Bouwbedrijf
maandblad van en voor de aannemer • uitgave van de Confederatie Bouw • Lombardstraat 34 - 42 • 1000 Brussel
JULI - AUGUSTUS 2018 AFGIFTEKANTOOR GENT X – €6
DOSSIER
Veiligheid in de bouw
Op weg naar een preventiecultuur
PRIVACY OP HET WERK De nieuwe camerawet
/confederatie.bouw @Confedbouw
TRACIMAT Beter sloopbeheer gaat lonen
www .confederatiebouw.be
Confederatie Bouw - Confédération Construction
DIGITAL CONSTRUCTION BRUSSELS Mis de digitale trein niet
GO DIGITAL!
TOUR & TAXIS BRUSSEL WWW.DIGITALCONSTRUCTIONBRUSSELS.BE
EDITO
Naar een herstel van de lokale werkgelegenheid in de bouw
D
e groei van de activiteit die onze sector doormaakt sinds 2016 heeft een halt toegeroepen aan de afname van de lokale tewerkstelling. In de vier jaar daarvoor verdwenen er aan één stuk door banen, in totaal bijna 20 000. Maar in 2016 zagen we een zeer licht herstel, terwijl tegelijk ook het aantal gedetacheerden bleef stijgen.
"Het aantal gedetacheerden op onze bouwplaatsen is in 2017 voor de eerste keer in bijna tien jaar gestopt met stijgen."
De activiteitsgroei blijft toenemen. Voor 2018 wordt 3,7 % verwacht. Hij blijft een positieve invloed uitoefenen op de lokale werkgelegenheid. Maar nu is er daarnaast sprake van een ander fenomeen, dat toelichting verdient. Het aantal gedetacheerden op onze bouwplaatsen is in 2017 voor de eerste keer in bijna tien jaar gestopt met stijgen. Tegen het einde van het jaar was de curve zelfs omgebogen tot een daling. Dit is belangrijk en nieuw genoeg om te benadrukken. We wachten nog op de bevestiging dat het wel degelijk om een trend gaat. Maar in dit stadium kunnen we hierin weinig anders zien dan het voorzichtige begin van een structurele ommezwaai richting lokale tewerkstelling. Er bestaan goede redenen om aan te nemen dat dit scenario toepasselijk is. Onze ondernemingen zijn er zich intussen van bewust dat al jaren inspanningen gedaan worden om de loonkosten onder controle te houden. De loonstop en de loonmatiging waren een eerste resultaat hiervan. Een tweede, en volgens ons bijzonder significant resultaat is de verlaging van de lasten in de bouw die bekomen werd vanaf 2018. In de komende jaren zullen ze verder naar beneden gaan, en in 2020 zal de lastenverlaging drie euro per uur bedragen. Als de groei aanhoudt, zal deze verlaging op zich meer dan 10 000 nieuwe bouwbanen mogelijk maken tussen 2018 en 2024. Maar elke medaille heeft een keerzijde. Groei, en zeker plotse, sterke groei, creëert problemen om personeel te vinden. Volgens de FOD Economie waren er in onze bedrijven meer dan 11 000 vacatures in het eerste kwartaal van 2018. Deze problemen zijn niet ongewoon noch een kenmerk van onze sector alleen. Ze steken tijdens iedere grote groeicyclus de kop op in alle takken van de economie. De oorzaak is het gebrekkige functioneren van de arbeidsmarkt. Vooral vraag en aanbod van geschoolde werkkrachten zijn niet goed op elkaar afgestemd. Deze moeilijkheden moeten ernstig genomen worden, ook al vertragen ze aanwervingen, eerder dan deze te verhinderen. Het is hoog tijd men zich begint te organiseren op het politieke niveau, maar ook op dat van de sociale partners van de sector, om de arbeidsmarkt te saneren en opleidingen tot beroepskwalificaties te promoten.
Robert de Mûelenaere Gedelegeerd bestuurder juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 3
INHOUD
15 Op weg naar een preventiecultuur
Er gebeuren te veel ongevallen in onze sector. De Confederatie wil daaraan iets doen, in samenwerking met alle partners. Dit dossier legt uit wat er aan de hand is, wat de mogelijkheden zijn en wat de Confederatie gaat doen.
10 Camerabewaking
Een werkgever mag in zijn bedrijf camera’s plaatsen. Maar de regels op dat vlak zijn onlangs gewijzigd. Groot zijn de veranderingen niet voor bouwbedrijven, maar u houdt enkele zaken toch beter in het oog. Een handig modeldocument helpt u. 4 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
32 Sloopbeheer
Een aantal veranderingen aan de regelgeving maken dat het binnenkort loont om sloop- en afbraakafval beter op te volgen. De sloopbeheerorganisatie Tracimat helpt de aannemers daarbij.
50 Het Afrikamuseum in Tervuren Na een ingrijpende renovatie met uitbreiding is deze parel onder de Belgische musea bijna klaar om weer bezoekers te ontvangen. We bezochten dit sterk staaltje van ingenieus ontwerpen en bouwen.
Bouwbedrijf
maandblad van en voor de aannemer • uitgave van de Confederatie Bouw • Lombardstraat 34 - 42 • 1000 Brussel
DOSSIER
JULI AUGUSTUS 2018 AFGIFTEKANTOOR GENT X – €6
DOSSIER
Veiligheid in de bouw
Op weg naar een preventiecultuur
PRIVACY OP HET WERK De nieuwe camerawet
/confederatie.bouw @Confedbouw
TRACIMAT Beter sloopbeheer gaat lonen
DIGITAL CONSTRUCTION BRUSSELS Mis de digitale trein niet
www .confederatiebouw.be
Confederatie Bouw - Confédération Construction
3 Edito De bouw schept weer lokale banen. 6 Prikbord Presentatie jaarverslag 2017-2018. 9 Regionaal standpunt Samen met u werken aan innovatie, kennisverdieping en beter imago.
BOUWBELANGEN
10 Camerawet Controleren mag, maar respecteer de privacy. 12 Vennootschapsbelasting Wonen in een woning van de vennootschap.
15 Inleiding Het jaarverslag samengevat. 16 Veel ongevallen in de bouw De statistieken bewijzen het. 18 Aandachtspunten Waar liggen de problemen? 20 Samenwerking Onmisbaar voor een betere veiligheid. 22 Sectorale structuren Omdat we een bijzondere sector zijn … 24 Opleiding en onderwijs Het kan daar nog beter. 26 Preventiecultuur Bestaat hij in uw onderneming? 28 Aan het woord Emeritus professor Othmar Vanachter. 29 Tijd voor actie! Het plan van de Confederatie.
SECTOR & BEROEPEN
31 Terugblik Drie jaar voorzitterschap van Jef Lembrechts. 32 Tracimat Nauwgezet sloopbeheer, met voordelen. 35 VCB Isolatiedag Zin om mee te doen?
CONTACTEN
Reacties - vragen: communicatie@confederatiebouw.be
Bouwbedrijf is het maandblad van de vzw Confederatie Bouw, Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel
Met de medewerking van: • de studiediensten van de Confederatie Bouw Morgane Halleux, tel.02 545 56 33 - fax 02 545 59 09 morgane.halleux@confederatiebouw.be • Vlaamse Confederatie Bouw Johan Walewijns, tel. 02 545 57 49 - fax 02 545 59 07 johan.walewijns@confederatiebouw.be • Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad Morgane Cendoya, tel. 02 545 58 29 - fax 02 545 59 06 morgane.cendoya@confederatiebouw.be • Confédération Construction Wallonne Catherine Houtart tel. 02 545 56 68 - fax 02 545 59 05 catherine.houtart@confederatiebouw.be
Verantwoordelijke uitgever: Filip Coveliers, Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel Afgiftekantoor: Gent X Redactie: Peter Graller, Marc Guéret, tel. 02 545 57 30 – fax 02 545 59 02 peter.graller@confederatiebouw.be Vormgeving: Nikka Cuypers nikka.cuypers@confederatiebouw.be Abder-Razzaaq Boujdaini abder-razzaaq.boujdaini@cnc.be Franstalige uitgave: Construction Druk: Graphius
36 Renovatieleningen steunen Een ReCalculator om banken te overtuigen. 38 Overheidsinvesteringen De plannen van de Regie der Gebouwen. 41 Demo Days Matexpo in Wallonië. 43 Kom op tegen Kanker De Confederatie deed weer mee. 44 WTCB De toekomstvisie Welke kalkbehandeling kiezen? - Handleiding intellectuele eigendom 48 Digital Construction Brussels Een voorsmaakje.
PROJECTEN & BEDRIJVEN
50 Indrukwekkende herschepping
Het Afrikamuseum in Tervuren. 54 Ledenvoordelen Uw lidmaatschap rendeert! 56 Bouwmarkt Deze exposanten doen meer aan Digital Construction Brussels. 58 Markant • Cijfer van de maand: De nieuwe rapporten van Euroconstruct. • Voorzitterswissel bij het OCW: Annick De Swaef is de nieuwe directeur-generaal.
Abonnementen: Claude Bernaerts, tel. 02 545 56 88 - fax 02 545 59 00 claude.bernaerts@confederatiebouw.be Reclame: Kristel Dekempeneer, tel. 02 545 56 99 - fax 02 545 59 08, kristel.dekempeneer@confederatiebouw.be of kde@confederatiebouw.be. Prijs jaarabonnement Leden van de Confederatie Bouw: begrepen in het lidgeld Niet-leden: € 137,80 (incl. BTW en portkosten) / buitenland: € 300 (incl. BTW en portkosten)
Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers De vzw Confederatie Bouw wil met deze publicatie gepaste, betrouwbare, volledige en exacte informatie brengen. Ze kan echter niet aansprakelijk worden gesteld indien ze hierin tekortschiet. Alle elementen van deze publicatie zijn beschermd door het auteursrecht van de vzw Confederatie Bouw. Overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk, is slechts toegelaten mits voorafgaande toestemming en uitdrukkelijke vermelding van de bron.
Vanaf nu wordt B ouwbedrijf gedrukt op papier geproduceerd met hout uit duurzaam beheerde bossen. Deduurzaamheid wordt gegarandeerd door de internationale organisatie Forest Stewardship Council (FSC), die niet alleen het bos controleert maar de hele handelsketen tot aan de drukker.
5 juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf bouwbedrijf - februari 2016 5 www.confederatiebouw.be
EVENEMENT
De voorstelling van het jaarverslag vond plaats in Concert Noble.
Paul Depreter herhaalde de wil van onze beroepsorganisatie het aantal arbeidsongevallen in onze sector drastisch te reduceren. Ongeveer 250 genodigden woonden de presentatie van het jaarverslag bij op 22 juni.
6 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
Jan Smets als gastspreker
Presentatie jaarverslag 2017-2018 Op 22 juni stelde de Confederatie haar jaarverslag plechtig voor. Het is gewijd aan de verbetering van de veiligheid in de bouw. Meer hierover kunt u lezen in het dossier in dit nummer. Gastspreker op de presentatie was Jan Smets, de gouverneur van de Nationale Bank.
Het was onze voorzitter Paul Depreter die Jan Smets inleidde. Hij ging eerst dieper in op de bemoedigende conjunctuurcijfers (waarover meer in het komende nummer van Bouwbedrijf ) en op het jaarverslag (zie blz. 15 in dit nummer). Hij herhaalde nogmaals de intentie van onze beroepsorganisatie om de ongevallen in onze sector fors terug te dringen, en presenteerde de krachtlijnen van de initiatieven die de Confederatie daarvoor zal nemen. Maar dan was het de beurt aan Jan Smets, die het hoofdzakelijk had over de evolutie van de vastgoedprijzen en de
overheidsinvesteringen. Hij bevestigde dat de conjunctuur er goed uitziet, al bestaan er twee risico’s. Onze arbeidsmarkt moet afrekenen met een bottleneck. Er zijn hervormingen nodig om haar te dynamiseren. Daarnaast is er het opkomende economische protectionisme, dat zand in het raderwerk van de wereldeconomie zou kunnen strooien.
Donkere wolk?
De huisprijzen zijn aan het stijgen. Wordt er een vastgoedzeepbel opgeblazen? Het antwoord van Jan Smets was genuanceerd. De stijging kan niet
ontkend worden. In België liggen de huisprijzen sinds 2000 boven het gemiddelde van de EU. In reële, voor inflatie gecorrigeerde termen is de gemiddelde prijs van een woning nu ongeveer dubbel zo hoog als twintig jaar geleden. Maar is dit een zeepbel? Van 2011 tot nu bedroeg de stijging van de woningprijzen tussen de 0,2 en de 0,9 % per jaar. Dat is niet overdreven hoog, aldus Jan Smets. Uitzondering was 2015 met 3,2 %. Maar het jaar daarop was er een daling met 0,5 %. Volgens schattingen van de Nationale Bank bedraagt de overwaardering van de huisprijzen in ons land nu 6 tot 7 %, wat volgens Jan Smets “matig” is. Het feit dat er woningen bijgekomen zijn, had wellicht een matigend effect. Het aantal huizen per gezin gaat sinds ongeveer 2009 in stijgende lijn, en ook het aantal huizen per inwoner gaat omhoog.
Voorzichtig blijven
Toch is voorzichtigheid aangewezen volgens de gouverneur van de Nationale Bank, want de schuldgraad van de gezinnen stijgt. In het vierde kwartaal van 2017 bedroeg hij 60 % van het bbp. Het gemiddelde in de eurozone is 58 %. Smets bespeurde in de Belgische gezinnen “pockets of risk”. Als de rentes beginnen te stijgen of als de werkgelegenheid daalt, kunnen zij in de problemen komen. Bovendien gebeurt een deel van de hypothecaire kredietverlening onder soepele en zelfs te soepele voorwaarden volgens de Nationale Bank. Daarom heeft ze maatregelen genomen om de blootstelling van de banken aan de risico’s in de residentiële vastgoedmarkt te verminderen. Zij zullen hun kapitaalbuffer met € 1,5 miljard moeten verhogen.
Overheidsinvesteringen
Jean-Louis Bremer (VBO), Robert de Mûelenaere (gedelegeerd bestuurder Confederatie), Bernard Gilliot (voorzitter VBO), Jan Smets (gouverneur Nationale Bank), en Paul Depreter (voorzitter Confederatie).
De gouverneur van de Nationale Bank ging ook dieper in op de overheidsinvesteringen. De gegevens die hij presenteerde, riepen een déjà-vu gevoel op. Er zijn in 2018 weinig fundamentele verschillen met de analyse in het jaarverslag 2014-2015 van de Confederatie. De Belgische overheidsinvestering compenseren amper de waardevermindering van juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 7
›››
EVENEMENT Jan Smets (gouverneur Nationale Bank) analyseerde de evolutie van de vastgoedprijzen en van de overheidsinvesteringen.
Jacques Gheysens (past voorzitter WTCB), Pieter Timmermans (gedelegeerd bestuurder VBO), Françoise Belfroid (Ronveaux), Eddy Devos (Eddy Devos Constructions), Christine Beunen (Build4NG) en Georges Klepfisch (WTCB).
Wim Smet (Smet Group), Marc Van Put (Sweco), Luc Mohymont (voorzitter CCW) en Olivier Vandooren (adjunct-directeur-generaal WTCB). Paul Depreter overhandigt het jaarverslag aan Jan Smets.
Christophe Maes (past voorzitter VCB), Johan Willemen (voorzitter WTCB) en Etienne De Kempeneer (EDK).
››› het patrimonium. Met andere woorden:
sinds de tweede helft van de jaren 1980 hebben onze overheden eigenlijk geen netto-investeringen meer gedaan. De overheidsuitgaven in België behoren in verhouding bij de hoogste in Europa. Tegelijk behoren onze overheidsinvesteringen in verhouding bij de laagste. En aangezien er een verband bestaat tussen investeringen en de kwaliteit van infrastructuur, gaat deze laatste naar beneden in ons land. Jan Smets schetste welke mogelijkheden er bestaan om deze toestand recht 8 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
Jean-Pierre Van Lier (voorzitter VC-CS), Jan Coumans, Robert de Mûelenaere en Philippe Pirson (voorzitter Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid) .
te trekken. De eerste in een expenditure shift. Een verschuiving van de overheidsuitgaven richting investeringen, zonder de totale uitgaven te verhogen. PPS bieden ook kansen. De gouverneur pleitte er daarnaast voor dat ons land meer ruimte zou krijgen in het Europese stabiliteits- en groeipact. Die ruimte bestaat nu nauwelijks, omdat ons begrotingstekort volgens Europa te hoog is. Maar ons land zou kunnen argumenteren dat verstandige investeringen in infrastructuur de groei stimuleren en dus de begroting op de langere termijn niet in
gevaar brengen. Misschien moet ook anders berekend worden of de Belgische begroting de Europese begrotingsnormen respecteert. Men zou alleen rekening kunnen houden met de afschrijvingen en niet met de bruto-investeringen. Vóór het zover komt, zal evenwel nog veel lobbywerk nodig zijn. Jan Smets eindigde zijn toespraak met een oproep aan de aannemers: “Wees creatief en hou vol!”
•
INFO : www.confederatiebouw.be
REGIONAAL STANDPUNT
Samen met u werken aan innovatie, kennisverdieping en beter imago
D
e algemene vergadering van de VCB heeft me na een eerste termijn van drie jaar herbevestigd als voorzitter. Ik dank haar voor het vertrouwen en zal me blijven inzetten om onze dienstverlening aan u verder te verbeteren. Daarom heb ik voor mijn toekomstig beleid vier krijtlijnen uitgezet.
"De trendbreuken verplichten ons tot een continue opbouw en updating van onze kennis."
In de eerste plaats wil ik de rol van de bouw als volwaardige technologie-integrator verder promoten. Om een voorbeeld te geven: nu al wordt 40 % van alle professionele drones toegepast bij transportinfrastructuur. BIM is steeds meer in opmars in bouwbedrijven, en ook de Vlaamse overheid denkt nu aan de integratie van BIM in haar overheidsopdrachten. Vanuit de VCB hebben we projecten ingediend om de toepassing van BIM ruimer te faciliteren in onze sector. We gaan ook verder met de ontwikkeling van de bouw tot speerpuntsector op het vlak van circulaire economie. Van al het afval dat geproduceerd wordt komt 64 % van de bouw, enerzijds van sloop en ontmanteling, anderzijds van grondverzet. In Vlaanderen wordt hiervan nu al meer dan 90 % hergebruikt. Na het ketenzorgsysteem dat werd opgezet via de Grondbank, gaan we nu werken aan een ketenzorgsysteem voor slooppuin via Tracimat. We werken ook aan een duurzaamheidslabel voor gebouwen, waardoor die kunnen worden opgevat als de materialenbanken voor morgen! De technologische, soms disruptieve, trendbreuken in de bouw verplichten onze beroepsorganisatie tot een continue opbouw & updating van kennis om u des te beter te kunnen adviseren en dit in samenwerking met uw beroepsfederatie en lokale bouwconfederatie. Op basis van onze kennis en met eigen blogs willen we ons ook beter wapenen tegen vertekende opvattingen bij opiniemakers en overheid, zoals die nu bijvoorbeeld tot uiting komen in het kader van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. De boost in de sector biedt aan jongeren een ruime waaier aan nieuwe jobkansen. Maar we communiceren hierover te weinig. De bouw heeft naast een economisch ook een groot maatschappelijk belang. Bijna geen enkel maatschappelijk probleem kan worden opgelost zonder de bouw. Maar de maatschappij is zich hiervan te weinig bewust en waardeert onze sector te weinig. Samen met u wil ik ook hierin verandering brengen. De verbetering van het imago van de bouw is uiteindelijk een uitdaging van en voor ons allemaal.
Jef Lembrechts Voorzitter Vlaamse Confederatie Bouw juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 9
CAMERABEWAKING
Privacy geniet tegenwoordig striktere bescherming. Op 25 mei werd de GDPR van kracht, de Europese regelgeving op het gebruik van persoonsgegevens. Maar op diezelfde datum werd ook de nieuwe camerawet van toepassing. Staan er in uw onderneming camera’s? Dan zijn dit de maatregels en procedures die u voortaan moet naleven.
Camerabewaking op het werk
W
anneer men camera’s plaatst, kunnen twee regelgevingen relevant zijn. Enerzijds cao nr. 68 van de Nationale Arbeidsraad, en anderzijds de nieuwe camerawet. Deze laatste regelt niet alleen het gebruik door politie- en veiligheidsdiensten, maar ook het zogenaamde “niet-politionele” gebruik. Het gaat hier om de wet van 21 maart 2018 en het koninklijk besluit van 8 mei 2018.
Twee veranderingen
De nieuwe camerawet introduceert twee veranderingen. ∙ Men moet voortaan aangifte van de camera’s doen bij de politie, en niet meer bij de Privacycommissie. Een 10 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
online tool daarvoor is beschikbaar. De Privacycommissie kreeg andere taken en heet nu Gegevensbeschermingsautoriteit. Voorheen heette ze officieel de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. ∙ Men moet in een register optekenen wat men doet met de beelden. Dat register kan digitaal zijn of niet. Men moet de informatie in het register ter beschikking stellen van de politie of de Gegevensbeschermingsautoriteit als die daarom vragen. Er zijn nog een aantal andere wijzigingen, maar die zijn vooral van belang voor overheden en lokale besturen. Zo maakt de nieuwe wet het gebruik van
mobiele en intelligente camera’s mogelijk. Meer informatie over de camerawetgeving kunt u vinden op www. besafe.be, een website van FOD Binnenlandse Zaken
Andere regels voor de werkvloer
Maar let op: de camerawet is niet van toepassing wanneer u camera’s gebruikt op de werkvloer enkel en alleen met het oog op: ∙ de veiligheid en de gezondheid; ∙ de bescherming van de goederen van de onderneming; ∙ de controle van het productieproces; ∙ de controle van de arbeid van de werknemers. In dit geval moeten de verplichtingen in de camerawet niet gevolgd wor-
den, maar is cao nr. 68 van de Nationale Arbeidsraad (www.nar.be) van toepassing. Deze eist dat drie principes gerespecteerd worden: finaliteit, transparantie en proportionaliteit. Er moeten namelijk twee rechten verzoend worden: enerzijds het recht van de werkgever om te controleren of de arbeidsovereenkomst uitgevoerd wordt, anderzijds het recht van de werknemers op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. De principes van finaliteit, transparantie en proportionaliteit houden onder meer het volgende in: ∙ De camerabewaking is alleen toegestaan voor de doelen die we net opsomden. ∙ De camera’s mogen niet gebruikt worden voor andere doelen. ∙ De bewaking mag geen inmenging in het privéleven van de werknemers tot gevolg hebben. ∙ U moet de werknemers op voorhand inlichten over de camerabewaking. De werkgever heeft dus een informatieplicht. Hij kan daaraan het beste tegemoetkomen met een policy (zie de kadertekst voor een voorbeeld). De werkgever moet deze policy vooraf voorleggen aan de werknemers. Hij moet dat doen aan de ondernemingsraad. Is die er niet, dan het comité voor preventie en bescherming op het werk. Is dat er ook niet, dan de vakbondsafvaardiging. Als die ten slotte ook ontbreekt, moet de policy voorgelegd worden aan de individuele werknemers. Deze moeten bij ontvangt het document dateren en ondertekenen.
BELEIDSDOCUMENT CAMERABEWAKING IN DE ONDERNEMING Om de privacy van de werknemers te garanderen, zullen de bepalingen in het kader van de cao nr. 68 van 16 juni 1998 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de werknemers ten opzichte van de camerabewaking op de arbeidsplaats nageleefd worden. In de onderneming worden camera’s geplaatst op de volgende locaties: Camera 1: Camera 2: Camera 3: Finaliteit Met de camerabewaking streeft de onderneming de volgende doelstellingen na: 1° toezicht houden op de veiligheid en de gezondheid van de medewerkers 2° de bescherming van de goederen van de onderneming Proportionaliteit De camerabewaking is in functie van de hoger beschreven doelstellingen permanent. De werkgever mag de camerabeelden niet aanwenden op een wijze die onverenigbaar is met het de uitdrukkelijk omschreven doeleinden. De camerabewaking dienen, uitgaande van het de beschreven doeleinden, toereikend, ter zake dienend en niet overmatig te zijn. De camerabewaking mag in principe geen inmenging in de persoonlijke levenssfeer van de werknemer tot gevolg hebben. De camera’s worden op die manier opgesteld dat zo weinig mogelijk werknemers in beeld worden gebracht op een privacykrenkende manier. Bordjes signaleren waar de camera’s hangen. De beelden worden bewaard gedurende …….. maand.
Voor de zekerheid …
We schreven net dat de camerawet in bepaalde omstandigheden niet van toepassing is op de werkvloer. Maar wellicht brengen de camera’s niet alleen werknemers in beeld, maar ook klanten of leveranciers die zich bevinden in onthaal-, opslag-, werk- en kantoorruimten. Camera’s geïnstalleerd om diefstal tegen te gaan, filmen vaak niet alleen werknemers maar ook buitenstaanders. In dergelijke gevallen regelt cao 68 het cameragebruik niet. De Confederatie raadt dus aan om bovenop cao 68 ook altijd de twee vermelde verplichtingen in de camerawet te respecteren (melding aan politie, register).
Transparantie De werknemers werden op …………. en bij indiensttreding geïnformeerd en geraadpleegd met betrekking tot het installeren van camerabewaking in de onderneming. Deze policy werd overhandigd aan de syndicale delegatie op ……… Ontvangen op …………………. Naam + handtekening werknemer
•
juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 11
PERSONENBELASTING
Wonen in woning van vennootschap is voordeliger geworden Soms stelt een vennootschap een woning die ze bezit gratis ter beschikking van een bedrijfsleider of een werknemer. Die krijgt dan een voordeel van alle aard en daarop moet hij personenbelasting betalen. De berekening van dat voordeel is nu veel gunstiger geworden.
D
e fiscale administratie publiceerde onlangs de circulaire met nieuwe richtlijnen om het voordeel van alle aard te berekenen. Deze waren nodig omdat de vorige richtlijnen ongrondwettelijk waren.
De oude berekening
Hoe ging het vroeger? Sinds 2012 wordt het voordeel waarvan hier sprake geraamd op 100/60 van het geïndexeerd kadastraal inkomen (KI), vermenigvuldigd met een factor die afhangt van de grootte van het KI. Wanneer het KI boven de € 745 ligt, bedraagt deze fac-
tor 3,8. Ligt het KI onder de € 745 dan bedraagt hij 1,25. Voor de volledigheid vermelden we dat er nog een verhoging toegepast wordt als de woning bemeubeld is.
Verschillende behandeling
Het komt ook voor dat een woning niet door een vennootschap maar door een natuurlijke persoon gratis ter beschikking wordt gesteld. Ook in dat geval is er sprake van een voordeel van alle aard. Maar in de berekening is dan geen sprake van die factor 3,8 of 1,25. Het voordeel bedraagt 100/60 van het geïndexeerd KI, eventueel met een verhoging
als de woning bemeubeld is. Omdat de vermenigvuldigingsfactor wegvalt, is het voordeel van alle aard lager dan wanneer een vennootschap eigenaar is van de woning. Het verschil kan aanzienlijk zijn. Het loopt op tot meer dan € 10 000 voor een niet-bemeubelde woning met een KI van € 1 400. Een aantal rechtbanken bevestigden recent dat deze verschillende behandeling ongrondwettelijk is. Maar om ze weg te werken, moet artikel 18, § 3, 2 KB/WIB 92 aangepast worden. Momenteel onderzoekt men hoe dat het beste kan gebeuren. Een koninklijk besluit aanpassen neemt tijd in beslag.
Oplossing
In afwachting heeft de minister van Financiën een oplossing voorgesteld. De fiscale administratie heeft zich daarbij aangesloten. In de circulaire staat dat het voordeel van alle aard
in alle gevallen berekend zal worden als 100/60 van het geïndexeerde kadastraal inkomen. Die regeling zal van toepassing zijn in alle stadia van de procedure, tot de nieuwe maar nog niet uitgewerkte regeling in werking treedt. Dit betekent dat alle hangende bezwaarschriften en alle voor de hoven en rechtbanken hangende betwistingen in die zin opgelost mogen worden. Maar wie geen bezwaar heeft ingediend, en hoopt nog genoegdoening te verkrijgen via een verzoek tot ambtshalve ontheffing, moet zich volgens de circulaire geen illusies maken. Dergelijke verzoeken zullen afgewezen worden. De circulaire gaat ervan uit dat de voordeligere formule al op dit ogenblik in alle gevallen geldt. Dit heeft gevolgen voor de aangifte voor het aanslagjaar 2018. Men zal aanvaarden dat in die aangifte het voordeel bepaald wordt als 100/60 van het geïndexeerde KI, zonder vermenigvuldigingsfactor.
•
INFO : marleen.porre@confederatiebouw.be
Hebt u vragen over bedrijfsbeheer? Schrijf dan in voor BouwRadar. Tijdens drie gesprekken wordt u kosteloos begeleid naar een oplossing voor uw voornaamste knelpunt. Deze dienstverlening wordt gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen. Meld u aan op www.bouwradar-vcb.be of vraag meer info aan freija.jongbloet@vcb.be.
12 Bouwbedrijf • juni 2018
Als hoofdaannemer focust Renotec bewust op gespecialiseerde renovatie- en restauratiewerken in en rond gebouwen, bouwconstructies en monumenten. Uitdagende projecten die ambachtelijke kennis vragen zijn een kolfje naar onze hand. Met knowhow, innovatieve technieken en logistieke kracht lost Renotec elk complex en buitengewoon renovatieproject op. Waar een alledaagse aannemer stopt, daar begint RENOTEC. Renotec houdt vakmanschap bewust onder eigen vleugels. Met 700 medewerkers maken we van kwaliteit dagelijks ons handelsmerk.
RENOTEC NV • Winkelomseheide 229 - 2440 Geel • T 014 86 60 21 - F 014 86 60 16 • www.renotec.be • info@renotec.be
uw springplank naar zorgeloos ondernemen U start of heeft een bedrijf? Vertrouw dan op Formalis: • bij de afhandeling van al uw administratieve formaliteiten; • voor de inschrijving en wijzigingen in de Kruispuntbank van Ondernemingen; • voor onze expertise en kennis van de ondernemerschap.
Meer info via formalis.be
in samenwerking met
PUBLIREPORTAGE
Uw 10-jarige aansprakelijkheid verzekeren? Vanaf 1 juli 2018 zijn aannemers, architecten en studiebureaus actief in de woningbouw verplicht om een nieuwe polis af te sluiten, zodat ze hun tienjarige aansprakelijkheid verzekeren. In overleg met de bouwsector ontwikkelde Federale Verzekering Construct-10, de oplossing op maat die tegemoetkomt aan de wensen van de bouwsector!
Construct-10, DE optimale oplossing Deze wet verplicht nu ook dat aannemers en studiebureaus, net zoals architecten, zich verzekeren voor nieuwbouwwerken en renovaties waarvoor een stedenbouwkundige vergunning nodig is, maar dit uitsluitend voor woningen en enkel voor hun tienjarige aansprakelijkheid. Deze polis verzekert enkel de tienjarige aansprakelijkheid in verband met problemen van soliditeit en stabiliteit van de gesloten ruwbouw van woningen. De waterdichtheid van de gesloten ruwbouw van de woning wordt ook verzekerd in zoverre de waterdichtheid de soliditeit of stabiliteit van de woning in gevaar brengt.
alle partijen verzekerd zijn, helpt om achteraf eventuele juridische conflicten te vermijden. De aannemer kan ook beslissen om enkel zijn eigen werken te verzekeren, wat bij werven met gescheiden aanneming veeleer het geval zal zijn. De wet voorziet wel dat de polis van de hoofdaannemer automatisch de aansprakelijkheid van de onderaannemers beschermt. Met andere woorden, bedrijven die enkel in onderaanneming werken hoeven geen verzekering voor hun tienjarige aansprakelijkheid af te sluiten, want ze zijn reeds verzekerd door de polis van de hoofdaannemer.
Polis enige werf of Abonnement? Trouw aan zijn reputatie als gespecialiseerd verzekeraar van de bouwsector, organiseerde Federale Verzekering ter voorbereiding van deze nieuwe verzekering een aantal workshops met diverse beroepsverenigingen en werden ook klanten en niet-klanten bevraagd. Zo werden twee polissen ontwikkeld die beantwoorden aan de specifieke noden van de sector. U hebt de keuze tussen één op projectbasis en één op jaarbasis. De formule “enige werf” verzekert de aan-sprakelijkheid van één of alle deelnemers aan een bouwproject. Het feit dat
De Abonnementspolis is interessant voor aannemers die frequent actief zijn op werven waarvoor een verzekering tienjarige aansprakelijkheid verplicht is. Zo hoeft men er niet bij elke werf aan te denken, wat tijdswinst oplevert.
Ook op een ander gebied is het proces zo eenvoudig mogelijk gehouden. Op vraag van de bouwsector werd ervoor gezorgd dat de eventuele controle eenvoudig is en de aannemer niks kost.
VOOR EN DOOR DE BOUWONDERNEMERS
Construct-10, DE optimale oplossing - op maat - eenvoudig te beheren - aan een concurrentieel tarief Meer info? Bel ons gespecialiseerd Info Center op 0800 14 200 of stuur een mail naar infocenter@federale.be
Digitaal Voor het gebruiksgemak verloopt het proces volledig digitaal. Op de website van Federale Verzekering kunt u de relevante informatie ingeven, een offerte en uw attest opvragen. En dit alles met een minimum aan administratieve rompslomp.
Redactie: Federale Verzekering
www.federale.be
VEILIGHEID IN DE BOUW
Op weg naar een preventiecultuur Het is stilaan duidelijk voor iedereen dat er in de bouw veel, té veel arbeidsongevallen gebeuren. De Confederatie wil daarin verandering brengen, in samenwerking met alle partners die een invloed hebben op de veiligheid op de bouwplaats. We moeten aansluiting vinden bij de Europese landen die op dat gebied het beste presteren. Het jaarverslag van de Confederatie onderzocht de situatie vanuit alle hoeken, analyseerde de statistieken en spoorde de kansen maar ook de gebreken op. Dit dossier is een samenvatting van de essentie. Niet altijd aangename lectuur – maar toch nodig, willen we komen tot een solide preventiecultuur in onze ondernemingen.
juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 15
ARBEIDSONGEVALLEN IN DE BOUW
Een onrustwekkende toestand Wie een blik op de harde cijfers werpt, kan slechts één conclusie trekken: de veiligheid in de Belgische bouw moet beter. Er gebeuren in ons land veel meer arbeidsongevallen op bouwplaatsen dan in andere Europese landen met een vergelijkbaar welvaartsniveau.
DEZE CIJFERS CORRECT INTERPRETEREN De cijfers die we hier citeren, vragen enige toelichting. ∙ De Belgische statistieken van Fedris geven alleen informatie over werknemers in loonarbeid die onder de Belgische sociale zekerheid vallen. Niet van Belgische of buitenlandse zelfstandigen, niet van buitenlandse gedetacheerden. ∙ Voor Europese vergelijkingen zijn de statistieken van Eurostat gebruikt. Deze bevatten alleen cijfers over ongevallen met minstens vier dagen arbeidsongeschiktheid, een blijvende invaliditeit of een sterfgeval. De Belgische statistieken van Fedris gaan ook over ongevallen met minder dan vier dagen arbeidsongeschiktheid. ∙ Vergelijkingen met Europa worden gemaakt met de lidstaten die in 1995 de EU vormden (“het Europa van de 15”), maar dan minus Griekenland.
E
en eerste indicatie is de vergelijking met de Belgische private sector in zijn geheel. Deze geeft werk aan 3,3 miljoen mensen, en telde volgens Fedris in 2016 ongeveer 142 000 arbeidsongevallen. 15 000 daarvan gebeurden in de bouwsector. Dat is meer dan 10 %, dus meer het aandeel van de bouw in de werkgelegenheid. Een iets accuratere maatstaf is de risicograad, het aantal ongevallen per miljoen gepresteerde uren. Volgens Fedris waren het er in de bouw 55 in 2016. In de andere grote nijverheidssectoren en in de private sector in zijn geheel waren het er minder dan 35. Bovendien hadden die 55 bouwongevallen relatief ernstige gevolgen: de helft leidt tot langere arbeidsongeschiktheid, een blijvende invaliditeit of een sterfgeval. Het verschil tussen 55 en 35 is al aanzienlijk, maar in zekere zin is het een onderschatting. In deze cijfers zijn namelijk ook de ongevallen van en naar het werk opgenomen. Halen we die eruit, en kijken we alleen naar de arbeidsongevallen bij de eigenlijke uitvoering van het werk, dan ligt het risico voor een bouwwerknemer meer dan 80 % hoger dan het gemiddelde van de hele private sector.
Europese vergelijking
Dat we het niet goed doen, blijkt nog
16 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
meer uit de vergelijking met de anderen Europese landen (de kadertekst legt uit wat we daarmee bedoelen). De risicograad in de Belgische bouw is ongeveer 10 % hoger dan het Europese gemiddelde. Nog schrijnender is evenwel de vergelijking met Ierland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden, de vier landen met de veiligste bouwsector. Daar is de risicograad gemiddeld maar liefst 2,7 keer lager dan in de Belgische bouw. En dat terwijl ons land toch een vergelijkbaar welvaartsniveau heeft. Het toont aan arbeidsongevallen in de bouw geen noodlot zijn. Ierland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden bewijzen dat men ze wel degelijk fors kan terugdringen. Hierbij moeten we opmerken dat in België niet alleen de bouw maar ook de private sector in zijn geheel matig presteert. Hij doet het wel beter dan Duitsland, Frankrijk en Luxemburg, maar vergeleken met het gemiddelde van de top 4 van veiligste landen is de risicograad maar liefst 2,2 keer hoger. Men zou kunnen zeggen dat er zoiets bestaat als een Belgisch ziekte als het op veiligheid in de private sector aankomt. Maar verklaart deze het slechte presteren van de bouw in Europees opzicht? Nee, want de Belgische bouw doen het nog slechter dan de toch al matige Belgische private
sector in zijn geheel.
Niet genoeg vooruitgang
Gelukkig zit de risicograad in de Belgische bouwsector in een dalende trend. In acht jaar tijd ging hij met ongeveer 35 % achteruit. Een positieve evolutie, maar niet meteen een signaal dat de veiligheid in de Belgische bouw de achterstand snel aan het inlopen is. Ook in andere landen neem de risicograad af. Als de Belgische trend het tempo van de voorbije jaren aanhoudt, mogen we misschien hopen dat we rond 2020 het gemiddelde in Europa bereikt hebben. Maar tenzij het roer omgegooid wordt, zullen we Ierland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden niet vóór 2030 ingehaald hebben.
Drie prioriteiten
Men kan nog veel verder gaan in de analyse van de statistieken. Een botsing met een onbeweeglijk voorwerp (dus een val of een stoot) blijkt het meest voorkomende ongeval te zijn in de Belgische bouw. Men stelt ook vast dat het risico in bepaalde Belgische deelsectoren opvallend hoog ligt, vooral de spoorwegwerken, de dakwerken en de chapewerken. Een derde frappante vaststelling: het ongevalsrisico in de Belgische bouw is duidelijk omgekeerd evenredig is met de
bedrijfsgrootte. Hoe kleiner het bedrijf, hoe hoger het risico. Dat is niet het geval in de Europese landen met de veiligste bouwsector, en we zien dit ook niet als we kijken naar de gemiddelden voor de EU. We raden iedereen aan de zeer grondige analyse te lezen in het jaarverslag 2017-2018 van de Confederatie. Wanneer we alles naast elkaar leggen, komen drie prioriteiten naar voren: ∙ de ongevallen veroorzaakt door de val van een voorwerp; ∙ de ongevallen veroorzaakt door een beweging zonder belasting; ∙ en de bouwbedrijven met minder dan tien werknemers. In deze drie domeinen bestaat er veel ruimte om de risico’s te verminderen. Bovendien zal een vermindering in hoge mate bijdragen tot een verbetering van de veiligheid.
Besparingspotentieel
De veiligheid in onze bouwsector moet op de eerste plaats beter omdat elk ongeval er één te veel is. Ongevallen vermijden is een deel van onze maatschappelijke verantwoordelijkheid. Maar de analyses suggereren dat een verbeterde veiligheid ook op een ander vlak voordelen heeft, namelijk de rendabiliteit. De arbeidsongevallen in de bouw leiden tot afwezigheden die in 2016 over-
Een hoog aantal “ ongevallen in de
bouw is geen noodlot. Dat bewijzen Ierland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.
”
eenkwamen met 7,6 % van de totale gepresteerde arbeidstijd. In dat percentage zitten ook de forfaitaire arbeidsongeschiktheden die toegekend worden in geval van een blijvende invaliditeit of een sterfgeval. Dat brengt kosten met zich mee. Het merendeel daarvan is niet rechtstreeks voor rekening van de werkgever. Maar via de premies voor de verplichte arbeidsongevallenverzekering betaalt hij onrechtstreeks toch. Stel dat we zouden komen tot een halvering van de arbeidsongevallen van bouwarbeiders die leiden tot arbeidsongeschiktheid, een blijvende invaliditeit of een sterfgeval. Volgens een schatting in het jaarverslag zou dat de loonkosten in onze sector met € 180 miljoen kunnen verminderen.
•
juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 17
WAAR LOOPT HET FOUT?
De gebreken en de mogelijke oplossingen Het jaarverslag 2017-2018 probeerde ook te onderzoeken waar het fout loopt met de veiligheid op de bouwplaats, en welke oplossingen mogelijk zijn.
O
ver deze kwestie is al veel wetenschappelijk onderzoek verricht, en eenvoudig blijkt het antwoord niet te zijn. Alleen al de analyse van de oorzaken van arbeidsongevallen roept methodologische problemen op, want ze vraagt gegevens die we niet hebben voor de Belgische bouw. Het jaarverslag 2017-2018 van de Confederatie hanteerde dus een pragmatische benadering, en onderzocht welke gebreken vastgesteld worden door de mensen die concreet betrokken zijn bij een bouwproject: aannemers, veiligheidscoördinatoren, de architecten … Wie er alles over wil weten, moet 18 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
het jaarverslag lezen. Hier houden we het bij de reacties van de focusgroep van bouwbedrijven.
Grootste risico’s
Geen verrassing bij de risico’s: vrijwel unaniem vindt men het werken op hoogte en het valgevaar de grootste risicofactor. Worden verder ook vernoemd: verpletteringen; letsels aan het bewegingsapparaat; letsels veroorzaakt door een snijdend, puntig, hard of ruw voorwerp; een stoot door een bewegend voorwerp.
Potentieel
Welke ingrepen hebben het groot-
ste potentieel voor verbetering? Vier domeinen komen dan naar voren. Ten eerste de beschermingsmiddelen. Persoonlijke beschermingsmiddelen worden niet of niet altijd gedragen, of men draagt de verkeerde middelen. Het komt ook voor dat men de veiligheidsinrichtingen van machines niet gebruikt. Ook de toepassing van de collectieve beschermingsmiddelen kampt met problemen. Geheel tegen de geest van de welzijnswet in, geeft men op bouwplaatsen soms de voorkeur aan persoonlijke in plaats van collectieve beschermingsmiddelen. Steigers zouden veiliger moeten zijn. Zeer nuttig zou ook een betere orga-
nisatie op de bouwplaats zijn. Gevaren zouden meer opgemerkt en gemeld moeten worden. Orde, netheid, een goede verlichting, een goede organisatie van de verticale en horizontale bewegingen van mensen en voorwerpen … Deze zijn nog niet evident genoeg. Ook een verder doorgedreven coördinatie van de werken zou de veiligheid verhogen. Kennis is ook een pijnpunt. De uitvoerders hebben niet altijd genoeg kennis van de uitvoeringstechnieken om veilig te werken met machines en om met lasten om te gaan. De aannemers geven toe dat er ook bij hen wat schort. Het vierde domein waarin het beter moet en kan, is het leiderschap in de ruime zin van het woord, van directie tot werfleider. Er is goede wil, maar het ontbreekt soms aan een veiligheidsbewustzijn en -cultuur in de onderneming. Leidinggevenden moeten meer durven optreden wanneer het nodig is om de veiligheid te garanderen.
Onderliggende oorzaken
Wat zijn nu de onderliggende oorzaken van de gesignaleerde systematische preventieproblemen? In de antwoorden op deze vraag komen een aantal thema’s terug die de aannemers in het vorige onderdeel ook al aangaven. Dit geldt vooral voor de thema’s kennis, organisatie van de bouwplaats en bedrijfsleiding. Maar er zijn ook belangrijke andere aspecten. Het sterkst komt naar voren dat de uitvoeringstermijnen vaak te kort zijn. Dat is niet bevorderlijk zijn voor het opzetten van een goed preventiebeleid. De al te korte termijnen – iemand noemt ze “infernaal” – bemoeilijken de planning en de coördinatie van de bouwfasen. Aannemers moeten niet alleen binnen strikte termijnen maar ook binnen strikte budgetten werken. Opdrachtgevers voorzien in hun bestekken nog te weinig een aparte post voor veiligheid.
Ten slotte wijzen de aannemers op de verantwoordelijkheid van de werknemers. Teams waken niet over elkaar, men is niet alert voor risico’s, de routine doet de aandacht verslappen … Ook bij de werknemers is een ware mentaliteitsverandering nodig om de veiligheid in onze sector duurzaam te verhogen.
Oplossingen
In het algemeen is men het erover eens dat er in bouwbedrijven een veiligheidscultuur zou moeten groeien. De voorstellen die de focusgroep doet, zullen in vele gevallen dus niet verbazen: ∙ goed beschreven veiligheidseisen in de bestekken, met een apart budget (niet alleen tussen opdrachtgever en hoofdaannemer, maar ook tussen hoofd- en onderaannemer); ∙ meer gunnen op projectbeheersing, veiligheid en kwaliteit, en minder op de laagste prijs; ∙ geen uitvoeringstermijnen meer die te krap zijn; ∙ bewustmaking van alle betrokkenen (werknemers, aanbestedende overheden, architecten, de gewone klanten …); ∙ betere planning van de bouwfasen; ∙ meer en permanente opleiding voor werknemers; ∙ meer veiligheidscontrole op de bouwplaats, zeker van de buitenlandse onderaannemers (het is niet de controle door de inspectiediensten die hier bedoeld wordt); ∙ onderaannemers die onveilig werken op een blacklist plaatsen; ∙ jongeren al vroeg een veilige arbeidscultuur bijbrengen, bijvoorbeeld met stages; ∙ op het belang van veiligheid blijven hameren, dag in dag uit. Herhaling loont.
Inspectiediensten
Zouden de inspectiediensten meer en harder moeten optreden? Het blijkt, niet geheel onverwacht, een controversi-
eel thema te zijn bij de aannemers. De opinies gaan van “is voor niks goed” tot “zeer belangrijk – gebeurt veel en veel te weinig.” Sommigen pleiten voor een lik-opstukbeleid naar Nederlands model: “geen helm op de werf = € 50 boete voor betrokkene, onmiddellijk te betalen”. Anderen argumenteren dat er voor meer veiligheid een mentaliteits- en gedragsverandering nodig is, en boetes en straffen hieraan weinig bijdragen. Zij vinden dat men pas kan straffen wanneer men hervalt in de vastgestelde fouten of manifeste onwil vertoont. Maar ondanks de tegenstellingen kunnen verschillende lessen getrokken worden uit de reacties in de focusgroep: ∙ het inspectiebeleid kan alleen een positief effect hebben als het coherent is; ∙ bouwbedrijven voorlichten en ondersteunen is beter dan repressief optreden. Een inspectie is een kans op een dialoog over corrigerende maatregelen of over veilig werken in het algemeen.; ∙ inspecteurs moeten kennis van zaken hebben en de reële oorzaken van problemen kennen; ∙ bouwplaatsen alleen stilleggen als er een zeer grondige reden bestaat. Er wordt ook opgemerkt dat het treffen van sancties niet het eerste doel van een inspectie zou mogen zijn. Ten slotte is er de relatie tussen hoofd- en onderaannemer. Opnieuw signaleert de focusgroep wrijvingen op dit gebied. Volgens enkele deelnemers zou de inspectie de onderaannemer die onveilig werkt rechtstreeks moeten straffen, en niet de hoofdaannemer. Er wordt ook geopperd dat bij overheidsopdrachten de aansprakelijkheid van de aanbestedende overheid uitgebreid zou moeten worden.
•
juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 19
DE ANDERE ACTOREN
Samenwerkingsverbanden voor veiligheid S'il appartient au secteur de la construction de prendre l'initiative en ce qui concerne l'amélioration de la sécurité sur les chantiers, elle n'est pas la seule partie prenante. Les partenaires à l'acte de construire devraient, tous, dépasser le cadre des obligations purement légales et s'efforcer de parvenir à un véritable partenariat pour la sécurité.
I
n het studierapport van de Confederatie wordt de samenwerking met de architecten geanalyseerd. Het gaat ook dieper in op het potentieel van nieuwe technologie op dit gebied, een domein waarop het WTCB zeer actief is. Zo creëert de introductie van digitale methoden zoals BIM, eventueel in combinatie met lean management, kansen om een veiliger bouwplaats voor te bereiden. Met simulaties kan men de interacties tussen machines of tussen machines en gebouwen bestuderen, en gevaren vermijden. Bovendien kan men vooraf nauwkeurig onderzoeken voor welke gebouwelementen prefab interessant is, een bouwwijze die in principe de risico’s op de bouwplaats vermindert. Intelligente camera’s, beeldherkenning en slimme algoritmes zullen het mogelijk maken om onveilige situaties op te sporen. Ondersteunende middelen zoals drones maken inspecties mogelijk en exo-skeletten helpen om lasten te tillen zonder het lichaam te veel te belasten. Ook cobots – bouwende robots – hebben potentieel, maar moeten voorlopig nog afrekenen met het probleem dat ze moeite hebben met de dynamiek van een bouwplaats. In 20 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
de toekomst kan artificiële intelligentie hier wellicht een oplossing bieden.
Enquête bij de bedrijven
Maar een zeer belangrijke partner is zonder twijfel de opdrachtgever. Zoals elders in dit dossier aangegeven, leggen zij soms zeer strikte uitvoeringstermijnen op, wat niet bevorderlijk is voor het organiseren van aangepaste preventie. Daarnaast is er altijd de vraag wat ze doen met de kosten van preventie wanneer ze offertes evalueren. Er bestaat bij de opdrachtgevers ruimte voor het hanteren van goede praktijken van risicobeheer. In sommige buurlanden is men zich daarvan goed bewust. Organisaties als ProRail (de Nederlandse Infrabel) en Highways England (een grote wegbeheerder in het Verenigd Koninkrijk) nemen actief deel aan de risicopreventie. Om de situatie te onderzoeken voerde de Confederatie een enquête uit in België en in enkele andere Europese landen. Bouwbedrijven werd gevraagd om de betrokkenheid van de opdrachtgevers te evalueren aan de hand van vier goede praktijken:
∙ selectiecriteria op grond van veiligheidsvoorschriften; ∙ in het bestek staat een aparte post voor veiligheidskosten; ∙ bij de vergelijking van de ingediende offertes wordt geen rekening gehouden met de veiligheidskosten; ∙ de veiligheid wordt tijdens de werken gecontroleerd. In de Europese voorbeeldlanden met de hoogste bouwveiligheid werden volgens de bouwbedrijven deze praktijken gemiddeld door iets meer dan 60 % van de opdrachtgevers toegepast, publieke en private sector samen. Het hanteren van selectiecriteria gebaseerd op veiligheidseisen is de goede praktijk die opdrachtgevers in het buitenland het vaakst toepassen, nog meer in de overheidssector dan in de particuliere sector. De vergelijking van de offertes exclusief veiligheidskosten is het minst gangbaar (en nog minder bij openbare opdrachtgevers). Zeldzaam is deze laatste goede praktijk evenwel niet: in bijna een op de twee gevallen wordt ze door opdrachtgevers toegepast.
België
Een gelijkaardige vraag werd voor-
De opdrachtgever “ is een zeer belangrijke partner voor de veiligheid op de bouwplaats.
”
gelegd aan Belgische bouwbedrijven. Volgens hen worden deze praktijken gemiddeld genomen in iets minder dan 40 % van de gevallen toegepast. Ze komen vaker voor bij openbare opdrachtgevers (47 %) dan bij private opdrachtgevers (27 %). Volgens de bouwbedrijven passen Belgische opdrachtgevers dus minder vaak goede veiligheidspraktijken toe dan de opdrachtgevers in de voorbeeldlanden. Bovendien lijken opdrachtgevers in ons land niet dezelfde prioriteiten te hebben. Selectieprocedures met veiligheidscriteria worden het meeste toegepast in deze voorbeeldlanden. In België daarentegen zijn de vaakst voorkomende praktijken een aparte post voor veiligheidskosten in de offerte, en een vergelijking van de offertes zonder de veiligheidskosten. Dit is de conclusie voor alle opdrachtgevers samen. Kijken we alleen naar de openbare opdrachtgevers in ons land, dan staat de controle van de veiligheid tijdens de werken op één.
Enquête bij de opdrachtgevers
De Confederatie voerde ook een enquête uit bij de Belgische aanbestedende overheden. Alle respondenten erkenden dat de opdrachtgevers een rol te spelen hebben in de veiligheid en de gezondheid op de bouwplaats tijdens de werken die ze besteld hebben bij aannemers. Zij benadrukken dus dat ze zich terdege bewust zijn van hun rol bij preventie. De enquête ging na of de Belgische overheidsopdrachtgevers van plan zijn om in de toekomst meer
goede praktijken toe te passen. Iets meer dan de helft van de respondenten onderstreepte het bewustzijn op dat punt door de vraag te beantwoorden. 80 % van hen deed dat bevestigend: men gaat ervan uit dat men meer veiligheidsengagement zal betonen. In deze context denken ze daarbij voornamelijk aan de volgende maatregelen (in dalende volgorde van belang): de veiligheid controleren tijdens de werken, bij het bestek informatie voegen over de voornaamste veiligheidsrisico’s, veiligheidsverplichtingen opleggen aan de onderaannemers, en ten slotte de organisatie en controle van veiligheidscoördinatie in de ontwerpfase van het project.
Divergentie
Opvallend is de divergentie tussen de visie van de bedrijven en die van de opdrachtgevers op het type goede praktijken dat wordt toegepast. Volgens de ondernemingen geven de opdrachtgevers de voorkeur aan de vermelding van de veiligheidskosten als een aparte post in het bestek, en aan de vergelijking van prijsoffertes exclusief veiligheidskosten. De opdrachtgevers vermelden andere prioriteiten onder de goede praktijken. Maar het gaat hier om een schijnbare divergentie waarvoor een verklaring bestaat. De enquête bij de bedrijven had betrekking op alle opdrachtgevers, publiek en privaat. De enquête bij de opdrachtgevers betrof alleen de publieke sector. Als we uit de eerste enquête alleen de antwoorden selecteren die gaan over openbare opdrachtgevers, zien we een grote convergentie in de resultaten.
•
juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 21
Het sectorale beleid ten dienste van preventie De bouw is een bijzondere sector. Hij heeft dus een eigen sectoraal preventiebeleid. De vraag is alleen of dat niet voor verbetering vatbaar is.
V
erschillende factoren verklaren het specifieke karakter van onze sector. Hij schept hoofdzakelijk banen voor arbeiders. Hij telt een zeer groot aantal kleine ondernemingen. Er worden veel onderaannemers ingeschakeld. En op de bouwplaats zijn vaak verschillende bedrijven aan de slag. Soms lossen ze elkaar af, maar dikwijls voeren ze op hetzelfde moment werken uit. Europa is de drijvende kracht achter veel Belgische wetgevend werk op het vlak van veiligheid en welzijn. En op dat niveau heeft men de specifieke aard van de bouwsector erkend. Zo is de veiligheidscoördinatie het gevolg van beslissingen op het Europese niveau. Maar ook de Belgische wetgever heeft initiatieven genomen. Hij heeft de begrippen veiligheid en welzijn soms ruimer geïnterpreteerd dan strikt genomen moest van Europa. En ten slotte zijn ook de sociale partners van de bouw zich bewust van de eigenheid van de sector. Zij hebben dus eigen instellingen opge22 Bouwbedrijf • juli-augustus april2018 juni 2018 2018
richt om bouwbedrijven te begeleiden bij hun preventiebeleid. .
Sterke structuren
Het resultaat is een verzameling structuren en wettelijke verplichtingen, die in principe alle voorwaarden scheppen voor een veilige bouwsector. Constructiv moeten we wellicht niet meer voorstellen aan aannemers met personeel dat onder paritair comité 124
scheppen “ In principe de structuren en regels de voorwaarden voor een veilige bouwsector.
”
valt. Voor het paritair subcomité van de elektriciens PSC 149.01 vervult Volta een gelijkaardige functie. Volta werkt trouwens met Constructiv samen op verschillende vlakken. Naast deze sectorale instelling bestaat er een zeer uitgebreide wet- en regelgeving, met de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, het comité voor preventie en bescherming op het werk (met bevoegdheden die in de bouw door de syndicale afvaardiging uitgeoefend worden), de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk en de externe dienst voor technisch controles, risicoanalyses en preventieplannen ... Ook de verzekeraars bieden preventiediensten aan, en ten slotte stimuleren ook labels en certificaten (waarvan VCA het bekendste voorbeeld is) de veiligheid.
Veiligheidscoördinatie
Toch moeten we vaststellen dat ondanks de uitgebreide regelgeving de Belgische bouwsector relatief onveilig is, niet alleen vergeleken met de andere Belgische nijverheidssectoren maar ook vergeleken met de bouwsector in landen als Ie r l a n d , Ne d e r land, het Verenigd Koninkrijk en Zweden, die op dat gebied het beste presteren in de EU. Een volledige analyse van de regelgeving kan niet in een dossier in Bouwbedrijf, maar we willen hier toch dieper ingaan op de veiligheidscoördinatie. Die is door Europa opgelegd omwille van een typisch fenomeen in de bouw: de co-activiteit van verschillende aannemers op dezelfde bouwplaats. Dit creëert specifieke risico’s, en de veiligheidscoördinatie in de ontwerp- en de uitvoeringsfase is ingevoerd
om hiertegen preventief op te treden. Het is duidelijk dat de principes van de veiligheidscoördinatie een meerwaarde bieden om bouwplaatsen veiliger te maken. Maar talrijke leden hebben al aan de Confederatie laten weten dat het de reglementering ontbreekt aan nuancering. Het blijft volgens deze leden al te vaak bij het opstellen van documenten, die in de praktijk weinig of geen toegevoegde waarde hebben voor de preventie, vooral niet voor kleinere en eenvoudige werken met weinig veiligheidsrisico’s.
Evaluatie
In het jaarverslag 2017-2018 van de Confederatie hebben we aan de veiligheidscoördinatoren zélf gevraagd wat er voor verbetering vatbaar is. We kregen een bijdrage van Jean-Pierre Van Lier en Vincent Meulemeester. Zij zijn de respectieve voorzitters van VC-CS en BIB. co, twee organisaties die de belangen van de coördinatoren verdedigen.
Onbekend is onbemind
De coördinatoren stellen dat de veiligheid in de Belgisch bouw vooruitgaat, en dat de coördinatie daarin een rol speelt. Maar ze geven toe dat de regelgeving een probleem van proportionaliteit stelt op kleine bouwplaatsen zoals een verbouwing van een badkamer. Daarnaast vraagt ze soms iets wat in de praktijk nauwelijks haalbaar is. Zo moet de veiligheidscoördinator onderzoeken hoe een offerte inspeelt op het veiligheids- en gezondheidsplan, en daarover een advies geven aan de opdrachtgever. Maar in deze vroege fase van een opdracht is dat vaak moeilijk of zelfs bijna onmogelijk. De regelgeving is bovendien onvoldoende bekend. Zelfs de inspecteurs van de FOD WASO blijken niet altijd te weten wat een veiligheidscoördinator eigenlijk doet. In het algemeen verwart men hem soms met de preventieadviseur van de werkgever, of men denkt dat hij een soort controleur op de bouwplaats is.
Moeilijke relatie
Gezien vanuit het standpunt van de coördinatoren, blijkt de relatie met de aannemers verre van ideaal te zijn. Ook dat vermindert de effectiviteit van de regelgeving. Volgens de coördinatoren betrekken bouwbedrijven hen niet systematisch bij de voorbereiding van de bouwplaats, hoewel ze kunnen bijdragen aan de organisatie van co-activiteit, van de opslagzones, de hef- en hijstoestellen, het verkeer van de mensen op de bouwplaats … Bovendien wordt de veiligheidscoördinatie over het hoofd gezien bij sommige beslissingen tijdens de uitvoering. Er wordt ook aangeklaagd dat aannemers niet genoeg informatie geven over de planning, en niet genoeg communiceren over risico’s die een weerslag kunnen hebben op de andere partijen. Men laat het veiligheids- en gezondheidsplan links liggen, speelt het niet door aan de onderaannemers en betrekt hen niet bij de veiligheidscoördinatie. Buitenlandse onderaannemers vormen op dat punt een grote uitdaging. Daarnaast worden een aantal algemene vaststellingen gedaan. Zo zouden de preventiemaatregelen niet voldoende toegepast worden, en is het niet altijd duidelijk wie de uitvoering van de coördinatie controleert op de bouwplaats. Een probleem is volgens de coördinatoren ook dat aannemers lange ketens van onderaanneming tolereren.
Conclusie
Uit een analyse van de veiligheidscoördinatie alleen kan niet afgeleid worden waarom regelgeving niet altijd het verhoopte resultaat heeft. Maar het is wel duidelijk dat een effectieve regelgeving aan een aantal voorwaarden moet voldoen. De voornaamste zijn: de regelgeving is aangepast aan de realiteit, er wordt over gecommuniceerd zodat iedereen ze kent, en ze wordt gerespecteerd. Ook wat betreft dat laatste is een goede communicatie overigens zeer belangrijk.
•
juli-augustus mei juni 2018 • Bouwbedrijf 23
Opleiding: onmisbaar voor het risicobeheer Het goede nieuws is dat veiligheidsopleidingen in opmars zijn in bouwbedrijven. Het minder goede nieuws is dat in het secundair en hoger onderwijs, op Belgische schaal bekeken, er weinig uniformiteit bestaat in de veiligheidsvorming.
L
aten we eerst kijken naar de opleidingen van werknemers in de bouw. Bij de veiligheidsopleidingen rekenen we de opleidingen in het kader van een VCA en de opleidingen EHBO en ergonomie. Sinds het opleidingsjaar 2010-2011 is er globaal genomen een stijgende trend. In 2016-2017 volgden werknemers van bouwbedrijven zelfs 176 900 uur veiligheidsopleiding. In bijna elke leeftijdsklasse lag het aantal uren veiligheidsopleiding in 2016-2017 hoger dan een jaar eerder. Betekent dit nu dat bouwbedrijven steeds meer belang hechten aan veiligheid? Nemen we als maatstaf het aandeel van de veiligheidsopleidingen in het totale aantal opleidingsuren, dan is het antwoord “ja” voor de recentste jaren. In uren uitgedrukt bedroeg dat aandeel in 2014-2015 nog 16,9 %. Maar in 2016-2017 was het gestegen tot 23,4 %.
Opleidingsbehoeften
Het populairst zijn de opleidingen in het kader van een VCA. In een typisch jaar zijn zij goed voor ongeveer 70 % van alle gevolgde uren veiligheidsoplei24 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
ding. Daarna komen de EHBO-opleidingen, die het allergrootste deel van de overige veiligheidsopleidingen uitmaken. Het aandeel uren opleiding dat met ergonomie te maken heeft, schommelt naargelang het jaar van 1 tot 2 %. Alle bedrijfsgrootten, ook de kleinere, laten hun arbeiders veiligheidsopleidingen volgen. In 2016-2017 waren de ondernemingen met vijf of minder werknemers goed voor 19 600 opleidingsuren, en de ondernemingen met 6 tot 19 werknemers goed voor 36 000 uren. Bovendien werd er in beide bedrijfsgrootten een stijging vastgesteld ten opzichte van een jaar eerder. Maar hierbij moeten we twee kanttekeningen maken. De bouw telt zeer veel ondernemingen met vijf of minder werknemers. Hun aandeel in de werkgelegenheid in de sector ligt hoger dan hun aandeel in de opleidingsuren veiligheid. Tweede vaststelling: als bedrijven met vijf of minder werknemers hun arbeiders in 2016-2017 opleidingen lieten volgen, dan was in uren uitgedrukt 15,2 % daarvan een veiligheidsopleiding. Het overeenkomstige resultaat voor ondernemingen met 6 tot 19
werknemers was 18,2 %. Dat is minder en zelfs veel minder dan het gemiddelde van de sector, dat zoals we gezien hebben bijna een kwart bedraagt. In bouwbedrijven met 50 of meer werknemers gaat het zelfs naar 30 % of meer.
Secundair onderwijs
De jongeren uit het secundaire technisch en beroepsonderwijs vormen een noodzakelijke instroom voor onze bedrijven. Maar zij zijn ook belangrijke partners voor de creatie van een veiligheidscultuur op onze bouwplaatsen. In het ideale geval worden ze op de schoolbanken en tijdens stages in ondernemingen doordrongen van een cultuur waarin veiligheid en preventie vanzelfsprekend zijn, en nemen ze deze mee als evident onderdeel van hun werk in een bouwbedrijf. Een blik op het onderwijs leert ons evenwel dat er geen uniforme aanpak bestaat van veiligheid en preventie in heel het land. In de Vlaamse gemeenschap zijn deze thema’s geïntegreerd in de lessen in het technisch en beroepsonderwijs via zogenaamde vakoverschrijdende eindtermen. In de Franse gemeenschap gaat er ook aandacht naar
DE LOKALE CONFEDERATIES, UW OPLEIDINGSPARTNER De lokale Confederaties zijn het eerste aanspreekpunt wanneer een aannemer de behoefte aan een veiligheidsen preventieopleiding detecteert in zijn onderneming. Het zijn echte kenniscentra met een zeer divers aanbod. Hun troef is dat ze de bouwsector en de individuele bedrijven door en door kennen, waardoor ze veiligheidsopleidingen kunnen aanbieden die op maat van de ondernemingen gemaakt zijn.
veiligheid, maar op een minder structurele manier. Of jongeren veel leren over veiligheid en welzijn is er meer afhankelijk van de docenten en de beschikbare tijd. Interessant zijn de Vlaamse ervaringen met duaal leren. In dit verband doet Constructiv de volgende vaststelling: “Momenteel wordt de nadruk op de veiligheidscultuur die heerst binnen de schoolmuren niet structureel doorgetrokken naar de leerwerkplek.” Dit kan geïnterpreteerd worden als een indicatie dat in bouwbedrijven meer nadruk zou moeten liggen op veiligheid en preventie, maar men moet voorzichtig zijn bij het trekken van conclusies. Duaal leren is een recent fenomeen in het Vlaamse onderwijs, en het is mogelijk dat de mentoren die de leerlingen begeleiden in de onderneming, nog niet voldoende ervaring verworven hebben.
Hoger onderwijs
De jongeren die uit het hoger onderwijs komen, spelen als toekomstige leidinggevenden een belangrijke rol in het verspreiden en onderhouden van een cultuur van veiligheid en preventie in
de onderneming. Maar als we de Vlaamse bacheloropleidingen Bouw als voorbeeld nemen, komt op dit gebied een weinig eenduidig beeld naar voren. Men mag zich dus afvragen of deze bachelors effectief voorbereid zijn op de preventieve taken die ze zullen moeten uitvoeren tijdens bouwprojecten. Hogescholen en universiteiten verliezen de algemene werfinrichting en de algemene veiligheid van de personen op de bouwplaats en de omstaanders niet uit het oog. Maar iedereen heeft een eigen aanpak. Dit aspect is doorgaans verweven in diverse theorie-, praktijken labolessen, in projecten, in stages en kijkstages ... Sommige instellingen bieden een vak apart aan dat focust op veiligheidsaspecten. In andere instellingen bestaat er een minor die de studenten kunnen kiezen. Het komt ook voor dat veiligheid een verplicht onderdeel is van de bachelorproef, maar dan kan het gaan over zeer specifieke onderwerpen zoals de brandnormering.
Niet alleen in de school
Ook buiten de schoolmuren leeft
het besef dat veiligheid een belangrijke component is van het technische en beroepsonderwijs. Daarom zijn in ons land een aantal initiatieven ontwikkeld die in sommige gevallen eerder gewestelijk zijn dan gericht op de gemeenschappen. De Vlaamse sociale partners hebben bijvoorbeeld een kader uitgewerkt waarin de scholen die Nederlandstalig bouwonderwijs aanbieden, een beroep kunnen doen op een open opleidingsaanbod. Dit omvat een hele verzameling opleidingen die leerlingen en leerkrachten gratis kunnen volgen via Constructiv. Onderwerpen die aan bod komen zijn onder meer elektriciteit op de werf, gevaarlijke stoffen in de bouw, gevaren herkennen en risico’s inschatten, signalisatie op bouwplaatsen en veilig werken met handgereedschappen en machines. In het Brussels gewest heeft het BRC Bouw een opleiding Veilig werken op hoogte voor leerlingen die een zevende jaar doen en minstens 18 jaar oud zijn. Ze is kosteloos wanneer de leerling slaagt voor het examen. In Wallonië is de vormingscentra IFAPME bijzonder actief op het vlak van stages in bedrijven en alternerend leren.
•
INFO : Deze tekst is gebaseerd op informatie ons verstrekt door Constructiv. Ze slaan dus alleen op arbeiders die vallen onder PC 124. Maar dat is de grootste groep in de bouw, en men mag dus veronderstellen dat de geciteerde cijfers representatief zijn. juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 25
DE ROL VAN HET MANAGEMENT
Preventie als onderdeel van de bedrijfscultuur Hoe kan onze sector veiliger worden? Het is duidelijk dat het niet zal lukken zonder een veiligheidscultuur in onze ondernemingen, met een volgehouden engagement van een overtuigde bedrijfsleiding.
W
e beginnen dit artikel met een uitspraak van Renaud Bentégeat (gedelegeerd bestuurder CFE) op het BouwForum van 2018. “Met heel het management hebben we maatregelen genomen. De eerste was dat er geen enkele vergadering meer is bij CFE, geen enkel directiecomité, zelfs geen enkele raad van bestuur, die niet begint met het hoofdpunt van de agenda: de veiligheid. Het is hierbij uitermate belangrijk dat de top van het management het voorbeeld geeft.” De bedrijfsleiding moet het voortouw nemen in de preventie. Op het BouwForum kwamen talrijke aannemers aan het woord voor wie veiligheid een prioriteit is, en we hadden hen even goed kunnen citeren. Zij spraken op de eerste plaats uit hun eigen ervaring, maar dat maakt hun standpunt niet subjectief. Onderzoek bevestigt dat er een statistisch correlatie bestaat tussen het veiligheidsengagement van het management in bouwbedrijven, en het aantal letsels en ziekten.
Redenen
Verbazingwekkend is dit niet. Een veiligheidsbeleid is noodzakelijk een beleid op de lange termijn dat verankerd is in de bedrijfsorganisatie. Bovendien
26 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
zijn geschikte arbeidsomstandigheden en toezicht nodig. In dat laatste kunnen incentives maar ook disciplinaire maatregelen een rol spelen. Een doeltreffend veiligheidsbeleid vergt ook dat doelstellingen geformuleerd worden, zowel op individueel niveau als voor de onderneming in haar geheel. Deze moeten tot tastbare resultaten leiden die bij voorkeur gemeten kunnen worden. En ten slotte is er op gezette tijdstippen een evaluatie en eventueel een bijsturing van het beleid nodig.
Meer dan maatregelen
Maar ongevallen zijn een complex fenomeen, ook al lijkt de concrete oorzaak op het eerste gezicht duidelijk. Dit leidt tot de vraag of een verzameling maatregelen wel volstaat. Ze moeten ook effectief toegepast worden om het gewenste effect te hebben. Veilig werken moet een evidentie zijn en er moet een positieve attitude tegenover de regels bestaan. Er is met andere woorden een veiligheidscultuur nodig in de onderneming. Maar op welke fundamenten staat deze veiligheidscultuur dan? Het belangrijkste fundament is ongetwijfeld de vaste wil van de bedrijfsleiding om in de onderneming een dergelijke cultuur te
doen bloeien. Maar experts bevestigen dat daarnaast verschillende andere elementen aanwezig moeten zijn. ∙ Om te beginnen moeten de werknemers en het management zichzelf kunnen terugvinden in de algemene normen en waarden van de onderneming, waarvan veiligheid een fundamenteel aspect is. Een bedrijf dat er niet in slaagt de lonen correct uit te betalen, kan niet verwachten dat
de werknemers zich aangesproken voelen als men vraagt dat ze veilig en correct werken. ∙ In een veiligheidscultuur heersen respect en vertrouwen. Er is grote openheid, zowel van de zijde van de werknemers als van de zijde van de bedrijfsleiding. ∙ Zijn deze voorwaarden vervuld, dan kan men de noodzakelijke betrokkenheid stimuleren. Het kan dan gaan om de betrokkenheid van de werknemers bij het veiligheidsbeleid, maar ook de betrokkenheid van het management bij het concrete werk dat de werknemers op de bouwplaatsen uitvoeren. ∙ Betrokkenheid vraagt een open communicatie over zaken als het veiligheidsniveau in de onderneming en over de problemen die er bestaan.
In een “ veiligheidscultuur
heersen vertrouwen en openheid, maar ook respect en betrokkenheid.
”
∙ In een sterke veiligheidscultuur krijgen de mensen bovendien de ruimte om zich te ontwikkelen op veiligheidsgebied. Er heerst geen klimaat dat mensen stimuleert om fouten zoveel mogelijk te verzwijgen, integendeel: zelfs als er geen negatieve gevolgen waren, kan men erover praten. Op deze wijze kan men oplossingen zoeken die gelijkaardige fouten in de toekomst vermijden Ten slotte is de vraag die in een veiligheidscultuur in eerste instantie gesteld wordt niet wie, maar waarom. De training, opleiding en voorlichting stimuleren de participatie van iedereen.
Goede praktijken
De Confederatie ging met een enquête bij de leden na in welke mate zij zich al geëngageerd hebben voor veiligheid. Dit gebeurde aan de hand van een lijst van goede praktijken, zoals het hanteren van veiligheidscriteria bij de keuze van onderaannemers, opleidingen, de betrokkenheid van het management enzovoort. We verwijzen naar het jaarverslag 2017-2018 voor de resultaten, maar vermelden hier enkele conclusies. ∙ 40 tot 60 % van deze praktijken worden toegepast. ∙ De meest toegepaste goede praktijk is het betrekken van het management bij de doelstellingen van het veiligheidsbeleid. ∙ Men treft vooral interne maatregelen en organiseert veiligheidsopleidingen. ∙ Er bestaat een duidelijk verband tussen het veiligheidsengagement van een bouwbedrijf en zijn grootte. Hoe groter de onderneming, hoe sterker het engagement Onder meer via zusterfederaties van de Confederatie in het buitenland is ook onderzocht in welke mate men deze
goede praktijken toepast in Ierland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden, de vier landen met de veiligste bouwsector in de EU. Voor drie van de vier landen hebben we bruikbare resultaten. We kunnen eruit afleiden dat in deze voorbeeldlanden de bouwbedrijven gemiddeld in één geval op de twee goede praktijken toepassen. Dit komt ongeveer overeen met de Belgische situatie. Zonder verdere analyse zou men hieruit kunnen afleiden dat de Belgische bouwbedrijven de vergelijking kunnen doorstaan met de beste leerlingen in de klas. Als we de ambitie hebben om bij de besten te horen, doen we al genoeg - hoewel we altijd kunnen proberen om het nog beter te doen. Maar tegelijk moeten we vaststellen dat het ongevalsrisico in de Belgische bouw significant hoger ligt dan in de voorbeeldlanden. Dit roept vragen op. Is het werkelijk zo dat Belgische bouwbedrijven even vaak goede praktijken toepassen? Als ze een gelijkaardig veiligheidsengagement hebben, hoe kan men dan verklaren dat het ongevalsrisico hier hoger ligt? Is het engagement werkelijk gelijkaardig? Overschatten onze ondernemingen hun engagement, of is er sprake van onderschatting door de ondernemingen in de voorbeeldlanden? Hoe efficiënt is het veiligheidsengagement van onze ondernemingen? De lijst van vragen is lang, en ze verdienen elk bijzondere aandacht. Maar een belangrijke conclusie is deze: de Belgische context – dus de karakteristieken van het veiligheidsengagement, de aard van de risico’s die hier voorkomen en alles wat hierop een invloed heeft – is van dien aard dat het engagement van onze bouwbedrijven nog niet volstaat om het ongevalsrisico terug te dringen tot het niveau in de best presterende landen.
•
juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 27
OTHMAR VANACHTER
Een kritische kijk op de regelgeving We hebben een veelomvattende regelgeving, maar ze blijkt niet te volstaan om de veiligheid te garanderen. Hoe komt dat? Is er iets fout met de wetgeving? Het jaarverslag 2017-2018 van de Confederatie presenteert daarover de visie van Othmar Vanachter, emeritus professor Arbeidsrecht aan de faculteit Rechtsgeleerdheid van de KU Leuven.
D
e veiligheid op de werkvloer is in hele academische carrière van em. prof. Vanachter altijd een aandachtspunt geweest. Hij stelt vast dat het niet kan liggen aan grote verschillen in de regelgeving dat onze sector onveiliger is dan de bouw in landen als Ierland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. De regelgeving in heel de EU is namelijk erg gelijklopend, want gebaseerd op dezelfde Europese richtlijnen. Othmar Vanachter: “Maar ik stel wel vast dat weinig preventieve werking uitgaat van onze reglementering op de arbeidsongevallen. En dat komt doordat er slechts zeer zelden een schuldige bepaald moet worden wanneer er een arbeidsongeval gebeurt. Het slachtoffer wordt vergoed, wie ook verantwoordelijk was voor het ongeval.” “Ik heb het hier niet over het woonwerkverkeer, want dan ligt de situatie anders. Maar als het gaat om ongevallen tijdens de uitvoering van het eigenlijke werk, dan verzekert de werkgever geen fout, hij verzekert een risico. De arbeidsongevallenverzekeraar betaalt, maar mag zich niet keren tegen de werknemer noch tegen de werkgever, zelfs niet als een zware fout begaan werd. De verzekeraar kan dat alleen als er sprake was van een opzettelijke fout, maar dat komt zelden voor.”
Aansprakelijkheid
Met andere woorden: de algemene beginselen van de burgerlijke aansprakelijkheid vallen weg bij arbeidsongevallen. Er is wel een strafrechtelijke aansprakelijkheid mogelijk, maar daarop doet men niet dikwijls een beroep. Eén van de grote uitzonderingen was de gasontploffing in Ghislenghien in 2004. Othmar Vanachter: “Voor zover mij bekend leiden zeer weinig arbeidsongevallen tot een strafrechtelijke veroorde28 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
ling. Ook van dergelijke veroordelingen gaat dus weinig preventieve werking uit.” Daarmee wil hij niet zeggen dat het beter zou zijn om de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in te voeren bij arbeidsongevallen. Othmar Vanachter: “Het is goed dat men op de eerste plaats denkt aan het slachtoffer. Als hij iedere keer een burgerrechtelijke zaak zou moeten aanspannen, zou hij vaak aan het kortste eind trekken. Hij zou schuld moeten kunnen bewijzen. Dat is vaak moeilijk en bovendien gaat hij zelf ook niet altijd vrijuit. Het kan zeer lang duren vóór er een uitspraak is. En ten slotte valt een slachtoffer vaak zonder inkomen. Het systeem is goed, maar ik herhaal: er gaan weinig preventieve prikkels van uit.”
Geen excuses
Er is volgens Vanachter meer preventie nodig. En werkgevers overtuigen, is de beste preventie. Othmar Vanachter: “Een belangrijk preventieinstrument is een goed arbeidsreglement, waarin de verplichtingen van de werknemer op het vlak van veilig werken ondubbelzinnig vermeld staan.” “Er bestaan geen excuses voor aannemers die beweren dat ze niet op de hoogte zijn van onveilige situaties of onveilig gedrag van hun werknemers. Niet toevallig legt de regelgeving de nadruk op de verantwoordelijkheid van de hiërarchische lijn, van werkgever over management tot ploegbaas. Een werkgever móét weten wat er aan de hand is.”
•
INFO : Het volledige interview met em. prof. Othmar Vanachter vindt u in het jaarverslag 2017-2018 van de Confederatie. .
ACTIEPLAN
Onze beroepsactie voor veiligheid De Confederatie doet, al dan niet in samenwerking met andere partners, al veel om de preventie in bouwbedrijven te stimuleren. Maar uw beroepsfederatie wil nog een versnelling hoger schakelen, zodat we aansluiting vinden bij de Europese landen met de veiligste bouwsector.
ten van zijn mandaat. In het verlengde daarvan zal de beroepsorganisatie in de komende maanden een uitgebreide campagne opzetten. We sommen enkele belangrijke elementen op: ∙ Een charter over veiligheid dat de leden kunnen ondertekenen; ∙ Een veiligheidsdag. ∙ Roadshows die de boodschap van de Confederatie in de verschillende regio’s van het land uitdragen Daarnaast wil de beroepsorganisatie ook reflectieworkshops organiseren. Het jaarverslag 2017-2018 stelt verschillende tekortkomingen vast op het vlak van preventie. In deze workshops kunnen deze besproken worden met de belangrijkste betrokkenen.
Lobbywerk
2
018 is het jaar van de risicopreventie voor de Confederatie. Het BouwForum in februari, dat aan dit thema gewijd was, gaf het startschot. Het jaarverslag 2017-2018, waarop dit dossier gebaseerd is, is het vervolg. In het najaar komen we op kruissnelheid met de grote campagne die dan van start gaat. Deed de Confederatie vroeger dan niets voor de veiligheid? Natuurlijk wel. Het is een onderdeel van haar dagelijkse werking. Via haar centrale diensten is zij immers actief in diverse instellingen en adviesraden die zich bezighouden met veiligheid op het werk: het VBO, de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk, Constructiv, de betrokken kabinetten en administraties ... Op die manier participeert de beroepsorganisatie aan het algemene pre-
ventiebeleid. We mogen ook de beroepsfederaties niet vergeten, die voor hun beroepen initiatieven nemen die de leden ondersteunen bij hun risicopreventie: codes van goede praktijken verspreiden en opstellen, actievoeren bij de overheid, meewerken aan certificering … En ten slotte zijn er natuurlijk de lokale confederaties. Zij kennen de behoeften van de bouwbedrijven door en door, en geven hen advies en steun, organiseren veiligheidsdagen en opleidingen, richten werkgroepen op om de praktische zaken te bespreken ….
En ten slotte moeten we ook het lobbywerk vermelden. De Confederatie wil overleggen met de belangrijkste overheidsopdrachtgevers om tot een hecht partnership voor veiligheid te komen. Later kan dit overleg uitgebreid worden tot particuliere opdrachtgevers. Een andere vorm van overleg zal ook worden gevoerd met de beleidsverantwoordelijken inzake onderwijs en de inrichtende machten in de verschillende netten. Het belangrijkste doel hiervan is de onderwijswereld ervan bewust te maken dat het belangrijk is dat scholen en universiteiten veiligheidsopleidingsprogramma's aanbieden aan jongeren die een beroepscarrière in de bouw ambiëren.
•
Actieplan
Maar nu wil de Confederatie verder gaan. Het werkprogramma van Paul Depreter (voorzitter Confederatie) roept veiligheid uit tot een van de prioritei-
INFO : Wanneer we dit schrijven, zijn nog niet alle details bekend van de acties van de Confederatie. Houd de andere communicatiekanalen in het oog! juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 29
VERZEKERING VOOR UW 10-JARIGE AANSPRAKELIJKHEID
Verplicht vanaf 1 juli 2018 Construct-10, DE optimale oplossing l l l
Op maat Eenvoudig te beheren Aan een concurrentieel tarief
De bouw zit in het DNA van Federale Verzekering, opgericht door en voor ondernemers. Deze band is sterker dan ooit: samen met de bouwsector kwamen we tot de beste oplossing voor uw 10-jarige aansprakelijkheid… en dus ook voor uw onderneming! INFO : Construct-10, voor en door bouwondernemers!
Meer info? Bel ons gespecialiseerd Info Center op 0800 14 200 of surf naar www.verzekering-tienjarige.be 30 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
marleen.porre@confederatiebouw.be
De verzekeraar die zijn winst met u deelt
JEF LEMBRECHTS
Een terugblik op drie jaar voorzitterschap De algemene vergadering van de Vlaamse Confederatie Bouw heeft Jef Lembrechts opnieuw verkozen tot voorzitter. Over zijn plannen voor de toekomst kunt u meer lezen in het standpuntartikel op blz. 9. Maar hij evalueerde ook de verwezenlijkingen tijdens zijn vorige mandaat.
I
n de voorbije drie jaar werd de bouw geconfronteerd met een aantal trendbreuken. De digitalisering is bezig aan een opmars in onze bedrijven en stelt de klassieke manier van werken in vraag. Sommige politieke initiatieven werpen een schaduw over onze sector, onder meer de betonstop, de dreigende afschaffing van de vestigingsreglementering en de onzorgvuldigheden in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.
Teamwerk
Maar de VCB is de uitdaging aangegaan, aldus Jef Lembrechts. Hij benadrukt dat een voorzitter een team is. Zonder de initiatieven van alle medewerkers van de VCB waren de verwezenlijkingen nooit mogelijk geweest. Daarnaast benadrukte hij de continuïteit: hij heeft in de voorbij drie jaar voortgebouwd op het beleid van voorgangers. Bij dat laatste ook de optimalisering van de dienstverlening door de lokale bouwconfederaties. Gezamenlijk seminaries verdeelden de taken op het vlak van opleiding, zochten een oplossing voor de eenvormigheid van de tarieven en stimuleerden een doorgedreven kennisuitwisseling. Maar niet alleen het overleg met de lokale confederaties werd nog intenser. Hetzelfde geldt voor de beroepsfederaties. In de jongerenkamers werd een vernieuwde dynamiek gecreëerd.
9 500 leden
De VCB telt nu ongeveer 9 500 leden-bouwbedrijven, een historisch hoog aantal. Een factor daarin waren ongetwijfeld de talrijke events die haar relevantie voor aannemers aantoonden. Er waren niet alleen de roadshows over stadsvernieuwing, maar ook de jaarlijkse energiecongressen. Er werd een groeiend draagvlak gecreëerd voor groen in de bouw. Daarnaast
waren er infosessies en studienamiddagen over onderwerpen als infrastructuurinvesteringen en PPS, duurzaam aanbesteden, mede-eigendom …
Expertise
Om dit alles mogelijk te maken, heeft de VCB zijn expertise verder uitgebouwd. Daardoor is de bouwsector nu de enige niet-bankenpartner in het Vlaamse bankenoverleg. Er werd ook veel kennis verworven over nieuwe samenwerkingsvormen zoals bouwteams en over nieuwe financieringsinstrumenten. Er was overleg met de nutsbedrijven, bijvoorbeeld over het kabels- en leidingenportaal KLIP. De VCB is intussen erkend als een relevante gesprekspartner door stakeholders, journalisten en universitaire vakgroepen.
Lobbywerk
Ieder jaar ontmoeten de bouwsector en de Vlaamse regering elkaar op het Vlaams Bouwoverlegcomité (VBOC). De VCB heeft er in de voorbije drie jaar op gehamerd dat het VBOC meer moest zijn dan louter een eenmalige samenkomst. Er gebeurt nu een halfjaarlijkse evaluatie in samenwerking met een interkabinettenwerkgroep. De afschaffing van de vestigingsreglementering is tot nu toe tegengehouden. De VCB was ook nauw betrokken bij programma Scholen voor Morgen en zijn opvolger. Ruimtelijke planning was een permanent aandachtspunt. Er is overleg geweest met politieke partijen met het oog op de verkiezingen van 2019. Al dit lobbywerk had tot resultaat dat de politieke wereld meer en meer luistert wanneer de VCB spreekt. De organisatie werd uitgenodigd in het Vlaams parlement op hoorzittingen over wonen, de energiepremies, ruimtelijke ordening en de boskaart. De lokale confederatie hebben overigens een geslaagde actie gevoerd tegen deze laatste.
•
juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 31
VLAREMA 6, HET NIEUWE EENHEIDSREGLEMENT VOOR BREKERS
Wat verandert er voor de bouwsector? Binnenkort loont het om sloop- en ontmantelingsafval beter op te volgen. Dat is een gevolg van het nieuwe Vlarema en van wijzigingen aan het Eenheidsreglement. Lidmaatschap van Tracimat garandeert dat u maximaal profiteert van de nieuwe regels.
D
e wijzigingen in de regelgeving hebben een keten van acties en instrumenten gecreëerd. Die zullen ertoe bijdragen dat afvalstoffen van sloop en afbraak beter gescheiden worden, en dat men de verwerking beter opvolgt. De belangrijkste instrumenten en eisen zijn: ∙ het sloopopvolgingsplan, dat naargelang de situatie verplicht of vrijwillig is; ∙ de indeling van puin in twee categorieën: puin met een hoogmilieurisico-profiel (HMRP) en puin met een laagmilieurisico-profiel (LMRP); ∙ de verwerkingstoelating voor puin; ∙ het sloopattest. Het principe is dat selectief slopen en een betere opvolging doorheen de hele sloopketen zuiverder puin zal opleveren. De kwaliteit van de gerecycleerde granulaten, het eindproduct van het breekproces, zal daardoor toenemen (zie ook de kadertekst).
Sloopopvolgingsplan
Als een omgevingsvergunning vereist is bij sloop-, renovatie- of ontmantelingswerken dan is voortaan in een aantal gevallen ook een sloopopvol32 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
gingsplan verplicht. Dat is het gevolg van art. 4.3.3 van het Vlarema. Het gaat om de volgende situaties:
waarvan het (puin)volume groter is dan 250 kubieke meter.
∙ werken aan gebouwen wanneer het volume van alle niet-residentiële gebouwen waarop de omgevingsvergunning slaat samen groter is dan 1000 kubieke meter; ∙ werken aan hoofdzakelijk residentiële gebouwen (uitgezonderd eengezinswoningen) wanneer het volume groter is dan 5000 kubieke meter; ∙ infrastructuurwerken en onderhoudswerken aan infrastructuur
De aanvrager van de omgevingsvergunning moet ervoor zorgen dat er in deze gevallen een sloopopvolgingsplan opgesteld wordt. Hij moet dit rapport bij de aanvraag van de omgevingsvergunning voegen. Een sloopopvolgingsplan is niet voor alle sloopwerken verplicht. Zoals opgemerkt is het bijvoorbeeld nooit verplicht wanneer voor de werken geen omgevingsvergunning vereist is. Maar
Zonder selectieve sloop geen cradle to cradle in de bouw De bouwsector hergebruikt vandaag al 95 % van alle bouwen sloopafval. Daarmee zijn we als sector afgetekend koploper. Maar de gerecycleerde materialen worden vaak gebruikt voor laagwaardige toepassingen. De granulaten in de wegenbouw zijn een bekend voorbeeld. De bouwsector is om twee redenen geïnteresseerd in hoogwaardigere toepassingen. Ten eerste daalt de vraag naar bouwafval voor laagwaardige toepassingen. Ten tweede vormen ze een kans om de kringloop echt te sluiten.
Maar een hoogwaardige toepassing vereist strenge kwaliteitseisen. Milieurisico’s moeten uitgesloten worden. Vandaar het belang van selectieve sloop en een nauwgezette opvolging van het hele proces, van de werf tot bij de breker. Sloopbeheerorganisaties spelen hierin een sleutelrol. Daarom heeft de Vlaamse Confederatie Bouw de sloopbeheerorganisatie Tracimat opgericht.
werden door een erkende sloopbeheerorganisatie, bestaat de mogelijkheid dat deze laatste een verwerkingstoelating aflevert. Daarmee kunnen brekers puin accepteren als LMRP-puin. De kosten zullen dan lager zijn voor de aannemersloper. men kan ook vrijwillig een sloopopvolgingsplan opstellen. Dat is nuttig als men de sloopopvolging wil laten doen via een erkende sloopbeheerorganisatie. Op dit ogenblik is Tracimat de enige erkende organisatie.
Twee soorten puin
Maar waarom zou een aannemersloper Tracimat inschakelen? Dat heeft te maken met een verplichting die brekers vanaf 24 augustus 2018 opgelegd krijgen. Ze moeten vanaf dan bij de acceptatie van puin een onderscheid maken tussen puin met een HMRP (hoogmilieurisico-profiel) en puin met een LMRP (laagmilieurisico-profiel). Granulaten produceren uit HMRPpuin is complexer en dus duurder dan uit LMRP-puin. Een sloper heeft er dus alle baat bij dat hij de breker LMRPpuin kan aanbieden. Het is op dit punt dat Tracimat belangrijk wordt.
Verwerkingstoelating
Er bestaat namelijk een specifieke regeling voor de sloop van gebouwen en de afbraak van infrastructuur. Wanneer het puin afkomstig is van selectieve sloop en wanneer de werken opgevolgd
Om Tracimat in te schaken moet er eerst en vooral een sloopopvolgingsplan opgesteld worden. De organisatie gaat vervolgens na of de sloop effectief selectief werd uitgevoerd. Met andere woorden: of de gevaarlijke afvalstoffen voorafgaand verwijderd werden. De aannemer-sloper kan de verwerkingstoelating aanvragen op het digitale portaal van Tracimat.
Het sloopattest
Voor LMRP-puin – en alleen daarvoor – kan Tracimat een sloopattest afleveren. De sloopbeheerorganisatie gaat dan na of alle sloopmaterialen legaal verwerkt werden, doorheen de hele keten tot aan de verwerking bij een puinbreker.
Overgangsmaatregelen
Dat brekers vanaf 24 augustus 2018 het onderscheid moeten maken tussen HMRP- en LMRP-puin creëert een nieuwe situatie. Daarom zijn een aantal overgangsmaatregelen uitgevaardigd. We geven deze onder voorbehoud, want ze zijn nog niet definitief goedgekeurd wanneer we dit schrijven. Op de website van Tracimat zal hierover nog gecommuniceerd worden. In een bepaalde periode kan men
een verwerkingstoelating op een eenvoudigere manier verkrijgen, zonder dat de volledige traceerbaarheidsketen van Tracimat wordt doorlopen. Als de afbraakwerken bijvoorbeeld al begonnen zijn op 24 augustus 2018, volstaat in deze overgangsperiode een aanvraag bij Tracimat. Het puin kan dan als LMRP-puin gebroken worden voor dergelijke werven zonder dat een sloopopvolgingsplan opgemaakt moet worden. Gedurende bepaalde tijd kan men ook puin afkomstig van het Brusselse en het Waalse gewest op vereenvoudigde wijze als LMRP-puin aanbieden bij een Vlaamse breekinstallatie. Maar let op: als een aannemerssloper een beroep wil doen op deze overgangsmaatregelen, moet hij bij Tracimat aangesloten zijn. Ook de breker dient bij Tracimat aangesloten te zijn. Wie geïnteresseerd is in alle details verwijzen we naar het nieuwe Vlaams reglement voor het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Vlarema 6). Dat is van kracht geworden op 5 maart 2018. Het Eenheidsreglement is in april nog gewijzigd, met publicatie in het Staatsblad op 8 mei 2018. In deze tekst hebben we ons beperkt tot de aspecten die voor de bouw van rechtstreeks belang zijn.
•
INFO: Hebt u vragen over Tracimat, over het lidmaatschap, de procedures en de overgangsmaatregelen? Surf dan naar www.tracimat.be. Aansluiten bij Tracimat kan op portal.tracimat.be. juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 33
Brics is informatief op een informele manier SoďŹ e Peirs Peirs Gebroeders bvba
Een beter bouwbedrijf start hier. Brics biedt aannemers de mogelijkheid om hun kennis over het management van een bouwbedrijf bij te spijkeren. Je volgt dit traject samen met andere bouwondernemers uit je regio waardoor je ondertussen ook aan netwerking kan doen. Bovendien kan je steunen op de rijke ervaring van peters en experts.
Voor meer info, ga naar www.brics-vlaanderen.be
Brics is een initiatief van de Vlaamse Confederatie Bouw
22 SEPTEMBER 2018
Zin om mee te doen aan de Isolatiedag van de VCB? Op 22 september 2018 organiseert de Vlaamse Confederatie Bouw voor de tweede keer haar Isolatiedag. Consumenten zullen op een bouwplaats kunnen zien wat naisolatiewerken inhouden en welke voordelen ze hebben. Geïnteresseerd? Doe dan mee!
Drie doelstellingen • De isolatie-aannemer in de kijker zetten. • Mensen weer warm maken voor de na-isolatie van de gebouwschil. • Kort voor de winter de voordelen van na-isolatie benadrukken.
T
ijdens de Isolatiedag van de VCB stellen een aantal leden van de Confederatie verspreid over alle provincies een bouwplaats open waar bestaande woningen na-geïsoleerd worden. Ze geven de bezoekers in kleine groepen van maximaal 20 personen uitleg over de verschillende technieken om een bestaande woning te isoleren. Maar niet alleen de techniek komt aan bod. Ze geven ook informatie over de regelgeving en de premies voor energiebesparende investeringen. Een sessie duurt normaal gezien ongeveer een uur, en in de loop van de dag vinden er verschillende plaats. De VCB mikt op vier sessies per bouwplaats, rond 11.00 u., 13.30 u., 15.00 u. en 16.30 u. In de praktijk hangt het vanzelfsprekend ook af van het aantal bezoekers. De aannemer kan sessies schrappen of bijkomende sessies inlassen.
Professioneler
Na de ervaringen opgedaan tijdens de eerste Isolatiedag in 2017, wil de VCB het event dit jaar professioneler aanpakken, onder andere door meer reclameruimte te kopen in de media, op Facebook, met online banners ... Er wordt ook een persbericht verspreid. Dat zal het aantal bezoekers aan de Isolatiedag hopelijk verder verhogen, en bovendien zal het bij de consu-
Ook Bart Tommelein bezocht de Isolatiedag 2017.
ment meer interesse wekken voor isolatie. De partners van de Isolatiedagen leveren een bijdrage aan het reclamebudget. Het Vlaams Energieagentschap heeft al beloofd een deel van de communicatie te betalen, de gesprekken met de producenten van isolatie zijn aan de gang. Aan de deelnemende aannemers wordt per bouwplaats een inschrijvingsgeld van € 200 per bouwplaats gevraagd. Een deel daarvan gaat naar de communicatie-acties. Aan de bezoekers van een bouwplaats wordt gevraagd of we hun contactgegevens aan de aannemer mogen doorgeven.
Praktisch
Zin om mee te doen en de na-isolatie een duw in de rug te geven? U bent hartelijk welkom! Hou bij de keuze van de bouwplaats wel rekening met de bereikbaarheid en de parkeermogelijkheid. Denk eraan dat het weer misschien niet ideaal is. Is er plaats, bijvoorbeeld in de garage, om de bezoekers te ontvangen en uitleg te geven? Graag krijgt de VCB van u ook vóór 24 augustus het adres, een foto van de voorgevel van het gebouw en een ingevulde werffiche. Er volgt nog een infovergadering voor de deelnemende aannemers.
•
INFO: Stel al uw vragen aan tim.vanhelden@vcb.be. Tim is beleidsmedewerker Energie van de VCB.
RECALCULATOR
Twee VCB-voorstellen om de leninglast te verzachten Als het van de Nationale Bank van België afhangt moeten banken strenger worden in hun hypothecair kredietbeleid. De Vlaamse Confederatie Bouw heeft daarom twee voorstellen uitgewerkt om de leninglast verzachten: de verzekering van een deel van de eigen inbreng en de toepassing van een ReCalculator. Het gaat om een realistische schatting waarin de banken vertrouwen kunnen hebben. De klant betaalt minder energiekosten en kan dus een hogere afbetaling aan. De banken kunnen de lening die ze toestaan verhogen en de renovatie daardoor mee financieren. Als de besparing op de energiekosten volgens de ReCalculator de moeite is, kunnen de financiële instelling en de klant beslissen een expert aan te stellen voor een berekening. Die zou moeten werken binnen een gecertificeerd kader. Dat geeft de banken een bijkomende garantie. Een voordeel is dat deze benadering investeringen in duurzaam vastgoed mogelijk maakt.
Uw medewerking gevraagd!
D
e Nationale Bank wil dat financiële instellingen een voldoende hoge eigen inbreng eisen wanneer ze een hypothecaire lening verstrekken. Minstens 20 % is een getal dat vaak wordt geopperd. De VCB stelt voor om een deel van die eigen inbreng te laten verzekeren. Als een gezin bijvoorbeeld € 60 000 zelf moet inbrengen, zou
36 Bouwbedrijf • juni 2018
het € 30 000 kunnen laten dekken door een verzekering.
Energiewinsten
Het tweede voorstel van de VCB om de leninglast te verminderen, draait rond de ReCalculator. Met deze tool kan men schatten hoeveel lager de energiekosten zullen liggen na de renovatie van een bestaande woning.
Voor het correcte gebruik van de ReCalculator zal doorgaans de input van bouwprofessionals nodig zijn, inbegrepen de aannemer. Op voorhand moet bekeken worden welke energiebesparende ingrepen in de woning mogelijk zijn en wat deze zullen kosten. Ook de impact op het EPC-niveau of het E-peil moet geschat worden. Eventueel worden verschillende scenario’s voorgesteld, bijvoorbeeld een beperkte en een verregaande renovatie. De bank en de consument kunnen dan met de ReCalculator de energiebesparing en de terugverdieneffecten schatten.
Hoe werkt het?
Eerst moeten een aantal data ingegeven worden in de ReCalculator. De consument vult het gezinsinkomen
23 – 26 OCTOBER 2018
in en de hypotheeklast; de bank de looptijd van de lening en de rente op maandbasis. Dan is het aan de bouwprofessionals. Naast de vloeroppervlakte geven zij in welke gemiddelde isolatiekwaliteit en welk E-peil (of welke EPC-score) de renovatie zal bereiken. Ze kunnen een aantal verschillende streefdoelen formuleren, om een vergelijking mogelijk te maken. Ook de geschatte kosten van ieder scenario moeten ingegeven worden. De ReCalculator berekent dan hoeveel de energiekosten zullen dalen door de renovatie. Het programma houdt daarbij rekening met het feit dat het E-peil niet alles zegt over het energieverbruik: er zijn ook nog de bewoners. Zo is aangetoond dat in slecht geïsoleerde huizen het werkelijke verbruik doorgaans lager is dan het theoretisch voorspelde verbruik. Het berekende verbruik wordt dus gecorrigeerd met een correctiefactor, die niet constant is maar varieert van geval tot geval. De grootte van deze variabele factor is uit statistische analyses gehaald, en blijkt vooral af te hangen van de gemiddeld isolatiekwaliteit en het berekende verbruik. Het is met dit gecorrigeerde energieverbruik vóór en na renovatie dat de ReCalculator een realistische energiebesparing bepaalt. Deze methodiek leidt tot een statistisch correcte bepaling van de gemiddelde te verwachte besparing voor een bepaald pakket van energiebesparende maatregelen. Dit geeft de bank een indicatie van de toekomstige energie-uitgaven van de cliënt en dus zijn hogere terugbetalingscapaciteit na renovatie.
•
GLASS UNLIMITED Ervaar puur glas. Innovaties, technologieën, toepassingen, producten, trends en knowhow. De wereldwijde waardeketen van glas is geconcentreerd op één plek - levend en tastbaar. Nergens anders, alleen hier op ‚s werelds toonaangevende vakbeurs glasstec. Wees erbij!
Meer informatie:
glasstec-online.com
Hebt u vragen over de ReCalculator? Wilt u zien wat hij doen? Wend u dan tot gert.huybrechts@ vcb.be of tim.vanhelden@vcb.be van de Vlaamse Confederatie Bouw. Zij kunnen u voorbeelden van concrete berekeningen bezorgen
Voor meer informatie: Fairwise BVBA Hubert Frère-Orbanlaan 213 _ B-9000 Gent Tel. +32 (9)245 01 68 _ Fax +32 (9)245 01 69 info@fairwise.be
glt1802_Basis-Copy_105x297+5_BE_NL.indd 1
14.05.18 16:24
juni 2018 • Bouwbedrijf 37
OVERHEIDSINVESTERINGEN
Welke plannen heeft de Regie der Gebouwen? Tijdens de beurs Realty op 16 mei deed Laurent Vrijdaghs uit de doeken welke projecten er de komende jaren op stapel staan. Hij vroeg ook om geduld bij de bouwondernemingen.
D
e bouwondernemers hebben in de Regie der Gebouwen een grote klant, maar zo zei C hristophe Maes (ondervoorzitter FABA) tijdens zijn welkomstwoord bij het colloquium Investments 2022: What's the target? op Realty: “... waar gaat de regie naartoe?” Het antwoord kwam van Laurent Vrijdaghs (administrateur-generaal Regie der Gebouwen). De Regie der Gebouwen heeft als missie de portefeuille van gebouwen te beheren die de Belgische federale overheidsdiensten gebruiken, zowel de gebouwen die gehuurd worden als de gebouwen die in bezit zijn. Laurent Vrijdaghs: “En met de ondernemers maken we de gebouwen voor onze klanten. Daar hoort ook renovatie bij. Het objectief is het patrimonium op zo’n manier te beheren dat het beantwoordt aan de vragen en noden van onze klanten.” Die klanten zijn divers: het gaat om federale overheidsdiensten van musea tot gevangenissen, die samen zo’n 70 000 medewerkers tellen. De Regie stelt die gebouwen beschikbaar zonder daarvoor huur te vragen. In de afgelopen jaren is het personeelsbestand met 40 % gedaald, en op dit moment heeft ze minder dan 900 mensen om haar klanten te bedienen. Laurent Vrijdaghs: “Dat is een grote 38 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
daling en het is onze uitdaging intern de competenties te behouden. We moeten met minder personen meer doen en die gap overbruggen we met IT.” Momenteel zijn er 1 050 gebouwen die de regie beheert in gebruik, alles samen ongeveer 7 miljoen vierkante meter. Een derde van die sites is gehuurd, twee derde is in eigendom. Voor haar projecten heeft de Regie een budget van € 755 miljoen, waarvan jaarlijks € 250 miljoen naar investeringen gaat. Laurent Vrijdaghs: “We hebben een gebrek aan middelen, maar in 2018 kunnen we al de opbrengsten van verkopen opnieuw investeren. In het verleden ging het grootste deel van die opbrengsten naar de staatskas.”
Justitie
Een van de grootste klanten van de Regie is het ministerie van Justitie. Met onder andere de justitiepaleizen en de penitentiaire instellingen is het goed voor 30 % van de activiteiten. Er is het masterplan van november 2016, dat gericht is op een langetermijnbeleid voor detentie en internering in humane omstandigheden en dat ook inzet op renovatie en bouw van humane penitentiaire instellingen. Er zijn ook nog projecten van eerdere masterplannen uit 2012, zoals de nieuwe gevangenissen in Haren, Dendermonde en Antwerpen.
LEEGSTAND? Laurent Vrijdaghs reageerde tijdens zijn uiteenzetting op enkele krantenberichten waarin stond dat er een grote leegstand zou zijn in de gebouwen in beheer bij de Regie. “Wij zouden een slechte beheerder zijn, volgens die berichten,” aldus Vrijdaghs. Hij wees erop dat er slechts 1,8 % leegstand is. Wel is het zo dat de in gebruik zijnde ruimte beter benut kan worden. Men zal er ook naar streven het aantal vierkante meter per kantoor en persoon te verminderen. “De gebruikers zullen in een maatje kleiner moeten passen,” besloot hij.
Laurent Vrijdaghs: “Maar tussen 2012 en 2017 zijn er vertragingen geweest. De procedures vragen tijd. En ondernemers moeten geduld hebben, vooral in Brussel …” Die projecten zijn dus aan de gang.
Monumentaal
Andere projecten voor justitie zijn de werken aan verschillende justitiepaleizen. In Antwerpen staan deze gepland in 2019, in Namen is een overheidsopdracht uitgeschreven, en dan is er
tie van start gegaan. Verder zijn er nog de aanpassing van gebouwen in Etterbeek en de centralisatie van de federale politie in Luik. Ten slotte moeten er in de komende jaren nog nieuwe gesloten centra voor asielzoekers gebouwd worden in Zandvliet en Jumet.
Musea en laboratoria
Laurent Vrijdaghs, l’administrateur délégué de la Régie des Bâtiments, a prôné la patience auprès du secteur de la construction.
Daarnaast staan er nog vier andere gevangenissen op het lijstje van te bouw instellingen, evenals drie forensisch psychiatrische centra. De gevangenissen komen in Leopoldsburg, Lantin, Verviers en Vresse-sur-Semois. Ze zullen gebouwd worden in PPS. De Regie heeft in de komende jaren € 140 miljoen gebudgetteerd voor deze investeringen. Laurent Vrijdaghs: “Verder staat ook de vernieuwing en uitbreiding van bestaande gevangenissen op het programma. Dat zal samen met privé-partners gebeuren. We zullen allen mogelijke formules daarvoor gebruiken, ook voor het onderhoud.”
nog Brussel. Voor de renovatie van de façade van het Brusselse Justitiepaleis is een studiebureau aangesteld. De eerste fase zou van start moeten gaan in 2019-2020. Daarna wordt naargelang de situatie en de mogelijkheden – au fur et à mesure - de rest vernieuwd. Vrijdaghs had het in dat verband over een duur van acht tot tien jaar. Hij noemde het renoveren van zo’n monumentaal gebouw een grote uitdaging, ook omdat de mensen van die overheidsdiensten er nog hun werk moeten blijven doen. De akkoorden zijn aangevraagd voor de bouw van een centrum voor de Antwerpse federale politie in Wilrijk. In Zaventem is onlangs de eerste fase van een nieuw gebouw voor de federale poli-
Ook bij de federaal beheerde musea zijn er grote projecten in het vooruitzicht. Voor twee musea in het Jubelpark, Autoworld en het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis), bestaan investeringsplannen voor de komende vijf, zes jaar. Ze zullen uitgevoerd worden in functie van de noden van de uitbaters. De gebouwen van het KMI in Ukkel worden in 2021-2022 aangepakt. Vrijdaghs haalde verder ook het project aan van de centralisering van de laboratoria van gezondheidszorg. Laurent Vrijdaghs: “We zijn nu bezig te kijken naar de noden van de klant. Het lastenboek moet daaraan beantwoorden. Het is een complex project want de labo’s moeten ook voldoen aan de laatste normen.” Ten slotte wees Vrijdaghs op de 2454 overheidsopdrachten die in 2017 zijn uitgeschreven. Elke overheidsopdracht moet aan de regels beantwoorden. Dat zijn dus 2454 risico’s op niet-conforme biedingen. De Regie moet complicaties of een zaak bij de Raad van State voorkomen. Overigens is er een moderniseringsproces van de Regie aan de gang, een Redesign. Voogdijminister Jan Jambon heeft voorgesteld om de instelling een nieuw statuut te geven en om te vormen tot een nv van publiek recht. Op Realty kon Jambon helaas niet aanwezig zijn. Hij werd vervangen door Jan Smedts, directeur van de cel Business & Redesign op het kabinet van de minister. Smedts zei dat dat nieuwe statuut de regie in staat moet stellen financieel flexibel te zijn, betere plannen te maken en betere investeringen te doen.
•
juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 39
Een beter bouwbedrijf start hier. Brics biedt aannemers de mogelijkheid om hun kennis over het management van een bouwbedrijf bij te spijkeren. Je volgt dit traject samen met andere bouwondernemers uit je regio waardoor je ondertussen ook aan netwerking kan doen. Bovendien kan je steunen op de rijke ervaring van peters en experts.
Voor meer info, ga naar www.brics-vlaanderen.be
Voor een bedrijfsleider is Brics een verrijking en een meerwaarde Tom Claes Sanitechniek
Brics is een initiatief van de Vlaamse Confederatie Bouw
DEMO DAYS
"Franstalig België leert Matexpo kennen" Tijdens het weekend van 8 en 9 september organiseert Matexpo in de voormalige zandgroeve Sodewa in het Waals-Brabantse Eigenbrakel zijn Demo Days. Een veertigtal aanbieders toont er niet alleen verschillende bouwmachines, maar biedt er ook de mogelijkheid om ze uit te proberen. De Confederatie Bouw treedt op als partner van dit event.
O
ok tijdens Matexpo 2013 en 2015 in Kortrijk bestond er een demonstratiezone. Maar die draaide niet zoals de organisatoren verwachtten. Bovendien toonden de exposanten zich niet geneigd om twee afzonderlijke stands op te stellen, vertelde ons Gregory Olszewski (directeur Matexpo). Met de Demo Days vangt de beursorganisator nu twee vliegen in één klap. Gregory Olszewski: "Uit een bevraging die we bij de exposanten uitvoerden bleek dat ze dit initiatief liever zagen evolueren tot een afzonderlijk evenement. Door dit te doen wordt Matexpo de facto een jaarlijks in plaats van tweejaarlijks terugkerend gebeuren. Daarenboven grijpen we dit als kans om het potentieel voor Matexpo in Wallonië in realiteit om te zetten en Matexpo ook in het Franstalige deel van het land naambekendheid te bezorgen. Overigens is het in het zuiden van land veel gemakkelijker om een site te vinden die geschikt is voor dergelijke demonstraties."
Graafmachines
Sodewa is een oude zandgroeve met een oppervlakte van tientallen hectares, waarvan de Demo Days er vijf, zes inpalmen. Elke exposant beschikt er over een grote tent en de oppervlakte die hij nodig heeft om zijn bouwmachines te demonstreren terwijl ze aan het werk zijn. Gregory Olszewski: "We leggen er het accent op hydraulische graafmachines, omdat die het meeste worden gebruikt in de bouwsector. Bijna de helft van de exposanten wil demonstraties van graafmachines geven. Maar er zullen ook demonstraties plaatsvinden van vrachtwagens, kippers, brekers en zifters. Bovendien zullen de bezoekers verschillende accessoires kunnen ontdekken.”
Veiligheid
Bij de organisatie van dergelijke manifestaties is veiligheid een prioriteit. Veiligheidshesjes en helmen worden ter beschikking van de bezoekers gesteld.
"De nadruk ligt op hydraulische graafmachines" Als ze een machine willen proberen, zullen ze wel zelf veiligheidsschoenen moeten meebrengen. Vergeten? Geen probleem. Ze zullen tijdens de Demo Days op verschillende stands te koop zijn. Gregory Olszewski: "Voor het veilige verloop van de tests maken de belangstellenden zelf de nodige praktische afspraken met de exposanten, omdat die het best weten welke maatregelen er nodig zijn om de veiligheid te waarborgen.”
3 000 bezoekers
De organisatoren rekenen voor deze eerste uitgave van de Demo Days op ongeveer 3 000 bezoekers. Dat moet haalbaar zijn. Matexpo 2017 trok 41 000 bezoekers, en een enquête wees uit dat 99 % van plan was terug te komen.
•
INFO: Wie zich vooraf online voor de Demo Days registreert krijgt gratis toegang. Wie zich pas ter plaatse aanmeldt moet € 25 euro betalen voor een toegangsticket.
juni 2018 • Bouwbedrijf 41
Een beter bouwbedrijf start hier.
De sfeer bij Brics is steeds openhartig en
collegiaal Koen De Hauwere Bouwbedrijf De Hauwere
Brics biedt aannemers de mogelijkheid om hun kennis over het management van een bouwbedrijf bij te spijkeren. Je volgt dit traject samen met andere bouwondernemers uit je regio waardoor je ondertussen ook aan netwerking kan doen. Bovendien kan je steunen op de rijke ervaring van peters en experts.
Voor meer info, ga naar www.brics-vlaanderen.be
Brics is een initiatief van de Vlaamse Confederatie Bouw
BIJNA € 5 MILJOEN VERZAMELD
We fietsten weer mee in de 1000 km van Kom op tegen Kanker De 1000 km van Kom op tegen Kanker verzamelde dit jaar bijna € 5 miljoen voor kankeronderzoek. Het was al de negende editie van dit hartverwarmende evenement, en de Confederatie was er weer bij. De 1000 km van Kom op tegen Kanker is een fietstocht van 1000 km gespreid over vier dagen die plaatsvindt in het Hemelvaartweekend. De deelnemende teams verzamelen elk € 5 000. De opbrengst gaat naar klinisch Rijderswissel op de laatste dag van de 1000 km. Links gastrijder Bert Schampers, rechts Willem Moens.
onderzoek dat een directe meerwaarde heeft voor kankerpatiënten, maar waarvoor de farmaceutische industrie geen belangstelling heeft, bijvoorbeeld omdat het commercieel niet aantrekkelijk is.
Record
Er werd dit jaar weer een record gebroken. De teams verzamelden in totaal maar liefst € 4 930 000. De negen edities samen hebben al € 21 654 000 opgebracht. Van in het begin doet een team van de Confederatie mee, gesponsord door de beroepsorganisatie. We zijn een sector van mensen met een solidair hart, die graag hun steentje bijdragen aan de strijd tegen kanker. Dat bleek ook uit de aanwezigheid van enkele leden-bouwbedrijven op de 1000 km. Het is een fantastisch gevoel om mee te kunnen rijden, en samen met alle anderen in het peloton een vuist te maken tegen deze vreselijke ziekte. INFO : www.1000km.be Hendrik De Wit arriveert op de Grote Markt van Mechelen, het start- en eindpunt van elke fietsdag.
Joeri Van Meenen omringd door de rijders van ons lid Denys. Het bedrijf had verschillende teams afgevaardigd.
juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 43
WTCB
Balans en blik op de toekomst: het Jaarverslag van het WTCB Het Jaarverslag 2017 van het WTCB maakt de balans op van de activiteiten van het afgelopen jaar en kijkt tegelijkertijd vooruit naar de richting die ingeslagen moet worden in onze constant evoluerende wereld. Ook de bouwsector is volop aan het veranderen en dit, mede door toedoen van de recente technologische ontwikkelingen. Deze beweging is niet meer te stuiten. Daarom heeft het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf zichzelf tot taak gesteld om de zaken van nabij op te volgen en te anticiperen op deze tendensen ten bate van de bouwprofessioneel. Dit is alleszins de belofte die de ingenieurs Jan Venstermans en Johan Willemen, respectievelijk directeur-generaal en voorzitter van het WTCB, gedaan hebben in het voorwoord van dit document.
H
et Vast Comité van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf heeft in samenspraak met de beroepsorganisaties uit de sector beslist om in 2017 een nieuw Technisch Comité op te richten: Smart & Sustainable Constructions. Dit TC zal zich toeleggen op de ontwikkeling van de gebouwen en steden van morgen. Verder moeten we vaststellen dat de digitale vooruitgang in de bouwsector heel wat deuren geopend heeft. Het belangrijkste voordeel is dat deze ontwikkelingen bijdragen tot een volledigere werfvoorbereiding, met kortere uitvoeringstermijnen, een betere controle over het budget en een verbeterde kwaliteit van
de werken als resultaat. Ze zorgen eveneens voor een efficiëntere communicatie tussen de verschillende partijen, met minder misverstanden en dus minder tijdverlies tot gevolg. De verantwoordelijken van het WTCB hebben ons sectorale centrum dan ook de opdracht gegeven om deze vooruitgang te coördineren en toegankelijk te maken voor iedereen, zodat zowel kleine als grote ondernemingen er hun voordeel uit zouden kunnen halen. Het Technisch Comité BIM & ICT legt zich hierop toe via zijn onderzoeks-, informatie- en normalisatieactiviteiten omtrent Bouwen 4.0, waaraan in dit Jaarverslag een volledig thema gewijd werd. In 2017 verschenen
44 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
de eerste publicaties over dit onderwerp en er zullen er nog heel wat volgen. Deze zullen gepaard gaan met informatiesessies en opleidingen, georganiseerd in samenwerking met alle Belgische beroepsorganisaties. Het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf heeft echter ook zijn gewone taken en basisactiviteiten rond niet minder belangrijke thema’s zoals energie en milieu, comfort, gezondheid, toegankelijkheid en veiligheid, materialen en bouwsystemen en technische installaties niet uit het oog verloren. Aan elk van deze thema’s wordt er in dit Jaarverslag een afzonderlijk hoofdstuk gewijd. Het Jaarverslag is goed gedocumenteerd, rijkelijk geïllustreerd
en telt een veertigtal bladzijden vol nuttige informatie voor de aannemers-leden. Het WTCB stelt immers alles in het werk om de aannemers steeds persoonlijk bij te staan, zowel op technisch als op organisatorisch vlak. Het aantal opleidingen dat verstrekt werd door het WTCB lag nog nooit zo hoog als vorig jaar!
•
Het Jaarverslag van het WTCB kan gratis verkregen worden bij de dienst Publicaties van het WTCB: Lozenberg 7, 1932 Sint-StevensWoluwe (tel.: 02/716.42.11 - fax: 02/725.32.12). Het kan eveneens gedownload worden via de website www.wtcb.be (klik op ‘Het WTCB’ onderaan links op de homepagina en vervolgens op ‘Bijdrage’om het gewenste Jaarverslag te selecteren).
Welke antikalkbehandeling moet men kiezen? Het leidingwater in België is eerder hard. Dit heeft tot gevolg dat er heel veel antikalkinstallaties verkocht worden. Maar in hoeverre zijn de op de markt beschikbare behandelingen ook doeltreffend? De traditionele waterverzachter is immers niet langer de enige optie meer. Het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf heeft reeds een ruime kennis opgebouwd rond deze traditionele verzachting die de vorming van kalkafzettingen tegengaat door het calcium en het magnesium uit het water te verwijderen. Tegenwoordig bestaan er echter ook andere systemen om sanitairwarmwaterproductie-installaties te ontkalken. Het WTCB heeft in zijn laboratorium een methode ontwikkeld om het effectieve vermogen ervan te beoordelen.
D
e nieuwe proeven werden uitgevoerd in de schoot van het Technisch Comité Sanitaire en industriële loodgieterij, gasinstallaties, om de problemen die teweeggebracht kunnen worden door het circuleren van te hard water in een sanitaire installatie te verhelpen.
ciumionen en – in mindere mate – magnesiumionen bevat. Deze hoeveelheid of concentratie wordt de totale hardheid (TH) van het water genoemd en wordt uitgedrukt in Franse graden (°f of °fH). Vanaf 30 °f wordt water doorgaans als Waterhardheidsschaal.
hard aanzien (zie de tabel). Het Belgische leidingwater is voornamelijk halfhard tot hard, behalve in het noorden van Vlaanderen en het zuidoosten van België, waar het water iets zachter is. Overal elders schommelt de hardheid van het verdeelde water meestal tussen 30 en 45 °f.
Wat is ‘hard’ water?
Water wordt als ‘hard’ beschouwd wanneer het een zekere hoeveelheid calHoewel hard leidingwater niet schadelijk is voor de gezondheid, brengt het toch enkele nadelen met zich mee. Zo geeft het aanleiding tot kalkafzettingen op het oppervlak van de sanitaire installaties, in het bijzonder wanneer het water verwarmd wordt. Deze afzettingen zorgen voor een doorsnedevermindering van de leidingen, wat op haar beurt leidt tot een vermindering van het waterdebiet. Hierdoor wordt er slib gevormd, ››› Shutterstock
›››
juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 45
WTCB
››› beginnen bepaalde sanitaire accessoires
minder goed te werken en daalt het thermische rendement van de verwarmingselementen. Het is bijgevolg niet verwonderlijk dat talrijke eigenaars op zoek gaan naar toestellen die in staat zijn om dit fenomeen tegen te gaan.
Klassieke methode: waterverzachting op basis van ionenuitwisseling
Dit toesteltype vormde gedurende lange tijd de enige tastbare oplossing tegen kalkvorming. Deze traditionele waterverzachter op basis van ionenuitwisseling werkt – zoals zijn naam reeds aangeeft – door een omzetting uit te voeren. De in het water aanwezige calcium- en magnesiumionen worden namelijk vervangen door natriumionen. Het volstaat dus om een meting uit te voeren van de in het water aanwezige calcium- en magnesiumionen vóór en na de behandeling – anders gezegd om de hardheid van het water te meten vóór en na de behandeling – om de mate te bepalen waarin de waterverzachter de vorming van kalk in de installatie daadwerkelijk vermindert. Dit systeem is binnen het WTCB al lang gekend en beproefd.
Nieuwe methoden ...
De nieuwe toestellen zijn in staat om de kalkafzettingen te verminderen zonder de hardheid van het water te wijzigen. Het meten van de waterhardheid om de doeltreffendheid ervan te bepalen heeft dus geen enkele zin. Welke andere manieren bestaan er dan om de efficiëntie van deze nieuwe toestellen te beoordelen? Omdat het aantal adviesaanvragen hieromtrent in stijgende lijn gaat, zag het WTCB zich ertoe verplicht om ook voor deze toestellen een relevante beoordelingsmethode op punt te stellen op basis van andere technische principes. De toestellen die men het vaakst op de markt aantreft, zijn toestellen die werken met magnetische en elektromagnetische velden, CO2-injectietoestellen en toestellen op basis van zinken anodes.
... en een nieuwe proef
In het kader van de door de FOD
46 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
Proefprocedure op twee individuele posten.
Economie gesubsidieerde prenormatieve studie Evacode werd er een nieuwe methode ontwikkeld om de doeltreffendheid van antikalkbehandelingstoestellen na te gaan. Deze methode die op punt gesteld werd in de WTCB-laboratoria laat toe om uitspraken te doen over het effectieve vermogen van een waterbehandelingstoestel om kalkafzettingen in een sanitairwarmwaterinstallatie te beperken. Het evaluatieprincipe is gebaseerd op de Duitse W 512-procedure, die berust op de vergelijking van de hoeveelheid kalk die gevormd wordt in een boiler. Er wordt eerst een meting gedaan van de kalkafzettingen in een boiler, gevoed door met een antikalktoestel behandeld water. Daarna voert men dezelfde meting uit in een boiler waarvan het vertrekwater geen enkele behandeling kreeg. Er zijn dus twee individuele warmwaterkringen die respectievelijk post A en post B genoemd
worden (zie schema). Het voor de proef gebruikte stadswater wordt hierbij op een gecontroleerde manier verrijkt met natriumbicarbonaat en calciumchloride om het kalkrijker te maken. Vervolgens wordt het water op identieke wijze verdeeld over de posten A en B, waar het tot 60 °C verwarmd wordt. In het kader onder het schema worden de gehanteerde proefomstandigheden opgesomd.
Analyse van de resultaten
Na 21 dagen van warmwaterproductie heeft het WTCB de kalkafzettingen op de wand, de bodem en de elektrische weerstand van de boiler verzameld. De totale massa’s van de afzettingen (MA en MB) die verkregen werden in de posten A en B werden vervolgens vergeleken. De verhouding tussen deze beide massa’s kan beschouwd worden als de uitdruk-
king van de doeltreffendheid van de antikalkbehandeling die men wenst te testen. Deze verhouding wordt vertaald door de E-factor en kan bepaald worden aan de hand van de volgende formule: E-factor =
MB - MA ×100 MB
Naarmate de E-factor van een toestel stijgt, verbetert zijn vermogen om de vorming van kalkafzettingen in de installatie tegen te gaan.
Succesvolle test
Tot op heden werd er in het laboratorium Bouwchemie van het WTCB voor elk van de voornoemde toestellen één enkel model beproefd volgens dit nieuwe procedé. Het effectieve vermogen (d.w.z. de E-factor) van de verzachter op basis van ionenuitwisseling die ingesteld is om water van 15 °f te verdelen, bedraagt in voormelde proefomstandigheden zo’n 90 %. Dat van de meeste andere beproefde antikalktoestellen lag lager of was in bepaalde gevallen zelfs verwaarloosbaar. Het CO 2-injectietoestel bleek dan weer wel bijzonder performant te zijn. Zo leunde zijn resultaat dicht aan bij dat van de op 15 °f ingestelde verzachter. Het WTCB zal binnenkort ook nog andere systemen beproeven. Zo zal het een algemeen advies kunnen formuleren omtrent de doeltreffendheid van de verschillende antikalkbehandelingen die in de sector van de waterbehandeling voorgesteld worden. Het Centrum denkt er bovendien ook aan om andere proefomstandigheden in beschouwing te nemen, onder meer om de invloed van de aard en de lengte van de waterleidingen op het kalkvormingsproces te kunnen bepalen. Elke fabrikant, aannemer of installateur kan een beroep doen op het WTCB om het effectieve vermogen van een antikalktoestel te beoordelen. Een duidelijk antwoord is verzekerd!
•
REFERENTIE: Het voorliggende artikel is een vrije samenvatting van het WTCB-Dossier nr. 2017/4.12 van de hand van ingenieur P. Steenhoudt, hoofd van het laboratorium Bouwchemie van het
HANDLEIDING VOOR INTELLECTUELE EIGENDOM Deze handleiding van het WTCB (16 pagina’s), die in april 2018 van de pers gerold is, heeft tot doel u te helpen bij het identificeren van de intellectuele eigendom die in uw bedrijf aanwezig is en bij het beschermen van de kennis en knowhow die u en uw medewerkers opgebouwd hebben. Ideeën kunnen immers – net zoals materialen – hun gewicht in goud waard zijn voor de persoon die ze in de praktijk wil brengen ... WELKE PUNTEN KOMEN AAN BOD?
bedrijfsnaam of maatschappelijke naam, die eventueel kan • De verschillen van de handelsnaam domeinnaam die gereserveerd moet worden voor de website • De van het bedrijf merken die geregistreerd kunnen worden voor uw producten, • De logo’s en andere symbolen • De octrooien die datgene wat al uitgevonden is beschermen model van uw product, waarvan ook de vorm beschermd kan • Het worden auteursrecht, dat net zo goed van toepassing is op een • Het gebouw als op een boek van een schrijver • De geheimhouding, publicatie en overeenkomsten ... informatiediensten en databanken omtrent intellectuele • De eigendom • Het i-DEPOT
Voor elk van deze onderwerpen vindt u in deze handleiding tal van nuttige referenties
De‘Handleiding voor intellectuele eigendom’kan gedownload worden via de rubriek‘Publicaties’ op de website www.wtcb.be (klik op‘Zoek’, selecteer‘Per publicatiereeks of bouwberoep’rechtsboven, kies‘Monografieën’en zoek vervolgens het gewenste document). Voor meer informatie kan u contact opnemen met de dienst Publicaties (tel.: 02/716.42.11 - fax: 02/725/32.12). WTCB. Er mag enkel verwezen worden naar de originele tekst. De papieren versie van dit WTCB-Dossier kan besteld worden bij de dienst Publicaties van het WTCB (tel.: 02/716.42.11 fax: 02/725.32.12). De digitale versie kan – na
identificatie – gedownload worden via de rubriek ‘Publicaties’op de website www.wtcb. be (klik op ‘Zoek’, selecteer ‘Per publicatiereeks of bouwberoep’rechtsboven, kies ‘WTCB-Dossiers’ en zoek vervolgens het gewenste nummer. juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 47
DIGITAL CONSTRUCTION BRUSSELS OP 24 EN 25 OKTOBER
Minder bouwfouten, meer productiviteit, een snellere uitvoeringsfase. Lees de titel nog eens. Welke aannemer zou dat niet willen? De digitalisering van onze sector creëert op dat gebied grote kansen. Het wekt geen verbazing dat ze in opmars is. Wilt u de trein niet missen? Kom dan naar Digital Construction Brussels!
I
n de voorbije jaren is er een opmerkelijke trend zichtbaar geworden in de bouw: informatica, computers, artificiële intelligentie … Ze komen in steeds meer bouwbedrijven langs de voordeur binnen. Is het niet voor e-facturatie, dan voor een beter bedrijfsbeheer of een betere planning. Of voor verder doorgedreven kwaliteitscontroles, snellere inspecties op moeilijk plaatsen, een vlottere interactie tussen bouwplaats en kantoor … Wilt u meer over weten over de digitalisering? Over wat ze voor u
48 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
kan betekenen? Kom dan op 24 en 25 oktober naar Digital Construction Brussels in Thurn & Taxis in Brussel. Er zijn massa’s redenen waarom u dit rijke evenement niet wilt missen. We noemen de vijf voornaamste op: ∙ de zeer diverse informatiesessies op maat van bouwbedrijven; ∙ op één plaats een overzicht van wat de markt te bieden heeft; ∙ de demonstraties; ∙ de kans om uw vragen voor te leggen aan de providers van digitale tools en
toepassingen; ∙ de netwerking met andere aannemers die de trein niet willen missen.
Orde in de chaos
Drones, intelligente brillen, virtual reality, augmented reality, ERP, BIM … Er zijn zoveel toepassingen en zoveel mogelijkheden dat het digitale landschap soms op een doolhof lijkt. Maar niet de naam van de tool is belangrijk, wel wat u ermee kunt doen. En daarom zijn de informatiesessies op Digital Construction Brussels zo interessant.
GO DIGITA
ACHTERBLIJVER OF NIET? Het jaarverslag 2016-2017 van de Confederatie heeft de digitalisering onderzocht, en kwam tot de conclusie dat ze potentieel heeft. Indien ze goed wordt toegepast, kan ze onder meer leiden tot effectiever bedrijfsbeheer, een vermindering van de bouwfouten, een verhoging van de productiviteit en een efficiëntere planning. Dat laatste kan op zich de uitvoeringsfase versnellen en veiliger maken. Bouwbedrijven die al bezig zijn met digitalisering menen dat de trend niet te stoppen zal zijn. Dat bleek uit een enquête van de Confederatie. Maar die ontdekte ook dat een grote groep ondernemingen
niet mee is. Uw beroepsorganisatie wil tot elke prijs vermijden dat er een digitale kloof ontstaat tussen de voorlopers en de achterblijvers. We willen dat u alle mogelijkheden hebt om uw digitale behoeften te ontdekken en om vervolgens uw eigen digitale weg in te slaan. Digital Construction Brussels is een onderdeel van deze strategie. Maar het is vanzelfsprekend niet het enige onderdeel. Hebt u nu al een vraag over digitalisering? Dan staat uw lokale confederatie voor u klaar, en hetzelfde geldt voor uw beroepsfederatie. U mag DCB niet missen. Maar dit
Een goed voorbeeld van die doelgroepen-aanpak is de bijdrage van Techlink. De groepering van de elektro-, sanitair- en HVAC-bedrijven in de Confederatie komt op de beurs haar platform TechBIM voorstellen.
Drie grote thema’s
De onderwerpen van de informatiesessies kunnen verdeeld worden in drie grote thema’s. INNOVATIEVE TECHNIEKEN
Het programma staat nog niet helemaal vast. In de komende nummers van Bouwbedrijf komen we hierop terug. Maar we kunnen al verklappen dat de sessies een doelgroepen-aanpak zullen hanteren. De grotere bouwbedrijven hebben andere vragen dan de kleinere en de zelfstandigen; een aannemer die vooral zijn projectbeheer wil verbeteren, is misschien niet geïnteresseerd in geavanceerde productietechnieken zoals 3D-scanning en -printing.
AL!
Een intussen klassiek voorbeeld hiervan is BIM (vaak geïnterpreteerd als Building Information Modelling). Bouwprojecten worden in 3D voorgesteld als assemblages van bouwelementen waaraan informatie gekoppeld is. Dit staat toe om simulaties uit te voeren en aan clash detection te doen. Maar er zijn natuurlijk ook de drones, die in principe veel mogelijkheden bieden voor de bouw. En daarnaast 3D-printing van bouwelementen, 3D-scanning, virtual reality … BEDRIJFSONDERSTEUNING
Op grotere bouwplaatsen is de aan-
“
Ontdek uw digitale behoeften, en sla uw eigen digitale weg in.
”
evenement heeft slechts één keer per jaar plaats. De lokale confederaties en de beroepsfederaties zijn er altijd voor u.
INFO : De adressen van de lokale confederaties en de beroepsfederaties staan op www.confederatiebouw.be.
wezigheidsregistratie verplicht. Tal van providers bieden op dat gebied diensten aan, al dan niet gekoppeld aan toepassingen als Track-and-Trace. Maar er is ook de e-facturatie (op het Vlaamse niveau accepteert de overheid sinds 1 januari 2017 alleen nog e-facturen), tools als Enterprise Resources Planning die het bedrijfsbeheer digitaliseren, het door het WTCB ontwikkelde pakket CPRO voor het opstellen van offertes, vorderingsstaten en facturen … DIGITAL BUSINESS, E-MARKETING
Ook dit thema mag niet ontbreken op Digital Construction Brussels. Aannemers zijn expert-bouwers. Maar het zijn ook zakenmensen die wellicht hun voordeel kunnen doen met digitale communicatie- en marketingtechnieken.
•
INFO : www.digitalconstructionbrussels. be. Deze beurs wordt georganiseerd door een samenwerking van de Confederatie en het WTCB. Maar ze zou niet mogelijk zijn zonder de exposanten en onze partners. Bij deze laatste vernoemen we onder meer het OCW, ORI, ie-net en IFMA.
juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 49
SPECTACULAIRE RENOVATIE EN VERBOUWING
Het nieuwe ontvangstpaviljoen.
Het Koninklijk Museum voor begint een nieuw leven Na werken die meer dan vier jaar geduurd hebben, zullen op 8 december de deuren van het Afrikamuseum in Tervuren weer opengaan voor het publiek. Het is gerenoveerd, uitgebreid en opnieuw ingericht, met onder meer een nieuw onthaalpaviljoen. In 2013 werd ons lid Denys geselecteerd als aannemer. Met terechte trots verstrekte CEO Johan Van Wassenhove uitleg over dit project tijdens een persbezoek op 31 mei.
J
ohan Van Wassenhove: “Ieder project is een tijdelijke onderneming die van nul begint, geen twee projecten zijn hetzelfde. Maar dit is voor mij het complete project. Deze bouwplaats is het bewijs dat Denys een multi-specialist is. Nagenoeg alle renovatie- en restauratiewerken zijn grotendeels door onze eigen mensen uitgevoerd.” Het woord “compleet” is inderdaad goed gekozen. Het project van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika combineerde grootschalige maar delicate bouw-, renovatie en funderingswerken met uiterst nauwgezette restauraties. 50 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
Onthaalpaviljoen
De oude ingang van het museum dateerde van 1910. Maar voortaan zullen de bezoekers binnenkomen langs een nieuw paviljoen dat in het omliggende park opgetrokken werd. Of zoals architect Stéphane Beel het kernachtig samenvatte: “Dit museum is een vernieuwd huis met een vernieuwde toegangspoort.” Het ontwerp van het paviljoen is modern, met een glazen vliesgevel, maar sluit harmonieus aan op de groene omgeving en de klassieke architectuur van het oorspronkelijke
De gevels van het oude gebouw zijn opgefrist.
De beroemde olifant van het museum.
Midden-Afrika in Tervuren useum. In het restaurant op de eerste verm dieping heb je een spectaculair zicht op het park, maar nergens komt het paviljoen hoger dan het oude museum. Op de eerste ondergrondse verdieping bevinden zich een multifunctionele ruimte en vergaderzalen. Niveau -2 geeft toegang tot een ondergrondse galerij en tot één van de paradepaardjes van het ontwerp, de tunnel die het paviljoen verbindt met het museum. Bezoekers zullen daarin meteen de prauw ontdekken, een topstuk dat 22,5 meter lang is en 3,5 ton weegt.
© Regine Mahaux.
Johan Van Wassenhove: “We hebben technieken als jet grouting en beschoeide sleuven toegepast. Je moet eerst boren, dan palen in de grond aanbrengen om het gebouw te ondersteunen en vervolgens de grond onder de fundering weghalen om nieuwe fundamenten aan te leggen.” Aan het einde van de tunnel gaan bezoekers het museum binnen langs trappen die uitkomen op een binnenplaats die overstroomd wordt door daglicht. In het Johan Van Wassenhove: museum zelf is alles gerenoveerd. De vitrinekasten werden ter plaatse gerestaureerd. Het interieur van het gelijkvloers, Huzarenstukje met inbegrip van het originele meubilair Deze ondergrondse verbinding is is beschermd. Hetzelfde geldt sinds 1978 100 meter lang en dient zowel als in- en overigens ook voor het museumgebouw uitgang. De bouw was een technisch en de directe omgeving. huzarenstukje, het delicaatste onderdeel Tijdens het bezoek van Bouwbedrijf wees Johan Van Wassenhove voortdurend naar nieuwe van de opdracht, want de fundering van het oorspronkelijke aspecten van de opdracht: de plafonds, de muurschilderin- ››› museumgebouw moest doorboord worden.
"Dit staat symbool voor de band van ons bedrijf met Afrika."
juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 51
SPECTACULAIRE RENOVATIE EN VERBOUWING ››› gen, het marmer, het
De ondergrondse gang naar het
museum, met het nog ingepakte parket … Alle ingrepen topstuk: de meer dan 20 meter opsommen is onbegonlange prauw. nen werk: het zijn er te veel. Maar we doen een poging … Zo werden de gevels van het museumgebouw gereinigd en gerestaureerd. De lichtstraten in de zinken daken zijn vernieuwd en uitgerust met zonwering. Het dak is geïsoleerd en kreeg een nieuwe dakbedekking van zink of leien. De houten trappen werden gerestaureerd. Het houten buitenschrijnwerk werd gedecapeerd, gerestaureerd en weer in de oorspronkelijke kleur beschilderd. Het parket is geboend en geschuurd, de marmeren vloeren en wanden waar nodig gerestaureerd …. Voor Denys was het Afrikamuseum een buitengewoon boeiende technische uitdaging, maar het was meer dan dat. Afrika heeft een belangrijke plaats in de onderneming. Johan Van Wassenhove: “We zijn daar al twintig jaar aan de slag. We voeren er hoofdzakelijk waterwerken uit en bouwen waterzuiveringsinstallaties. Afrika is goed voor 30 % van onze omzet. Ons bedrijf heeft dus een symbolische band met het continent. We hebben al gewerkt in Ghana, Algerije, Marokko, Congo-Kinshasa, Tsjaad, Mali en Niger.”
•
INFO: www.denys.com
PLECHTIGE OVERHANDIGING Tijdens het persbezoek overhandigde Johan Van Wassenhove de sleutels van het museum plechtig aan directeur Guido Gryseels. Die wil het oubollige imago van het museum achter zich laten. Guido Gryseels: “We willen het koloniale museum veranderen in een Afrikamuseum, met een kritische blik op de koloniale periode.” Ook aanwezig was Zuhal Demir (staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid). Zij sloot zich aan bij Guido Gryseels: “Ik zal de inhoudelijke ommezwaai uitgebreider toelichten bij de officiële opening later dit jaar.” Voor Jan Spooren (burgemeester Tervuren) zal dat een belangrijk moment zijn: “Heel wat Belgische en buitenlandse bezoekers komen naar Tervuren voor het museum. De nieuwe infrastructuur is een meerwaarde, en ik dank de overheid voor de financiering.” De Regie der Gebouwen, de bouwheer van het project, werd vertegenwoordigd door gedelegeerd bestuurder Laurent Vrijdaghs: “Deze renovatie was nodig om de internationale standing van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika te behouden.” Het project kost ongeveer € 66,5 miljoen en kreeg de volle steun van de regering, aldus Sophie Wilmès (federaal minister van Begroting): “In juli 2006 is deze renovatie goedgekeurd door ministerraad. Voor mij is dit museum een gemeenschappelijk kruispunt tussen kennis, cultuur.” Vanaf 8 december kan iedereen dit kruispunt betreden.
Het alomtegenwoordige marmer.
52 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
Het uitwisselen van ervaringen en ideeĂŤn is goud waard. Davy Cnudde Groep Cnudde
Een beter bouwbedrijf start hier. Brics biedt aannemers de mogelijkheid om hun kennis over het management van een bouwbedrijf bij te spijkeren. Je volgt dit traject samen met andere bouwondernemers uit je regio waardoor je ondertussen ook aan netwerking kan doen. Bovendien kan je steunen op de rijke ervaring van peters en experts.
Voor meer info, ga naar www.brics-vlaanderen.be
Brics is een initiatief van de Vlaamse Confederatie Bouw
LEDENVOORDELEN JULI - AUGUSTUS
OFFICIËLE PARTNER VAN DE CONFEDERATIE BOUW VOOR OVERHEIDSOPDRACHTEN IN BELGIË EN EUROPA Een nieuwe aanpak •
Razendsnel
•
Heel gebruiksvriendelijk
•
Volledige controle: jij bent de expert
En spectaculair goedkoper dan de concurrentie
Leden Confederatie Bouw 33% korting op de belangrijkste formules * Test het zelf volledig gratis en vrijblijvend gedurende 60 dagen: www.tenderwolf.com/confed-bouw-construction
* Er is trouwens ook nog een volledig gratis versie!
54 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
Dagboek der Werken Het Dagboek der Werken (opgemaakt conform aan de eisen van de overheid), wordt bijgehouden op elke bouwplaats door de afgevaardigde van de aanbestedende overheid. Dagelijks worden alle aanduidingen in verband met de uitvoering van de werken vermeld. Het dagboek der werken geeft een stand van zaken van de werken weer en een samenvatting van de genomen beslissingen en aangegane overeenkomsten, evenals de bevelen van het bestuur en van de ontwerper. Het dagboek der werken wordt permanent bewaard op de bouwplaats tot aan de voorlopige oplevering van de opdracht. Het bestuur, de aannemer en de ontwerper ontvangen meestal wekelijks een afschrift van de aantekeningen die in de afgelopen week werden opgemaakt. Het dagboek der werken is in de eerste plaats bedoeld voor de overheidsopdrachten maar kan ook nuttig zijn voor private werken.
Speciale verkoopprijs enkel voor de maand april Ledenprijs voor deze publicatie: € 11, (exclusief BTW) Niet-ledenprijs voor deze publicatie: € 21, (exclusief BTW) Deze uitgave kan besteld worden via de website www. confederatiebouw.be/ e-shop/publicaties/juridisch/ type-contracten en nuttige documenten. Er kan ook gemaild worden naar bestellingen@ confederatiebouw.be
juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 55
BOUWMARKT
Ad Ultima Group
RAM
Geotracer
GeoDynamics
Astena
Reynaers
Klanten kunnen bij Ad Ultima Group terecht voor optimalisatie en automatisering van hun projectbeheer, productie, distributie, verkoop en interne processen. Ad Ultima Group adviseert en implementeert oplossingen voor betere bedrijfsinzichten, om projecten beter te beheren en om efficiënter samen te werken met leveranciers, klanten, architecten, enzovoort. Ad Ultima Group helpt bouwbedrijven met ERP, CRM en andere applicaties voor procesbeheer.
GeoDynamics biedt IT-oplossingen aan voor mobiele toepassingen, in het bijzonder in het segment van track and trace, tijd- en activiteitenregistratie. Met de innovatieve software van GeoDynamics kunnen bedrijven uit de bouwsector perfect papieren werkbonnen overboord gooien of hun voertuigen en mobiele ploegen in realtime opvolgen.
56 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
RAM Mobile Data is een softwarebedrijf met meer dan 20 jaar ervaring met specialisatie in geolokalisatie en kilometer- en tijdregistratie in met name de bouwsector. RAM levert onder meer voertuig-, persoons- en materieelgebonden track & trace systemen. Al sinds 2005 werkt RAM nauw samen met de Confederatie Bouw.
Succesvolle projecten of interventies uitvoeren, vergt specifieke kennis en brengt heel wat administratie met zich mee. Astena biedt gebruiksvriendelijke bedrijfssoftware aan op maat van de bouw- en installatie sector. Met deze software kunt u sneller en efficiënter werken. Het team van Astena leeft en ademt ‘bouw’ en weet wat aannemers nodig hebben.
Geotracer is een leverancier van hoogwaardige globale IT-oplossingen op het gebied van Track & Trace, Fleet Management, gps-technologie en diefstalbeveiligingssystemen. Met behulp van intelligente geoloca tietechnologie bieden wij tools die de volgende functies mogelijk maken: controle en overzicht, administratieve en management optimalisatie en verhoogde beveiliging.
Reynaers Aluminium is specialist in het ontwikkelen van innovatieve en duurzame aluminium toepassingen die worden gebruikt voor de constructie van ramen en deuren, gevelsystemen, zonweringen en veranda’s. Naast standaardoplossingen ontwikkelt Reynaers ook projectoplossingen op maat voor projecten. Reynaers profileert zich als voorloper in de digitalisering van het bouwproces d.m.v. BIM, 3D en Virtual Reality visualisatie.
In dit nummer beginnen we aan onze reeks met voorstellingen van exposanten die zullen deelnemen aan Digital Construction Brussels op 24 en 25 oktober 2018. In de volgende edities van Bouwbedrijf zullen we terugkomen op de andere exposanten. Uiteindelijk komen ze allemaal aan bod.
Bim Plan
Hit-Office
Bluefields
GMI
RMDY
Robaws
Bim Plan levert een praktijk gerichte BIM-dienstverlening aan een breed publiek in de bouwwereld. Deze leverancier legt de focus steeds op een concrete implementatie van het gebruik van BIM- toepassingen in de werkprocessen van bedrijven en projecten. Bim Plan levert modelleer werk, BIM-consultancy, BIM-coördinatie en BIM-projectmanagement en kan putten uit tien jaar praktijkervaring op diverse kleine en grootschalige projecten in België en Nederland.
Als software- en serviceprovider helpt GMI Group zijn klanten om hun bedrijfsprocessen en administratieve organisatie te optimaliseren. Dankzij zijn aanpak staat GMI garant voor een globale aanpak in vier belangrijke automatiseringsdomeinen: ERP, CRM, ECM en BI. De experts die u ondersteunen zijn ervaren in de uitoefening van het beroep. Zij spreken uw taal en denken actief met u mee over de specifieke problemen waarmee u wordt geconfronteerd.
Ficos is de informaticaspecialist voor de bouwsector. Hit-Office is beheerssoftware voor het beheren van uw offertes, werven, aankopen, planning, boekhouding, service of apparatuur. Hit-Mobile is een mobiele applicatie waarmee u permanent toegang krijgt tot uw data via smartphone of tablet. Hit-Tracking is de lokaliseringstool ingebouwd in Hit-Office en Hit-Market is uw platform voor prijsaanvragen waarmee u het prijsaanvraagproces tussen onderaannemer en leverancier kunt verbeteren.
Dankzij RMDY kun je de digitale afdruk van je organisatie vergroten met een partner die jouw klanten de digitale beleving geeft die ze verdienen. RMDY biedt een klantervaring die bij uw bedrijf past met vijf diensten die naadloos op elkaar aansluiten: strategie en storytelling, user experience design, webontwikkeling, mobiele applicaties en augmented & virtual reality.
Bluefields, leverancier van de pdf-software Bluebeam Revu, is de digitale oplossing om met pdf-plannen te werken (metingen, markeringen, vergaderingen, enzovoort). Bluebeam Revu is een belangrijke aanvulling in het BIM-proces. Bluebeam Revu is zeer intuïtief van opzet en betrekt nog veel meer mensen bij het bouwproces die nu toegang hebben tot pdf-plannen.
Robaws is een online tool voor uw administratie met als focus eenvoud, snelheid & mobile. Beschikbare modules: klanten, offerten, projecten, werkbonnen, facturatie, leveranciers, bestellingen, planning (Checkin@work, werfmeldingen), materieel, stock, uurregistratie, dashboard, bestand- & e-mailintegratie. Robaws zal zijn producten demonstreren op zijn stand.
juli-augustus 2018 • Bouwbedrijf 57
MARKANT
Het OCW heeft een nieuwe directeur-generaal Sinds 1 mei is Annick De Swaef de nieuwe directeur-generaal van het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw. Ze volgt in die functie Claude Van Rooten op die het OCW achttien jaar lang geleid heeft.
Claude Van Rooten en zijn opvolger aan het hoofd van het OCW Annick De Swaef.
Annick De Swaef zal het OCW resoluut naar de toekomst leiden, zodat het Centrum meer dan ooit mee aan de weg van morgen kan bouwen. Zij is burgerlijk ingenieur en heeft twintig jaar ervaring in diverse domeinen zoals strategische partnerschappen en algemeen management.
Het feit dat Claude Van Rooten geen directeur-generaal meer is, wil niet zeggen dat hij afscheid neemt van de weg. Als directeur Internationale Relaties zal hij zich concentreren op internationale contacten. Dat sluit volledig aan op zijn voorzitterschap van de World Road Association (PIARC). Het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw heeft als opdracht de technische vooruitgang in de wegenbouw te bevorderen door onderzoek, ontwikkeling en kennisoverdracht. Het is een private researchinstelling van openbaar nut en staat ten dienste van de openbare en private partners, dus zowel van de wegenbouwbedrijven als van de overheden. Het OCW werkt nauw samen met alle andere partners in de sector, met het onderwijs, met adviesbureaus en ontwerpers en met laboratoria. De Confederatie wenst Annick De Swaef en Claude Van Rooten veel succes met hun nieuwe opdracht!
INFO: www.ocw.be
85ste Euroconstruct Conferentie De 85ste Euroconstruct Conferentie in Helsinki heeft haar vooruitzichten gepubliceerd. Voor de Belgische bouw wordt dit jaar een productiegroei van 3,7 % verwacht. De bouw in het Verenigd Koninkrijk heeft met 0,1 % de laagste groeivooruitzichten. Hongarije staat aan de top van de 19 landen in Euroconstruct. Door de sterke stijging van de vraag naar bouwwerken wordt daar een productiegroei van 24,6 % verwacht 2018. Het gemiddelde voor de
58 Bouwbedrijf • juli-augustus 2018
Euroconstruct-landen is 2,7 %. Het summary en country report van de conferentie bevat een analyse van de bouwvooruitzichten voor 2018-2020. U kunt het met ledenvoordeel kopen bij de Confederatie. Ook de voorzichten voor BelgiĂŤ alleen zijn te koop
MEER INFO: hannelore.vanbilloen@confederatiebouw.be
De Belgische vakbeurs voor alle installatietechnieken:
binnenklimaat, sanitair, elektrotechniek, automatisering én beveiliging, verwarming, schoorsteenvegen, waterbehandeling. In de ruime hallen van Brussels Kart Expo van 9u00 tot 19u30. Gratis toegang voor bouwprofessionals. Sfeer en gezelligheid verzekerd dankzij gratis buffetten en drank.
Meer informatie over het boeken van een stand voor dit unieke evenement via steve.caufriez@confederatiebouw.be.
VRIJDAG 23 NOVEMBER 2018
www.installday.be organisatie:
mediapartners:
by Techlink
by Techlink by Techlink
initiatief van:
by Techlink
Vakbeurs en netwerkevent van het jaar voor fabrikanten, voorschrijvers, architecten en vakmannen uit de volledige afwerkingsector: schilders, schrijnwerkers, plaatsers van plafond- en wandsystemen, parket-, tegel- en mozaïekplaatsers, stukadoors, glazenmakers,… In de ruime hallen van Brussels Kart Expo in Groot-Bijgaarden van 9u00 tot 19u30. Gratis toegang tot meer dan 140 standen. 4.300 bezoekers op 1 dag tijd. Gemoedelijke sfeer met gratis buffetten en drank.
Meer informatie en inschrijvingen als standhouder voor dit unieke evenement via steve.caufriez@confederatiebouw.be.
DINSDAG 27 NOVEMBER 2018
www.dagvandeafwerking.be
De Nationale Raad van Dak- en Dichtingswerken nodigt u uit op haar
■ Dé leidinggevende vakbeurs en het netwerkevent in de Benelux voor dakdekkers, dakafdichters, fabrikanten, architecten, voorschrijvers en vakmannen uit de dakensector… ■ In de ruime hallen van Brussels Kart Expo van 09u00 tot 19u30. ■ Gratis toegang tot meer dan 140 standen. ■ 4.100 bezoekers op 1 dag tijd. ■ Gemoedelijke sfeer met gratis buffetten en drank. Meer informatie en inschrijvingen als standhouder voor dit unieke evenement via steve.caufriez@confederatiebouw.be.
VRIJDAG 30 NOVEMBER 2017
www.belgianroofday.be organisatie:
media partner:
initiatief van:
Waar woonplezier en energie-efficiëntie elkaar spontaan vinden Riverview, exclusief appartementencomplex in Nieuwpoort
De Junkers oplossing Om de bewoners van het kleinste tot het ruimste appartement te verzekeren van een optimaal verwarmingscomfort, installeerden de specialisten van Decat twee slimme gaswandketelsystemen uit de Junkers Cerapur serie. Voor de kleinere appartementen met 1 slaap- en badkamer werd gekozen voor het hoge rendement, het brede modulatiebereik (van 3,8 tot 24 kW) en de supercompacte uitvoering van de 28 kW CerapurCompact premixbrander. De appartementen met meerdere slaap- en badkamers zijn uitgerust met een CerapurAcuSmart condensatie gaswandketel met ingebouwde boiler van 48 l. Een intelligente all-in-one oplossing die de bewoners het hele jaar door van een modulerende verwarming voorziet tegen een minimale verbruikskost. Een online aanstuurbare service en onderhoud maken het comfortplaatje compleet en dragen bij tot een woonbeleving waar vandaag en morgen elkaar perfect hebben gevonden.
Voordelen in één oogopslag CerapurCompact & CerapurAcu-Smart Condensatie gaswandketel
Moderne, supercompacte vormgeving en stille werking Corrosiebestendige warmtewisselaar in aluminium-silicium met inox ommanteling Energiebesparende modulerende hoogrendement circulatiepomp 154 liter warm water aan 40°C, beschikbaar binnen de eerste 10 minuten (CerapurAcu-Smart) Ingebouwde boiler van 48 liter (CerapurAcu-Smart) Breed modulatiebereik: 3,8 tot 24 kW
www.bosch-climate.be