10 minute read

MART VISSER

Next Article
ONZE TAAL

ONZE TAAL

“Een ontwerper je huis laten MartVisser inrichten in één stijl? Daar begrijp ik helemaal niks van”

Hij heeft een penthouse in Amsterdam, een atelier in Frankijk en in het weekend sleept hij met takken voor de heg die hij maakt bij zijn cottage op de Veluwe. Mart Visser, Nederlands meest veelzijdige couturier, krijgt energie van afwisseling. Een gesprek over zijn drie passies: mode, meubels en kunst. En natuurlijk over zijn eerste meubellijn die hij dit najaar uitbracht.

Advertisement

Tekst Cathelijne van Vliet Foto’s Paul Bakker

In het hoofdkantoor in Amsterdam is het een komen en gaan. Oud-stagiaires, klanten en een inkoper praten geanimeerd, op verstandige afstand van elkaar. Ze bekijken de eerste meubelcollectie van Mart Visser in de hoge zaal waar normaal gesproken zijn coutureshows plaatsvinden. Ook de Haute Couture Winter 2020 collectie staat er opgesteld. De confectiecollectie hangt in rekken in de voormalige showroom ernaast, die nu tijdelijk als winkel fungeert. Dit was vóór corona de ruimte voor het doorpassen van kleding voor klanten. Toen stopten de orders voor couture. “Er worden sinds maart geen grote bruiloften en gala’s meer georganiseerd dus er is ook geen behoefte aan avondkleding”, vertelt Marts assistent Richella. “We wilden de ruimte toch gebruiken en een winkel bleek een goed idee. Klanten komen hier op afspraak, alleen of met een vriendin. En sinds het als een lopend vuurtje rondging dat Mart er zelf ook rondloopt en adviseert, is de agenda elke dag vol.” >

Mart Visser zit op The Menton Console, een bijzettafel vervaardigd in Nero hout.

Mart Visser Interior bestaat uit stoelen, eetkamertafels, fauteuils, banken, zitelementen, salontafels, dressoirs, writing desks en objecten voor de hotellobby.

Poef The Edge Stool. Rechts: De Brampton-trui is gemaakt van een high-twist yarn.

ACHTERGROND

Mart Visser (1968) hoort bij Nederlands bekendste ontwerpers. Hij volgde een opleiding aan de Hogeschool Amsterdam, de Modeacademie Montaigne en het Saga International Design Centre in Kopenhagen. Hij debuteerde met zijn eerste haute couture-collectie in 1993 en komt sindsdien tweejaarlijks met een nieuwe collectie. Daarnaast presenteerde hij in 2003 zijn eerste collectie van prêt-à-porter (confectiekleding). Naast kleding ontwerpt hij ook schoenen, tassen en brillen. Ook produceert hij bedrijfskleding, onder andere voor KLM en het Koninklijk Concertgebouw Amsterdam.

martvisser.nl martvisser-interior.nl

En daar komt Mart aangesneld. “Mooie jas”, tikt hij een stralende klant op de schouder. Daarna kiest hij bedachtzaam een salontafel uit van schitterend generfd hout voor het gesprek. Ernaast offwhite banken van grove stof en grijze en oranje stoelen van zuiver mohair die opvallend lekker zitten.

LYRISCH OVER STOFFEN

‘Mart Visser Interior’: waarom die stap van mode naar meubels? Een lang gekoesterde droom? Veranderde hij als kind al wekelijks zijn kamer? “Dat niet, maar nu je het zegt: ik verzamelde strippenkaarten toen ik een jaar of elf was. Ik haalde ze zelfs uit vuilnisbakken. De rode voor 65 plus en de gewone blauwe. Ik versierde mijn hele kamer ermee en maakte strepen per kleur. Tot grote schrik van mijn moeder.” Meubelproducent Asiades vroeg hem twee jaar geleden of hij nieuwe stoffen voor hun meubels wilde

“Ik dacht ergens een leuk hoekje te krijgen in wat interieurzaken. Maar al snel kocht het Pullman Hotel in Santiago 22 van mijn offwhite banken en toen ging het razendsnel”

maken. “Ik ontwierp al karpetten en gordijnen. En ik ben lyrisch over mooie stoffen. Ik heb natuurlijk de meest waanzinnige stoffen hier en ik heb van al mijn coutureontwerpen een lapje stof bewaard. Dus ja, het leek me meteen een goed plan. En tijdens het eerste gesprek dachten we: waarom niet ook meteen de meubels ontwerpen?” Veel schetsen verdwenen in de prullenbak. Maar hij kreeg technische ondersteuning van de fabrikant, leerde enorm veel en na een paar maanden werden zijn prototypes getoond op de interieurbeurs in Shanghai. Niemand wist daar wie Mart Visser was, zijn ontwerpen waren anoniem. “Ik dacht ergens een leuk hoekje te krijgen in wat interieurzaken. Maar al snel kocht het Pullman Hotel in Santiago 22 van mijn >

Mart Visser

offwhite banken en toen ging het razendsnel. Mijn meubels gingen de wereld over naar China, Vancouver, Wenen, Moskou.” Zijn collectie bestaat uit vijftig stukken die variëren in prijs van 380 euro voor een poef tot 4990 euro voor een bank. “En ik ben alweer bezig met een uitbreiding.”

DUIDELIJK HERKENBAAR

Voor hij begon met ontwerpen, verdiepte hij zich in de wereldwijde trends. “Hoogpotige banken zijn nu een trend. En mohair en zware stoffen. Het geplette fluweel dat je de laatste jaren overal ziet, is een beetje op z’n retour. Baby corduroy komt terug, maar dan in een opvallende kleur en niet in dat seventies bruin en groen. Daarmee ben ik nu aan het experimenteren.” Zijn er ook Nederlandse trends te signaleren? Hebben Nederlanders een uitgesproken meubelsmaak? “Dat zou ik niet durven beweren. Alleen de ontwerpers Jan des Bouvrie en Marcel Wanders hebben een Nederlandse stempel achtergelaten, maar Nederland is verder erg Europees georiënteerd. Ik vind onze ontwerpers wel vindingrijk en conceptueel sterk. Ze doen veel research naar bijvoorbeeld duurzaamheid.” Zelf heeft hij wel een opvallend signatuur. Kenners herkennen zijn couture als echte

“Ik vind Nederlandse ontwerpers vindingrijk en conceptueel sterk.

Ze doen veel research naar bijvoorbeeld duurzaamheid”

‘Mart Vissers’ en dat geldt ook voor zijn meubels. “Kijk, bij die jurk zie je een opvallende inkeping. Die lijkt op de opening bij deze bank hier. Mijn couture is heel herkenbaar en mijn meubels zijn dat ook; ik druk er wel mijn stempel op. Maar toch is het ontwerpen van een meubel anders dan kleding. Je moet bij interieur meer naar het grote geheel kijken en de lange termijn. De afgelopen vijftien jaar is interieur steeds belangrijker geworden. We willen ons thuis laten omarmen door warmte en sfeer, en het gedwongen thuis blijven van de afgelopen tijd heeft die trend versterkt. Het gaat dus meer om lifestyle. Terwijl het bij mode ontwerpen meer gaat om opvallen en verrassen, om het snelle effect.” Behalve kleding en meubels maakt Mart ook ‘artwork’. Bij een televisie-interview van Ivo Niehe zes jaar geleden liet hij voor het eerst zijn privécollectie schilderijen en sculpturen zien aan de wereld. “Het stond niet in de planning, maar gebeurde spontaan. De meeste van mijn vrienden hadden mijn kunstwerken niet eens gezien. Een coutureklant uit Miami belde me na de uitzending en wilde mijn werk graag tentoonstellen in een galerie in Amerika. Van de elf werken die daar hingen werden er in drie dagen tijd negen verkocht. Het ging dus niet om mijn naam want de kopers hadden geen idee wie ik was. Maar toch ontstond al snel in Nederland het gerucht dat ik mijn kunstwerken geïmporteerd had uit China. Op zich wel origineel bedacht, haha.” Hij kan er wel tegen. Ziet deze jalousie de métier als ‘typisch Nederlands’. “Succes hebben in Nederland blijft moeilijk. In Amerika, waar ik ook een tijd gewerkt heb, word je toegejuicht als je na een mislukking weer opkrabbelt en lef toont. In de modewereld is er sowieso veel venijn. Wat me opvalt, is dat het er bij interieurontwerpers heel anders aan toegaat. Zij voelen zich minder een prinses op de erwt dan modeontwerpers en delen tips, helpen elkaar. Bij mode draait het natuurlijk ook veel meer om show, om gezien worden. Daardoor is er meer jaloezie en meng je niet zo snel met elkaar. De wereld van de Nederlandse meubelontwerpers ervaar ik als een warm bad.” Zijn beelden, schilderijen, jurken en meubels vormen een harmonieus geheel in de zaal. En die onverwachte harmonie zette hem aan het denken. “Meubels moet je niet beperken tot een meubelzaak, couture niet alleen tonen in een show en artwork niet verstoppen in een galerie. Ik hou van synergie. Zet ze bij elkaar! Zoals hier op een plek waar veel mensen komen. Juist als je verschillende disciplines bij elkaar brengt, kan er iets heel moois ontstaan. Ik denk dat dit ook een trend >

Marts favoriet: de aubergine mohair tweezitsbank The Pheadom Sofa. Onder: Beril-jasje en The Gender Sofa

“Interieurontwerpers voelen zich minder een prinses op de erwt dan modeontwerpers. Ze delen tips, helpen elkaar. Bij mode draait het veel meer om show’’

Comfortabele materialen, fijne breisels en grafische prints staan centraal binnen de collectie van Mart Visser.

Mart Visser

wordt. Een fotograaf heeft laatst mijn schilderijen gefotografeerd in een verlaten gebouw met afgebladderde muren, dat was prachtig. Mensen worden niet meer opgewonden van kunst in een grote, witte ruimte. Ik heb ook mijn kunst tentoongesteld bij een bekende kapper in Amsterdam. Dat werkt veel verrassender.”

FRANSE BROCANTES

Nog even terug naar zijn vakantiehuis in Zuid-Frankrijk. Is dat ook minimalistisch en modern ingericht? “Nee joh. Daar is het brocante-stijl van voor naar achteren. Iets anders zou niet passen bij het oude huis. In Frankrijk bezoeken mijn man en ik twee of drie brocantes per week. Hij wijst op een sculptuur. “Kijk deze steunt op een loodklopper van daken die ik op een marktje in Frankrijk vond.” Op zijn telefoon laat hij foto’s zien van hun derde huis, op de Veluwe, waar hij naast hun penthouse in Amsterdam ook veel is. “Dit is onze man cave: een cottage midden in de natuur met een rieten dak en met uitzicht op de paarden van de buren. Met zware nachtblauwe muren en enorme open haarden van Piet Jonker. Op de Veluwe sleep ik met takken voor de heg die ik langs het wandelpad maakte naast ons huis. Ook in de natuur vind ik steeds weer voorwerpen waar ik later iets van kan maken. Dus tja, hoe beschrijf ik mijn eigen inrichting? 17de-eeuwse kunst en Erwin Olafs met brocante en modern en zelfgemaakt? Daar komt het op neer. Eclectisch dus; alles door elkaar. Mensen die hun huis door een interieurarchitect volledig in dezelfde stijl laten inrichten, daar begrijp ik niets van.” Eigenlijk heeft hij drie levens, drie passies, drie huizen. Is dat niet wat veel? “Ik heb die afwisseling nodig. Dat ik op dezelfde dag in oude kleren onder de verf kan gaan schilderen, een uur later bezig kan zijn met een minuscuul streepje op een zijden avondjurk en daarna weer een stof uitkies

“Die afwisseling is voor mij vrijheid, het allerbelangrijkste in mijn leven. Het liefst had ik zelfs helemaal geen agenda, maar zover ben ik helaas nog niet”

voor een bank. Die afwisseling is voor mij vrijheid, het allerbelangrijkste in mijn leven. Het liefst had ik zelfs helemaal geen agenda, maar zover ben ik helaas nog niet.” Hij buigt zich voorover. “Waar woon je zelf? In een oud huis, nieuw huis? Wat voor soort inrichting?” En dan: “Wil je mijn atelier zien?” We steken de straat over en staan stil voor een onopvallende deur. Meteen erachter een lichte garage-achtige ruimte. Tientallen ruige gezichten op doeken staren ons aan vanaf de muren. Het zijn geen portretten, daarvoor zijn de lijnen te grof. En toch is hun mimiek sterk. “Ik hou van koppen.” In scherp contrast met de strakke inrichting van daarnet wordt elke vierkante meter hier benut: een bed, blikken verf, een ragebol van stukjes versnipperd telefoonboek op een roestig voorwerp, een verdroogde blauwe bloem van een artisjok (“daar moet ik nog iets mee doen”) en roestige installaties nog in de staat zoals hij ze vond op Franse rommelmarkten. “Fijne sfeer, hè.” Hij straalt, zichtbaar gelukkig in deze mooie chaos. �

This article is from: