Bouwbedrijf juli-augustus 2015

Page 1

bouwbedrijf maandblad van en voor de aannemer | juli - augustus 2015

Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel Afgiftekantoor Gent X – €6

>23

DOSSIER Alternatieve financiering

Nieuwe strategie voor financiering bouwprojecten > 10

Sociale verkiezingen Handleiding voor de aannemer (II)

> 15

FIEC Europese bouwthema’s

> 42

Omgevingsvergunning Wat is nieuw?


Innovatieve oplossingen voor uw beton, daar kunt u op bouwen.

Holcim investeert continu in onderzoek, zowel in het labo als op de bouwplaats. Dat leidt tot innovatieve oplossingen en een almaar vollediger en performanter productassortiment. Holcim werkt immers samen met de beste leverancier-partners om u het allerbeste te kunnen bieden op het vlak van vezelbeton, zelfverdichtend beton, gekleurd beton... Dankzij de klantenondersteuning van Holcim brengt u zelfs de meest complexe projecten tot een goed einde. Holcim organiseert ook opleidingssessies van hoog niveau over zijn producten en het gebruik ervan. Holcim, telkens weer een nieuwe oplossing. Voor meer informatie, documentatie of een afspraak: www.holcim.be

Kracht. Prestatie. Passie.


EDITO BOUWBELANGEN

De bouw heeft nood aan een nieuwe strategie voor de financiering

Maar het veiligstellen van onze toekomst vraagt ook een antwoord op een tweede uitdaging: de financiering van bouwprojecten. Aan deze complexe problematiek is Alternatieve financiering – Hefboom voor de bouw gewijd, het jaarverslag 2014-2015 van de Confederatie. Onze conclusie is duidelijk: we moeten een strategie ontwikkelen die in de komende twintig jaar de financiering van investeringen in de bouw garandeert.

“Een dwingende investeringsnorm van 3 % van het bbp”

Zulke strategie zal daarnaast privéfinanciering stimuleren als aanvulling of alternatief voor de overheidsmiddelen. De pensioenfondsen, de verzekeringsmaatschappijen en de banken beschikken over aanzienlijke middelen die ze willen investeren in een goed project. Privéfinanciering, bijvoorbeeld in een publiek-private samenwerking, kan tot gevolg hebben dat de privésector een grotere verantwoordelijkheid krijgt in het beheer van publieke infrastructuur. De overheid moet bereid zijn om hem dat vertrouwen te schenken. Ook voor de woningsector creëren alternatieve financieringen mogelijkheden. Erfpacht en recht van opstal scheiden woning- en grondbezit. Andere voorbeelden zijn crowdfunding, derde-investeerders of gespecialiseerde fondsen die kapitaal ophalen voor specifieke woonprojecten. Daarnaast zijn er dringend maatregelen nodig die de toegang tot een hypothecaire lening gemakkelijker maken voor gezinnen.

SECTOR & BEROEPEN

Zulke strategie zal een beroep moeten doen op een brede waaier van alternatieve financieringstechnieken. Een volledig overzicht vindt u in ons jaarverslag. Maar essentieel is onder meer dat België zichzelf een dwingende investeringsnorm oplegt, met een grootteorde van 3 % van het bbp. Onze overheden moeten de moed hebben om te investeren, ook al moeten ze daardoor besparen op de werkingskosten. Bovendien moet men zich ernstig beginnen af te vragen of men niet beter de strenge Europese begrotingsregels versoepelt voor goed gedefinieerde investeringen.

DOSSIER

O

nze sector bevindt zich op een scharniermoment in zijn bestaan. We staan voor verschillende fundamentele uitdagingen. De meest urgente is op dit moment het herstel van onze competitiviteit. De bouw vraagt aan de regering een loonkostenverlaging van zes euro per uur. De vakbonden van de sector hebben zich achter dit voorstel geschaard. Het is nu aan de regering om snel en doortastend op te treden, anders dreigt ernstig gevaar voor onze toekomst.

Een competitieve bouwsector in een investeringsvriendelijk klimaat. Omdat onze samenleving het nodig heeft.

PROJECTEN & BEDRIJVEN

Robert de Mûelenaere Gedelegeerd bestuurder Confederatie Bouw bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

3


IN DIT NUMMER

bouwbedrijf maandblad van en voor de aannemer | juli - augustus 2015

Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel Afgiftekantoor Gent X – €6

>23

DOSSIER Alternatieve financiering

Nieuwe strategie voor financiering bouwprojecten > 10

Sociale verkiezingen Handleiding voor de aannemer (II)

> 15

FIEC Europese bouwthema’s

> 42

Omgevingsvergunning Wat is nieuw?

BOUWBELANGEN

Contacten Bouwbedrijf is het maandblad van de vzw Confederatie Bouw, Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel Verantwoordelijke uitgever: Filip Coveliers, Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel Afgiftekantoor: Gent X Redactie: fax 02 545 59 02 Peter Graller – tel. 02 545 57 30 peter.graller@confederatiebouw.be Franstalige uitgave: Construction Druk: Drukkerij Geers Volgens concept van: Roularta Realisatie: EQUINOX Graphic Design Copyright coverfoto: © Artitec Fotografie Antwerpse Bouwwerken Reacties - vragen: communicatie@confederatiebouw.be Met de medewerking van: • de studiediensten van de Confederatie Bouw Secretariaat: Sonia Massart, tel.02 545 56 34 - fax 02 545 59 09 sonia.massart@confederatiebouw.be • Vlaamse Confederatie Bouw Secretariaat: Johan Walewijns, tel. 02 545 57 49 - fax 02 545 59 07 johan.walewijns@confederatiebouw.be • Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad Secretariaat: Morgane Cendoya, tel. 02 545 58 29 - fax 02 545 59 06 morgane.cendoya@confederatiebouw.be • Confédération Construction Wallonne Secretariaat: Catherine Houtart tel. 02 545 56 68 - fax 02 545 59 05 catherine.houtart@confederatiebouw.be Abonnementen: Claude Bernaerts, tel. 02 545 56 88 - fax 02 545 59 00 claude.bernaerts@confederatiebouw.be Reclame: Kristel Dekempeneer, tel. 02 545 56 99 - fax 02 545 59 08, kristel.dekempeneer@confederatiebouw.be of kde@confederatiebouw.be. Prijs jaarabonnement Leden van de Confederatie Bouw: begrepen in het lidgeld Niet-leden: € 137,80 (BTW en portkosten inbegrepen) Buitenland: € 300 (BTW en portkosten inbegrepen)

10 Sociale verkiezingen Een aantal bouwbedrijven zullen voor de eerste keer in hun bestaan sociale verkiezingen moeten organiseren. Deze gaan gepaard met een lange en complexe procedure die wettelijk gedefinieerd is. In dit nummer van Bouwbedrijf bespreken we de scharnierdata in die procedure.

INLEIDING 03 Edito Robert de Mûelenaere over een strategie voor alternatieve financiering.

06 Jaarverslag 2014-2015 Fotoreportage over de presentatie van het jaarverslag, met als eregast Charles Michel.

09 Regionaal standpunt Een pleidooi van Marc Ruebens voor

Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers De vzw Confederatie Bouw wil met deze publicatie gepaste, betrouwbare, volledige en exacte informatie brengen. Ze kan echter niet aansprakelijk worden gesteld indien ze hierin tekortschiet. Alle elementen van deze publicatie zijn beschermd door het auteursrecht van de vzw Confederatie Bouw. Overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk, is slechts toegelaten mits voorafgaande toestemming en uitdrukkelijke vermelding van de bron. Vanaf nu wordt Bouwbedrijf gedrukt op papier geproduceerd met hout uit duurzaam beheerde bossen. De duurzaamheid wordt gegarandeerd door de internationale organisatie Forest Stewardship Council (FSC), die niet alleen het bos controleert maar de hele handelsketen tot aan de drukker.

4

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

werkplekleren in Brussel.

BOUWBELANGEN 10 Sociale verkiezingen Wat u wanneer moet doen.

15 FIEC De bouw in Europees perspectief.

18 Conjunctuur De sector stagneert wellicht in 2015.


PROJECTEN & BEDRIJVEN

42

50

Nieuwe strategie voor financiering

Omgevingsvergunning

Van kantoor naar flat

De klassieke manier waarop overheden en gezinnen bouwprojecten financieren zal niet volstaan om de enorme bouwbehoeften van de toekomst te betalen. In haar jaarverslag 2014-2015 onderzoekt de Confederatie welk potentieel een breed gamma van alternatieve financieringen bieden.

In 2016 zal de omgevingsvergunning de huidige stedenbouwkundige en milieuvergunning in één vergunning van onbepaalde duur integreren. Dat is een revolutie in het Vlaamse beleid, en Bouwbedrijf onderzoekt dus nu al de belangrijkste aspecten van de omgevingsvergunning.

In Schaarbeek wordt aangetoond dat het mogelijk is om een kantoorgebouw om te bouwen tot uiterst energiezuinige flats. Het project werd in 2012 zelfs uitgeroepen tot modelgebouw door het Brusselse Gewest. Nu de werken ten einde lopen, gingen we op bezoek.

20 Starters

36 Woonfiscaliteit

PROJECTEN & BEDRIJVEN 50 Modelgebouw

Nieuwe fiscale maatregelen steunen hen.

Molensteen rond de nek van de

DOSSIER 23 Inleiding Waarom een dossier over alternatieve

38 Eisenbundel Confederatie

Gedurfde transformatie van kantoor tot flat.

52 Bouwmarkt

Er is een evenwichtige strategie nodig.

Boels breidt assortiment uit – Renson

financiering?

24 Woningbouw Enorme uitdagingen op komst.

26 Infrastructuur Onze competitiviteit in gevaar.

28 Krappe overheidsbudgetten Maar hoe komt dat eigenlijk?

Topfix – Komatsu WA200-7 wiellader

SECTOR & BEROEPEN 41 Federale

venstertabletten van Deceuninck – Holcim partner renovatie Artotheek

Uitstekende jaarresultaten in 2014.

42 Omgevingsvergunning De belangrijkste nieuwe elementen.

MARKANT 54 Cijfer van de maand

Dalende werkgelegenheid in de bouw.

44 Febelcem Hoog cementgebruik in 2014.

54 Vlaamse Houtproef

45 Vlaamse knowhow in trek

Prijsuitreiking van stimulerende

PROJECTEN & BEDRIJVEN

30 Alternatieve financiering Kort overzicht van de talrijke opties.

– Groei bij Reynaers – Nieuwe

wedstrijd.

Franse delegatie bezocht Grondbank en

32 PPS

VCB.

Hebben ze nog een toekomst?

34 Institutionele beleggers Hun visie op vastgoed en infrastructuur.

SECTOR & BEROEPEN

particulier.

DOSSIER

23

SECTOR & BEROEPEN

BOUWBELANGEN

DOSSIER

46 WTCB Nieuwe Technische Voorlichting over het doorboren van brandwerende wanden. bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

5


PRIKBORD Eerste minister Charles Michel

“Wij willen uw sector opnieuw lanceren” Eregast op de officiële voorstelling van het jaarverslag 2014-2015 van de Confederatie was eerste minister Charles Michel. Hij kreeg een warm applaus van de aanwezige aannemers. Michel gaf te kennen dat de federale regering zich bewust is van de problemen waarmee de bouw kampt, en hij somde de maatregelen op die ze genomen heeft en wil nemen.

H

et jaarverslag 2014-2015 is gewijd aan de alternatieve financiering van bouwprojecten. De officiële presentatie is altijd de gelegenheid om een toppoliticus of een leidende figuur uit de sociaal-economische wereld uit te nodigen. Dit jaar ging eerste minister Charles Michel zonder aarzelen in op de vraag van de Confederatie. Voorzitter Colette Golinvaux van de Confederatie zei hem in haar openingstoespraak dat de bouw zich in de moeilijkste situatie bevindt sinds de bouwcrisis uit de jaren 1980, toen we in vijf jaar 100 000 banen verloren. ACTIE In zijn reactie erkende Charles Michel het belang van onze sector voor de hele economie. De federale regering is zich bewust van de problemen: te hoge loonkosten, omstandigheden die JAARVERSLAG – Plechtige overhandiging aan Charles Michel niet aanzetten tot de nieuwbouw van woningen, de terugval van de overheidsinvesteringen … Maar de eerste minister verlagingen van € 3,6 miljard euro moeten ondernemingen ademis er ook van overtuigd dat we een crash kunnen vermijden. De ruimte geven. Bijzondere aandacht gaat naar de kmo’s. Er komt er federale regering wil de sector ter hulp komen. administratieve vereenvoudiging die tot 30 % besparingen moet leiden. De wet op de betalingstermijnen wordt aangepast om late Er is bijvoorbeeld het actieplan tegen sociale fraude en sociale betalers tegen te gaan. En een aanpassing van de wet op de faildumping. Michel wil de opdrachtgevers in België responsabililissementen moet ondernemers de kans bieden om na een tegenseren en, indien nodig, straffen – ook de opdrachtgevers van de slag opnieuw te starten. Het pensioen van de zelfstandigen zal overheid. Hij pleit ervoor om de Europese richtlijn van 2014 over volledig afgestemd worden op dat van de loontrekkenden. de gunning van overheidsopdrachten zo snel mogelijk om te zetten. Het gebruikelijke criterium “goedkoopste offerte” moet Minder aangenaam was wellicht zijn boodschap dat er een worden vervangen door het criterium “economisch voordeligste aansprakelijkheidsverzekering komt voor aannemers, hoewel offerte”. Dat betekent dat abnormaal lage prijzen zullen worden hij geen details vrijgaf. Er komt ook nieuwe regelgeving op de gecontroleerd en onderaanneming grondig wordt gecheckt. buitengerechtelijke geschillenregeling, die – hopelijk – dure en tijdrovende rechtszaken kan vermijden. Charles Michel maakte Het vrij verkeer van werknemers in Europa stelt Michel hij niet in zich sterk de regering een systeem zal opzetten dat niet alleen de vraag. Maar het systeem moet verbeterd worden om misbruik consument beschermt maar ook de bouwbedrijven niet in gevaar tegen te gaan. Een buitenlandse detacherende firma moet bijvoorbeeld een substantiële activiteit in het land van oorsprong uitoebrengt. De buitengerechtelijke geschillenregeling zal, als het van fenen, en een opeenvolging van korte detacheringen is onacde regering afhangt, snel, eenvoudig en goedkoop zijn. ceptabel. De regering pleit er ook voor dat de sociale bijdragen betaald worden in het land waar men werkt. COMPETITIEF De regering wil de Belgische loonhandicap volledig wegwerken, en de eerste minister verdedigde dus de indexsprong. De lasten-

6

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

INFO

www.confederatiebouw.be


BOUWBELANGEN

NIJVERHEIDSSECTOREN - Frank Beckx (gedelegeerd bestuurder essenscia Vlaanderen) met André Jasienski (directeur Febelcem) en Robert Joos (directeur-generaal Staalindustrie Verbond GSV).

WERKGEVERS EN POLITIEK – Pieters Timmermans (gedelegeerd bestuurder VBO), Robert de Mûelenaere (gedelegeerd bestuurder Confederatie Bouw), Charles Michel en Colette Golinvaux (voorzitter Confederatie).

DOSSIER

COLETTE GOLINVAUX – De voorzitter van de Confederatie wees op de zeer moeilijke toestand waarin de bouw zich bevindt.

CHARLES MICHEL – De eerste minister verklaarde zich bereid om de sector een helpende hand toe te steken.

SECTOR & BEROEPEN

ONDERZOEK EN ADMINISTRATIE – Claude Van Rooten (directeur-generaal OCW), Philippe Callewaert (secretaris-generaal BMP / PMC), Hugues Dumont (adviseurgeneraal FOD Economie, Kmo, Middenstand en Energie).

AANNEMERS – Alain Lebens (gedelegeerd bestuurder Louis De Waele) en Dirk De Nul (Jan De Nul)

PROJECTEN & BEDRIJVEN

CONFEDERATIE – Marc Ruebens (voorzitter Confederatie Bouw Brussel – Hoofdstad), Jef Lembrechts (voorzitter Vlaamse Confederatie Bouw) en Johan Willemen (past voorzitter Confederatie) luisteren naar de eerste minister.

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

7


RAM track-and-trace

Automatiseren materiaalbeheer / asset tracking

Samenwerking met de Confederatie Bouw sinds 2005 • Localiseren en traceren • Efficiëntere inzet • Terugdringen verloren materieel • Automatisch materieel inventariseren

RAM Mobile Data NV Woluwelaan 148-150 Diegem Tel. 02 715 2511

www.ram.be

halve pagina Bouwbedrijf NL Asset juni 2015 v2.indd 1

11-6-2015 16:06:28

Productinfo voor de bouw? Vind het nu gauw!

stelt voor:

WWW.ONLINEBOUWMARKT.BE Surf en ontdek onze nieuwe homepage!

8

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

U bent aannemer en u wilt bij blijven in uw vakgebied? U wenst informatie te krijgen en de laatste nieuwigheden van topkwaliteit in de bouw te ontdekken? Wacht niet langer en surf naar www.onlinebouwmarkt.be De recentste producten voor uw activiteit liggen voortaan binnen klikbereik.

Vind ons leuk op Facebook! http://www.facebook.com/ BouwmarktMarcheDeLaConstruction


REGIONAAL STANDPUNT BOUWBELANGEN

De CBB-H neemt het voortouw op weg naar uitmuntend onderwijs Beste collega-aannemer,

DOSSIER

In de aan de gang zijnde hervorming van het technisch en beroepsonderwijs krijgt de toenadering tussen scholen en bedrijven een bevoorrechte plaats. Deze opbouwende dynamiek is in harmonie met de initiatieven die de Confederatie Bouw Brussel - Hoofdstad al vijf jaar ontplooit om het imago van onze sector te verbeteren en het bouwonderwijs in Brussel te herwaarderen. Onze bedrijven moeten in de toekomst kunnen rekenen op de instroom van goed geschoolde en vooral gemotiveerde arbeidskrachten. Niet alleen om competitief te blijven, maar ook als oplossing voor het gebrek aan geschikte arbeiders in een sector die voortdurend veeleisender en technischer wordt. We weten voor welke uitdagingen de arbeidsmarkt in ons gewest ons plaatst. Daarom hebben we een proefproject met stages in bouwbedrijven ontwikkeld. Onze rol was die van facilitator die instaat voor de link tussen school en bedrijf. De resultaten uit 2014 en de eerste helft van 2015 zijn zeer bemoedigend, niet alleen voor de leerlingen maar ook voor de scholen en de aannemers.

Aannemers moeten voortdurend een strijd tegen de chrono leveren. U vraagt zich wellicht af waar u de tijd zult vinden om uw toekomstige personeel op te leiden. Maar vergeet niet dat de CBB-H ook een Cel Beheer en Innovatie heeft opgericht, die u helpt om het bedrijfsbeheer te optimaliseren. Deze efficiënte dienstverlening is gratis. Elke aannemer die er een beroep op doet reageert tevreden en boekt tijdswinst – tijd die hij onder meer kan besteden aan het werkplekleren in zijn onderneming.

SECTOR & BEROEPEN

We zoeken nog aannemers die jongeren stageplaatsen willen aanbieden op hun bouwplaatsen

Nu wil de CCB-H een versnelling hoger schakelen. We willen meer scholen en meer richtingen bij het proefproject betrekken. Daarom vraag ik alle aannemers die actief zijn in het Brussels gewest of ze stageplaatsen voor één of meer jongeren willen aanbieden op hun bouwplaatsen. Als u wilt deelnemen aan het proefproject, neem dan gewoon contact op met onze Cel Jongeren en Onderwijs. Wij doen de rest.

Ik ben er van overtuigd dat we op weg naar de heropleving van onze sector zullen moeten passeren bij de gepersonaliseerde begeleiding van onze bouwbedrijven en bij een opleiding van onze toekomstige arbeiders die de realiteit op de werkvloer zo dicht mogelijk benadert. Het is nu aan ons om een actieve rol te spelen in deze evolutie naar uitmuntend onderwijs voor onze jongeren.

PROJECTEN & BEDRIJVEN

Collega, ik wens u een prettig en verfrissend bouwverlof.

Marc Ruebens Voorzitter Confederatie Bouw Brussel - Hoofdstad bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

9


In 2016 voor het eerst in bouwbedrijven

De procedure van de sociale verkiezingen (II) Bent u klaar voor de sociale verkiezingen? In 2016 zullen deze voor het eerst ook in de bouwbedrijven plaatsvinden. De werknemers kiezen dan hun vertegenwoordigers in de ondernemingsraad en het comité voor preventie en bescherming op het werk. Om problemen te vermijden moet u bepaalde procedures volgen. In het vorige artikel (Bouwbedrijf van juni 2015) bespraken we de basisbegrippen en -methoden. Dit artikel gaat over de verschillende etappes van de verkiezingsprocedure.

LEES OOK HET VORIGE ARTIKEL OVER DE SOCIALE VERKIEZINGEN! U kunt slechts het maximum uit deze tekst halen als u weet wat er stond in het vorige artikel over de sociale verkiezingen in Bouwbedrijf. U vindt het in ons juni-nummer op blz. 12. Binnenkort staan deze artikels ook op onze website www.confederatiebouw.be.

INFO

www.confederatiebouw.be

ELEKTRONISCH STEMMEN KAN NIET In de grote meerderheid van de bouwbedrijven zijn dit de eerste sociale verkiezingen. Dit betekent dat een stemming met “elektronische middelen” in deze bedrijven niet kan. In artikel 74 van de wet van 4 december 2007 staat namelijk dat voor een elektronische stemming de unanieme goedkeuring vereist is van de OR en het CPBW. Maar die zijn er niet in zulke bedrijven, en volgens artikel 74 volstaat een goedkeuring door

D

e sociale verkiezingen duiden de personeelsvertegenwoordigers van de arbeiders, bedienden, kaderleden en jonge werknemers aan in de ondernemingsraad (OR) en het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW). Maar de eigenlijke aanduiding is in feite het einde van een complexe procedure die 150 kalenderdagen duurt en die bestaat uit talrijke etappes, vastgelegd door de wet van 4 december 2007. Begin en einde van deze

de vakbondsafvaardiging in dit geval niet. Het is dus zinloos om geld uit te geven aan software die een elektronisch stemming mogelijk maakt. Voor de andere aspecten dan de stemming zelf kan men wel elektronische middelen gebruiken.

etappes hangen af van twee scharnierdatums, dag X en dag Y genoemd. Dag Y is de dag waarop de stemming in de onderneming plaatsvindt. Dat moet gebeuren in een periode die begint op 9 mei 2016 en eindigt op 22 mei 2016. De precieze datum wordt vastgelegd in overleg met de vakbondsafvaardiging. Als die er niet is beslist de werkgever. De procedure van de sociale verkiezing begint 150 dagen vóór de verkiezingsdag, met andere

woorden tussen 11 en 24 december 2015. Dag X is de dag waarop de verkiezingen aangekondigd worden aan de werknemers. Hij valt 90 dagen vóór dag Y, of andere geformuleerd: 60 dagen na het begin van de hele procedure. In dit artikel zullen we datums frequent aangeven als “dag X-35” enzovoort, wat wil zeggen: 35 dagen vóór X. Er bestaan softwaretools die een aannemer helpen om dit alles correct te organiseren.

ACTIVEER UW E-BOX BIJ DE FOD WERK De FOD Werk zal de e-Box gebruiken om te communiceren over de sociale verkiezingen. Mocht u uw persoonlijke e-Box nog niet geactiveerd hebben, dan is het nu het moment. De e-Box is een beveiligde elektronische brievenbus. De instel-

10

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

lingen van de sociale zekerheid gebruiken deze om documenten, meldingen en taken naar ondernemingen te sturen. Info: www.werk.belgie.be. Geef “e-Box”op als zoekterm.


BOUWBELANGEN

DRIE AANBEVELINGEN VOOR BOUWBEDRIJVEN De Confederatie heeft voorgesteld dat het paritair comité van de bouw (PC 124) de volgende aanbevelingen aan de bouwbedrijven zou doen:

FRANS OF NEDERLANDS? De organisatie van de verkiezingen moet de regelgeving op het taalgebruik respecteren. Geschreven documenten moeten bijvoorbeeld opgesteld zijn in de taal die de regelgeving oplegt. De volgende situaties doen zich voor:

- de TBE ligt in Duitstalig België. Het Duits wordt gebruikt. - de TBE ligt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De taal van de werknemer wordt gebruikt, ongeacht het gewest waarin hij gedomicilieerd is. De verkiezingen worden georganiseerd in het Nederlands voor Nederlandstaligen enzovoort.

nisgeving, moet opgesteld zijn in de taal van de geadresseerde. De stembiljetten kunnen tweetalig zijn als dat nodig is om het stemgeheim te garanderen. GEBRUIK MODELDOCUMENTEN Het is verplicht om bepaalde modeldocumenten te gebruiken tijdens de hele verkiezingsprocedure. U kunt deze afhalen van www.werk.belgie. be, de website van de FOD Werk. Klikken op Sociaal overleg, Sociale verkiezingen 2016 en op Modelformulieren. Deze modeldocumenten bestaan in het Nederlands, het Frans en het Duits.

In Brussel wordt wel een onderscheid gemaakt tussen collectieve en individuele documenten. Een collectief document, bijvoorbeeld de bekendmaking van de verkiezingsdatum, moet zowel in het Frans als in het Nederlands beschikbaar zijn. Een individueel document, bijvoorbeeld een ken-

DOSSIER

- de technische bedrijfseenheid (TBE) waarin de verkiezing plaatsvindt, ligt in Vlaanderen. Dan wordt het Nederlands gebruikt. Dat geldt ook voor de faciliteitengemeenten. (Wat een TBE is, staat uitgelegd in Bouwbedrijf van juni 2015); - de TBE ligt in Wallonië. Dan wordt het Frans gebruikt.

a) dezelfde verkiezingsdatum voor alle bouwbedrijven; b) stemmen per brief moet kunnen. De verspreiding van het personeel rechtvaardigt het; c) begin nu al met de syndicale delegatie te praten over het begrip technische bedrijfseenheid.

De verkiezingen voorbereiden – dag X-60 tot dag X In dit onderdeel geven we een overzicht van wat er moet gebeuren vanaf de eerste dag van de hele procedure (dag X-60) tot aan de officiële aankondiging van de verkiezingen (dag X).

De werkgever moet voor deze kennisgeving het gepaste modeldocument gebruiken (zie tabel 1). Het moet gericht worden tot - de vakbondsafvaardiging als die er is; - de werknemers, door de informatie uit te hangen; - de representatieve organisaties van de werknemers (en van de kaderleden als

CPBW

OR

Globaal document

CPBW.X-60.A

OR.X-60.A

Voorlopige lijst directie

CPBW.X-60.B

Voorlopige lijst kaderleden

Voor deze communicatie kan de werkgever de web-applicatie van de FOD Werk gebruiken of de documenten per post opsturen. Als de TBE minstens 100 werknemers telt, duiden de verkiezingen de ondernemingsraad en het comité voor preventie en bescherming op het werk aan. In dat geval moeten twee verschillende verzamelingen informatie overgemaakt worden, de ene voor de OR en de andere voor het CPBW. X-60 TOT X-35: CONSULTATIERONDE Het overmaken van de net besproken informatie is het begin van een periode waarin de werkgever de personeelsvertegenwoordiging consulteert over deze informatie. In bouwbedrijven is dat de vakbondsafvaardiging, als die er is. X-35: EINDE CONSULTATIE Op dag X-35 maakt de werkgever een einde CPBW

OR

Globaal document

CPBW.X-35.A

OR.X-35.A

OR.X-60.B

Voorlopige lijst directie

CPBW.X-35.B

OR.X-60.C

Voorlopige lijst kaderlede

TABEL 1 – Een overzicht van de informatie die moet worden overgemaakt. De afkortingen verwijzen naar de namen van de documenten voor het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) en de ondernemingsraad (OR)

OR.X-35.B OR.X-35.C

TABEL 2 – Documenten die gebruikt moeten worden na het einde van de consultatieronde.

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

11

PROJECTEN & BEDRIJVEN

- de aard van de bedrijfszetel, zijn domein en zijn graad van autonomie of afhankelijkheid ten opzichte van de juridische entiteit waartoe hij behoort; of de aard van de juridische entiteit, haar domein en haar graad van autonomie of afhankelijkheid ten opzichte van de technische bedrijfseenheid (TBE); - het aantal personeelsleden per categorie: arbeiders, bedienden, kaderleden en jongeren. De telling moet vertrekken van het aantal personeelsleden dat op

deze een eigen vertegenwoordiging hebben).

SECTOR & BEROEPEN

X-60: INFORMATIE SCHRIFTELIJK OVERMAKEN Ten laatste op dag X-60 moet de werkgever informatie over een aantal zaken schriftelijk overmaken. Deze gaat over de volgende onderwerpen:

dag X-60 aan de slag is in de onderneming; - de functies van het directiepersoneel (titels, inhoud en een lijst van de personen die deze functies uitoefenen); - de kaderfuncties en de lijst van personen die deze functies uitoefenen. Dit moet alleen als de TBE minstens honderd personeelsleden telt waarbij minstens dertig bedienden. Denk eraan dat kaderleden ook bedienden zijn; - dag X en dag Y, met andere woorden: de dag waarop de verkiezingsdatum officieel uitgehangen wordt en de verkiezingsdatum.


aan de consultatieronde. Hij beslist dan wat de technische bedrijfseenheid (TBE) is en wie tot het kaderpersoneel en de directie behoort. Opnieuw moet hij deze beslissing vermelden in het gepaste modeldocument (of een document dat hiermee overeenstemt). Hij moet dat richten tot

Voor deze communicatie kan de werkgever weer de web-applicatie van de FOD werk gebruiken of de documenten met de post opsturen.

- de vakbondsafvaardiging als die er is; - de werknemers, door de informatie uit te hangen; - de representatieve organisaties van de werknemers (en van de kaderleden als

X-35 TOT X-5: VERHAAL UITOEFENEN Ten laatste op dag X-28 (dus zeven dagen na het einde van de consultatieronde) kan men bij de arbeidsrechtbank een procedure inleiden tegen de beslissingen van

deze een eigen vertegenwoordiging hebben).

de werkgever. Dit kan gedaan worden door de werknemers, de representatieve organisaties van de betrokken werknemers en, als er een ondernemingsraad moet zijn in de onderneming, door de representatieve organisaties van de kaderleden. De arbeidsrechtbank doet uitspraak binnen de 23 dagen nadat ze het verhaal ontvangen heeft. Bezwaar noch beroep tegen deze uitspraak zijn mogelijk. Als niemand een procedure inleidt, zijn de beslissingen die de werkgever op dag X-35 bekendmaakte definitief op dag X-28.

Electorale procedure: dag X tot X+89 Op dag X moet de verkiezingsdatum uitgehangen worden. De volgende informatie moet overgemaakt worden op die dag: - datum en uurregeling van de verkiezingen; - het adres en de naam van de technische bedrijfseenheid waarin een OR en een CPBW verkozen moeten worden; - het aantal mandaten in de OR en de CPBW per personeelscategorie (arbeiders, bedienden, kaderleden en jongeren); - de voorlopige kiezerslijsten (de lijsten van mensen die mogen stemmen); - de lijst van de directieleden; - de lijst van de kaderleden; - de datums van de electorale kalender; - de persoon of de dienst de oproepbrieven verstuurt. Een werknemer kan alleen op een voorlopige kiezerslijst staan als hij op de dag van de verkiezing (dag Y) minstens drie maanden in de TBE aan de slag zal zijn met een arbeidscontract of een leercontract. Iedere werknemer staat op de kiezerslijst van de personeelscategorie waartoe hij behoort. Een werknemer die nog geen 25 is, staat dus op de lijst van de jongeren, of hij nu arbeider, bediende of kaderlid is. Hiervoor moet het gepaste modeldocu-

ment gebruikt worden (zie de tabel). Het moet overgemaakt worden aan; - de vakbondsafvaardiging als die er is; - de werknemers, door de informatie uit te hangen; - de representatieve organisaties van de werknemers (en van de kaderleden als deze een eigen vertegenwoordiging hebben). Voor deze communicatie kan de werkgever de tool op de web-applicatie van de FOD werk gebruiken of de documenten met de post opsturen. De kiezerslijsten moeten alleen toegevoegd worden als er geen vakbondsafvaardiging is. X TOT X+28: BEZWAAR AANTEKENEN In deze vier weken kan men bezwaar aantekenen tegen de beslissingen die bekendgemaakt zijn op dag X. Het is ook de periode waarin deze onderzocht kunnen worden door de bevoegde arbeidsrechtbank. Van dag X tot dag X+7 kunnen de werknemers, hun representatieve organisaties en de representatieve organisaties van de kaderleden (als er een OR moet zijn) bij de werkgever bezwaar aantekenen tegen de kiezerslijsten, het aantal mandaten in de OR of het CPBW, het aantal mandaten in iedere categorie, de lijst van het directiepersoneel en de lijst van de kaderleden. CPBW

Globaal document

CPBW.X.A

OR.X.A

Voorlopige kiezerslijsten

CPBW.X.B

OR.X.B

Lijst directie

CPBW.X.C

OR.X.C

Electorale kalender

CPBW.X.D

Lijst kaderleden TABEL 3 – De modeldocumenten voor de informatie die op dag X bekengemaakt moet worden.

12

OR

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

OR.X.E OR.X.D

Tussen X+7 en X+14 moet de werkgever uitspraak doen over de bezwaren. Als er wijzigingen nodig zijn, moet de werkgever een rechtzetting uithangen. Deze moet ook overgemaakt worden aan de representatieve organisaties van de werknemers (ook die van de kaderleden als er een OR moet zijn). Tussen X+14 en X+21 kan een procedure ingeleid worden bij de arbeidsrechtbank. Dit kan door de werknemers, hun representatieve organisaties en de representatieve organisaties van de kaderleden (als er een OR moet zijn). De arbeidsrechtbank doet uitspraak binnen de zeven dagen nadat ze het verhaal ontvangen heeft. Ook in dit geval zijn bezwaar noch beroep mogelijk tegen de beslissing van de arbeidsrechtbank. Afhankelijk van de uitspraak moet er weer een rechtzetting komen van de bekendmaking. De volgende stap is de definitieve vastlegging van de lijsten van de kiezers, het directiepersoneel en het kaderpersoneel, en van het aantal mandaten per categorie in de OR en de CPBW. Dat gebeurt - op dag X+8 als er geen bezwaar aangetekend werd; - op dag X+22 als er wel bezwaar werd aangetekend bij de werkgever maar men niet naar de arbeidsrechtbank gestapt is; - op dag X+28 als men wel naar de arbeidsrechtbank gestapt is. Velt deze eerder een oordeel, dan is de betrokken lijst op de dag van haar beslissing definitief. KANDIDATEN EN STEMBILJETTEN Niet iedere werknemer mag op een kandidatenlijst staan. Hij moet op de dag van de verkiezing (dag Y) aan de volgende voorwaarden voldoen:


BOUWBELANGEN DOSSIER

MET DE HAND – In veel bouwbedrijven zal het niet toegestaan zijn om de eigenlijke stemming met elektronische middelen te organiseren: computers, apps, softwaretools enzovoort.

Het is verboden om kandidaat te zijn op meer dan één kandidatenlijst. Men kan bijvoorbeeld niet tegelijk staan op de lijsten van de arbeiders en van de jonge werknemers (als deze laatste er is). Men kan alleen kandidaat zijn op de lijst van de arbeiders of van de jonge werknemers of van de bedienden enzovoort. Men kan ook slechts kandidaat zijn voor één representatieve organisatie. Een kandidaat kan dus niet staan op de lijsten van de arbeiders ingediend door twee verschillende vakbonden. Maar let op: men kan wel op de kandidatenlijst van de arbeiders staan voor de ondernemingsraad én tegelijkertijd op de kandidatenlijst van de arbeiders voor het CPBW. Als in de onderneming vijftien of meer kaderleden werken, dan kan hun kandidatenlijst ingediend worden door de Nationale Confederatie van het Kaderpersoneel maar ook (en zelfs parallel) door een groep kaderleden in de onderneming. Minstens 10 % van de kaderleden moeten bij de indieners horen. Er moeten bovendien minstens vijf handtekeningen op een dergelijke huislijst staan, ook als in de

onderneming minder dan 50 kaderleden werken. Als er meer dan 50 maar minder dan 100 kaderleden werken, moeten dat minstens tien handtekeningen zijn. De kandidatenlijsten krijgen een nummer na een lottrekking op de FOD Werk. Uitzondering vormen de kandidatenlijsten van de kaderleden, die een nummer krijgen van de werkgever. Als er meer dan één lijst is voor de kaderleden, dan bepaalt een lottrekking het nummer. X + 40: UITHANGEN KANDIDATENLIJSTEN In de vijf dagen tussen dag X+35 en X+40 moet de werkgever de namen van de kandidaten uithangen zoals ze op de lijst staan: de kandidaten van de arbeiders, de bedienden, de jonge werknemers en de kaderleden. Deze moeten uitgehangen worden op dezelfde plaatsen als de aankondiging van de verkiezingsdatum. X+47 TOT X+77: BEZWAREN EN JURIDISCHE PROCEDURES Ten laatste op dag X+47 kunnen werknemers protest aantekenen bij de werkgever als ze hun kandidatuur willen intrekken of als ze kandidaturen ingetrokken willen zien omdat deze niet aan de wettelijke vereisten voldoen.

Gehuwde vrouwen en weduwen kunnen tot dag X+47 vragen dat hun naam op de kandidatenlijst voorafgegaan wordt door de naam van hun echtgenoot of overleden echtgenoot. Kandidaten kunnen vragen

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

13

PROJECTEN & BEDRIJVEN

X+35: KANDIDATENLIJSTEN INDIENEN Ten laatste op dag X+35 kunnen de representatieve organisaties van de werknemers hun kandidatenlijsten indienen. Ze kunnen deze op papier overhandigen aan de werkgever of ze opsturen. Het gepaste modeldocument moet gebruikt worden. Ze kunnen ook de web-applicatie gebruiken. Als er later wijzigingen of vervangingen nodig zijn, moeten deze op dezelfde manier overgemaakt worden. Met andere woorden: als men in het begin de kandidatenlijsten met de post opstuurt, moeten ook alle wijzigingen met de post opgestuurd worden. Op deze lijsten kunnen niet meer namen staan dan er mandaten zijn. Als er tien mandaten zijn, kan de lijst van de kandida-

ten dus niet meer dan tien namen bevatten. Hetzelfde geldt voor het aantal plaatsvervangers. De kandidaten moeten horen bij de categorie waarvoor ze kandidaat zijn en bij TBE waarin ze kandidaat zijn. Bij welke categorie ze horen kan men nagaan door te kijken naar de categorieën op de kiezerslijsten.

SECTOR & BEROEPEN

- een arbeids- of leercontract hebben; - bij de TBE horen waarin hij kandidaat is; - bij de personeelscategorie horen waarvoor hij kandidaat is; - minstens 18 jaar zijn (dat wordt 16 als hij kandidaat is voor de jongere werknemers); - geen 65 of ouder zijn; - geen deel uitmaken van het directiepersoneel en geen preventieadviseur of vertrouwenspersoon zijn; - een zekere minimumperiode in de TBE gewerkt hebben. Hij moet op dag Y minstens zes maanden ononderbroken gewerkt hebben in de TBE, ofwel er in 2015 verspreid over verschillende periodes samen minstens negen maanden gewerkt hebben.


dat hun voornaam gevolgd wordt door de voornaam waarmee ze bekend staan. Vanzelfsprekend kunnen ze vragen om hun naam te corrigeren als deze fout vermeld wordt.

representatieve organisaties van de werknemers en de representatieve organisaties van de kaderleden of de kaderleden die zelf een kandidatenlijst indienden een kandidaat vervangen als

De werkgever brengt op dag X+48 de organisatie die de kandidaten heeft voorgesteld per post of met de web-applicatie op de hoogte van de bezwaren of van de teruggetrokken kandidaturen. Deze organisatie heeft vervolgens zes dagen (tot dag X+54) om de kandidatenlijsten aan te passen. De aanpassing moet vastgelegd worden in een modeldocument. Ten laatste twee dagen later (X+56) moet de werkgever de gewijzigde kandidatenlijsten uithangen.

- hij intussen overleden is; - hij intussen niet meer in de TBE werkt; - hij niet meer behoort tot de representatieve organisaties van de werknemers of de kaderleden die hem voorgesteld hebben; - hij intussen van categorie veranderd is.

In de vijf daaropvolgende dagen (dus tot dag X+61) krijgt men opnieuw de kans om bij de arbeidsrechtbank een procedure in te leiden tegen de gewijzigde kandidatenlijsten. Zulke procedure kan ingeleid worden door de werknemers en de representatieve organisaties van werknemers en kaderleden. In deze periode kan ook de werkgever zulke procedure inleiden tegen de voorgestelde kandidatenlijsten. Maar opgelet: als niemand op dag X+47 bezwaar heeft aangetekend tegen de originele kandidatenlijsten, moet de werkgever de procedure inleiden in de vijf dagen van X+48 tot X+52. De arbeidsrechtbank doet uitspraak binnen de veertien dagen nadat ze het verhaal ontvangen heeft. Deze veertien dagen lopen af op X+66 (als er geen bezwaar is aangetekend maar de werkgever naar de arbeidsrechtbank stapte) of op X+75 (als er wel bezwaar is aangetekend en iemand daarna naar de arbeidsrechtbank stapte). Opnieuw is bezwaar of beroep tegen de uitspraak van de arbeidsrechtbank onmogelijk. Een kandidaat die volgens de rechtbank niet verkiesbaar is omdat hij op dag X-30 niet in dienst was van de TBE, mag niet vervangen worden. Een nieuwe kandidaat staat op dezelfde plaats als de kandidaat die hij vervangt, ofwel als laatste op de lijst. De keuze is aan de organisatie die zijn kandidatuur indiende. X+76: LAATSTE VERVANGING Na de werkgever te raadplegen kunnen de

telt moet er ook voor hen een stembureau zijn.

Ze kunnen ook een kandidaat vervangen wiens kandidatuur ingetrokken werd. De vervanging moet opgetekend worden in het gepaste modeldocument. De wijzigingen moeten uitgehangen worden door de werkgever zodra de vervanging aan hem meegedeeld is. Dat moet gebeuren op dezelfde plaats waar de verkiezingsdatum uitgehangen werd.

X+40 TOT X+60: SAMENSTELLING KIESBUREAUS Op dag X+40 duidt de werkgever voor elk kiesbureau een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan. Hij moet dit doen met het akkoord van de vakbondsafvaardiging of, als die er niet is, van de representatieve organisaties van de betrokken werknemers. Als hij dit akkoord niet krijgt moet hij dit meedelen aan de inspecteurdistrictshoofd van de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten waaronder de TBE valt. Deze zal dan de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter aanduiden. De adressen van de inspecteurs-districtshoofden staan op de website van de FOD Werk. Achtereenvolgens klikken op OVER DE FOD, Organigram en Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten.

STEMBILJETTEN OPMAKEN Op dag X+77 liggen de kandidatenlijsten definitief vast. Ze worden op de stembiljetten samengebracht in de volgorde die per lottrekking bepaald werd. De namen op de lijsten staan in de volgorde waarin ze voorgesteld werden. Na iedere naam staat een V of een M, naargelang de kandidaat een vrouw of een man is. De stembiljetten moeten opgemaakt worden in overeenstemming met het model opgelegd door het reglement.

Ten laatste op dag X+54 duidt de voorzitter van ieder kiesbureau een secretaris en een plaatsvervangende secretaris aan. Daarnaast duidt hij vier bijzitters aan. De secretaris, de plaatsvervangende secretaris en de bijzitters moeten in principe kiesgerechtigd zijn in hun categorie, maar hiervan kan men afwijken met een akkoord met de vakbondsafvaardiging of met de representatieve werknemersorganisaties. Maar ze mogen geen kandidaat zijn en ze moeten tot het personeel van de TBE behoren.

KIESBUREAUS EN -COLLEGES Iedere categorie van werknemers die voldoende sterk aanwezig is in de TBE heeft zijn eigen kiescollege en zijn eigen kiesbureau. Er kunnen dus kiescolleges en kiesbureaus zijn voor de arbeiders, de bedienden, de jonge werknemers en de kaderleden. In bouwbedrijven zullen de volgende situaties voorkomen:

Op dag X+60 moet de werkgever een mededeling uithangen met de samenstelling van de stembureaus en de verdeling van de kiezers over de bureaus.

- een stembureau voor de arbeiders; - een stembureau voor de arbeiders en ĂŠĂŠn voor de bedienden. Dit is het geval als de TBE hoofdzakelijk arbeiders tewerkstelt maar er vijfentwintig of meer bedienden werken; - als er minstens 25 jongeren in de onderneming werken moet er ook een stembureau voor de jonge werknemers zijn; - als de TBE vijftien of meer kaderleden

X+70: GETUIGEN AANDUIDEN De representatieve werknemersorganisaties en de kaderleden kunnen werknemers als getuigen en plaatsvervangende getuigen aanduiden. Er kunnen niet meer getuigen zijn dan er stembureaus zijn. Hetzelfde geldt voor de plaatsvervangende getuigen. Voor elke getuige kan ook een plaatsvervangende getuige aangeduid worden. De werknemersorganisaties en de kaderleden moeten de werkgever meedelen in welk kiesbureau iedere getuige zijn taak zal vervullen tijdens de hele duur van de operatie. n

INFO In het volgende nummer van Bouwbedrijf besprekende we de resterende onderdelen van de hele kiesprocedure en geven we voor de volledigheid nog eens een bondige lijst van alle etappes die de procedure moet doorlopen. Nog vragen? Stel ze aan philippe.stienon@confederatiebouw.be.

14

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be


BOUWBELANGEN

FIEC Congres 2015 in Brussel

De bouwsector in Europees perspectief In het begin van juni had in Brussel het jaarlijkse congres van FIEC plaats, de Europese federatie van de bouwsector. Eregast was niemand minder dan Europees commissievoorzitter Claude Juncker.

F

JEAN-CLAUDE JUNCKER De aanwezigheid van de Europese commissievoorzitter was een kans die FIEC en de Confederatie niet lieten liggen. Ze wezen op de pijnpunten voor onze sector, die sinds het uitbreken van de crisis in 2008 zijn activiteit fors zag dalen in de meeste landen van de EU. Ze legden daarbij de nadruk op wat prioriteit moet krijgen voor de competitiviteit van de bouw. Johan Willemen (voorzitter FIEC) merkte op dat onze sector steeds minder begrijpt waarom de EU bepaalde politieke keuzes maakt.

Hij werd bijgevallen door Colette Golinvaux (voorzitter Confederatie Bouw). Zij besprak daarnaast enkele andere belangrijke aspecten, zoals de energie-transitie, de aantrekkelijkheid van onze sector voor jongeren en de strijd tegen de sociale dumping.

INFO

www.fiec.eu in de rubriek Library.

van een driehoek die succes moet brengen. De commissievoorzitter bevestigde nog eens dat alle drie deze punten nodig zijn. Jean-Claude Juncker: “Het is waar, we treffen strenge besparingsmaatregelen die geen rekening houden met de noden van de economie. Maar er bestaat geen alternatief voor budgettaire discipline.” EEN KANS Volgens FIEC kan het Juncker-plan grote kansen creëren. Maar dan moet aan essentiële voorwaarden voldaan zijn. Men zou

investeringen die een beroep doen op het EFSI buiten beschouwing moeten laten als men nagaat of een lidstaat de begrotingscriteria in het Stabiliteits- en Groeipact haalt. Garanties verstrekt door het EFSI mogen niet verboden worden als ze voordeliger zijn dan de marktvoorwaarden. Daarnaast vraagt FIEC dat deze garanties niet ten koste gaan van bestaande financieringsinstrumenten zoals Horizon 2020 of de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen. Ten slotte wil FIEC zekerheid dat het Juncker-plan ook ten goede komt van kleinere projecten zodat kmo’s er ook van kunnen profiteren. n

PROJECTEN & BEDRIJVEN

GEEN ALTERNATIEF VOOR BESPARINGEN? Het Juncker-plan wil € 315 miljard mobiliseren, als reactie op de massieve daling van de investeringen door talrijke lidstaten, en in een poging om de groei weer aan te zwengelen. Voor het plan zouden een Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) en een garantiefonds opgericht worden. Maar voor Jean-Claude Juncker is dat maar één element. Structurele hervormingen en budgettaire discipline vormen de twee andere hoekpunten

Ter gelegenheid van zijn jaarlijkse congres publiceert FIEC altijd een uitgebreid verslag van zijn activiteiten en van de activiteiten van de European International Contractors (EIC) en de Confederation of International Contractors’ Associations (CICA). Met deze twee laatste organisaties werkt FIEC samen. In Brussel presenteerde FIEC ook zijn rapporten met kerncijfers en met de statistieken van de bouwactiviteit in Europa.

BRUSSEL – Europees commissievoorzitter Jean-Claude Juncker op het jaarlijkse congres van FIEC, de Europese federatie van de bouwbedrijven. De Confederatie was medeorganisator.

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

SECTOR & BEROEPEN

Johan Willemen: “Sommigen zien de EU eerder als een beperking dan als een kans. In bijna alle lidstaten krijgt de bouw klappen. Het besparingsbeleid heeft in de voorbije jaren al heel wat schade aangericht in de economie in het algemeen, maar zeker in de bouwsector in het bijzonder.”

JAARVERSLAG DOSSIER

IEC verdedigt de belangen van de bouw op Europees niveau. De organisatie vertegenwoordigt onze sector bijvoorbeeld in de Europese sociale dialoog. De Confederatie is de enige Belgische vertegenwoordiger in FIEC en stond mee in voor de organisatie van het congres.

15


Juncker-plan

Hoe gaan we € 315 miljard besteden?

© Ivan Verzar

Een belangrijk onderwerp op het congres van FIEC was naast het Juncker-plan de competitiviteit van onze sector en de relatie tussen die twee. Dit kwam onder meer aan bod op een workshop met experts die voor de gelegenheid uitgenodigd waren. De Confederatie schotelde hen enkele pertinente vragen voor.

DEBAT – V.l.n.r.: Sam Hägglund (secretaris-generaal van de Europese federatie van de werknemers in de bouw- en de houtsector), Gauthier Bourlard (lid van de raad van bestuur van de EIB), Sirpa Pietikäinen (Europees parlementslid), Alessandro Carano (economisch en financieel adviseur bij de Europese Commissie) en Jean-Louis Marchand (ondervoorzitter FIEC).

D

e workshop was gewijd aan de economische factoren die de competitiviteit bepalen, en de experts lieten er geen twijfel over bestaan: het Juncker-plan is een kans die de bouw niet mag missen. Gauthier Bourlard, Belgisch vertegenwoordiger in de raad van bestuur van de Europese Investeringsbank IEB, legde uit. Gauthier Bourlard: “Wat betreft investeringen is het inderdaad een enorme kans. De bouw is een van de sectoren die het meeste geleden hebben onder de economische crisis die in 2008 uitbrak. Sindsdien gingen er in de Europese bouw ongeveer twee miljoen banen verloren. Het Junc-

16

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

ker-plan biedt ons een grote kans om de manier te veranderen waarop we al jaren functioneren.” HOE WERKT HET? De basis van dit investeringsplan is een bedrag van € 21 miljard in een Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI). € 16 miljard komt uit de Europese begroting en € 5 miljard wordt ingebracht door de Europese Investeringsbank (EIB). Deze basis kan worden aangevuld met de inbreng van andere publieke en private contribuanten. Het basisbedrag zou in twee fasen een hefboomeffect moeten creëren. In een eerste fase zou de EIB drie euro investeren in risicoproducten voor

elke euro uit het EFSI. Op drie jaar tijd zou € 60 miljard opgehaald moeten kunnen worden. In een tweede fase zouden deze investeringen privébeleggers moeten aantrekken voor een bedrag van vijf euro voor elke euro die de EIB investeert. Op die manier zou vijftien euro totale investeringen gegenereerd moeten worden voor elke euro die de overheid inzet. Het resultaat zou ongeveer € 315 miljard bedragen. De EIB speelt een centrale rol in het Juncker-plan. Niet alleen omdat ze miljarden inbrengt, maar ook omdat alleen zij en de Europese Commissie vertegenwoordigd zijn in het investeringscomité. Die beslissing is genomen om iedere politieke


KANS? JA, MAAR … Het oordeel van de experts op de workshop over het Juncker-plan was overwegend positief. Maar ze wezen ook op enkele minpunten. Bovendien zijn er nog onbeantwoorde vragen.

LEDEN VAN DE CONFEDERATIE STUREN DE DEBATTEN Verschillende leden van onze beroepsorganisatie interpelleerde de experts in de workshop. Ze deden dat niet persoonlijk maar in korte video’s waarin ze de problemen aankaartten waarmee aannemers dagelijks moeten afrekenen. Eén van hen was Marc Peeters (Managing Director BAM Belgium en voorzitter van ADEBVBA). Hij klaagde het gebrek aan investeringen in Europa en België aan. Marc Ruebens (zaakvoerder DRPB en voorzitter Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad) had het over de werkgelegenheid in de bouw en het aantrekken van jongeren. Jef Lembrechts (CEO Vanhout en voorzitter VCB) had bedenkingen bij de situatie van PPS in ons land, en vroeg of kmo’s ook zouden kunnen profiteren van het Junckerplan. Alle sectoren, maar zeker de bouw, hebben behoefte aan effectieve oplossingen voor hun problemen. Oplossingen aandragen, dat is de uitdaging waarvoor de Europese Commissie en het Juncker-plan staan.

inzetten van buitenlandse arbeidskrachten. De enige oplossing is een grondige wijziging van de Europese richtlijnen en reglementeringen ter zake. Maar Marianne Thyssen, de Europese commissaris die over dit dossier gaat, heeft nog geen duidelijk standpunt ingenomen.

VERGEET DE KMO’S NIET Jean-Louis Marchand (ondervoorzitter FIEC) sprak de vrees uit dat kmo’s niet zullen kunnen profiteren van het Junckerplan. De bouw is een typische kmo-sector: de veertien miljoen mensen die we in Europa werk geven, zijn aan de slag in drie miljoen bedrijven. De grote meerderheid van de aannemers in de EU beheert dus een klein firma.

niets willen toevertrouwen aan de privésector, dan lopen onze overheden op alle niveaus het risico dat ze geen stuk van de Europese koek zullen krijgen.

Unfaire concurrentie is het resultaat, om nog maar te zwijgen van de sociale dumping die dikwijls gepaard gaat met het

Jean-Louis Marchand: “Het Juncker-plan wil € 240 miljard uittrekken voor grote infrastructuurwerken en € 75 miljard voor kmo’s. Maar zonder een lokaal steunpunt zoals een nationale bouwfederatie zou het wel eens kunnen dat de kmo’s geen eurocent van dat geld zien. Ik vraag me af hoe we een correcte verdeling van de middelen zullen garanderen.” n info: www.fiec.eu

JEAN-LOUIS MARCHAND – “Kmo’s lopen het risico dat ze geen cent van het Juncker-plan zullen zien.”

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

17

PROJECTEN & BEDRIJVEN

HET SOCIALE ASPECT Voor een sector die snakt naar investeringen, is het Juncker-plan vanzelfsprekend hoopgevend. Maar bij monde van haar voorzitter Colette Golinvaux merkte de Confederatie op dat er nog andere gevaren onze sector bedreigen. Eén van de grootste problemen van de Belgische bouw is dat hij overspoeld wordt met buitenlandse arbeidskrachten die naar onze bouwplaatsen gedetacheerd worden. Zij leiden tot banenverlies in Belgische bedrijven, omdat ze veel goedkoper zijn. De socialezekerheidsbijdragen moeten in het land van oorsprong betaald worden, en daar liggen deze vaak lager – veel lager - dan in ons land.

SECTOR & BEROEPEN

“Zonder de steun van een bouwconfederatie zien kmo’s misschien geen cent van het Juncker-plan”

Enkele jaren geleden was de detachering van buitenlandse werknemers een relatief beperkt fenomeen. Maar sinds 2011 is er sprake van een explosie. De Belgische bouwbedrijven vragen daarom een level playing field: een gelijke behandeling voor iedereen. Komt die er niet, dan blijft het probleem bestaan, met soms onverwachte gevolgen, aldus Sam Hägglund (secretarisgeneraal van de Europese federatie van de werknemers in de bouw- en de houtsector). Hij merkte op dat de opleidingsgraad van de werknemers wel eens achteruit zou kunnen gaan.

DOSSIER

Het plan is hoofdzakelijk bedoeld voor de financiering van projecten voorgesteld door de privésector. Het zijn de ondernemers die de nodige impulsen moeten geven. Maar het overgrote deel van de voorstellen die ons land deed vinden hun oorsprong in de overheid. Bedrijven zijn wel bereid om in een publiek-private samenwerking te stappen, maar het succes daarvan is niet gegarandeerd. Zo kwam een PPS voor de aanleg van een nieuwe tramlijn in Luik onlangs nog in moeilijkheden. In tegenstelling tot verschillende buurlanden heeft ons land ook geen goed ontwikkelde cultuur van concessies. Als ze alles willen controleren en

BOUWBELANGEN

beïnvloeding te voorkomen. De projecten komen alleen in aanmerking als ze economische meerwaarde creëren. Bovendien moeten ze ook privémiddelen kunnen verzamelen.


Conjunctuur

Dit jaar nulgroei in de bouw Een realistische interpretatie van de meest recente gegevens suggereert dat de bouw in 2015 stagneert. Geen vooruitgang, geen achteruitgang maar nulgroei. Het aantal werknemers zal wellicht met 4 % dalen.

D

eze conclusies volgen uit de analyse van de studiedienst van de Confederatie. Maar die voegt er meteen een waarschuwing aan toe: meer nog dan anders is het moeilijk om een prognose te maken. In de voorbije twee jaren ging het aantal bouwvergunningen bij momenten als een jojo op en neer. Het is bovendien moeilijk in te schatten hoe de psychologie en de portemonnee van de kandidaat-kopers en –bouwers gaat reageren op een aantal belangrijke elementen, zoals de vermindering van de woonbonus in Vlaanderen, de eisen die het Vlaamse gewest vanaf 1 januari 2016 stelt aan de energieprestaties of de plannen die Wallonië en Brussel hebben met de vastgoedfiscaliteit. GEEN KLIMAATBONUS Een eerste factor die de zwakke prestatie van de bouw verklaart, is het klimaat. In 2014 waren de wintermaanden uitzonderlijk mild. In dat jaar groeide onze sector in zijn geheel met 3,2 %. Maar dit jaar moeten we niet rekenen op een dergelijke klimaatbonus. WONINGBOUW In de eerste helft van 2014 stegen de vergunningsaanvragen voor nieuwe woningen met 10 %. Ze bereikten zelfs het peil van vóór het uitbreken van de crisis in 2008. Maar na de snelle stijging volgde een daling. Sindsdien was er geen enkele maand waarin meer dan 4 000 woningen vergund werden. Op jaarbasis is dat minder dan 48 000 woningen. De terugval is verklaarbaar: veel Vlamingen vroegen nog snel een vergunning aan om de strengere EPB-eisen te vermijden die in het Vlaams gewest gelden sinds 1 januari 2015. Ze anticipeerden en vervroegden hun aanvraag.

Het valt te verwachten dat de piek de activiteit in 2015 een duw van 5 % in de rug zal geven. Maar als het effect van de anticipatiepiek uitgewerkt is, volgt er normaal gezien een daling van de activiteit. Alleen als de algemene economische groei stijgt en de werkloosheid afneemt, zou deze voorkomen kunnen worden. Dit alles vanzelfsprekend in de veronderstelling dat onze politici intussen geen maatregelen

18

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

nemen die de woningbouw stokken in de wielen steken. RENOVATIES De renovaties zouden in 2015 met 3,5 % moeten groeien. In 2014 was dat nog 3 %. Deze sector illustreert overigens het belang van de politiek. De hogere groei van dit jaar is namelijk mee te wijten aan een btw-maatregel. Vanaf 1 januari 2016 gaat de btw op renovatiewerken pas naar 6 % als de woning ouder is dan tien jaar.

Nu is dat nog vijf jaar. Dit zal een anticipatie-effect veroorzaken: mensen die hun woning tussen de vijf en de tien jaar nog snel laten renoveren. Maar dit is niet meer dan een verplaatsing van werken van het ene jaar naar het andere. Goed voor 2015, maar wellicht een demper op de groei van de renovaties in 2016. NIET-WOONGEBOUWEN Het vergunde volume van de nieuwe nietwoongebouwen daalde sterk in de tweede


BOUWBELANGEN

helft van 2013. In het begin van 2014 was de onderliggende trend weer positief, maar de groei was kleiner dan verwacht. De activiteit in dit segment liep vorig jaar terug met ongeveer 5 %. Voor dit jaar zijn de vooruitzichten nog slechter. De mix van de gebouwen die opgetrokken zouden moeten worden, zal minder werk opleveren. Het volume van de vergunde handelsen kantoorgebouwen is sterk gedaald in 2014. Dit werd gecompenseerd door het volume van de gebouwen voor landbouw en industrie, maar deze vragen doorgaans minder afwerking.

STAGNATIE Al deze bedenkingen samen suggereren dat de hele bouwsector dit jaar op een nul-

De Confederatie moet helaas verwachten dat de loonarbeid in onze sector met 4 % zal dalen in 2015. De statistieken van het Instituut voor de Nationale Rekeningen wijzen in dezelfde richting. In de eerste drie maanden van 2015 waren er 1 200 banen minder in onze sector dan in de laatste drie maanden van 2014. n

PROJECTEN & BEDRIJVEN

Het resultaat van dit alles in 2015? Een pijnlijke dreun van 3,1 % voor de burgerlijke bouwkunde in zijn geheel. Beterschap ligt niet meteen in het verschiet. De regering wil tot aan het einde van haar legislatuur jaar na jaar meer op de dotatie aan de NMBS beknibbelen.

DALING WERKGELEGENHEID De nulgroei maakt het zeer onwaarschijn-

lijk dat de werkgelegenheid in 2015 zal toenemen. De werkgelegenheidscoëfficient in de Belgische bouw neemt af. Steeds minder hier in België ingeschreven werknemers zijn nodig voor dezelfde hoeveelheid activiteit. Dit heeft ongetwijfeld te maken met het gestaag groeiende aantal buitenlandse werknemers die naar onze bouwplaatsen gedetacheerd worden.

INFO jean-pierre.liebaert@confederatiebouw.be

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

SECTOR & BEROEPEN

Vlak na gemeenteraadsverkiezingen zakken de investeringen door de gemeenten in, om in de aanloop naar de volgende verkiezingen opnieuw te stijgen. Het Federaal Planbureau denkt dat 2015 weer een jaar met zulke stijging wordt. Maar de studiedienst van de Confederatie oordeelt dat de vooruitzichten voor de wegenwerken negatief blijven. Hun aandeel in het totaal van de investeringen van gemeenten en provincies vertoont nu een structureel dalende trend. Ook voor het spoor ziet het er niet goed uit. De federale regering bespaart en schroefde de dotatie aan de NMBS terug. Dat kan de investeringsbudgetten van de spoorwegmaatschappij met € 150 miljoen verminderen, een daling met 8 %.

groei of een bijna-nulgroei afstevent. Ook het Federaal Planbureau formuleert deze prognose. De groei in 2014 was dus geen voorbode van structureel herstel. Dit laatste wordt bevestigd door de conjunctuurbeoordeling door de bouwbedrijven zelf. De meeste ondernemingen verwachten stagnatie. Bij de onderneming die geen stagnatie verwachten zijn de pessimisten, die een daling verwachten, meer dan twee keer zo talrijk als de optimisten. Daarnaast daalde de loonarbeid in de bouw met 2,9 % in 2014, ondanks de toename van de activiteit. In een periode met sterk herstel zou dat paradoxaal zijn.

DOSSIER

BURGERLIJKE BOUWKUNDE Volgens de beschikbare gegevens groeide de burgerlijke bouwkunde in 2014 met 1 %. Daarmee presteerde hij beter dan eerdere prognoses aangaven. De voornaamste oorzaak was een onverwachte toename van de investeringen in het spoor. Daarnaast daalden de investeringen door de lokale besturen minder dan verwacht. Maar in 2015 zal dit segment wellicht toch de negatieve gevolgen ondervinden van de saneringsmaatregelen van de overheden. Ook in 2014 was er trouwens al een terugval van 3 % in het deelsegment van de wegenwerken, en een grotere terugval bij de werken die hoofdzakelijk door lokale besturen besteld worden.

19


Nieuwe fiscale maatregelen

Duw in rug voor startende ondernemingen Startende kmo’s hebben het vaak moeilijk. Maar de federale regering heeft hen nu een tijdelijke verlaging van de loonkosten verleend. Bovendien heeft ze een aantal fiscale maatregelen getroffen die het verschaffen van kapitaal aan Belgische starters aanmoedigen. Beide initiatieven zijn bedoeld voor ondernemingen die nog geen vier jaar oud zijn.

M

aar eerst even verduidelijken wat in dit geval bedoeld wordt met “kmo”. De definitie vindt u in de tabel. Zoals u kunt zien, wordt een onderscheid gemaakt tussen micro-ondernemingen, kleine ondernemingen en middelgrote ondernemingen. Deze indeling is zowel op vennootschappen als op eenmanszaken van toepassing. De categorie waarin een onderneming valt, bepaalt mee welke voordelen ze kan genieten. Met “starter” wordt een onderneming bedoeld die nog geen vier jaar oud is. Het is idee is dat de opstartfase van een onderneming vier jaar duurt. LOONKOSTENVERLAGING Startende kleine en micro-ondernemingen hoeven in de eerste vier jaar van hun bestaan een deel van de bedrijfsvoorheffing niet door te storten aan de schatkist. Kleine ondernemingen genieten een vrijstelling van 10 %, micro-ondernemingen een vrijstelling van 20 %. De kmo houdt de bedrijfsvoorheffing op het loon van het personeel dus gewoon in, maar stort ze niet volledig door. INVESTERINGEN AANMOEDIGEN Niet alleen onze hoge loonkosten vormen een drempel voor starters. Het is ook niet evident om het nodige kapitaal te verzamelen. Daarom heeft de federale regering fiscale voordelen gecreëerd voor particulieren die investeren in een startende kmo. Opnieuw wordt met dat laatste een kmo bedoeld die nog geen vier jaar oud is.

Er is nu een fiscaal voordeel voor een particulier die risicodragend of niet-risicodra-

Als bankleningen moeilijk te verkrijgen zijn kunnen ondernemers een oplossing zoeken in alternatieve financieringsvormen. Vroeger bleven die beperkt tot de steun van vrienden en familie, maar intussen kun je een beroep doen op de steun van de massa, of de crowd. Zulke crowdfunding kan de vorm aannemen van giften, leningen en aandelen. Voor starters die met crowdfunding geld willen ophalen, bestaan er crowdfundingplatforms. De federale regering wil particulieren stimuleren om startende kmo’s te financiering via crowdfunding. Daarom heeft ze fiscale voordelen gecreëerd voor zulke investeringen. Info: www.agentschapondernemen.be, de website van het Agentschap Ondernemen. U vindt daar meer informatie over crowdfundingplatforms. Klikken op Financieringsbronnen en dan op Crowdfunding.

gend kapitaal verstrekt aan een kmo via crowdfunding (zie kader). Daarnaast is er een voordeel voor een particulier die in een zgn. startersfonds stapt dat kapitaal verstrekt aan een kmo. Op het moment dat we dit schrijven zijn de voorwaarden waaraan zulk fonds moet voldoen overigens nog niet vastgelegd. RISICODRAGEND KAPITAAL Als een natuurlijke persoon via een crowdfundingplatform of een startersfonds deelneemt in het kapitaal van een startende kmo kan hij een belastingvermindering genieten voor de aandelen uitgegeven vanaf 1 juli 2015. De vermindering bedraagt 30 % bij een investering in een kleine onderneming en 45 % in het geval van een micro-onderneming. Voor de deelname in het kapitaal van een middelgrote

onderneming geldt deze belastingvermindering niet. In welke categorie de onderneming valt, wordt beoordeeld in het jaar van de kapitaalvorming. Het voordeel is niet terugbetaalbaar noch overdraagbaar. Het fiscale voordeel komt met een hele reeks voorwaarden. Het wordt slechts toegestaan tot een aandelenparticipatie van € 100 000 en tot een participatie van 30 % in het maatschappelijk kapitaal. Er is dus geen voordeel voor het deel van de participatie dat boven de laagste van deze twee grenzen ligt. Tenslotte moet de investering een deel zijn van de eerste € 250 000 die de onderneming ophaalt via crowdfunding of een startersfonds. Wie investeert in een onderneming die al € 250 000 opgehaald

Micro-onderneming

Kleine onderneming

Middelgrote onderneming

Balanstotaal

max. € 350 000

max. € 3 650 000

max. € 20 000 000

Omzet (excl. btw)

max. € 700 000

max. € 7 300 000

max. € 40 000 000

max. 10

max. 50

max. 50

Gemiddeld personeelsbestand TABEL 1 – De definitie van het begrip kmo.

20

INVESTEREN MET CROWDFUNDING

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be


BOUWBELANGEN

heeft langs deze weg, geniet het fiscale voordeel niet. De investeerder moet de aandelen minstens vier jaar in zijn bezit houden. Als hij ze in die vier jaar bijvoorbeeld tien maanden niet in zijn bezit had, wordt het fiscale voordeel voor die tien maanden teruggenomen. Als hij ze N maanden niet in zijn bezit had, dan geldt de volgende formule: Fiscale terugname = belastingvermindering x (N/48). De startende kmo mag de ontvangen bedragen niet gebruiken om dividenden uit te keren, aandelen te kopen of leningen te verstrekken.

STIMULEREND - Fiscaal voordeel voor een particulier die risicodragend of niet-risicodragend kapitaal verstrekt aan een kmo via crowdfunding, en voor een particulier die in een startersfonds stapt dat kapitaal verstrekt aan een kmo.

crowdfunding door een lening te verstrekken, kunnen een vrijstelling van de roerende voorheffing en de personenbelasting genieten. In dit geval is het fiscale voordeel er ook als het gaat om een middelgrote onderneming. Maar deze vrijstelling is beperkt tot de interesten op een ontleend bedrag tot € 15 000. Dit bedrag kan samengesteld zijn uit verschillende leningen.

NIET-RISICODRAGEND KAPITAAL Natuurlijke personen die deelnemen aan

Het fiscaal voordeel geldt enkel voor leningen toegekend vanaf 1 juli 2015 en afge-

sloten voor een periode van minstens vier jaar. Maar in het geval van een vervroegde terugbetaling, als de looptijd van vier jaar dus niet wordt nageleefd, blijft het voordeel behouden. n

DOSSIER

Bedrijfsleiders die aandelen verwerven in hun eigen vennootschap komen niet in aanmerking. Dat geldt ook voor zelfstandige bedrijfsleiders. Een combinatie met het fiscale voordeel voor het verwerven van werkgeversaandelen door personeel is niet mogelijk. Wel mogelijk is de combinatie met de VVPR bis-regeling, waardoor men een verlaagde roerende voorheffing op dividenden van kmo’s kan genieten.

INFO marleen.porre@confederatiebouw.be

LAAT U NIET ROLLEN DOOR BETALINGSFRAUDE! SECTOR & BEROEPEN

Meer en meer ondernemingen worden vandaag geconfronteerd met diverse vormen van betalingsfraude. De oplichting wordt steeds vaker internationaal georganiseerd. De gevolgen voor uw bedrijf kunnen drastisch zijn. Daarom heeft het VBO in samenwerking met onder andere de bankensector, de vereniging van bedrijfsrevisoren en de gerechtelijke politie een nieuwe brochure voorgesteld: Betalingsfraude: hoe kunnen ondernemingen zich wapenen. U kunt deze afhalen van www.ibr-ire.be, de website van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. Info: www.ibr-ire.be.Onder Actualiteit klikken op “22 jun 2015: Sensibiliseringscampagne betalingsfraude”.

Borgstellingen op een hoger niveau...

Fideris • marktleider • coöperatieve vennootschap die de winsten deelt met haar vennoten

• hoge ristorno • onze borg verzwaart uw bankkredieten niet

• voor openbare , privé werken en de wet Breyne

Gemeenschappelijke Borgstellingen cv - Ondernemingsnummer 0403.259.880 - RPR Brussel

Groenkraaglaan 5 - 1170 Brussel - T 02 676 19 20 - F 02 513 02 91 - info@fideris.be - www.fideris.be

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

21

PROJECTEN & BEDRIJVEN

• voor hoofd- en onderaannemers in alle bouwsectoren

• expertise sinds 1926


PUBLIREPORTAGE

Gehuurde machines verzekeren? U maakt er best werk van Deel 1 Als aannemer heeft u soms verschillende machines nodig, en vaak zijn die machines enkel van nut gedurende een korte periode of voor een heel specifiek werk. En gespecialiseerde machines zijn – zoals u weet – niet goedkoop. U wil deze aankoopkost niet maken en dus huurt u. Maar zijn deze dan wel verzekerd tegen schade en diefstal? Ontdek onze oplossingen om met een verzekerd gemoed uw gehuurde toestellen te kunnen gebruiken! In dit deel gaan we dieper in op de verzekering Machinebreuk. In de volgende editie gaan we dieper in op onze verzekering Alle Bouwplaats Risico’s, en in welke hoedanigheid u best welke verzekering neemt.

Diefstallen of ongevallen…ze gebeuren op elke werf. Cijfers wijzen uit dat er tot 11 werven per dag bestolen worden. Met een schade die oploopt tot in de tienduizenden euro’s… En niet enkel diefstal is een risico, maar ook storm, waterschade, verschuiving van de aarde, een mechanisch defect, … Het hoeft niet gezegd dat dit alles een serieuze impact heeft op de werking van uw werf en uw bedrijf! Bescherm uw materieel dus met een goede verzekering op maat. Welke? Dat hangt af van de omstandigheden. Bent u huurder of verhuurder? Zowel onze verzekering Machinebreuk als onze verzekering Alle Bouwplaats Risico’s komen in aanmerking voor gehuurde machines die u gebruikt op de werf, maar afhankelijk van de situatie kiest u best de éne of de andere.

op jaarbasis, of in het geval van de gehuurde machine voor de duurtijd van de huur. Er zijn twee formules mogelijk: l Alle uitwendige risico’s l Alle risico’s In de formule Alle uitwendige risico’s wordt de machine verzekerd tegen externe oorzaken van om het even welke aard. Valt er een boom op uw bulldozer door een hevige storm? Dan is deze schade gewaarborgd. Ook bv. bij het verschuiven van de grond met schade aan uw kraan tot gevolg of een overstroming die zorgt voor grote schade aan uw machine… en zelfs gewoon onhandigheid van een personeelslid of kwaadwilligheid van derden zijn verzekerd!

Verzekering Machinebreuk voor werfmachines en -toestellen

In de formule Alle risico’s zijn alle uitwendige risico’s (uiteraard) gewaarborgd, maar ook de interne risico’s! Een gebrek aan het toestel? Oververhitting van de machine? Het is gewaarborgd. Een zeer complete verzekering dus.1

De verzekering Machinebreuk voor werfmachines en -toestellen is een zaakverzekering, wat dus wil zeggen dat ze specifiek voor machines is, en meer bepaald voor bouwmachines. Ze wordt afgesloten

De polis Machinebreuk voor werfmachines en -toestellen treedt in werking als de machines in werking zijn of stilliggen, en tijdens het demonteren, hermonteren, of het verplaatsen van de machine met het

De verzekeringen

22

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

oog op een herstelling, een onderhoud of tijdens de verplaatsing tussen de werven. En uiteraard zijn er ook nog uitbreidingen mogelijk. Zo kunt u de polis helemaal op uw maat afstemmen. De kosten om bv. uw machine uit het water te halen ten gevolge van schade, kunt u laten verzekeren in de polis. En misschien hebt u wel een heel strikte deadline te halen en hebt u zeker geen tijd te verliezen? Ook de kosten verbonden aan een spoedlevering van een onderdeel van uw machine kunnen worden verzekerd.

Redactie: Federale Verzekering

www.federale.be

1

Het contract voorziet eigen risico’s en uitsluitingen

die bepaald worden o.a. in functie van de waarde en de aard van de machines.


Dossier Alternatieve financiering

Nieuwe strategie voor de bouw

Iedere aannemer en iedere Belg weet het: de maatschappelijke Behoeften Honderdduizenden woningen nodig 24 Infrastructuur en competitiviteit 26 Begrotingsperikelen 28 Vastgoedfiscaliteit: een studie 36

behoefte aan investeringen in bouwprojecten is enorm. Maar wie gaat dat betalen? Aan die vraag is het jaarverslag 2014-2015 van de Confederatie gewijd. De klassieke investeringen door overheden en door gezinnen zullen meer dan waarschijnlijk tekortschieten. Daarom onderzocht de Confederatie de mogelijke alternatieven – want

Technieken en visies Overzicht alternatieve financieringen PPS De visie van de grote beleggers Eisenbundel Confederatie Noodzakelijke initiatieven

die bestaan, van institutionele investeerders over crowdfunding en 30 32 34

recht van opstal tot publiek-private samenwerking. Het jaarverslag bestudeert hun potentieel en laat de betrokkenen aan het woord. Het onderzoekt het negatieve effect van de vastgoedfiscaliteit op investeringen in huurvastgoed door gezinnen en doet een hele reeks

38

fundamentele aanbevelingen. Ook de politiek-budgettaire context, die van zeer groot belang is, wordt grondig uitgespit.


Meer mensen en gezinnen

Miljoen bijkomende woningen nodig tussen nu en 2050

©durabrik

We zullen ongeveer een miljoen bijkomende woningen nodig hebben tegen 2050. Dat volgt uit de meeste recente prognoses over de bevolkingsgroei en de evolutie van de gezinsgrootte. Willen we bovendien de uitstoot van broeikasgassen door ons woningbestand significant terugdringen, zullen 1,6 miljoen bestaande woningen vervangen moeten worden door vernieuwbouw.

BOUWNODEN – In de komende 35 jaar zou onze sector ongeveer 75 000 woningen per jaar moeten optrekken.

De noden in de woningbouw zijn zeer groot. Het aantal woningen waaraan onze samenleving behoefte heeft, hangt af van verschillende variabelen. De belangrijkste is het aantal gezinnen: ieder gezin heeft een woning nodig. Prognoses over het aantal gezinnen zijn gebaseerd op de grootte van de bevolking en de gemiddelde gezinsgrootte. Daarnaast is er een overschot nodig, onder meer omdat sommige gezinnen een tweede verblijfplaatsen of een pied-à-terre hebben en ook omdat er wrijvingsleegstand is. Permanent staan er woningen leeg omdat mensen verhuizen, omdat er een renovatie aan de gang is enzovoort. BEVOLKINGSGROEI Hoe groot zal onze bevolking zijn in 2050? Het Federaal Planbureau denkt dat er tot 2020 ongeveer 47 000 inwoners per jaar zullen bijkomen in ons land. In de loop van de periode 2020-2030 gaan we naar 50 000 per jaar, en dan volgt er een groeivertraging. Tussen 2040 en 2050 zouden we gemiddeld 35 000 per jaar halen. De migratie is een belangrijke drijvende kracht van deze evolutie.

De percentuele toename van de bevolking zal het grootst zijn in

24

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Opnieuw is er link met de migratie: immigranten gaan meer in Brussel wonen dan in de andere gewesten. Proportioneel groeit de Vlaamse bevolking het traagst. Dat komt onder andere omdat zij het minste de invloed van de migratie zal voelen. Daarnaast is de bevolkingsstructuur ouder dan in de andere gewesten. GEZINSGROOTTE In het begin van de jaren 1970 waren we met bijna drie per gezin, nu nog met 2,3. Maar het tempo van de gezinsverdunning is gezakt. Tussen 1970 en 1990 werden gezinnen sneller kleiner dan in de volgende twee decennia. Sinds het uitbreken van de economische en financiële crisis in 2008 hielden gezinnen zelfs min of meer op met kleiner te worden. Dezelfde trends waren in de afgelopen decennia zichtbaar in Vlaanderen, Wallonië en België in zijn geheel. Brussel maakte een enigszins afwijkende evolutie door. Tot 1990 nam ook daar gezinsgrootte af, maar daarna was er sprake van gezinsverdichting in plaats van –verdunning. Het tempo waarmee het gemiddelde gezin groter werd, is bovendien omhoog gegaan sinds 2008.


SURPLUS Zoals opgemerkt zijn er meer woningen dan gezinnen in ons land. Een Belgisch gezinnen bezit ongeveer 1,10 woningen. Er bestaan wel verschillen tussen de gewesten. In Vlaanderen bedraagt het aantal tegenwoordig 1,13. In Wallonië bedraagt het 1,07 en het Brussels gewest heeft het laagste aantal woningen per gezin met 1,03. Er waren recent fluctuaties in Brussel, waar het aantal woningen per gezin nu historisch gezien opvallend laag ligt. In Wallonië toont de curve een stijgende lijn en ligt het aantal opvallend hoog, hoewel het ver onder het niveau van Vlaanderen blijft. Maar op nationaal niveau blijkt het aantal woningen per gezin nogal stabiel te blijven. De berekeningen van de Confederatie gaan er van uit dat dat in de toekomst zo blijft.

VERNIEUWING Welke noden zijn er op het gebied van de bestaande woningen? Enerzijds zullen we een groot aantal woningen energiezuinig zullen moeten renoveren, anderzijds zullen we veel bestaande woningen moeten afbreken en vervangen door nieuwbouw.

Volgens de Confederatie is de vernieuwbouw van 1 600 000 woningen een minimum om het nu bestaande woningbestand daadwerkelijk milieuvriendelijker te maken. CONCLUSIES Wat kunnen we uit dit alles besluiten? We zullen ongeveer een miljoen bijkomende woningen nodig hebben tegen 2050. Onge-

jaar moeten afbreken en vernieuwen om het gestelde doel in 2050 te halen. ■

VEROUDERD HYPOTHEEKSYSTEEM Wie gaat al die nieuwe woningen betalen? Klassiek zijn dat de gezinnen die een deel eigen vermogen inbrengen, aangevuld met een hypothecaire lening. Maar vastgoedspecialisten zoals Pascal-Henri Lasserre (gedelegeerd bestuurder van de krediet- en verzekeringsmakelaar Excel Lasserre) merken op dat ons hypotheeksysteem tekenen van sleet vertoond. Het is niet meer aangepast aan de sociologische realiteit in de samenleving. Zijn rigiditeit komt in aanvaring met de flexibiliteit die steeds meer Belgen wensen. De belangrijkste oorzaak is de specifieke manier waarop een hypothecaire lening in ons land gekoppeld is aan één goed, één leeninstelling en één ontlener (die vanzelfsprekend ook een echtpaar kan zijn). Deze koppeling brengt hoge kosten mee voor een herfinanciering. Vroeger kocht een gezin één woning, nu gebeurt het steeds meer dat men woningen koopt al naargelang de levensfase waarin men zich bevindt.

PROJECTEN & BEDRIJVEN

Het Planbureau vertrekt van de stelling dat de helft van ons woningpark tegen 2050 moet bestaan uit woningen die grondig gerenoveerd zijn en een isolatiegraad K30 halen, en de andere helft uit nieuwe woningen (gebouwd na 2001) die tegen dan zeer energiezuinig moeten zijn, met een isolatiegraad K20. Al naargelang de precieze hypotheses moeten in 2050 tussen de 2 700 000 en de 3 150 000 woningen een grondige energetische renovatie ondergaan hebben. Vernieuwbouw zou tussen de 1 150 000 en de 1 600 000 woningen moeten vervangen.

Besoin d'extension du parc TABEL 1 – De behoefte aan woningen in de nabije en verdere toekomst. Belgique Wallonie Flandre Bruxelles Nombre de logements nécessaires au premier janvier 2015 5 282 558 1 648 810 3 081 323 552 425 veer 1,62020 miljoen bestaande vervangen 5 443 744woningen 1 704 618 zullen 3 178 908 560 217moeten worden2030 door vernieuwbouw. resultaat is dat590 onze 5 765 855 1Het 828 643 3 346 617 595 sector 2040 6 066 50635 jaar 1 943 ongeveer 124 3 502 863 620 519nieuwe verspreid over de komende 2,6 miljoen 2050 278 811 2Dat 034 komt 211 3 602 750 met 641een 850 gemidwoningen zal moeten6bouwen. overeen Besoin total sur la période delde van ongeveer 75 000 woningen per jaar. 2015 - 2020 161 186 55 808 97 585 7 792 2015 - 2030 483 297 179 833 265 295 38 170 Het is evident dat we niet van het 2015 - 2040 783 948 294ene 314 jaar 421op 540het andere 68 094 zullen 996 253 van 38545 401000 521 428 89 425per jaar geraken2015 aan- 2050 een gemiddelde woningen die Besoin annuel moyen afgebroken en vernieuwd worden. In de voorbije jaren haalden 2015 - 2020 32 237 11 162 19 517 1 558 we amper 4 000 tot 5 000 woningen, met een kleine 3opstoot tot 2020 - 2030 32 211 12 402 16 771 038 6 500 in2030 2013. De bouw 30 zal065 geconfronteerd worden met een over- 2040 11 448 15 625 2 992 2040 - 2050 21verloren 230 9 109 en dus 9 989 133 hij op gangsperiode waarin tijd gaat, zal hij,2eens Source: gekomen Calculs propres base des chiffres SPF000 Economie kruissnelheid is,sur inlafeite méér dandu45 woningen per (DGS) et du Bureau fédéral du Plan

SECTOR & BEROEPEN

NOOD AAN BIJKOMENDE WONINGEN Nu we de evolutie van de gezinsgrootte geschat hebben, en het benodigde surplus, kunnen we afleiden hoeveel bijkomende er woningen in de toekomst nodig zullen zijn in ons land. Het resultaat staat in tabel 1.

Uitbreidingsbehoefte van het woningbestand België Wallonië Vlaanderen Brussel Aantal woningen noodzakelijk op 1 januari 2015 5 282 558 1 648 810 3 081 323 552 425 2020 5 443 744 1 704 618 3 178 908 560 217 2030 5 765 855 1 828 643 3 346 617 590 595 2040 6 066 506 1 943 124 3 502 863 620 519 2050 6 278 811 2 034 211 3 602 750 641 850 Totale behoefte over de periode 2015 - 2020 161 186 55 808 97 585 7 792 2015 - 2030 483 297 179 833 265 295 38 170 2015 - 2040 783 948 294 314 421 540 68 094 2015 - 2050 996 253 385 401 521 428 89 425 Gemiddelde jaarlijkse behoefte 2015 - 2020 32 237 11 162 19 517 1 558 2020 - 2030 32 211 12 402 16 771 3 038 2030 - 2040 30 065 11 448 15 625 2 992 2040 - 2050 21 230 9 109 9 989 2 133 Bron: eigen berekeningen op basis van de cijfers van de FOD Economie (ADS) en het Federaal Planbureau

DOSSIER

PROGNOSE AANTAL GEZINNEN Volgens berekeningen van de Confederatie zal het aantal gezinnen tot 2020 gemiddeld met 27 500 eenheden per jaar stijgen. Tussen 2020 en 2030 zou de groei nog verder moeten toenemen tot er in 2030 ongeveer 32 000 gezinnen bijkomen. Daarna zou het groeitempo van het aantal gezinnen moeten zakken. In 2040 zullen er nog 22 000 gezinnen bijkomen, en in 2050 nog 17 000 – dit alles vanzelfsprekend in de veronderstelling dat de huidige demografische vooruitzichten tot 2050 ook werkelijkheid zullen worden. De stijging van het aantal gezinnen zal relatief gezien het grootst zijn in Wallonië en het kleinst in Brussel.

BOUWBELANGEN

Eén van de voorspellingen van het Federale Planbureau is dat gemiddelde gezinsgrootte opnieuw zal beginnen te dalen, maar dat het tempo van de daling lager zal liggen dan in de periode 1990 – 2010. De vooruitzichten zijn globaal genomen dezelfde voor Vlaanderen, Wallonië en heel België. Brussel is weer een buitenbeentje. Daar blijft de gemiddelde grootte stijgen, zij het dan in een vertraagd tempo.

INFO www.confederatiebouw.be

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

25


Publieke infrastructuur

Overheid houdt al decennia lang de hand op de knip Ons land heeft dringend – zeer dringend – een grote behoefte aan investeringen in publieke infrastructuur. Al tientallen jaren liggen de overheidsinvesteringen te laag vergeleken met de ons omringende landen. Onze competitiviteit dreigt in het gedrag te komen en we riskeren een verborgen schuld op te bouwen die de generaties na ons zullen moeten afbetalen. Volgens het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) was de omvang van de overheidsinvesteringen in ons land 2,2 % van het bruto binnenlands product in 2014. In een Europees perspectief is dat niet veel. De achttien landen in de eurozone halen gemiddeld 2,8 % en scoren op Portugal en Ierland na allemaal hoger dan België (zie grafiek 1). De overheidsinvesteringen in de ons omringende landen (Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland) bedragen gemiddeld zelfs 3,3 % van het bbp, ondanks het feit dat Duitsland, de grootste economie in die groep, relatief weinig overheidsinvesteringen doet. De conclusies voor de gewesten in dit land vallen ongeveer samen met de conclusie voor België, hoewel Brussel en Wallonië in verhouding tot hun economische omvang meer uitgeven aan overheidsinvesteringen dan Vlaanderen.

Rond het midden van de jaren 1980 dook ons investeringsniveau onder dat van Frankrijk en Nederland en sindsdien is het lager gebleven. Voor Duitsland, Luxemburg en de EU in zijn geheel hebben we geen statistieken die zover gaan in de tijd. Maar wat we hebben stelt ons in staat om te besluiten dat de Belgische overheidsinvesteringen al minstens twintig jaar opmerkelijk laag liggen. KAPITAAL IN GEVAAR Het resultaat van deze investering – wegen, spoorwegen enzo-

© CIT Blaton – Jan De Nul

AL LANG EEN PROBLEEM De lage overheidsinvesteringen in ons land zijn geen nieuw gegeven. Ze zijn al minstens twintig jaar een feit. In de loop van

de jaren 1970 doorstonden onze overheidsinvesteringen nog zeer goed de vergelijking met de buurlanden. Maar daarna daalde het investeringsniveau van meer dan 5 % van het bbp in het begin van de jaren 1980 naar minder dan 2 % tien jaar later. Sindsdien is er nauwelijks nog beweging geweest in dat percentage. Ook in Duitsland en Nederland was er in deze periode sprake van een daling van de overheidsinvesteringen uitgedrukt als een percentage van het bbp, maar deze was veel minder abrupt dan hier.

HANDICAP – Zonder grote investeringen dreigt onze transportinfrastructuur eerder een rem dan een stimulans voor onze welvaart te worden. Op de foto de aanleg van de tunnel aan de luchthaven van Deurne.

26

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be


BOUWBELANGEN

voort – is een vorm van kapitaal. Maar dit overheidskapitaal is door zijn aard onderworpen aan een natuurlijke waardevermindering. Overheidsinvesteringen dienen (ook) ter compensatie van deze vermindering. We moeten evenwel constateren dat de overheidsinvesteringen zo laag zijn in België (en ook in Duitsland) dat ze jaar na jaar maar net volstaan om deze vermindering van de kapitaalvoorraad te compenseren. Met andere woorden: als men rekening houdt met de automatische waardevermindering dan is de netto kapitaalvoorraad van de overheid al bijna dertig jaar lang ter plaatse blijven trappelen in ons land. Er is sprake van een netto groei die gemiddeld niet meer dan 0,03 % van het bbp bedraagt. Een vergelijking met de buurlanden en met de EU in zijn geheel kunnen we maken vanaf 1995. In de hele EU is de netto waarde van deze kapitaalvoorraad sindsdien jaarlijks toegenomen met gemiddeld 0,7 % van het bbp, en gelijkaardige cijfers ziet men in de meeste van onze buurlanden.

De situatie is ontnuchterend. Onze infrastructuur hoort bij de factoren die het meeste bijdragen aan onze competitiviteit. Maar dan nog lijkt hij een handicap, want in alle buurlanden is

de infrastructuur competitiever. De handicap is het grootste voor onze transportinfrastructuur. De infrastructuur voor elektriciteit en telecommunicatie kunnen de vergelijking beter doorstaan. Waar is het probleem met onze transportinfrastructuur precies verscholen? Alvast niet in onze havens en luchthavens. Van onze buurlanden scoort alleen Nederland beter op die punten. Onze

De conclusie ligt voor de hand: België deed en/of doet niet genoeg in het licht van zijn behoeften. Het is nu verleidelijk om een sterkere conclusie te trekken, namelijk dat er duidelijk verband bestaat tussen enerzijds het niveau van de overheidsinvesteringen en anderzijds ons concurrentievermogen, dat, zoals we net gezien hebben, negatief beïnvloed wordt door onze transportinfrastructuur. Maar het is allesbehalve eenvoudig om een dergelijk intuïtief verband hard te maken. Een analyse die naam waardig zou met een groot aantal factoren rekening moeten houden. Er is niet alleen de lengte van het (spoor) wegennet en de gebruiksintensiteit, maar ook het tempo van de natuurlijke waardevermindering en de aard van de infrastructuur. Is deze publiek bezit, of privébezit zoals de concessies voor de autosnelwegen in Frankrijk? En ten slotte is het natuurlijk altijd de vraag hoe efficiënt middelen besteed aan infrastructuur aangewend worden. GEEN VERBETERING IN ZICHT Het is tijd om de overheidsinvesteringen een nieuw elan te geven. Het percentage van ons bbp dat we uitgeven aan overheidsinvesteringen begon wel lichtjes te stijgen kort vóór het uitbreken van de financieel-economische crisis, maar intussen is het weer aan het dalen. En volgens de vooruitzichten van de Europese Commissie ligt er in de komende jaren geen stijging in het verschiet. Bovendien heeft Europa richtlijnen opgelegd om tot een begrotingsevenwicht te komen. Men kan de politieke verklaringen daarover op verschillende manieren interpreteren. Een harde interpretatie besluit dat deze richtlijnen de overheidsinvesteringen nog verder zullen doen afnemen. In een mildere bui kan men er uit afleiden dat de huidige versie van de richtlijnen de situatie nog complexer maakt.

INFO NUL – We houden onze kapitaalvoorraad in stand, maar meer doen we niet terwijl onze buurlanden de hunne vergroten.

www.confederatiebouw.be

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

27

PROJECTEN & BEDRIJVEN

Deze vaststelling brengt ons bij het volgende hoofdstuk, dat dieper ingaat op de historische en politieke context en op de beleidskeuzen die een overweldigende invloed hebben op de investeringscapaciteit van onze overheden. ■

SECTOR & BEROEPEN

De investeringen kunnen onze kapitaalvoorraad maar net op peil houden

competitiviteitshandicap is het grootst bij de wegen en de spoorwegen. Deze krijgen in onze buurlanden systematisch een betere beoordeling.

DOSSIER

COMPETITIVITEIT IN GEVAAR Volgens het World Economic Forum staat de kwaliteit van de Belgische infrastructuur wereldwijd op de zeventiende plaats (op 144 landen). Maar in het licht van het voorgaande wekt het geen verbazing dat de kwaliteit volgens het Forum achteruit gaat en dat onze buren hoger staan.

GRAFIEK 1 – België scoort niet goed …


Naar een investeringsnorm

Loskomen van de rigide besparingslogica Onze overheden hebben nauwelijks geld om te investeren, en dat is meteen één van de redenen waarom de bouw behoefte heeft aan creatieve alternatieve financiering. Maar waarom is er geen geld? Vaak krijgt Europa de schuld, met zijn strenge begrotingsregels. De werkelijkheid is complexer. Alles begint met onze hoge overheidsschuld. Ze vond haar oorsprong in de ontsporingen in de jaren 1970 en 1980 en kende een piek van 138 % van het bbp aan het einde van 1993. Daarna daalde ze stelselmatig naar 84 % aan het einde van 2007. Een positieve evolutie, maar één die mee betaald werd door de bouwsector, want de afbouw van de schuld ging gepaard met een afbouw van de overheidsinvesteringen. Bovendien maakte de financiële crisis van 2008 een einde aan de daling van de overheidsschuld. Volgens de Nationale Bank bedroeg de schuldgraad van de Belgische overheid aan het einde van vorig jaar 106,5 % van het bbp, twee procent meer dan aan het einde van 2013. EUROPA BESLIST MEE Een tweede element is de EU. Veel meer dan in de jaren 1990 houdt ze nu toezicht op de schuldgraad van de lidstaten. Het begon met de convergentiecriteria die opgenomen werden in het verdrag van Maastricht uit 1991. Dat eiste onder meer dat het tekort van alle overheden samen in een lidstaat niet hoger zou

Het is niet correct om Europa van alles de schuld te geven liggen dan 3 % van het bbp. De totale schuld van alle overheden samen mocht niet meer dan 60 % van het bbp bedragen. België heeft in de afgelopen dertig jaar nooit aan dit laatste criterium voldaan. Maar lang nam Europa genoegen met een schuld die hoger lag, als deze in voldoende mate afnam en de referentiewaarde van 60 % in een bevredigend tempo naderde. STEEDS STRENGER Deze genadeperiode is voorbij. Sinds het Europese Stabiliteits- en Groeipact uit 1997 kunnen lidstaten in principe een sanctie krijgen als ze geen maatregelen nemen om een buitensporig tekort terug te dringen. In 2011 werd het pact versterkt met het zgn. Sixpack. Lidstaten kunnen sindsdien ook een doelstelling op de middellange termijn krijgen (Medium-term Objective of MTO). Voor ons land is dat een structureel overschot van 0,75 % van het bbp. Het traject daar naartoe is een structurele vermindering van het begrotingstekort met 0,6 % van het bbp.

Bovendien kreeg de Europese Commissie ook meer armslag om corrigerend op te treden. Een lidstaat kan financiële sancties krijgen, ter grootte van 0,2 % van zijn bbp van het voorgaande

28

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

jaar. Het is mogelijk dat een lidstaat verschillende jaren na elkaar een boete krijgt, maar de totale jaarlijkse boete kan niet hoger zijn dan 0,5 % van het bbp. ALLE OVERHEDEN MEEGEZOGEN Europa gaat alleen na of de entiteit België in haar geheel de regels respecteert. Maar deze bestaat uit een hele verzameling entiteiten die allemaal hun eigen begroting hebben: de federale overheid, de gewesten en gemeenschappen, de lokale besturen en daarnaast nog een hele reeks overheidsinstanties. Kort samengevat is de situatie in ons land nu als volgt: zowel de federale als de gewestelijke overheden hanteren een besparingslogica, en van de lokale besturen wordt globaal genomen verwacht dat ze begrotingen in evenwicht indienen. De prioriteit gaat naar de afbouw van de overheidsschuld. De doelstelling opgelegd aan de entiteit België is op die manier een veralgemeende doelstelling geworden voor alle individuele gefedereerde entiteiten. Deze waterval benadeelt de overheidsinvesteringen. Een overschot van de ene entiteit mag in de praktijk een tekort van een andere entiteit niet compenseren, en lenen om een investering te financieren wordt in de praktijk uitgesloten. ESR 2010 Een belangrijk technisch aspect van het voorgaande wordt gevormd door de manier waarop overheden hun boekhouding moeten voeren en dus hun begrotingstekorten of –overschotten moeten bepalen. Ze moeten dat sinds september 2014 doen volgens het Europese Systeem van Rekeningen versie 2010, kortweg ERS 2010. Daarvoor was dat ESR 1995. Het staat vast dat de overschakeling op ESR 2010 de schuldpositie van de Belgische overheid verslechterd heeft. Volgens de Nationale Bank had deze een negatief effect van ongeveer 0,3 % van het bbp op het financieringssaldo van ons land. Zonder in te gaan op de details kan men zeggen dat volgens ESR 2010 meer entiteiten onder de noemer overheid vallen dan volgens ESR 1995. Schulden gemaakt door deze entiteiten zijn dus niet meer ESR-neutraal: zij moeten opgenomen in de overheidsbegroting. PPS OPNIEUW ONDERZOCHT Europa zal ook elke publiek-private samenwerking (PPS) opnieuw onderzoeken waarin de activa en de schulden bij de privépartner geregistreerd staan. Een PPS is voor Eurostat is alleen ESRneutraal indien de risico’s in zeer hoge mate overgedragen zijn aan de privépartner(s). Dit was ook al het geval onder ESR 1995, maar ESR 2010 heeft de regels verduidelijkt en daardoor ook strikter gemaakt. Zo is nu duidelijk dat PPS niet ESR-neutraal zijn als de publieke partner een meerderheidsfinanciering verstrekt of een garantie geeft die de meerderheid van de bijeengebrachte financiering dekt. Ook een beëindigingsclausule die financiers


Het nieuwe onderzoek van de PPS zal de overheden in land vrijwel zeker verplichten om een aantal constructies op te nemen in de begroting, hoewel men er vroeger van uit ging dat deze off balance gehouden konden worden. De situatie wordt verder gecompliceerd door het feit dat volgens ESR investeringen in één keer volledig in de overheidsbegroting opgenomen moeten worden. POLITIEKE MOED Is Europa dus de grote schuldige? De realiteit is dat België nauwelijks kon afwijken van de Europese begrotingsnormen zonder de gezondheid van de overheidsfinanciën in het gedrang te brengen. Ook de financiële markten dwingen ons tot begrotingsdiscipline.

BOUWBELANGEN

grotendeels compenseert als een project niet doorgaat, maakt een PPS niet ESR-neutraal.

Onze lage overheidsinvesteringen zijn mee een gevolg van interne politieke beslissingen context impliceren gezonde overheidsfinanciën het respect voor een minimumnorm voor overheidsinvesteringen. Wie de overheidsfinanciën saneert maar tegelijk de voorraad aan overheidskapitaal niet aanpast en voedt, zal dat ooit cash betalen. Om een voorbeeld te geven: nu besparen op de isolatie van overheidsgebouwen betekent in de toekomst jarenlang een hogere energiefactuur. Het valt overigens te verwachten dat ook Europa op een

DOSSIER

De Europese normen zijn gebaseerd op de feitelijke begrotingstoestand in de individuele lidstaten. Zelfs als Europa géén normen opgelegd zou hebben, dan nog zou ons land weinig ruimte gehad hebben om de begrotingsdiscipline te laten varen.

EEN INVESTERINGSNORM ALS OPLOSSING Een eerste stap zouden onze politici kunnen nemen door de begrotingsdoelstellingen niet meer op uniforme wijze aan iedere individuele gefedereerde entiteit apart op te leggen. Maar voor de Confederatie is het ook evident dat ons land een middellangetermijndoelstelling moet opstellen voor overheidsinvesteringen, en deze het karakter geven van een investeringsnorm waarvan men niet mag afwijken. In een ruimere economisch-budgettaire

Als we competitief willen blijven in vergelijking met de andere landen in de EU en met onze buurlanden, dan moeten we op zijn minst equivalente overheidsinvesteringen doen. 2,8 % van het bbp, het gemiddelde in de achttien landen van de eurozone, lijkt een strikte ondergrens. We zouden minstens 3,3 % van het bbp moeten besteden om de vergelijking met onze buurlanden op dit moment te kunnen doorstaan. En het percentage zou zelfs hoger moeten liggen om de achterstand op onze buurlanden in te halen die we opliepen door minstens twintig jaar lang te weinig te investeren. ■

INFO www.confederatiebouw.be

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

29

PROJECTEN & BEDRIJVEN

Overigens – en dit is essentieel – heeft het Stabiliteitspact geen rechtstreeks impact op de overheidsinvesteringen. De lidstaten kunnen vrij kiezen welke maatregelen ze nemen om te voldoen aan de verwachtingen gesteld aan hun financiën. De lage overheidsinvestering in ons land zijn dus mee een gevolg van interne politieke beslissingen. De bouwsector hoopt dat onze overheden de politieke moed hebben om het roer om te gooien.

dag een dergelijke norm zal definiëren, om de negatieve neveneffecten te vermijden van een exclusieve fixatie op de begrotingstekorten.

SECTOR & BEROEPEN

LEOPOLDPARK – Een initiatief van het gespecialiseerde fonds Vulpia met appartementen, een woonzorgcentrum en assistentiewoningen. De overheid heeft het moeilijk om de nodig zorginfrastructuur te financieren. Maar is dat de schuld van Europa? Dat moet sterk genuanceerd worden.


Van crowdfunding tot Medium Term Notes

Rijk gamma van opties voor financiering Een volledig overzicht van alle mogelijke vormen van alternatieve financiering zou een half tijdschrift vragen. Maar zelfs dit beknopt overzicht maakt duidelijk dat er talrijke mogelijkheden bestaan om te exploreren. Ook initiatieven van de EU bieden heel wat mogelijkheden. Maar laten beginnen bij het begin. Wat is “alternatieve financiering”? Pogingen om dit begrip te definiëren stuiten al snel op het probleem dat omschrijvingen nagenoeg altijd onnodig restrictief zijn. Het is in feite eenvoudiger om te vertrekken van een definitie van “klassieke” of “gewone” financieringen. In het jaarverslag 2015 van de Confederatie wordt met uitdrukking bedoeld - in het geval van woningen: financiering door een gezin met een (hypothecaire) lening en/of eigen inbreng; - in het geval van overheidsopdrachten: de klassieke financiering uit de begroting van een klassieke overheidsopdracht. Zeer pragmatisch bestempelt het jaarverslag alle andere vormen van financiering, alle andere technieken en alle andere investeerders als alternatief. Deze benadering is het minst restrictief en staat toe om het meest volledige overzicht te geven van de mogelijkheden. Om een zekere orde aan te brengen in de opsomming van de alternatieve financieringen maken we een verschil tussen enerzijds technieken (of constructies) en anderzijds investeerders en vennootschappen. TECHNIEKEN De voornaamste technieken zijn vastgoedcertificaten, crowdfunding, Medium Term Notes, publiek-private samenwerking, gebruikersheffingen (bijvoorbeeld de kilometerheffing), het spaargeld van de gezinnen mobiliseren (bijvoorbeeld met een groen spaarboekje), eigendomsrecht opdelen (erfpacht, recht van opstal), steun bij eigendomsverwerving (renteloze leningen, verzekering) en burgerinvesteringen.

In België staat crowdfunding voor vastgoed nog in de kinderschoenen Professor Nicolas Bernard (Facultés Universitaires Saint-Louis in Brussel) schat dat recht van opstal 30 tot 38 % goedkoper uitvalt dan een klassieke aankoop van een woning, althans voor de concrete cases die hij bestudeerde in Etterbeek. Zowel recht van opstal als erfpacht zijn oude praktijken die al in de negentiende eeuw wettelijk geregeld werden. Maar projecten opgezet door Community Land Trusts kunnen deze formules weer aan belang doen winnen. Een Community Land Trust (CLT) is een organisatie zonder winstoogmerk die gezinnen met een bescheiden inkomen de kans wil geven om woningeigenaar te worden. INVESTEERDERS EN VENNOOTSCHAPPEN Onder deze vorm van financiering vallen de gereglementeerde vastgoedvennootschappen (GVV), de institutionele beleggers (bijvoorbeeld verzekeringsmaatschappijen en de pensioenverzekeringen) en gespecialiseerde fondsen gecreëerd voor welomlijnde vastgoedinvesteringen (bijvoorbeeld Belgian Land, Inclusio, Vulpia Share en TDP) ENERGY SERVICE COMPANIES Op de grens tussen techniek en investeerder bevindt zich ten slotte de ESCO of Energy Service Company. Dat is een dienstverlenende onderneming die oplossingen aanbiedt om het energie-

Recht van opstal kan 30 tot 38 % goedkoper uitvallen dan De Europese klassieke aankoop woning Investeringsbank heeft een groot aantal tools, van Medium Term Notes zijn langlopende thesauriebewijzen. Intussen hebben enkele lokale overheden deze al uitgegeven, onder meer leningen over risicokapitaal de stad Namen maar ook de gemeenten Aalst, Beringen, Boom, Bree, Brugge, Lier, Wachtebeke en Zaventem. Crowdfunding is tot projectobligaties een vorm van participatieve financiering. Men zoekt – doorgaans via het internet -een “menigte” (crowd) die in een project wil stappen. Oorspronkelijke werd deze financieringstechniek voornamelijk toegepast in artistieke kringen, maar tegenwoordig probeert men het ook in de vastgoedsector. In België staat crowdfunding voor vastgoed nog in de kinderschoenen, hoewel platforms zoals ConseilB+ pogingen doen.

30

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

verbruik te verminderen. Op zich is een beroep doen op een ESCO geen vorm van alternatieve financiering, maar sommige ESCO’s treden ook op als derde-investeerder. In dat geval staat de firma in voor de prefinanciering van de nodig ingrepen. In Vlaanderen functioneren de distributienetbeheerders Infrax en Eandis als


BOUWBELANGEN

Het Juncker-plan

STIMULANS VOOR DE BOUW OF SLAG IN HET WATER? Het Europese initiatief dat op dit moment de meeste aandacht trekt, is ongetwijfeld het Juncker-plan. Enkele maanden na zijn benoeming tot voorzitter van de Europese Commissie heeft Jean-Claude Juncker de activering van € 315 miljard aangekondigd om de groei en de werkgelegenheid weer aan te zwengelen.

Het plan zou geen geografische of sectorale quota bevatten, maar geeft wel prioriteit aan bepaalde sectoren. De belangrijkste zijn vervoer, innovatie, onderzoek, energie en onderwijs. De projecten die steun krijgen, zullen worden geselecteerd op basis van hun levensvatbaarheid, hun economische waarde

CONTRADICTIE Het is evident dat middelen van dergelijke omvang van belang kunnen zijn voor de Belgische bouwsector. België heeft een groot aantal projecten voorgesteld, maar het is op dit ogenblik onduidelijk op hoeveel fondsen uit het Juncker-plan ons land zal kunnen rekenen. De aannemers en de financiers die aan het woord komen in het jaarverslag 2015 van de Confederatie, nemen een afwachtende houding aan.

DOSSIER

Voor het Juncker-plan moet een Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) opgericht worden. Als we dit schrijven hebben het Europees Parlement en de Raad het wetsvoorstel hierover nog niet goedgekeurd. Het opstarten van het Juncker-plan vraagt een complex geheel van initiatieven met ook een Europees investeringsadviescentrum (EIAC), dat moet helpen bij de identificatie, voorbereiding en ontwikkeling van projecten overal in de Unie; het aanleggen van een Europese pipeline voor investeringsprojecten; en de instelling van het bestuur en het investeringscomité.

en hun aanvangsdatum (projecten die uiterlijk binnen de volgende drie jaar kunnen beginnen).

Maar het jaarverslag wijst ook op een fundamentele contradictie in het plan. Voor België en de andere lidstaten van de EU die strikte begrotingsnormen moeten respecteren, is het zeer moeilijk om in het plan te stappen zonder die normen te schenden. Er zijn wel een aantal mechanismen voorgesteld die de normen kunnen versoepelen, maar ons land kan daarvan niet profiteren. Dit heeft tot gevolg dat het Juncker-plan voor de Belgische bouwsector een slag in het water dreigt te worden. Europa zou consequent moeten zijn. Het Juncker-plan zou gepaard moeten gaan met budgettaire regels die investeringen door overheden mogelijk maken.

EUROPA En dan is er nog Europa. De Europese Investeringsbank (EIB) beheerde in 2013 ongeveer € 72 miljard aan participaties in de financiering van Europese projecten. Daarmee is ze de belang-

INFO www.confederatiebouw.be

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

31

PROJECTEN & BEDRIJVEN

Een interessant voorbeeld van het potentieel van de EIB is Smart Cities. Dit project is in juni 2014 opgezet door de bank Belfius en de EIB. Het is een programma van € 400 miljoen dat voor 50 % projecten financiert die ER IS GELD – Het komt er alleen op aan om het te mobiliseren, eventueel met alternatieve financieringstechnieken. bijdragen tot de duurzame ontwikkeling van Belgische steden en gemeenten. DaarESCO voor gemeenten, waarbij Infrax doet aan prefinanciering. naast zijn er nog de structuurfondsen, waarvan EFRO (het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) wellicht het bekendste Fedesco is een voorbeeld van een ESCO opgericht op initiatief van is. ■ de federale overheid. In Wallonië probeert RenoWatt het potentieel van ESCO’s ten volle uit te buiten.

SECTOR & BEROEPEN

rijkste multilaterale financiële instelling ter wereld gemeten naar het volume van haar kredieten en leningen. De EIB heeft voor activiteiten een zeer grote hoeveelheid tools ontwikkeld, gaande van leningen over risicokapitaal tot projectobligaties.


Publiek-private samenwerking

Hebben PPS nog een toekomst? Een populaire en vooral in Vlaanderen veel gehanteerde alternatieve financiering is de publiek-private samenwerking. De hoop was dat men op die manier investeringen off balance kon houden. Het strengere toezicht door Eurostat slaat die hoop nu deels aan diggelen. De uitweg? Volgens de bouw moeten de reguliere investeringsbudgetten op peil blijven, en moet men voor PPS blijven kiezen als deze een meerwaarde bieden.

A11 – Dit project bewijst dat PPS een uitstekende optie blijven voor goedgekozen projecten.

Publiek-private samenwerking (PPS) is een bijzonder uitgebreid domein, een containerbegrip. In het studierapport 2015 van de Confederatie wordt de pragmatische en flexibele definitie van het Vlaams Kenniscentrum PPS gebruikt (zie kader). DBFM EN GEBIEDSONTWIKKELING Ruwweg kan men PPS zoals gehanteerd in ons land verdelen in twee hoofdgroepen: gebiedsontwikkeling enerzijds en anderzijds de verschillende varianten van DBFM-projecten. Zoals bekend staat DBFM voor Design (ontwerp), Build (bouwen), Finance (financieren) en Maintain (onderhouden). Daaraan kunnen ook Operate (uitbaten) en Transfer (overdragen) toegevoegd worden. In een DBFM (DBFMO, DBFMOT …) werken overheid en privépartner(s) samen een project uit. Het samenwerkingsverband staat in voor de uitvoering, het beheer en de financiering nadat men het eens is geworden over de verdeling van de risico’s, de kosten en de eventuele inkomsten. Het bekendste voorbeeld van een DBFM is wellicht Scholen van Morgen, het grote programma voor scholenbouw dat Vlaanderen heeft opgezet. Anderen voorbeelden worden geleverd

32

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

door een aantal grote wegenwerken (de noord-zuidverbinding Kempen, de A11 Brugge). Vooral in Vlaanderen wordt PPS daarnaast veel ingezet voor gebiedsontwikkeling. Het gaat om projecten van een zekere omvang die te maken hebben met stadsvernieuwing, brownfieldontwikkeling, reconversie van bedrijventerreinen, complexe woonprojecten (met eventueel vermenging van functies), de ontwikkeling van bedrijventerreinen … POSITIEVE ERVARINGEN Er bestaan nog geen volledige statistieken van de PPS in België. Op basis van de beschikbare gegevens stelt Steven Van Garsse (manager van het Vlaamse Kenniscentrum PPS en docent aan de Universiteit Antwerpen) dat er naar schatting in België voor een waarde van € 5 miljard PPS-projecten opgestart zijn, maar in dit bedrag zijn de kleinste PPS niet meegeteld. Volgens Steven Van Garsse is de conclusie van een eerste, voorlopige evaluatie van deze PPS globaal bekeken positief. De samenwerking vóór het sluiten van het contract, in de bouwfase en in de eerste jaren van


“PPS is een samenwerkingsverband waarin de publieke en de private sector, met behoud van hun eigen identiteit en verantwoordelijkheid, gezamenlijk een project realiseren om meerwaarde te realiseren, en dit op basis van een heldere taak- en risicoverdeling. De meerwaarde kan financieel, maatschappelijk of operationeel zijn.” Elk contract tussen een overheid en privéfirma impliceert vanzelfsprekend een samenwerking. Maar de samenwerking in een PPS-constructie gaat verder.

(Bron: Kenniscentrum PPS)

de exploitatie stuit zeker op moeilijkheden, maar deze blijken niet fundamenteel te zijn of ze geraken opgelost.

DOEN OF NIET? In het licht van het voorgaande kan men zich afvragen waarom PPS nu in vraag gesteld worden. Zoals al aangegeven op blz. 28 van dit dossier, heet de schuldige ESR 2010, het systeem waarmee overheden in Europa hun boekhouding moeten voeren. Overheden hebben vaak PPS-projecten opgezet om de investering off balance te kunnen houden. Maar Steven Van Garsse bevestigt dat op basis van de nieuwe ESR 2010 regels en het verstrengd begrotingstoezicht van Europa nogal wat projecten geconsolideerd moeten worden. Uitzondering zijn onder andere de PPS voor de bouw van de stelplaatsen van De Lijn en de sporthallen en kunstgrasvelden in Vlaanderen. Als we dit schrijven lijkt het erop dat ook de nieuwe gevangenissen ESR-neutraal zullen zijn.

Marc Peeters pleit voor zuivere DBFM-projecten. Daarmee bedoelt hij projecten waarvoor de opdrachtnemer de aspecten Design, Build en Maintain uitwerkt en vervolgens equity inbrengt – bijvoorbeeld voor 20 % van de kosten. Daarmee gaat de opdrachtnemer op zoek naar financiers (F) die de overige 80 % willen financieren. De financiering kan komen van de meest uiteenlopende bronnen: projectobligaties, banken, fondsen enzovoort. Vaak gaat het om een financiële instelling die het initiatief neemt en een club deal sluit met de lenders die achter haar staan. In de formule die in dit land vaak gehanteerd werd in het recente verleden is er evenwel een scheiding tussen DBM en F. De opdrachtgever kiest enerzijds een financier en anderzijds een opdrachtnemer voor de andere aspecten. Dit is onder meer gebeurd in Scholen van Morgen en de Diabolo-verbinding voor de trein op de nationale luchthaven. In deze benadering is het volgens Marc Peeters moeilijk om het evenwicht te bewaren tussen financier en bouwbedrijf. Aangezien het project nauwelijks concreet is op het moment dat men de financier zoekt, is het moeilijk om de lenders te overtuigen en stellen deze zich harder op. De samenwerking tussen de financier en de opdrachtnemer voor de andere aspecten is in zekere zin een gedwongen huwelijk, waarin de belangen niet automatisch gelijklopend zijn. In Scholen van Morgen heeft de financier volgens hem de bouw- en onderhoudsrisico’s in veel te hoge mate heeft doorgeschoven naar de niet-financiële partners. ■

INFO In het jaarverslag 2015 vindt u ook een hoofdstuk over de juridische aspecten van PPS. De Confederatie pleit voor een juridisch kader dat beter afgestemd is op het specifieke karakter van publiek-private samenwerking.

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

33

PROJECTEN & BEDRIJVEN

Gebiedsontwikkelingen zoals Vlaanderen die kent, worden veel minder geconfronteerd met het probleem van de ESR-neutraliteit. Ook DBFM-projecten kunnen ESR-neutraal zijn, maar dan moet het contract zeer ondubbelzinnig en zuiver zijn met betrekking tot

PRO ZUIVERE DBFM Het voordeel van een DBFM is dat deze contractvorm een totaalbeeld van een project biedt als een geheel, waarbinnen de opdrachtnemers de risico’s kunnen beheren, verminderen en soms ook wegwerken. De overheid kan erop rekenen dat de infrastructuur als het contract afgelopen is na twintig of dertig jaar in perfecte staat is en het nog jaren kan doen zonder bijkomende investeringen.

SECTOR & BEROEPEN

KANSEN OP DE KORTE TERMIJN Opnieuw op basis van de beschikbare gegevens stelt Steven Van Garsse dat de PPS-markt in de Benelux op de korte termijn veel kansen blijft bieden op activiteit in de bouwsector. Vergeleken met de buurlanden hebben we een relatief grote markt en een goed gevulde pipeline, projecten die op de markt zullen komen of die in de fase van de vergunningsaanvragen zitten. Het gaat hier voornamelijk om een Vlaams fenomeen, waar men de vruchten plukt van een beleid dat sinds meer dan tien jaar opgebouwd is. Wallonië kent veel minder DBFM-projecten en gebiedsontwikkelingen. In Brussel is er onder meer Neo, de ontwikkeling van de Heizelvlakte.

PLEIDOOI VOOR PPS Volgens de aannemers is het evenwel fout om PPS te bekijken met een louter financiële bril. Marc Peeters (Managing Director BAM Belgium en voorzitter van ADEB-VBA) blijft een voorstander van publiek-private samenwerking in een DBFM-formule voor weloverwogen projecten. Maar het zou nadelig zijn voor de sector mochten deze PPS de reguliere investeringen verdringen of vervangen. Niet iedere aannemer heeft de kennis en de financiële draagkracht om opdrachtnemer van een PPS te zijn; niet iedere aannemer kan of wil investeren in de voorbereiding. De nodige studie voor een PPS-project kost ruwweg 1,5 % van de bouwkosten, wat gezien de omvang van talrijke DBFM al snel neerkomt op een miljoen of meer euro. Een tweede reden om de reguliere budgetten op peil te houden is risicospreiding. Zowel voor de overheid als voor de bouwbedrijven vormen de reguliere overheidsopdrachten een soort basis van zekerheid.

DOSSIER

“Beide partijen maken ruimte om de vooropgestelde resultaten creatiever te behalen. PPS biedt de mogelijkheid om de overheid en de bedrijven zo te laten samenwerken dat ze elk datgene kunnen doen waarin zij het beste zijn. Centraal staat dan ook de idee van een winwinsituatie.”

de mate waarin de overheid risico’s draagt. Deze moeten vrijwel volledig overgedragen worden naar de privépartner. Hieruit volgt dat de overheid zeer selectief zal moeten zijn in de keuze van de projecten die ze wil realiseren met een DBFM-constructie.

BOUWBELANGEN

WAT IS PPS?


Institutionele beleggers

Het geld halen waar het zit In de lijst van de alternatieve financiers wordt een prominente plaats ingenomen door de institutionele beleggers: de verzekeringsmaatschappijen, de banken, de pensioenfondsen. Zij beheren middelen die zeker in het geval van de grote buitenlandse spelers enorme afmetingen hebben. 8 % van hun assets in vastgoed. Men kan globaal bekeken stellen dat er een verschuiving aan de gang is naar meer vastgoed en infrastructuur. Bij sommige fondsen is de doelstelling om hierin 10 tot 15 % te investeren. Een goed voorbeeld van deze trend is Pensio B. Zijn aandeel investeringen in vastgoed en infrastructuur schommelde tot in 2013 rond de 6 %, maar aan het einde van februari 2015 was het tegenomen tot 12 %. Aan het einde van dit jaar zou Pensio B willen arriveren bij 14 %. Om het risico op waardedalingen te beperken, kijken pensioenfondsen meer een meer naar duurzame criteria. De voorkeur gaat uit naar vastgoed met gecertificeerde duurzaamheid, bijvoorbeeld een attest SCHOLEN VAN MORGEN – Een PPS waarin institutionele beleggers mee instaan voor de financiering. Volgens de bouw is het essentieel dat van Breeam dat Very Good of zulke belegger niet te veel gewicht krijgt in het project. Excellent is. Een probleem dat opdoemt is evenwel het tekort Pensioenfondsen zijn investeerders op de lange termijn. In België aan kwaliteitsvolle projecten. Alle institutionele beleggers zijn mag de meerderheid van de Belgische pensioenfondsen bovendaarin geïnteresseerd. Er is sprake van concurrentie om in een dien beschouwd worden als defensieve investeerders. Als we dit dergelijke projecten te investeren, en daardoor dalen hun yields. schrijven, is de sector van de Belgische pensioenfondsen goed RISICO’S VERMIJDEN voor ongeveer € 25 miljard aan assets volgens de BVPI (de Belgische Vereniging van Pensioeninstellingen). De Europese fondsen Men moet een fundamenteel onderscheid maken tussen probeheren samen ongeveer € 4 000 miljard. Pensio B, het fonds dat jecten mét bouwfase en zonder bouwfase. Het merendeel van de pensioenfondsen wenst geen ontwikkelings- of bouwrisico te nemen. De Belgische pensioenfondsen zijn dan ook geen vervanging van bankfinanciering: ze zijn eerder aanvullend. Banken komen eerder in de ontwikkelings- en bouwfase, pensioenfondsen in een latere fase.

Sommige pensioenfondsen willen tot 15 % van hun assets in vastgoed en infrastructuur investeren

het sectorale pensioenplan voor de arbeiders in de bouwsector beheert, heeft assets ter waarde van ongeveer een half miljard euro.

VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJEN Serge Fautré (CEO AG Real Estate) merkt op dat ook verzekeringsmaatschappijen beleggers op de lange termijn zijn. Infrastructuur vertegenwoordigt ongeveer € 1,5 miljard in de portefeuille van AG Real Estate, op een totaal van € 70 miljard. Er staan ongeveer € 5 miljard directe investeringen in vastgoed op de balans. Indirect daar komen nog € 0,5 miljard indirecte beleggingen in vastgoed bij. Het doel is ongeveer 10 % van de activa, directe en indirecte beleggingen samen.

In de komende tien tot vijftien jaar zullen de Belgische pensioenfondsen netto-investeerder blijven. De Belgische pensioenfondsen belegden volgens de meest recente enquête van de BVPI gemiddeld

SYNERGIE Voor de CEO van AG Real Estate is een synergie tussen banken, verzekeraars en pensioenfondsen mogelijk. Maar hij gaat er van

34

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be


BOUWBELANGEN

MARKT OP ZOEK NAAR STRUCTUUR Bernard Caroyez is Investment Manager van Pensio B, het fonds dat het sectorale pensioenplan voor de arbeiders in de bouwsector beheert. Wat hij mist is een sterke bemiddelaar tussen middelen en investeringsmogelijkheid. Bernard Caroyez: “In het algemeen heb ik de indruk dat de markt van de financiering van bouwprojecten ontregeld is. De oude structuren zijn weggevallen. Vroeger had je enerzijds de bouwprojecten en anderzijds het geld, en daartussen

uit dat om meerwaarde te halen uit een dergelijke synergie een gestructureerde samenwerking niet nodig is. Hij pleit voor een benadering die concrete projecten geval per geval bekijkt.

vertraging kunnen oplopen. Die onvoorspelbaarheid verhoogt het risico en de kosten. Er zouden meer goede projecten zijn in dit land als de overheid zou kunnen garanderen dat een gepland project er ook echt komt binnen de geplande termijn. BANKEN Het investeringsbeleid van de banken in bouwprojecten (met uitzondering van de hypothecaire leningen) is op dit ogenblik niet volledig duidelijk. Het nodige cijfermateriaal voor een globaal beeld is niet in voldoende mate voorhanden. De Confederatie betreurt dit, en blijft in contact met verschillende banken in een poging om de situatie te analyseren.

ze bijvoorbeeld naar het risico verbonden aan de bouwfase, de exploitatiemogelijkheden van het bouwproject op de langere termijn, de solvabiliteitspositie van de tegenpartij(en), het renterisico en liquiditeitsrisico verbonden aan het krediet enzovoort. Maar in het algemeen verklaren de Belgische banken zich bereid om alle mogelijke types van vastgoedfinanciering te analyseren en eventueel van financiering te voorzien. COFINANCIERING DOOR EUROPA De Belgische banken hebben de afgelopen jaren op regelmatige basis hun steun verleend aan grote bouwprojecten door samenwerkingen tot stand te brengen via cofinanciering, ofwel via garanties die verstrekt werden door bijvoorbeeld de Europese Investeringsbank of door participaties die door zulke instellingen worden genomen. De mate waarin het project voor financiering in aanmerking kwam, werd daarbij projectmatig bekeken. Febelfin hoopt dat het Juncker-plan een bijkomende stimulans zal zijn voor projectfinanciering in Europa. De banksector zal onderzoeken welke constructieve rol ze hierin kan spelen. PARTNERSHIPS Recent heeft Febelfin werk gemaakt van gestandaardiseerde juridische kredietdocumentatie die het eenvoudiger moet maken voor de banken om ook gezamenlijk projecten te financieren. De banksector wil overal constructief op zoek gaan naar duurzame partnerships. Verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen lijken een natuurlijke aanvulling te kunnen bieden op het financieringslandschap in Europa. Men kijkt naar deze spelers in het bijzonder voor het aanbrengen van privémiddelen in het kader van het Juncker-plan. ■

INFO www.confederatiebouw.be

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

35

PROJECTEN & BEDRIJVEN

Uit de gegevens van Febelfin, de federatie van de financiële instellingen, kunnen evenwel enkele krachtlijnen afgeleid worden. Zo blijkt dat de Belgische banken zich sinds 2007 in toenemende mate concentreren op de binnenlandse markt. De leningen door Belgische banken in de eurozone en de rest van de wereld zijn ongeveer gehalveerd in de periode van 2007 tot 2013. In 2014 was er weer sprake van een lichte stijging. Febelfin acht het niet onmogelijk dat het liquiditeitsoverschot op de Belgische markt opnieuw een stimulans is voor activiteit in het buitenland, waarbij ook projectfinanciering.

Verzekeringsmaatschappijen staan open voor voorstellen van de bouwsector

SECTOR & BEROEPEN

Remmende factor: de regelgeving waardoor projecten zware vertraging kunnen oplopen

Welke projecten financieren banken in binnen- en buitenland? Unieke standaarden bestaan niet. Elke bank afzonderlijk zal rekening houden met een combinatie van voorwaarden om het onderliggende risico van een kredietaanvraag te bepalen. Daarbij kijken

DOSSIER

De verzekeringsmaatschappijen staan ook open voor voorstellen van de bouwsector, bijvoorbeeld op het gebied van de concessies die meer en meer in de belangstelling staan. Hoewel AG Real Estate tevreden is over zijn PPS-projecten, zijn er ook nadelen. De zware procedure vereist stapels documenten en wordt gehinderd door een complexe reglementering. Alles is sui generis, er is te weinig standaardisering. De studiekosten lopen zeer hoog op en kunnen niet of slechts deels gerecupereerd worden als een firma de opdracht niet binnenhaalt. Een bijkomend probleem in dit land is het regulatoire risico. De regelgeving op grote projecten is van dien aard dat deze om de meest uiteenlopende redenen zware

stond één allesoverheersende tussenpersoon: de bank. Nu is er een grote populatie van tussenpersonen: banken, verzekeringsmaatschappijen, fondsen, Europese subsidiestructuren enzovoort. De ene heeft geld, de andere geeft garanties, er worden voorwaarden opgelegd … Er bestaat nu een veel grotere behoefte aan een geschikte bemiddelaar. Volgens mij kunnen organisaties zoals de Europese Investeringsbank, PMV of andere overheidsinstellingen daarin een rol spelen. Intussen is de markt op zoek naar nieuwe structuren.”


Onderzoek door IDEA Consult

Vastgoedbezit wordt zwaar belast Gezien de enorme toekomstige behoeften op de woningmarkt, mag men er terecht aan twijfelen dat deze ingevuld zullen worden door gezinnen die voor zichzelf de ”enige en eigen woning” bouwen of kopen. Er zal ook een florerende en flexibele huurmarkt nodig zijn. Maar onze vastgoedfiscaliteit benadeelt particulieren die willen beleggen door vastgoed te kopen en te verhuren. Dat blijkt uit een onderzoek van IDEA Consult in opdracht van de Confederatie. Woningbezit door particulieren kan gedreven worden door talrijke, zelfs emotionele factoren, maar dat neemt niet weg dat het een vorm van belegging is. In de vastgoedsector wordt soms de stelling verdedigd dat particulieren die vastgoed verhuren onroerende voorheffing betalen, en daarnaast via de personenbelasting een bijkomende fiscale druk ondervinden die overeenkomt met ruim een maand huur of ongeveer 10 %. Het resultaat zou laag zijn vergeleken met de 25 % belastingdruk op beleggingen. Het onderzoek van IDEA Consult wees uit dat deze stelling niet correct is. (ZEER) HOGE BELASTINGDRUK De belastingen en de met een belasting equivalente kosten doen het rendement voor particulieren die vastgoed verhuren dalen met ongeveer 40 %. Dit percentage is een gemiddelde dat ongeveer geldt in alle drie de gewesten. Opvallend is het grote effect van de “aankoopkosten” – de registratie- en notariskosten – op het rendement. Dit is een ongunstige situatie. Globaal bekeken zullen particulieren niet geneigd zijn om in huurwoningen te beleggen als het rendement te laag uitvalt vergeleken met aandelen, staatsobligaties en dergelijke.

De 40 % waarvan sprake moet wel correct geïnterpreteerd worden. De studie vertrekt van een berekening van de interneopbrengstvoet, beter bekend als de Internal Rate of Return (IRR). De IRR is een getal, doorgaans uitgedrukt als een percentage, dat het netto rendement van een investering weergeeft. Een hoge IRR betekent dus een aantrekkelijke investering. De conclusie van het

De exploitatiekosten op zich bedragen al tussen de 21 en de 22 % van de bruto huuropbrengst onderzoek is dat ons belastingsysteem de IRR van verhuur met 40 % reduceert. Dit is niet hetzelfde als zeggen dat je in dit land in een bepaald jaar 40 % belastingen betaalt op huuropbrengsten. DE DATASET Voor dit onderzoek legde de studiedienst van de Confederatie een databasis aan met 1761 opbrengsteigendommen die in de loop van 2014 te koop aangeboden werken op de vastgoedmarkt. Na een onderzoek van de kwaliteit van de gegevens bleken 867

36

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

WEINIG LIQUIDE – Een particulier die vastgoed koopt en verhuurt, moet onder meer door de fiscaliteit het eigendom lang in bezit houden om enig rendement te zien, tenzij de waarde van het goed snel stijgt.

observaties geschikt voor verdere analyse. De prijs van deze eigendommen lag vrij hoog, net als de gemiddelde huurprijs. Dat laatste wordt wellicht verklaard door de hoge gemiddelde kosten van de investering en door het feit dat er ook winkelruimten en kantoren bij de geselecteerde eigendommen zitten. Deze tabel suggereert dat de huurprijs samen met de vastgoedprijs stijgt, zij het niet met hetzelfde tempo. Het kadastraal inkomen en de huurprijs vertonen een sterke correlatie van 0,71. Er bestaat met andere woorden een (ongeveer) lineaire relatie tussen die twee. Dezelfde correlatiecoëfficiënt van 0,71 bestaat voor de relatie tussen investeringswaarde en KI. Het kadastraal inkomen is dus een goede graadmeter voor de waardering van vastgoed. DE WERKHYPOTHESES Om de Internal Rate of Return te bepalen moet je meer weten dan alleen de aankoop- en de huurprijs. Er zijn ook nog de kosten verbonden met verhuur, details over de fiscaliteit enzovoort. De volledige set van hypotheses bespreken zou ons te ver leiden. We beperken ons tot enkele elementen die nodig zijn om de resultaten van de studie correct te interpreteren.

De analyse onderzocht het rendement van vastgoedbezit met en zonder fiscaliteit. Ze hield dus geen rekening met de eventuele meerwaarde bij verkoop. In de analyse van het rendement vóór fiscaliteit werd geen rekening gehouden met de registratierechten en de notariskosten bij de aankoop. Dit zijn wettelijk verplichte kosten die in de praktijk equivalent


BOUWBELANGEN

zijn met een belasting. In geen van de analyses, met of zonder fiscaliteit, is rekening gehouden met de kosten voor eenmalige werken die nodig kunnen zijn om een pas aangekocht pand verhuurbaar te maken, zoals schoonmaak- en schilderwerken. Wel is in de analyses rekening gehouden met exploitatiekosten die gepaard gaan met onder meer leegstand, wanbetaling, huurschade, eigenaarsonderhoud en de dienstverlening door een syndicus. Deze exploitatiekosten bedragen tussen de 21 en de 22 % van de bruto huuropbrengst. Voor de fiscale kosten is in de mate van het mogelijke rekening gehouden met de reële belastingen. Indien dit niet kon, is een realistische schatting genomen.

Tenslotte ging de studie er van uit dat de particulier het vastgoed na twintig jaar weer verkoopt. De IRR van het vastgoedbezit gedurende twintig jaar werd dus berekend. RESULTATEN Voor de volledige resultaten verwijzen we naar het jaarverslag 2015 van de Confederatie. In Vlaanderen bedraagt de IRR zonder fiscaliteit 4,64 %. De IRR mét fiscaliteit in deze twintig jaar bedraagt 2,92 %.

De conclusie is duidelijk. De inkomsten uit onroerend vastgoed dat verhuurd wordt door een particulier worden veel zwaarder belast dan de inkomsten uit een veilige belegging met herkapitalisatie op twintig jaar, waarop meestal een roerende voorheffing van 25 % geheven wordt. De tabel toont ook aan dat de notariskosten en de registratierechten zwaar doorwegen in de fiscale druk. De situatie is nog ongunstiger als het fiscale stelsel voor verhuur aan een beroepsgebruiker toegepast wordt. In dat geval is gaat de Type belasting

IRR naar 1,02 %. De fiscale druk doet de IRR dalen met maar liefst 78,0 %. In Wallonië en Brussel zijn de resultaten gelijkaardig. In Wallonië is de IRR vóór belastingen gelijk aan 6,12 %. Na belastingen wordt dat 3,63 %, een daling met 40,7 %. In Brussel bedraagt de IRR op twintig jaar 4,63 % vóór belastingen. Met belastingen wordt dat 2,78 %. De belastingdruk doet in Brussel het rendement dus dalen met 39,9 %. Ook in Wallonië en Brussel is de situatie overigens nog ongunstiger bij verhuur met beroepsgebruik, met een gelijkaardige daling van het rendement als in Vlaanderen. IMPACT BELEGGINGSDUUR De resultaten die we net presenteerden gelden voor een bezitsduur van twintig jaar. Dit heeft gevolgen voor het effect van de fiscaliteit. De aankoopkosten zullen bijvoorbeeld zwaarder doorwegen als ze uitgesmeerd worden over een kortere periode. Daarom werd het negatieve effect van de fiscaliteit (uitgedrukt als een percentage van de IRR) berekend voor verschillende bezitsduren. Het resultaat staat in de grafiek. Merk op dat een particulier die investeert in vastgoed, verplicht is om het lange tijd in zijn bezit te houden, tenzij hij kan rekenen op een mooie meerwaarde bij een snellere verkoop. ■ Fiscale druk

SECTOR & BEROEPEN

2,92 is gelijk aan 63 % van 4,64. De belastingen doen het rendement dus 37 % dalen. De volgende tabel geeft in detail de bijdrage van de verschillende soorten belasting aan deze 37 %.

GOEDE BELEGGING? – Onze fiscaliteit reduceert het rendement voor een particulier met 40 %.

DOSSIER

De fiscaliteit op vastgoed hangt onder meer af van het gewest dat bevoegd is voor de belastingen op het specifieke eigendom. Daarom heeft de studie van IDEA Consult de IRR per gewest berekend. De prijs van ieder eigendom werd genormaliseerd tot € 250 000 om de resultaten per gewest vergelijkbaar te houden.

© Menuiserie Mosane

De studie berekende op de eerste plaats de fiscale druk als het eigendom verhuurd werd aan iemand die het niet gebruikte voor zijn beroep. Maar daarnaast is ook geschat wat de druk zou zijn in het geval van beroepsgebruik, wanneer andere fiscale regels gelden.

Aandeel in de belastingdruk

2,19 %

6%

2,99 %

8%

Registratierechten (bij aankoop)

14,34 %

38 %

Onroerende voorheffing

6,57 %

18 %

Personenbelasting

11,36 %

30 %

Totale fiscale druk in Vlaanderen bij privégebruik

37,0 %

100 %

PROJECTEN & BEDRIJVEN

Forfaitaire gemeentebelastingen (aanname) Notariskosten (dossierkosten bij aankoop)

INFO In het jaarverslag 2015 vindt u de voorstellen van de Confederatie om te komen tot een vastgoedfiscaliteit die particulieren stimuleert om in vastgoed te investeren.

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

37


De visie van de Confederatie Bouw

Alternatieve financieringen maximaal uitbuiten Hoe kunnen we in de toekomst de moeilijkheden voor het financieren van bouwprojecten verminderen of zelfs vermijden? De Confederatie trok de logische conclusies uit haar jaarverslag en formuleerde een evenwichtige eisenbundel voor de overheid. Er zijn twee uitdagingen. Enerzijds moeten alle mogelijke opties en technieken voor alternatieve financiering onderzocht worden. Het jaarverslag van de Confederatie doet een eerste poging in

die richting. Maar er moet ook een strategisch beleid voor alternatieve financiering opgezet worden dat de steun krijgt van alle betrokken actoren en decision makers.

1. De overheidsbegroting moet de belangrijkste financieringsbron blijven voor projecten van openbaar nut De Confederatie is van oordeel dat financiering door de overheid de belangrijkste bron van middelen voor bouwprojecten moet blijven. Deze middelen moeten zelfs weer opgetrokken worden, en dat vraagt een beleid dat op drie pijlers steunt. • Een investeringsnorm invoeren Hij moet rond de 3 % van het bbp per jaar draaien. Nu halen we amper 2,1 %. Zulke norm zou ons in de praktijk verplichten om te investeren in infrastructuur en gebouwen van openbaar nut. • Voorrang voor investeringen in de beleidskeuzes De overheden in dit land moeten beslissen hoe ze hun

werkingskosten kunnen verminderen. De middelen die vrijkomen moeten naar investeringen gaan. Onze beleidsmakers moet durven kiezen voor een begrotingsbeleid dat voorrang geeft aan investeringen. Op dat gebied moet men durven toegeven dat schulden gerechtvaardigd kunnen zijn als daartegenover productieve activa staan. • De Europese begrotingsnormen versoepelen Europa legt strenge begrotingsregels op aan de lidstaten. Deze moeten versoepeld kunnen worden voor goed gedefinieerde investeringen als deze binnen bepaalde limieten blijven en aan de nodige voorwaarden voldoen.

2. De inzet van privémiddelen stimuleren als aanvulling of alternatief voor overheidsmiddelen Er zijn in dit land aanzienlijke privémiddelen op de markt en institutionele beleggers zoals pensioenfondsen, banken en verzekeraars betonen interesse voor beleggingen in infrastructuur en vastgoed. Bovendien bestaat er groot gamma van technieken en instrumenten om deze privémiddelen te gebruiken als alternatieve financiering. De context is dus gunstig, maar er ontbreken nog elementen. Daarbij vooral de politieke wil om overheden te engageren in projecten die geheel of gedeeltelijk gefinancierd worden met privémiddelen, maar ook bijvoorbeeld een juridisch kader dat afgestemd is op zulke operaties. Volgens de Confederatie is er actie nodig op verschillende punten. • Een strategie voor de inzet van privémiddelen Federale en gewestelijke overheden in dit land moeten een samenwerkingsstrategie uitwerken met de privésector, niet alleen met de institutionele beleggers maar ook met bouwbedrijven en anderen. Deze strategie moet gericht zijn op het ontwerp en de bouw van projecten van openbaar nut. Een van de doelstellingen van deze strategie moet een merkbare verhoging zijn van de capaciteit om werken te financieren, zonder dat dit rechtstreeks of onrechtstreeks leidt tot een hogere schuldenlast voor de overheid.

38

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

• Voor ieder project het juiste instrument DBFM en andere vormen van publiek-private samenwerking (PPS) zijn en blijven uitstekende technieken om privépartners te betrekken bij de financiering van projecten van openbaar nut. Toch zijn er verbeteringen nodig. In het verleden werd PPS te vaak ondoordacht gebruikt als manier om investeringen off balance te houden. Ook enkele juridische aspecten moeten verbeterd worden. De overheden kunnen kiezen uit een zeer groot aantal instrumenten voor de financiering van een project. De uiteindelijke keuze hangt onder meer af van de politieke benadering aan de grondslag van het project, en van de plaats die men in het beheer wil geven aan de privésector. Recent is de interesse voor concessies, een techniek die nog niet vaak toepast is in dit land, en voor (gebruikers)heffingen. We vragen dat de opbrengst van deze laatste volledig gaat naar onderhoud en nieuwe investeringen in werken. Maar ook de andere financieringsmogelijkheden moeten onderzocht worden, zoals projectobligaties, derde-investeerders enzovoort.


De fiscale druk op vastgoed is in dit land zeer hoog en behoort bij de hoogste in Europa. Dit is niet alleen een rem op investeringen in vastgoed bedoeld voor verhuur. Het creëert ook moeilijkheden voor gezinnen – vooral jonge gezinnen – die een woning willen verwerven. Op alle beleidsniveaus moet men maatregelen nemen om deze ongunstige situatie om te buigen. Prioriteit moet gaan naar de volgende maatregelen. • Een lagere btw in sommige omstandigheden Nu betaalt men in 32 stadsgebieden een btw van 6 % op vernieuwbouw (afbraak gevolgd door heropbouw tot woning). Dit lagere tarief moet van toepassing worden in heel België en moet bovendien uitgebreid worden tot de heropbouw tot koopwoningen. Bovendien zou de btw verlaagd moeten worden tot 12 % op de bouw van de eerste eigen woning als deze voldoet aan bepaalde criteria (oppervlakte, prijs …) gedefinieerd als onderdeel van een verruimd sociaal beleid.

• Lagere registratie-, schenkings- en successierechten in bepaalde omstandigheden Op dit gebied moeten de gewesten een beleid opzetten of hun bestaande beleid verder uitdiepen. Ze kunnen de meeneembaarheid van de registratierechten uitbreiden of deze in geschikte omstandigheden verlagen, bijvoorbeeld als de aankoop van een woning gepaard gaat met renovatiewerken. Ze kunnen de schenkings- of successierechten verlagen op een gezinswoning als deze een grondige energierenovatie ondergaat. Vlaanderen wil overigens een stap in deze richting zetten. • Fiscale stimuli voor investeringen in nieuw woningen, vooral huurwoningen De federale overheid moet investeringen in huurwoningen stimuleren. Deze zullen nodig zijn om de bevolkingsgroei in de komende decennia op te vangen.

DOSSIER

• Behoud van de woonbonus of een gelijkaardig systeem Dit aspect van de woonfiscaliteit is sinds 2014 een bevoegdheid van de gewesten. De woonbonus heeft in het verleden bewezen dat hij een nuttig en efficiënt middel is om investe-

ringen in vastgoed te ondersteunen en betaalbaar te houden. Als ze hun woonbeleid uitstippelen moeten de gewesten de effectiviteit van de woonbonus garanderen door hem voldoende hoog te houden, of ze moeten hem vervangen door een equivalent systeem.

BOUWBELANGEN

3. Een fiscaliteit die investeringen in vastgoed stimuleert

4. Ook voor woningen alternatieve financiering

• Steun voor gezinnen die een hypothecaire lening aanvragen De voorwaarden die banken hanteren voor het toekennen van hypothecaire kredieten zijn strikter geworden. Aanvragers moeten een grotere eigen inbreng kunnen voorleggen en de terugbetalingstermijnen zijn korter geworden. Daartegenover staat dat de interestvoeten historisch laag zijn, maar het blijft een feit dat de positie van bepaalde groepen gezinnen nu verzwakt is. Dit geldt vooral voor jonge gezinnen die in sommige gevallen hun woondromen niet meer waar kunnen maken.

STRATEGIE – De Confederatie pleit voor een strategische visie op het gebruik van alternatieve financiering.

PROJECTEN & BEDRIJVEN

Het is dus strikt noodzakelijk dat gezinnen een beroep kunnen doen op alternatieven die de toegang tot een hypothecair krediet vergemakkelijken en steunen. Dergelijk instrumenten bestaan. Een kredietverzekering kan het gedeelte van het leenbedrag dekken dat een bank normaal gezien niet zou toestaan. De gewesten spelen een fundamentele rol in het ontwikkelen en ondersteunen van zulke formules, zoals dat nu al het geval is bij de woonverzekering die tussenkomt als een gezin geconfronteerd wordt met inkomensverlies.

SECTOR & BEROEPEN

Alternatieve financiering kan ook een oplossing zijn voor de bouw of de aankoop van een woning. Sommige van deze alternatieven zijn overigens niet nieuw, denk maar aan de erfpacht of recht van opstal, twee manieren om het grondbezit te scheiden van het bezit van een gebouw. Als deze juridische constructies gemoderniseerd worden, zouden ze geherwaardeerd kunnen worden en een ruimer toepassingsgebied kunnen krijgen. Er bestaan ook recentere formules zoals crowdfunding. Dit laatste is op dit moment weinig bekend maar bepaalde projecten kunnen een didactische voorbeeldfunctie hebben. Er bestaan talrijke mogelijkheden die verder geëxploreerd kunnen worden. Zo kan het systeem van de derdeinvesteerder de financiering van energiebesparende ingrepen aanzienlijk vooruithelpen en kunnen gespecialiseerde fondsen investeren in specifieke projecten zoals bescheiden woningen en zelfs, in samenwerking met sociale verhuurkantoren, in sociale woningen.

INFO www.confederatiebouw.be

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

39


2013 2014 2015

Onze verzekering Arbeidsongevallen wint de Verzekeringstrofee voor het derde jaar op rij! Onze verzekering Arbeidsongevallen maakt het u gemakkelijk. Wij verzekeren u: • preventieadvies; • schadebeheer met ISO 9001-certificaat; • de mogelijkheid om via Mijn FEDERALE Verzekering online uw ongevalaangiftes te doen en uw dossier verder op te volgen; • een gespecialiseerde begeleiding van zwaargewonden. Bovendien deelt Federale Verzekering al meer dan 100 jaar haar winst met haar klanten. Stap over naar Federale Verzekering! Wij regelen alles voor u. Contacteer uw persoonlijke adviseur via:

www.federale.be of bouwbedrijf - juli zijn -augustuswinst 2015 De verzekeraar die met u deelt 40

www.confederatiebouw.be


Verzekeraar voor de bouw boekt 30 % meer netto resultaat

BOUWBELANGEN

Federale Verzekering

Federale Verzekering heeft een goed jaar 2014 achter de rug. Het netto resultaat steeg met 29,8 %. Bovendien keerde de Belgische verzekeringsmaatschappij bijna € 21 miljoen van haar winst uit aan haar klanten.

D

LEVEN EN NIET-LEVEN De omzet (de premies) in levensverzekeringen steeg met 9,5 %. Federale Verzekering won trouwens voor de tiende keer een Decavi-trofee voor levensverzekeringen. Het was al de tweede keer op rij voor haar verzekering voor individuele pensioentoezegging voor zelfstandigen en bedrijfsleiders.

Federale Verzekering won voor de tiende keer een Decavi-trofee voor levensverzekeringen

Ook in niet-leven kreeg Federale Verzekering opnieuw – en nu al voor de derde keer op rij – een erkenning met een Decavitrofee voor haar arbeidsongevallenverzekering. Deze activiteit vertegenwoordigt relatief gezien nog steeds de grootste omzet van Federale Verzekering, hoewel de omzet in arbeidsongevallen met ongeveer 5 % daalde. BOAR, de derde poot van Federale Verzekering, bleef nagenoeg stabiel. Hij omvat

de schadeverzekeringen: autoverzekering, brandverzekering, familiale verzekering enzovoort. ARBEIDSONGEVALLEN De gemiddelde jaarlijkse premiegroei van de afgelopen drie jaar in arbeidsongevallen bedraagt nog steeds 3,7 %, en dit ondanks een evolutie in de bouw die niet gunstig was. Het aantal gepresteerde uren in 2014 steeg wel, onder andere door het goede weer in het begin van dat jaar. Maar de loonmassa van de Belgische bouwbedrijven daalde als gevolg van het

niet onderworpen zijn aan de Belgische wetgeving op vlak van arbeidsongevallen en de sociale zekerheid. Dit alles ten koste van de tewerkstelling van Belgische werknemers. Tenslotte was er een recordaantal faillissementen in de bouwsector in 2014. DIVERSIFICATIE Federale Verzekering zet naast de verdere versterking van haar positie als verzekeraar voor de bouwsector actief in op een selectieve diversificatie naar andere sectoren. De uitbreiding van haar eigen distributienet met bijkomende verkoopkantoren, aangevuld met de ondersteuning van haar verzekeringsadviseurs zullen bijdragen tot de realisatie van de duidelijke groeidoelstelling van de verzekeringsgroep tegen 2020. Ook het nieuwe business center in Antwerpen en de verdere ontwikkeling van haar online dienstenaanbod passen in deze visie. Globaal genomen steeg haar marktaandeel op de Belgische markt over

Omzetstijging in 2014 met 2,4 % de laatste tien jaar, met 44 %. Hierbij steeg het aandeel van de levensverzekeringen het meest. n Info: www.federale.be

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

41

PROJECTEN & BEDRIJVEN

In de nabije toekomst zullen verzekeringsmaatschappijen onderworpen worden aan de striktere regels van Solvency II. Federale bereidt zich hierop al enige tijd voor en besloot om haar solvabiliteitsmarge sterker te verhogen dan wettelijk verplicht. In totaal heeft het bedrijf in 2014 bijkomend ongeveer € 34 miljoen van haar resultaten opzij gezet. Daardoor is de solvabiliteitsmarge nu meer dan twee keer groter dan de wettelijk opgelegde marge. En dit houdt dan nog geen rekening met de latente meerwaarden. Het eigen vermogen steeg in totaal met 27,4 %.

Een solvabiliteitsmarge die meer dan twee keer groter is dan de wettelijk opgelegde marge

Dalende schadelast, onder meer door sterke focus op preventie

SECTOR & BEROEPEN

FINANCIËLE RESULTATEN De omzet van Federale Verzekering lag vorig jaar 2,4 % hoger dan in 2013. De geïnde premies stegen van € 336,62 miljoen naar € 344,82 miljoen. Daardoor klom het netto resultaat naar € 51,1 miljoen, een kleine 30 % meer dan de € 39,37 miljoen van 2013. Het uitstekende netto resultaat was te wijten aan drie oorzaken. De schadelast daalde, onder meer als gevolg van een sterke focus op preventie. De beleggingen van Federale zijn rendabel, en ten slotte zijn de operationele kosten stabiel.

fenomeen van de sociale dumping. Steeds meer en meer wordt daarbij immers een beroep gedaan op tijdelijke arbeidskrachten van buitenlandse bouwbedrijven die

DOSSIER

ie winstdeelname is mogelijk omdat Federale Verzekering een onderlinge verzekeringsgroep is. Ze heeft geen externe aandeelhouders, een daardoor kan ze de ‘dividenden’ die normaal uitgekeerd worden aan aandeelhouders, toekennen aan de klanten.


Sneller, meer zekerheid, minder administratie

De omgevingsvergunning komt eraan Met de invoering van een omgevingsvergunning streeft de Vlaamse regering naar de integratie van de vergunningsprocedures die verband houden met het gebruik van de omgeving. Dit moet in eerste instantie de vergunningsprocedure versnellen. Een doorgedreven digitalisering zou bovendien moeten leiden tot administratieve vereenvoudiging.

V

oor alle duidelijkheid: de omgevingsvergunning is er nog niet. Het betrokken decreet dateert al van 25 april 2014 maar het zal pas in werking treden één jaar na de publicatie van het uitvoeringsbesluit en dat zal vermoedelijk pas dit najaar gebeuren. De bouw zal dus tot 2016 moeten wachten op de omgevingsvergunning. Verwacht wordt evenwel dat deze een ware omwenteling zal betekenen voor het Vlaamse vergunningenlandschap. Daarom zetten we de belangrijkste veranderingen nu al op een rijtje. EÉN VERGUNNING De omgevingsvergunning integreert de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning in één vergunning van onbepaalde duur. Ondernemers of industriëlen die een activiteit willen starten zullen niet langer twee trajecten moeten doorlopen. Eén traject zal volstaan, zowel voor de stedenbouwkundige als voor de milieu-hygiënische aspecten van hun project. Het traject omvat één openbaar onderzoek en één adviesronde. Als de evaluatie van de aanvraag positief is, krijgt de ondernemer één omgevingsvergunning. Deze geeft niet alleen de toestemming voor de bouw maar ook voor de exploitatie van een inrichting.

Voor projecten waar alleen een stedenbouwkundige vergunning of een milieuvergunning nodig is, zal men eveneens een omgevingsvergunning moeten aanvragen, die dan deze afzonderlijke aspecten zal dekken. Het decreet voorziet tevens een meldingsprocedure voor de louter meldingsplichtige projecten. BEVOEGDE OVERHEDEN De omgevingsvergunning zal met nieuwe indelingslijsten werken en het systeem van klassen zoals we die nu kennen in het milieurecht, hervormen. De gemeente wordt

42

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

Onrechtmatigheden kunnen tijdens de procedure met een administratieve lus rechtgezet worden het principieel bevoegde orgaan om over een vergunningsaanvraag te oordelen. Omwille van een doorgedreven deklassering van klasse 1 naar klasse 2, zullen veel exploitaties die nu nog door de deputatie van de provincie worden bekeken onder een klasse 1, in de toekomst van de omgevingsvergunning door de gemeente worden beoordeeld onder een klasse 2. Een aantal inrichtingen met grotere milieuimpact blijven ingedeeld in de eerste klasse. De Vlaamse overheid zal dan weer bevoegd zijn om te beslissen over grote projecten met een Vlaamse impact. Het gaat dan om grote projecten zoals spoorwegen, havens, luchthavens enzovoort. EEN PERMANENTE VERGUNNING De omgevingsvergunning krijgt net als de stedenbouwkundige vergunning een permanent karakter. Dit vergroot niet alleen de rechtszekerheid, maar vermindert ook de kosten, aangezien de initiatiefnemer geen hervergunningsaanvraag meer hoeft in te dienen. In het huidige milieurecht is een milieuvergunning geldig voor twintig jaar. De omgevingsvergunning creëert dus een grotere flexibiliteit.

Het permanente karakter van de omgevingsvergunning moet wel enigszins genuanceerd worden. In geen geval mag afbreuk gedaan worden aan de bescherming van de mens en het leefmilieu. Een aantal flankerende maatregelen garanderen dat de bevolking inspraak blijft hebben over een exploitatie. Zo zal de vergunning na elke exploitatieperiode van twintig jaar opnieuw geëvalueerd worden. Als er opmerkingen zijn, start een procedure voor de vergunningverlenende overheid

die de omgevingsvergunning eventueel zal bijstellen. Dat kan leiden tot een wijziging van de milieuvoorwaarden of een beperking van het voorwerp of de duur van de exploitatie. Daarnaast wordt de vergunning aan periodieke en ad hoc evaluaties onderworpen, bijvoorbeeld naar aanleiding van nieuwe studies over beste beschikbare technieken (BBT-studies) of nieuwe beleidsrichtlijnen en meerjarenprogramma’s. Het decreet integreert in de nieuwe vergunningsprocedure de behandeling van het milieueffectrapport en van het omgevingsveiligheidsrapport. Ook dat zal het verlenen van vergunningen efficiënter maken. ADMINISTRATIEVE LUS Menig aannemer-projectontwikkelaar krijgt nachtmerries van het idee dat tijdens de procedure misschien onregelmatigheden begaan werden. Maar het decreet geeft de vergunningverlenende overheid de mogelijkheid om zulke onrechtmatigheid recht te zetten met een administratieve lus zolang de procedure loopt. Het gaat bijvoorbeeld om fouten tijdens het openbaar onderzoek of ten onrechte niet ingewonnen adviezen. De lus creëert de kans om zulke onregelmatigheden nog tijdens de procedure zelf te herstellen. Een nieuwe procedure starten is dan niet nodig. Opnieuw is het resultaat tijdswinst, efficiëntie en kostenbesparing. TWEE PROCEDURES De nieuwe procedures voor de omgevingsvergunning bestaan in een gewone en een vereenvoudigde versie. De gewone proce-


BOUWBELANGEN

dure omvat een openbaar onderzoek en heeft een doorlooptijd van 105 dagen. De vereenvoudigde procedure werkt met een beslissingstermijn van 60 dagen en behelst geen openbaar onderzoek. Een termijn kan verlengd worden in het geval van een advies van een omgevingsvergunningscommissie, een administratieve lus of een beroepsprocedure.

De bevoegde beroepsinstantie in laatste aanleg is de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Dit houdt in dat ook het milieurechtelijk contentieux van de Raad van State naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen wordt overgeheveld. OMZETTING Als de exploitant zijn aanvraag voor een milieuvergunning indiende na 10 september 2002 en hij een vergunning met een looptijd van twintig jaar kreeg, kan hij vragen om deze om te zetten in een omgevingsvergunning van onbepaalde

duur. Het betrokken publiek en de adviesinstanties hebben dan dertig dagen om een bezwaar in te dienen. Komt er geen bezwaar of wordt het verworpen, dan is de omzetting naar onbepaalde duur een feit. Maar let op: dit geldt alleen als de omzetting van de vergunning niet gepaard gaat met een milieueffectenrapport of een passende beoordeling. Bovendien moet stedenbouwkundige handelingen die noodzakelijk zijn voor de exploitatie van de inrichting of activiteit hoofdzakelijk vergund zijn. n

INFO www.vcb.be

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

43

PROJECTEN & BEDRIJVEN

Men kan beroep aantekenen tegen een uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing over een verzoek om de omgevingsvergunning bij te stellen. Werd de beslissing genomen door het college van burgemeester en schepenen, dan tekent met beroep aan bij de deputatie van de provincie. Tegen een uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van de deputatie tekent men beroep aan bij de Vlaamse regering. Het beroep

schorst de beslissing in eerste aanleg. Wordt er niet tijdig beslist in beroep, dan gaat men ervan uit dat het beroep werd afgewezen, en wordt de beslissing in eerste aanleg definitief.

SECTOR SECTOR&&BEROEPEN BEROEPEN

Š MBG

DOSSIER

PERMANENT - In het huidige milieurecht is een milieuvergunning geldig voor twintig jaar. Maar de omgevingsvergunning krijgt net als de stedenbouwkundige vergunning een permanent karakter.


Febelcem

Cement- en betonverbruik steeg in 2014 2014 was een beter jaar voor de Belgische cementbedrijven dan 2013, maar de kans is groot dat de positieve trend tijdelijk was. Febelcem, de federatie van de Belgische cementindustrie, verwacht dat het verbruik dit jaar zal dalen. Een stijging komt er ten vroegste weer in 2016.

M

aar laten we eerst naar 2014 kijken. Dat zal in de geschiedenisboeken staan als een sterk jaar voor het cementverbruik in ons land volgens André Jacquemart (voorzitter Febelcem). André Jacquemart: “We hebben berekend dat we vorig jaar met z’n allen meer dan 6 100 000 ton cement gebruikten. Dat is bijna evenveel als het jaarlijkse verbruik in de periode 1970 – 1975, voor ons nog altijd de maatgevende jaren.” De vooruitgang van 1,4 % ten opzichte van 2013 kan weinig spectaculaire lijken, maar verwaarloosbaar was hij niet. Hij wordt hoofdzakelijk verklaard door de milde winter in het begin van 2014. Een gelijkaardig fenomeen deed zich voor in 2011, en ook toen steeg het verbruik merkbaar. De Belgen blijven behoren bij de grootste cementverbruikers in Europa. Per persoon verstouwden we vorig jaar 547 kg. Al sinds 1990 schommelt het gemiddelde verbruik per inwoner en per jaar rond de 550 kg in ons land. Enerzijds daalde de invoer van cement in 2014 met 12,8 %, anderzijds stegen de leveringen van de leden van Febelcem op de Belgische markt met 5,9 %. Dat laatste is vooral te danken aan één lid dat de productie-eenheid van een importeur overname. PRODUCTEN EN INVESTERINGEN Vooral het stortklaar beton deed het goed. Deze sector is op z’n eentje goed voor 55,3 % van de cementleveringen in België. Daarmee is hij met lengten voorsprong de grootste cementverbruiker. In totaal werd aan het stortklaar beton vorig jaar 2 676 000 ton geleverd, een stijging met 7,1 %. De geprefabriceerde betonproducten en de vezelcementproducten daarentegen moesten samen 2 % inleveren. Er werd in 2014 nog iets meer dan een miljoen ton van deze producten geleverd. Het relatieve aandeel van deze sector bedroeg 20,7 %. De leveringen op bouwterreinen namen dan weer toe met 16,7 % om te eindigen op 742 000 ton.

44

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

WEGENBOUW – De bouw van infrastructuur is traditioneel een grote cementverbruiker, maar hij is het slachtoffer van de krappe overheidsbegrotingen.

De leden van Febelcem deden vorig jaar investeringen ter waarde van € 29,9 miljoen. 88,7 % daarvan ging naar machines, installaties en voertuigen en 11,3 % naar het optrekken van nieuwe gebouwen of andere bouwwerken. Opvallend: 3,2 % van de investeringen had te maken met milieubescherming. Minder goed nieuws was er voor de werkgelegenheid. Tussen 2013 en 2014 daalde het aantal werknemers in de cementsector van 1 149 naar 1 088. Volgens Febelcem zijn voornamelijk onze hoge loonkosten daarvoor verantwoordelijk, maar ook de dure energie speelt een rol. VERWACHTINGEN De gezondheid van de cementsector hangt in hoge mate af van de gezondheid van de

bouw. Febelcem is dus niet optimistisch over 2015. De bouw verwacht dit jaar namelijk een nulgroei. In de eerste drie maanden van het jaar waren de aannemers pessimistisch gestemd en beterschap wordt niet verwacht. André Jacquemart: “De algemene economische crisis en de politieke situatie zullen bedrijven en consumenten die willen investeren wellicht tot voorzichtigheid manen. Door de besparingsmaatregelen van de overheden zal de burgerlijke bouwkunde normaal gezien achteruitgaan. Op de middellange termijn zal de bouw pas een significante heropleving kennen in 2016 of misschien zelfs pas in 2017.” n Info: www.febelcem.be


BOUWBELANGEN

Grondverzetregeling en circulaire economie

Hoog bezoek uit Île de France voor VCB en Grondbank

DOSSIER

DELEGATIE – Op de foto onder meer vertegenwoordigers van la Mairie de Paris, la région Île de france, BRGM, SNCF, Adème, Hesus, Paética Advocaten, kabinet Mobiliteit en Leefmilieu, MOW, OVAM, Vlaamse Confederatie Bouw, Grondbank en de Vlaams Economische vertegenwoordiging in Parijs.

Op 11 juni ontvingen de Vlaamse Confederatie Bouw en de Grondbank een grote delegatie uit de Franse regio Île de France. Onder hen vertegenwoordigers van onder andere la Mairie de Paris, région Île de France, SNCF, Société du Grand Paris, Adème en BRGM. De bezoekers kwamen voor meer informatie over de Vlaamse grondverzetsregeling en de manier waarop deze bijdraagt aan de circulaire economie.

In de regio Île de France tekent deze trend zich nog scherper af. Jaarlijks komt er in deze regio naar schatting 20 miljoen ton grond vrij bij de uitvoering van bouwen infrastructuurprojecten. Het sterk verstedelijkt karakter van Île de France maakt het soms moeilijk om afzet voor

De regio Île de France staat dus voor een grote uitdaging. De combinatie van de aanzienlijke volumes en de grote transportafstanden verplicht haar om alternatieven te zoeken. Île de France trok ondubbelzinnig de kaart van recyclage en valorisatie met de publicatie van het PREDEC (Plan régional de prévention et de gestion des déchets issus des chantiers du bâtiment et des travaux publics) in 2014. Daarin staan de ambities op het vlak van hergebruik tegen 2020-2026. DAGVULLEND PROGRAMMA Marc Dillen (directeur-generaal Vlaamse Confederatie Bouw) verwelkomde het gezelschap. Daarna lichtte Ann Cuyckens (afdelingshoofd IVS OVAM) het Vlaamse preventiebeleid toe. Ze ging dieper in op hoogwaardigere toepassingen. Jan Hemelaer (MOW) schetste de historiek van de grondverzetsregeling en benadrukte het

belang van het pilootproject in 2003, waarin het toenmalige LIN een cruciale voorbeeldrol vervulde. Andy Heurckmans (Grondbank) besprak de specifieke Vlaamse context: de problematiek van grondoverschotten en het stijgend wantrouwen bij eigenaars om gronden te ontvangen. De parallellen met de regio Île De France waren duidelijk. De namiddag was vooral gewijd aan praktijkcases. Deze werden in detail toegelicht door Elke Declerq (Stadsbader) en Dries Claes (Jan De Nul). De cases toonden onder meer aan dat een traceerbaarheidssysteem effectief op maat van de bouwplaats kan worden afgestemd. POSITIEVE BALANS De delegatie was onder de indruk de grondverzetsregeling in Vlaanderen, en oordeelde dat deze een uitstekende basis vormt om de grondoverschottenproblematiek in de regio Île de France aan te pakken. Traceerbaarheid van uitgegraven bodem kan ook daar het vertrouwen opnieuw herstellen. n

Info: www.grondbank.be

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

45

PROJECTEN & BEDRIJVEN

CONTEXT ÎLE DE FRANCE Het hergebruik van uitgegraven bodem is in Frankrijk niet even ingeburgerd als in Vlaanderen. Dit heeft deels te maken met het feit dat er meer stortplaatsen zijn die grondoverschotten kunnen accepteren. Maar er is sprake van een mentaliteitswijziging. De trend naar meer hergebruik en valorisatie is ingezet, en de vraag naar afzetgebieden voor uitgegraven bodem stijgt.

deze grondoverschotten te vinden. Dit probleem zal de komende jaren nog veel groter worden, als gevolg van de werken voor de nieuwe metrolijnen van Le Grand Paris. Deze werken zullen enkele jaren bijkomend 40 miljoen ton overtollige materialen generen, hoofdzakelijk grond.

SECTOR SECTOR&&BEROEPEN BEROEPEN

F

rankrijk in het algemeen en de regio Île de France in het bijzonder zijn al geruime tijd geïnteresseerd in de Vlaamse grondverzetsregeling. Dit resulteerde in een aantal uitwisselingen tussen de Franse overheid enerzijds en de Vlaamse Confederatie Bouw en de Grondbank anderzijds. Onverwacht kwam de vraag naar dit uitgebreide studiebezoek dan ook niet.


WTCB

De nieuwe TV 254

Doorvoeringen in brandwerende wanden correct afdichten Brandwerende wanden moeten soms doorboord worden om de doorvoering van leidingen en andere kanalen toe te laten. Dit mag echter alleen gebeuren op voorwaarde dat de doorvoering volledig afgedicht wordt volgens de regels van de kunst, zodanig dat de vlammen geen weg doorheen de wand kunnen vinden en het vuur zich niet kan verspreiden. Deze specifieke problematiek vormt het onderwerp van de Technische Voorlichting 254 die onlangs verschenen is bij het WTCB en gewijd is aan de plaatsingsvoorschriften voor brandwerende doorvoeringen.

D

e in maart 2015 van de pers gerolde TV 254 van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf vervangt de Infofiches van de reeks 39. Deze TV is een van de dikste WTCB-documenten ooit. Ze telt meer dan tweehonderd pagina’s, wat goed dubbel (of zelfs drie keer) zoveel is als gewoonlijk. En dit is slechts een begin, aangezien er ondertussen volop verder gewerkt wordt aan een tweede luik over hetzelfde onderwerp. Wanneer men niet met vuur wil spelen, is de afdichting van de doorvoeringen immers meer dan een detail ...

Om de opstelling van dit eerste luik mogelijk te maken, werd er binnen het Technisch Comité Schrijnwerken een speciale werkgroep ‘Brandveilige doorvoeringen’ opgericht. Deze zorgde samen met de Technische Comités ‘Sanitaire en industriële loodgieterij en gasinstallaties’ en ‘Verwarming en klimaatregeling’ en een aantal vertegenwoordigers van de Beroepsvereniging van Afwerkingsbedrijven (BEWAP) voor het vlotte verloop van de redactionele werkzaamheden.

wat niet zelden aanleiding gaf tot betwistingen en – vaak kostelijke – herstellingen achteraf. Zo heeft de afdichting van een leiding met behulp van een verhardend schuim dat niet voorzien is voor deze toepassing slechts weinig zin en dit, zelfs indien dit schuim brandwerend zou zijn. Er bestaan immers schuimstoffen dit specifiek ontworpen werden voor de afdichting van leidingdoorvoeringen doorheen brandwerende wanden en het zijn deze producten die men dient te gebruiken.

BRAND - Het kleine oranje puntje in het midden van het beeld is de brand die zich verspreidt via een slecht afgedichte leidingdoorvoering.

De TV 254 komt dus als geroepen. Zo bevatten de hoofdstukken 5, 6 en 7 – die samen niet minder dan 170 rijkelijk geïllustreerde pagina’s tellen – een groot aantal plaatsingvoorschriften voor de verschillende brandwerende voorzieningen die ervoor zorgen dat de brandweerstand van de doorboorde brandwerende wanden gewaarborgd blijft.

voor kort heerste er hieromtrent nogal wat onduidelijkheid, zelfs in de offertes,

INLEIDENDE HOOFDSTUKKEN In het tweede hoofdstuk van de TV 254

DOORBOREN ZONDER TE VERZWAKKEN... Wanneer een verticale of horizontale wand brandwerend is, moet ze deze eigenschap ook behouden wanneer er een technische doorvoering in uitgevoerd wordt. Waarom zou men anders kiezen voor een brandwerende wand?

Technische doorvoeringen in een gebouw zijn een noodzakelijk kwaad: denken we hierbij maar even aan elektrische kabels, water- en luchtleidingen, stopcontacten … Al deze doorvoeringen doorheen een brandwerende wand vereisen een afdichting waarbij de plaats van de doorboring opgevuld wordt. Dit mag echter niet op om het even welke manier gebeuren. Tot

46

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

WAND - Brandwerende voorziening en afdichting in een verticale wand.


WTCB

BOUWBELANGEN

wordt de classificatie van de brandweerstand volgens de van kracht zijnde reglementen en normen beschreven en wordt er een overzicht gegeven van de documenten waarin de brandweerstand geattesteerd wordt.

In hoofdstuk 4 gaat de aandacht uit naar de vereiste brandveiligheidsprestaties in België, met name voor verticale wanden, vloeren en verlaagde plafonds, doorvoeringen van leidingen voor fluïda en elektriciteit, doorvoeringen van lucht- en rookafvoerkanalen, schakelaars en stopcontacten en ten slotte ook nog brandwerende voegen en roosters.

AFSTAND - Om de brandwerende wand niet al te veel te verzwakken, dient men een zekere afstand in acht te nemen tussen de verschillende doorvoeringen. Deze afstand is afhankelijk van de diameter van doorboringen en de leidingen.

heid gevalideerde type-oplossingen (A, B en C) voorgesteld voor de afdichting van leidingdoorvoeringen doorheen brandwerende bouwelementen. In dit hoofdstuk worden deze oplossingen grondig toegelicht en wordt de uitvoering ervan in lichte scheidingswanden, massieve wanden en vloeren besproken. PLAATSINGSVOORSCHRIFTEN VOOR BRANDWERENDE VOORZIENINGEN Met zijn 150 rijkelijk geïllustreerde en becommentarieerde pagina’s brengt hoofdstuk 6 ons bij de kern van de zaak:

de eigenlijke plaatsing. Per type wand (lichte scheidingswand, massieve muur, massieve vloer) worden de mogelijke brandwerende voorzieningen voorgesteld. Verder worden de plaatsingsrichtlijnen voor de verschillende brandwerende voorzieningen besproken in functie van het leidingtype (brandbaar of onbrandbaar), het type kabel, kabelbundel, kabelgoot of kanaal of elke andere mogelijke verzwakking. Verzwakkingen in verlaagde plafonds en verhoogde vloeren komen eveneens aan bod.

FICHE - Dit schema (doorsnede) uit een van de fiches van hoofdstuk 6 toont de brandwerende afdichting van de doorvoering van een massieve vloer met behulp van een brandwerende opbouwmanchet.

BIJZONDERE UITVOERINGSDETAILS In hoofdstuk 7 worden een aantal bijzondere problemen voorgesteld waarmee de aannemer geconfronteerd kan worden en worden enkele oplossingen aangereikt. Zo kunnen de in de wand aangebrachte openingen veel groter zijn dan de afme-

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

47

PROJECTEN & BEDRIJVEN

De voorschriften uit dit hoofdstuk hebben achtereenvolgens betrekking op lichte scheidingswanden, massieve muren, massieve vloeren, verlaagde plafonds en verhoogde vloeren. Deze voorschriften moeten beschouwd worden als principiële voorschriften. De eigenlijke uitvoering van de brandwerende voorziening moet immers steeds gebeuren volgens de montagevoorschriften van de fabrikant. De voorstelling is duidelijk, met een systeem van fiches, genummerd van 3 tot 25. Elke fiche start met een eenvoudig te begrijpen schema (doorsnede) dat voorzien is van een legende en een kleurencode. Elk schema wordt vervolgens aangevuld met de commentaren die erop van toepassing zijn.

SECTOR SECTOR&&BEROEPEN BEROEPEN

PLAATSINGSVOORSCHRIFTEN: TYPE-OPLOSSINGEN In hoofdstuk 5 worden drie door de over-

DOSSIER

In hoofdstuk 3 wordt dieper ingegaan op de parameters die de brandweerstand beïnvloeden en dit, in functie van het type bouwelement, het type door te voeren element en het type brandwerende voorziening. Het gaat hier onder meer om opbouwmanchetten, inbouwmanchetten, manchetten op rol, isolatieschalen, brandwerende kitten, schuimstoffen, coatings, kussens, stroken of kleppen, vlinderkleppen enzovoorts. En dan hebben we het nog niet gehad over de brandwerende kanalen, inbouwdozen, folies, kappen en roosters. Zo goed als alle oplossingen komen dus aan bod.


WTCB

4 FASEN - Men kan hier duidelijk vier fasen in de brandverspreiding via de leidingdoorvoering doorheen de wand onderscheiden. De vlammen kunnen passeren via de speling tussen de leiding en de wand. De afdichting gebeurde namelijk met een ongeschikte schuimstof.

1. De schuimstof wordt verteerd door het vuur aan de andere zijde. Er is nog niets te zien...

2. Eerste verschijning van een rode stip. Het vuur komt naderbij.

3. Het vuur verteert de rest van de schuimstof.

4. De schuimstof is volledig weggesmolten. Het vuur kan passeren.

tingen waarvoor de brandwerende voorziening voorzien is. Er is ook het geval van leidingen die ingewerkt zijn in een dekvloer of hierdoor beschermd zijn. Of het geval van brandwerende wanden die doorboord worden door rookkanalen... IS EEN ONDERHOUD VEREIST? Niet voor alle brandwerende voorzieningen, maar voor bepaalde wel. Brandwerende kleppen vragen bijvoorbeeld een regelmatig onderhoud. Indien ze bestoft en vuil zijn, kan hun goede werking in geval van brand in het gedrang komen. Dit geldt evenzeer voor bepaalde andere brandwerende inrichtingen. Meer informatie over het onderhoud van brandwerende voorzieningen is terug te vinden in hoofdstuk 8. ENKELE VOORBEELDEN VAN FOUTIEVE PLAATSINGEN Vakbekwaamheid is één ding. Maar om

48

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

deze te verkrijgen, is het soms niet slecht om te weten hoe men niet tewerk moet gaan. Uitgaande van deze vaststelling worden er in de TV 254 vierentwintig voorbeelden – vergezeld van een aantal sprekende foto’s – gegeven die men beter niet volgt. De fout ligt soms bij een gebrek aan coördinatie, bij een foutieve toepassing van de type-oplossing, bij een ongeschikte brandwerende inrichting, bij een foutieve plaatsing, bij een foutieve opvulling, bij een discontinuïteit van de brandwerende wand in het plenum of nog, bij een gebrekkig onderhoud.

sche isolatie betekenen bijvoorbeeld elk iets volledig verschillend. En wat verstaat men onder ‘speling’? Het gaat hier om het verschil tussen de binnendiameter van de mantelbuis en de buitendiameter van de leiding.

EINDE VAN HET DOCUMENT Het document wordt afgesloten met een literatuurlijst en enkele nuttige bijlagen, waaronder een woordenlijst waarin alle gebruikte termen duidelijk gedefinieerd worden om elke vorm van verwarring uit te sluiten. De termen brandweerstand, brandstabiliteit, vlamdichtheid en thermi-

De opdrachtgever – in samenspraak met zijn architect en het studie- en/of controlebureau – moet ervoor zorgen dat alle informatie die van belang is voor de brandweerstand op het plan aangegeven is. Het gaat hier met name om de plaats van de doorboringen, het type doorvoeringen, het type wanden en het type leidingen, de

ROL VAN DE VERSCHILLENDE BETROKKEN PARTIJEN Wanneer er verschillende partijen bij de werkzaamheden betrokken zijn, is het belangrijk dat iedereen zich aan zijn rol houdt... en er een goede communicatie met de anderen op nahoudt.


WTCB

Op basis van deze gegevens kan de aannemer – eventueel na overleg met de fabrikanten – het door hem te gebruiken type brandwerende afdichting bepalen (tenzij dit al opgenomen was in het bijzon-

dere bestek). Hij is verantwoordelijk voor de correcte plaatsing volgens de richtlijnen van de fabrikant en dient ook de eventueel noodzakelijke herstellingen ter hoogte van de doorvoering voor zijn rekening te nemen om de goede werking van de brandwerende voorziening veilig te stellen.

noodzakelijke richtlijnen (aantal bevestigingen, opvulling, toepassingsgebied ...) ter beschikking stellen opdat deze in staat zou zijn om de brandwerende afdichting correct aan te brengen. n

BOUWBELANGEN

diameters, de gebruikte materialen, het gevolgde tracé ... De aannemer moet eveneens op de hoogte gebracht worden van de eventuele andere eisen (bv. akoestische en/of luchtdichtheidseisen).

De fabrikant van de brandwerende voorziening moet de uitvoerder op zijn beurt alle

REFERENTIES DOSSIER

Dit artikel vormt een beknopte samenvatting van een document dat in totaal 212 pagina’s telt. Het spreekt dus voor zich dat dit artikel op zich niet als referentie beschouwd mag worden. Enkel de volledige versie van de Technische Voorlichting 254 mag gebruikt worden als referentie. De voorgaande tekst wil de geïnteresseerde lezer er attent opmaken dat dit document heel nuttig kan zijn voor zijn professionele activiteiten. De rijkelijk geïllustreerde papieren versie van dit document kan aangekocht worden bij de Dienst Publicaties van het WTCB volgens de geldende tarieven (tel.: 02/716.42.11 of publ@bbri.be). De TV 254 kan door de WTCB-leden ook online geraadpleegd en gedownload worden via de website www.wtcb.be onder het Bouwberoep ‘Schrijnwerken’ bovenaan de homepage.

SECTOR SECTOR&&BEROEPEN BEROEPEN

November 2015 Avant-premières WTCB voor de aannemers

PROJECTEN & BEDRIJVEN

Antwerpen / Gent / Brugge / Leuven Turnhout / Sint-Niklaas / Brussel Magazine7_nl.indd 2

22/06/2015 08:25:39

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

49


Duurzaam bouwen in Brussel

Gisteren kantoren, vandaag (bijna) passiefflats Leegstaande kantoorruimten ombouwen tot uiterst zuinige appartementen: het kan. Dat toont een lopend project in Schaarbeek aan. Het gaat om een opmerkelijke renovatie, met een uitgebreide toepassing van ecologische technieken die de impact van de werken en de materialen op het milieu beperken. Reden genoeg voor een bouwplaatsbezoek georganiseerd door de Cel Energie-Leefmilieu van de Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad (CBB-H). Karen is ingenieur-architect en geeft niet snel op. Ze slaagde er in om de droom beetje bij beetje waar te maken. Het project werd in 2012 zelfs uitgeroepen tot modelgebouw door het Brusselse Gewest. Anno 2015 lopen de werken stilaan ten einde. ISOLATIE, LUCHTDICHTHEID, VENTILATIE Karen Sas is zowel architect als opdrachtgever van de flats, die zoveel mogelijk zelf de nodige energie opwekken en die de passiefnorm zo dicht mogelijk benaderen. Daarvoor werden alle kansen die verbouwingen en renovaties bieden uit de kast gehaald.

Karen Sas: “We zijn vertrokken van de trias energetica. Dat wil zeggen dat je op de eerste plaats de energiebehoefte zoveel mogelijk beperkt. Als je dat gedaan hebt, gebruik je zoveel mogelijk hernieuwbare energie. En als die niet volstaat, spring je zo zuinig en efficiënt mogelijk om met de fossiele energie die je toch nog nodig hebt.”

SCHAARBEEK – De gerenoveerde verdieping is de hoogste en bevindt zich in de Anatole Francestraat.

H

in de buurt blijven van winkels, scholen, openbaar vervoer en alle andere zaken die je nodig hebt voor je levensstijl. Door op deze plaats in de stad te gaan wonen, kunnen we verder zonder auto blijven leven.”

Karen Sas: “De eerste stap naar duurzaam wonen is de keuze van de plaats. Je moet

Tot daar aan toe. Maar bijzonder aan dit woonproject is dat het gaat om een appartement op de zesde verdieping van een voormalig kantoorgebouw. Van een oud kantoorgebouw woningen maken is niet eenvoudig en de opgave krijgt nog een extra dimensie als je het wilt transformeren tot (bijna) passiefwoningen. Maar

et begon allemaal bij het gezin van Karen Sas. Waar wonen als je je bij voorkeur milieuvriendelijk verplaatst met de fiets en het openbaar vervoer? De keuze viel uiteindelijk op Schaarbeek, op Brussel stad na de volkrijkste gemeente in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Na veel wikken en wegen vond het gezin een woning in de Anatole Francestraat, niet ver van het station van Schaarbeek.

50

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

De isolatie heeft waar mogelijk een lage milieu-impact. De isolatie van de voor- en achtergevel bestaat uit een 36 centimeter dikke laag van ingeblazen houtvezelvlokken waaraan nog eens isolerende houtvezelplaten van 2 centimeter dikte worden toegevoegd. De binnenmuren en een deel van het betonskelet werden geïsoleerd met 18 centimeter resolschuim. De vloeren worden gescheiden door een laag ingeblazen houtvezelvlokken met een gewicht van ongeveer 32 kilogram per kubieke meter. In de ramen staat driedubbele beglazing. Door hun oriëntatie profiteren de appartementen ‘s morgens en ‘s avonds van het licht en de warmte van de zon. Efficiënte isolatie vraagt luchtdichtheid en een oordeelkundige ventilatie. Onder


BOUWBELANGEN

meer de continuïteit van het dampscherm is van het grootste belang. De geïnstalleerde balansventilatie met warmterecuperatie is tegenwoordig min of meer standaard in zeer energiezuinige woningen, maar Karen Sas vulde deze aan met natuurlijke ventilatie via de ramen, zodat de bewoners in de zomer kunnen profiteren van nightcooling. ENERGIE, AKOESTIEK, WATER Vanzelfsprekend wordt hernieuwbare energie gebruikt voor de verwarming en de productie van warm water. Een zonneboiler wordt gecombineerd met een lucht/waterwarmtepomp verbonden met een boiler van 300 liter. Voor de verwarming van de flats is 22 kWh per vierkante meter en per jaar nodig.

Karen Sas: “We hebben de kamers van de kinderen zo ver mogelijk van de spoorweg

HOUTVEZELVLOKKEN – de renovatie legt de nadruk op isolatiematerialen met lage milieu-impact.

gehouden. De badkamer en de keuken liggen dichtbij de leidingen.” Vliegtuigen die opstijgen en landen in Zaventem volgen vaak routes pal boven de hoofdstad. Schaarbeek is één van de gemeenten die daarvan de overlast

ondervindt. Het is al jarenlang een heikel politiek thema maar intussen moeten de lokale bevolking ermee leven. Karen Sas heeft op het platte dak van het gebouw een groendak van 130 vierkante meter gepland. Het dient onder meer om het lawaai van de vliegtuigmotoren te dempen. Daarnaast is het vanzelfsprekend ook een buffer voor hemelwater. Dat laatste wordt opgeslagen in twee reservoirs die verborgen zitten achter de gevel. Het gezin is nog op zoek naar een systeem om het gerecupereerd hemelwater te gebruiken voor de keuken en het toilet.

INFO De cel Energie-Leefmilieu van de CBB-H organiseert vijf keer per jaar bezoeken aan modelwerven in het Brussels gewest. Geïnteresseerd? Stuur een e-mail naar celine.deschryver@confederatiebouw.be of bel naar 02 545 58 32. De evenementen van de cel Energie-Leefmilieu worden georganiseerd met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het kader van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu.

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

51

PROJECTEN & BEDRIJVEN

ECONSTRUCT – Eric Penders is gespecialiseerd in duurzaam bouwen en renoveren.

Eric Penders: “Op deze bouwplaats heb ik veel ecologische materialen gebruikt. Het moeilijkste was niet zozeer de uitvoering maar wel het opsporen van de juiste informatie. Maar ik ben interieurarchitect van vorming en ik kan een beroep doen op mijn ervaring en de vele opleidingen die ik gevolgd heb.” n

SECTOR SECTOR&&BEROEPEN BEROEPEN

ECONSTRUCT Het grootste deel van de werken wordt uitgevoerd door een enkele onderneming, Econstruct. Dat is een kleine kmo uit Leuven, de éénmanszaak van zelfstandige aannemer Eric Penders. Hij legt zich al een jaar of acht toe op duurzaam bouwen en heeft zowat al het werk in het appartement uitgevoerd, van het plaatsen van de isolatiematerialen tot het bouwen van de binnenmuren.

DOSSIER

Over de akoestiek van het gebouw is goed nagedacht. De vloeren zijn losgekoppeld met een systeem op basis van rubberblokken. Deze absorberen trillingen en verbeteren de geluidsisolatie. Maar ook de goedgekozen indeling van de flats beperkt de geluidsoverlast.


Bouwmarkt Boels breidt assortiment uit met nieuw model goederen- en personenlift GEDA Deze goederen- en personenlift is voor klanten een uitstekend alternatief voor, of aanvulling op, het huidige assortiment bouwliften. Als ze tegenwoordig op een project bijvoorbeeld grote goederen zoals gips- of dakplaten willen transporteren, zijn ze vanwege het gewicht veelal verplicht om een grotere en veel duurdere lift te gebruiken die ook meer plaats in beslag neemt. Met deze nieuwe goederen- en personenlift van GEDA hoeft dat niet meer. De lift is zeer geschikt voor

situaties waar men weinig plaats heeft maar toch over een groot platform wil beschikken. Dankzij deze investering biedt Boels compacte, veilige liften aan met een grote capaciteit tegen een lager tarief. Klanten kunnen hierdoor aanzienlijk besparen. Met een lang platform van 3,20 meter, laadvermogen van 850 kg of max. vijf personen en een werkhoogte tot 100 meter, voldoen deze liften aan alle wensen en richtlijnen.. n Meer weten? www.boels.be

RENSON® Topfix® VMS: horizontale zonwering Op vraag van VELUX® heeft RENSON® de Topfix® geoptimaliseerd voor montage op de VELUX® Modular Skylights. De Topfix® VMS werd met speciale montagevoeten uitgerust. Een speciaal, door VELUX® goedgekeurd protocol - geïmplementeerd in het gebouwbeheersysteem - laat een gecombineerde functie tussen de VELUX® Modular Skylights en de Topfix® VMS® toe. Deze zenitale buitenzonwering wordt geleverd met Soltis®-polyesterdoeken met een hoge zonweringscoëfficiënt en omvat een revolutionaire spantechniek. De Topfix® VMS combineert namelijk een innovatief, geïntegreerd spansysteem met het intelligente en gepatenteerde geleidingssysteem met ritsprincipe van de Fixscreen®-technologie. Op die manier wordt een onovertroffen doekspanning gerealiseerd, zelfs bij een windbelasting tot 120 km/h. Klapperende of stukgescheurde doeken behoren tot het verleden. Het systeem steunt op een speciaal protocol, dat in het gebouwbeheersysteem geïmplementeerd kan worden. De Topfix® VMS met zijn compacte aluminium-kast (105 x 100 mm (B x H)) is leverbaar met een breedte tot 4000 mm en een uitval tot 3000 mm. n Meer weten? www.renson.be

Nieuwe Komatsu wa200-7 wiellader Komatsu Europe International nv heeft net haar wielladergamma aangevuld met de WA200-7, een machine van 11,8 t. De nieuwe wiellader wordt aangedreven door een Komatsu gecertificeerde EU Stage IIIB common rail motor met een nettovermogen van 95 kW (129 pk) die voldoet aan de geldende emissienormen. Hij combineert een Z kinematiek met een parallelle beweging. De “multifunctionele” PZ kinematiek garandeert een grotere graafkracht, een parallelle beweging voor een snel gebruik van de vorkkit, een beheerste kipkracht, een maximale stabiliteit en grote laadvermogens in alle toepassingen. De WA200-7 geniet de ondersteuning van het Komatsu CARE onderhoudsprogramma voor KOMATSU EU Stage IV motoren gedurende de eerste drie jaar of 2.000 werkuren. Bovendien is de wiellader uitgerust met de recentste KOMTRAX® technologie die draadloos informatie omtrent de machine doorgeeft via een beveiligde website. Gegevens als werkuren, brandstofverbruik,

52

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

locatie, alarmen en onderhoudswaarschuwingen worden voor analyse aan de webapplicatie doorgegeven. n Meer weten? www.komatsu.eu


Reynaers Aluminium zal de komende jaren groeien BOUWBELANGEN

Dinsdag 2 juni 2015 vond in Duffel de officiële eerstesteenlegging plaats van de uitbreiding van zijn hoofdzetel. Dit is het startschot voor het uitrollen van een uitgebreid investeringsplan waarmee het bedrijf zijn groei wil versterken in binnenen buitenland (Frankrijk, Groot-Brittannië, Turkije, VS). Reynaers stelt zich tot doel de omzet van € 330 miljoen tegen 2020 te laten groeien tot € 500 miljoen. De Belgische onderneming heeft besloten meer dan 50 miljoen euro te investeren over de periode 2015-2017. Reynaers zal, in samenwerking met Jaspers-Eyers Architecten,de hoofdzetel uitbreiden met een nieuw prestigieus gebouw. De

nieuwbouw wordt gekenmerkt door zijn architectuur, duurzaamheid, innovatie en technologische vernieuwing. Dit BENgebouw krijgt een totale oppervlakte van 3 500 m² en zal onder meer een hightech toonzaal, een ruimte voor virtuele simulaties en een auditorium huisvesten. Reynaers wil ook investeren in zijn R & D-capaciteit. De Belgische specialist, die dit jaar zijn 50ste verjaardag viert, ontwikkelt innovatieve en duurzame aluminium oplossingen, gebruikt voor het vervaardigen van gevel-, raam-, en (schuif-)deurconcepten, gordijngevels en veranda’s. n Meer weten? www.reynaers.be

Stonosil van Deceuninck is het gloednieuwe gamma dat aan de duurzaamheidseisen voldoet. De nieuwe venstertabletten zijn vervaardigd op basis van gerecycleerd pvc waarvan de compoundering onder het ISO 9001-certificaat gebeurt. Op het eind van hun levenscyclus zijn ze bovendien 100% recycleerbaar. De bekledingsprofielen bestaan uit geëxtrudeerde holle profielen in hoogslagvast ongeplastificeerd pvc. Om hun onderhoudsvriendelijkheid en hun kras-, vocht- en uv-bestendigheid te garanderen werden de Stonosil-binnenvensterbanken voorzien van een hoogwaardige laminaatfolie. Het nieuwe binnenvensterbanken-assortiment Deceuninck Stonosil biedt dankzij zijn strakke vormgeving en afgeschuinde randen zowel in een modern als in een klassiek interieur een tijdloze afwerking. Deceuninck biedt de keuze uit maar liefst 6 kleuren: een natuursteenlook (blauwsteen, lichte blauwsteen, carraramarmer) of een moderne uni-tint (crèmewit, verkeerswit, verkeersgrijs). De Deceuninck Stonosil-profielen zijn beschikbaar op lengtes van 6 m, waardoor er geen naden zichtbaar zijn, en in twee verschillende breedtes: 20 cm (profiel P 541) of 25 cm (profiel P 542). De P 542-tabletten met een breedte van 25 cm hebben trouwens ook aan de achterzijde afgeschuinde randen. n

Holcim partner bij de renovatie van de Artotheek van Mons

www.onlinebouwmarkt.be

aannemer te werken met samengestelde metaalvloeren waarop vervolgens de betonvloeren werden gegoten. Die lichte metalen draagvloeren fungeren hierbij als verloren bekisting. n Meer weten? valerie.cartiaux@holcim.com

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

53

PROJECTEN & BEDRIJVEN

De Artotheek, die op 2 april 2015 in aanwezigheid van de overheden van de stad, van het Waals Gewest en van de Federatie Wallonië-Brussel plechtig werd geopend, is een van de pronkstukken van de vele renovaties die in het kader van Mons 2015 zijn gerealiseerd. Om de Artotheek te renoveren, was het aanvankelijk de bedoeling om de bestaande betonvloeren te behouden. Om verschillende redenen was dat echter onmogelijk. De architecten hebben dan ook een beroep gedaan op Holcim en zijn expertise om de nieuwe betonvloeren van a tot z te gieten. Het project is in het volle stadscentrum gelegen, wat leidde tot voor de hand liggende problemen. Bovendien moest het beton dat diende voor de aanleg van de vloerplaten op de verschillende etages worden aangevoerd via een pomp tussen de vensterroeden van de glasramen die niet mochten worden gedemonteerd. Naast de toegankelijkheid van beton op een werf, doet beton dat wordt gebruikt voor renovaties nog een andere uitdaging rijzen, namelijk het gewicht dat niet altijd verenigbaar is met de bestaande draagstructuren. Aangezien alle vloerplaten hier moesten worden heraangelegd, besloot de

SECTOR SECTOR&&BEROEPEN BEROEPEN

Meer weten? www.deceuninck.be – philippe.verriest@deceuninck.com

DOSSIER

Deceuninck lanceert nieuwe venstertabletten Stonosil


MARKANT

204 400

De bouw telde in het eerste kwartaal van dit jaar 204 400 arbeidsplaatsen, het laagste cijfer sinds begin 2007. In vergelijking met het kwartaal daarvoor daalde de werkgelegenheid met 0,6 %. In vergelijking met hetzelfde kwartaal een jaar geleden zelfs met 2,2 %. De bouwactiviteit ging in het eerste kwartaal van 2015 met 0,8 % achteruit ten opzichte van het kwartaal daarvoor. Volgens de recentste gegevens van het INR daalde de activiteit in vergelijking met het eerste kwartaal van 2014 met 1 %. n

Vlaamse Houtproef

Promotie voor beroep van schrijnwerker dingen. De leerlingen krijgen daarvoor één dag in het atelier van hun school. De beste leerlingen van elke provincie komen aanmerking voor de titel van Vlaamse eindlaureaat van hun afdeling. DE WINNAARS! De vakjury bestaat uit doorgewinterde schrijnwerkers. Na een grondig onderzoek van de technische kwaliteit van de werkstukken kwamen de drie winnaars uit de bus. In het BuSO was de negentienjarige Jordy Lion uit Mechelen de PRIJSUITREIKING - De beste leerlingen van elke provincie op het podium van De Casino in Sint-Niklaas. winnaar. Van de deelnemers uit het BSO ging de eerste plaats naar de zestienjarige Jelle Martens uit Hoogstraten. Uit Onlangs werden in De Casino in Sint-Niklaas de winnaars van het TSO was de achttienjarige Yorne Castrel uit Lier de primus. De Vlaamse Houtproef bekend gemaakt. Dit jaar deden aan

deze wedstrijd 898 leerlingen houtbewerking mee. Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits kwam hen tijdens de uitreiking een hart onder de riem steken. De houtproef is een wedstrijd voor leerlingen uit het technisch, beroeps- en buitengewoon secundair onderwijs die de richting hout of schrijnwerkerij volgen. Elke leerling moet een werkstuk maken in massief hout. Dit jaar was dat een houten tafeltje met veel technische details en verschillende houtverbin-

VERANTWOORDELIJKHEID EN VAKKENNIS Met de wedstrijd wil de organisator, Confederatie Bouw – Vlaamse Schrijnwerkers, een brug slaan tussen onderwijs en werkveld, zegt Yves De Keyser (voorzitter Confederatie Bouw – Vlaamse Schrijnwerkers)

Yves De Keyser: “De deelnemers traden buiten de vertrouwde lesomgeving en moesten onder tijdsdruk een werkstuk tot een goed einde brengen. Dat vraagt verantwoordelijkheid en vakkennis. Dit soort opdrachten sluit dan ook erg goed aan bij de competenties die een zelfstandige schrijnwerker moet beheersen”. Eregast op de uitreiking was Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits. Ze heeft veel bewondering voor de leerlingen. Hilde Crevits: “Het beroep van schrijnwerker is nog een echte ambacht. Maar het staat spijtig genoeg op de lijst van knelpuntberoepen die de VDAB onlangs vrijgaf. Daarom vind Ik het positief dat een wedstrijd als de Vlaamse Houtproef het beroep promoot en leerlingen extra motiveert.” n

INFO

HILDE CREVITS – De Vlaamse minister van Onderwijs was eregast op het slotevenement van de Vlaamse Houtproef.

54

bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be

www.houtproef.be. Nog vragen? Stel ze aan dirk.vankerckhove@confederatiebouw.be, directeur Confederatie Bouw Afwerking.


36th International trade fair for building machines

2 6 SEPTEMBER 2015 | KORTRIJK XPO BBD214 gebruik deze code voor

gratis registratie op

www.modulo.be - 501172-8

www.MATEXPO.com

O P X E T A t M a s u Visit

MEER DAN 350 EXPOSANTEN EN 1.400 MERKEN MACHINES IN VOLLE ACTIE OP DE DEMOZONE UITDAGEND VRACHTWAGENPARCOURS alle machines, voertuigen en toebehoren voor wegenbouw, recyclage, reiniging en burgerlijke bouwkunde

wegenbouw | burgerlijke bouwkunde | bouwmachines | ruwbouw recyclage | bouwvoertuigen | goederenbehandeling | reinigingsmachines organisatie: MATEXPO nv | President Kennedypark 31B | 8500 Kortrijk (BelgiĂŤ) | T +32 (0)56 98 07 60 info@MATEXPO.com | www.MATEXPO.com | facebook.com/matexpo | twitter.com/matexpo bouwbedrijf - juli -augustus 2015

www.confederatiebouw.be MATEXPO 2015 wordt ingericht met de medewerking van de Confederatie Bouw en SIGMA

55



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.