Info NaVAP 02/2018

Page 1

NaVAP

info

Vakblad voor voor aannemers van plafonneer-, cement-, staff- en ornamentwerk, droge bepleistering, dekvloeren, voegwerk en gevelreiniging Uitgave van de Confederatie Bouw - Afwerking Lombardstraat 34 - 42 • 1000 Brussel Afgiftekantoor Gent X

MEI 2018 DRIEMAANDELIJKS LEDENBLAD

#51

wand • plafond • gevel • dekvloer

Dekvloeren voor doe-het-zelvers, een goed idee? Moderne leempleisters Eerst chappen, dan pas plakken


In de wolken van de producten 20% sneller 30% productiever

Ontdek de vernieuwde Capatect Light TO GO producten op www.caparol.be

30% lichter


INHOUD

10

Stukadoor geen knelpuntberoep in Vlaanderen De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling heeft het beroep van stukadoor niet opgenomen in de lijst met knelpuntberoepen. Opmerkelijk, toch?

12

16

Leempleister

Chapewerken voor doe-het-zelvers

Het Naamse Argibat wil leem een fris gelaat geven als gebruiksvriendelijk, betaalbaar en tendy bepleisteringsmateriaal.

Foto: Staenis.com

Twee West-Vlaamse ondernemers lanceerden een rooster waarmee doe-het-zelvers zelf dekvloeren kunnen plaatsen. Rene Seghers legt uit waarom dit niet voor iedereen een goed idee is.

5

14

20

Voorwoord

WTCB

Verzekeringen

Vergelijking van behandelingen tegen opstijgend vocht

Tienjarige aansprakelijkheidsverzekering: nog veel vraagtekens

Door Stéphan Jamar

6

18

Prikbord

22

Pleisterwerken Eerst chappen, dan plakken

Wedstrijd Belgische aannemers op Saint-Gobain Gypsum International Trophy

BESTUURSCOMITE  NaVAP Voorzitter Past voorzitter Waalse ondervoorzitter Vlaamse ondervoorzitter Secretaris Penningmeester

JAMAR Stéphan DEMUYNCK Jean-Pierre MOSTENNE Gérard VERMEULEN Vivianne HENDRIKS Henri VROMANT Nico

Honorair voorzitter Verslaggever Verslaggever

AERTS Jozef ARMAND Franz RAPAILLE Roger SCHOOF Freddy SEGHERS René

info NaVAP • oktober 2016

3


GEEN PANIEK!

Arch.bur. Mecanoo (Nl)

HET VUUR IS ONDER CONTROLE

EI 3

Gips in plaat-, pleister- en in blokvorm is de ideale partner om een vuurbron onder controle te houden of zijn uitbreiding af te remmen. In functie van de diktes en de te beschermen elementen biedt gips de bewoners ruimschoots de tijd om gebouwen te verlaten en plaats te maken voor de spuitgasten. Voor elk constructief element, dragend of niet, heeft Knauf erkende oplossingen voor scholen, ziekenhuizen, spektakelzalen, restaurants en kantoren waar het veilig vertoeven is. Bovenop de vooraanstaande rol bij passieve brandveiligheid, vervult gips natuurlijk zijn basisfunctie die erin bestaat om wanden, plafonds, kolommen en liggers een kwaliteitsafwerking te geven. Knauf | Rue du Parc Industriel 1 - B-4480 Engis | info@knauf.be | www.knauf.be

re

0

knauf.be w.

/f

EI 6

0 IE 12

ww

0


EDITO

Gelijke wapens voor iedereen Beste collega’s, Op de volgende pagina kan u lezen dat Europa eindelijk een plan klaar heeft om de concurrentievervalsing door goedkopere gedetacheerde buitenlandse werkkrachten een halt toe te roepen. “Gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plaats”, is de slogan waarmee Europees commissaris Marianne Thyssen uitpakt. Het was hoog tijd dat zo’n plan er kwam. Wanneer ik met collega’s in Wallonië en Vlaanderen spreek, dan hoor ik overal verhalen over buitenlandse stukadoors die hier komen werken voor absolute bodemprijzen. Uurtarieven van 8 euro of minder zijn geen uitzondering. Tegen zo’n prijzen kunnen wij, Belgische stukadoors, eenvoudigweg niet concurreren. Niet als zelfstandige en al helemaal niet met werknemers in loondienst. Het zou dus een goede zaak zijn wanneer onze buitenlandse concurrenten met dezelfde wapens zouden moeten strijden als wij. Misschien dat we er dan ook opnieuw in slagen om jonge Belgen warm te maken voor ons vak. In die optiek is het jammer dat de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling VDAB ons beroep niet erkend heeft als knelpuntberoep. In Wallonië is het evenmin een ‘métier en pénurie’. Vreemd toch, wanneer we geen Belgische werkkrachten vinden om onze vacatures in te vullen en we vaststellen dat haast alle stukadoorsopleidingen verdwijnen wegens een gebrek aan belangstelling. Maar goed, het plan van Europa is dus goed nieuws. Helaas zal het ten vroegste in 2020 in werking treden. Laat het maar snel zover zijn!!

Stéphan Jamar

Voorzitter Confederatie Bouw - NaVAP

Info NAVAP wordt gesponsord door:

COLOFON Koninklijk Nationaal Verbond Aannemers van plafonneer-, cement-, staff- en ornamentwerk, droge bepleistering, dekvloeren, voegwerk en gevelreiniging vzw

Verantwoordelijke Uitgever

Redactie

Filip Coveliers Lombardstraat 34-42 • 1000 Brussel filip.coveliers@confederatiebouw.be

Bram Schittecatte Tel.: 02/545 59 47 - Fax: 02/545 58 59 bram.schittecatte@confederatiebouw.be

Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel Tel.: 02/545 57 10 - Fax: 02/545 58 59 e-mail: plafonneerders@confederatiebouw.be www.navap-unep.be

Advertentieverantwoordelijke

Vormgeving

Texte français sur demande

Steve Caufriez Tel.: +32 (0)2 545 57 25 GSM: +32 (0)486 58 71 91 steve.caufriez@confederatiebouw.be

Administratie: Greta Horlait greta.horlait@confederatiebouw.be

Abder-Razzaaq Boujdaini abder-razzaaq.boujdaini@confederatiebouw.be

Drukwerk Graphius, Oostakker


Prikbord

Buitenlandse werkkrachten: gelijk loon voor gelijk werk? Begin dit jaar liet Europees commissaris voor Werk en Sociale Zaken Marianne Thyssen (CD&V) weten dat ze een Europees akkoord bereikt heeft over “gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plaats”. Zo wil ze de concurrentievervalsing door goedkopere gedetacheerde buitenlandse werkkrachten tegengaan. Het akkoord gaat over een aanpassing van de zogenoemde detacheringsrichtlijn. De Europese Commissie, de onderhandelaars van de 27 lidstaten en het Europees Parlement willen onder andere dat: • gedetacheerde werknemers recht hebben op hetzelfde loon als de lokale werknemers, • de periode van detachering verkort wordt van 24 naar 12 maanden (met een mogelijke verlenging van 6 maanden), • lidstaten misbruiken strenger aanpakken en sanctioneren, • alle relevante informatie over cao’s en arbeidsvoor waarden beschikbaar is op een officiële website. Dit om misbruik door buitenlandse werkgevers te vermijden.

De richtlijn moet nu nog worden goedgekeurd door het Europees Parlement en door de Europese Raad. Pas dan kan ze officieel worden gepubliceerd en krijgen de lidstaten 2 jaar om ze om te zetten in nationale wetgeving. Allicht zal het dus nog tot 2020 duren voor Belgische en buitenlandse werkkrachten effectief met gelijke wapens strijden.

IVP-ETICS publiceert nieuw Handboek ETICS ETICS of thermische bu iten g e velisolatiesystemen met een decoratieve pleisterafwerking, winnen jaar na jaar aan populariteit. Ook in België, waar traditioneel met spouwmuren werd gebouwd, wordt er de laatste jaren meer en meer aandacht

6

info NaVAP • mei 2018

besteed aan de techniek en de voordelen van gevelisolatie in combinatie met een enkelvoudige muur. ETICS is daarnaast ook de naam van een vereniging opgericht in de schoot van IVP, de Federatie van de Belgische fabrikanten en leveranciers van verven, vernissen, stopverven, drukinkten, e.d. De vereniging heeft zich onder andere als doel gesteld om de nodige informatie te verschaffen aan alle partijen die bij het bouwproces betrokken zijn, met als doel ETICS op een duurzame en kwalitatieve manier te laten toepassen. Ze doet dat onder andere door aan alle

belanghebbenden gratis een handboek aan te bieden. Het technisch handboek is opgevat als een algemene technische leidraad en richtlijn voor zowel de ontwerpfase als de uitvoeringsfase (voorbereidende werken, gevelisolatiewerken zelf) of zelfs bij de afsluitende werken. Er wordt ook stilgestaan bij het onderhoud en de nazorg van buitengevelisolatiesystemen Je vindt de meest recente versie van dit handige naslagwerk op de website van IPV: www.ivp-coatings.be


NaVAP in de bres voor de belangen van de plafonneerder-stukadoor In het vorig nummer van Info NaVAP kon u lezen hoe het NaVAP-bestuur en voorzitter Stéphan Jamar achter de schermen druk bezig zijn om ervoor te zorgen dat het Waalse nieuwe typebestek voor gebouwen meer rekening houdt met de verzuchtingen van de plafonneerder-stukadoor. In deze editie stellen we nog enkele strijdpunten voor. Ter herinnering: momenteel wordt gewerkt aan een herziening van het Waalse typebestek voor gebouwen 2022. Dit document, dat in het Franstalige landsgedeelte beter bekend is als het ‘CCTB’, moet dé referentie worden inzake bouw en/of renovatie van gebouwen in Wallonië. Het NaVAP bestuur is achter de schermen aan het ijveren om in deze geactualiseerde versie meer rekening te houden met de eisen van de plafonneerder-stukadoor. We bespraken in het vorig nummer vijf punten die volgens het bestuur van NaVAP zeker aan bod moeten komen in dit typebestek: de eis om het begrip ‘schilderklaar’ te doen verwijderen uit alle documenten, een wateraftappunt en stroombron op de bouwplaats, de eis dat het buitenschrijnwerk moet geplaatst zijn vooraleer de stukadoor-plafonneerder ter plaatse komt en de eis om niet langer te werken met een prijs per vierkante meter waarin alle bijkomende kosten inbegrepen zitten. Hierna nog vier andere strijdpunten.

Eerst pleisterwerk, dan pas ramen De aansluiting van het pleisterwerk aan vensterbanken vormt vaak een bron van ergernis. In het ideale scenario wordt er eerst gepleisterd en wordt dan pas alles opgemeten, om te vermijden dat de stukadoor een tweede keer moet langskomen om retouches te doen aan de plaatsen waar de vensterbanken aansluiten aan het pleisterwerk. NaVAP ijvert ervoor dat in het typebestek opgenomen wordt dat voor het aanwerken van de tabletten een bijkomende kost kan worden aangerekend, indien die vensterbanken toch dor iemand anders geplaatst worden. Ook wanneer de plafonneerder-stukadoor zelf de vensterbanken mag leveren en zelf mag plaatsen, moet hiervoor een supplement aangerekend kunnen worden. Uiteraard geldt deze eis niet uitsluitend voor de raamtabletten, maar voor alle elementen die rondom de ramen weggewerkt zitten.

Hogere stelling? Bijkomende kost In de meeste woningen met standaardafmetingen kan de plafonneerder-stukadoor al zijn werken uitvoeren door het voorzien van een traditionele stelling voor stukadoors. In hogere ruimtes volstaat dit echter niet en zijn er speciale, hogere steigers nodig. Om discussies over de kostprijs hiervan te voorkomen, pleit NaVAP ervoor dat in het typebestek vastgelegd wordt dat een extra kost aangerekend wordt voor alle werken in ruimtes waarvoor een steiger van meer dan drie meter nodig is.

Gedetailleerde beschrijving van bijkomende kosten Zoals reeds vermeld is NaVAP tegen het gebruik van een prijs per vierkante meter waarin alle bijkomende kosten reeds inbegrepen zitten. NaVAP wil dat in het typebestek de extra kosten voor de voorbereidende werken als aparte kost opgenomen worden. Zijn er primers, anti-roestmiddelen, wapeningsnetten of andere voorbereidende werken of producten nodig, dan moeten deze apart opgesomd worden. Eenzelfde eis geldt voor het gebruik van afschermingen en andere middelen die gebruikt worden om vloeren, muren of plafonds te beschermen, zodat ze niet beschadigd of bevuild worden door andere werken in het gebouw. Zijn er afschermingen nodig, dan moet dit eveneens in het bestek opgenomen worden.

Voor stukadoors, door stukadoors Het zijn slechts enkele heel concrete punten waarmee NaVAP de belangen van haar leden tracht te verdedigen. Elke plafonneerder-stukadoor zal deze pijnpunten herkennen. Door te hameren op deze heel concrete, praktische punten, trachten wij het leven van onze leden en collega’s een stukje makkelijker te maken en discussies over onkosten te voorkomen. info NaVAP • mei 2018

7


Prikbord

“Naar halvering van aantal arbeidsongevallen in de bouw”

Naar goede gewoonte organiseerde de Confederatie Bouw op de openingsdag van Batibouw haar jaarlijkse BouwForum. Dit jaar was het forum gewijd aan veiligheid in de bouw. Voorzitter Paul De Preter toonde zicht ambitieus: “België moet bij de vijf beste leerlingen van Europa behoren”.

Ieder jaar snijdt de Confederatie Bouw een actueel thema uit de bouwsector aan tijdens het BouwForum. Op dit druk bijgewoonde event komen tal van promintente actoren uit de bouwsector aan het woord. Dit jaar was het BouwForum gewijd aan het thema veiligheid, geen overbodige luxe, want de bouwsector is al jarenlang een van de onveiligste sectoren in ons land. Dat blijkt ook uit de cijfers. In 2015 vonden er op jaarbasis 14.000 arbeidsongevallen plaats, ofwel 55 per dag. Daarvan leidden er 30 tot een tijdelijke arbeidsongeschiktheid en maar liefst acht tot een permanente invaliditeit. Dat moet beter kunnen! In vergelijking met de ons omringende landen scoort België bovendien ook niet goed. We zitten nog een heel eind verwijderd van de ongevallenstatistieken van de vier beste scorende landen in de EU: Ierland, Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.

Hoog tijd voor verandering dus. Het BouwForum wil daarvoor het vertrekpunt vormen. Veilig werken in de bouwsector moet in de toekomst vanzelfsprekend worden en deel uitmaken van ieders bedrijfscultuur. Paul Depreter, voorzitter van de Confederatie Bouw, wijst op het belang ervan. “Veilig werken verhoogt de gezondheid en het welzijn van iedereen. Maar ook de kwaliteit van ons werk neemt erdoor toe, de productiviteit, het concurrentievermogen en niet te vergeten, ons imago verbetert. Ik roep daarom iedereen op, van manager tot arbeider op de werf, om zich in te zetten voor meer veiligheid op het werk. Ons doel is even eenvoudig als ambitieus: de Belgische bouwsector moet zijn plaats veroveren in de top vijf van EU-landen met de minste arbeidsongevallen. Daarvoor moeten we erin slagen om het aantal arbeidsongevallen in de bouw te halveren!” www.bouwforum.be

Batibouw 2018 in het teken van connectiviteit Bij het ter perse gaan van dit magazine was Batibouw 2018 nog volop aan de gang. Toch was reeds duidelijk dat Belgiës grootste bouwbeurs ook in 2018 op heel wat belangstelling kon rekenen. De 59ste editie van bouw- en verbouwbeurs Batibouw opende op donderdag 22 februari haar deuren voor de bouwprofessionals. Zowat duizend exposanten toonden in de hallen van Brussels Expo een breed overzicht van alles wat de bouw anno 2018 te bieden heeft. Batibouw pakte dit jaar uit met twee nieuwigheden: de ‘Walk of floors’ en de ‘Walk of flame’. Gangen waar respectievelijk vloerbedekking en haarden in de spotlights werden geplaatst. Net zoals in 2017 was er opnieuw een ‘Light Avenue’, waar de kandidaat-(ver)bouwers inspiratie voor binnenverlichting konden opdoen.

8

info NaVAP • mei 2018

Een van de opvallendste trends op Batibouw was het steeds groter wordende belang van connectiviteit in gebouwen. Net zoals in ons privéleven en in onze jobs, zullen ook onze woningen in de toekomst steeds meer verbonden zijn met onze smartphones. Via de smartphone het domoticasysteem bedienen, de verwarming een graadje hoger zetten, of de rolluiken neerlaten en de oven voorverwarmen. Het is geen toekomstmuziek meer, maar met de hedendaagse technologie is het perfect mogelijk én betaalbaar.


3e Confederatie Bouw Historic Rally De organisatoren zorgen ieder jaar voor een mooi parcours langs landelijke wegen. Onderweg zijn enkele bevoorradingen voorzien, zodat de deelnemers geen honger of dorst hoeven te lijden. Alle leden van de Confederatie Bouw en hun relaties kunnen deelnemen. De Historic Rally is bedoeld voor wagens die 30 jaar of ouder zijn. Inschrijven kan via Marjolijn Vermeersch (056 26 81 53).

De Confederatie Bouw West-Vlaanderen afdeling Schrijnwerkers, Glazeniers en NaVAP organiseert op 27 mei 2018 de derde Historic Rally.

Deze rondrit voor oldtimers kende de voorbije jaren een groot succes. Wie er dit jaar bij wil zijn, wacht dus best niet te lang om in te schrijven, want het aantal plaatsjes is beperkt.

Ook bedrijven die geïnteresseerd zijn om te sponsoren zijn steeds welkom. Meer informatie op de website van de Confederatie Bouw West-Vlaanderen: http://w w w.confederatiebouw.be/ westvlaanderen.

OOK ZO VAN DE T

BOUW? O P E N W C H EC K E RV E N D A G .B

E

PROTECTIE KARTON - slijtvast - schilfert niet af - waterdichte PE-coating aan beide zijden

Zondag 6 mei 2018 initiatief van

sponsors

Engerstraat 76A, B-3071 Erps-Kwerps t: 0032 (0)2-759 55 61 f: 0032 (0)2-759 35 10

partners

mail@lucdevos.be www.lucdevos.be

LUC DE VOS

LUC DE VOS AF BO UWS PE CIALITEITEN F INITIO N D’INTÉRIEUR

PARTNER IN PROTECTION constante Kwaliteit | Kwantiteit | Prijs | Service LUC DE VOS AFBOUWSPECIALITEITEN • FINITION D’INTÉRIEUR

OWD18_A4_staand zonder schrijf in.indd 1

19/01/18 13:45

info NaVAP • mei 2018

9


Arbeidsmarkt

Stukadoor geen knelpuntberoep in De studiedienst van de VDAB publiceert elk jaar een knelpuntberoepenlijst. Knelpuntberoepen zijn jobs waarvoor de werkgevers moeilijk geschikte kandidaten vinden. Het gevolg is dat de vacatures open blijven staan. Opmerkelijk: stukadoor is volgens de VDAB geen knelpuntberoep.

De VDAB publiceert elk jaar een lijst met de knelpuntberoepen in Vlaanderen. Per beroep wordt aangegeven waarom het precies een knelpunt vormt. Er zijn drie mogelijke oorzaken: • Kwantitatief tekort: er is een te lage instroom uit het onderwijs, bijvoorbeeld omdat te weinig studenten die richting kiezen of omdat er geen schoolse opleiding voor bestaat.

• Kwalitatief tekort: de kandidaten beschikken niet over de gevraagde bekwaamheden. • Specifieke arbeidsomstandigheden: weekendwerk, laag loon, zwaar werk, stress... Traditioneel bevat de lijst veel bouwberoepen. Dit jaar ligt het aantal knelpuntberoepen in de bouw zelfs licht hoger dan de voorgaande jaren. Het pijnpunt is niet zozeer om personeel te vinden, maar wel het gebrek aan geschoolde, vakbekwame arbeidskrachten.

Bouw blijft knelpunt De top tien van de knelpuntberoepen verschilt weinig van die van 2017. De zorgsector, technische beroepen en de bouw staan ook in 2018 bovenaan. Verplegers en verpleegsters, werfleiders, technici voor industriële

10

info NaVAP • mei 2018

installaties en ICT-analisten en -ontwikkelaars blijven de grootste knelpuntberoepen. Ook schrijnwerkers kamperen al jarenlang in de top-10. De VDAB heeft ook voor iedere subsector een lijst opgemaakt met de jobs die het moeilijkst ingevuld raken. In de sector van de afwerking zitten maar liefst 5 beroepen die onder de noemer ‘schrijnwerkerij’ kunnen ondergebracht worden (zie tabel). Daarnaast raken ook de vacaturen voor dekvloerleggers maar moeilijk ingevuld.

Regionale verschillen Op de VDAB-website is het ook mogelijk om de statistieken per provincie te bekijken. En daar valt op dat er binnen Vlaanderen heel grote regionale verschillen bestaan. Wie bijvoorbeeld de statistieken voor stukadoors bestudeert, stelt vast dat het aantal

werkzoekenden per openstaande vacature in Antwerpen en Vlaams-Brabant vele malen hoger ligt dan in West-Vlaanderen, waar er ook wel een hoop vacatures zijn, maar veel minder werkzoekenden die die vacante jobs kunnen invullen. “Dat fenomeen is niet nieuw”, legt Willem Vansina van de VDAB uit. “West-Vlaanderen heeft traditioneel een heel krappe arbeidsmarkt. Er is amper werkloosheid, terwijl Antwerpen het hoogste aantal werkzoekenden telt van alle Vlaamse provincies. Dat betekent uiteraard niet dat het voor Antwerpse werkgevers automatisch makkelijker is om geschikte mensen te vinden. Niet alleen het aantal kandidaten telt, maar voor bepaalde jobs moeten de kandidaten ook over de juiste opleiding en vaardigheden beschikken. In Vlaams-Brabant is de

O O RZA AK TE KORT Knelpuntberoepen afwerking

Kwantitatief

Kwalitatief

Dekvloerlegger

Arbeidsomstandigheden X

Vloerder tegelzetter

x

X

Dakdekker schuine daken

X

Dakdekker platte daken

x

Binnenschrijnwerker

X

Buitenschrijnwerker

X

Monteur van interieurinrichtingen

X

Werkplaatsschrijnwerker

X

Glaswerker

x

X


Vlaanderen, dekvloerlegger wel Aantal werkzoekenden (die een job zoeken als stukadoor) per vacature

situatie dan weer anders. Die provincie telt namelijk een pak minder bouwbedrijven dan de rest van Vlaanderen. In de streek rondom Leuven ligt de werkloosheid bovendien erg laag. Maar dat is niet in de volledige provincie het geval. In de regio Vilvoorde bijvoorbeeld is er wel weer veel werkloosheid”.

Geen knelpuntberoep? Dekvloerleggers behoren tot de knelpuntberoepen. Door de oudere leeftijdsstructuur van de werknemers in deze branche en de geringe instroom van schoolverlaters is het voor veel chapebedrijven moeilijk om voldoende nieuwe kandidaten te vinden. In tegenstelling tot de chappers, worden stukadoors door de VDAB niet

beschouwd als knelpuntberoep, iets wat bij veel collega’s toch de wenkbrauwen zal doen fronsen. “Puur cijfermatig voldoet dit beroep inderdaad aan de eisen om als knelpuntberoep gecatalogeerd te worden”, licht Willem Vansina toe. “Maar in overleg met de sector is besloten om stukadoors niet toe te voegen aan de knelpuntberoepenlijst. De voorbije jaren lukte het de meeste bedrijven uit de sector immers om de openstaande vacatures in te vullen met buitenlandse werkkrachten”. In Wallonië staat het beroep van stukadoor evenmin op de lijst van ‘métiers en pénurie’ van Forem, de Waalse tegenhanger van VDAB.

Reactie NaVAP Het NaVAP-bestuur betreurt dat stukadoor in Vlaanderen niet opgenomen is in de lijst met knelpuntberoepen en dat het bestuur niet geconsulteerd werd. Onze sector staat nu reeds ontzettend onder druk door de concurrentie van goedkope buitenlandse werkkrachten. Deze situatie bemoeilijk het werk van de lokale stukadoors alleen maar. Het is volgens NaVAP dan ook bijzonder betreurenswaardig dat de VDAB en Forem van stukadoors geen knelpuntberoep gemaakt hebben. Elk initiatief dat kan helpen om Belgen warm te maken voor het beroep van stukadoor is een stap in de goede richting. En hier hebben VDAB en Forem een kans laten liggen. info NaVAP • mei 2018

11


Leempleister

“Leem toegankelijk maken voor iedere stukadoor” Met leem, een eeuwenoud streekproduct uit de streek van Wanlin, een plaatsje veroveren op de markt van de afwerkingspleisters. Dat is de missie van Argibat. Dit Naamse bedrijf wil leem aan de man brengen als een gebruiksvriendelijke, betaalbare bepleistering die verkrijgbaar is in alle modekleuren. Jean-Paul Chantry staat aan het hoofd van het bedrijf Argibat (naar ‘argile’, het Franse woord voor leem), een filiaal van de Groupe Nonet. De hoofdzetel is gevestigd in Wanlin, in de provincie Namen. Argibat maakt namelijk gebruik van de bekende ‘argile de Wanlin’, de leem die van oudsher ter plaatse gewonnen wordt. “Vroeger stond op deze locatie een baksteenfabriek”, legt Jean-Paul Chantry uit. “De klei van Wanlin wordt al honderden jaren in de bouw gebruikt. De baksteen uit Wanlin werd vroeger zelfs ‘de ijzeren baksteen’ genoemd omdat hij over een opmerkelijke stevigheid beschikt. Maar leem is ook uitstekend geschikt voor andere toepassingen in de bouw. Met Argibat maken we pleistermaterialen en afwerkingspleisters op basis van de plaatselijke leem. Veel mensen in de bouw grijpen op automatische piloot naar klassieke gipspleisters, maar er zijn ook uitstekende redenen om te kiezen voor leem als pleistermateriaal”.

De troeven Eerst en vooral is leem een ecologisch product. Het is een natuurproduct dat gemengd wordt met zand, kalk en natuurlijke pigmenten. Voor zowel de stukadoor als de vakman heeft dit als voordeel dat er geen schadelijke vluchtige organische stoffen vrijkomen.

12

info NaVAP • mei 2018

Ook bouwtechnisch is leem een interessante optie. Het heeft in woningen namelijk een vochtregulerende werking. Leem is dampdoorlatend en kan het vocht in de woning opnemen. In drogere perioden geeft de leem het vocht dan weer geleidelijk vrij. Voor de bewoners heeft dit als voordeel dat de luchtvochtigheid in het gebouw steeds stabiel blijft. Diezelfde porositeit zorgt er ook voor dat leempleister niet geschikt is voor buitengevels. Daar zou het immers te veel aan vocht blootgesteld worden. Een andere troef van leem is het feit dat het een thermisch inert materiaal is. Verder is het akoestisch dempend, waardoor het geluiden van buitenaf tegenhoudt, heeft het geen geur en werkt het schimmeldodend.

Vooroordelen “Op zich pleiten dus heel wat elementen in het voordeel van leempleister”, vervolgt Jean-Paul Chantry. “Maar ik weet dat er ook enkele vooroordelen bestaan over leem. Zo heeft het de reputatie een duur product te zijn. En hoewel de natuurlijke okergele tint bij veel mensen in de smaak valt, is niet iedereen even enthousiast over deze kleur. Met Argibat proberen wij deze vooroordelen weg te werken. We

willen leempleister voor iedereen toegankelijk maken. Voor de stukadoor, maar zeker ook voor de consument. Om tegemoet te komen aan de wensen van de klant, bieden we onze afwerkingspleisters aan in alle mogelijke kleuren. Met de Argibat Pro kunnen we een gladde, witte afwerking creëren die heel aangenaam aanvoelt en een stralend witte kleur heeft. Die combineren we vaak met pleisters uit onze decoratieve reeks, die we aanbieden in 24 verschillende modekleuren. De klant kan bovendien zelf beslissen welke textuur de muur moet krijgen. Glad? Dat kan, maar daarnaast zijn ook verschillende gradaties van ruwheid mogelijk. Naast deze twee keuzes hebben we nog een derde gamma, bestaande uit 100% ecologische producten. Daarmee trachten we de ecologische bouwers tegemoet te komen. Dat is immers een belangrijke markt voor ons. Maar ook bij renovaties zien we dat steeds meer mensen naar leem grijpen”.

Twee in één Het aparte van de Argibat producten is het feit dat ze tegelijk zorgen voor een


bepleistering als een afwerkingslaag. Jean-Paul Chantry legt uit: “Voor een traditionele gipsbepleistering betaal je ongeveer 15 euro/m². Bij ons moet je tussen 35 en 50 euro/m² rekenen. Dat is iets meer dan het dubbele, maar met ons systeem zijn er nadien geen schilderwerken meer nodig, wat bij een traditionele gipsbepleistering wel steeds het geval is. Onze producten fungeren namelijk tegelijk als bepleistering decoratieve afwerkingslaag. Doordat je de schilderwerken uitspaart, valt onze formule dus niet duurder uit dan een traditionele gipsbepleistering in combinatie met een decoratieve laag”. Chantry ziet in Argibat ook een middel waarmee stukadoors zich kunnen wapenen in de strijd tegen de goedkope buitenlandse werkkrachten. “Ik weet dat de stukadoors het niet makkelijk hebben en dat ze zwaar lijden onder de concurrentie van de buitenlandse werkkrachten. Wanneer je als stukadoor tegelijk kan bepleisteren én een decoratielaag kan aanbrengen, dan onderscheid je je van je concurrenten en kan je voor een duidelijke meerwaarde zorgen. De Argibat-producten kunnen op die manier voor

de stukadoors een wapen betekenen in de concurrentiestrijd. Ze moeten daar dan wel wat tijd in investeren. Wie met onze producten wil werken, die krijgt van ons namelijk eerst een opleiding, zodat we zeker zijn dat onze producten juist gebruikt worden en er een onberispelijk eindresultaat ontstaat. Momenteel zijn we over het hele land bezig met het uitbouwen van een netwerk van stukadoors waarmee we samenwerken”.

Voordelen stukadoor In vergelijking met de traditionele leempleisters, heeft Argibat nog enkele troeven. De leempleisters van het Naamse bedrijf zijn immers snel en makkelijk in gebruik. Het volstaat om de leem op de werf te mengen met water (en eventueel een kleurpigment), enkele minuten mixen, en het mengsel is klaar voor gebruik. Een bijkomend voordeel is dat de grondlaag zelfs machinaal kan aangebracht worden met behulp van een spuitpistool. Daarnaast biedt Argibat ook emmers met kant-en-klare leempleister aan, die rechtstreeks kunnen aangebracht worden. Deze potten zijn ook hersluitbaar, zodat de pleister niet uitdroogt en

de stukadoor geen overschotten hoeft weg te gooien. Verder is de Argibat-leempleister, net zoals alle andere leempleisters door het hoge vochtgehalte gedurende lange tijd bewerkbaar, wat voor de stukadoor betekent dat hij ontspannen kan werken en niet onder tijdsdruk staat. Ook is het werken met leempleisters een heel erg propere techniek, wat een goede zaak is, gezien de huidige tendens om de pleisterwerken aan te brengen nadat de dekvloeren zijn geplaatst (zie ook artikel p.18). Bovendien kunnen ongewenste spatten of resten van leempleister die op de grond belanden makkelijk weggewassen worden. Voeg daarbij nog het feit dat pleisteren met leem in principe stofvrij is en er geen schadelijke stoffen vrijkomen, en het is duidelijk dat leempleisters een interessant alternatief kunnen vormen voor de traditionele gipsbepleistering. Meer info over de leempleisters van Argibat: Jean-Paul Chantry, jean-paul. chantry@argibat.com, 0475/ 70.51.45. Argibat is momenteel ook op zoek naar financiële partners om de markt verder te ontwikkelen. info NaVAP • mei 2018

13


WTCB

Vergelijking van behandelingen tegen opstijgend grondvocht Teneinde de doeltreffendheid van enkele courant gebruikte behandelingen tegen opstijgend grondvocht te evalueren (zie ook TV 252), heeft het WTCB, in het kader van het EMERISDA­project (Effectiveness of Methods against Rising Damp) dat gevoerd werd in samenwerking met een aantal Nederlandse en Italiaanse instituten, diverse technieken met elkaar vergeleken. Hiertoe werden verschillende historische gebouwen, gekarakteriseerd door dikke muren, soms moeilijke drogingsomstandigheden en/of hoge zoutgehaltes in werfomstandigheden bestudeerd. Dit artikel bespreekt de onderzoeksresultaten voor de injectietechnieken en de elektromagnetische methoden. Gelet op het feit dat de continue vochttoevoer die teweeggebracht wordt door opstijgend grondvocht, gecombineerd met bijvoorbeeld vorst-dooicycli of zoutkristallisatie schade toebrengt aan metselwerk, hout, metalen en afwerkingsmaterialen, vormt dit fenomeen een bedreiging voor het historische erfgoed en bij uitbreiding voor alle oude gebouwen. Door zijn invloed op het binnenklimaat en het hieruit voortvloeiende risico op schimmelvorming kan opstijgend grondvocht eveneens schadelijk zijn voor de gezond- heid van de gebruikers. Ook wanneer men een gebouw energetisch wil renoveren, moet opstijgend grondvocht absoluut behandeld worden. Door het isoleren of luchtdicht maken van een vochtig gebouw kan de situatie immers nog verergeren. Bovendien doet de aanwezigheid van vocht de thermische weerstand van de bouwmaterialen dalen en vergt de constante nood aan droging ervan kostbare energie. Het wegnemen van vochtbronnen is bij energiebespa-

rende renovaties daarom een absolute prioriteit.

Proefprogramma en resultaten Het proefprogramma bestond erin om op een aantal gebouwen in België, Nederland en Italië de hierboven vermelde technieken tegen opstijgend grondvocht toe te passen. Na de behandeling werd de evolutie van de vochtsituatie bestudeerd door regelmatig een profiel van het totale vochtgehalte en van het hygroscopische gedrag van het metselwerk op te stellen. Voor de injectietechnieken (zie afbeelding 1), die in België heel courant zijn maar bijvoorbeeld veel minder frequent toegepast worden in Nederland, werden de volgende productcategorieën uit de siliconenfamilie beproefd: • een emulsie in water van silaan/ siloxaan, 10 % concentratie

1 | Uitvoering van een injectiebehandeling tegen opstijgend grondvocht

14

info NaVAP • mei 2018

• een oplossing in organisch solvent van siloxaan, 10 % concentratie • een injectiecrème van silaan/siloxaan, 65 % concentratie • een injectiecrème van silaan, 80 % concentratie. We willen benadrukken dat niet alle injectieproducten op basis van silaan en/of siloxaan sowieso doeltreffend zullen zijn. De efficiëntie hangt immers grotendeels af van de specifieke formulering van het product (wat bijvoorbeeld een invloed heeft op de migratie ervan) en van de scheikundige samenstelling van het actieve bestanddeel. Er dient ook opgemerkt te worden dat een aantal productcategorieën waarvan geweten is dat de doeltreffendheid erg wisselvallig tot slecht is, niet beproefd werden (zie TV 252). Wel kan gezegd worden dat de onderzoeksresultaten de beschikbare ervaringsgegevens omtrent de injectietechnieken onderschrijven. Zo kon er na de injectie van voormelde producttypes inderdaad een gestage afname van het vochtgehalte in het metselwerk vastgesteld worden. Dit neemt niet weg dat een injectie met producten uit de siliconenfamilie in bepaalde gevallen toch ondoeltreffend kan zijn. Dit is dan vaak te wijten aan de aanwezigheid van aanzienlijke hoeveelheden organisch materiaal in de stelmortel, wat op zijn beurt toege- schreven zou kunnen worden aan de aanwezigheid van bitumineuze


pes inderdaad een gestage afname van het vochtgehalte in het metselwerk vastgesteld worden.

2 | Vroeger bracht men soms een teerlaag aan als oplossing tegen opstijgend grondvocht.

Na de injectie kon er een gestage afname van het vochtgehalte in het metselwerk vastgesteld worden.

mate- rialen, die in het verleden in allerlei vormen als waterdichting toegepast werden (zie afbeelding 2). Zo konden ze als emulsie in de stelmortel gemengd worden om de waterdichtheid ervan te verbeteren. Dergelijke mortels hebben een donker tot soms zelfs zwart uitzicht en een eerder kleverige consistentie. Ondanks het feit dat ze wel degelijk een zekere bescherming tegen opstijgend grondvocht bieden, toont de praktijk aan dat ze niet als echt waterwerend beschouwd kunnen worden. Uit het onderzoek is niettemin gebleken dat dergelijke mortels wel succesvol behandeld kunnen worden door ze te injecteren met gefluoreerde copolymeren. Dergelijke substanties worden momenteel niet als injectieproduct gecommercialiseerd, maar zijn wel terug te vinden als beschermingsmiddel tegen graffiti. Mits een goede concentratie (rond 10 %) en een correcte uitvoering, die compleet analoog is aan deze van de ‘klassieke’ siliconenproducten, kan er ook voor deze bijzondere gevallen een efficiënte vochtkering bekomen worden. Wat de elektromagnetische metho­ den betreft, zijn de resultaten minder eenduidig. Aangezien deze methoden zeer weinig voorbereidingswerk vergen en nagenoeg geen schade aan het gebouw tot gevolg hebben, bieden ze

tal van voordelen. Desondanks is uit de proefnemingen in België en Nederland gebleken dat deze methoden de verwachtingen niet inlossen, in het bijzonder wanneer we hun doeltreffendheid vergelijken met die van de behandelingen door injectie.

Besluit Deze studie liet toe om op een grondige en systematische wijze de beschikbare ervaringsgegevens te toetsen. De onderzoeksresultaten bevestigen de doeltreffendheid van de injectietechnieken die in België frequent toegepast worden, op voorwaarde dat men opteert voor een goed product en dit correct uitvoert. Voor een uitvoerige beschrijving van de technieken, de producten en de uitvoeringsparameters verwijzen we naar de TV 252. De elektromagnetische methoden blijken dan weer geen waardig alternatief te zijn voor hun efficiëntere tegenhangers, zoals injecties of de plaatsing van een fysieke vochtbarrière (ook wel bekend Wel kan gezegd worden dat de onderzoeksresultaten de beschikbare ervaringsgegevens omtrent de injectietechnieken onderschrijven. Zo kon er na de injectie van voormelde productty-

Dit neemt niet weg dat een injectie met producten uit de siliconenfamilie in bepaalde gevallen toch ondoeltreffend kan zijn. Dit is dan vaak te wijten aan de aanwezigheid van aanzienlijke hoeveelheden organisch materiaal in de stelmortel, wat op zijn beurt toege- schreven zou kunnen worden aan de aanwezigheid van bitumineuze mate- rialen, die in het verleden in allerlei vormen als waterdichting toegepast werden (zie afbeelding 2). Zo konden ze als emulsie in de stelmortel gemengd worden om de waterdichtheid ervan te verbeteren. Dergelijke mortels hebben een donker tot soms zelfs zwart uitzicht en een eerder kleverige consistentie. Ondanks het feit dat ze wel degelijk een zekere bescherming tegen opstijgend grondvocht bieden, toont de praktijk aan dat ze niet als echt waterwerend beschouwd kunnen worden. Uit het onderzoek is niettemin gebleken dat dergelijke mortels wel succesvol behandeld kunnen worden door ze te injecteren met gefluoreerde copolymeren. Dergelijke substanties worden momenteel niet als injectieproduct gecommercialiseerd, maar zijn wel terug te vinden als beschermingsmiddel tegen graffiti. Mits een goede concentratie (rond 10 %) en een correcte uitvoering, die compleet analoog is aan deze van de ‘klassieke’ als ‘onderkappen’ of ‘onderzagen’). Tot slot willen we benadrukken dat interventies tegen opstijgend grondvocht niet alleenzaligmakend zijn. Zij vormen immers enkel een oplossing wanneer er effectief sprake is van opstijgend grondvocht en kunnen dus niet ingezet worden bij eender welk vochtprobleem dat zich aan de muurvoeten manifesteert (bv. pleisterbruggen, hygroscopische zouten of overbruggingen in spouwen). Een grondige vochtdiagnose is dus steeds onontbeerlijk Y. Vanhellemont, ir., adjunct-laboratorium-hoofd, laboratorium Renovatie, WTCB Bron: WTCB -Contact 2017/4 info NaVAP • mei 2018

15


Dekvloeren

Zelf dekvloeren leggen voor doe-het-zelvers, een goed idee? Tijdens de voorbije editie van Batibouw werd in Paleis 5 een opvallend nieuw product voorgesteld: het Staenis-rooster. Een uitvinding van twee West-Vlaamse ondernemers waarmee doe-het-zelvers zelf dekvloeren kunnen leggen. Maar is dat wel zo’n goed idee? “Nieuwe technologische ontwikkelingen in onze sector kunnen we alleen maar toejuichen”, vertelt Rene Seghers van Seghers Setisol, een van de pioniers op het vlak van dekvloerwerken in België. “Maar we moeten de klussers toch waarschuwen. Bij de dekvloeren komt heel wat meer kijken dan de nietsvermoedende hobbyist zou kunnen denken. Staenis heeft een interessant systeem ontwikkeld waarmee een vakman ongetwijfeld mooie resultaten kan boeken, maar ik betwijfel of de klussers wel weten waaraan ze beginnen wanneer ze besluiten om zelf een dekvloer te leggen. Dat begint al bij de plaatsing van het rooster. Het is niet eenvoudig om alles zo af te stellen dat het rooster overal perfect waterpas ligt en de gewenste hoogte bereikt. Wie hier geen ervaring mee heeft, zal er snel enkele uren mee zoet zijn. Het plaatsen van de pootjes op een verende contactgeluidsisolatie of op een gegoten PUR is niet eenvoudig! Wat doe je bovendien wanneer er ook vloerverwarming ligt? Indien de latten van het rooster te dicht boven de leidingen liggen, of er op rusten, dan dreig je via die roosters druk uit te oefenen op de leidingen. Ik vraag me af of dat wel zo’n goed idee is. En dan is er nog de vloerhoogte. De Staenis-latten zijn 4,5 cm hoog, en ze komen bovenop de leidingen. Je dreigt op die manier een dekvloer te krijgen die veel hoger is dan de klant eigenlijk wil!”

Voer voor krachtpatsers Ook de dekvloerspecie zelf kan voor problemen zorgen. “De doe-het-zelver heeft eigenlijk drie mogelijkheden. Ofwel bestelt hij de dekvloerspecie en laat hij die met een betonmixer leveren, maar dat wordt wellicht een prijzige keuze, want de meeste klussers zullen slechts een onvolledige lading nodig hebben. Wie toch een volledige lading laat leveren, zal hoogst waarschijnlijk moeite hebben om de dekvloerspecie tijdig te kunnen verwerken. Optie twee is evenmin voor

16

info NaVAP • mei juli 2017 2018

HET STAENIS-ROOSTER SYSTEEM: HOE WERKT HET? Staenis heeft kunststof-roosters ontwikkeld. De klant koopt de latten en de klikverbindingen en bouwt daarmee de roosters zelf op (50 cm x 50 cm). Met behulp van een schroevendraaier regelt hij vervolgens de hoogte van ieder pootje bij tot de gewenste hoogte bereikt is en het rooster volledig waterpas ligt. Vervolgens kan de klant zelf het Staenis-rooster vullen met chape. Meer info op: www.staenis.com

de hand liggend: een spuitmachine huren. Een klusser die nog nooit zo’n machine bediend heeft, zal hier wellicht een flinke kluif aan hebben. Het komt er immers op aan om het juiste evenwicht te vinden tussen de luchtdruk in het mengvat en de druk in de darmen. En dat vergt toch wat vaardigheid en ervaring,” aldus René Seghers. De derde en laatste keuze is dat de klusser zelf zijn dekvloerspecie maakt, maar ook hier loeren enkele gevaren om de hoek. “Eerst en vooral is er de keuze van de juiste basisproducten. Wie een verkeerde zandsoort gebruikt, riskeert een vloer te krijgen die gaat verzanden. Maar ook het mengen van de


dekvloerspecie is geen sinecure. De basisproducten moeten mooi gelijkmatig verdeeld zitten in het mengsel, zodat het kristallisatieproces overal in gelijke mate plaatsvindt. Wie onvoldoende aandacht besteedt aan de gelijkmatige verdeling, zal een minderwaardige dekvloerspecie krijgen. Ook de juiste verhouding van de basisproducten (zand, cement, water + eventuele toeslagstoffen) is heel belangrijk. Te veel of te weinig water bij het aanmaken van de dekvloerspecie kan een minderwaardige dekvloer tot gevolg hebben. Bovendien: hoe krijgt een doe-het-zelver deze dekvloerspecie ter plaatse? Voor een vloer van 25 m² met een dikte van 7 cm heb je meer dan 3000 kg specie nodig. Begin er maar aan als klusser om dat via een trap of een ladder op de bestemming te krijgen!”

De nieuwe FLEX Okapi. De perfecte tussenmaat Ultiem gebruikscomfort, verrassend veel toepassingsmogelijkheden en een betrouwbare kwaliteit: Made in Germany. De FLEX Okapi is de perfecte aanvulling op ons Giraffe assortiment.

Verwerking Bij de verwerking van de dekvloerspecie komt enige ervaring goed van pas. René Seghers: “Bij het verdelen en het aandrukken van de dekvloerspecie is het belangrijk dat de roosters overal perfect gevuld zijn. Vooral in de hoekjes is dit niet eenvoudig en nogal tijdrovend. Aangezien de Staenis-roosters relatief klein zijn, moeten er bovendien heel wat van die hoekjes opgevuld worden”. Na het aanstampen, moet de dekvloer afgereid worden, en ook daar komt meer vakmanschap bij kijken dan men zou vermoeden. “Om de dekvoer mooi egaal te krijgen, gebruiken wij, professionals, lasers. Het egaliseren is een taak die toch enige deskundigheid vereist. Hetzelfde geldt voor het polieren van de dekvloer. Dit moet manueel gebeuren, en een ongeoefende hobbyist zal hier meer moeite mee hebben dan een ervaren stielman”.

Prijskaartje Staenis roept op zijn website het prijskaartje en de snelheid in al belangrijkste argumenten om voor hun systeem te kiezen, maar die argumenten overtuigen René Seghers niet. “Het is waar dat er tien à twintig jaar geleden nog lange wachttijden waren voor dekvloerplaatsers, maar dat beeld klopt niet meer. Tegenwoordig kunnen de meeste dekvloerplaatsers na één tot vier weken al leveren. Ook ben ik niet overtuigd dat wij zoveel duurder zouden zijn. Wij kunnen onze grondstoffen aankopen aan groothandelsprijzen. De gangbare eenheidsprijs van een dekvloer van 7 cm dikte is tussen € 13 en € 16 voor een oppervlakte van minimum 70 m². Daarnaast moet de doe-het-zelver in de meeste gevallen ook een spuitmachine huren. Is die machine niet grondig schoongemaakt, dan krijg je achteraf vaak nog een flinke opleg! Reken daarbij nog de kosten voor het Staenis-systeem en je kan zelf wel de rekening maken. Als je dan weet dat professionals veel sneller kunnen werken – een ervaren dekvloerploeg haalt vlotjes 100 m² per dag – dan denk ik dat de doe-het-zelver zich toch wel de vraag moet stellen of het de moeite waard is om zich zoveel werk en moeite op de hals te halen. Dat gezegd zijnde, voor heel kleine ruimtes kan dit systeem zeker interessant zijn”.

FLEX POWER TOOLS BVBA Industriezone Wolfstee Toekomstlaan 4 – 3 2200 Herentals info@flex-tools.be www.flex-tools.be info NaVAP • mei 2018

17


Pleisterwerken

“Eerst chappen, dan pas plakken!” Wanneer de ruwbouw klaar is en de afwerking van een gebouw begint, dan komt eerst de stukadoor langs om de muren te bezetten en daarna pas de dekvloerlegger. Zo is het altijd geweest. Maar of dat tegenwoordig nog steeds een goed idee is…? Vivianne Vermeulen legt uit waarom die volgorde beter omgedraaid wordt.

“De reden waarom de meeste mensen eerst de stukadoor laten komen en daarna pas de dekvloerder, is eenvoudigweg traditie”, aldus Vivianne Vermeulen van BVBA Verhaegen Danny en bestuurslid bij het NaVAP. “Dat is de manier waarop er vroeger gewerkt werd, en dus blijft men die volgorde aanhouden. Maar de voorbije decennia is het bouwproces ingrijpend veranderd. Onze woningen zijn een stuk complexer geworden en nieuwbouwwoningen zitten vandaag propvol technieken die twintig jaar geleden nog niet eens bestonden. Het is dus niet logisch dat we op dezelfde manier blijven werken als destijds. In de ruwbouwfase hebben ze dat wél begrepen. Terwijl vroeger eerst het buitenblad geplaatst werd en daarna het binnenblad, is iedereen intussen al lang gewoon geworden om eerst het binnenblad te plaatsen, dan de isolatie en daarna pas het buitenblad. Zij zijn er dus wel in geslaagd om zich aan te passen aan de nieuwe bouwmethodes. Dat zou in onze branche ook moeten kunnen. Vroeger lagen er amper leidingen op de vloeren, nu heb je niet alleen de buizen en leidingen voor de elektriciteit en het water, maar daarnaast ook alle leidingen voor de vloerverwarming, de warmtepomp, het ventilatiesysteem, domotica,… er

18

info NaVAP • mei 2018


Een gebouw wordt pas een ‘huis’ wanneer de muren en plafonds bepleisterd zijn!

is amper nog een stukje vloer vrij. En temidden van al die leidingen worden wij geacht te werken!”

Veiligheid voorop “De belangrijkste reden om eerst de dekvloer te plaatsen en dan pas te pleisteren, is de veiligheid. Als de stukadoors werken in een woning waar nog geen dekvloer ligt, dan moeten ze werken op een ondergrond die bezaaid ligt met leidingen en kabels. Dat is niet alleen heel onpraktisch, het is bovendien ook erg gevaarlijk. Wie de arbeidsongevallenstatistieken van Constructiv bekijkt, ziet dat struikel- en valpartijen sinds jaar en dag de belangrijkste oorzaak vormen van ongevallen in de bouw. Het is dus onzinnig om stukadoors te verplichten om te werken in een omgeving waar het vragen is om valpartijen. Wanneer er nog geen dekvloer ligt, is er bovendien geen effen ondergrond. Wij, stukadoors, werken vanop verhoogde vloerstellingen om de plafonds te bepleisteren. Wanneer deze op een oneffen ondergrond staan, kan dat problemen geven”.

Praktische redenen Er zijn ook praktische redenen om eerst de dekvloer te plaatsen. “Eenmaal de dekvloer gelegd is, zitten alle leidingen op hun definitieve plaats. Voor ons, stukadoors, is dat een heel stuk makkelijker werken. Nu zien we al te vaak dat er een stuk van ons

pleisterwerk weggekapt wordt omdat men in laatste instantie beslist om een elektriciteitsleiding toch anders te laten lopen, of men is simpelweg een leiding vergeten te plaatsen. Daarna mogen wij het pleisterwerk herstellen. Dat geeft altijd een minder mooi eindresultaat. Ook zien we soms dat tijdens de chapewerken de bepleistering beschadigd raakt. Het is voor alle partijen – en niet in het minst voor de bouwheer zelf – interessanter dat de stukadoor achteraf niet meer ter plaatse moet komen om herstellingen uit te voeren”. Wie eerst de dekvloer laat gieten, moet in de meeste gevallen een bouwdroger plaatsen om de vloer te ontvochtigen. Wanneer er tijdens deze droogperiode gepleisterd wordt, dan kan die bouwdroger tegelijk dienen voor het dogen van het pleisterwerk. Handig voor de stukadoor én een mooi meegenomen kostenbesparing voor de bouwheer!

Geen discussie achteraf Tot slot kan het plaatsen van de dekvloer vóór de pleisterwerken ook heel wat discussies voorkomen. “Wanneer de leidingen bloot liggen, dan bestaat de kans dat de buizen van de vloerverwarming of andere aansluitingen beschadigd raken. En dan wordt er al snel met een vinger naar de stukadoor gewezen”, legt Vivianne Vermeulen uit. “Door eerst de dekvloer te plaatsen, neem je dit risico weg en heb je geen discussie achteraf”.

Mentaliteitswijziging nodig Als de dekvloer geplaatst is voor de pleisterwerken beginnen, dan moet de stukadoor uiteraard respectvol omgaan met die dekvloer. “Wanneer we vragen om eerst zowel de isolatielaag, de vloerverwarming als de dekvloer reeds te plaatsen, voor wij aan de beurt komen, dan stoot die vraag vaak op weerstand”, vertelt Vivianne. “Bij veel mensen leeft het idee van de “vuile plakker”. Stukadoors hebben soms de reputatie van vuile werkers te zijn die de dekvloer besmeuren en een smeerboel achterlaten. Dat kan uiteraard niet! Wanneer je het voorrecht hebt om op een degelijke dekvloer te werken, dan moet je daar als stukadoor respect voor opbrengen. Wij plaatsen standaard altijd doeken waarmee we de ondergrond beschermen. Het is slechts een kleine moeite om voor de aanvang van de werken de doeken aan te brengen en ze achteraf weer mee te nemen. Zo mag er tijdens het pleisteren al eens wat gips op de grond vallen, we hoeven ons geen zorgen te maken dat we een vuile dekvloer gaan achterlaten. Door proper te werken trachten we er ook voor te zorgen dat ons vak een betere uitstraling krijgt, want momenteel krijgen we niet de waardering die we verdienen. De mensen zien de pleisterwerken als een noodzakelijk kwaad, terwijl het toch een essentiële stap is in het bouwproces. Een woning wordt pas een ‘huis’ wanneer de muren en plafonds bepleisterd zijn!” Als beroepsvereniging dringt NaVAP er bij de architecten op aan dat zij het plaatsen van de dekvloeren inplannen vóór de binnenbepleistering. Word je als stukadoor toch gevraagd om te werken op een werf waar nog geen dekvloer ligt, aarzel dan niet om de bouwheer te contacteren en leg uit waarom het beter is om de volgorde om te keren. info NaVAP • mei 2018

19


Verzekeringen

Tienjarige aansprakelijkheidsverzekering: Op 1 juli 2018 treden de regels rond de tienjarige aansprakelijkheidsverzekering voor aannemers in werking. Wat betekent dat precies voor de aannemer? We stelden de vraag aan Sonja Smits, manager product & client coordination bij Federale Verzekering. De tienjarige aansprakelijkheidsverzekering moet bouwheren een betere bescherming bieden tegen grote schadegevallen. Vorige zomer verscheen een wet die de krachtlijnen van de tienjarige aansprakelijkheid vastlegt. Toch blijft er op enkele maanden van de inwerkingtreding nog heel veel onduidelijkheid bestaan. “De wet legt enkel de grote lijnen vast”, legt Sonja Smits uit. “Hoe die precies ingevuld moeten worden, is niet verduidelijkt. Er blijft dus heel veel ruimte over voor interpretatie. Dat kan op verschillende manieren. De wetgever zou bijvoorbeeld een Koninklijk Besluit kunnen publiceren met meer details over de uitwerking. Een andere mogelijkheid is dat de verzekeringssector een gezamenlijke interpretatie opstelt. Daarover lopen momenteel gesprekken binnen Assuralia, de Belgische beroepsvereniging van verzekeraars. Maar momenteel is er nog niets beslist, en dus interpreteren verschillende betrokkenen de wet op andere manieren”.

Welke werken? Een eerste punt van onduidelijkheid is de interpretatie van het begrip ‘werken aan de gesloten ruwbouw van de woning’. Welke activiteiten vallen onder dit begrip? In de verslagen van de parlementaire debatten die voorafgingen aan de opstellen van de wet, worden drie voorbeelden geciteerd: de activiteiten van een dakdekker, het plaatsen van het buitenschrijnwerk en chapewerken. “De wetgever heeft hier wat onduidelijkheid gelaten”, vervolgt Sonja Smits. “Het is eigenlijk niet aan de verzekeraars om te bepalen hoe de wet moet geïnterpreteerd worden, maar in dit geval kunnen we niet anders. Wij bij Federale Verzekering opteren voor een enge interpretatie van de wet. We denken dat een verzekering tienjarige aansprakelijkheid enkel noodzakelijk is voor de aannemers die rechtstreeks in-

DE TIENJARIGE AANSPRAKELIJKHEID IN HET KORT: · Enkel voor onroerende werken waarvoor de tussenkomst van een architect noodzakelijk is en een stedenbouwkundige vergunning vereist is (nieuwbouw, herstelling, uitbreiding, renovatie,… en in sommige gevallen ook in geval van meldingsplicht). · Voor ‘woningen’, dus ook appartementsgebouwen. Niet van toepassing op kamers in gemeenschappelijke gebouwen. · De verzekering dekt ernstige conceptie- uitvoeringsgebreken voor zover deze de soliditeit, stabiliteit en waterdichtheid van de gesloten ruwbouw in gevaar brengen. Materiaalgebreken en ongeschiktheid van de grond enkel indien een fout kan worden verweten aan de architect, ingenieur (bv. indien hij dit had moeten laten controleren en dit niet gedaan heeft) of de aannemer. · De termijn van 10 jaar gaat van start bij de aanvaarding van de werken. · De aannemer moet een attest van de verzekering overhandigen aan bouwheer en architect. · De verzekering dekt de kosten voor de wederopbouw van het gebouw. Kost de wederopbouw meer, dan is het minimum verzekerde kapitaal 500.000 euro per schadegeval, verhoogd met de ABEX-index. · Niet van toepassing op zichtbare schade (op moment van oplevering) en op schade, fouten of gebreken die door de aannemer zijn gekend op het moment van de oplevering. · Treedt in werking op 1 juli 2018.

20

info NaVAP • mei 2018


nog veel vraagtekens

staan voor werken aan de gesloten ruwbouw. We zien echter dat anderen de wettekst veel breder interpreteren, en dan vallen ook alle werken die een impact zouden kunnen hebben op de gesloten ruwbouw onder de verzekeringsplicht. Denk bijvoorbeeld aan alle technieken. Dat lijkt ons echter een brug te ver! Want deze interpretatie dwingt haast alle aannemers uit de bouw om een verzekering tienjarige aansprakelijkheid af te sluiten, en dat kan niet de bedoeling zijn. Dat zou enkel aannemers en bouwheren onnodig op kosten jagen”.

Welke werken vallen dan wel onder het toepassingsgebied? Zoals eerder vermeld worden de chapewerken vernoemd onder het toepassingsgebied van de nieuwe regels. Volgens de interpretatie van Federale Verzekering geldt dat echter niet voor alle dekvloeren. Chapewerken op platte daken (hellingschape) zijn volgens de interpretatie van Federale Verzekering wel verzekeringsplichtig, aangezien ze van belang zijn voor de waterdichtheid van de gesloten ruwbouw. Voor dekvloeren binnenin de woning is dat niet het geval, en dus vallen die niet onder de tienjarige aansprakelijkheidsverzekering.

Welke aannemers? Een tweede punt van onduidelijkheid is de vraag welke aannemers en onderaannemers een verzekering tienjarige aansprakelijkheid moeten afsluiten. Sonja Smits: “De wet voorziet dat de polis van de hoofdaannemer automatisch ook de aansprakelijkheid van alle onderaannemers dekt. In theorie volstaat het dus dat alleen de hoofdaannemer een verzekering tienjarige aansprakelijkheid afsluit. We vermoeden echter dat sommige hoofdaannemers ook van hun onderaannemers zullen eisen dat ze over zo’n verzekering beschikken”.

Praktisch Ook voor de praktische uitwerking van de verzekeringspolissen laat de wet verschillende opties open. Sonja Smits: “Aannemers hebben de keuze tussen een polis op projectbasis en een globale polis op jaarbasis. Wie op verschillende werven actief is, zal wellicht beter en goedkoper af zijn met die laatste formule. We hebben een nieuwe module voorzien op onze website, waarmee klanten snel en eenvoudig een verzekeringspremie kunnen aanvragen. Het volstaat de relevante informatie in te geven via een invulformulier op de site. Daarmee krijgen ze meteen een prijssimulatie en vervolgens kan de klant de polis afsluiten. Uiteraard kan je via deze module ook een globale polis nemen”. De wet verduidelijkt momenteel niet of eenzelfde attest gebruikt kan worden voor alle werven, maar bij Federale Verzekering vermoedt men dat er voor iedere werf een apart attest nodig zal zijn. Daarom biedt Federale Verzekering de mogelijkheid aan om via de website voor iedere werf een apart attest af te drukken, waarop ook het adres van de werf vermeld staat. NOG GEEN POLIS, MOET IK ME ZORGEN MAKEN? De nieuwe regels treden op 1 juli 2018 in werking, maar de verzekeringsplicht geldt pas voor projecten waarvoor de stedenbouwkundige vergunning afgeleverd wordt na die datum. Aannemers hebben dus niet meer zo heel veel tijd om een polis af te sluiten. Klanten van Federale Verzekering kunnen wel heel snel een polis afsluiten met een minimum aan administratieve rompslomp.

Meer info : www.verzekering-tienjarige.be

info NaVAP • mei 2018

21


Wedstrijd

Belgische aannemers op Saint-Gobain Gypsum International Trophy Twee leden van de Confederatie Bouw werden afgevaardigd om de eer van België te verdedigen op de Saint-Gobain Gypsum International Trophy, een wedstrijd van SaintGobain in de Portugese hoofdstad Lissabon.

Met de wedstrijd wil Saint-Gobain aannemers belonen voor hun creativiteit en het vakmanschap dat ze aan de dag leggen met Gyproc-systemen. De wedstrijd wordt om de twee jaar gehouden. Afgelopen vrijdag 23 maart werden de awards voor de 11e keer uitgereikt. Van Amerika tot Azië, van Europa tot Afrika, 87 projecten streden in 6 categorieën (Plafonds, Pleister, Gipsplaten, Innovatie & duurzaamheid, Residentieel en Niet-residentieel) om een van de 14 prijzen. Gyproc België vaardigde 3 Belgische aannemers af, waarvan twee leden van de Confederatie Bouw: Oldyck & Zoon bvba uit Boortmeerbeek en Batilook S.P.R.L. uit Manage. Het project van Oldyck & Zoon bvba was de restauratie van een oude molen in Veltem. Bij dit project van architect Stefan Soenens, in de categorie ‘residentieel’, werd een vervallen oude molen omgetoverd tot een modern gebouw dat voldoet aan alle comforteisen. Het project van Batilook S.P.R.L. viel in de categorie Gipsplaten. Het betrof de werken aan residentie Cond’or in Brussel: luxeappartementen ontworpen door Jaspers-Eyers

22

info NaVAP • mei 2018

Architecten. Batilook verzorgde de pleisterwerken aan muren en plafonds en zorgde ervoor dat alle technieken onzichtbaar weggewerkt zaten. Door de vele gebogen oppervlakken was dit allesbehalve een standaardproject. Het hele project was bovendien een race tegen de klok. 80.000 m² aan SoundBloc-panelen moesten in minder dan 9 maanden geplaatst en afgewerkt worden.


gipspleister voor natte ruimtes

>25% hoger rendement dan cement Voldoet ruim aan de gangbare Europese Normen Testen uitgevoerd door het WTCB Geschikt voor horizontale en gladde ondergronden Gladde afwerking of afwerking als ondergrond voor tegelwerk

Verwerking: machinaal of manueel

www.gyproc.be

W U E NI


CTS DU

WILLC O

PRO

Kies kwaliteit voor elke laag

SOLIDE OPBOUW

LANGERE LEVENSDUUR SYSTEEMGARANTIE 100% KWALITEIT

100% WILLCO Products is het productkwaliteitslabel voor sierpleisters en buitengevelisolatiesystemen die substantieel langer meegaan. Maak er geen onlogische creatie van, maar kies voor een systeemopbouw met producten van hetzelfde merk en vooral dezelfde WILLCO-kwaliteit. U krijgt er het comfort, een langere levensduur, 10 jaar garantie én een tevreden klant voor in ruil. Kies voor een kwaliteitsvol en gesloten isolatiesysteem; kies voor 100% WILLCO Products.

...ook bij de gevelpleister die u plaatst Interesse? Bel +32 53 77 13 72 of mail naar shoot@willcoproducts.be voor meer info of referenties in uw buurt


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.