Tolochenaz is de triale aanpak. Drie opleidingsplaatsen worden er samengebracht: de school, de onderneming en het sectorale centrum. Een voorbeeld dat navolging verdient, volgens de CBBH. Sihame Al Barajraji: “Met zijn karakteristieke, vooruitstrevende infrastructuur schept de instelling een positief en attractief beeld van de bouw. Ze wordt beheerd door de aannemersfederatie van het Zwitserse kanton Vaud. Je kunt er 23 verschillende bouwberoepen leren. In samenwerking met partners uit de beroepsopleiding, leidt ze per jaar ongeveer 4400 mensen op, zowel stagiairs als professionelen. De bouw krijgt zijn zeg over de inhoud en de praktijkopleiding.”

schap. Door een onderdompeling in de realiteit van de werkvloer probeert dit project jongeren warm te maken voor een bouwvak, een betere studie- en beroepskeuze te stimuleren en de instroom in de bouw te verhogen. Bovendien versterkt het de samenwerking tussen scholen en bouwbedrijven, betrekt het de sector bij de praktijkopleiding van jongeren en herwaardeert het de bouwopleidingen in het onderwijs. Een tweede project was Projet Transition 2016 à 2019, een samenwerking met de Franse Gemeenschapscommissie. Het begeleidt jongeren die werkplekleren en de bedrijven die werkleerplekken aanbieden. Op die manier wil het obstakels wegnemen bij de overgang naar de arbeidsmarkt en dan vooral naar een baan bij een aannemer.

Zwitsers model

Twee projecten

Gesterkt door de resultaten van dit Zwitsers model klopte de CBBH aan bij de bevoegde gewestministers om het systeem voor te stellen. Ze slaagde erin om een aantal projecten op poten te zetten. In 2013 startte Project immersion in samenwerking met de Franse Gemeen-

ConstruCity

Er moest duidelijk iets veranderen. Maar wat? De CBBH vond inspiratie in de Zwitserse gemeente Tolochenaz, waar een competentiecentrum gevestigd is voor de opleiding van jongeren en van mensen die al een baan hebben. 30 Bouwbedrijf • juni 2019

In 2017 volgde dan ConstruCity, een project dat aansluit bij de twee voorgaande. Voorlopig heeft het zijn hoofdkwartier in de gebouwen van Constructiv. Sihame Al Barajraji: “ConstruCity wordt gedragen door de sector, in


POUR BÂTIR UN EMPLOI DANS LA CONSTRUCTION

E.R./V.U.: Xavier Maes, Koningsstraat 45 Rue Royale, Bruxelles 1000 Brussel

VOOR EEN BAAN IN DE BOUWSECTOR

T 02 210 03 40 • INFO@CONSTRUCITY.BE • WWW.CONSTRUCITY.BE Koningsstraat 45 Rue Royale • 1000 Brussels

Construcity_posterA3_zonderuren.indd 1

samenwerking met de overheid. Op dit ogenblik is het een plek voor promotie en informatieverstrekking, die mensen oriënteert naar de bouw en hen begeleidt naar duurzame tewerkstelling. Alle relevante spelers in de sector zijn hierbij betrokken.” In de toekomst moet ConstruCity uitgroeien tot een expertisecentrum voor opleiding en werk in de bouw. De nieuwe campus in Schaarbeek sluit aan op de Strategie 2025 van de Brusselse regering, die de economie in het Brussels gewest een nieuwe dynamiek wil geven. De sociale partners van de bouw en de regering hebben in oktober 2018 een eerste sectoraal kaderakkoord gesloten. Sihame Al Barajraji: “Dat heeft twee doelstellingen: de kwaliteit van het

29/08/2017 11:39

bouwonderwijs en de bouwopleidingen verhogen, en meer jongeren ertoe aanzetten om een duurzame baan in de sector te kiezen.”

een karakteristieke uitstraling krijgen en uitgerust worden met up-to-date technologie.

Overheid en privésector

Maar dat is voor later, voorlopig bevindt de nieuwe campus zich nog in de onderzoeksfase. Beliris gaat € 16 miljoen uittrekken voor de nodige studies en de aankoop van de terreinen. Daarnaast heeft Beliris ook al geld beloofd voor de eigenlijke bouw van de campus. Wanneer zal ze af zijn? Dat is op dit ogenblik niet bekend. Maar één ding is zeker: wanneer dit project even succesvol is als zijn Zwitserse voorbeeld, zal ConstruCity de jongeren kunnen verleiden, en de Brusselse aannemers helpen om mensen te vinden.

ConstruCity is een partnership tussen de overheid en de privésector. Het is opgezet als een vzw. De bouw is vertegenwoordigd via Constructiv, en daarnaast zijn er vertegenwoordigers van de overheid, Actiris, de VDAB, het onderwijs, Bruxelles Formation … Het moet het contactpunt bij uitstek worden voor iedereen die geïnteresseerd is in een baan in de bouw, maar ook voor bouwbedrijven die op zoek zijn naar werkkrachten. Net zoals in Zwitserland zal het nieuwe gebouw van de campus

Studiefase

juni 2019 • Bouwbedrijf 31



ADEB-VBA

Vlakbij het treinstation van Schaarbeek: een beeld dat duizenden forenzen zullen herkennen. Er is dringend een programma nodig om de Belgische bruggen weer up-to-date te brengen.

Bouw verontrust door gebrek aan beleidsvisie en door aanwerfproblemen Op 10 presenteerde ADB-VBA, de aannemers van grote bouwwerken in de Confederatie, hun jaarlijkse barometer. Volgens acht op de tien bedrijfsleiders is hun onderneming in goede gezondheid. Maar bij negen op de tien is het vertrouwen in de toekomst afgenomen …

A

DEB-VBA telt 65 leden, en 84 % van hen beschreef de gezondheid van hun onderneming als goed of zelfs zeer goed. Vorig jaar beschouwde 19 % van de ondernemingen de toestand nog als zorgwekkend. Dit jaar is dat gezakt tot 12 %. Algemeen optimisme, dus? Toch niet, aldus Didier Cartage (directeur-generaal ADEB-VAB). Didier Cartage: “90 % geeft aan slechts matig gerust of ongerust te zijn over de toekomst. Het gebrek aan geschikt personeel wordt jaar na jaar een grotere zorg. 59 % van de bedrijfsleiders maken zich er ongerust over in 2019.” 91 % van de leden van ADEB-VBA wil dit jaar aanwerven. Maar bijna de helft vreest dat ze de gezochte profielen niet zal vinden, en dat terwijl er naar schatting 1500 vacatures zouden kunnen zijn.

ADEB-VBA en haar leden zetten in op opleiding om dit probleem op te lossen. 84 % organiseert permanente opleiding voor het personeel. Samen moedigen ze duaal leren aan, zowel voor beroepen met de nadruk op handenarbeid als voor intellectuele beroepen.

Te weinig visie

Er is niet alleen het gebrek aan goed geschoold personeel. Ook het gebrek aan beleidsvisie maakt ongerust, zegt Frédéric Loriaux (voorzitter ADEBVBA). Frédéric Loriaux: “Wanneer we een jonge afgestudeerde aanwerven, duurt het ongeveer tien jaar voor die zelfstandig kan werken. We hebben evenwel geen enkel zicht op het werkvolume dat ons wacht na het afronden van een werf. De werven worden ad hoc opgestart.” ADEB-VBA wil dat de volgende

regering een gecoördineerde langetermijnvisie ontwikkelt voor infrastructuurwerken. De ondernemingen in ADEB-VBA hebben politiek engagement nodig dat verschillende jaren bestrijkt en niet gelinkt is aan één regeerperiode.

Bruggen

Uit de talrijke aspecten die aan bod komen in de barometer van ADEBVBA citeren we er nog één: de problematische toestand van de bruggen. In Brussel kunnen de tunnels profiteren van een grote renovatie-operatie die afgerond zou moeten zijn in 2031. Maar van iets gelijkaardigs is geen sprake voor de Belgische bruggen. Alleen het Waals Gewest plant het herstel van enkele bruggen. De aannemers van grote bouwwerken vragen dat de andere gewesten dit voorbeeld navolgen. Ten slotte moeten er zowel voor de bestaande infrastructuur als voor de nieuwe projecten onderhoudsbudgetten voorzien worden. Daarvoor zou jaarlijks 1,5 tot 2 % van de waarde van de werken uitgetrokken moeten worden.

INFO : www.adeb-vba.be. juni 2019 • Bouwbedrijf 33


ILSE QUIRYNEN (BAM BELGIUM)

Veiligheid is organisatie, techniek en gedrag Onder impuls van onze voorzitter Paul Depreter voert de Confederatie een grote veiligheidscampagne. Maar veiligheid, hoe doe je dat? We gingen het vragen aan Ilse Quirynen, Corporate Safety Officer bij BAM Belgium.

I

lse Quirynen heeft haar sporen verdiend op het vlak van veiligheid. Ze is bouwkundig ingenieur, milieucoördinator en preventie-adviseur. Op dit moment is ze verantwoordelijk voor het veiligheidsbeleid binnen alle businessunits van BAM Belgium. Ze heeft jarenlang ervaring opgedaan in de wegenbouw en de internationale waterbouw.

Mensen

Het gesprek begint met een evidentie: een effectief veiligheidsbeleid is onmogelijk zonder de deelname van de mensen in de onderneming. Iedereen, management én uitvoerders. Maar dat is slechts het begin. Ilse Quirynen: “De oude aanpak was die van de politiestaat: het opleggen van verplichtingen. Ik ben voorstander van een moderne aanpak: mensen ertoe bewegen veilig te werken vanuit de eigen overtuiging. Dat is duurzamer. Een goed veiligheidsbeleid steunt op drie pijlers: organisatie, techniek en gedrag.”

Van bij de start

Veiligheid in BAM is een onderdeel van een project nog vóór de opdracht toegekend wordt. Persoonlijke beschermingsmiddelen worden beschouwd als het allerlaatste aspect van veiligheid. Eerst en vooral moeten de risico’s geëlimineerd worden. Dat heeft onder meer geleid tot nieuwe verbeterde standaardposten voor veiligheid tijdens de calculatie. 34 Bouwbedrijf • juni 2019

Ilse Quirynen: “Wat betreft organisatie focussen we bij BAM op de veiligheidsprocessen. Als je bijvoorbeeld wilt dat mensen onveilige handelingen melden, dan moet je zorgen dat je de juiste tools en procedures voorhanden hebt, met de juiste opvolging. Techniek wil niet alleen zeggen dat de juiste middelen altijd aanwezig zijn om veilig te werken, maar ook dat de mensen de juiste knowhow hebben. We stelden bijvoorbeeld. vast dat er vaak fouten gemaakt werden bij het vastmaken – het ‘aanslaan’ – van lasten aan hijstoestellen. Daarover hebben we dus workshops georganiseerd om de knowhow te verhogen.”

Gedrag

Tijdens die workshops werd niet alleen uitgelegd hoe je lasten veilig vastmaakt, maar ook waarom je het op die manier moet doen. Er ging onder meer aandacht naar de gevolgen wanneer het fout loopt. Het doel is immers dat er een gedragsverandering plaatsvindt. Eenvoudig is dat niet, want er zijn heel wat factoren die dergelijke verandering tegenwerken. Ilse Quirynen: “In België heerst in het algemeen weinig veiligheidscultuur. Het zou helpen als ook onze opdrachtgevers hier meer aandacht aan zouden besteden.” Een programma voor gedragsverandering maakt mensen duidelijk dat ze plichten én rechten hebben. Sinds 2018 heeft iedereen bij BAM formeel het recht om het werk stop te zetten als

het onveilig is. Niemand hoeft bang te zijn voor represailles, straffen of sancties. Proactief zijn is de boodschap. Ilse Quirynen: “Je moet afstappen van de blame-cultuur, het zoeken van

GEEF BELEID DE TIJD BAM houdt de statistieken van ongevallen nauwgezet bij. Een voorbeeld is de frequentiegraad, die een maat is voor het aantal arbeidsongevallen. Men moet altijd oppassen met de interpretatie van dergelijke cijfers. De frequentiegraad zegt bijvoorbeeld niets over de ernst van de ongevallen. Maar bij BAM werd een daling met 75 % in twee jaar vastgesteld, een indicatie dat het veiligheidsbeleid op het goede spoor zit. Ilse Quirynen: “Toch staren we ons niet blind op die momentopnamen. Vaak ziet men in bedrijven een stijging wanneer men begint met de wijziging van de een veiligheidscultuur, omdat mensen meer proactief worden in het melden van positieve interacties maar ook van ongevallen en risico’s. Een bedrijfsleider mag dus niet verwachten dat er meteen een daling is. Een bedrijfscultuur verandert ook niet van vandaag op morgen. Om echt duurzaam resultaat te krijgen moet je de verandering over een periode van vijf  jaar bekijken.”


De workshop “aanslaan van lasten”op de intussen traditionele veiligheidsdag van BAM.

Een machinist overlegt met een collega.

schuldigen achteraf en het doorschuiven van de zwarte piet. Er is open communicatie nodig om proactief te kunnen werken. Op dat punt koester ik een controversiële mening. Gedragsverandering moet niet beginnen aan de top van de onderneming. Ze moet beginnen bij iedereen. De top beslist om ervoor te gaan, maar heeft evenzeer begeleiding nodig.”

Automatismen in het brein

Waarom handelen mensen soms onveilig? Dat kan te maken hebben met een gebrek aan kennis. Maar diep in ons brein zitten ook allerlei reflexen die een hinderpaal voor veiligheid vormen. Ilse Quirynen: “Ik neem vaak het voorbeeld van een reisbus. Sommige passagiers dragen hun gordel niet. Maar vrijwel niemand durft hen daarop te wijzen. En toch is het doel van een veiligheidsprogramma in een onderneming dat mensen dat wél durven. Mensen moeten tot het inzicht komen dat veiligheid intrinsiek belangrijk is, en niet omdat BAM het eist.” De consultant Dupont Sustainable Solutions heeft de Bradley-curve ont-

Sinds 2018 heeft ­ iedereen bij BAM formeel het recht om het werk stop te zetten als het onveilig is. wikkeld, die de rijpheid van een veiligheidscultuur beschrijft. Het begint bij louter reactief gedrag – reageren wanneer het fout loopt. In de volgende fase gaat men veilig werken door supervisie. Na de derde stap gaan mensen onafhankelijk veilig werken, voor zichzelf. Ilse Quirynen: “De laatste stap is de moeilijkste. Collega’s werken dan veilig als team, en durven elkaar op onveilig gedrag te wijzen. Dat is een exponentiële sprong – maar dit gedrag bereiken blijft ons doel.”

Drie vragen

We legden Ilse Quirynen drie begrippen voor: herhalen, overtuigen en handhaven. Ilse Quirynen: “Herhaling is heel belangrijk. Veiligheid moet een auto-

matisme worden, zoals stappen en ademen. Overtuigen zou niet nodig mogen zijn. Je moet een omgeving creëren waarin mensen zelf tot een veiligheidsbesef komen. Op het afscheidsfeestje voor onze Finance Director kwam ze naar me toe en zei: ‘Ilse, weet je dat ik tegenwoordig zelfs thuis met veiligheid bezig ben? Ik let er nu bijvoorbeeld op dat ladders in de tuin altijd correct en veilig gebruikt worden. Veiligheid was een deel van haarzelf geworden. Dat vond ik een groot compliment!” “Wat handhaving betreft, moet je consistent zijn in twee richtingen. Niet alleen straffen maar ook belonen. Handhaving werkt niet wanneer je alleen het negatieve benadrukt. Je moet durven ingrijpen, maar ook schouderklopjes geven als het goed gaat.”

Kleinere ondernemingen

BAM is een grote onderneming. Is het voorgaande haalbaar voor onze kleinere leden? Ilse Quirynen: “Ja hoor. Drie dingen zijn essentieel. Ten eerste moet de bedrijfsleiding overtuigd zijn van het belang van veiligheid. Vervolgens moet ze ervoor zorgen dat er in de onderneming genoeg knowhow is. En ten slotte moet iedereen betrokken worden bij het veiligheidsbeleid. Veiligheid is in zekere zin heel eenvoudig. Je moet het gewoon doen.”

juni 2019 • Bouwbedrijf 35


BELGISCHE MAATSCHAPPIJ VOOR INTERNATIONALE INVESTERING

Kapitaal en knowhow voor buitenlandse investeringen In het buitenland liggen nog kansen voor onze ondernemingen. De overheid beseft dat, en heeft verschillende initiatieven ontwikkeld ter ondersteuning van ondernemers die de stap willen zetten. Een voorbeeld is de Belgische Maatschappij voor Internationale Investering BMI.

G

ert Van Melkebeke (CEO) en Christophe Denis (Senior Investment Officer) kwamen onlangs naar de Confederatie om uit te leggen welke kansen de BMI biedt. Deze organisatie werd in 1971 opgericht, voornamelijk door de Belgische regering (een participatie van 60 %) en exBelgische financiële instellingen (BNP Paribas Fortis 19 %; ING 7%). Het doel: Belgische bedrijven financieel ondersteunen die activiteiten in het buitenland willen opstarten of uitbreiden. Dat gebeurt door een co-investering in het buitenlandse project. De BMI heeft sindsdien meegewerkt aan meer dan 300 projecten in meer dan 50 landen. In de activiteiten is één sector evenwel opvallend weinig aanwezig: de bouw. Daar wil de BMI nu verandering in brengen.

meer dan de financiering door de Belgische onderneming. Met andere woorden: deze moet zelf al € 1 miljoen investeren. In principe is deze organisatie er ook voor de ondersteuning van middelgrote ondernemingen, maar middelgroot betekent in dit geval toch een omzet van € 10 tot 20 miljoen. Dat verklaart wellicht de beperkte bekendheid van de BMI in onze sector. Voor het allergrootste deel van de bouwbedrijven is € 1 miljoen een erg hoog bedrag. Minder is evenwel weinig aantrekkelijk voor de BMI. Gert Van Melkebeke: “Maar daar moet ik aan toevoegen dat onze beslissing ook afhankelijk is van onze analyse van het buitenlandse project. We laten altijd ruimte voor een discussie met de onderneming.”

Op maat

De BMI heeft een visie op de middellange termijn en is er dus niet voor kortlopende buitenlandse entiteiten,

De BMI heeft op maat gemaakte producten. De voornaamste zijn een deelname in de aandelen van het buitenlandse project en een achtergestelde lening zonder dat de Belgische onderneming zekerheden moet stellen. Gert Van Melkebeke: “Bedrijven komen niet alleen naar ons voor coinvestering, maar ook voor onze knowhow over projecten in het buitenland. Het kan ook een voordeel zijn dat wij ‘onder de Belgische vlag varen’. In sommige landen zijn zulke signalen van belang.” De cofinanciering gaat van € 1 miljoen tot 6 miljoen. Ze bedraagt nooit 36 Bouwbedrijf • juni 2019

Langere termijn

“Wij beginnen in zekere zin waar de banken stoppen.” GERT VAN MELKEBEKE (CEO BMI).

met als typisch voorbeeld de Special Purpose Vehicles die opgericht worden voor het werk van onze waterbouwers. Na vijf tot tien jaar treedt de BMI terug als aandeelhouder. De voorwaarden waaronder dit zal gebeuren, worden vooraf vastgelegd. Ook de achtergestelde leningen hebben typisch een termijn van vijf tot tien jaar, met een periode van twee tot drie jaar waarin alleen interesten terugbetaald moeten worden. Gert Van Melkebeke: “Projecten waarin de BMI investeert zijn doorgaans nieuwe initiatieven, de uitbreiding van bestaande projecten of de overname van bestaande ondernemingen; maar de BMI wil ook geld stoppen in dochtermaatschappijen en, als de Belgische onderneming een meerderheidsaandeelhouder is, joint ventures.”

Niet voor delocalisatie

Voor alle duidelijkheid: de BMI is niet geïnteresseerd in buitenlandse avonturen bedoeld voor de delocalisatie van activiteiten in België. De BMI stapt ook niet in pure, commerciële vastgoedprojecten. Maar niet uitgesloten zijn investeringen in bedrijfsgebouwen die verhuurd worden, wanneer ze bijvoorbeeld deel uitmaken van een zakenmodel dat verhuur en diensten combineert. De BMI zal zulke voorstellen van geval tot geval bekijken. Zoals vermeld, beschikt de BMI over interessante buitenlandse knowhow. Wat ze evenwel niet doet, is op zoek gaan naar opportuniteiten voor Bel-


NATURALLY FEELING GOOD... gische ondernemingen, bijvoorbeeld interessante overnames of buitenlandse partners voor een project.

Procedure

De BMI onderwerpt elk voorstel aan een eerste screening die nagaat of het voldoet aan de criteria. Daarna volgt een uitgebreidere analyse. Deze onderzoekt de levensvatbaarheid van het project. Daarvoor worden verschillende aspecten gecheckt: de financiën en het verleden van de onderneming, het businessplan en de verwachtingen op een termijn van drie tot vijf jaar, de nood aan co-investering en de financiële structuur van de deal … En dan is er de legale fase. Tussen het eerste contact en de uiteindelijke goedkeuring ligt drie tot vier maanden. De BMI volgt het project naderhand regelmatig op.

•`

Healthbox® 3.0 Dé slimme oplossing voor gezonde binnenlucht in de woning • Snelle & betrouwbare installatie via de app • Communicatie met andere slimme toestellen via SmartConnect • Slim omgaan met luchtkanalen in kleine ruimtes dankzij klepcollectoren

www.renson.be

www.bmi-sbi.be. bouwbedrijf_90x130_NL_0417.indd 1

DE VCB STAAT U BIJ Interesseert het buitenland u, maar hebt u nog vragen? Dan is de Vlaamse Confederatie Bouw uw centrale contactpunt.

13/04/17 08:51

uw springplank naar zorgeloos ondernemen

De VCB heeft Bouwen aan internationalisering opgezet. Dit project helpt aannemers die de kansen van het buitenland willen benutten. Het zet in op sensibilisering, met events en inspiratiemomenten. Aannemers kunnen leren van elkaar en van de expertise van andere bouwbedrijven. Daarnaast heeft de VCB informatienota’s over administratieve verplichtingen en is er een helpdesk. In de laatste vier maanden van 2018 alleen al heeft die honderd keer advies en ondersteuning gegeven. Geïnteresseerd? Stuur een e-mail naar joeri. vanmeenen@vcb.be of bel naar 02 545 57 33. Dit project krijgt de steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.

U start of heeft een bedrijf? Vertrouw dan op Formalis:

in samenwerking met

• bij de afhandeling van al uw administratieve formaliteiten; • voor de inschrijving en wijzigingen in de Kruispuntbank van Ondernemingen; • voor onze expertise en kennis van het ondernemerschap.

Meer info via formalis.be

juni 2019 • Bouwbedrijf 37


w w w. s i e v i . c o m


VLAAMS BELEID 2019

Stijging van de Vlaamse overheidsinvesteringen Tijdens het Vlaams Bouwoverlegcomité (VBOC) besprak de Vlaamse regering haar investeringsplannen voor 2019 met de bouwsector. Zowel bij de zogenaamd kerninvesteringen als bij de investeringsbijdragen is er sprake van een stijging.

onderzocht worden of de RvS meer elementen in zijn afweging kan opnemen, zonder de burger de toegang tot een procedure te ontzeggen.

O

Water

m een beter inzicht te creëren in haar plannen, maakt de regering tegenwoordig een onderscheid tussen verschillende soorten investeringen. Er zijn de kerninvesteringen, die een 1-op-1-impact hebben op onze sector. Maar daarnaast zijn er ook de investeringsbijdragen. Die zijn vaak maar een onderdeel van een totale investering. En ten slotte zijn er nog de kredietverstrekkingen en participaties.

Ongeveer € 4 miljard

In vergelijking met 2018 stijgen de kerninvesteringen van de Vlaamse regering in 2019 met € 217 miljoen tot € 2,688 miljard en de investeringssubsidies met € 211 miljoen tot € 1,374 miljard, samen ongeveer € 4 miljard. Van de kerninvesteringen gaat 60 % naar mobiliteit en openbare werken (MOW), 31 % naar onderwijs en vorming en 6 % naar omgeving. De stijging van de kerninvesteringen bij MOW is te wijten aan de werken aan de Oosterweelverbinding, aan extra middelen voor de Werkvennootschap voor wegenwerken en aan een toename van de kredieten voor De Water-

De Vlaamse regering heeft nieuw geld uitgetrokken voor rioleringsprojecten.

weg met € 33 miljoen. Tegelijk stijgen ook de investeringssubsidies bij MOW. Het geldt komt onder meer uit de kilometerheffing. De VCB had gevraagd dat 80 % van de nettoontvangsten uit de opbrengst naar infrastructuurwerken zou gaan. De regering blijft helaas steken op 50 %. Bij het departement Omgeving stijgen de investeringssubsidies dankzij de kredieten voor de sloop- en heropbouwpremie (€ 15 miljoen), de middelen uit het Vernieuwingsfonds (€ 7,5 miljoen) en de middelen uit het Klimaatfonds (€ 7,8 miljoen). Zoals u al weet vraagt de Vlaamse Confederatie Bouw op de langere termijn een investeringsnorm van 5 % van het Vlaamse bbp.

Volgens de regering zijn de bouwstenen voor een dergelijke norm beschikbaar. Maar de concrete definitie is werk voor de nieuwe regering.

Mobiliteit en ­infrastructuur

Het wegwerken van de missing links in ons wegennet verloopt allesbehalve vlot. Er zijn slechts twee projecten afgewerkt, de noord-zuidverbinding in de Kempen en de A11. Pijnlijk is de situatie voor de noordzuidverbinding in Limburg en de ring rond Ronse. Daar moet het planningsproces overgedaan worden. Wegenwerken ondervinden nog veel weerstand bij burgers. Een beslissing van de Raad van State kan nu een investering volledig blokkeren. Er zou moeten

Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Koen Van den Heuvel geeft toe de deadline van 2027 voor de Europese kaderrichtlijn Water moeilijk haalbaar zal zijn, ondanks investeringen die zouden oplopen tot € 9 miljard. Aansluitend op het optimalisatieprogramma 2020 van Aquafin heeft de regering € 230 miljoen uitgetrokken voor 140 nieuwe projecten. € 100 miljoen gaat naar nieuwe zuiveringscapaciteit (voornamelijk uitbreiding van bestaande installaties), of naar de aansluiting van woningen op bestaande installaties in het buitengebied. Met de resterende € 130 miljoen gaat Aquafin de gemeenten ondersteunen.

Subsidieprogramma 2019

In het kader van het subsidieprogramma 2019 zal € 290 miljoen uitgegeven worden aan 184 gemeentelijke rioleringsprojecten. De eigenlijk rioleringskosten, die ongeveer € 190 miljoen bedragen, worden voor 75 % gesubsidieerd. Dat betekent dus een subsidie van € 140 miljoen. In bijna 100 projecten gaat het om bijkomende riolering.

juni 2019 • Bouwbedrijf 39


BOUWRADAR

Zijn al uw belangrijke documenten nog up-to-date? Contracten, arbeidsovereenkomsten, aanmaningsbrieven …U zorgt er best voor dat deze administratieve documenten up-to-date en juridisch correct zijn. Eenvoudig is dat niet altijd, met de veranderende regelgeving. Maar BouwRadar staat u bij.

A

annemers worden geconfronteerd met een overweldigende hoeveelheid administratie. De controle van onderaannemers (het befaamde artikel 30bis), de werfmelding, de aanwezigheidsregistratie, de btw-papieren, de erkenningen, de oplevering, de fietsvergoeding … en dan vergeten we nog een boel. Van dit alles moet een spoor bestaan, dat tegenwoordig trouwens steeds vaker digitaal is . Bij menige aannemer roept dit juridische vragen op. Bij u ook? Doe dan een beroep op BouwRadar! Dit project van de Vlaamse Confederatie Bouw kan licht in de juridische duisternis doen schijnen. Dat blijkt uit de ervaringen van Elien Claes. Zij is verantwoordelijk voor de administratie, de calculatie en de financiële zaken bij ons lid Groep Claes Luc uit Beringen.

Snelle bijscholing

Elien Claes: “Onze onderneming voert voornamelijk ontmantelingswerken uit, het strippen van kantoorgebouwen, winkels, hotels en dergelijke. Maar ook met het verwijderen van asbest kunnen wij onze klanten verder helpen. Door regelmatig een nieuwe

40 Bouwbedrijf • juni 2019

uitdaging aan te gaan, houden we het boeiend voor onze werknemers. We hebben de afbraak van een zwembad al mogen doen, en daarbij komen af en toe kleine renovaties en grondwerken. We doen dus zowel grote bouwplaatsen als werken voor particulieren.” Op suggestie van de Confederatie Bouw Limburg besliste de vader van Elien om met de onderneming in een traject van BouwRadar te stappen. Dat kwam Elien goed uit, want ze kwam uit een andere sector en was pas onlangs aan de slag gegaan bij Groep Claes Luc. Daarvóór deed haar vader alle administratie. Startpunt was een brainstorming over de vraag: “Wat kan ik in de toekomst voor dit bedrijf betekenen?” Samen met BouwRadar werden de ideeën gebundeld en geanalyseerd. Elien Claes: “BouwRadar was de ideale gelegenheid om me snel en praktijkgericht juridisch bij te scholen. Concreet heb ik samengewerkt met Benny Courant, die adviseur is bij de Confederatie Bouw Limburg. In september van vorig jaar had ik al een cursus Bouwadministratie gevolgd. Dat was een goed begin, maar ik hield er veel vragen aan over. Waar vind ik de

informatie die ik nodig heb? Hoe kan ik iets controleren? Waar kan ik iets aanvragen?”

Duidelijke uitleg

Elien Claes: “BouwRadar speelt in op de concrete behoeften van het moment, die voor elke aannemer anders zijn. In mijn geval ging het om de basis, want die beheerste ik niet. Het is ook allemaal niet eenvoudig maar de uitleg was goed en duidelijk. Ik werd wegwijs gemaakt in verschillende aspecten van de administratie, en dat heeft me flink op weg geholpen.” Uit de analyse door BouwRadar bleek dat de onderneming op bepaalde punten administratief wat achterliep. Vernieuwing drong zich op. Samen met Benny Courant ging Elien dus een halve dag aan de slag. Elien Claes: “Enkele zaken waren al lang niet meer grondig bekeken en wat verouderd. Daarnaast waren er intussen ook heel wat nieuwe regels bijgekomen. We hebben onze arbeidsovereenkomsten onder handen genomen, maar ook de onderaannemingscontracten en de herinneringsbrieven voor onbetaalde facturen.”


BOUWRADAR IS ER KOSTELOOS VOOR U BouwRadar is een project van de VCB dat u bijstaat als u vragen hebt over bedrijfsbeheer in de ruime zin van het woord. Wekt dit artikel uw interesse op? Neem dan contact op met de coördinator van BouwRadar, Freija Jongbloet of meld u aan op www.bouwradar-vcb.be Deze dienstverlening wordt gesubsidieerd door het Agentschap Innoveren en Ondernemen. U krijgt dus geen extra factuur.

Luc en Elien Claes: “BouwRadar heeft ons bedrijfsbeheer efficiënter gemaakt.”

Rendabeler

Elien Claes: “Het traject van BouwRadar heeft ons geholpen rendabel te blijven, want een goede administratie is de basis voor elk bedrijf. Voor problemen of vragen kon ik nadien nog bij de lokale confederatie terecht. Ik werd er altijd meteen geholpen, mijn juridische vragen kregen allemaal een antwoord.” Er is ook sprake van financiële besparingen. Eerst en vooral doordat Elien geen tijd verloor, want time is money.

Elien Claes: “Zelf al deze info zoeken en verwerken, de puzzel in elkaar leggen, dat zou me veel meer tijd gekost hebben dan nu. Een tweede, onrechtstreeks besparing is er doordat we minder het risico op een boete lopen. Die boetes kunnen zeer hoog oplopen wanneer je niet in orde bent. Bovendien heeft BouwRadar ons bedrijfsbeheer efficiënter gemaakt.” “Kortom: meedoen aan dit project is zeer de moeite! Mochten ze ons later

INFO: freija.jongbloet@vcb.be of 0473 90 43 20

uitnodigen nog een keer deel te nemen, dan zouden we die kans niet laten liggen. Ongetwijfeld zouden we intussen nog andere punten ontdekt hebben om samen met BouwRadar te behandelen.”

INFO: Wilt u deelnemen aan BouwRadar? Wilt u meer informatie? Surf naar www.BouwRadar-vcb.be/aanmelding.

Nieuw: premie voor warmtepompboiler

D

e Vlaamse overheid heeft een premie ingevoerd voor mensen die een nieuwe warmtepompboiler laten plaatsen. Een dergelijk toestel is energiezuiniger dan een gewone elektrische boiler. Het is bovendien een goed alternatief voor een klassiek waterverwarmingssysteem wanneer je geen zonneboiler kunt plaatsen of niet aangesloten bent op het gasnet.

Consumenten hebben recht op deze premie in de volgende omstandigheden: • de bouwvergunning voor de woning is aangevraagd vóór 1 januari 2014; • de installatie dient alleen om sanitair warm water te produceren. Maar let op: de premie kan niet gecumuleerd worden met de premie voor een zonneboiler. En alleen wanneer de warmtepompboiler eerst geplaatst wordt, kan deze premie gecumuleerd worden met de premie voor een warmtepomp. De premie bedraagt per woning of wooneenheid 40 % van de factuur, met een maximum van € 400. In 2020 daalt het maximale premiebedrag naar € 300. INFO: Vragen over premies? Stel ze aan tim.vanhelden@confederatiebouw.be. Tim is de energiespecialist van de Vlaamse Confederatie Bouw.

juni 2019 • Bouwbedrijf 41


WAALSE INVESTERINGEN

De inkomsten uit de kilometerheffing financieren twee derde van het Waalse Mobiliteits- en Infrastructuurplan.

NIET HET ENIGE PLAN

€ 1,52 miljard

voor betere mobiliteit in Wallonië Onlangs keurde de Waalse regering haar Mobiliteits- en Infrastructuurplan 2019-2024 goed. Ze gaat meer dan anderhalf miljard uittrekken voor de verbetering en de modernisering van de Waalse verkeerswegen.

792 miljoen zal gaan naar secundaire wegen en voet- en fietspaden, € 350 naar waterwegen, € 300 miljoen naar autosnelwegen en ten slotte € 78 miljoen naar infrastructuur voor bussen. Samen is dat goed voor € 1,52 miljard. Het vorige Plan Infrastructures 2016-2019 bleef nog steken op € 640 miljoen. Het jaarlijks te besteden bedrag stijgt dus van € 160 miljoen naar € 250 miljoen. De inkomsten uit de kilometerheffing op zware vrachtwagens financieren twee derde van het Mobiliteits- en Infrastructuurplan. In Wallonië wordt deze heffing geïnd door SOFICO. Deze beheersmaatschappij investeert de inkomsten integraal in de verbetering en de opwaardering van de verkeerswegen. De rest van het geld voor het Mobiliteits- en Infrastructuurplan komt uit de begroting van de Waalse regering. 42 Bouwbedrijf • juni 2019

Betere planning

De wegenbouwers in de Confederatie zijn enthousiast over dit plan. Maar Didier Block (secretaris-generaal van de Waalse wegenbouwers) wijst op twee aandachtspunten. Didier Block: “Eén: het nieuwe plan trekt weliswaar twee en een halve keer meer geld uit dat het vorige, maar de administratie heeft aangegeven dat er € 5 miljard nodig is om het betalende en het niet-betalende wegennet te vernieuwen. Men mag onze verkeerswegen in geen enkel geval laten aftakelen. Frequenter onderhoud is nodig om grote kosten in de toekomst te vermijden. En twee: in naam van al onze leden dring ik aan op een betere planning van de bouwstarts. Deze is nog te onduidelijk voor de bouw­ bedrijven.”

Naast dit Mobiliteits- en Infrastructuurplan 2019-2024 heeft de Waalse regering nog andere grote plannen die werk zullen creëren voor onze aannemers. Goedgekeurd is het nieuwe Ziekenhuisplan (Plan hôpitaux). In de periode 2019-2023 omvat dat € 2,34 miljard voor de modernisering en de renovatie van de Waalse ziekenhuizen. Daarnaast is er ook een Waalse Strategische Investeringsplan (Plan wallon d’investissements stratégiques, PWIS). Het is voorgesteld, maar nog niet goedgekeurd wanneer we dit schrijven. Het wil € 5 miljard besteden aan 31 grote prioriteiten tussen 2019 et 2024. Ongeveer 70 % van de investeringen zou ten goede komen aan de bouwsector: de bouw en de renovatie van overheidsgebouwen, crèches, zwembaden, rust- en verzorgingsinstellingen en luchthavengebouwen. Daarnaast staan er baggerwerken en de herwaardering van brownfields op het lijstje. In het PWIS zou € 755 miljoen bestemd zijn voor nieuwe en bestaande sociale woningen, en voor steun aan mensen die hun woning energiezuinig willen maken. De Waalse Confederatie Bouw (CCW) dringt ten slotte aan op een grootschalig programma voor de energetische renovatie van bestaande gebouwen. Volgens de CCW zal de sector tot 15 000 bijkomende mensen nodig hebben wanneer de Waalse regering alle plannen daadwerkelijk uitvoert.


B E D R I J F S WA G E N I N R I C H T I N G E N

∙ Top prijs kwaliteit verhouding ∙ Vrijblijvende offerte ∙ Korte termijn ∙ Gratis levering * ∙ Bij u gemonteerd (overal in België) Stuur uw tekening / schets naar info@ergovan.be en ontvang een offerte binnen de 24u.

www.ergovan.be 8530 Harelbeke / 5101 Namen

* Vanaf 750€ excl. BTW


WTCB

‘Brandveilig’ bouwen:

de elementaire regels van de kunst Brandpreventie heeft een dubbel doel voor ogen. Ten eerste is er de passieve brandpreventie, d.w.z. dat het gebouw zodanig ontworpen moet worden dat er slechts moeilijk een brand in kan ontstaan. Ten tweede is er de actieve brandpreventie: indien er toch een brand zou optreden, dient men ervoor te zorgen dat de gevolgen ervan zo beperkt mogelijk blijven, door de verspreiding ervan te vertragen en zodoende de evacuatie van de gebruikers en de interventie van de hulpdiensten toe te laten. Het magazine WTCB-Contact dat begin dit jaar verschenen is, is volledig aan deze thematiek gewijd. Laten we dus even checken wat u absoluut moet weten over brandpreventie...

O

p één jaar tijd waren er in België niet minder dan 22.000 branden die een interventie van de brandweerdiensten vereisten. Hierbij vielen 14.000 gewonden en een zestigtal doden te betreuren. Ook de economische impact was enorm. Deze loopt op tot miljarden euro’s: vernietiging van de gebouwen, verlies aan goederen, economische werkloosheid ... Het is dan ook niet verwonderlijk dat de desbetreffende regels van de kunst opgenomen werden in de wetgeving, waardoor ze in een aantal gevallen verplicht toegepast moeten worden. Binnen het WTCB volgt het Technische Comité ‘Bouwfysica, comfort en veiligheid’ deze evoluties op de voet op, teneinde de bouwprofessionelen hierover te informeren en hen in staat

te stellen om ‘brandveilige’ gebouwen te ontwerpen en op te trekken. In het magazine WTCB-Contact werd onder meer gewezen op het belang van het gebruik van weinig brandbare materialen en van het principe van de compartimentering.

van deze fasen variëren van brand tot brand en dit, in functie van diverse parameters (de aanwezige brandbelasting, de ventilatie van de geteisterde ruimte, de karakteristieken van de wanden, de aanwezigheid van actieve brandpreventiemiddelen ...).

Fundamentele principes van de brandpreventie

Ontstaan van een brand

Opdat er een brand zou kunnen ontstaan, moeten er drie elementen (de ‘branddriehoek’) tegelijkertijd aanwezig zijn: een warmtebron, brandbare materialen en een oxidatiemiddel (de in de lucht aanwezige zuurstof ). Indien men bijzondere gevallen zoals ontploffingen buiten beschouwing laat, verloopt een brand gewoonlijk in vier fasen. De duur en de intensiteit van elk

Verloop van een brand: temperatuur-tijdskromme.

44 Bouwbedrijf • juni 2019

De brand begint gewoonlijk door toedoen van een warmtebron met beperkte intensiteit die de brandbare materialen in de onmiddellijke nabijheid en die deel uitmaken van het gebouw of de inboedel ervan (bv. isolatie) doet ontbranden. De verbranding van alsmaar grotere hoeveelheden brandbare materialen geeft steeds meer warmte af, waardoor de temperatuur in de ruimte progressief toeneemt. Wanneer de oppervlaktetemperatuur opgelopen is tot om en bij de 200 °C, beginnen de brandbare materialen langzaam te verteren. Een dergelijke omgevingstemperatuur leidt tot het springen van de beglazingen (deuren, vensters ...), wat gepaard gaat met de toevoer van verse zuurstof die zich vermengt met de ontbindingsgassen van de brandende materialen. De eerste pijler van de passieve preventie bestaat erin om dit scenario te vertragen door voor de blootgestelde


oppervlakken zoals de muur- en vloerbekledingen, de plafonds en de wanden gebruik te maken van weinig brandbare materialen met een zo beperkt mogelijke brandreactie. Dit geldt trouwens ook voor de materialen in de onmiddellijke nabijheid ervan.

Volledige brandontwikkeling

In de tweede fase kennen de temperaturen een snelle stijging, van ongeveer 200 °C tot zo’n 800 °C. Dit wordt aangeduid als de volledige brandontwikkeling of flash-over, die slechts enkele minuten duurt. In dit stadium zijn we aanbeland bij de tweede pijler van de passieve preventie die enerzijds tot doel heeft te vermijden dat de brand zich zou uitbreiden tot buiten de ruimte(n) waarin hij ontstond en anderzijds beoogt om de stabiliteit van het gebouw gedurende een welbepaalde periode te verzekeren. Hier is het de brandweerstand van de bouwelementen die op de proef gesteld wordt. Deze laatste zijn ‘brandwerend’ als ze hun dragende en/of scheidende functie gedurende een welbepaalde tijdsduur kunnen blijven vervullen om de evacuatie van de gebruikers en de interventie van de hulpdiensten toe te laten. Ter beper-

king van de verspreiding van de brand, moet het gebouw dus in verschillende zones onderverdeeld worden waarvan de wanden (muren en vloeren) over een toereikende brandweerstand beschikken om de brand zo lang mogelijk binnen de zone te houden waarin hij ontstaan is. Dit wordt compartimentering genoemd. Wanneer het bouwelement geen weerstand meer kan bieden tegen de brand, kan het vuur zich naar een aanpalende ruimte of een belendend compartiment verspreiden en zich verder uitbreiden. We willen erop wijzen dat een compartimentering enkel doeltreffend zal zijn wanneer ook de noodzakelijke wanddoorvoeringen brandveilig uitgevoerd zijn. Indien dit niet het geval is, dan vormen deze doorvoeringen verzwakkingen in de wand waarlangs de brand zich gemakkelijk een weg kan banen. De brandweerstand van een wanddoorvoering is afhankelijk van meerdere factoren: het type bouwelement, het type door te voeren element, het type brandwerende voorziening en de uitvoering ervan. De combinatie van deze elementen stelt de wanddoorvoering in staat om de vereiste brandweerstand te behalen.

Gevels van grote gebouwen moeten zodanig ontworpen worden dat ze de verspreiding van het vuur niet in de hand kunnen werken, zoals wel het geval was op deze foto en bij de brand in de Londense Grenfelltoren in juni 2017.

Volledig ontwikkelde brand en natuurlijke uitdoving

Men komt nu in een quasi stationaire fase terecht, die overeenstemt met de volledig ontwikkelde brand. De inhoud van de geteisterde ruimten is verloren en alle brandbare materialen zijn verteerd door de hoge temperaturen. De temperatuur en de warmteproductie blijven min of meer constant. Indien er nog steeds geen interventie plaatsgevonden heeft, komt de brand nu in zijn eindfase terecht, waarbij het vuur dooft bij gebrek aan brandbare materialen.

Passieve preventiemaatregelen

Het doel van preventie is om elk van deze fasen te verlengen om tijd te winnen. Het ontstaan van een brand en zijn verspreiding binnenin de ruimte kunnen vertraagd worden door bouwmaterialen te kiezen die moeilijk ontvlambaar of weinig brandbaar zijn. Het gaat hier meer bepaald om de zichtbare materialen, zoals de muur-, vloer- en plafondbekledingen, evenals om de materialen die juni 2019 • Bouwbedrijf 45

›››


WTCB Het verloop van een brand in vier fasen.

1. Ontstaan van de brand

2. Verspreiding van de brandhaard

3. Brandoverslag of flash-over

Het verloop van een brand in vier fasen.

zich in de nabijheid van het blootgestelde oppervlak bevinden (bv. de isolatie). Dit belangt dus zowel de ruwbouw als de afwerking aan. De criteria die hierbij een rol te spelen hebben, zijn de brandbaarheid, het ontstekingsgemak, de vlamuitbreiding, de warmteproductie of het warmtedebiet, evenals de karakteristieken van de verbrandingsgassen (dichtheid of opaciteit van de rook, giftigheid en corrosiviteit). Het strekt tot aanbeveling om een beginnende brand zo snel mogelijk te detecteren en te doven. Als het vuur zich echter volledig heeft kunnen ontwikkelen en de fase van de brandoverslag bereikt heeft, dient men te vermijden dat de andere ruimten aangetast zouden worden en dient men ervoor te zorgen dat de stabiliteit van het gebouw gedurende een welbepaalde periode verzekerd blijft. Hiertoe dienen er een aantal veiligheidsafstanden gerespecteerd te worden. Het is ook belangrijk om het gebouw te compartimenteren door het in volumes in te delen door middel van wanden met een toereikende brandweerstand. De bouwelementen dienen gedurende een welbepaalde tijdspanne te kunnen weerstaan aan de brand, met behoud van hun dragende (kolommen, balken, muren ...) en/of scheidende 46 Bouwbedrijf • juni 2019

functie en dit, teneinde de gebruikers te kunnen evacueren in afwachting van de komst van de brandweerdiensten.

Actieve preventiemaatregelen

Detectiemiddelen en melders hebben als doel een beginnende brand te signaleren. Het doven van de brand en het evacueren van de rook zijn andere actieve maatregelen die getroffen kunnen worden, afhankelijk van de uitrusting van het gebouw. Een punctuele detectie laat toe om de bewoners van een appartement te wekken of om de gebruikers die zich in de nabijheid bevinden op de hoogte te brengen van de beginnende brand. Een gecentraliseerde detectie biedt de mogelijkheid om naast de gebruikers en de preventiedienst van het gebouw ook de brandweer in te lichten, om zo de evacuatie- en interventietermijnen te kunnen inkorten. De rook- en warmteafvoerinstallaties (RWA) laten toe om de ontwikkeling en verspreiding van de brand tegen te gaan en zo de evacuatie van personen en de interventie van de brandweer te bespoedigen en schade door rook te verminderen. Hiertoe dient men een minimale ‘rookvrije’ hoogte ten opzichte van de vloer te voorzien en de temperatuur

van de rooklaag te beperken, zodanig dat er een aanvaardbare zichtbaarheid blijft bestaan en er draaglijke voorwaarden gecreëerd worden voor de evacuatie van de gebruikers en de interventie van de brandweerdiensten. De blusmiddelen (brandblusapparaten, muurhaspels …) stellen de gebruikers in staat om als eersten op een snelle en efficiënte manier in te grijpen bij een beginnende brand. Er zouden eveneens axiaal gevoede muurhaspels en brandkranen ter beschikking moeten staan van de brandweerdiensten om hun interventie te vergemakkelijken. Men zou tevens een beroep kunnen doen op automatische blussystemen om in te grijpen bij een beginnende brand. Hun doel is om in eerste instantie de verspreiding van de brand te beperken. Er bestaan meerdere systemen: sprinklerinstallaties, schuiminstallaties, vernevelingssystemen en gasinstallaties. Het blusmiddel kan water (eventueel aangevuld met een schuimmiddel) zijn dat onder de vorm van dikke druppels (sprinklers) of kleine druppels (vernevelingssystemen) verspreid wordt. Er zijn ook systemen die werken met gas: inerte gassen (zoals CO2, N2 en Ar of een mengeling van twee of drie van deze gassen) en chemische gassen.


Schematische voorstelling van de brandreactieklassen.

Welke brandreactie?

De brandreactie van materialen (d.w.z. de manier waarop ze reageren bij contact met een warmtebron) wordt op Europees niveau in zeven klassen ingedeeld: • de klassen A1 en A2 voor de onbrandbare of weinig brandbare materialen die niet bijdragen tot een brandoverslag • de klasse B voor de materialen die geen brandoverslag veroorzaken, maar er wel toe bijdragen wanneer de brand ontstaat door andere materialen • de klassen C, D, E en F voor de brandbare materialen die een brandoverslag kunnen veroorzaken. Hoe sneller deze brandoverslag zich voordoet, des te slechter zal de brandreactieklasse zijn (bv. minder dan 15  seconden voor de klasse F). Deze klassen kunnen nog aangevuld worden met de indices ‘s’ om de opaciteit van de vrijgekomen rook te karakteriseren en ‘d’ om de vorming van brandende druppels en deeltjes uit te drukken. Ook deze aspecten kunnen de verspreiding van de brand immers beïnvloeden. Wanneer de brandreactie van een product niet beoordeeld werd, moet het voorzien zijn van de aanduiding ‘NPD’' (No Performance Determined) in de bij de CE-markering geleverde prestatieverklaring. In bepaalde Beschikkingen van de Europese Commissie is er voor sommige materialen en voor zeer specifieke uitvoeringsvoorwaarden bovendien een brandreactieklasse opgenomen, zonder dat men hoeft over te gaan tot een proef. Deze Beschikkingen zijn terug te vinden

op de website van de Normen-Antenne ‘Brandpreventie’ van het WTCB en hebben onder meer betrekking op onbrandbare materialen (bv. betonelementen), plaatmaterialen op basis van hout en elastische vloerbekledingen (bv. linoleum en pvc). De eisen met betrekking tot de brandreactie van bekledingsmaterialen zijn opgenomen in bijlage 5/1 van het Koninklijk Besluit ‘Basisnormen’. Deze eisen zijn niet alleen afhankelijk van het gebruik van de ruimten en de hoogte van het gebouw, maar ook van het vermogen van de gebruikers om het gebouw te evacueren bij brand. In dit kader maakt men een onderscheid tussen niet-zelfredzame gebruikers (ziekenhuizen, gevangenissen, crèches ...), slapende zelfredzame gebruikers (hotels, appartementsgebouwen, internaten ...) en wakende zelfredzame gebruikers (kantoorgebouwen, scholen ...). Aangezien de evacuatiewegen en trappenhuizen een fundamentele rol spelen bij de evacuatie en de interventie in geval van brand, gelden er hier strengere eisen dan in de andere ruimten. Deze eisen zullen bovendien nog verstrengen naarmate het aantal personen dat deze wegen bij brand gebruikt, toeneemt. Zo moeten er voor de horizontale evacuatiewegen (in het oranje aangeduid op het schema) die door alle gebruikers van een verdieping gebruikt worden, bijzondere maatregelen getroffen worden. Vermits de trappenhuizen en de op het niveau van de uitgang van het gebouw gelegen horizontale evacuatieweg (in het groen) door de gebruikers van alle verdiepingen doorlopen moeten worden, gelden er hiervoor

Het gebouw moet voorzien zijn van trappenhuizen en evacuatiewegen die de evacuatie van de gebruikers en de snelle interventie van de brandweeren hulpdiensten toelaten.

logischerwijze nog strengere regels. Bovendien is er een duidelijke signalisatie vereist.

Brandweerstandsklassen

In principe moet de brandweerstandsklasse van een bouwelement gespecificeerd worden in de bij de CE-markering geleverde prestatieverklaring. Zo niet, dan kan ze bepaald worden op basis van de Eurocodes, door laboratorium­proeven of door het advies te vragen van een certificatieorganisme. De brandweerstand van een bouwelement kan beoordeeld worden aan de hand van zijn vermogen om gedurende een bepaalde tijdsduur verschillende functies te blijven vervullen, waaronder: • de brandstabiliteit. Dit is het vermogen om weerstand te bieden aan een brand die, onder welbepaalde mechanische belastingen en gedurende een gegeven tijdspanne, aangrijpt op één of meerdere zijden, zonder verlies van structurele stabiliteit • de vlamdichtheid (dit is het vermogen van een scheidend bouwelement dat aan één zijde blootgesteld is aan een brand, om geen vlammen en hete gassen door te laten) en de thermische isolatie (dit is het vermogen van een scheidend element om de doorgang van warmte tegen te houden).

REFERENTIES: • WTCB-Contact 2019/1, speciale uitgave gewijd aan het thema brandpreventie. Enkel het originele document, dat gratis downloadbaar is op www.wtcb.be, geldt als referentie • Normen-Antenne ‘Brandpreventie’van het WTCB: www.normen.be/brand juni 2019 • Bouwbedrijf 47


SINT-ANDREASKERK IN LUIK

De arbeiders hebben 65 000 nieuwe leien geplaatst.

“Fier dat we dit Luikse erfgoed mogen restaureren” De koepel van de Sint-Andreaskerk in Luik bepaalt mee het unieke stadsgezicht rond de bekende place Saint-Lambert. Hij ondergaat op dit moment een grondige restauratie, uitgevoerd door twee van onze leden: Toitures Michel Lesenfants (Malempré) en sprl Toiture Henri Lefin (Sprimont).

D

e Sint-Andreaskerk ligt aan de oostelijke zijde van de Place Saint-Lambert, tegenover het stadhuis aan de Place du Marché. Ze is een markant onderdeel van het erfgoed van de Vurige Stede, maar onze kennis over haar verleden vertoont nog enkele hiaten. Wat we wel zeker weten, is dat het huidige gebouw opgetrokken werd tussen 1765 en 1772. Missen zijn er niet lang in opgedragen. De Luikse Omwenteling, die net als de Franse Revolutie begon in 1789, maakte een einde aan het gebruik als kerk. Na de Belgische onafhankelijkheid kocht de stad Luik het gebouw aan. Het kreeg in de loop der tijd allerlei functies: graanbeurs, arbeidsbureau, zaal voor tentoonstellingen en evenementen … en het werd niet gespaard door het oorlogsgeweld. Henri Lefin: “Het grondvlak van de koepel is een twaalfhoek. Na de Tweede Wereldoorlog moesten vier van de twaalf 48 Bouwbedrijf • juni 2019

segmenten gerestaureerd worden, na beschadigingen door de inslag van een V2. In plaats van het originele eikenhout is daarvoor toen timmerwerk van den gebruikt.”

THV

De Sint-Andreaskerk is al sinds 2010 gesloten voor het publiek. Er waren talrijke lekken, en bovendien zat het gebouw vol asbest. Dat laatste is intussen verwijderd, en in 2016 schreven de stad en de provincie Luik een aanbesteding uit voor de restauratie van de koepel. Michel Lesenfants: “We hebben samen als THV een offerte ingediend en in 2017 is de opdracht aan ons toegekend. De concurrentie was hevig, maar 90 % van onze bouwplaatsen zijn restauraties van erfgoed en die knowhow was doorslaggevend. We zijn fier dat we deze parel van het Luikse patrimonium mogen renoveren!”


De twaalf segmenten vormen een koepel met een oppervlakte van 940 vierkante meter.

De Sint-Andreaskerk ligt op de Place du Marché, vlak langs de Place Saint-Lambert.

December 2018

De start van de werken was geen eenvoudige zaak. Dat bleek al toen men begon met het plaatsen van de stellingen in september 2018. Henri Lefin: “We hebben onze kraan aan de achterkant moeten oprichten, op een binnenplaats van het justitie­ paleis. De bouwplaats is heel bijzonder, in het midden van het stadscentrum. We dachten de Place du Marché te kunnen gebruiken. Maar dat was onmogelijk, niet alleen vanwege de winkels, cafés en terrassen maar ook omdat de fontein van het Luikse Perron, dat ook op de Place du Marché staat, op hetzelfde moment gerestaureerd werd. Pas in december konden we aan de koepel beginnen.”

Restaureren of vervangen?

De twee aannemers en hun teams – samen een tiental mensen – troffen een bouwwerk in bijzonder slechte staan aan, op alle vlakken: timmerwerk, dakbedekking, leien, zinkwerk … Al snel drong zich een fundamentele vraag op: restaureren of vervangen? Michel Lesenfants: “Dat werd geval per geval beslist. We bespraken alles tijdens wekelijkse vergaderingen met de twee stadsarchitecten en de architect en de archeoloog van het Waalse Erfgoedagentschap. Het was erg prettig dat men met ons samenwerkte, eerder dan ons iets op te leggen.”

Ieder zijn zes zijden

Onze twee leden verdeelden het werk: ieder doet zes van de twaalf zijden. De eerste fase was het demonteren van de leien en het dakbeschot. Henri Lefin: “Voor timmerwerk worden doorgaans drie methoden gebruikt: metalen versterkingen voor de stabiliteit, een behandeling met hars, en dan opnieuw monteren op de originele plaats en op de originele wijze. Ook wij hebben dat gedaan, maar we hebben daarnaast nieuwe stukken van eikenhout in het bestaande timmerwerk aangebracht. We hechten veel belang aan erfgoedwaarden en wilden het gebouw maximaal herstellen in de oorspronkelijke toestand, dus met eik. We hebben lessen getrokken uit elkaars werk, om te komen tot een resultaat dat aan alle zijden hetzelfde

is. Het is een uniek project, uitgevoerd met traditionele technieken.“

65 000 leien

Het dak heeft een oppervlakte van 940 vierkante meter, ongeveer 80 vierkante meter per segment van de koepel. Eerst werden loden slabben geplaatst, en dan 65 000 nieuwe leien van 18 op 27 centimeter die vooraf in de werkplaats gesorteerd waren naar dikte en kromming. De bol bovenop het dak, die op 42 meter hoogte staat, werd overigens ook gerestaureerd met nieuw lood. Henri Lefin: “Op die manier met lood werken is een vaardigheid die aan het verdwijnen is. Er blijven niet zoveel arbeiders over die het kunnen. Lood stelt andere eisen dan koper of zink. Nu moeten we alleen nog de piek op de bol maken.”

Zes apsissen

Toen Bouwbedrijf op bezoek was in Luik, was het grootste deel van het werk aan de koepel achter de rug: de dakbeschotten, het timmerwerk en de leien. Henri Lefin: “Nu moeten er nog wat stenen gerestaureerd worden. Daarvoor werken we samen met een steenhouwer. Ook de ondersteuning van de kroonlijsten moet nog geplaatst worden.” Maar er is meer dan koepel alleen. Enkele meter lager wacht een nieuwe taak: de restauratie van de dakbedekking van de zes halfronde apsissen. Onze aannemers hopen daarmee klaar te zijn tegen september, oktober. Dan hebben ze hun missie volbracht.

Vakmanschap voorop

Nog onder de indruk van de restauratie, vroegen we Henri en Michel wat hun het meeste bijgebleven is. Michel Lesenfants: “Een originele en zeer verrijkende opdracht. We hebben ons eigen materieel en onze eigen leveranciers, en iedereen heeft zijn steentje bijgedragen. Een heel positieve ervaring.” Henri Lefin: “Een opmerkelijk complexe bouwplaats, die veel vakmanschap vereiste en die de knowhow van twee vaklui in de kijker heeft gezet!”

juni 2019 • Bouwbedrijf 49


LEDENVOORDELEN JUNI

50 Bouwbedrijf • juni 2019


Opdracht tot het uitvoeren van Bijwerken De bouwheer geeft u de opdracht om een bijkomend werk uit te voeren op de bouwplaats. Omdat hiervoor vaak een schriftelijke opdracht is vereist geeft de Confederatie een handig reçuboekje uit in NCR papier (doorslagpapier) dat u onmiddellijk kunt invullen met de melding van de verlenging van de uitvoeringstermijn, prijsaanpassing …

Eenmaal ingevuld kunt u direct ter plaatse een kopie bezorgen aan de architect en bouwheer. Dit handig heruitgegeven boekje kost slechts 8 €/stuk (voor de leden van de confederatie Bouw) en 15 €/stuk voor de niet-leden. PROMOTIE (enkel voor de leden): 5 exemplaren = 35 € (prijzen BTW exclusief)

Speciale verkoopprijs enkel voor de maand juni Ledenprijs voor deze publicatie: € 8, excl. btw Niet-ledenprijs voor deze publicatie: € 15, excl. btw

Deze uitgave kan besteld worden via de website www.confederatiebouw.be, e-shop, publicaties, vakpublicaties, juridisch. Er kan ook gemaild worden naar bestellingen@confederatiebouw.be

juni 2019 • Bouwbedrijf 51


DIGITAL CONSTRUCTION BRUSSELS 2019

Een must voor iedere bouwprofessional! Na de succesvolle tweede editie van oktober 2018, slaan de Confederatie Bouw en het WTCB opnieuw de handen in elkaar voor de derde editie van Digital Construction Brussels. Deze beurs over digitalisering in bouwbedrijven vindt plaats op 23 en 24 oktober 2019 in Tour & Taxis in Brussel.

ZILVEREN PARTNER Het Opzoekingscentrum van de Wegenbouw (OCW) was er als eerste bij om een Silver Partnership aan te gaan met Digital Construction Brussels, waardoor deze belangrijke instelling extra aandacht zal krijgen in de communicatie van de beurs.

52 Bouwbedrijf • juni 2019


D

e Confederatie en het WTCB zijn zich ervan bewust dat onze sector de digitalisering niet kan negeren. Maar uw beroepsfederatie wil dat u de juiste keuzes kunt maken voor uw onderneming. Daarom werd in 2017 voor de eerste keer Digital Construction Brussels georganiseerd, een unieke beurs waarin de noden en vragen van de bouwbedrijven centraal staan. Ook dit jaar zal er DCB er voor elk wat wils zijn. Beginner of gevorderde,

groot of klein: u vindt er iets. Het aanbod is enorm: tools om uw beheer te digitaliseren, software voor de planning en opvolging van opdrachten, BIM, 3D printing, robotisering, drones, ERP, aanwezigheidsregistratie, e-facturatie, track&trace ...

Met dank aan de exposanten!

Dit evenement zou onmogelijk zijn zonder de talrijke exposanten. We appreciëren ook dit jaar hun massale aanwezigheid.

Digital Construction Brussels gaat verder dan een klassieke beurs. Naast de standen van de exposanten, kunt u deelnemen aan seminaries en infosessies, of een bezoek brengen aan de demonstratiezones. Dit jaar gaan we met Digital Construction ook de internationale toer op tijdens ons tweedaagse Internationaal symposium over BIM. Verder kunt u deelnemen aan workshops, waarop u zelf aan de slag kunt gaan met verschillende technologieën.

juni 2019 • Bouwbedrijf 53


MARKANT

De quiz van de Slimste Aannemer levert mooi bedrag op voor vzw Zorghuis Oostende Op vrijdag 22 maart sloegen de Confederatie Bouw West-Vlaanderen en Randstad Construct de handen in elkaar voor het organiseren van de eerste “Slimste Aannemer Quiz”. Met 21 ploegen werd het een gezellig vol huis. De sfeer zat erin, getuige de talrijke drankjes, hapjes en hamburgers die tussen het inspannende quizzen door verkocht werden. De mooie winst ging naar een goed doel, nadat de Confederatie haar duit in het zakje gedaan had door het bedrag naar boven af te ronden tot € 2000. Namens de Confederatie en Randstad Construct werd het geld overhandigd aan het Zorghuis, dat zeer dankbaar was voor de mooie gift. Zorghuis Oostende is een “bijna als thuis”huis voor kankerpatiënten die er alleen voor staan tijdens hun oncologische behandeling. Een initiatief dat gedragen wordt door vrijwilligers en dat we een bijzonder warm hart toedragen.

Op de foto vlnr: Jan Libeer (Confederatie Bouw West-Vlaanderen), Stefanie Vlaemynck (Randstad Construct), Christophe Dalemans (Zorghuis Oostende), Johan Valcke (voorzitter Zorghuis Oostende), Eric Vandewiele (voorzitter Confederatie Bouw West-Vlaanderen) en Charline Declercq (Randstad Construct).

Volgens de recentste schattingen van de FOD Economie werd in 2018 8,9 % van de totale Belgische grondoppervlakte gebruikt als woongebied. Dat is 272 172 hectare van de 3 miljoen hectare die België groot is.

8,9%

Het grootste deel van de Belgische oppervlakte (44,4 %) wordt ingenomen door landbouwgrond exclusief de serres, gevolgd door bos dat 19,8 % van de Belgische oppervlakte in beslag neemt. De derde groep (21,5 %) bestaat uit de bebouwde gronden en aanverwante terreinen. Hieronder vallen onder andere woongebieden, de niet-woongebouwen, recreatiegebieden en een verzameling andere terreinen die onder meer dienen voor technische voorzieningen.

54 Bouwbedrijf • juni 2019


PUBLIREPORTAGE

Eerste duurzaam PU-schuim met HFO op Belgische markt gelanceerd Ecologie prijkt alsmaar hoger op de agenda van architecten en aannemers. Soudal heeft met Soudafoam SPF W11 als eerste een gesloten cel PU-schuim op de Belgische markt gebracht met HFO (hydrofluoroolefin) als standaard blaasmiddel. De HFO-technologie zorgt voor een betere thermische isolatie, is milieuvriendelijk en vermindert de materiaalkost. In het klimaatakkoord van Parijs heeft de Europese Unie zich tot doel gesteld om de CO2-uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met minimaal 40% onder het niveau van 1990 te brengen. Ook de industrie moet daartoe bijdragen. De bouwindustrie is een van de laatste sectoren die met deze klimaatdoelstelling aan de slag gaat. Daar zijn twee redenen voor. Enerzijds zijn de grondstoffen duur in vergelijking met de broeikasgassen die worden gebruikt. Bovendien is het technisch niet eenvoudig om een product te vervaardigen met behoud van alle mechanische eigenschappen. Soudal is daar wel in geslaagd. Het bedrijf investeert sterk in Research & Development en werkt al twee jaar intensief aan broeikasgasvrije systemen voor thermische isolatie. In BelgiĂŤ worden deze PU-schuimen voornamelijk gebruikt voor het in situ installeren op vloeren.

Broeikasgasvrij PU-schuim Soudal lanceert nu als eerste op de Belgische markt een sprayfoam product (2K) met HFO als blaasmiddel. Blaasmiddelen zijn de gassen die het schuim laten uitzetten in zijn juiste vorm en zorgen voor een goede isolatiewaarde. Standaard wordt hiervoor HFC of hydrofluorocarbon gebruikt. Ons product is vervaardigd met HFO of hydrofluoroolefin. HFO heeft een zeer lage CO2-uitstoot en tast de ozonlaag niet aan. Het is dan ook de duurzame oplossing voor thermische isolatie.

HFO heeft een verwaarloosbare invloed op het broeikasaffect. Het is dan ook de duurzame oplossing voor thermische isolatie.

Een inherente eigenschap van Soudafoam SPF W11 is dat het voor een betere thermische isolatie zorgt. Bijgevolg is er minder materiaal nodig dan bij de klassieke technologie om dezelfde Rd-waardes te bereiken met behoud van alle mechanische eigenschappen die nodig zijn voor thermische isolatie. Dat maakt Soudafoam SPF W11 een interessante oplossing voor zowel de architect, installateur als eindgebruiker. En ze draagt bij tot een proper klimaat.


BBD2149 GEBRUIK DEZE CODE VOOR

GRATIS REGISTRATIE OP WWW.MATEXPO.COM

KORTRIJK XPO | WWW.MATEXPO.COM

MATEXPO | President Kennedypark 31B | 8500 Kortrijk | T +32 (0)56 98 07 60 | info@MATEXPO.com | www.MATEXPO.com | facebook.com/MATEXPO | twitter.com/MATEXPO

MODULO.be - 501333

CONSTRUCTION EQUIPMENT


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.