info
Vakblad voor voor aannemers van plafonneer-, cement-, staff- en ornamentwerk, droge bepleistering, dekvloeren, voegwerk en gevelreiniging Uitgave van de Confederatie Bouw - Afwerking Lombardstraat 34 - 42 • 1000 Brussel Afgiftekantoor Gent X Pour les plafonneurs-cimentiers, ornemanistes, plaquistes, chapistes, rejointoyeurs, ravaleurs, staffeurs et façadiers Une édition de la Confédération Construction - Finition • Rue du Lombard 34 - 42 • 1000 Bruxelles • Afgiftekantoor Gent X
UNEP
FEBRUARI FÉVRIER 2021 DRIEMAANDELIJKS VAKBLAD REVUE PROFESSIONELLE TRIMESTRIELLE
#62
Prijszetting bij pleisterwerken Waarom de binnenbepleistering uitvoeren vóór het ETICS?
Oud-voorzitter Jean-Pierre Demuynck blikt terug op 75 jaar NaVAP Fixation du prix pour le plafonnage Pourquoi appliquer l’enduit intérieur avant l’ETICS ?
L’ancien président Jean-Pierre Demuynck passe en revue 75 ans d’UNEP UNEP
Zondag 30 mei 2021
SCHRIJF IN Bedrijven én w erven vóór
31 maart 2021
o p e nw e r ve nd
een initiatief van
a g. b e
INHOUD SOMMAIRE
14
8
10
75 jaar NaVAP
Kostprijsberekening
Oud-voorzitter Jean-Pierre Demuynck aan het woord
Prijszetting bij pleisterwerken
Waarom de binnenbepleistering uitvoeren vóór het ETICS?
18 75 ans UNEP
20 Prix de revient
24 CSTC
L’ancien président Jean-Pierre Demuynck prend la parole
Fixation du prix pour le plafonnage
Pourquoi appliquer l’enduit intérieur avant l’ETICS ?
5
14
24
Voorwoord/Préface
WTCB
CTSC
Door/par Stéphan Jamar
Waarom de binnenbepleistering uitvoeren vóór het ETICS?
6 Prikbord
8 75 jaar NaVAP Oud-voorzitter Jean-Pierre Demuynck aan het woord
10
Kostprijsberekening Prijszetting bij pleisterwerken
WTCB
Pourquoi appliquer l’enduit intérieur avant l’ETICS ?
16
26
Productnieuws
Nouvelles de produits
18
28
75 ans UNEP L’ancien président Jean-Pierre Demuynck prend la parole
Epinglé
20 Prix de revient
Fixation du prix pour le plafonnage
BESTUURSCOMITE NaVAP • COMITE DIRECTEUR UNEP Voorzitter/ Président Past voorzitter/Past-Président Waalse ondervoorzitter/Vice-Président Wallon Vlaamse ondervoorzitter/Vicé-Président Flamand Secretaris/ Secrétaire Penningmeester/ Trésorier
JAMAR Stéphan DEMUYNCK Jean-Pierre MOSTENNE Gérard VERMEULEN Vivianne HENDRIKS Henri VROMANT Nico
Honorair voorzitter/Président Honoraire Verslaggever/ Rapporteur Verslaggever/ Rapporteur
AERTS Jozef ARMAND Franz RAPAILLE Roger SCHOOF Freddy SEGHERS René
DAG VAN DE AFWERKING
23 NOV 2021
In het licht van Corona zullen we er alles aan doen om de veiligheid, gezondheid en welzijn van exposanten, medewerkers en bezoekers te garanderen. U wil kijken, ontmoeten en bijleren? Geen betere gelegenheid dan een vakbeurs en netwerkevent om alle nieuwe trends en technieken op het vlak van interieur en afwerking te ontdekken. Voor wie is het? Alle professionals die bezig zijn met afwerking. Van plaatser tot ontwerper.
Waar is het te doen? In de ruime hallen van de Brussels Kart Expo in Groot-Bijgaarden, van 9u30 tot 19u00. Wat valt er precies te beleven? Er zijn ruim 140 standen en een demotent. En je geniet er van een gemoedelijke sfeer met gratis buffetten en drank. Meer informatie en inschrijvingen als standhouder voor dit unieke evenement via steve.caufriez@confederatiebouw.be.
EDITO
Een nieuw begin
Un nouveau départ
Beste collega’s,
Chers collègues,
Aan het begin van dit nieuwe jaar wens ik u traditiegetrouw het allerbeste toe voor de komende twaalf maanden. Hoe dit jaar er zal uitzien, is op dit moment onmogelijk te voorspellen. Niemand had 365 dagen geleden kunnen vermoeden dat covid-19 onze levens zo op hun kop zou zetten. We zijn helaas nog steeds niet verlost van deze pandemie, maar gelukkig hebben we in het afgelopen jaar wel heel wat bijgeleerd over het virus.
En ce début d'année, j'ai l'habitude de vous présenter mes meilleurs vœux pour la nouvelle année. Il est actuellement impossible de prévoir à quoi ressemblera cette année. Il y a 365 jours, personne n'aurait pu imaginer que le covid-19 bouleverserait autant nos vies. Hélas, nous ne sommes pas encore débarrassés de cette pandémie, mais heureusement, nous avons beaucoup appris sur le virus au cours de l'année écoulée.
Zo weten we nu hoe we ondanks de pandemie toch in veilige omstandigheden kunnen blijven doorwerken, ook in bewoonde gebouwen, of wanneer er meerdere aannemers tegelijk aan de slag zijn op een werf. En dat is heel belangrijk. Want zelfs wanneer het nog maanden duurt eer het virus het land uit is, dan kunnen wij toch verder werken. Een tweede echte lockdown zit er gelukkig dus niet meteen aan te komen.
Nous avons désormais appris comment nous pouvons continuer à travailler dans des conditions sûres malgré la pandémie, même dans des bâtiments habités ou lorsque plusieurs entrepreneurs travaillent en même temps sur un même chantier. Cela est extrêmement important. Car même s'il faut encore des mois avant de nous débarrasser du virus, nous pouvons continuer à travailler. Heureusement, un deuxième véritable confinement n'est pas imminent.
Het slechte nieuws is dat de coronapandemie de bouw ook op andere manieren beïnvloedt. Verderop in dit blad kan u immers lezen dat meer dan de helft van de bouwbedrijven momenteel kampt met orderboeken die veel minder gevuld zijn dan normaal. We moeten dus trachten om zo snel mogelijk uit deze situatie te geraken, zodat onze levens opnieuw normaliseren en de bouw weer aantrekt. Nog even blijven volhouden dus, het is in het belang van ons allemaal.
Stéphan Jamar Voorzitter Confederatie Bouw - NaVAP
La mauvaise nouvelle est que la pandémie de coronavirus affecte également le secteur de la construction d'autres manières. Plus loin dans cette édition, vous lirez que plus de la moitié des entreprises de construction sont actuellement confrontées à des carnets de commande beaucoup moins bien remplis que d'habitude. Nous devons donc essayer de nous sortir de cette situation au plus vite pour que nos vies puissent revenir à la normale et que le secteur de la construction puisse se relancer. Alors, tenez bon, c'est dans notre intérêt à tous.
Stéphan Jamar Président Confédération Construction - UNEP
Info NAVAP wordt gesponsord door: Info UNEP est sponsorisé par les entreprises suivantes :
Koninklijk Nationaal Verbond Aannemers van plafonneer-, cement-, staff- en ornamentwerk, droge bepleistering, dekvloeren, voegwerk en gevelreiniging vzw Royale Union Nationale des Entrepreneurs plafonneurs-cimentiers, ornemanistes, plaquistes, chapistes, rejointoyeurs, ravaleurs, staffeurs et façadiers ASBL Lombardstraat/Rue du Lombard 34-42, 1000 Brussel/Bruxelles T : 02/545 57 10 - F : 02/545 58 59 E : plafonneerders@confederatiebouw.be plafonneurs@confederationconstruction.be www.navap-unep.be• www.unep-navap.be
Verantwoordelijke Uitgever Editeur responsable: Filip Coveliers Lombardstraat 34-42 • 1000 Brussel filip.coveliers@confederatiebouw.be Publiciteit /Publicité: Steve Caufriez Tel.: +32 (0)2 545 57 25 GSM: +32 (0)486 58 71 91 steve.caufriez@confederatiebouw.be Administratie/Administration: Greta Horlait greta.horlait@confederatiebouw.be
Redactie/ Rédaction: Bram Schittecatte Tel.: 02/545 59 47 - Fax: 02/545 58 59 bram.schittecatte@confederatiebouw.be Vertaling/ Traduction technique: Anouk van den Broek anoukvdba@hotmail.com Vormgeving/ Graphisme: Abder-Razzaaq Boujdaini abder-razzaaq.boujdaini@confederatiebouw.be Drukwerk /Imprimeur: Graphius, Oostakker
Prikbord
Ruime helft bouwbedrijven heeft met minder gevulde orderboeken te kampen De bouwbedrijven stappen dit nieuwe jaar in zonder optimisme. Meer dan de helft onder hen, 55% meer bepaald, heeft momenteel te kampen met orderboeken die minder gevuld zijn dan normaal. 37% heeft ook minder contacten voor eventuele nieuwe opdrachten, terwijl 33% met liquiditeitsproblemen kampt. Daarom dringt de Confederatie Bouw aan op een relanceplan met de bouw als centrale actor en volgende concrete maatregelen: het fiscaal stimuleren van energievriendelijke investeringen (via nieuwbouw en renovatie) en het opdrijven van investeringen in infrastructuur.
De tweede coronagolf heeft een stevige impact gehad op de bouwsector. Dat blijkt uit een enquête van de Confederatie Bouw. 37% heeft op dit moment minder klantencontacten en dus minder kansen op nieuwe opdrachten. Bovendien zijn de orderboeken beperkt gevuld. Daar waar die in februari 2020, vlak voor het losbarsten van de coronacrisis, nog voor gemiddeld 6 maanden gevuld waren, zijn die nu bij 49% van de bouwondernemingen minder dan 3 maanden gevuld. Bij 55% van de bouwondernemingen zijn de orderboeken dan weer minder gevuld dan normaal. De bouwbedrijven zijn weinig optimistisch wat de evolutie van hun personeelsbestand betreft. Zo verwacht 31% van de bouwbedrijven in 2021 een daling van het personeel, tegenover 12% die een toename verwacht. Het personeelbestand in de bouw zou in 2021 met 1,6% afnemen, zo verwachten de bedrijven. 1/3de van de bouwbedrijven kampt dus met ernstige problemen: een gebrek aan bestellingen, moeilijkheden om tewerkstelling te behouden en liquiditeitsproblemen.
6
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
Robert de Mûelenaere, gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw: “De veralgemeende verlaagde btw op sloop en heropbouw van 21 naar 6%, die begin dit jaar inging en zowel in 2021 als in 2022 zal gelden, kan onze sector de nodige impulsen geven, maar er zal meer nodig zijn om de bouw er helemaal bovenop te helpen. De federale regering zal moeten kiezen voor een beleid dat de investeringen
aanmoedigt van gezinnen, bedrijven en overheden in allerlei bouwprojecten die op heel wat beleidsvlakken een effect hebben: wonen, energie- en milieuefficiëntie, stedelijke vernieuwing, mobiliteit en diens meer. Hoe? Onder meer via een verlaagde btw op nieuwbouw, groene leningen en overheidsinvesteringen via het Nationaal Pact voor Strategische Investeringen.”
Opnieuw een Open Wervendag in 2021 In 2020 kon Open Wervendag niet doorgaan om de intussen welbekende reden, maar intussen zijn we een jaar verder. In de afgelopen twaalf maanden hebben we heel wat geleerd over de manier waarop we moeten omgaan met het coronavirus en hoe we op een veilige en verantwoorde manier toch nog events kunnen organiseren. Het plan is dus om Open Wervendag dit jaar opnieuw te organiseren, maar uiteraard wel volledig coronaproof. De editie van dit jaar staat gepland op zondag 30 mei 2021. Om alles veilig te laten verlopen, zal dit jaar een maximaal aantal bezoekers per werf toegelaten worden. Bezoekers zullen zich vooraf moeten registreren en krijgen dan een timeslot toegewezen. Uiteraard zullen ook alle gangbare voorzorgmaatregelen gelden, zoals de mondmaskerplicht, social distancing en het ontsmetten van de handen. Bedrijven die een interessante werf in de kijker willen plaatsen, kunnen zich nog tot 31 maart inschrijven.
Openwervendag.be
WTCB publiceert 75 gratis webinars voor aannemers Het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) heeft vorig jaar slim ingespeeld op de coronasituatie. Omdat veel mensen thuis zaten als gevolg van de lockdown, technische werkloosheid of andere redenen, kwam er ook veel tijd vrij. Tijd die aannemers ook nuttig kunnen gebruiken, zo dachten ze bij het WTCB.
onderwerpen uit de bouw gepubliceerd. In elke aflevering wordt één onderwerp op een bevattelijke manier toegelicht en geïllustreerd. De video’s duren ongeveer een kwartier, zodat de kijker op korte tijd een schat aan informatie meekrijgt.
De experten van het WTCB hebben daarom in de loop van het jaar 75 gratis online video’s over technische
www.wtcb.be
De webinars zijn zowel te bekijken via de WTCB-website als via het YouTube-kanaal van het WTCB.
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
7
75 jaar NaVAP
Oud-voorzitter Jean-Pierre Demuynck aan het woord Onze beroepsvereniging blies vorig jaar 75 kaarsjes uit. Normaal gezien moest 2020 voor NaVAP een feestjaar worden, maar Covid-19 heeft er anders over beslist. De viering van het 75-jarig bestaan verschuift daardoor naar eind dit jaar. In afwachting laten we in dit vakblad enkele oud-voorzitters aan het woord. In de vorige edities kwamen Jozef Aerts en Franz Armand reeds aan bod, deze keer is het de beurt aan Jean-Pierre Demuynck.
De net 75 geworden Jean-Pierre Demuynck kwam in 2010 aan het hoofd van onze vereniging te staan. Hij nam de voorzittershamer over van Jozef Aerts. Jean-Pierre Demuynck werd in 2016 opgevolgd door de huidige voorzitter Stéphan Jamar, maar hij blijft tot vandaag zeer actief binnen de Confederatie Bouw – NaVAP. Zo zetelt hij nog steeds in het nationale bestuur van NaVAP en is hij nog zeer actief bij de regionale afdeling in West-Vlaanderen. Het is duidelijk, de Confederatie Bouw laat u niet los! Jean-Pierre Demuynck: “Dat klopt. Ik ben er nog iedere dag mee bezig. Ik lees nog steeds alles wat verschijnt en ik tracht met alle ontwikkelingen mee te zijn, het is sterker dan mezelf! Voor mij is dit eigenlijk mijn hobby.
Maar ik ben niet van plan om eeuwig in het bestuur te blijven zetelen hoor. Ik denk dat ik er nog één jaartje bij doe, en dan is het aan de jongere generatie om de scepter over te nemen. Met mijn streekgenoten Maarten Dutry en Nico Vromant hebben we enkele zeer beloftevolle mensen aan boord. Ik heb er alle vertrouwen in dat onze federatie in goede handen zal zijn wanneer ik afzwaai.” In 2022 zal u exact 50 jaar actief geweest zijn binnen de Confederatie Bouw. U heeft ongetwijfeld heel wat meegemaakt in die periode? Jean-Pierre Demuynck: “We hebben inderdaad een hele weg afgelegd. Ik ben in 1972 toegetreden tot de Confederatie Bouw, ik was toen twee jaar aan de slag als zelfstandig voeger en ik werd door een collega voorgedragen om lid te worden. Dat moest toen nog in die tijd.
8
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
Zo ben ik in de lokale afdeling in Kortrijk actief geworden. Na enkele jaren werd ik door gouwgenoot Raf Verleye gevraagd om ook in het nationale bestuur in Brussel te zetelen, iets wat ik sindsdien altijd met veel plezier gedaan heb. Ik heb in de voorbije decennia ook verschillende petjes gedragen, zo zetelde ik zelfs een tijdlang in De Europese stukadoorsfederatie, de Union Européenne des Entrepreneurs Plafonneurs (UEEP) en werd ik uiteindelijk in 2014 nationaal voorzitter van NaVAP.” Hoe kijkt u terug op uw periode als voorzitter? Jean-Pierre Demuynck: “Met veel voldoening. Ik heb tijdens mijn voorzitterschap getracht om de Walen en de Vlamingen gelijk te behandelen. Ik zorgde ervoor dat iedere taalgroep even veel middelen kreeg. Dat kwam niet alleen de werking van onze federatie ten goede, het zorgde er ook voor dat ik graag gezien werd langs de andere kant van de taalgrens en dat Walen en Vlamingen aan het zelfde zeel trokken.
Ik ben vanop de eerste rij getuige geweest zijn van wat we kunnen verwezenlijken wanneer we ons als aannemers samen scharen. Net daarom doet het me pijn dat we de laatste jaren zo weinig nieuw bloed vinden voor ons nationaal bestuur. De lokale werking in West-Vlaanderen loopt nog goed, maar in verschillende andere provincies vinden we nauwelijks nog mensen die zich willen engageren voor een plekje in ons bestuur. Nochtans vragen we niet veel van hen, ze moeten zich slechts een paar halve dagen per jaar vrijmaken. Tegelijk krijgen ze de kans om zelf te bepalen welke richting ons vak uitgaat.” Daarover gesproken, ook het vak van voeger is wellicht flink veranderd in de voorbije decennia? Jean-Pierre Demuynck: “In essentie blijft het werk natuurlijk hetzelfde, maar toch zijn er twee grote veranderingen geweest. In de eerste plaats de opkomst van de stellingen. Toen ik begon, gebruiken we geen stellingen om gevels te voegen, maar wel zogenaamde ‘sparren’. Dat zijn de balken die in de gevel geplaats worden en waarop men planken legt. In Afrika en Azië zie je dat soort hulpmiddelen nog steeds.
De komst van de stellingen heeft ons werk een heel pak veiliger gemaakt. Ik ben altijd een groot voorstander geweest van het gebruik ervan. In de beginjaren waren aannemers vaak tegen de stellingen gekant, omdat die een meerkost betekenden, maar gelukkig zag iedereen na een tijdje de voordelen ervan in. Ik heb er met onze federatie ook voor geijverd dat alle aannemers gebruik zouden maken van dezelfde stelling. Vroeger zag je vaak dat de metsers een eigen stelling plaatsten en die weer afbraken wanneer ze gedaan hadden. Dan kwam de voeger die net hetzelfde deed, en enkele weken later plaatste de dakdekker opnieuw een eigen stelling. Dat was een verspilling van tijd en geld uiteraard, daarom hebben wij ervoor geijverd dat de alle aannemers nu gebruik kunnen maken van dezelfde stelling. Dat is veel efficiënter!
Ik stel de laatste jaren trouwens vast dat steeds meer voegers investeren in een eigen hoogwerker, een goede evolutie, die het werk van de voeger nog veiliger zal maken. De tweede ingrijpende verandering in de wereld van de voegwerken, was de intrede van de mortelmachine, die ons leven flink vergemakkelijkte. Daarnaast waren er ook nog kleinere veranderingen, zoals de komst van de prefabmortels en de elastische voegen, maar die hadden een minder ingrijpende impact op ons werk.” U bent er nu 75, maar u bent duidelijk nog goed op de hoogte van de omstandigheden waarin voegers vandaag werken. Jean-Pierre Demuynck: “Dat komt omdat ik nog tot 2016 actief gebleven ben. In 2015 heb ik mijn bedrijf, Desta Gevelrenovatie, overgedragen aan Mathieu Veys, een bevriend aannemer waar ik al veel langer mee samenwerkte. Ik ben daarna nog één jaar aan boord gebleven, om de nog lopende opdrachten af te handelen.
Niet alleen ben ik dus nog lang actief geweest, ik heb ook nog dagelijks contacten met aannemers via de West-Vlaamse afdeling van de Confederatie Bouw. Zelfs met sommige buitenlandse leden van de Europese stukadoorsfederatie heb ik nog regelmatig contact. Je ziet het, het laat me niet los. De bouw heeft me altijd geboeid en dus blijf ik met veel plezier op de hoogte van alle ontwikkelingen in de sector!” info NaVAP UNEP • februari-février 2021
9
Kostprijsberekening
Prijszetting bij pleisterwerken In vorige nummers van dit blad hadden we het al over de prijszetting van onder andere chapewerken en voegwerken in functie van de onkosten en vooral de dagelijkse productie. Deze keer komen de pleisterwerken aan bod, maar ook hier geldt hetzelfde basisprincipe: werken met een vaste vierkante meterprijs is geen goed idee.
In de stukadoorswereld wordt van oudsher met vierkante meterprijzen gewerkt. Vooral voor de klanten is dat erg handig. Die kunnen heel eenvoudig prijzen vergelijken en ze weten meteen waar ze aan toe zijn. Voor een stukadoor is echter ten zeerste af te raden om met vaste vierkante meterprijzen te werken. De ene vierkante meter is namelijk de andere niet. 50 m² in ruime woonkamer afwerken
10
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
gaat meestal een stuk sneller dan 24 m² in een badkamer of een toilet. En daar waar de ene stukadoor een volle meting gebruikt, zal de andere supplementen aanrekenen voor ramen en deuren. Stukadoor Jan D’haene, bestuurslid bij de West-Vlaamse afdeling van NaVAP, geeft uitleg over de manier waarop hij zijn tarieven bepaalt.
Het magische getal: 25 m² “Ik werk als zelfstandig stukadoor en ik werk bijna altijd in m’n eentje. Dat is een bewuste keuze,” legt Jan D’haene uit. “Ik houd mijn boekhouding nauwgezet bij en na een aantal projecten, en ook op het einde van ieder jaar, maak ik een nacalculatie om te controleren of mijn prijzen nog steeds correct zijn en mijn inkomsten voldoende zijn om mijn uitgaven te dekken en wat
Verf & Gevelisolatie
Capatect ProAttika®
Strakke gevels zonder dakrand Woningen met een strakke architectuur in pleisterwerk zijn vandaag zeer geliefd, en dan kan de dakrand een storend element zijn.
De nieuwe FLEX Giraffe
GE 7
Het schuurkoppen wisselsysteem Met het innovatieve wisselsyteem pakt u alle opdrachten flexibel en efficiënt aan. Door de hoge wendbaarheid schuurt u moeiteloos en bovendien zonder werkonderbreking muur en plafond. Dat zorgt voor nette en precieze resultaten en bespaart u veel tijd.
Vier verschillende schuurkoppen mogelijk
CAPAROL
Al 50 jaar de dikste vriend van de vakman. Vier met ons mee op caparol.be/50jaar
WWW.CAPAROL.BE
FLEX POWER TOOLS BVBA Industriezone Wolfstee Toekomstlaan 4 – 3 2200 Herentals info@flex-tools.be www.flex-tools.be
Kostprijsberekening
winst te maken. Door ieder jaar die berekening te maken, heb ik ook een goed beeld van wat mijn dagelijkse productiviteit gemiddeld is en minimaal moet zijn. Ik hanteer voor mezelf een gemiddelde van 25 m² tot 30 m² per dag. Uit ervaring weet ik dat dat een realistisch gemiddelde is. Wanneer ik mijn offertes opmaak op basis van dat gemiddelde, dan maak ik winst aan het einde van de rit. Uiteraard zullen veel collega’s denken dat dat een erg laag gemiddelde is. Je moet echter voor ogen houden dat het gaat om een gemiddelde over alle 200 werkdagen van het jaar. Bij de meeste projecten ben je al snel een dag kwijt aan het begin van een werf. Materiaal aanvoeren, stellingen en plaatmaterialen naar binnen brengen, lattenwerk aanbrengen, vloeren afdekken,…. Je bent al gauw een volledige werkdag kwijt voor je effectief kan beginnen met de eigenlijke werken. Idem voor het einde van een werf. Met het opruimen, schoonmaken en wegbrengen van je materieel ben je ook al gauw een dag kwijt. Die tijd reken ik dus mee, en zo kom ik aan dat gemiddelde. Daarnaast wordt veel vergeten dat je al wat tijd hebt gestoken in de aanloop van de werken. Het berekenen van je offerte, werfbezoeken, enzovoort. Dat is tijd die noodzakelijk is, maar die vaak vergeten wordt in de prijscalculatie. Mocht ik hiervoor personeel in dienst hebben, dan zou dit een kost zijn die noodzakelijk moet meegerekend worden. Dus ook wanneer je alleen werkt mag je deze uren niet vergeten mee te tellen. Bovendien leiden niet alle offertes tot een werkopdracht. De tijd die je erin steekt is dus “verloren tijd”. Daarnaast is er af dan wel al eens een dag dat de werken niet perfect aansluiten, waardoor er geen productie is. Die tijd moet je dan wel nuttig gebruiken voor het onderhoud van materieel, magazijn, enz.. , waar je eveneens niks aan verdient.”
12
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
Extraatjes Jan D’haene berekent zijn tarief voor pleisterwerken op basis van die gemiddelde dagelijkse productie. De prijzen die hij aan de klanten communiceert zijn echter exclusief hoeken en dagkanten. Daarvoor rekent hij supplementen aan. “Voor hoeken hanteer ik een vaste meerprijs. Ook voor gewone dagkanten heb ik een vast tarief, dat is berekend op basis van de tijd en materiaal die ik daar in normale situatie voor nodig heb. Maar wanneer daar meer werk aan is dan normaal, wanneer er bijvoorbeeld meer moet uitgevuld worden en ik dus meer gips of plaatwerk nodig heb, dan reken ik dat ook door aan de klant. Het materiaal kost immers ook geld. Isolatiematerialen zijn tegenwoordig ook behoorlijk prijzig, dus wanneer je extra isolatieplaten nodig hebt, dan moet je dat eveneens doorfactureren. Hetzelfde geldt voor metselwerken die in slechte staat zijn. Wanneer je vaststelt dat je eerst een uitvullaag zal moeten aanbrengen, meestal in renovaties, dan kost je dat én extra tijd én extra materialen. Dat moet je meerekenen. En dat doe ik ook wanneer ik mijn stroomgenerator moet gebruiken. Ik weet dat veel collega’s daar geen meerprijs voor vragen, maar ik doe dat wel. Ik heb die stroomgroep nu eenmaal aangekocht, dus dat moet ook afbetaald worden. En de diesel en het onderhoud zijn ook niet gratis. Zo komen er bovenop mijn basistarief altijd nog wel een paar supplementen. Maar daar hou ik rekening mee bij mijn prijsraming. Zo reken ik steevast standaard de prijs van afvoeren van afval bij, alsook een prijs voor stroomvoorziening, indien ik op voorhand weet dat deze niet aanwezig zullen zijn. Het is wel zeer belangrijk om hier van ik het begin zeer transparant over te zijn tegen de klant.
Wanneer je steeds met een vaste vierkante meterprijs werkt, en je komt een paar van deze uitzonderingen tegen die je niet incalculeert, dan kan het gebeuren dat je aan het eind vaststelt dat je eigenlijk niets overhoudt en dus voor niets gewerkt hebt!”
Steeds plaatsbezoek Om niet voor verrassingen komen te staan, gaat Jan altijd vooraf naar de werf om met eigen ogen te zien hoe de toestand van het gebouw werkelijk is. “Als het gaat om een bestaand gebouw, dan ga ik steeds ter plaatse kijken. Anders baseer ik mijn tarieven op meetstaten of gedetailleerde plannen, maar dat blijft uitkijken, want er kunnen altijd addertjes onder het gras schuilen. Daarom dat ik er de voorkeur aan geef om ter plaatse een kijkje te nemen. Er kruipt wat tijd in, maar het bespaart je achteraf extra werk en discussies over onvoorziene kosten. Ik kan alle collega’s alleen maar aanraden om steeds ter plaatse te gaan voor ze een offerte opmaken”.
1+1≠2 Uiteraard krijgt Jan D’haene ook af en toe de vraag van klanten om met samen met een andere stukadoor aan
vind je veel meer hoeken en schuine kanten. We moeten dus veel meer tijd besteden bij bijvoorbeeld het platen aanbrengen. Om nog maar te zwijgen over het aantal leidingen voor elektriciteit en technieken, dat ook alleen maar gestegen is. Door de veranderde manier van bouwen hebben we dus minder grote oppervlakken dan vroeger. En het zijn precies de grote vlakke muren die je aantal afgewerkte vierkante meters flink optrekken.
de slag te gaan om de werken sneller te laten verlopen. Toch verkiest hij liever om alleen te werken, zeker bij kleinere projecten. “In ons vak is één plus één nu eenmaal niet gelijk aan twee. De tijdwinst die je boekt door met z’n tweeën te werken is immers beperkt. Terwijl uiteraard wel twee aannemers hun inkomen moeten verdienen. Daarom is het in mijn ogen zo’n 25 % meer rendabel om alleen te werken dan met twee. Ik geef toe dat het ter plaatse brengen van materialen en steigers wel een heel stuk sneller verloopt met twee, maar het plamuren zelf gaat nauwelijks sneller. Wanneer je met de spuitmachine het gips aanbrengt, dan heb je maar een beperkte tijdspanne om het natte gips af te werken. En of je dan met z’n tweeën werkt of alleen, dat maak niet zo veel verschil. Je moet nog steeds allebei de muren verder afwerken. Een kleine gezinswoning, die ik op mijn eentje in drie weken kan afwerken, lukt met z’n twee misschien in twee weken. Dat is een week sneller, maar dat staat niet in verhouding met de extra kost van die collega die hier aan verbonden is. Ook wanneer de werken in uurloon worden uitgevoerd is dat een extra kost voor de klant.
Met z’n tweeën werken vind ik in de meeste gevallen dus weinig zinvol voor kleine tot middelgrote woningen. Met meerdere stukadoors tegelijk werken wordt pas efficiënt van het ogenblik dat je grotere projecten aanneemt, of met een team van minstens 3 à 4 personen bent. Eén persoon die de spuitmachine bedient, een andere die zakken gips aanvoert en ervoor zorgt dat de toevoer niet stokt. En twee anderen die constant de muren afwerken. Wanneer met bulk (silo) wordt gewerkt dan volstaan 3 personen. Vanaf dat punt staat de snelheidswinst in verhouding tot de meerkost. Maar dat is enkel zinvol op de projectmarkt. Voor het bepleisteren van een enkele particuliere woning, is een alleenwerkende stukadoor in mijn ogen nog steeds het interessantst.”
Kleinere gebouwen, duurder pleisterwerk Tarieven van vroeger vergelijken met nu, heeft ook geen zin, vindt Jan D’haene.
Ik vergelijk mijn tarieven daarom dus niet met de prijzen van vroeger en ik kijk ook niet naar wat collega’s aanrekenen. In tegendeel, ik vraag een prijs waarmee ik uit de kosten kom, gelet op mijn persoonlijk kostenstructuur, én waarmee ik een bescheiden winst maak. Er zijn collega’s die minder aanrekenen dan ik, af en toe kapen zij een project voor mijn neus weg, maar daar maar ik me niet druk om. Iedere zelfstandige heeft zijn eigen bepalende kosten, daarom is het niet verstandig om mijn prijzen af te stemmen op die van mijn collega’s. De ene heeft een opslagplaats in eigendom, al dan niet met lopende afbetalingen, de andere huurt een opslagplaats. Dat alleen al maakt een serieus verschil in de algemene kosten. Als ik goedkoper zou gaan werken, dan zou ik gratis werken en dat kan niet de bedoeling zijn! En gelukkig heb ik tot nu toe nog nooit om werk verlegen gezeten. Er zijn dus nog steeds voldoende klanten die wel een correcte prijs willen betalen voor hun pleisterwerken!” Met dank aan Jan D’ haene van Jan D' haene Pleisterwerken in Ardooie.
“Onze manier van bouwen is nu eenmaal flink veranderd. Woningen en appartementen zijn tegenwoordig veel kleiner dan vroeger. En dat heeft gevolgen voor ons werk. In badkamers info NaVAP UNEP • februari-février 2021
13
WTCB
Waarom de binnenbepleistering uitvoeren vóór het ETICS? De medewerkers van de afdeling Technisch advies en consultancy van het WTCB krijgen regelmatig vragen over de aangewezen volgorde voor de uitvoering van de vochtige binnenwerkzaamheden (bv. gipsbepleistering en dekvloer) en het ETICS. Wat zeggen de referentiedocumenten hieromtrent en welke factoren spelen hierin een rol? 1 Wat zeggen de referentiedocumenten?
2.1 Het type ondergrond
De TV’s 199 en 201 met betrekking tot binnenbepleisteringen geven slechts weinig informatie over de aangewezen werkvolgorde. Zo vermelden ze alleen dat het metselwerk voldoende droog moet zijn alvorens de pleisterwerken aan te vatten. De nodige drogingstijd hangt onder meer af van de klimaatvoorwaarden tijdens en na de uitvoering. Het gebouw moet bij aanvang van de pleisterwerken bovendien ook regen- en winddicht zijn.
Er moet rekening gehouden worden met de waterdichtheid en waterdampdoorlatendheid van de ondergrond. Voor water- en dampdichte ondergronden (bv. gestort beton) heeft de volgorde van de werkzaamheden slechts weinig belang. Bij dampopen ondergronden (bv. metselwerk) is het doorgaans aanbevolen om eerst over te gaan tot de uitvoering van de vochtige binnenwerkzaamheden om het risico op vochtproblemen (bv. condensatie in het ETICS en schimmelvorming op de binnenbepleistering) te beperken.
De TV 257 ‘Bepleisteringen op buitenisolatie’ raadt aan om het ETICS pas aan te brengen na de uitvoering van de binnenwerkzaamheden die vocht met zich meebrengen, tenzij de contractuele documenten andersluidende bepalingen bevatten of de fabrikant een gunstig advies geeft voor een andere werkwijze. Er kan enkel van deze regel afgeweken worden op voorwaarde dat de verschillende partijen hiermee akkoord zijn en er rekening gehouden wordt met: • het binnen- en buitenklimaat • de samenstelling van het systeem • de dampdoorlatendheid van de wand • alle andere relevante eigenschappen van de materialen. De Belgische en Europese federaties van ETICS-fabrikanten (bv. Xthermo.be en EAE) raden eveneens aan om het ETICS pas te plaatsen nadat de binnenbepleistering en dekvloer uitgevoerd en voldoende gedroogd zijn. Vóór aanvang van de isolatiewerkzaamheden moeten de nodige voorzieningen getroffen worden om te vermijden dat het aanwezige bouwvocht een nadelige invloed zou hebben op het systeem
2 Welke factoren spelen een rol? De aangewezen volgorde van de werkzaamheden hangt af van diverse factoren, zoals de ondergrond, het binnenen buitenklimaat en de materiaaleigenschappen van het ETICS.
14
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
2.2 Het binnen- en buitenklimaat Het ETICS mag uitgevoerd worden bij buitentemperaturen tussen 5 en 30 °C. Wanneer de winter in aantocht is en zowel de binnenbepleistering als het ETICS nog aangebracht
moeten worden, dan kan men overwegen om eerst het ETICS te plaatsen om nog van de gunstige weersomstandigheden te kunnen genieten. De fabrikant dient hiervoor echter wel een positief advies te geven. In voorkomend geval zal er een goede ventilatie en eventuele verwarming noodzakelijk zijn om de correcte droging van de achteraf uitgevoerde binnenbepleistering veilig te stellen.
2.3 De materiaaleigenschappen van het ETICS Ook de waterdampdiffusie-eigenschappen van de ETICSonderdelen (isolatie, grondpleister, afwerkpleister en harde bekleding) spelen een belangrijke rol. In geval van een dampopen isolatie (bv. MW) die afgewerkt is met een dampopen bepleistering kan de droging gedeeltelijk naar buiten toe verlopen. Bij dampdichtere isolatiematerialen (bv. EPS) zal de droging naar buiten toe sterk afgeremd worden en zullen de binnenbepleistering en de wand langer vochtig blijven.
3 Wat als eerst de vochtige binnenwerkzaamheden uitgevoerd worden? Als eerst alle vochtige binnenwerkzaamheden uitgevoerd worden, dan kan het aanwezige bouwvocht zowel via de binnenlucht als door diffusie langs de buitenmuur verdwijnen. Wanneer de draagmuur niet voldoende waterdicht is (bv. metselwerk uit snelbouwsteen), dan bestaat er een risico op regendoorslag met vochtvlekken in de bepleistering tot gevolg. Indien de regendoorslag slechts van korte duur is en beperkt blijft in hoeveelheid, dan zullen de vlekken verdwijnen naarmate het pleister droogt. Vervuild water (bv. door de roofing of een houten afdekplaat) kan daarentegen aanleiding geven tot blijvende vlekvorming in de bepleistering. Stelling met dekzeil ter bescherming van de gevel tijdens de uitvoering van de binnenbepleistering en het ETICS.
Wanneer de ondergrond veel wateroplosbare zouten bevat, dan kunnen deze door de regendoorslag naar binnen toe migreren, wat de hechting van het pleister in het gedrang kan brengen of aanleiding kan geven tot uitbloeiingen aan het pleisteroppervlak. Een mogelijke oplossing voor de regendoorslag bestaat erin om de buitenkant van de draagmuur te beschermen door een dekzeil aan te brengen op de stelling (zie afbeelding). Deze bescherming zal ook gunstig zijn voor de uitvoering van het ETICS.
4 Wat als eerst het ETICS uitgevoerd wordt? Indien men ervoor opteert om eerst het ETICS uit te voeren, dan heeft men het voordeel dat de draagmuur ingepakt wordt en aldus beschermd wordt tegen de weersomstandigheden en in het bijzonder tegen regendoorslag. De droging van de vochtige binnenwerkzaamheden verloopt in dit geval wel trager, omdat de diffusie via de draagmuur naar de buitenomgeving beperkt wordt. Hierdoor blijft de binnenbepleistering langer vochtig, wat een verhoogd risico op schimmelvorming met zich meebrengt. In geval van een dampopen draagmuur (bv. metselwerk uit snelbouwsteen) zal een zekere hoeveelheid waterdamp toch via de draagmuur naar het ETICS migreren, alwaar het via de voegen tussen de isolatie het buitenpleister kan bereiken. Op deze plaatsen kan er ook condensatie optreden, wat zich onder meer kan uiten in vervuiling, vergroening of schimmelvorming. Bij aanwezigheid van vochtgevoelige materialen (bv. houten balken) in de draagmuur kan het langdurig vochtig blijven van de draagmuur aanleiding geven tot de aantasting van deze materialen.
5 Besluit Zoals aanbevolen door de referentiedocumenten is het aangewezen om de vochtige binnenwerkzaamheden vóór het ETICS uit te voeren. Afhankelijk van het type ondergrond, het binnen- en vooral het buitenklimaat en de materiaaleigenschappen van het ETICS kan hier echter wel van afgeweken worden, mits goedkeuring van de fabrikant. Het is steeds aangeraden om sterk blootgestelde gevels te voorzien van een bescherming. Een goede ventilatie van de binnenruimtes blijft in alle gevallen essentieel om de droging te bevorderen (zie de WTCB-Dossiers 2010/4.11) I. Dirkx, ir., adjunct-laboratoriumhoofd, laboratorium Bouwmaterialen, WTCB. Bron: WTCB-Contact 2020/06
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
15
Product nieuws
Willco Products opent derde vestiging in Ciney Willco Products is een familiebedrijf, gespecialiseerd in sierpleisters en thermische gevelisolatiesystemen met tot op heden vestigingen in Nieuwerkerken bij Aalst en in Hofstade. Binnenkort openen ze een derde vestiging in Ciney, in het hartje van de Belgische Ardennen. CEO Geert Coppens : “Wallonië is een regio die wij al jarenlang bewerken en die steeds belangrijker wordt voor ons. Wegens sterke groei en onze overtuiging dat mits een uitbreiding van ons servicepakket in dit gebied nog meer groei gegenereerd zal worden, is de idee ontstaan om ons met een servicedepot te vestigen op een aantrekkelijke locatie in Wallonië. Willco Ciney zal meer zijn dan een logistiek afhaalpunt van onze producten: een nieuwe showroom staat ter beschikking van onze uitvoerders en hun klanten. Ze kunnen met behulp van
reuzegrote, levensechte kleurstalen de kleur en het materiaal van afwerking van hun project komen kiezen, indien gewenst met professioneel kleuradvies. We presenteren er eveneens diverse afwerkingen: decoratieve sierpleisters, diverse steenstrippen en keramische afwerkingen. Uitvoerders kunnen ook terecht bij Willco Ciney voor technisch advies en onze gekende sterke service. Op regelmatige tijdstippen zullen we opleidingen en productlanceringen organiseren.”
www.willcoproducts.be
10 jaar Knauf Insulation-glaswol met ECOSE Technology Precies 10 jaar geleden zorgde Knauf Insulation met zijn bindmiddel ECOSE Technology voor een revolutie in de isolatiesector. Vandaag is de glaswol met zijn kenmerkende bruine kleur een vaste waarde in het Knauf Insulation-assortiment en inzetbaar in praktisch alle toepassingen. Ideaal om de huidige en toekomstige isolatienormen te behalen.
Door het gebruik van een plantaardig bindmiddel en de afwezigheid van kunstmatige kleurstoffen of pigmenten heeft de minerale wol een natuurlijke bruine kleur. Het materiaal is bovendien voelbaar zachter, geurloos en geeft minder stof af. Daarnaast is de glaswol niet enkel makkelijker om op maat te snijden, maar ook aangenamer om te verwerken. Win-win voor mens en milieu. In ziekenhuizen, scholen, kantoorgebouwen… is de luchtkwaliteit erg belangrijk voor een gezonde en aangename leefomgeving. Kiezen voor isolatie zonder chemische bindmiddelen draagt alvast bij aan een gezond binnenklimaat. Minerale wol met ECOSE Technology beschikt over een bindmiddel op biologische basis dat de traditionele chemicaliën vervangt en bevat geen fenol noch toegevoegde formaldehyde.
16
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
Lokale productie De minerale glaswol met ECOSE Technology wordt geproduceerd in Visé, nabij Luik. De producten worden gecomprimeerd zodat een grotere hoeveelheid per pallet kan worden getransporteerd. Op die manier beperkt Knauf Insulation de CO2-uitstoot nog eens extra.
www.knauf.be
DUNPLEISTER SILKO 36 GA VOOR HET GROTE WERK!
VERWERK SILKO 36 MET UW STANDAARD SPUITMACHINE (PFT G4) !
TALE DIKTE TO
3 - 6 mm
Knauf Silko 36 is een fabrieksmatig voorgemengd gipspleister die machinaal verwerkt wordt als dunpleister (3 tot 6 mm) op binnenmuren en plafonds met een hoge vlakheidsgraad (elementen uit kalkzandsteen, uit cellenbeton (VHP), gipsblokken, beton, prefab muurelementen in snelbouw, enz.).
Knauf | Rue du Parc Industriel 1 - B-4480 Engis | info@knauf.be | www.knauf.be/silko
75 ans UNEP
L’ancien président Jean-Pierre Demuynck prend la parole Notre association professionnelle fête ses 75 ans cette année. Normalement, 2020 était censé être une année de fête pour l'UNEP, mais Covid-19 en a décidé autrement. Ainsi, la célébration du 75e anniversaire est donc reportée à la fin de cette année. En attendant, nous donnons la parole à quelques anciens présidents dans cette revue. Dans les éditions précédentes, Jozef Aerts et Franz Armand ont pris la parole, cette fois-ci, c’est Jean-Pierre Demuynck qui partage son expérience avec nous. Jean-Pierre Demuynck, qui vient d'avoir 75 ans, avait été nommé président de notre association en 2010. Il avait repris le gouvernail de Jozef Aerts. Jean-Pierre Demuynck a été succédé en 2016 par le président actuel Stéphan Jamar, mais il reste toujours très actif au sein de la Confédération Construction - UNEP. En effet, il siège toujours au conseil national de l'UNEP et il est toujours très actif dans le département régional de la Flandre occidentale. C'est clair, on n'arrive pas à se désintéresser de la Confédération Construction! Jean-Pierre Demuynck: “C'est vrai. Je continue à m'y intéresser tous les jours. Je lis toujours tout ce qui est publié et j'essaie de suivre tous les développements, c'est plus fort que moi ! Pour moi, c'est en fait mon hobby.
Mais je n'ai pas l'intention de rester membre du conseil pour toujours. Je pense que je resterai encore un an, puis ce sera à la jeune génération de prendre la relève. Avec mes collègues Maarten Dutry et Nico Vromant, nous avons à bord des personnes très prometteuses. Je suis convaincu que notre fédération sera entre de bonnes mains lorsque je partirai.” En 2022, vous aurez été actif pendant exactement 50 ans au sein de la Confédération Construction. Vous avez sans doute vécu beaucoup de choses pendant cette période ? Jean-Pierre Demuynck: “C'est vrai que nous avons parcouru un long chemin. J'ai rejoint la Confédération Construction en 1972, alors que je travaillais depuis deux ans comme jointoyeur indépendant lorsqu'un collègue m'a proposé de devenir membre. A l'époque, c'était encore obligatoire.
Ainsi, je suis devenu actif dans le département local de Courtrai. Après quelques années, mon collègue Raf Verleye m'a demandé de rejoindre le conseil d'administration natio-
18
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
nal à Bruxelles, ce que j'ai toujours eu plaisir à faire depuis. J'ai aussi assumé différentes fonctions au cours des dernières décennies, j'ai même siégé pendant un certain temps dans la Fédération européenne des Plafonneurs, l'Union Européenne des Entrepreneurs Plafonneurs (UEEP), et enfin, je suis devenu président national de l'UNEP en 2014.” Comment évaluez-vous votre parcours en tant que président ? Jean-Pierre Demuynck: “Avec la plus grande satisfaction. Pendant ma présidence, j'ai essayé de traiter les Wallons et les Flamands sur un pied d'égalité. J'ai veillé à ce que chaque groupe linguistique reçoive autant de ressources. Cela n'a pas seulement profité au bon fonctionnement de notre fédération, mais cela a aussi fait en sorte que je sois aussi apprécié de l'autre côté de la frontière linguistique et que les Wallons et les Flamands se serrent les coudes.
J'ai été témoin, au premier rang, de ce que nous pouvons réaliser lorsque nous unissons nos forces en tant qu'entrepreneurs. C'est pourquoi je regrette vivement que nous ayons tellement de difficultés ces dernières années à trouver du sang neuf pour notre conseil d'administration national. Les activités locales en Flandre occidentale se déroulent toujours bien, mais dans plusieurs autres provinces, nous ne trouvons guère de personnes prêtes à s'engager pour une place au sein de notre conseil d'administration. Pourtant, nous ne leur demandons pas grand-chose, ils doivent seulement se libérer quelques demi-journées par an. Par ailleurs, ils ont la possibilité de déterminer eux-mêmes la direction que prend notre métier.” A ce propos, le métier de jointoyeur a-t-il beaucoup changé au cours des dernières décennies ? Jean-Pierre Demuynck: “Bien sûr, le travail reste fondamentalement le même, mais il y a eu deux changements majeurs. D'abord, le recours aux échafaudages. Quand j'ai commencé, nous n'utilisions pas d'échafaudages pour le jointoiement des façades, mais nous utilisions ce que l'on appelle des poutres en bois, qui sont placées dans la façade et sur lesquelles des planches sont posées. En Afrique et en Asie, on peut encore voir ce genre de montages. L'arrivée des échafaudages a rendu notre travail beaucoup plus sûr. J'ai toujours été un grand partisan de leur utilisation. Au début, les entrepreneurs étaient souvent opposés aux échafaudages, car ils représentaient un coût supplémentaire, mais heureusement, au fil du temps, tout le monde en a compris les avantages. Avec notre fédération, j'ai également œuvré pour que tous les entrepreneurs utilisent le même échafaudage. Par le passé, les maçons montaient par exemple leur propre échafaudage, puis le démontaient une fois le travail terminé. Ensuite, le jointoyeur faisait la même chose, et quelques semaines plus tard, le couvreur montait à nouveau son propre échafaudage. Cela était évidemment une perte de temps et d'argent, c'est pourquoi nous avons fait en sorte que tous les entrepreneurs puissent désormais utiliser le même échafaudage, c'est beaucoup plus efficace! J'ai également remarqué ces dernières années que de plus en
plus de jointoyeurs investissent dans leur propre élévateur à nacelle, une évolution positive qui rendra le travail des jointoyeurs encore plus sûr. Le deuxième grand changement dans le secteur du jointoyage a été l'introduction de la machine à mortier, qui a largement simplifié notre vie. Il y a eu aussi des changements moins radicaux, tels que l'introduction des mortiers préfabriqués et des joints élastiques, mais ceux-ci ont eu un impact moins marqué sur notre travail.” Vous avez maintenant 75 ans, mais il est clair que vous êtes encore bien informé des conditions de travail actuelles des jointoyeurs. Jean-Pierre Demuynck: “C'est parce que je suis resté actif jusqu'en 2016. En 2015, j'ai cédé mon entreprise, Desta Gevelrenovatie, à Mathieu Veys, un entrepreneur sympathique qui est devenu un ami et avec lequel j'ai eu une fructueuse collaboration pendant de longues années. Je suis encore resté pendant un an pour terminer les chantiers en cours.
Je suis donc encore resté actif pendant longtemps, mais j'entretiens aussi encore des contacts au quotidien avec les entrepreneurs par l'intermédiaire du département de la Flandre occidentale de la Confédération Construction. J'ai même aussi régulièrement contact avec des membres de la Fédération européenne des plafonneurs. Comme vous pouvez le constater, je n'arrive pas à m'en défaire. La construction m'a toujours fascinée et j'aime donc me tenir au courant de toutes les évolutions dans le secteur". info NaVAP UNEP • februari-février 2021
19
Calcul du prix de revient : réaction d’un membre
Fixation du prix pour le plafonnage Dans les éditions précédentes de cette revue, nous avons déjà abordé entre autres la fixation des prix des chapes et des travaux de jointoiement en fonction des coûts et surtout de la production quotidienne. Dans le présent article, nous nous penchons sur les travaux de plafonnage, mais le même principe de base reste valable: travailler avec un prix fixe au mètre carré n'est jamais une bonne idée.
Depuis longtemps, les plafonneurs appliquent des prix au mètre carré. Cela est pratique, notamment pour les clients, et leur permet de comparer facilement les prix et de savoir à quoi s'en tenir. En revanche, pour le plafonneur, il est vivement déconseillé de travailler avec des prix fixes au mètre carré. Par exemple, le plafonnage de 50 m² dans un salon spacieux est généralement beaucoup plus rapide que le plafonnage de 24 m² dans une salle
20
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
de bains ou des toilettes. En outre, certains plafonneurs compteront des mètres complets, tandis que d'autres appliqueront des suppléments pour les fenêtres et portes. L'entrepreneur de travaux de plafonnage Jan D'haene, membre du conseil d'administration du département de la Flandre occidentale de l'UNEP, explique comment il fixe ses tarifs.
Le nombre magique: 25 m² “Je travaille comme plafonneur indépendant et je travaille presque toujours seul. C'est un choix conscient", explique Jan D'haene. "Je fais ma comptabilité avec rigueur et après un certain nombre de projets, ainsi qu'à la fin de chaque année, je fais un calcul a posteriori pour vérifier que mes prix soient toujours corrects et que mes revenus soient suffisants pour couvrir
Peinture & Isolation thermique
Capatect ProAttika® Façades épurées sans rives de toiture
La nouvelle FLEX giraffe
GE 7
Système de changement de tête de poncage Le système de changement vous permet d’accomplir n’importe quelle tâche avec une grande souplesse et efficacité. Cela garantit dés résultats nets et précis et permet de gagner un temps considérable.
Quatre têtes de ponçage possible !!!
Les habitations à l’architecture épurée avec une finition en crépi sont actuellement très en vogue. Cependant, dans ce cas, la rive de toiture peut constituer un élément dérangeant.
CAPAROL
Depuis 50 ans ,le meilleur ami du professionnel. Célébrez avec nous sur caparol.be/50ans
WWW.CAPAROL.BE
FLEX POWER TOOLS BVBA Industriezone Wolfstee Toekomstlaan 4 – 3 2200 Herentals info@flex-tools.be www.flex-tools.be
Calcul du prix de revient : réaction d’un membre
mes dépenses et réaliser un bénéfice. En faisant ce calcul chaque année, j'ai aussi une bonne idée de ma productivité quotidienne moyenne ainsi que de la productivité minimale requise. Je m'impose une productivité moyenne de 25 à 30 m² par jour. Je sais par expérience qu'il s'agit d'une moyenne réaliste. Lorsque je fonde mes devis sur cette moyenne, je réalise un bénéfice à la fin du projet. Bien sûr, de nombreux collègues penseront qu'il s'agit d'une moyenne très basse. Cependant, il faut garder à l'esprit qu'il s'agit d'une moyenne sur l'ensemble des 200 jours de travail de l'année. Pour la plupart des projets, vous perdez souvent une journée au début d'un chantier. L'acheminement des matériaux, le montage d'échafaudages et de panneaux, l'installation de lattes, le recouvrement des sols, .... Vous perdez facilement une journée de travail complète avant de pouvoir commencer le travail proprement dit. Pareil à la fin d'un chantier. Le déblayage, le nettoyage et l'enlèvement de votre matériel vous font aussi perdre une journée. Cette moyenne tient donc compte de ce temps perdu. En outre, on oublie souvent que vous avez déjà investi du temps dans la préparation des travaux. Calcul de votre devis, visites de chantier, etc. Ceci est nécessaire, mais on oublie souvent de calculer ce temps dans le prix. Si j’employais du personnel pour ce faire, ce coût devrait être inclus, donc même si vous travaillez seul, il ne faut donc pas oublier d'inclure ces heures dans le calcul. Par ailleurs, tous les devis ne donnent pas lieu à un ordre de travail. Le temps que vous y avez consacré est donc du "temps perdu". En outre, il y a parfois des jours où le travail ne s'enchaîne pas, de sorte qu'il n'y a pas de production. Il faut alors utiliser ce temps pour l'entretien des équipements, de l'entrepôt, etc. ce qui ne vous rapporte rien non plus.”
22
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
Suppléments Jan D'haene calcule son tarif pour le plafonnage en se fondant sur cette production quotidienne moyenne. Toutefois, les prix qu'il communique aux clients ne comprennent pas les angles et les baies. Pour ces derniers, il facture des suppléments. “Pour les angles, je facture un supplément fixe. J'ai également un tarif fixe pour les baies ordinaires, qui est calculé en fonction du temps et du matériel dont j'aurais besoin dans des conditions normales. Mais lorsqu'il y a plus de travail que d'habitude, si par exemple il faut utiliser plus d'enduit ou de plaques, je le facture aussi au client. Après tout, le matériel coûte aussi de l'argent. Les matériaux d'isolation sont aussi assez chers de nos jours, donc s'il faut utiliser des panneaux d'isolation supplémentaires, il faudra également les facturer. Il en va de même pour la maçonnerie en mauvais état. Lorsque vous constatez qu'il faudra d'abord appliquer une couche de nivellement, généralement dans le cadre de rénovations, cela vous coûtera à la fois du temps et des matériaux supplémentaires. Il faut les calculer. Je facture aussi l'emploi de mon générateur d'électricité. Je sais que de nombreux collègues ne chargent pas de supplément pour cela, mais moi je le fais. J'ai acheté le groupe électrogène et il doit donc être amorti. En plus, le diesel et l'entretien ne sont pas gratuits non plus. Ainsi, quelques suppléments viennent toujours s'ajouter à mon tarif de base. Mais j'en tiens compte dans l'estimation du prix. J'inclus toujours le prix de l'enlèvement des déchets et un prix pour le groupe électrogène lorsque je sais à l'avance qu'il n'y a pas d'électricité sur le site. Il est cependant très important d'être transparent à ce sujet avec le client dès le départ.
Si vous travaillez toujours avec un prix fixe au mètre carré et que vous êtes confronté à quelques-unes de ces exceptions dont vous n'avez pas tenu compte, il se peut que vous n'ayez aucun bénéfice et que vous avez donc travaillé pour rien!”
Toujours une visite du site Pour éviter les surprises, Jan visite toujours le chantier avant le début des travaux pour voir l'état réel du bâtiment. "S'il s'agit d'un bâtiment existant, je vais toujours voir sur place. Sinon, je base mes tarifs sur les métrés ou les plans détaillés, mais il faut toujours faire attention, car il peut toujours y avoir des imprévus. C'est pourquoi je préfère jeter un coup d'œil sur place. Certes, cela prend du temps, mais vous éviterez ainsi un surcroît de travail et des discussions sur des coûts imprévus. Je ne peux que conseiller à mes collègues de toujours se rendre sur les lieux avant de réaliser un devis.”.
1+1≠2 Parfois, les que des clients demandent à Jan D'haene de faire équipe avec un autre plafonneur dans le but d'accélérer les travaux. Mais il préfère travailler seul, surtout sur les petits projets.
les salles de bains. Par conséquent, l'installation des plaques prend beaucoup plus de temps. Puis, n'oublions pas aussi le nombre de conduites pour l'électricité et les technologies, qui n'a fait qu'augmenter. Suite à cette différente conception de construction, nous avons moins de grandes surfaces qu'auparavant. Et ce sont notamment ces grands murs plans qui augmentent considérablement le nombre de mètres carrés finis.
"Dans notre métier, un plus un ne fait pas deux. Le temps gagné en travaillant à deux est limité, alors que les deux entrepreneurs doivent bien sûr gagner leur vie. A mon avis, il est environ 25 % plus rentable de travailler seul qu'à deux. Cependant, j'admets que l'acheminement des matériaux et des échafaudages sur le chantier est beaucoup plus rapide à deux, mais le plafonnage en soi est à peine plus rapide. Lorsque vous appliquez l'enduit avec la machine à projeter, vous ne disposez que d'un temps limité pour lisser l'enduit humide. Que vous travailliez alors à deux ou seul ne fait pas beaucoup de différence. Il faut toujours finir les deux murs. Une petite maison familiale que je peux terminer seul en trois semaines pourrait peut-être prendre deux semaines à deux. C'est une semaine plus rapide, mais ce n'est pas proportionnel au coût supplémentaire de ce collègue. Même si le travail est effectué sur la base d'un taux horaire, cela représente un coût supplémentaire pour le client. Dans la plupart des cas, le travail à deux n'est pas très utile pour les maisons de petite ou moyenne taille. Travailler avec plusieurs plafonneurs
simultanément ne devient efficace que lorsque vous travaillez sur de grands projets ou avec une équipe d'au moins 3 à 4 personnes. Une personne qui commande la machine de pulvérisation, une autre qui amène les sacs d'enduit et veille à ce que l'approvisionnement ne soit pas interrompu et deux personnes qui finissent constamment les murs. Si vous travaillez avec de l'enduit en vrac (silo), 3 personnes suffisent. Dès lors, le gain de vitesse est proportionnel au coût supplémentaire. Mais cela n'a de sens que sur le marché des grands projets immobiliers. Pour le plafonnage d'une maison privée, un plafonneur travaillant seul est toujours la solution la plus intéressante à mon avis.”
Plus le bâtiment est petit, plus le plafonnage est cher Comparer les tarifs d'antan avec ceux d'aujourd'hui n'a aucun sens selon Jan D'haene.
C'est pourquoi je ne compare pas mes tarifs aux prix de jadis et je ne tiens pas compte des tarifs pratiqués par mes collègues. Au contraire, je demande un prix qui me permette d'atteindre le seuil de rentabilité, compte tenu de ma structure de coûts personnelle et qui me permet de réaliser un bénéfice modeste. Il y a des collègues qui sont moins chers et qui me dérobent parfois un projet, mais cela ne me dérange pas. Chaque indépendant a sa propre structure de coûts et ce serait donc pas intelligent d'aligner mes prix sur ceux de mes collègues. Certains sont propriétaires d'un entrepôt, avec ou sans crédit, d'autres en louent un. Rien que cela fait une grande différence dans les coûts généraux. Si je devais travailler moins cher, je travaillerais gratuitement et cela ne saurait être le but! Heureusement, je n'ai jamais manqué de travail jusqu'à présent. Il y a donc encore suffisamment de clients qui sont prêts à payer le juste prix pour leurs travaux de plafonnage!” Avec nos remerciements à Jan D' haene de Jan D' haene Pleisterwerken à Ardooie.
“ Notre façon de construire a beaucoup changé. Les maisons et appartements sont aujourd'hui beaucoup plus petits qu'autrefois. Ceci a des conséquences sur notre travail. Il y a beaucoup plus d'angles et de parois inclinées dans info NaVAP UNEP • februari-février 2021
23
CSTC
Pourquoi appliquer l’enduit intérieur avant l’ETICS ? On demande régulièrement aux collaborateurs de la division ‘Avis techniques et consultance’ du CSTC quel est l’ordre approprié pour l’exécution des travaux intérieurs humides (application d’un enduit à base de plâtre, coulage de la chape, ...) et la pose d’un ETICS. Que disent les documents de référence à ce sujet et quels sont les facteurs d’influence ? Que disent les documents de référence ?
Le type de support
Les NIT 199 et 201 relatives aux enduits intérieurs fournissent peu d’informations concernant l’ordre adéquat des travaux. Elles signalent uniquement que la maçonnerie doit être suffisamment sèche avant d’être enduite. Le temps de séchage nécessaire dépend notamment des conditions climatiques pendant et après la mise en oeuvre. En outre, pour pouvoir entamer l’enduisage, le bâtiment doit être étanche à la pluie et au vent.
L’étanchéité à l’eau et la perméabilité à la vapeur d’eau du support doivent être prises en compte. Pour les supports étanches à l’eau et à la vapeur d’eau tels que le béton coulé sur place, l’ordre des travaux n’a que peu d’importance. Pour ce qui est des supports perméables à la vapeur, tels que les maçonneries, il est généralement recommandé d’effectuer les travaux intérieurs humides en premier lieu, afin de réduire le risque de problèmes (condensation au sein de l’ETICS et développement de moisissures sur l’enduit intérieur, par exemple).
La NIT 257 ‘Enduits sur isolation extérieure’ recommande de n’appliquer l’ETICS qu’après avoir réalisé les travaux intérieurs nécessitant un apport d’eau, sous réserve de dispositions contraires dans les documents contractuels ou d’un avis favorable du fabricant pour une méthode de travail différente. On ne peut déroger à cette règle que si les différentes parties donnent leur accord et si l’on tient compte : • du climat intérieur et extérieur • de la composition du système • de la perméabilité à la vapeur de la paroi • de toute autre propriété pertinente des matériaux. Les fédérations belges et européennes de fabricants d’ETICS (Xthermo.be et EAE, par exemple) conseillent également de ne poser l’ETICS qu’après la mise en oeuvre de l’enduit intérieur, le coulage de la chape et le respect d’un délai de séchage suffisant. Avant de commencer les travaux d’isolation, des précautions sont à prendre pour éviter que l’humidité de construction présente n’ait un effet néfaste sur le système.
Quels sont les facteurs d’influence ? L’ordre dans lequel il est recommandé d’effectuer les travaux dépend de facteurs divers, tels que le support, le climat intérieur et extérieur et les propriétés des matériaux qui composent l’ETICS.
24
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
Le climat intérieur et extérieur L’ETICS peut être mis en oeuvre à des températures extérieures comprises entre 5 et 30 °C. Lorsque l’hiver approche et que l’enduit intérieur et l’ETICS doivent encore être
appliqués, il est envisageable de commencer par l’ETICS, afin de continuer de profiter de conditions météorologiques clémentes. Le fabricant doit toutefois donner un avis favorable. Le cas échéant, une bonne ventilation et un éventuel chauffage des locaux s’avéreront nécessaires pour assurer le séchage correct de l’enduit qui sera appliqué ensuite..
En revanche, les eaux contaminées par du bitume ou des panneaux en bois, par exemple, peuvent laisser des taches permanentes sur l’enduit. Si le support contient beaucoup de sels solubles, ces derniers peuvent migrer vers l’intérieur par infiltration des eaux pluviales et nuire à l’adhérence de l’enduit ou provoquer des efflorescences à sa surface.
Les propriétés des matériaux de l’ETICS
Une solution éventuelle contre la pénétration des eaux pluviales consiste à protéger la face extérieure du mur porteur en recouvrant l’échafaudage d’une bâche (voir photo). De plus, cette protection viendra à point pour la mise en oeuvre de l’ETICS.
Les caractéristiques de diffusion de la vapeur d’eau des composants de l’ETICS (isolation, enduit de fond, enduit de finition et revêtement dur) jouent également un rôle essentiel. En présence d’une isolation perméable à la vapeur (laine minérale, par exemple) recouverte d’un enduit perméable à la vapeur, le séchage peut partiellement se faire vers l’extérieur. Par contre, si l’isolant est davantage étanche à la vapeur (EPS, par exemple), le séchage vers l’extérieur sera fortement ralenti et l’enduit intérieur et le mur resteront humides plus longtemps.
Que faire si l’on commence par les travaux intérieurs humides ? Si l’on réalise les travaux intérieurs humides en premier lieu, l’humidité de construction peut s’évacuer via l’air intérieur ou par diffusion à travers le mur extérieur. Si le mur porteur n’est pas suffisamment étanche à l’eau (maçonnerie constituée de blocs-treillis, par exemple), il arrive que les eaux de pluie y pénètrent et laissent des taches d’humidité à la surface de l’enduit. Si la pénétration des eaux pluviales est de courte durée et limitée en quantité, les taches disparaîtront à mesure que l’enduit séchera. Bâche d’échafaudage permettant de protéger la façade durant la mise en oeuvre de l’enduit intérieur et de l’ETICS.
Que faire si l’ETICS est appliqué d’abord ? L’avantage de mettre en oeuvre l’ETICS en premier lieu est que le mur porteur se trouve alors protégé des conditions climatiques et en particulier de la pénétration des eaux pluviales. Toutefois, le séchage des éléments intérieurs humides se fait plus lentement, car la diffusion vers l’extérieur via le mur porteur est limitée. Par conséquent, l’enduit intérieur restera humide plus longtemps, ce qui accroît le risque de développement de moisissures. Dans le cas d’un mur porteur perméable à la vapeur (maçonnerie constituée de blocs-treillis, par exemple), une certaine quantité de vapeur d’eau pourra migrer via ce mur vers l’ETICS et atteindre l’enduit extérieur via les joints entre les panneaux d’isolation. De la condensation pourra aussi se former à ces endroits, avec comme conséquences possibles des salissures, un verdissement, des moisissures, … Une humidification prolongée du mur porteur peut entraîner la dégradation des matériaux sensibles à l’humidité présents dans le mur (poutres en bois, par exemple).
Conclusion Comme le recommandent les documents de référence, il est conseillé d’effectuer les travaux intérieurs humides avant la pose de l’ETICS. Toutefois, en fonction du type de support, du climat intérieur, mais surtout extérieur, et des propriétés des matériaux de l’ETICS, il est possible de déroger à cette règle, sous réserve de l’approbation du fabricant. Il est toujours préférable de protéger les façades très exposées. Quoi qu’il en soit, une bonne ventilation des locaux intérieurs reste essentielle pour accélérer le séchage (voir Les Dossiers du CSTC 2010/4.11). I. Dirkx, ir., chef adjoint du laboratoire ‘Matériaux de construction’, CSTC Source: CSTC-Contact 2020/06
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
25
Nouvelles de produits
Willco Products inaugure un troisième site à Ciney L'entreprise familiale Willco Products, spécialisée dans les crépis décoratifs et les systèmes d'isolation thermique pour façade, possédait jusqu'alors déjà des sites à Nieuwerkerken, près d'Alost et à Hofstade. Elle ouvrira prochainement un troisième site à Ciney, au cœur des Ardennes belges. Geert Coppens, PDG de Willco Products : « Cela fait déjà plusieurs années que nous travaillons avec la Wallonie, et elle ne cesse de gagner en importance dans nos activités. Encouragés par une forte croissance et convaincus que l'élargissement de notre offre de services dans cette région pourrait générer encore davantage de croissance, nous avons décidé d'y établir un dépôt à un emplacement stratégique. » Willco Ciney sera bien plus qu'un centre de retrait logistique pour nos produits, ce sera un nouveau showroom à la disposition des entrepreneurs et de leurs clients. Ils pourront venir y découvrir notre gigantesque éventail
d'échantillons de couleurs et leur rendu afin de choisir la couleur et les matériaux de finition de leur projet avec l'aide éventuelle de nos experts. Nous y présenterons également différentes finitions telles que les crépis décoratifs, plusieurs sortes de briquettes et des finitions en céramique. Les entrepreneurs pourront aussi se rendre directement chez Willco Ciney pour obtenir des conseils techniques et bénéficier de notre service réputé. Nous organiserons régulièrement des formations et divers évènements de lancement de produits.
www.willcoproducts.be
Knauf Insulation célèbre les 10 ans de la laine de verre avec ECOSE Technology Il y a tout juste 10 ans, Knauf Insulation révolutionnait le secteur de l'isolation avec son liant ECOSE Technology. Avec sa couleur brune distinctive et sa grande polyvalence, la laine de verre constitue aujourd'hui une valeur sûre de sa gamme. C’est également un produit idéal pour satisfaire aux normes d'isolation actuelles et futures. Cette nouvelle génération de laine minérale offre des atouts supplémentaires sur le plan de la mise en œuvre, de la durabilité et de l'écologie. Grâce à l'utilisation d'un liant végétal et à l'absence de pigments ou de colorants artificiels, la laine minérale affiche une couleur brune naturelle. Ce matériau est en outre plus doux au toucher, inodore et dégage peu de poussières. Par ailleurs, la laine de verre n'est pas seulement plus facile à découper sur mesure, mais également plus agréable à mettre en œuvre. Tout bénéfice pour notre santé et l'environnement. Les hôpitaux, écoles, immeubles de bureaux… sont des lieux où la qualité de l'air est vitale pour créer un climat ambiant sain et confortable. Une isolation sans liants chimiques y contribue. La laine minérale avec ECOSE Technology est dotée d'un liant à base biologique qui remplace les substances chimiques traditionnelles et ne contient pas de phénol ni de formaldéhyde ajoutés.
26
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
Production locale La laine de verre minérale avec ECOSE Technology est fabriquée à Visé, près de Liège. Les produits sont comprimés afin d'en transporter une plus grande quantité par palette, ce qui permet à Knauf Insulation de réduire encore ses émissions de CO2 .
www.knauf.be
L’ENDUIT MINCE SILKO 36 VOYEZ LES CHOSES EN GRAND !
SILKO 36 S’UTILISE AVEC VOTRE MACHINE DE PROJECTION STANDARD (PFT G4) !
ÉP
LE
SEUR TOTA AIS
3 - 6 mm
Silko 36 est un enduit de plâtre prémélangé en usine. Il convient comme enduit de parachèvement mince (de 3 à 6 mm) et est projetable à la machine sur des parois et plafonds intérieurs comportant un degré de planéité élevé (éléments en silico-calcaire, en béton cellulaire (CVI), blocs de plâtre, béton, parois préfabriquées en terre cuite, etc). Knauf | Rue du Parc Industriel 1 - B-4480 Engis | info@knauf.be | www.knauf.be/silko
Epinglé
Les carnets de commande sont moins remplis chez plus de la moitié des entreprises de construction Les entreprises de construction commencent cette nouvelle année sans optimisme. En effet, chez près de la moitié d'entre elles, 55% pour être plus précis, les carnets de commandes sont moins remplis qu'en temps normal. En fin d’année, 37% des entreprises ont également conclu nettement moins de contacts pour d'éventuels nouveaux chantiers tandis qu’un tiers connaissent des problèmes de liquidités. Ainsi, la Confédération Construction plaide pour un plan de relance dans lequel la construction joue un rôle central, mais aussi pour les mesures concrètes suivantes: la stimulation fiscale des investissements économes en énergie (via les nouvelles constructions et les rénovations) et la croissance des investissements dans l'infrastructure. La deuxième vague de coronavirus a fortement touché le secteur de la construction qui a alors enregistré une diminution drastique des contacts susceptibles de déboucher sur de nouveaux contrats. Ces contacts ont nettement baissé pour 37% des entreprises. C'est ce qui ressort d’une enquête de la Confédération Construction qui montre aussi que le volume d’activité assuré par le carnet de commande est une source d’inquiétudes. Il s’est à nouveau réduit suite à la deuxième vague si bien que 55% des entreprises indiquent qu’il est inférieur à la normale. Le carnet de commandes de la moitié des entreprises (49%) est ainsi rempli pour moins de trois mois au seuil de cette nouvelle année. Les entreprises ne sont par conséquent pas optimistes pour ce qui concerne l’évolution de leurs effectifs. Selon l’enquête de la Confédération, les entreprises sont en effet plus nombreuses à envisager une baisse (31%) qu’une hausse (12%) de leurs effectifs. Les entreprises envisagent par conséquent un recul de l’ordre de 1,6% des effectifs construction en 2021. Une entreprise de construction sur trois, voire davantage, se retrouve donc
28
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
face à de graves problèmes: un manque de commandes, des difficultés à maintenir l’emploi voire des problèmes de liquidités. Robert de Mûelenaere, administrateur délégué de la Confédération Construction: "La généralisation de la TVA à 6 % pour les démolitions-reconstructions, entrée en vigueur cette année et qui courra en 2021 et 2022, pourra stimuler le secteur, mais nous aurons besoin de plus pour que la construction puisse maintenir la tête hors de l'eau. Le gouvernement fédéral doit
maintenant opter pour une politique qui encourage les investissements des familles, des entreprises et des autorités dans toutes sortes de projets de construction qui ont un impact dans de nombreux domaines: logement, efficacité énergétique et environnementale, rénovation urbaine, mobilité, etc. Comment? Entre autres, via une réduction de la TVA sur les nouvelles constructions, les prêts verts et les investissements publics via le Pacte national pour les investissements stratégiques."
JOURNÉE DU PARACHÈVEMENT
23 NOV 2021
journéeduparachèvement.be
Dans le contexte de la crise du coronavirus, nous mettrons tout en œuvre pour garantir la sécurité, la santé et le bien-être des exposants, des collaborateurs et des visiteurs. La découverte, le networking et l’apprentissage vous intéresse? Ce salon professionnel et événement de réseautage est l’occasion rêvée pour découvrir toutes les nouvelles tendances et techniques dans le domaine de l’aménagement intérieur et de la finition. Pour qui? Tous les professionnels qui s’occupent du parachèvement. De l’installateur à l’architecte.
Où? Dans les halls spacieux du Brussels Kart Expo au Grand-Bigard, de 9h30 à 19h00. A quoi vous attendre? Il y a plus de 140 stands et une tente de démonstration. Une ambiance conviviale avec des buffets et boissons gratuits. Pour plus d’infos sur un stand payant et pour en réserver un contactez steve.caufriez@confederatiebouw.be.
Epinglé
De nouveau une Journée Chantiers Ouverts en 2021 La Journée Chantiers Ouverts 2020 n'a pas pu avoir lieu pour des raisons évidentes, mais une année s'est écoulée entre-temps. Au cours des douze derniers mois, nous avons beaucoup appris sur la manière de traiter le coronavirus et sur la façon dont nous pouvons encore organiser des événements de manière sûre et responsable. Nous avons donc l'intention d'organiser à nouveau la Journée Chantiers Ouverts cette année, mais bien entendu entièrement à l'épreuve du coronavirus. L'édition de cette année est prévue le dimanche 30 mai 2021. Pour que tout se passe bien cette année, un nombre maximum de visiteurs sera autorisé par chantier. Les visiteurs devront s'inscrire au préalable et se verront attribuer un créneau horaire. Bien entendu, toutes les mesures de précaution habituelles s'appliqueront également, telles que le port obligatoire d'un masque de protection, la distanciation sociale et la désinfection des mains. Les entreprises qui souhaitent mettre un chantier intéressant sous les feux des projecteurs peuvent s'inscrire jusqu'au 31 mars.
journeechantiersouverts.be
Le CSTC publie 75 webinars gratuits pour les entrepreneurs
30
info NaVAP UNEP • februari-février 2021
Le Centre Scientifique et Technique de la Construction (CSTC) a réagi de manière judicieuse à la situation du coronavirus l'année dernière. Puisque beaucoup de gens devaient rester à la maison suite au confinement, au chômage technique ou pour d'autres raisons, ils avaient aussi plus de temps libre. Du temps que les entrepreneurs peuvent mettre à profit, c'est du moins ce qu'ils ont pensé au CSTC.
ligne gratuites sur des sujets techniques dans la construction. Dans chaque épisode, un sujet est expliqué et illustré de manière compréhensible. Les vidéos durent environ quinze minutes, de sorte que le spectateur obtient une mine d'informations en peu de temps.
Au cours de l'année, les experts du CSTC ont donc publié 75 vidéos en
www.cstc.be
Vous pouvez regarder les webinars soit sur le site web du CSTC, soit sur la chaîne YouTube du CSTC.
Dimanche 30 mai 2021
INSCRIVEZ
31 mars 2021 vos entreprises et
vos chantiers av ant le
journeechantie rsouverts.be une initiative de la
nous atterrissons à Ciney wij landen in Ciney Vanaf 1 februari 2021 bent u welkom in onze nieuwe vestiging in Ciney, in het hartje van de Belgische Ardennen. Willco Ciney is een nieuw volwaardig logistiek afhaalpunt van onze producten. Maar dat is niet alles! De gloednieuwe showroom met reuzegrote, levensechte kleurstalen en tal van verschillende afwerkingen staat te blinken en wacht op u!
gamma complète showroom conseil
compleet gamma showroom advies
Notre nouvelle implantation de Ciney, en plein cœur des Ardennes belges, vous ouvrira ses portes le 1er février 2021. Willco Ciney est certes un nouveau point de retrait logistique à part entière... mais c’est en réalité bien plus que ça ! Ce showroom flambant neuf vous accueille et votre maître d’œuvre afin de vous permettre de découvrir notre gigantesque éventail d’échantillons de couleurs et leur rendu, ainsi qu’une multitude de matériaux de finition !
Willco Ciney Rue du Polissou 38/1 5590 Achêne (Ciney)
Tel 083 65 63 32 ciney@willcoproducts.be www.willcoproducts.be
Afhalingen Enlèvements Showroom