Zo simpel als het indraaien van een nieuwe lamp...
December 2010 | Jaargang 39 | Nr 12
JAARGANG 39 NR. 12 TVVL MAGAZINE DECEMBER 2010
...is het installeren van een HR(E)-ketel van Intergas
De nieuwe NEN 1010 Infraroodtechniek als hulp
Steeds meer installateurs kiezen voor de HR(E)-ketels van Intergas. Geen wonder, want deze energiezuinige ketels bieden niet alleen uitstekende gebruikseigenschappen, ze zijn ook nog eens in een handomdraai geplaatst en ge誰nstalleerd. Ontdek het zelf!
Opleveringskeuring cruciaal
www.intergasverwarming.nl
Thema:
Beheer vanuit de wetgeving
>>Betrouwbaar in warmte Intergas Verwarming, Postbus 6, 7740 AA Coevorden, tel.: (0524) 51 23 45 www.intergasverwarming.nl
TM1210_cover.indd 1
29-11-2010 11:14:34
Inhoudsopgave Redactieraad: Drs.ir. P.M.D. (Martijn) Kruijsse (voorzitter) Ir. J. (Jan) Aufderheijde Mw. dr. L.C.M. (Laure) Itard H. (Henk) Lodder G.J. (Geert) Lugt Mw. drs. C. (Carina) Mulder Ing. O.W.W. (Oscar) Nuijten Mw. drs.ir. I. (Ineke) Thierauf Ing. J. (Jaap) Veerman A.J. (André) de Weijert (eindredacteur) Ing. F.J. (Frank) Stouthart (nms. uitgever) Redactie: Drs.ir. P.M.D. (Martijn) Kruijsse (voorzitter)l Ir. J. (Jan) Aufderheijde Mw. drs. C. (Carina) Mulder A.J. (André) de Weijert (eindredacteur) Ing. F.J. (Frank) Stouthart (nms. uitgever) Redactie-adres: TVVL: De Mulderij 12, 3831 NV Leusden Postbus 311, 3830 AJ Leusden Telefoon redactie (033) 434 57 50 Fax redactie (033) 432 15 81 Email c.mulder@tvvl.nl
TVVL MAGAZINE December 2010 Legionella – onder de huidige wetgeving
J. (Jo) Wolters
6
De nieuwe NEN 1010: een harde noot!
P. (Peter) Treffers
12
Infraroodtechniek als extra gereedschap
R. (Ralf) Grispen
16
Opleveringskeuring installaties cruciaal Uitgave: Merlijn Media BV Zuidkade 173, 2741 JJ Waddinxveen Postbus 275, 2740 AG Waddinxveen Telefoon (0182) 631717 Email info@merlijnmedia.nl www.merlijnmedia.nl
Prof.dr.ir. H.J. (Henk) Visscher, ir. R. (Robert) Kroese, dr. F.M. (Frits) Meijer, dr. ir. A. (Ad) Straub 20 Legionella onder huidige wetgeving
Terugstroombeveiligingen in brandblusleidingen.
Ing. J. (Johan) van den Brink
24
6
secretariaat: Email info@merlijnmedia.nl Abonnementen: Merlijn Media BV Postbus 275, 2740 AG Waddinxveen Telefoon (0182) 631717 Email abonnementen@merlijnmedia.nl Benelux € 105,Buitenland € 220,Studenten € 83,Losse nummers € 18,Extra bewijsexemplaren € 13,-
Betrouwbaarheid gebouwsimulatieprogramma’s
A.J.Th.M (Aad) Wijsman en ir. W. (Wim) Plokker
28
Interview: Arjan Stouthart
Het abonnement wordt geacht gecontinueerd te zijn, tenzij 2 maanden voor het einde van de abonnementsperiode schriftelijk wordt opgezegd. Advertentie-exploitatie: Merlijn Media BV Ruud Struijk Telefoon (0182) 631717 Email r.struijk@merlijnmedia.nl Prepress: Yolanda van der Neut Druk: Ten Brink, Meppel ISSN 0165-5523 © Merlijn Media BV, 2010 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Publicaties geschieden uitsluitend onder verantwoording van de auteurs. Alle daar in vervatte informatie is zorgvuldig gecontroleerd. De auteurs kunnen echter geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor de gevolgen van eventuele onjuistheden.
editorial BOEKBESPREKING Interview Projectbeschrijving Actueel Uitgelicht Nieuws regelgeving productnieuws Internationaal summary voorbeschouwing Agenda
5 34 38 42 45 49 50 52 53 55 64 65 66
REVIEWED: Artikelen in TVVL Magazine zijn beoordeeld ‘door gelijken’. De uniforme ‘peer review’ waarborgt de onafhankelijke en kwalitatieve positie van TVVL Magazine in het vakgebied. Een handleiding voor auteurs en beoordelingsformulier voor de redactieraadleden (‘peer reviewers’) zijn verkrijgbaar bij het redactie-adres.
Project: TNT Greenoffice
38 42
TVVL Magazine is het officiele orgaan van TVVL Platform voor Mens en Techniek. De vereniging, opgericht op 26 mei 1959, heeft tot doel de bevordering van wetenschap en techniek op gebied van installaties in gebouwen en vergelijkbare objecten. Als lid kunnen toetreden personen, werkzaam (geweest) in dit vakgebied, van wie mag worden verwacht, dat zij op grond van kennis en kunde een bijdrage kunnen leveren aan de doelstelling van de vereniging. Het abonnement op TVVL Magazine is voor leden en begunstigers van TVVL gratis. De contributie voor leden bedraagt € 111,- per jaar. Informatie over de bijdrage van begunstigers wordt op aanvraag verstrekt.
3
TM1210_inhoud.indd 3
3-12-2010 15:46:42
www.werkenbijhomij.nl
Je volgende kerstpakket bij HOMIJ? HOMIJ groeit! Wij zoeken collega’s voor verschillende technische functies op diverse locaties. Een overzicht van alle vacatures vind je op: www.werkenbijhomij.nl. HOMIJ Technische Installaties (een
Justitie en Binnenlandse Zaken, Het
VolkerWessels onderneming), heeft
Nieuwe Rijksmuseum, herontwikke-
een historie van ruim 125 jaar en is
ling van de Philips Lichttoren, bouw
uitgegroeid tot een vooraanstaand
van diverse datacenters, scholen en
technisch dienstverlener voor de
zorginstellingen).
utiliteitsbouw. Meer dan 420 medewerkers verspreid over 8 vestigingen
Belangrijke uitgangspunten bij de
realiseren aansprekende projecten
projecten van HOMIJ zijn comfort,
(bijv. nieuwbouw ministeries van
functionaliteit en duurzaamheid.
Amsterdam - Deventer - Eindhoven - Geleen - Groningen - Nieuwegein - Reeuwijk - Rijswijk
Wattbaan 51 3439 ML Nieuwegein Tel.: 030 - 608 54 44 www.homij.nl
TM1210_homij_04.indd 4
29-11-2010 11:12:04
editorial
Het beheer In dit themanummer willen we het beheer van installaties in gebouwen vanuit de verplichtingen, voortkomende uit wetgeving, toelichten. Veel zaken bepalen de wijze waarop en onder wiens verantwoordelijkheid het beheer van installaties in gebouwen plaatsvindt. Echter de bepalingen vanuit de wetgeving zijn het minimum onderhoudsniveau. G.J. (Geert) Lugt, Redactieraad TVVL Magazine
Het belang van goed functionerende installaties is niet voor elke situatie even groot. Dit geeft de verantwoordelijke voor dit beheer de ruimte naar eigen wensen ĂŠĂŠn en ander uit te voeren. Minder bekend is dat vanaf eind vorige eeuw voor de installaties in gebouwen een minimum onderhoudsniveau is bepaald door de wetgever en onder meer vastgelegd in de Arbowet. Het beheer van installaties in gebouwen, de gebouwgebonden installaties, behoort over het algemeen niet tot de kernactiviteit van de gebruiker van het gebouw. Voorts zijn de eigenaren van de gebouwen niet altijd de gebruikers van de gebouwen, respectievelijk van de installatie in deze gebouwen, waardoor de beheeraspecten ver weg lijken. Een extra complicatie is dat de verantwoording voor het juiste beheer van de installaties voor een deel de verantwoording van de gebruiker van de installaties en voor deel de verantwoording van de eigenaar van de installatie, die soms op zijn beurt deze verantwoording via de huurovereenkomst overdraagt aan de huurder, dus de gebruiker van de installaties. Een andere partij in deze zijn de verzekerings bedrijven, die veelal in de polis aangeven dat aan bepaalde voorwaarden, lees onderhoudsbepalingen, dient te worden voldaan. Al met al een niet overzichtelijke situatie. De reden dat in dit themanummer een aantal aspecten aan de orde komen die betrekking hebben op
TVVL Magazine | 12 | 2010 EDITORIAL
TM1210_editorial.indd 5
het beheer van de installaties in gebouwen. Het beheer van de installaties in gebouwen begint bij de keuringen en rapportage die plaats moeten vinden bij de inbedrijfstelling van nieuwe installaties. De hiervoor van toepassing zijnde bepalingen zijn beschikbaar. Voor woningen is dit een nog braakliggend terrein, evenals het beheer van bestaande installaties in woningen . Een pleidooi hier invulling aan te geven treft u aan in dit themanummer. Het meest bekende beheer vanuit de wetgeving is dat voor Legionellabesmetting. Ook hierin zijn ontwikkelingen aan de gang. Een artikel hierover geeft inzicht in de huidige stand van zaken. Een hulpmiddel dat kan worden gebruikt om de door de wet bepaalde keuringen uit te voeren is thermografie. Een uitleg hierover in relatie tot het beheren van elektrische installaties, legionellabestrijding, bouwkundig onderhoud en dergelijke is opgenomen. Ook de normen waarnaar in de wetgeving wordt verwezen wijzigen. Dit kan leiden tot onrust bij de gebruikers van de normen. Een artikel over de NEN 1010 verschaft inzicht. Deze en nog andere artikelen die niet volledig pretenderen te zijn, maar wel u meer inzicht in deze zaken willen geven treft u aan in dit themanummer.
5
29-11-2010 11:53:43
Legionella – onder de huidige wetgeving Sinds de uitbraak in Bovenkarspel (1999) kampt de overheid met het definiëren van de juiste regelgeving voor Legionellapreventie. In de ISSO 55.1 en ISSO 55.2 zijn de collectieven leidingwaterinstallaties ondergebracht in hoog, midden en laag risico. Een aantal bedrijven en instellingen vallen onder zogenaamde “prioritaire groep”en moeten aan aanvullende eisen voldoen. Voor de proceswater toepassingen berust Legionellapreventie in de zorgplicht van de eigenaar van de installatie, beschreven in Arboregelgeving, beleidsregel 4.87, uitgewerkt in AI-blad 32. Inmiddels is de overheid bezig met het maken van het Drinkwaterbesluit. Deze zal waarschijnlijk medio 2011 van kracht worden. J. ( Jo) Wolters, consultant Legionellapreventie, Blygold Nederland Groep
WAT MOET Conform IIIC en de Arboregelgeving moet voor elke collectieve drinkwaterinstallatie in de hoog- en middenrisicogroep én elke koeltoren een Risicoanalyse en Beheersplan worden opgesteld. Dat wil zeggen dat deze installaties van a tot z in kaart worden gebracht, waarbij de risicogebieden (hotspots e.d.) worden geïdentificeerd. De handvatten hiervoor zijn ISSO 55.1, ISSO 55.2 en de Waterwerkbladen. Vervolgens worden deze risicogebieden door correctieve maatregelen aan de installatie geëlimineerd, tenminste, voor zover dat mogelijk is. De risico’s waarbij dit niet mogelijk is, denk bijvoorbeeld aan een wasbakje in een EHBO-ruimte van een zwembad, zal een beheersplan de uitkomst moeten bieden. Dit zijn veelal spoelactiviteiten bij het tappunt op wekelijkse of dagelijkse basis. Hiermee wordt voorkomen dat de bacteriën kunnen groeien
6
TM1210_wolters_2003b.indd 6
tot hoge aantallen. Een andere maatregel is om het risicogebied in een richting af te sluiten van de hoofdleiding, door een keerklep. Deze kleppen dienen te voldoen aan bepaalde eisen en dienen jaarlijks te worden gecontroleerd op hun werking. Verderop in dit artikel wordt dit uitvoerig beschreven. Alle correctieve maatregelen aan de installatie en beheersmaatregelen dienen te worden geregistreerd in een logboek. Deze risicoanalyse en dit beheersplan dienen te worden uitgevoerd door een onafhankelijk, KIWA BRL 6010 gecertificeerd, bedrijf. Het volgende verplichte onderdeel is monstername en kweek op Legionella. Bij de collectieve drinkwaterinstallatie in de hoogen midden risicogroep dient men twee keer per jaar, een van het totaal aantal tappunten afhankelijk aantal, monsters te nemen. Indien
TVVL Magazine | 12 | 2010 LEGIONELLA
29-11-2010 11:46:02
-Figuur 4- Alle correctieve maatregelen aan de installatie en beheersmaatregelen dienen te worden geregistreerd in een logboek.
een van de monsters de grenswaarde van 100 kve/l (kolonievormende eenheden per liter) overschrijdt dan is er een meldplicht richting VROM. Als de overschrijding >1.000 kve/l is, dan dient men over te gaan tot actie, zodanig dat de bacteriën worden verwijderd of gedood. Dit wordt veelal door extra spoelactiviteiten of desinfectie bereikt. Voor koeltorens is de verplichting afhankelijk van de categorie: maandelijks, elk kwartaal of jaarlijks. De grenswaarden voor koeltorens liggen bij 100, 10.000 en 100.000 kve/l waarbij respectievelijk de controle dient te worden geïntensiveerd, extra desinfectiemiddel dient te worden toegevoegd en gecontroleerd op blootstelling van personen. Wanneer uit de kweken blijkt dat er sprake is van Legionella pneumophila, de meest pathogene soort, van boven de 100.000 kve/l dan eist het VROM afsluiting van de installatie, totdat er is aangetoond dat de bacteriën weer onder de grenswaarde zitten. Er zijn meer dan 50 Legionellasoorten die minder of niet gevaarlijk zijn voor infecties bij de mens.
HARDNEKKIGE GROEI Helaas komt het maar al te vaak voor dat na al die verplichte maatregelen Legionella niet volledig uit de installatie te verwijderen is. De temperatuur van het water én de omgevingstemperatuur én de aanwezigheid van biofilm speelt hierbij een belangrijke rol. Alle Legionellasoorten hebben hun optimale groei ergens tussen 25 en 45 graden Celsius. Wanneer de temperatuur onder de 20 °C blijft, dan zullen deze bacteriën zich niet vermeerderen en blijft het aantal nagenoeg stabiel. Wanneer de temperatuur boven de 55 °C komt, dan sterven ze af. Hoe hoger de tempe-
TVVL Magazine | 12 | 2010 LEGIONELLA
TM1210_wolters_2003b.indd 7
-Figuur 5- Thermometer Legionella
-Figuur 6- Groei van Legionella in een amoebe.
ratuur, hoe sneller ze afsterven. Biofilm is een symbiose van verschillende (micro)organismen die in normaal drinkwater aanwezig zijn. Zij hechten vrij gemakkelijk aan de binnenkant van een leiding en vormen samen een slijmerig laagje. De biofilm haalt de nodige voedingsstoffen uit het water en gedijt uitstekend aan de leidingwand. Waarom en wanneer en in welke mate dit proces plaatsvindt is helaas niet altijd duidelijk. Wel heeft een onderzoek van KIWA en TNO aangetoond dat kunststofleidingen sneller aanwas van biofilm hebben dan koperen leidingen.
en warm water warm en voorkom langdurige stilstand” Na opheffing van eventuele risicopunten kan het temperatuurbeheer met de bestaande installatie worden uitgevoerd. Bij slimme toepassing hoeven spoelacties niet veel water en energie te kosten. Automatisering kan bovendien doelmatig zijn en een besparing op personeelskosten opleveren. Er worden geen waterbehandelingsapparaten geïntroduceerd die specifiek beheer en onderhoud vergen en die op zich weer extra gezondheids- en milieurisico’s kunnen opleveren. Er worden geen stoffen aan het water toegevoegd.
De groei van de Legionellabacterie is afhankelijk van de aanwezigheid van biofilm. De bacterie groeit in een amoebe (Hartmanella), die een onderdeel vormt van de biofilm. Zonder deze gastheercel kan Legionella niet of nauwelijks groeien en blijft het in het water aanwezige aantal stabiel. Het is dus niet alleen van belang om direct de Legionellabacterie te bestrijden, maar ook de biofilm. Immers: Zonder biofilm, is de kans op Legionellagroei bijzonder klein.
‘LADDER VAN VAN VROM’ Welnu, laten we even teruggaan naar de situatie dat de verplichte maatregelen niet afdoende zijn en dus Legionella constant boven de grenswaarde in de installatie aanwezig is. Dan kan een alternatieve techniek Legionellapreventie de uitkomst bieden. Deze technieken zijn door VROM gedefinieerd en dienen een certificatie volgens KIWA BRL K14010-1/01 of BRL K14010-1/02, in het geval van de laatste dient er ook een toelating van het CTGB te zijn. VROM hanteert de zogenaamde “ladder van VROM” die stapsgewijs in de juiste volgorde moet worden doorlopen: Indien stap 1 geen oplossing biedt, dan mag men stap 2 toepassen enz. De ladder ziet er als volgt uit: 1.Thermisch beheer: “houd koud water koud
2.Fysisch beheer: Micro- en ultrafiltratie, UV-licht en pasteurisatie De apparatuur voegt geen stoffen aan het water toe en is ook niet gericht op wijziging van de chemische samenstelling van het water. Micro- en ultrafiltratie is gericht op het afvangen van Legionellabacteriën, met UV-licht worden de bacteriën onschadelijk gemaakt en bij pasteurisatie wordt al het te gebruiken water gedurende enige tijd op een hoge temperatuur gebracht waardoor de Legionellabacteriën afsterven. Voor effectieve toepassing van deze technieken is het essentieel dat het gehele achterliggende leidingnet wordt gereinigd en wordt gedesinfecteerd. Hiertoe moeten alle tappunten bekend en bereikbaar zijn en moeten alle dode einden zijn verwijderd. Gewaarborgd moet zijn dat de techniek geen (levende) bacteriën doorlaat, anders kan besmetting of groei optreden. De toepassing van de in het kader van dit onderzoek ontwikkelde Beoordelingsrichtlijn zal naar verwachting voor de borging van de effectiviteit een belangrijk instrument zijn. 3.Elektrochemisch beheer: Anodische oxidatie en Koper-zilverionisatie Bij elektrochemisch beheer worden door
7
29-11-2010 11:46:09
-Figuur 7- geavanceerde oxidatietechniek in vogelvlucht. middel van een spanningsverschil over elektroden desinfecterende stoffen aan het water toegevoegd dan wel uit het water gevormd. Anodische oxidatie omvat elektrodiafragmalyse en houdt in dat de in het water aanwezige stoffen (soms met toevoeging van zout) worden omgezet in desinfecterende stoffen (chloor). Uit het onderzoek bleek dat anodische oxidatie een effectieve methode kan zijn, maar dat er extra aandacht nodig is voor de afstelling van de apparatuur. Bij een te lage chloorproductie is de apparatuur onvoldoende effectief, bij te hoge afstelling kunnen smaaken geurproblemen ontstaan, evenals te hoge concentraties organische halogenen (zoals trihalomethanen).
Bij tijdelijke uitval van de apparatuur kan snelle legionellagroei optreden. Daarom is het van belang dat voor anodische oxidatie een Beoordelingsrichtlijn wordt opgesteld, waarmee effectiviteit wordt gewaarborgd en ongewenste neveneffecten zoveel mogelijk worden tegengegaan. Met koper-zilverionisatie worden langs elektrochemische weg koper- en zilverionen in het water gebracht die een bacteriedodende werking hebben. Het is een effectieve methode, met als milieunadeel dat er extra koper en zilver in het afvalwater terechtkomen. Daarom zou aandacht moeten worden besteed aan de mogelijkheden om deze milieubelasting te beperken. Ook hiervoor
-Figuur 8- AOT-Aqua+ ingebouwd in een drinkwater installatie.
8
TM1210_wolters_2003b.indd 8
is een beoordelingsrichtlijn van belang. De gezondheidskundige implicaties van het toevoegen van bovengenoemde stoffen aan het leidingwater zou moeten worden onderzocht in het kader van het verlenen van de toelating dan wel kwaliteitsverklaring. 4.Chemisch beheer Het betreft technieken die momenteel nog niet of nauwelijks op de Nederlandse markt worden gebracht ter preventie van Legionella in collectieve leidingwaterinstallaties, zoals chloordioxide, chlooramine en ozon. Omdat thermisch beheer, fysisch beheer en elektrochemisch beheer vooralsnog voldoende perspectieven lijken te bieden voor een effec-
-Figuur 9- Geautomatiseerde keerklepcontrolesysteem.
TVVL Magazine | 12 | 2010 LEGIONELLA
29-11-2010 11:46:31
tieve aanpak, is nader onderzoek naar andere beheerstechnieken op dit moment niet nodig. Uiteraard kunnen dergelijke initiatieven wel vanuit de markt worden ontplooid. Met deze zin sluit de staatssecretaris zijn pleidooi af. Welnu, sinds februari 2010 heeft het CTGB toelating verleend aan een splinternieuwe techniek, die als poortwachter >105 Legionella pneumophila serotype 1 (in situ gekweekt) oxideert en zodanig volledig vernietigt. Ik spreek hier over de Geavanceerde Oxidatie Technologie. Opvallend is dat er bij deze toepassing geen schadelijke bijproducten worden geproduceerd én dat het werkzame biocide in het water niet meer aantoonbaar is. Een zeer unieke technologie, die de vernietigingskracht heeft van een biocide en de toxische eigenschappen van een fysische techniek!! De techniek is voor de continu behandeling van drinkwater- en in proceswaterinstallaties geschikt. Voor beide toepassingen is door het CTGB toelating verleend onder nummer: 13295N. Deze techniek wordt in Nederland op de markt gebracht onder de naam AOT-Aqua+. In vogelvlucht ziet de geavanceerde oxidatietechniek er uit als in figuur 7. De geavanceerde oxidatie komt tot stand door de massale productie van hydroxyl radicalen (OH•). Deze radicalen vernietigen de celwand
van bacteriën en ook van amoebes. Hierdoor worden zowel de extra- als de intracellulaire Legionellabacteriën gedood. De AOT-techniek heeft in eerste instantie veel overeenkomsten met anodische oxidatie, er is echter een wezenlijk verschil van de schadelijke residuen in het water, die bij anodische oxidatie wel en bij AOT absoluut niet aanwezig zijn. Kortom: Een nieuwe en veilige fotochemische techniek, waarvan de biocidale werking bewezen is!
CONTROLE KEERKLEPPEN Wanneer uit de Risicoanalyse blijkt dat de leiding van een niet frequent gebruikte tappunt moet worden voorzien van een terugstroombeveiliging, de keerklep, dan zijn de volgende punten van belang: - gebruik van de juiste beveiliging; - locatie van de beveiliging; - jaarlijkse controle op de juiste werking van de beveiliging. Zoals al eerder is opgemerkt is het niet altijd mogelijk om niet frequent gebruikte tappunten, of gedeeltes van de installatie, te verwijderen. Denk bijvoorbeeld aan brandslanghaspels en sprinklerinstallaties. In dit gedeelte van de drinkwaterinstallatie is er nagenoeg geen doorstroming en zal, indien de omstandighe-
den zoals de aanwezigheid van biofilm en de temperatuur gunstig zijn, Legionella kunnen uitgroeien tot hoge aantallen. Om te voorkomen dat de rest van de installatie kan worden besmet, wordt de terugstroom van deze aftakking beveiligd met een keerklep. De details en mogelijkheden van controle zijn omschreven in het Waterwerkblad WB-1.4-G. De Blygold Nederland Groep heeft onlangs een geautomatiseerd systeem voor keerklepcontrole geïntroduceerd: - de keerkleppen worden gecontroleerd op terugstroming met behulp van een geautomatiseerd proces. Ook op moeilijk bereikbare plaatsen kunnen keerkleppen controleerbaar worden gemaakt met de overdrukmethode die hiervoor wordt gebruikt; - de ontwikkelde testunit wordt benedenstrooms van de keerklep aangesloten, bijvoorbeeld op een tappunt; - de keerklep wordt vervolgens op lekdichtheid getest; - na afloop van de test wordt iedere keerklep voorzien van een barcode ter identificatie. Er wordt een database samengesteld van de totale installatie; - de opdrachtgever ontvangt een rapportage en meetgrafieken per keerklep.
aardgas motorwarmte
gasmotor
compressor
verdamper
condensor
warmtelevering
buiten en/of ventilatielucht expansieventiel
Gaswarmtepompen & WKK
TM1210_wolters_2003b.indd 9
29-11-2010 11:46:32
TM1210_grundfos_10_11.indd 10 137180_BlueFlux_90pct_Ad_297x420_GBLfl_GBLnl.indd 1
2-12-2010 9:16:06 01/11/10 15:24:56
13718
10 15:24:56
90% van de pompmotoren kunnen efficiënter werken…
Switch naar BlueFlux® x® BlueFlu
ogy technol ed motor rgy waste Advanc uces ene tions that red p applica in pum
Zeer efficiënte motortechnologie BlueFlux® is een serie van zeer energiezuinige elektrische motoroplossingen specifiek ontworpen voor pompen. Zoek naar het BlueFlux® label om het energieverbruik van uw pomp tot 60% te reduceren. Meet the energy challenge nOw en bestel de BlueFlux® brochure op:
www.grundfos.com/energy
TM1210_grundfos_10_11.indd 11 137180_BlueFlux_90pct_Ad_297x420_GBLfl_GBLnl.indd 2
2-12-2010 9:16:07 01/11/10 15:24:58
De nieuwe NEN 1010: een harde noot! Sinds mei 2009 is er een nieuwe NEN 1010 van kracht. Het verschijnen van deze norm heeft nogal wat stof doen opwaaien. Maar ook na de aanwijzing van deze uitgave van de norm in de Regeling Bouwbesluit blijft het maar onrustig in de elektrotechniek. Wat is er aan de hand met de nieuwe NEN 1010? P. (Peter) Treffers, directeur Elektroraad
nr
pictogram
omschrijving installatiemethode
basisinstallatiemethode
4
Meeraderige kabel in buis gemonteerd tegen houten of gemetselde wand op een afstand kleiner dan 0,3 x de middellijn van de buis.
B2
8
Meeraderige kabel in buis aangebracht in metselwerk of beton.
B2
14
Eén of meeraderige kabel aangebracht op een ongeperforeerde kabelbaan.
C
18
Eén of meeraderige kabel aangebracht op een ongeperforeerde kabelladder.
E of F
63
Één- of meeraderige kabel direct in de grond gelegd zonder aanvullende bescherming.
D
-Tabel 1- Indeling installatiemethoden.
12
TM1210_treffers_2003c.indd 12
De NEN 1010 bevat al 70 jaar voorwaarden voor het ontwerp en de aanleg van elektrische installaties. Het is dan ook het ‘handboek soldaat’ voor elke elektrotechnicus. De NEN 1010 wordt uitgebracht door het NEC (Nederlands Elektrotechnisch Comité). Voor het schrijven van de norm zijn meerdere gespecialiseerde commissies in het leven geroepen. Inmiddels is de norm sterk aangepast aan het Europese model. De norm is voor ca. 95 % een letterlijke vertaling van het harmonisatiedocument HD 60364. De overige 5 % zijn Nederlandse aanvullingen op dit harmonisatiedocument. De NEN 1010 bevat meer dan 2.000 bepalingen waarin tot voor kort exact was vastgesteld wat er wel en niet mocht bij het aanleggen van een elektrische installatie in de woningbouw, utiliteit en industrie.
NIEUWE NEN 1010 In 2007 verscheen een nieuwe editie van de NEN 1010. Daarin stonden zoveel fouten dat hij een jaar later op kosten van het Normalisatie-instituut is vervangen door de editie NEN 1010:2007+C1:2008. Toepassing van deze editie is vanaf 21 mei 2009 verplicht volgens de Regeling Bouwbesluit. ‘Gelopen race’ zou je kunnen zeggen. Er zal best wat veranderd zijn, maar op een gegeven moment moet je stoppen met zeuren. Dan moet je de norm gewoon gaan toepassen. Maar in de praktijk ligt het allemaal wat genuanceerder.
TVVL Magazine | 12 | 2010 ELEKTROTECHNIEK
29-11-2010 11:49:30
Stelsel
50 V < U0 ≤ 120 V s
120 V < U0 ≤ 230 V s
230 V < U0 ≤400 V s
U0 >400 V s
Wisselspanning
Gelijkspanning
Wisselspanning
Gelijkspanning
Wisselspanning
Gelijkspanning
Wisselspanning
Gelijkspanning
TN
0,8
1)
0,4
5
0,2
0,4
0,1
0,1
TT
0,3
1)
0,2
0,4
0,07
0,2
0,04
0,1
Indien de uitschakeling in TT-stelsels door een beveiligingstoestel tegen overstroom plaatsvindt en de beschermende vereffening is verbonden met alle vreemde geleidende delen binnen de installatie, mogen de maximale uitschakeltijden worden toegepast die gelden voor TN-stelsels. U0 is de nominale spanning ten opzichte van aarde. 1) Uitschakeling kan ook om andere redenen zijn vereist dan vanwege bescherming tegen elektrische schok. TOELICHTING Indien uitschakeling door een toestel voor aardlekbeveiliging plaatsvindt, wordt verwezen naar de toelichting bij 411.4.4, bij 411.5.3 en bij 411.6.4 b). -Tabel 2– Maximale uitschakeltijden.
Laten we eens kijken wat er eigenlijk is veranderd zonder te verdwalen in een technische uiteenzetting van de norm.
PUBLIEKRECHTELIJKE AANWIJZING Al vele jaren wordt de NEN 1010 aangewezen in het Bouwbesluit of de daarbij behorende Regeling Bouwbesluit. Op grond hiervan wordt doorgaans gesteld dat toepassing van de NEN 1010, wettelijk verplicht is. En omdat het daarbij om een verplichtstelling gaat die door de Staat is geregeld, noemen we dat een publiekrechtelijke aanwijzing. Maar voor het eerst wijst de Regeling Bouwbesluit niet de gehele NEN 1010 aan. De aanwijzing geldt slechts voor een deel van de NEN 1010.
BUITEN DE AANWIJZING Enkele bepalingen zijn dus buiten de aanwijzing gebleven. Het gaat hierbij niet om enkele onbelangrijke bijzinnen. De bepalingen die buiten de aanwijzing zijn gebleven bevatten soms zeer essentiële teksten. Een voorbeeld is het maken van tekeningen en schema’s. In de NEN 1010 zelf waren de eisen aan tekeningen sowieso al behoorlijk afgezwakt. Maar dat het VROM algehele afstand zou nemen van alle bepalingen met eisen aan tekenwerk, kwam voor menigeen toch als een verrassing. Ook het deel van de NEN 1010 dat eisen bevat over de inspectie van nieuwe elektrische installaties, is door het VROM niet beloond met een aanwijzing in de Regeling Bouwbesluit. De hiervoor gegeven voorbeelden staan slechts model voor veel meer bepalingen die niet zijn aangewezen in de Regeling Bouwbesluit. Door de hele NEN 1010 heen zijn er bepalingen die geen publiekrechtelijke verplichting kennen. Een volledige opsomming vindt u in Staatscourant 2009, nr. 91.
TVVL Magazine | 12 | 2010 ELEKTROTECHNIEK
TM1210_treffers_2003c.indd 13
PRIVAATRECHTELIJKE AANWIJZING Als een opdrachtgever toch prijs stelt op tekeningen en schema’s zal hij dat afzonderlijk in een privaatrechtelijk stuk moeten bedingen. Dat kan bijvoorbeeld in een bestek of een werkbeschrijving. Hierdoor wordt het voor een opdrachtgever veel lastiger om het proces te beheersen. Om het risico te voorkomen van een onvolledige installatie of bijbehorende tekeningen en inspecties zal hij goed op de hoogte moeten zijn van de lacunes in de publiekrechtelijke aanwijzing. Een eenvoudige oplossing lijkt te zijn om in het bestek gewoon de hele NEN 1010 als verplicht te bestempelen. In dat geval hoef je niet te weten wat er wel of niet publiekrechtelijk is vastgesteld. Door de integrale aanwijzing in het bestek geldt de gehele NEN 1010 immers langs privaatrechtelijke route.
NIEUWE AANPAK NORM Maar er is meer veranderd in de nieuwe NEN 1010. Zo voert de zogenaamde ‘nieuwe aanpak’ steeds meer de boventoon in deze norm. Deze nieuwe aanpak zegt dat je detailbepalingen moeten vervangen door doelbepalingen. Een detailbepaling zegt bijvoorbeeld dat je vanaf een bepaalde kerndoorsnede een kabelschoen aan moet knijpen. Maar het aanknijpen van een kabelschoen is natuurlijk geen doel op zich. Het doel is ‘het hebben van een blijvend goede verbinding’. Een ‘nieuwe aanpak norm’ eist dus geen kabelschoen meer maar beschrijft dat er een blijvend goede verbinding moet worden gerealiseerd. Dit lijkt een heel begrijpelijke ontwikkeling. De norm beschrijft immers veel beter waar het eigenlijk om gaat. En als klap op de vuurpijl geeft het ook veel meer ruimte voor nieuwe ontwikkeling. In het geval van het voorbeeld
valt hierbij te denken aan de ontwikkeling van nieuwe – mogelijk slimmere – aansluitmethoden.
INTERPRETATIEPROBLEMEN Toch is de markt niet onverdeeld gelukkig met deze nieuwe aanpak. Door het beschrijven van doelen in plaats van details, wordt de norm namelijk ook een stuk abstracter. Vroeger was de vraag of er nu wel of geen kabelschoen moest worden aangeknepen, eenduidig te beantwoorden: ja, vanaf een bepaalde kerndoorsnede moet dat. Tegenwoordig is die vraag een stuk moeilijker te beantwoorden. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: ja, ik vind van wel. Degene die de vraag beantwoordt, vindt blijkbaar dat een blijvend goede verbinding alleen is te realiseren met een kabelschoen. Maar zijn collega zou daar wel eens heel anders over kunnen denken. Hij zou – met dezelfde norm in de hand – kunnen beweren dat er nergens in de NEN 1010 staat dat je een kabelschoen moet aanknijpen. En gelijk heeft hij! Bovenstaand voorbeeld is er maar een in een lange rij mogelijke cases.
CALCULATIE Vooral op de afdeling calculatie van een installatiebedrijf is dit fenomeen inmiddels al sterk voelbaar. De calculator wordt constant heen en weer geslingerd tussen bedrijfsleiding en uitvoering. De bedrijfsleiding spoort aan tot creatieve (lees: goedkopere) oplossingen. Je moet wel want als je het niet doet, ben je te duur. Maar de uitvoering krijgt er de schuld van als de installatie niet naar behoren werkt. Daarbij wordt er niet zelden een zwaar mentaal beroep gedaan op de vermeende vakkennis: ‘je weet toch zelf ook wel dat het zo niet kan?’. Al met al geen charmante aanpak. Door de toenemende abstractie in de norm komt er steeds minder concreet vast te liggen. Door
13
29-11-2010 11:49:30
onze gebruikelijke wijze van aanbesteding worden de installatiebedrijven vervolgens gedwongen om zoveel mogelijk op het randje van het toegelatene te lopen. En omdat deze randen niet al te duidelijk zijn, is het wachten op een valpartij.
INTERDISCIPLINAIR PROBLEEM De hiervoor beschreven problemen beperken zich niet tot het vakgebied elektrotechniek. De vanzelfsprekendheid waarmee de norm duidelijk en verplicht was, is eveneens voor de partijen buiten de elektrotechniek verdwenen. Ook voor werktuigbouwkundige partijen die elektrische installaties of delen daarvan afzonderlijk aanbesteden, zijn deze veranderingen in de NEN 1010 erg belangrijk. ‘Even een installateur in de arm nemen’ kan tot onaangename verrassingen leiden. Ook voor de uitbestedende werktuigbouwkundige is het dus belangrijk dat hij goed weet dat we inmiddels een heel andere norm hebben. Ook hij zal vanaf nu veel beter moeten omschrijven wat hij precies wil.
CONCLUSIE De NEN 1010 is op twee manieren ingrijpend veranderd. Allereerst is de norm niet meer in zijn geheel publiekrechtelijk verplicht gesteld. Belangrijke onderwerpen zoals tekeningen en inspectie worden niet meer door het VROM
verplicht gesteld. Daarnaast is het abstractieniveau van de NEN 1010 verhoogd. De norm bevat meer doelbepalingen dan eerst. Dat is ten koste gegaan van detailbepalingen. In de norm staat nu niet meer precies hoe een elektrische installatie moet worden aangelegd. In plaats daarvan is beschreven wat het eindresultaat moet zijn in termen van veiligheid. Voor gebruikers van de NEN 1010 houden de wijzigingen in dat er in het vervolg meer aandacht moet worden besteed aan de beschrijving van de exacte wensen over de elektrische installatie. In de praktijk zal dat gebeuren in een privaatrechtelijke overeenkomst zoals een bestek of een werkomschrijving.
Over de auteur Peter Treffers is oprichter en directeur van Elektroraad uit Ede. Naast zijn werk, de dagelijkse leiding over zijn bedrijf, is hij als docent werkzaam bij de afdeling opleidingen. Voor deze afdeling schrijft hij cursusboeken en doceert hij de stof. Zijn specialiteit is het opleiden van inspecteurs van nieuwe en bestaande elektrische installaties. Peter is lid van de implementatiecommissie van de NEN 1010. Deze commissie buigt zich over een volledig nieuwe opzet van deze belangrijke norm in de elektrotechniek. Tot slot publiceert Peter regelmatig in de vakpers en geeft hij lezingen.
Over Elektroraad Elektroraad verzorgt opleidingen in de elektrotechniek. Bovendien ontwerpt zij elektrische installaties of delen daarvan. Tot slot fungeert zij als kennisverspreidende intermediair tussen diverse marktpartijen. In deze functie organiseert zij regelmatig lezingen en congressen. Meer informatie vindt u op www.elektroraad.nl
Tijdelijk of semi permanent behoefte aan extra warmte en/of energie? Uw bron van informatie bij het kopen of huren van ketelinstallaties voor stoom, warm en heet water. Verhuur • warmwaterketels tot 8 MW • heetwaterketels tot 12 MW • automatische expansie-inrichtingen • stoomketelunits tot 28 barg van 400 kg/hr tot 16.000 kg/st • ontgassers, voedingswatertanks, ontharders • olietanks 3, 5, 10 en 20m3 • in container, buitenopstelling of romneyloodsen Services • 24 uurs storingsdienst • leidingwerkmontage • onderhoud • engineering Milieuzorg • Low-NOx installaties • geluidsbesparende omhuizingen • CE normering
www.ecotilburg.com Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: info@ecotilburg.com
TM1210_treffers_2003c.indd 14
29-11-2010 11:49:32
30%* besparing op de energiekosten van uw gebouw is nog maar het begin Stelt u zich eens voor wat we voor de rest van uw onderneming kunnen betekenen Het is niet eenvoudig om complexe gebouwen te beheren en tegelijkertijd de doelstellingen voor energiebesparing te behalen. Onze EcoStruxure™ architectuur voor optimaal energiemanagement is dé oplossing; dankzij de intelligente integratie van gebouwbeheersystemen op één enkel IP-platform.
De besparingen gaan veel verder dan alleen voor gebouwen Alleen de EcoStruxure architectuur van Schneider Electric™ zorgt voor een energiebesparing van wel 30% door de integratie van HVAC, toegangscontrole, videobewaking en regeling van verlichting voor uw hele onderneming. Een besparing van 30% op het energieverbruik van een gebouw is een fantastisch begin en dankzij de EcoStruxure architectuur voor optimaal energiemanagement kunt u nog meer besparingen realiseren.
Leer meer over energiebesparing van de experts! Download GRATIS deze white paper ter waarde van €170, en registreer u om een e-book reader van Kindle™ te winnen! Ga naar www.SEreply.com en voer de code 77085v in
Architectuur voor optimaal energiemanagement van centrale tot stopcontact Datacenters Van rack tot pad en van hal tot gebouw wordt het energieverbruik en de beschikbaarheid van deze onderling verbonden, omgevingen gecontroleerd en real-time aangepast.
Fabrieksvloer Dankzij de open standaard protocollen, is het beheer van geautomatiseerde processen in het hele systeem mogelijk met zo min mogelijk stilstandtijd, een hogere productie en optimale energie-efficiency.
Gebouwen De intelligente integratie van HVAC, energiemanagement, beveiliging, verlichting, IT, telecommunicatie, branden rookmelding in de hele onderneming zorgen voor lagere kosten voor training, bedrijfsvoering, onderhoud en energie.
30%
©2010 Schneider Electric Industries SAS, Alle rechten voorbehouden. Schneider Electric, EcoStruxure, Active Energy Management en Power Plant to Plug zijn het eigendom van Schneider Electric of van gelieerde bedrijven in de Verenigde Staten en in andere landen. Alle overige handelsmerken zijn het eigendom van hun respectievelijke eigenaars. Schneider Electric B.V. - Diakenhuisweg 29-35, 2033 AP Haarlem • 998-2758_NL *EcoStruxure architectuur reduceert het energieverbruik met wel 30%.
TM1210_schneider_15.indd 15
™
29-11-2010 11:51:41
Voor toepassing wetgeving
Infraroodtechniek als extra gereedschap Onderhoud en inspecties zijn tegenwoordig het modebeeld van de huidige maatschappij binnen veel ondernemingen. Veel vooruitstrevende technieken bieden ons hierbij de helpende hand, één van die technieken die men veelal toepast is “infraroodtechniek”. Wat is infraroodtechniek en wat kunnen we er precies mee? R. (Ralf) Grispen, commercieel manager bij Thermografisch & Adviesbureau Uden BV
EEN STUKJE GESCHIEDENIS William Herschel ontdekte in 1800 het infrarood. Hij deed dat door met een thermometer de temperatuur te meten van het spectrum van licht dat door een prisma viel. Hij stelde vast, dat de temperatuur in het rode deel van het spectrum hoger was dan in het blauwe deel. In het deel van het spectrum dat voorbij het rood lag mat hij een nog hogere temperatuur en hij concludeerde, dat er in dit deel van het spectrum licht bestaat dat niet voor het menselijk oog waarneembaar is. Infrarood of infrarode straling, voor het oog niet waarneembare elektromagnetische straling, met golflengten tussen circa 780 nanometer en 1 mm (106 nm), dus tussen het (zichtbare) rode licht en de microgolven. Veelal wordt het golflengtegebied van 780 nm tot 10 micrometer aangeduid met nabij-infrarood, van 10 tot 30 µm met middel-infrarood, van 30 µm tot 300 µm met ver-infrarood en van 300 µm tot 1 mm met submillimetergebied. Infrarood betekent ‘onder het rood’, omdat de frequentie van infraroodstraling iets lager ligt dan die van het rood. Alle lichamen zenden infrarode straling uit. De golflengte daarvan is afhankelijk van de temperatuur volgens de Wet van Wien. Vaste lichamen zenden een continu spectrum uit, gassen een lijnenspectrum. Voorwerpen op kamertemperatuur hebben een stralingsmaximum bij ca. 10 µm; hete voorwerpen geven een sterke infrarode straling af (een gewone gloeilamp bijvoorbeeld 20 % meer infrarode
16
TM1210_grispen_2003d.indd 16
straling dan zichtbaar licht). Waterdamp in de lucht absorbeert infrarood met een golflengte boven 14 µm zo sterk, dat zij over een afstand van 1 km bijna is uitgedoofd. Ook infrarood met kleinere golflengten wordt in bepaalde banden van het spectrum geabsorbeerd; daartussen liggen zogenaamde infraroodvensters, waarvan de voornaamste tussen 3–4 µm, 4,5–5 µm en 7–14 µm liggen. De temperatuur van de detector is essentieel voor de gevoeligheid van de detector. De detector moet in ieder geval een lagere temperatuur hebben dan de bron, anders wordt ze overstraald. Voor warmbloedige dieren is infrarooddetectie dus geen optie. Zeer gevoelige detectoren die in de astronomie worden gebruikt moeten door middel
-Figuur 1- Infraroodopname van een paard in de wei.
van vloeibaar helium worden gekoeld. Ook de telescoop en spiegel moeten zo koel en schoon mogelijk zijn om storende invloeden te voorkomen. In het infrarood is het goed mogelijk om gas en stofwolken rondom pas gevormde sterren waar te nemen.
WAT IS THERMOGRAFIE? Thermografie is een meetmethode waarbij men de temperatuur in kaart brengt. Dit gebeurt met een thermografische camera: een camera die is uitgerust met een optiek voor infrarood en een detector die de golflengte analyseert. De werking ervan steunt op de Wet van Wien. De camera levert een thermogram, een visuele weergave van de heersende temperaturen. Een
-Figuur 2- Een infraroodopname van een te warm geworden lager.
TVVL Magazine | 12 | 2010 MEET- EN REGELTECHNIEK
29-11-2010 11:55:10
warm
-Figuur 3- IR camera: een middenklasse infraroodcamera met een detectorresolutie van 320 x 240 pixels
thermogram lijkt op een gewone foto, maar is radiometretisch. Bij een thermogram wordt normaal gesproken de temperatuurschaal weergegeven. In veel gevallen hebben lage temperaturen hierop een donkere kleur en de hogere temperaturen lichtere kleuren. Aan een thermogram zijn diverse parameters gekoppeld, waarvan enkele het resultaat sterk kunnen beïnvloeden. Voorbeelden hiervan zijn de emissiewaarde, de achtergrondstraling en het type camera dat is gebruikt. Dit laatste gegeven biedt informatie over de resolutie van de detector, IFOV (“Instantaneous Field of View”) en temperatuurbereik. Deze parameters zijn van belang voor de beoordeling of het vanuit natuurkundig oogpunt ook daadwerkelijk mogelijk was om een representatieve opname te maken. Andere belangrijke parameters zijn vooral gekoppeld aan het toepassingsgebied waarvoor thermografie wordt ingezet. De voornaamste toepassingsgebieden zijn industrie, elektrotechniek en bebouwde omgeving, we zullen deze gebieden eens verder uitdiepen.
ELEKTROTECHNIEK Een van de basis- en eerste toepassingsgebieden is en blijft de elektrotechniek. Met een infraroodcamera is het mogelijk om onder andere hotspots, die door bijvoorbeeld overgangsweerstanden, ongelijkmatige belastingen etc. zijn ontstaan, op te sporen. Een van de voordelen van deze inspectiemethode is het feit dat de installatie niet uit bedrijf hoeft en dat geen schades ontstaan door het uitschakelen van het elektriciteitsnet. Deze methode van preventief onderhoud is
vaak gekoppeld aan de veiligheidsinspecties in het kader van de norm NEN 3140 NEN-EN 50110. Uiteraard is dit geen enkele vervanging voor welke meting dan ook, ook die in de genoemde norm. Uiteindelijk is het een extra hulpmiddel om voortijdig actie te kunnen ondernemen om bijvoorbeeld brand of explosie in een elektrisch schakelbord te voorkomen. De huidige tendens is trouwens dat veel verzekeringsmaatschappijen dergelijke inspectiemethode als verplicht stellen.
INSPECTIE BESTAANDE INSTALLATIES Op het gebied van elektrische veiligheid in het kader van de Arbowet, is het de taak van de werkgever ervoor te zorgen dat elektrische installaties, apparaten en toestellen veilig te gebruiken zijn. Ook is de werkgever verantwoordelijk voor de voorlichting aan en het trainen van zijn werknemers. Deze moeten op de hoogte zijn van de geldende veiligheidsregels. De in de Arbowet geformuleerde algemene eisen zijn op het gebied van elektrische veiligheid concreet uitgewerkt in de norm NEN-EN 50110 en NEN 3140 (Laagspanningsinstallaties; Bepalingen voor veilige werkzaamheden, inspectie en onderhoud). Deze norm omvat bepalingen ter voorkoming van elektrocutie of kortsluiting bij arbeid. Wanneer u aan de bepalingen van de NEN-EN 50110 en NEN 3140 voldoet, voldoet u voor het aspect elektrische veiligheid ook aan de eisen die de Arbo-wetgeving stelt. NEN 3140 bestaat in principe uit drie onderwerpen: 1. elektrische installaties moeten veilig te
TVVL Magazine | 12 | 2010 MEET- EN REGELTECHNIEK
TM1210_grispen_2003d.indd 17
-Figuur 4- Een infraroodopname: in de schakelaar bevindt zich een overgangsweerstand. Dit leidt tot een verhoogde temperatuur in de kabelschoen.
gebruiken zijn; 2. elektrische gereedschappen moeten veilig te gebruiken zijn; 3. personen die aan en in de omgeving van elektrische installaties werken moeten geïnstrueerd zijn over de veiligheid. Om het veilig gebruik van elektrische installaties zoveel mogelijk te waarborgen, schrijft NEN-EN 50110 voor, dat elektrische installaties periodiek moeten worden geïnspecteerd. De inspectie bestaat uit een visuele inspectie en uit een inspectie door meting en beproeving. De inspectie die beschreven is in NEN-EN 50110 geldt voor bestaande installaties. Nieuwe installaties moeten worden geïnspecteerd volgens NEN 1010.
INSPECTIE NIEUWE INSTALLATIES Elke elektrische installatie moet, zowel tijdens het installeren als voor het eerste gebruik, visueel en door meting en beproeving zijn geïnspecteerd volgens NEN1010 deel 6. Voor zover van toepassing wordt hiermee vastgesteld of aan de bepalingen in de norm NEN1010 is voldaan. De bevindingen van de inspectie worden vastgelegd in een rapport dat door de installatiebeheerder wordt bewaard.
RAPPORTAGE Een inspecteur moet op een duidelijke en overzichtelijke manier rapporteren, ondersteund door digitale foto’s. De inspecteur maakt onderscheid tussen visuele inspectie en meting en beproeving.
ELEKTRISCHE APPARATEN Om elektrische apparaten, verlengsnoeren,
17
29-11-2010 11:55:11
-Figuur 5- Infraroodopname van een oud herenhuis, om aan te geven waar zich mogelijke thermische gebreken bevinden.
-Figuur 6- Een infraroodopname van een wandverwarming.
-Figuur 7- Legionella in leidingen traceren.
etc. veilig te kunnen gebruiken, schrijft NEN 3140 een periodieke inspectie van de zogenaamde elektrische arbeidsmiddelen voor. De inspectie omvat een visuele inspectie en een inspectie door meting en beproeving. Na inspectie brengen wij een goedkeuringssticker aan en leggen onze bevindingen vast in een meerjaren overzichtrapportage. Voorbeelden van elektrische arbeidsmiddelen die voor periodieke inspectie in aanmerking komen zijn: - elektrische handgereedschappen; - verplaatsbare elektrische werktuigen; - handlampen en andere verplaatsbare lampen; - verplaatsbare stroomverbruikende toestellen, zoals koelkasten, koffiezetapparaten, laboratoriumapparatuur Pc’s, printers, stofzuigers, etc. ; - verplaatsbare leidingen; - persoonlijke beschermingsmiddelen; - handgereedschappen voor het onder spanning werken; - verplaatsbare schakel- en verdeelinrichtingen, zoals bouwkasten, met inbegrip van geïntegreerde aardlekschakelaars en beschermingstransformatoren; - medische elektrische toestellen.
het inspecteren van dergelijke installaties de inspecties uitvoert. Een mbo-opleiding in de energietechniek aangevuld met TSI (Technicus Sterkstroom Installaties) met een afgerond diploma “Inspecties laagspanningsinstallaties” wordt vaak als voorbeeld gegeven.
voudiger een lekkage te traceren.
RISICO INVENTARISATIE Alvorens er een Plan van Toezicht kan worden opgesteld is het wenselijk dat een deskundig elektrotechnisch opgeleid persoon in eerste instantie samen met de opdrachtgever een zogenaamde risico inventarisatie opstelt. Een plan waarin duidelijke de handeling zijn omschreven en wat de risico’s van het uitvoeren hiervan met zich mee zal brengen. Denk hier bijvoorbeeld aan het verwijderen van een mespatroon uit een houder.
OPLEIDINGSEISEN Om genoemde controles en inspecties uit te voeren eist de norm dat er een vakdeskundig persoon met voldoende ervaring in
18
TM1210_grispen_2003d.indd 18
TOEKOMSTVISIE Gezien de druk van de overheid en vooral ook de verzekeringsmaatschappijen zal het in de toekomst meer en meer een begrip worden in onze huidige samenleving. Veiligheid, milieu en continuïteit zal in de nabije toekomst nog meer aangescherpt worden en daar zal het frequent uitvoeren van genoemde inspecties een grote rol in gaan betekenen.
BOUWKUNDIGE OBJECTEN Ook de bouwsector is meer en meer bekend aan het raken met thermografische inspecties, veelal worden dit soort inspecties na enkele maanden van oplevering van een object uitgevoerd. Uiteraard is het doel het lokaliseren en in beeld brengen van koudebruggen / warmte verliezen. Gemeentelijke instellingen, aannemersbedrijven, adviesbureaus etc. maken steeds meer gebruik van deze inspectiemethode. Zeker gezien het feit dat “energie” een veel besproken onderwerp is in de huidige maatschappij, zullen we steeds vaker deze toepassing in de toekomst gaan terugvinden. De techniek past uitstekend in het “maatwerkadvies energiebesparing” (voorheen EPA-advies) en is zelfs onder bepaalde omstandigheden ook nog een gesubsidieerd door de overheid.
LEKKAGES Ooit gedacht om met behulp van infraroodtechniek een lekkage op te sporen? Waarschijnlijk niet, zoals de meeste mensen om ons heen. Toch is het mogelijk om dit medium te gebruiken als hulpmiddel om een-
Uiteindelijk is de materie simpel: “Overal waar een temperatuurverschil aanwezig is, kan men dat waarnemen met een infraroodcamera”. De materie mag dan wel simpel zijn, maar de uitvoering echter helemaal niet! We komen in een later stadium hierop terug dat het erg belangrijk is dat de bediener van de infraroodcamera (thermograaf) “weet” wat hij of zij ziet. Het infraroodbeeld van figuur 6 laat een opgestookte wandverwarming zien tijdens normaal bedrijf, wel handig om te weten waar de leidingen zich bevinden bijvoorbeeld bij het ophangen van een schilderij! Maar de techniek gaat verder dan alleen centrale verwarmingsinstallaties, denk eens aan legionellabeheersing, een heel ander thema wat zeer actueel is. We zullen dit toepassingsgebied dan ook verder uitdiepen.
LEGIONELLA TRACEREN Wat is “legionella” ook alweer? We vragen het Kevin Kruijntjens van Leak Check BV, onderdeel van ons bedrijf Waar bevindt de legionellabacterie zich. De legionellabacterie komt voor in de grond – en oppervlakte water maar in zulke kleine aantallen dat de bacterie niet schadelijk is. Echter deze kleine hoeveelheid bacteriën komt uiteindelijk ook in ons leidingwater terecht. Het gevaar van de bacterie treedt in wanneer deze bacterie de kans krijgt tot vermenigvuldiging in ons leidingwater systeem. Zij kunnen zich tussen een temperatuur van 25 en 50 graden Celsius explosief vermenigvuldigen. Vooral als het water bij deze temperatuur stilstaat kunnen de bacteriën snel aangroeien. Dit kan worden voorkomen door sterke doorstroming van het water, en het beperken van de watertemperatuur tot maximaal 25 graden Celsius. Je kunt besmet raken als het water zich in nevel vorm in de lucht bevindt, dan kan de bacterie worden ingeademd. Dit kan
TVVL Magazine | 12 | 2010 MEET- EN REGELTECHNIEK
29-11-2010 11:55:12
een besmetting veroorzaken. De tijd tussen besmetting met de bacterie en de eerste ziekte verschijnselen is 2 tot 18 dagen. Verschijnselen zijn: snel opkomende hoofdpijn, spierpijn, een ziek gevoel, hoge koorts, hoesten, kort ademigheid, grote vermoeidheid en verwardheid. De ziekte wordt veroorzaakt door de legionellabacterie en kan in verschillende vormen voorkomen. De lichte vorm van de infectie is de legionella-griep (ook wel Pontiac-fever genoemd). De zware vorm, de veteranenziekte, lijkt op een ernstige longontsteking. De veteranenziekte is goed te behandelen als de arts of specialist meteen de juiste antibiotica voorschrijft. Hoe sneller dit gebeurt, hoe beter. Het kan echter lange tijd duren voordat de patiënt weer helemaal de oude is. Door slechte of te late behandeling kan de patiënt overlijden. Sinds 28 december 2004 is de nieuwe wetgeving voor Legionellapreventie in leidingwater van kracht. Deze is opgenomen in hoofdstuk III C van het Waterleidingbesluit. In deze wetgeving is een verdeling gemaakt in risicocategorieën. Voor panden uit de hoog- en middencategorie (o.a. ziekenhuizen, verzorgingshuizen, gevangenissen, zwembaden, hotels, campings, asielzoekerscentra, jachthavens en vakantieparken blijven de verplichtingen inhoudelijk bijna gelijk aan de tijdelijke regeling. Als toevoeging voor deze categorieën komt er een verplichte monstername voor Legionella. Op basis van het totaal aantal tappunten in de installatie kan het aantal meetpunten worden bepaald. De verplichte frequentie is tweemaal per jaar. Voor locaties in de lage categorie (o.a. sportcomplexen, scholen, bedrijven, horecagelegenheden en wooncomplexen) vervalt de verplichting tot het hebben van een risico inventarisatie en beheersplan en dus ook het bijhouden ervan. Vanuit de Waterleidingwet en het Waterleidingbesluit geldt voor deze categorie echter wél de zorgplicht. Dit betekent dat het beschikbaar gestelde water moet voldoen aan de kwaliteitsnormen (o.a. Legionella minder dan 100 Kolonie Vormende Eenheden per liter (Kve/l)) en dat de installatie moet voldoen aan de geldende voorschriften (o.a. NEN 1006 en VEWIN). De ervaring leert dat het overgrote deel van de maatregelen, voortvloeiend uit een risicoinventarisatie, betrekking heeft op het niet voldoen van de waterinstallatie aan de voorschriften. Het uitvoeren van een risico-inventarisatie lijkt daarom ook voor panden uit de lage risicocategorie een noodzakelijke stap om te kunnen voldoen aan de zorgplicht (dit blijkt ook uit de ISSO 55.2 waarin staat beschreven hoe kan worden voldaan aan de zorgplicht). Op basis van de bevindingen kunnen vervolgens eventuele installatieaanpassingen al dan niet
-Figuur 8- Infraroodopname: een koudwaterleiding ligt tegen een warmwaterleiding.
gefaseerd worden doorgevoerd en indien nodig kan een beheersplan worden opgesteld. Door deze stappen kan de eigenaar van een pand op een goede wijze invulling geven aan zijn verantwoordelijkheid, al is het maar om zich maximaal te kunnen verdedigen bij een aansprakelijkheidstelling. Met behulp van infrarood camera’s kan de echte bron van de legionellabesmetting worden opgespoord. Het spoelen van leidingen of het plaatsen van een legionellavrije douchekop is natuurlijk niet de bron aanpakken. De bron kan bijvoorbeeld liggen bij een koudwaterleiding die te kort op een cv-leiding ligt, of in het gebouw is betonkern activering aangebracht. Dit alles is natuurlijk de ideale omgeving voor de legionellabacterie. Zo kunt u dus gerichter te werk gaan om de legionellabacterie uit uw systeem te houden. Het linker infraroodbeeld laat zien dat een koudwaterleiding direct langs de cv-leiding van de badkamer is gemonteerd in de vloer. Hier zijn destijds 30.000 kolonie vormende eenheden gemeten daar er echter maximaal 100 zijn toegestaan. De oorzaak hiervan is het feit dat de koudwaterleiding te dicht tegen de warmwaterleiding aan ligt.
JUISTE BEDIENING EN KENNIS In het onderwerp “lekkages” hebben we het al een beetje genoemd dat de juiste bediening en kennis van de infraroodcamera van erg
TVVL Magazine | 12 | 2010 MEET- EN REGELTECHNIEK
TM1210_grispen_2003d.indd 19
groot belang is. Ieder willekeurig iemand kun je binnen een half uur leren om een “mooi plaatje” te laten maken met een infraroodcamera. Ben je dan een “thermograaf”? Het antwoord is natuurlijk duidelijk, een thermograaf word je niet zomaar! Ervaring die bouw je op, dat is duidelijk maar een gedegen basisopleiding is een absolute must in de infraroodwereld. Ontzettend veel valkuilen zijn aanwezig die een juiste interpretering van een infraroodbeeld moeilijk maken. Meer en meer opdrachtgevers stellen eisen aan de thermograaf die de inspectie zal komen uitvoeren, zo ook aan de apparatuur die hij of zij bij zich heeft om de infraroodbeelden te maken. Ongeveer tien jaar geleden was een infraroodcamera behoorlijk hoog geprijsd, echter de huidige technieken heeft er voor gezorgd dat infraroodcamera’s steeds gunstiger worden geprijsd. Bedenk wel dat het toepassingsgebied erg belangrijk is in de keuze van de infraroodcamera! Met de juiste keuze aan apparatuur en opleiding gaat er een nieuwe wereld open “Let it see with Thermography”!
LITERATUUR Wikipedia Afbeeldingen in dit artikel zijn afkomstig van: Thermografisch & Adviesbureau Uden BV (www.thermografie.nl) Leak Check BV (www.leakcheck.nl) Flir Systems
19
29-11-2010 11:55:14
Oplevering op wettelijke basis?
Opleveringskeuring installaties cruciaal Het is cruciaal dat installateurs bij de oplevering van installaties in nieuwe woningen altijd beproevingen uitvoeren. Het belang van de opleveringskeuringen neemt toe nu de eisen voor de energieprestatie op een steeds hoger niveau komen. Deugdelijke en goed afgestelde installaties voor de verwarming het ventilatiesysteem spelen hierbij een grote rol. Tevens komt er een grotere druk te liggen op de prestaties van. Het ontwikkelen van een standaard opleverprocedure is daarom zinvol. Een wettelijke basis lijkt echter nodig om het ook altijd te laten plaatsvinden. Prof.dr.ir. H.J. (Henk) Visscher, ir. R. (Robert) Kroese, dr. F.M. (Frits) Meijer, dr. ir. A. (Ad) Straub, Onderzoeksinstituut OTB, TUDelft
Dat bleek uit een onderzoek van het Onderzoeksinstituut OTB, in opdracht van Uneto-Vni (Kroese e.a. 2009). Deugdelijk aangebrachte en goed functionerende woninginstallaties zijn van groot belang voor de veiligheid en gezondheid van bewoners. Tevens dragen ze bij aan het wooncomfort. De steeds scherper geformuleerde energiebesparingambities voor woningen zullen in de komende jaren de druk op goed geïnstalleerde en ingeregelde installaties aanmerkelijk verhogen. Er is een breed gedragen gevoel bij actoren in de bouwpraktijk dat de kwaliteit van nieuwe installaties en aansluitingen niet voldoende is. De afgelopen jaren lijken de problemen toe te nemen. Eerder uitgevoerd onderzoek naar de veiligheid, gezondheid en risico’s van installaties in de bestaande voorraad woningen biedt over het algemeen weinig inzicht in de kwaliteit van de installaties van recentelijk gebouwde woningen. Recente onderzoeken op kleine schaal en veel signalen uit de praktijk duiden er echter op dat de problemen toenemen. De kwestie met de balansventilatiesystemen in de Amersfoortse wijk Vathorst
20
TM1210_visser_2003f.indd 20
is hiervan een illustratie.
KWALITEIT OPGELEVERDE INSTALLATIES Voor het rapport “Eindrapportage Woonkwaliteit Binnenmilieu in Nieuwbouwwoningen” dat Adviesbureau Nieman B.V. (2007) heeft opgesteld in opdracht van de VROM-inspectie Oost zijn 154 woningen in 78 projecten geïnspecteerd op de kwaliteit van het binnenmilieu. Er is zowel gekeken naar de kwaliteit van de ontwerpen als naar de kwaliteit van de gerealiseerde woningen. Het rapport is vooral gericht is op de kwaliteit van het binnenmilieu en bevat veel informatie over de kwaliteit van de installaties. Uit metingen blijkt dat bij circa 20 % van de woningen de vereiste toevoercapaciteit van ventilatievoorzieningen niet wordt gerealiseerd en bij circa 50 % van de woningen niet wordt voldaan aan de vereiste afvoercapaciteit. In maar 48 % van de beoordeelde projecten (27 projecten) is een gebruikersinstructie van het ventilatiesysteem aanwezig. Voorts blijkt dat van 25 % daarvan, de gebruikersin-
structies niet compleet is. Dit betekent dat aspecten als het functioneren van, het gebruik van en het onderhoud aan het ventilatiesysteem niet zijn beschreven. De normen voor geluidwering worden in 90 % van de gemeten ruimten niet gehaald. In 90 % van de gemeten woningen veroorzaakt de eigen mechanische ventilatie in een verblijfsgebied meer geluid dan redelijk kan worden genoemd. In vrijwel alle nieuwbouwwoningen is er sprake van een onvoldoende kwaliteit van het drinkwater als gevolg van verhoogde concentraties zware metalen en de aanwezigheid van microbiële verontreiniging. Er is echter geen sprake van acute gezondheidsrisico’s. In een mede op bovenstaand rapport en andere onderzoeken gebaseerde brief aan de Tweede Kamer van 2 januari 2008 schreef de minister van Wonen, Wijken en Integratie onder meer het volgende over de binnenmilieukwaliteit van nieuwbouwwoningen: In 35 % van de onderzochte bouwvergunningdossiers ontbreken één of meer binnenmilieu gerelateerde berekeningen waaruit moet blijken dat aan de voorschriften is voldaan.
TVVL Magazine | 12 | 2010 COMMISSIONING
29-11-2010 11:56:19
Hoewel er soms sprake is van een kleine afwijking, is van de aanwezige berekeningen slechts 20 % geheel correct uitgevoerd. Bovendien wordt bij veel van de projecten gebouwd in afwijking van berekeningen en dus in afwijking van de verleende vergunning. De vereiste ventilatiecapaciteit in nieuwbouwwoningen en met name in ruimten als keuken, toilet en badkamer wordt, afhankelijk van de aanwezigheid van mechanische- of gebalanceerde ventilatie in die ruimten, in 30 tot 65 % niet gehaald. De ventilatievoorzieningen zijn bovendien in een te grote mate niet goed ingeregeld of verkeerd aangebracht. In 90 % van de onderzochte woningen is een overschrijding gemeten van een acceptabel geluidsniveau van mechanische ventilatievoorzieningen. Dit kan als gevolg hebben dat bewoners de ventilatie-installatie niet gebruiken of in een te lage stand zetten, met een ongezonde binnenluchtkwaliteit als gevolg. In 29 % van de gemeten woningen voldoet de geluidswering van de gevel niet aan de eis. Ongeveer 30 % van de nieuwbouwwoningen zijn kritisch wat betreft temperatuuroverschrijding (te warm) in de woning in zomersituaties. 25 % van de nieuwbouwwoningen voldoet niet aan de voorgeschreven energieprestatiecoëfficiënt. De naleving door het bedrijfsleven en de handhaving door gemeenten van de in het Bouwbesluit vastgelegde kwaliteitseisen voor o.a. ventilatie en energieprestatie laat dikwijls te wensen over. Door deze gebreken en onjuistheden in de uitvoering, blijkt uiteindelijk de woning op veel van de onderzochte aspecten niet aan de eisen van het Bouwbesluit te voldoen. Ook in een onderzoek naar gezondheidsproblemen in de wijk Vathorst (Duijm e.a., 2007) blijken relatief veel gezondheidsklachten een relatie te hebben met aspecten die een oorzaak vinden in het ontwerp, de installatie en inregeling van gebalanceerde ventilatiesystemen met warmteterugwininstallatie. De Stichting Consument en Veiligheid heeft in een rapport over de jaren 2001-2005 gewezen op de gevaren van koolmonoxidevergiftiging. Door verkeerde installaties, slecht onderhoud en onvoldoende ventilatie overlijden jaarlijks twaalf mensen aan koolmonoxidevergiftiging. Daarnaast zijn in de periode 2001-2005 jaarlijks 170 mensen in een ziekenhuis opgenomen na een vergiftiging door koolmonoxide en enkele honderden behandeld op een Spoedeisende Hulpafdeling (SEH) van een ziekenhuis.
GEEN OVERHEIDSTOEZICHT MEER De kwaliteitscontrole op installateurs en installaties door de overheid is vrijwel verdwe-
TVVL Magazine | 12 | 2010 COMMISSIONING
TM1210_visser_2003f.indd 21
nen. Twee ontwikkelingen liggen hieraan ten grondslag. Ten eerste hebben de nutsbedrijven onder invloed van de liberalisering van de energiesector hun inspectieapparaat sinds begin jaren ’90 fors afgebouwd. Gemeenten hebben, hoewel ze volgens de Woningwet hier formeel wel verantwoordelijk voor zijn, deze controles niet overgenomen. Ten tweede worden er door het volledig vervallen van de Vestigingswet geen vakbekwaamheidseisen meer gesteld aan ondernemers die een installatiebedrijf willen starten. In het licht van de aanbevelingen van de Commissie Dekker (Privaat wat kan, publiek wat moet’) is het momenteel niet aannemelijk dat overheden weer een grotere rol zullen gaan spelen. Het publiekrechtelijke stelsel is voor een deel vervangen door privaatrechtelijke regelingen in de vorm van zelfcontrole door de installatiebranche. De installatiesector heeft wel verschillende vormen van kwaliteitsborging ontwikkeld. Voorbeelden hiervan zijn de vergelijkbare erkenningsregelingen Sterkin en SEI. Om te worden opgenomen in de lijst met erkende installateurs vragen beide regelingen om bewijzen voor vakbekwaamheid en het in bezit zijn van juiste meetmiddelen en apparatuur. Onderdeel van de Sterkin-regeling is een vorm van steekproefsgewijze controle die, nadat de installateur een opgeleverde installatie heeft aangemeld, wordt uitgevoerd. Of dit ook daadwerkelijk gebeurd is niet vastgesteld. De SEI kent deze vorm van controle op gereedgekomen installaties niet. Het aanmelden voor de SEI en Sterkin regelingen gebeurt op basis van vrijwilligheid. De certificatieregeling KOMO Instal heeft als basis de BRL6000, waarvan de inhoud gebaseerd is op de installatie-eisen uit het Bouwbesluit. Onderdeel van deze certificatieregeling zijn jaarlijkse audits, waarbij zowel de proces inhoudelijke kant als de kwaliteit van het werk steekproefsgewijs wordt beoordeeld. Kleinere installatiebedrijven geven echter aan dat KOMO Instal certificering veel administratieve lasten met zich meebrengt en mede daardoor te duur is. Bovendien vragen volgens sommige installateurs opdrachtgevers echter vrijwel nooit of installateurs wel erkend en/ of gecertificeerd zijn, in algemene zin of voor het type installatiewerk dat ze verrichten. Uiteindelijk vormen deze initiatieven tot zelfcontrole dus geen waterdicht systeem voor kwaliteitsborging. Hoe gaat men in enkele omringende landen om met kwaliteitscontrole van nieuwe installaties?
KWALITEITSBORGING IN HET BUITENLAND Voor het project is onderzoek gedaan naar de kwaliteitsborging van nieuwe installaties in drie omringende landen: België, Engeland en
Duitsland. In deze drie landen is de kwaliteitscontrole op nieuwe installaties wel wettelijk geregeld. In België wordt pas met de levering van gas, water en elektriciteit gestart als een conformiteit- of keuringsattest kan worden getoond, dat bewijst dat de installatie is aangelegd door een erkende installateur en/ of keuringsorganisatie. In elke Duitse deelstaat geldt dat bij oplevering van een woning (of gebouw) bewijs moet worden overgelegd dat de (elektrische, gas-, verwarming- en water) installaties aan de wettelijk eisen voldoen en zijn aangelegd, aangesloten en gecontroleerd door erkende installateurs. In Engeland geldt hetzelfde: gas- , elektrische en drinkwaterinstallaties moeten worden aangelegd door erkende en geregistreerde installateurs. De introductie in Nederland van een dergelijke opleveringscontrole door het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht is – gezien het heersende adagium van minder regelgeving en meer marktwerking – wellicht een brug te ver. Op welke wijze zou kwaliteit van installaties in nieuwbouwwoningen wel beter kunnen worden gewaarborgd dan tot nu toe gebruikelijk is?
STRUCTUUR VOOR OPLEVERINGSKEURING Voor het onderzoek voor Uneto-Vni is een procedure geschetst die ervoor moet zorgen dat het vanzelfsprekend wordt dat bij alle nieuwbouwwoningen de installaties wel worden opgeleverd. Uitgangspunt van Uneto-Vni is dat dit gebeurt op basis van vrijwilligheid, goede vakuitoefening, en goede afspraken tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. De redenering is als volgt: Als een installateur zijn werk oplevert aan de opdrachtgever (de hoofdaannemer/projectontwikkelaar/eigenaar) op basis van beproevingen volgens gestandaardiseerde bestaande methoden, dan wordt daarmee de aansprakelijkheid grotendeels verlegd van de installateur naar de opdrachtgever. Het ‘opleveren’ wil zeggen dat de installateur op afdoende wijze aan de opdrachtgever aantoont dat zijn werk voldoet aan eraan ten grondslag liggende eisen. Mochten er later toch problemen worden ervaren met de onderdelen van installaties die in de oplevering zijn opgenomen, dan ligt de bewijslast bij de opdrachtgever. Deze moet aantonen dat de onvolkomenheden terug te voeren zijn op nalatigheid van de installateur. Een specifieke verwijzing naar het Burgerlijk Wetboek voor de betekenis van oplevering en de relatie met aansprakelijkheid kan deze structuur versterken. Vervolgens is het zinvol om een uniforme en transparante werkwijze voor de oplevering van installaties vast te leggen. Het idee is niet nieuwe methodieken
21
29-11-2010 11:56:19
voor het beproeven zelf te ontwikkelen. De bestaande normen en methodieken voldoen hiervoor prima. Zaak is te zorgen dat deze worden toegepast. De procedure kan bestaan uit de volgende elementen: 1. de installateur en de opdrachtgever leggen in het contract vast welke onderdelen van de installaties worden opgeleverd; 2. de eisen worden bepaald door de vraagspecificatie van de opdrachtgever, met inbegrip van de eisen uit het Bouwbesluit; 3. de installateur legt de resultaten van de beproevingen vast in een (elektronisch) document, genoemd ‘beproevingsrapport installaties nieuwe woningen’; 4. het beproevingsrapport wordt beschikbaar gesteld aan de opdrachtgever en de gebruiker (bijvoorbeeld via internet); 5. de installateur zorgt voor een gebruikershandleiding en onderhoudsinstructies van de installaties (met bijbehorend naslagwerk) en stelt deze beschikbaar aan de opdrachtgever en aan de eigenaar of gebruiker van de installatie(s), niet zijnde de eigenaar van de installatie(s); 6. de installateur legt de beproevingsresultaten over de eisen van het Bouwbesluit (het publiekrechtelijk deel) vast in een openbaar (elektronisch) dossier; 7. tot het beproeven wordt ook het inregelen van de installaties voor verwarming en ventilatie (en overige gebouwgebonden producten) gerekend. Vervolgens is het van belang te weten of dit voorstel voor een uniforme werkwijze kan rekenen op steun vanuit de markt.
DRAAGVLAK Om een beeld te vormen van de ervaren problematiek en het draagvlak voor de voorgestelde procedure te peilen zijn er gesprekken gevoerd en is een internetenquête gehouden onder installateurs, consumentenorganisaties, bouwbedrijven, ontwikkelaars en woningcorporaties. De draagvlakverkenning heeft het beeld doen ontstaan dat alle marktpartijen het zeer wenselijk achten dat de installaties van een nieuwe woning worden opgeleverd en dat deze oplevering volgens een bepaalde standaard procedure wordt uitgevoerd. De resultaten van deze oplevering worden overgelegd naar betrokken partijen. Betrokkenen zien de problemen met de kwaliteit van installaties toenemen. Hierdoor kunnen onveiligheid en gezondheidsrisico’s toenemen, maar ook de ontevredenheid over het comfort. Dit wordt als een acuut probleem ervaren waaraan iets moet gebeuren. De voorgestelde structuur van oplevering, gekoppeld aan het verleggen van de aansprakelijkheid en de uniforme transpa-
22
TM1210_visser_2003f.indd 22
rante werkwijze en registratie van de resultaten krijgt weinig commentaar. Echter, er lijkt ook een wantrouwen of cynisme te bestaan of een dergelijke vrijwillige procedure in de praktijk werkelijk een verschil gaat maken. Installateurs geven aan dat de belangrijkste reden voor het niet opleveren van installaties is dat opdrachtgevers er vrijwel nooit om vragen. Aannemers hebben er dus geen belang bij het wel te doen. Het beproeven van de installaties in alle nieuwe woningen en het opstellen van de rapportages kost uiteindelijk tijd en geld en dit kan er voor zorgen dat opleveren toch achterwege blijft. Geen van de partijen acht echter meer regelgeving en toezicht door de overheid een realistisch scenario. Tegelijkertijd wordt regelmatig in zowel de enquête als in de gesprekken genoemd dat alleen een wettelijke basis voor de procedure er voor kan zorgen dat opleveringen in alle gevallen en volgens een uniforme wijze zal plaatsvinden.
BREDE TOEPASSING OPLEVERINGEN De draagvlakverkenning toont aan dat de noodzaak van het opleveren van installaties van nieuwe woningen door velen wordt onderschreven. Een brede toepassing van de beschreven uniforme wijze van oplevering kan volgens drie thema’s worden ingestoken: 1. Faciliteren, stimuleren en promotie De overheid stimuleert samen met Uneto-Vni de facilitering van de infrastructuur (uniforme werkwijze, openbare internetdatabase met opleveringsdossiers) voor het opleveren van installaties volgens de beschreven structuur. Brancheorganisaties kunnen stimuleren dat opleveringen een vanzelfsprekende plek krijgen in aanbestedingsprocedures (bijvoorbeeld door duidelijke bepalingen in de Stabu besteksystematiek ‘Voor het werk geldende voorwaarden’). De overheid zet samen met de brancheorganisaties een campagne op om woningeigenaren en opdrachtgevers te wijzen op hun verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en veiligheid van hun woningen (de zorgplicht). De verantwoordelijkheid van de aannemer voor zowel het installatieontwerp als de uitvoering en mogelijk onderhoud en beheer moet opnieuw worden benadrukt. 2 .Kennisoverdracht Brancheorganisaties stimuleren onder hun leden het verkrijgen van de noodzakelijke kennis over de oplevering van installaties. Daarnaast moeten brancheorganisaties het beter integreren van het installatieontwerp met het bouwkundig ontwerp stimuleren, met daarbij inbegrepen de voorwaarden voor beproeving en inregeling van de installaties. 3.Regelgeving Er moet worden onderzocht of onafhankelijk
toezicht op de zelfcontrole van bedrijven nodig is. Te denken valt aan steekproefsgewijze controle van opgeleverde installaties door een derde partij, indien een installateur niet gecertificeerd is voor de uitvoering van de betreffende installatie. Om de systematiek op zo groot mogelijke schaal te doen toepassen moet de optie van een wettelijke verplichting voor het hebben van een opleveringsrapport worden overwogen.
CONCLUSIE Goede functionerende installaties zijn van belang voor de veiligheid en het comfort van bewoners van nieuwbouwwoningen. Om te kunnen voldoen aan de steeds hogere energieprestatie-eisen wordt het vaststellen van de feitelijke prestaties van een opgeleverde woning essentieel. Ontwikkeling van nieuwe methoden is hiervoor niet nodig. De bestaande normen en methodieken voldoen prima om de feitelijke prestaties vast te stellen. Het is zaak deze ook systematisch, via een standaard opleverprocedure, toe te passen. Daarnaast is het raadzaam om ter afsluiting van de bouwvergunningsprocedures een vorm van opleveringscontrole verplicht te stellen. Vele andere landen kennen dit ook. Het maakt de oplevering van installaties voor alle projecten vanzelfsprekend. Uneto-VNI vraagt de overheid, Bouwend Nederland, Vereniging Eigen Huis en de Neprom om steun voor het invoeren van een dergelijke controle. De uitvoering kan via de bestaande private structuren verlopen.
BRONNEN - Adviesbureau Nieman B.V., 2007, Eindrapportage Woonkwaliteit Binnenmilieu in Nieuwbouwwoningen. - Kroese, R, F. Meijer, A. Straub, H.J. Visscher, 2009, Opleveren van installaties in nieuwe woningen, Onderzoeksinstituut OTB, TUDelft. - Duijm, F., M. Hady, J. van Ginkel & G.H. ten Bolscher, 2007. Gezondheid en ventilatie in woningen in Vathorst; onderzoek naar de relatie tussen gezondheidsklachten, binnenmilieukwaliteit en woningkenmerken. GGD Eemland, Amersfoort. - VROM, 2003, Privaat wat kan, publiek wat moet - Commissie Dekker
TVVL Magazine | 12 | 2010 COMMISSIONING
29-11-2010 11:56:19
sinds 1877
Kiefer
aardwarmte
lucht- en klimaattechniek
INDUL Hoog inducerend spleetarmatuur
Volledig tochtvrije luchtverdeling bij een ∆t tot -14K Voor constant of variabel debiet 100 … 20% Geen coanda, maar vrijstaal. Zeer geschikt i.c.m. klimaatplafonds Geringe spleetbreedte 15 of 18 mm; valt nauwelijks op Diffuse, walsarme luchtverdeling, schone plafonds
INDUCOOL Hoog inducerend hygiënisch plafondkoelpaneel
www.remon.com
Kwaliteit met hoog comfort Remon Aardwarmte Voorsprong door techniek • boringen voor WKO-systemen • levering inclusief besturing en pompen • gesloten bronsystemen tot 300 meter diep (hoe dieper de bron, hoe hoger het rendement: tot 12 kW per lus / VBWW - verticale bodemwarmtewisselaar!) • grote en kleine boormachines, geschikt voor elk terrein • indien gewenst vooraf gegaan door een geologische analyse • boorgat volledig opgevuld d.m.v. cementeren (voorschrift 2009) • méér dan 30 jaar ervaring • EGB-erkend boorbedrijf Bel vandaag nog. We staan u graag te woord! Marum 0594 64 80 80
| Dalfsen 0529 43 50 40
| Ospel 077 466 00 45
Met grote afstand het beste plafondkoelpaneel In ieder plafond (sierlijk) inpasbaar Tochtvrije werking bij 13°C inblaas en GKW 14/16°C Hoge koelcapaciteiten: 150 W/m² of 500 W/m¹ Zeer geschikt als vermogensaanvulling op klimaatplafonds
DYWAG GEBOUWSIMULATIE IN DE NIEUWE GENERATIE BINK SOFTWARE
CONCRETCOOL Betonkernactivering met lucht Ventileren en koelen in één systeem Ventilatielucht van 12°C wordt in de koelbuis verwarmd naar 21°C Tegelijkertijd wordt het betondek gekoeld
Voor het berekenen van:
Thermisch comfort en luchtkwaliteit worden verbeterd Meer voor minder en besparing van 50% op energiekosten
• Energiegebruik • Koellast • Warmtelast • Comfort • Thermische simulatie • Temperatuuroverschrijding
Vraag nu een gratis demo aan via www.dywag.nl. Navos Klimaattechniek B.V. Kleveringweg 20, 2616 LZ Delft T +31-15-215 37 28
TM1210_remon_bink_navos_23.indd 23
W www.navos.nl
E navos@navos.nl
BINK software BV - T 078 614 85 26 dywag@binksoftware.nl - www.binksoftware.nl
29-11-2010 12:00:32
Voorzichtigheid geboden
Terugstroombeveiligingen in brandblusleidingen Het plaatsen van terugstroombeveiligingen in brandblusleidingen geeft soms aanleiding tot ernstige lekkages. Dit oriënterende onderzoek geeft aan dat opwarming van een leiding een mogelijke oorzaak kan zijn. Het voorkomen van opwarming is niet alleen belangrijk voor het voorkomen van ongewenste bacteriegroei maar ook ter voorkoming van lekkages. Ing. J. ( Johan) van den Brink, Hogeschool Rotterdam / Econosto
De laatste jaren komt het enkele keren per jaar voor dat buisverbindingen of appendages in drinkwaterleidingen spontaan breken of losraken. De manier van falen van het hulpstuk of de buisverbinding wijst op de richting van een veel te hoge druk. De fabrikant wijst dan ook meestal een claim af omdat er duidelijk sprake is geweest van een hogere druk dan waarvoor de buisverbinding of het appendage is ontworpen. Opvallend is dat het weinig of niet doorstroomde leidingdelen betreft die van het drinkwaternet zijn gesepareerd met een EA terugstroombeveiliging. Drukverhoging door het oplaadeffect achter terugstroombeveiligingen in deze leidingnetten is niet waarschijnlijk door het ontbreken van snelsluitende toestellen. Enkele schadegevallen betreffen appendages in drinkwaterleidingen die worden gebruikt als brandblusleiding. Deze leidingen staan bloot aan ongewenste opwarming. Daarom is een oriënterend onderzoek gedaan naar de drukverhoging door het opwarmen van afgesloten leidingen. In het verleden werden er terugstroombeveiligingen in de directe nabijheid van de brandslanghaspels geplaatst. De voeding van de brandslanghaspels stond, zonder tussenplaatsing van een terugstroombeveiliging, in verbinding met de rest van de drinkwaterinstallatie. Het opwarmen van een deel van het leidingnet, met de bijbehorende uitzetting van het water, gaf een beperkte drukverhoging.
24
TM1210_vdbrink_2013.indd 24
Het uitzettende water comprimeerde immers het water in het gehele leidingsysteem. Indien ergens een warmwatertoestel met een inlaatcombinatie was geplaatst werd de druk in het gehele systeem zelfs automatisch begrensd op 0,88 MPa (de openingsdruk van een veiligheid ligt maximaal 10 % boven de afsteldruk). Tegenwoordig worden brandslanghaspels bij voorkeur op een aparte groep aangesloten die is voorzien van een EA terugstroombeveiliging. Bij opwarming van het leidingdeel achter de EA beveiliging kan een aanzienlijke drukstijging optreden. In veel gevallen zal de EA beveiliging defect raken, water doorlaten en zal daarmee de drukstijging worden beperkt.
loopt de druk dan snel op [3]. Tegelijk wordt door het opwarmen van het buismateriaal ook het buisvolume vergroot [1]. Als laatste zal, door de oplopende druk en de elasticiteit van het buismateriaal, het volume van de buis verder toenemen tot een evenwicht met de druk (materiaalspanning) is bereikt[4].
BEPROEVING Op de Hogeschool Rotterdam is een proefmodel gemaakt van 1,3 m koperen buis 32,4 x 35 mm.
TEMPERATUUR ONDER DAK De temperatuurverhoging en de bijbehorende opwarming van de drinkwaterleidingen in hoge hallen en in verlaagde plafonds onder daken moet niet worden onderschat. Met name in oude gebouwen met niet of slecht geïsoleerde houten platte daken en een verlaagd plafond kan de temperatuur hoog oplopen. Onderstaande meting is gedaan tijdens enkele warme zomerdagen en geeft de temperatuur aan van een op de drinkwaterleiding gemonteerde thermokoppel.
DRUKVERMEERDERING Bij het opwarmen van water in een buisleiding wordt het volume van het water groter (zie formulekader) [2]. In een afgesloten ruimte
-Figuur 1- Kogelkraan gescheurd bij 3,5 x de nominale druk.
TVVL Magazine | 12 | 2010 VEILIGHEID
29-11-2010 12:09:23
Voor de uitzetting van de buis geld; [1]
Voor de uitzetting van water geld [2]
Voor het oplopen van de druk bij volume vermeerdering geld [3]
Voor de volume vergroting door druk geld [4]
-Figuur 2-
σ = F .A -Formulekader-
De resultaten zijn overigens onafhankelijk van de lengte. In alle formules komt de lengte of het volume voor. De lengte van het afgesloten leidingdeel is dus niet van invloed op de drukverhoging. In deze buis zijn de benodigde hulpstukken gemonteerd. De hulpstukken zijn voorzien van een manometer klasse 1, een kogelkraan PN 40 en een ontluchtingsschroefje. Aan de buitenzijde is een verwarmingslint van 100 W gewikkeld en aan de onder en bovenzijde is een thermokoppel bevestigd. Omdat in brandblusleidingen “dood” water aanwezig is wordt aangenomen dat er geen of weinig gassen meer in het water aanwezig zijn. Het model is daarom gevuld met gekookt water om vooraf zoveel mogelijk gas te verwijderen. Na ontluchten is het model langzaam verwarmd. De kogelkraan laat door bij een druk van 7 MPa. Deze is daarna voorzien van een plug. Bij een druk van 9,2 MPa (92 bar) is het ontluchtingsschroefje bezweken en is de meting gestopt. Gezien de wijze van meten moet de meting als indicatief worden gezien.
Blauw Rood Groen -Figuur 3-
-Figuur 4- De druk bij het bezwijken van het ontluchtingsschroefje.
Temperatuur °C
Druk gemeten MPa
26
0
33,5
3
2,65
36,8
5
3,8
40,9
7,5
5,2
43,9
8
6,3
49
9
8,1
RESULTATEN De resultaten staan in tabel 1. Een mogelijke verklaring voor de afwijking tussen gemeten en berekende resultaten is dat ter plaatse van hulpstukken en eindkappen de E modulus vrijwel geen rol speelt. In de praktijk zal zelden een geheel leidingnet worden opgewarmd. Bepalend voor de drukverhoging is niet alleen de temperatuurstijging van de leiding en de lekdichtheid van de terugstroombeveiliging maar ook de verhouding tussen buisdelen die wel en niet worden opgewarmd. Het rekenvoorbeeld in tabel 2 toont een
TVVL Magazine | 12 | 2010 VEILIGHEID
TM1210_vdbrink_2013.indd 25
volume drukloze koude buis. volume vermeerdering buis door opwarming. volume vermeerdering buis door de oplopende druk en de elasticiteit van het buismateriaal.
Druk berekend MPa
-Tabel 1-
leiding van 10 m die eerst geheel en daarna over 1 m 20 K wordt opgewarmd.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN - Het bezwijken van leidingsystemen door
drukverhoging, ontstaan door ongewenste opwarming, is mogelijk. - Het opwarmen van drinkwaterleidingen moet te allen tijde worden voorkomen. Ook voor leidingdelen waar de bacteriologische kwaliteit minder belangrijk lijkt, zoals
25
29-11-2010 12:09:28
Diameter
l zonder opwarming
l met opwarming
Drukverhoging Δ P
28 mm
0m
10 m
7 MPa
28 mm
9m
1m
0,770 MPa
-Tabel 2-
bij brandblusleidingen moet opwarming worden voorkomen ter beperking van de maximale druk. - Indien opwarming van een leidingdeel achter een terugstroombeveiliging is te verwachten, is het noodzakelijk om een drukveiligheid te plaatsen om bezwijken van onderdelen van het leidingnet te voorkomen. Bij het plaatsen van een drukveiligheid moeten er maatregelen worden genomen om de installatie op de juiste druk te kunnen beproeven. - Nader onderzoek moet worden gedaan naar de drukverhoging en de invloed op de levensduur bij andere buismaterialen dan koper.
-Figuur 5- Drukveiligheid 8 bar.
Klimaatvak Dé vakbeurs voor airconditioning, luchtbehandeling en koudetechniek
Gorinchem 1, 2 en 3 maart 2011
Tevens vindt dan Installatie ! Vakbeurs plaats
Openingstijden: 13.00-21.00 uur
y! Nu ook in Venraurs e Installatie Vakb 2011 ril 12, 13 en 14 ap
Evenementen
HAL
HARDENBERG GORINCHEM VENRAY
26
TM1210_vdbrink_2013.indd 26
Evenementenhal Gorinchem Franklinweg 2 4207 HZ Gorinchem T 0183 - 68 06 80 F 0183 - 68 06 00 E gorinchem@evenementenhal.nl I www.evenementenhal.nl
Ons evenement.
UW MOMENT.
TVVL Magazine | 12 | 2010 VEILIGHEID
29-11-2010 12:09:30
Ervaring en kennis
Kieback&Peter heeft ruim 80 jaar ervaring op het gebied van meet- en regeltechniek in kleine tot grote gebouwen. Hierbij zijn veel scholen en universiteitsgebouwen, zoals de Stenden Hogeschool in Leeuwarden, de Bredeschool in Aalsmeer, ruim 15 scholengemeenschappen van de Carmel Stichting en gebouwen op de campus van de Universiteit Twente. Ook op het gebied van renovatie is Kieback&Peter succesvol. Zo hebben zij ondermeer een aantal gebouwen van de Universiteit Leiden gerenoveerd en 12 locaties van SOOOG in de provincie Groningen. Met Kieback&Peter is de toekomst veelbelovend. Het bedrijf is toonaangevend met eenvoudige Touch Screen- en draaiknopbediening en ĂŠĂŠn van de weinige bedrijven die componenten en totaaloplossingen aanbieden voor alle niveaus: zowel voor gebouwbeheer, automatisering als het veldniveau. Met een adequate service en een flexibiliteit die zijn weerga niet kent.
Volmaakt? Dat ervaart u, als u ons belt. Technologie voor Gebouwautomatisering
Kieback&Peter Nederland B.V. (0341) 27 80 20 info@kieback-peter.nl www.kieback-peter.nl
TM1210_kieback_27.indd 27
29-11-2010 12:10:59
Anz_DLQL_4C:Anz_VFL_Volumenstrbegr_A4_4c
04.05.2010
11:15 Uhr
Seite 1
COMFORTABEL VOORDEEL
SCHERPE INTRODUCTIEKORTING TROX rooster DLQL vernieuwd...
Scherpe prijs
Snelle levertijd
Eenvoudige montage
Standaard inleg T-profiel
En optimaal comfort van TROX
Interesse? Vraag een proefmodel aan bij Merford Klimaattechniek
The art of handling air
KLIMAATTECHNIEK POSTBUS 160 4200 AD Gorinchem TM1210_merford_33.indd 33
telefoon 0183 - 64 38 00 telefax 0183 - 62 64 40 e-mail: kli@merford.nl www.merford.nl / www.trox.nl 2-12-2010 10:32:31
boekbespreking
Protocollen prestatiemeting commerciële gebouwen Ondanks dat veel gebouwen claimen ‘groen’, ‘laag-energetisch’ of ‘goed presterend’ te zijn, is het slechts zelden duidelijk op welk bewijs of data deze claims zijn gebaseerd. Indien claims over bijvoorbeeld een hoge prestatie geloofwaardig moeten zijn, dan is het essentieel dat een gangbare set meetdata wordt gebruikt en dat de resultaten worden afgezet tegen zinvolle en relevante benchmarks. Dergelijke protocollen zijn ook nodig om bruikbare feedback te geven aan ontwerpers en beheerders, wanneer de gemeten prestatie niet overeenkomt met de ontwerpuitgangspunten en verwachtingen.
thoden, die voorzien in een eerste indruk van de jaarlijkse prestatie op gebouwniveau. -Specificaties op het Gemiddeld niveau geven meetmethoden, die voorzien in aanvullende data over de maandelijkse gebouwprestatie op hoofdlijnen van het systeemniveau. -Specificatie op het Uitgebreid niveau geven meetmethoden, die voorzien in meer gedetailleerde en uitgebreide analysen, bedoeld voor gebouweigenaren die meer inzicht willen krijgen in de dagelijkse of wekelijkse prestatie van een gebouw op systeem- of apparaatniveau.
Vertaling van de bespreking van het boek ‘Performance measurement protocols for commercial buildings’, door ir. L. (Lisje) Schellen, promovenda bij de unit Building Physics & Systems van de TU Eindhoven
De informatie die wordt gepresenteerd voor elk van de zes prestatiecategorieën bevat informatie over de achtergrond, de definitie van de meetparameters, instrumentatietypes, analyse- en evaluatiemethoden, standaarden en benchmarks en de beperkingen over de toepassing van de meetprotocollen. Een uitgebreide samenvattingtabel in Hoofdstuk 2 in het boek dient als snelle referentiegids voor alle protocollen die zijn gepresenteerd in het boek. De tabel vat de belangrijkste meetmethoden en meeteenheden samen voor de zes prestatiecategorieën. Een comité van industriële experts, samengesteld door ASHRAE, USGBC en CIBSE, heeft samengewerkt voor het ontwikkelen van deze publicatie.
Het boek ‘Performance measurement protocols for commercial buildings’ voorziet in een set van gestandaardiseerde protocollen, die kunnen worden toegepast voor het beoordelen van de gebouwprestatie, binnen een range van nauwkeurigheden en kosten. Deze kunnen zowel worden toegepast in de Verenigde Staten als internationaal. De protocollen stellen vast; wat, hoe en hoe vaak dient te worden gemeten, voordat het kan worden opgenomen in het beheer- en onderhoudsplan van het gebouw. De protocollen zijn ontwikkeld voor zes verschillende prestatiecategorieën: energie, water, thermisch comfort, binnenluchtkwaliteit (IAQ), verlichting en akoestiek, elk op drie niveaus. -Specificaties op het Basisniveau geven eenvoudige, goedkope meetme-
34
TM1210_boekbespreking_2.indd 34
SAMENVATTING Noodzaak standaard protocollen Voor het veilig stellen van de eindige energiebronnen, het reduceren van de energievraag, energiekosten en CO2-emissies, dient het ener-
TVVL Magazine | 12 | 2010 BOEKBESPREKING
30-11-2010 11:02:09
giegebruik en waterverbruik van nieuwe en bestaande gebouwen significant te worden verminderd. Tegelijkertijd dienen gebouwen comfortabel te zijn; een juiste binnentemperatuur, goed geventileerd, goed verlicht en een goede akoestiek. Ondanks dat er veel gebouwen zijn in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk die claimen “groen”, “laag energetisch” of “goed presterend”te zijn, is het slechts zelden duidelijk op welk bewijs of data deze claims zijn gebaseerd. Dergelijke claims kunnen niet geloofwaardig zijn zonder dat gestandaardiseerde protocollen zijn toegepast voor het beoordelen van de gebouwprestatie. Dit geldt zowel in de Verenigde Staten als internationaal. Wanneer claims over een superieure gebouwprestatie geloofwaardig moeten zijn, dan is het essentieel dat een gangbare set meetdata wordt gebruikt en dat de resultaten worden afgezet tegen zinvolle en relevante benchmarks. Dergelijke protocollen zijn ook nodig om bruikbare feedback te geven aan ontwerpers en beheerders, wanneer de gemeten prestatie niet overeenkomt met de ontwerpuitgangspunten en verwachtingen. Dit boek voorziet daarom in een set van gestandaardiseerde protocollen die kunnen worden toegepast voor het beoordelen van de gebouwprestatie, voor een bepaalde range van nauwkeurigheden en kosten. Deze protocollen hebben als doel te voorzien in een accurate vergelijking van de gebouwprestatie van commerciële gebouwen over de gemeten energie, water en binnenkwaliteit (IEQ; thermisch comfort, binnenluchtkwaliteit (IAQ), verlichting en akoestiek). Er dient energie en water te worden bespaard, terwijl acceptabele niveaus over de service van het gebouw voor de gebruikers moeten worden gehandhaafd. Er zijn benchmarks opgenomen waardoor een vergelijking mogelijk is met referentiegebouwen. Het doel van de protocollen De protocollen geven aan wat dient te worden gemeten, hoe moet worden gemeten (instrumentatie en locaties) en hoe vaak moet worden gemeten, zodat de resultaten kunnen worden gebruikt voor het beheersplan en het onderhoudsplan van het gebouw. De protocollen zijn ontwikkeld voor zes verschillende prestatiecategorieën; energie, water, thermisch comfort, binnenluchtkwaliteit (IAQ), verlichting en akoestiek, elk op drie niveaus: Basis, Gemiddeld en Uitgebreid. Aan de hand van de protocollen kunnen keuzes worden gemaakt over het eenduidig karakteriseren van de gebouwprestatie van de gebouwvoorraad en een vergelijking met geschikte benchmarks. De basisprotocollen hebben als doel om op
TVVL Magazine | 12 | 2010 BOEKBESPREKING
TM1210_boekbespreking_2.indd 35
een eenvoudige en goedkope wijze inzicht te geven in de jaarlijkse prestatie op gebouwniveau. Wanneer de resultaten hiervan uitwijzen dat er behoefte is aan verder onderzoek, dan kunnen de protocollen van het gemiddelde niveau meer inzicht geven in de maandelijkse gebouwprestatie in hoofdlijnen op systeemniveau. De uitgebreide meetprotocollen bieden methoden die voorzien in een meer gedetailleerde en uitgebreide analyse, bedoeld voor gebouweigenaren die meer inzicht willen krijgen in de dagelijkse of wekelijkse prestatie van een gebouw op systeem- of apparaatniveau. Achtergrond en samenvatting De presentatie van de protocollen begint met een overzicht van dit boek en hoe het dient te worden gebruikt (Hoofdstuk 11). De achtergrond en geschiedenis zijn weergegeven voor de zes prestatiecategorieën. Deze informatie beschrijft de basis van de metingen (inclusief definities van de meetparameters) en instrumentatietypen (zowel subjectief, bijvoorbeeld gebruikersenquêtes, als gemeten). Daarnaast worden de analyse- en evaluatiemethoden weergegeven voor het karakteriseren en kwantificeren van de meetsets, standaarden en benchmarks. Ook worden de beperkingen aangeduid over het toepassen van de meetmethoden. Ondanks dat de focus primair is gericht op procedures en methoden die worden gebruikt in de Verenigde Staten, worden ook de procedures en methoden bediscussieerd die internationaal, en voornamelijk in Europa worden gebruikt ( bijvoorbeeld de ISO standaarden, CIBSE en CEN-standaarden en literatuur). Hoofdstuk 2 geeft een uitgebreide samenvatting van de belangrijkste meetmethoden en –eenheden voor de zes prestatiecategorieën op het Basis, Gemiddeld en Uitgebreid niveau; dit is weergegeven in Tabel 2-1. Voor elke categorie zijn de methoden en eenheden beschreven aan de hand van drie subonderdelen: -beschrijvende informatie; - subjectieve metingen (bijvoorbeeld gebruikersenquêtes); -fysische metingen. Eveneens is een kostenrange gegeven voor elke categorie over het personeel en instrumentatie wat benodigd is. Deze tabel dient als een snelle referentiegids voor alle protocollen die worden gepresenteerd in het boek. Deze tabel is uitermate geschikt voor de oppervlakkige lezer. Hoofdstuk 3 presenteert de Basis-protocollen voor de zes meetcategorieën. In elke categorie worden weergegeven: de doelstelling(en) (het doel van de meting), meetmethoden en kosten (hoe dienen de metingen te worden gedaan), eenheden (wat dient te worden gemeten) en
de evaluatie van de prestatie aan de hand van een benchmark (waar dienen de metingen mee te worden vergeleken). - Voor energie zijn er drie benodigde datasoorten: (1) basis gebouwkarakteristieken die benodigd zijn voor het uitdrukken van de prestatie en voor het maken van een vergelijking, (2) het jaarlijkse energiegebruik op gebouwniveau en de jaarlijkse kosten voor alle elektriciteit en brandstoffen die zijn gebruikt en (3) de jaarlijkse energie- en kostenindices. - Het waterverbruik op Basisniveau bevat het periodieke en totale waterverbruik en watermeterstanden die worden gebruikt voor de kostenberekening, inclusief jaarlijkse data per gebouw en gebruiker. Er zijn benchmarks beschikbaar per gebouwtype voor gebouwen in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Europa. - Basisdata voor het meten van het thermisch comfort zijn gebaseerd op analysen van klachten, gebruikersenquêtes, beheerenquêtes en (in situaties waar zich problemen hebben voorgedaan) momentopnamen van de thermische omgeving die zijn gemaakt met handmeetapparatuur waarbij de data onmiddellijk kan worden afgelezen. - Evaluatie van de IAQ op Basis niveau vereist dat: wordt bepaald of het gebouw een ‘Environmental Protection Agency (EPA)’ niet bereikbare zone is (EPA 2008a), een beoordeling van de ligging, een evaluatie van de gebruikerstevredenheid en een beoordeling aan de hand van een vergelijking met benchmarks. Daarnaast dient te worden nagegaan in hoeverre wordt voldaan aan de ventilatievoudprocedure die is beschreven in de ANSI/ASHRAE Standaard 62.1 ‘Ventilation for Acceptable Indoor Air Quality’ (ASHRAE 2007b). - De kwaliteit van de verlichting op het Basis niveau omvat het beoordelen van de tevredenheid van de gebruikers, het identificeren van problemen die bestaan voor de verlichting inclusief een suggestie naar de oorzaken ervan en plaatselijke metingen van de verlichtingssterkte in representatieve ruimten. - De evaluatie van de akoestiek op het Basisniveau bevat beschrijvingen van: de ruimte, de afwerking van de ruimte en de locatie van geluidsbronnen. Daarnaast dient een gebruikersevaluatie plaats te vinden om inzicht te krijgen in de akoestische problemen. Ook dient het A-gewogen geluiddrukniveau te worden gemeten in de bezette ruimten. De hoofdstukken 4-9 geven de protocollen weer voor het Gemiddelde en Uitgebreide niveau voor de zes categorieën. Deze protocollen zijn bedoeld voor gebouweigenaren en beheerders die meer inzicht willen krijgen in
35
30-11-2010 11:02:11
de gebouwprestatie en een hoog betrouwbaarheidsniveau vereisen over de gebouwprestatie. Op deze niveaus wordt de prestatie frequenter en op kleinere schaal gemeten dan de jaarlijkse metingen op gebouwniveau binnen het Basisniveau. Zoals ook het geval is voor de protocollen binnen het Basisniveau, geeft elke categorie de doelstellingen, meetmethoden, kosten, eenheden en de evaluatie van de prestatie en vergelijking met bechmarks weer. Hoofdstuk 4 presenteert de protocollen voor de energieprestatie binnen de hogere niveaus. Het doel is om de trends van het energiegebruik te karakteriseren, analyseren en begrijpen en om te bepalen waar verbeteringen in de prestatie kunnen worden behaald. Het Gemiddeld niveau focust voor de hoofdlijnen van het gebouwsysteem op het maandelijkse of wekelijkse energiegebruik voor bezette perioden versus onbezette perioden. Op dit niveau wordt gebruik gemaakt van inverse gebouwmodellen. Het Uitgebreide niveau echter, focust op dagelijkse of uurlijkse data op systeem- en apparaatniveau. Geavanceerde diagnostische technieken, zoals gekalibreerde gebouwsimulaties, gekoppeld met metingen en energiegegevens van de apparaten kunnen worden gebruikt om een referentie benchmark van het gebouw te creëren. - De evaluatie van het waterverbruik binnen de hogere niveaus wordt behandeld in Hoofdstuk 5. De metingen op het Gemiddelde niveau bieden verbeterde feedback door de waterstroom van de wijk en het gebouw van elkaar te scheiden dit gebeurt door gebruik te maken van de watermeter die aanwezig is in het gebouw en de watermeter die voor de wijk beschikbaar is. Het doel van het Geavanceerde niveau is om zoveel als mogelijk componenten te meten die water gebruiken. Zo is het mogelijk om meer inzicht te krijgen in de gebruikerspatronen, de invloed van de omgeving en de vuilwaterstromen. De meters worden meestal maandelijks afgelezen waarbij de piekmaand wordt genoteerd. - In Hoofdstuk 6 worden de protocollen over thermisch comfort voor de hogere niveaus gepresenteerd. Het Gemiddelde niveau registreert de fysische omgeving, gekoppeld met de concurrerende ‘instantane’ gebruikerservaring. De doelstelling is om het regelsysteem te optimaliseren zodat wanneer het systeem faalt de effecten daarvan worden geminimaliseerd. Daarnaast is het doel om de responsies van de gebruikers af te stemmen op de fysische metingen, zodat deze kunnen worden vergeleken met bestaande databases waarin het comfort van gebruikers is geregistreerd. Ook kunnen de responsies worden vergeleken met het thermisch comfort dat is voorspeld met behulp van een simulatiemodel. Metingen op het Geavanceerde niveau omvatten een gedetailleerde beoordeling van complexe omgevingen en beheersystemen die de gebruikers beïnvloeden, inclusief onderzoek naar asymmetrische en dynamische omgevingen. - De IAQ op hogere niveaus is het onderwerp in Hoofdstuk 7. De doelen op het Gemiddelde niveau bevatten zowel de doelen van het Basis niveau als het bepalen of de ventilatiehoeveelheden voldoende zijn in alle geklimatiseerde ruimten. Daarnaast dient te worden bepaald of de mogelijke vervuilingsbronnen lokaal zijn of dat deze gedistribueerd worden. Op het Geavanceerde niveau wordt aan de hand van de metingen een basisniveau vastgesteld over de langdurige beoordeling van verontreinigingen. Tevens worden op dit niveau de mogelijke verontreinigingen geïdentificeerd die van belang zijn (CoC). - In Hoofdstuk 8 worden de protocollen voor de twee hoogste niveaus behandeld die ingaan op de kwaliteit van de verlichting. De metingen binnen het Gemiddelde niveau bevatten een diagnostisch onderzoek naar de gebruikerstevredenheid over de verlichting. Daarnaast worden de verlichtingssterkte, helderheid en oncomfortabele verblinding onderzocht voor het volledige onderzoeksgebied. Het Geavanceerde niveau omvat metingen van de verlichtingssterkte, helderheid en oncomfortabele verblinding; gemeten met behulp van HDR (high dynamic range) fotografie.
36
TM1210_boekbespreking_2.indd 36
- Hoofdstuk 9 presenteert de protocollen voor de beoordeling van de akoestiek. Op het Gemiddelde niveau worden gedetailleerde metingen verricht over het achtergrondgeluid zodat deze worden vergeleken met ééngetals aanduidingen zoals geluidcriteria (noise criteria, NC), ruimte criteria (room criteria, RC) en gebalanceerde geluidcriteria (balanced noise criteria, NCB). Ook kunnen deze worden vergeleken met plaatselijke metingen van de nagalmtijd. Op deze manier kan er een algemene beoordeling worden gegeven over de prestatie binnen het spraakgebied. Op het Geavanceerde niveau wordt de privacy van spraak beoordeeld en de prestatie binnen het spraakgebied voor ruimten met een speciaal doel. Ook worden binnen dit niveau metingen verricht over de geluiden trillingsisolatie van de constructie zowel voor bronnen buiten de ruimten, als de isolatie tussen ruimten onderling. In de bijlagen zijn aanvullende details opgenomen over de metingen en instrumentatie. Daarnaast zijn voorbeelden, een begrippenlijst van definities en acroniemen en een referentielijst opgenomen.
VOORWOORD Achtergrond In het voorjaar van 2005 heeft de US Green Building Council (USGBC) de ASHRAE benaderd om een onderzoek in te stellen naar de ontwikkeling van protocollen waarmee de prestatie kan worden gemeten. Aan de hand hiervan heeft de ASHRAE een werkgroep gevormd die een studie moesten ontwikkelen voor het verrichten van een voorbereidend onderzoek naar relevante documenten en het ontwikkelen van aanbevelingen naar de ASHRAE Technology Council toe over hoe verder te gaan. In januari 2006 was het voorbereidend onderzoek afgerond. De resultaten van dit onderzoek duidden aan dat er behoefte is aan richtlijnen voor het meten en rapporteren van de prestatie van nieuwe en bestaande commerciële gebouwen; korte en lange termijn werkzaamheden werden voorgesteld om deze richtlijnen te realiseren. Voor de korte termijn werd voorgesteld dat een ASHRAE-protocol diende te worden ontwikkeld voor een snelle disseminatie in een speciale publicatie van ASHRAE. Voor de lange termijn werd een ASHRAE-standaard of richtlijn aanbevolen, die zou moeten zijn gebaseerd op bestaande ASHRAE-standaarden, richtlijnen en andere documenten waarin eenduidige methoden voor het meten, weergeven en het vergelijken van het energiegebruik, waterverbruik en binnenklimaat (IEQ) van gebouwen worden gepresenteerd. Deze documenten zouden onmiddellijk bruikbaar zijn voor andere organisaties, inclusief het USGBC, The Chartered Institution of Building Service Engineers (CIBSE), het American Institute of Architects (AIA), de Illuminating Engineering Society of North America (IES), het U.S. Environmental Protection Agency (EPA), het U.S. Department of Energy (DOE), de U.S. General Services Administration (GSA), de U.S. Military International Energy Agency (IEA), de Europese Unie en andere organisaties die zijn geïnteresseerd in duurzaam ontwerpen en gebouwprestatie. De ASHRAE, USGBC en CIBSE rondde in augustus 2007 een uitgebreide literatuurevaluatie af, waarin meer dan 400 documenten werden geëvalueerd. Deze documenten werden met behulp van experts beoordeeld voor de bruikbaarheid ervan voor de protocollen. Gebaseerd op dit literatuuronderzoek, werd het boek geschreven door een comité samengesteld uit experts uit de industrie. Dit comité ontwikkelde protocollen en procedures voor het meten van de prestatie van commerciële gebouwen, inclusief het energiegebruik, het waterverbruik en de volgende elementen over de IEQ: het thermisch comfort, de binnenluchtkwaliteit (IAQ), de verlichting en de akoestiek. Dit boek adresseert de korte termijn behoeften die hierboven zijn beschreven. Aan de hand van de gebruikerservaringen zal het boek worden aangepast en bijgewerkt. Latere versies zullen waarschijnlijk verschijnen in de vorm van een ASHRAE-standaard of richtlijn. Ondanks
TVVL Magazine | 12 | 2010 BOEKBESPREKING
30-11-2010 11:02:11
dat het boek is ontwikkeld door een groep van gebouwprestatie experts, zal het ontvankelijk zijn voor constructieve feedback en gebruikerservaringen. Aan de hand hiervan zullen de protocollen worden aangepast en bijgewerkt om zo beter af te stemmen op de toepassing van de gebruiker. Doel Het doel van dit boek is om in protocollen te voorzien voor operationele prestatiemetingen van in gebruik zijnde commerciële gebouwen. Voor het verminderen van het energiegebruik en de CO2-emissies, is het noodzakelijk om het energiegebruik en waterverbruik te meten. Aan de hand hiervan kan een systematische basis voor het gebouwmanagement worden gerealiseerd. Tegelijkertijd dient een acceptabel niveau over de gebouwservice voor de gebruikers te worden gehandhaafd. Dit boek biedt gestandaardiseerde en eenduidige protocollen voor het meten van de energie-, water- en IEQ prestatie van commerciële gebouwen. Voor gebouweigenaren bieden deze protocollen heldere procedures voor de evaluatie van de effectiviteit van het beheermanagement van het gebouw en mogelijke kostenbesparingen. Daarnaast worden benchmarks gepresenteerd voor een realistische vergelijking met andere gebouwen, zodat kan worden gekeken hoe goed het gebouw presteert. Voor facilitaire beheerders wordt aangeduid wat dient te worden gemeten en hoe, zodat dit kan worden meegenomen in het beheer- en onderhoudsplan (O&M) van het gebouw. Het resultaat dient voor het bewerkstelligen van een geverifieerde beheerprestatie voor het portfolio van de gebouweigenaar. Dit kan worden bewerkstelligd door het nagaan van de werkelijke kostenbesparingen voor het beheer over de tijd. Dit boek biedt een overzicht van protocollen of procedures voor de operationele prestatiemetingen van commerciële gebouwen inclusief het energiegebruik en waterverbruik en de IEQ. De energieprotocollen zijn toepasbaar voor alle energievormen, inclusief elektriciteit, gas, olie, wijkverwarming en -koeling en duurzame energiebronnen. De protocollen voor het
TVVL Magazine | 12 | 2010 BOEKBESPREKING
TM1210_boekbespreking_2.indd 37
waterverbruik zijn toepasbaar voor individuele faciliteiten of meters. De protocollen voor de IEQ zijn te gebruiken voor het thermisch comfort, de IAQ, de verlichting en de akoestiek. De kosten- en broninformatie worden bediscussieerd in elke sectie. Deze protocollen dekken het volgende niet: - methoden voor het verrichten van steekproeven die worden gebruikt voor vraaggestuurde managementprogramma’s, die werken met een groot schaalniveau; - het beoordelen van een goede prestatie aan de hand van berekeningen of simulaties; - meetstandaarden; - grote industriële belastingen; - controle- of aanstellingsprocedures; - campussen of groepen gebouwen; - de impact van koolstof of andere emissies.
Met de gestandaardiseerde, eenduidige gebouwprestatie protocollen die hier zijn gepresenteerd is een duidelijke basis gegeven voor het beoordelen van claims voor een hoge gebouwprestatie. Een dergelijke basis biedt oordelen voor gebouweigenaren, huurders, ontwerpers, investeerders en analisten. ‘Performance measurement protocols for commercial buildings’ is een uitgave van ASHRAE, dat hiervoor samenwerkte met Chartered Institution of Building Service Engineers (CIBSE) en U.S. Green Building Council (USGBC). Meer informative is verkrijgbaar via: www. ashrae.com.
37
30-11-2010 11:02:13
interview
Arjan Stouthart
38
TM1210_interview.indd 38
TVVL Magazine | 12 | 2010 interview
30-11-2010 11:07:44
Inspectie: lusten en lasten Het hoofd in de wolken, maar met beide benen stevig op de grond. Arjan Stouthart (26) is niet vies van een snufje idealisme, maar kent tegelijkertijd de beperkingen van zijn vakgebied. Als bedrijfsleider bij het Woerdsense Kromwijk Inspectie & Advies BV zwaait hij sinds 2008 de scepter over vijf inspecteurs. Terugkerende thema in zijn betoog; het enthousiasme om te voldoen aan regelgeving is grotendeels afwezig bij gebruikers van elektrotechnische installaties, maar bewustwording en marktvraag dragen wel een steentje bij om
voor de veiligheid van de werknemers. Daar valt ook de veiligheid van de installaties onder. De werkgever kan echter privaatrechtelijke regelingen treffen, waarbij hij de verantwoordelijkheid aan de verhuurder van het pand overdraagt of aan andere partijen. Hij blijft dan wel het eerste aanspreekpunt. Ik maak regelmatig mee tijdens acquisitiegesprekken dat partijen daarover niet goed hebben nagedacht en niet goed op de hoogte zijn van hun precieze verantwoordelijkheden. Dat heeft ook consequenties voor de tussentijdse inspecties die wij uitvoeren. NEN 3140 “Eigenlijk moet er één keer in de vier jaar een tussentijdse inspectie volgens de NEN 3140 en NEN 3140 & NEN-EN 50110 (SPE:1998) plaatsvinden. Dat is geen vaststaand gemiddelde, uiteraard hangt het af van de installatie. De praktijk is wel anders. Bedrijven komen echt niet bij je aankloppen voor een inspectie. Meestal moet ik eerst een telefoontje plegen om ze eraan te herinneren. En dan nog maak je mee dat de inspectie wordt afgeketst. ‘We hebben geen budget’, klinkt er dan of ‘het gaat al vier jaar prima, waarvoor hebben we die inspectie nodig?’.” ‘Resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst’. Hoewel deze volkswijsheid al is doorgesijpeld in brede lagen van de samenleving, wil die in de gauwigheid nog wel eens worden vergeten. Wat op het eerste gezicht prima lijkt te functioneren, kan al aan het einde van zijn Latijn zijn. “Bij verouderde installaties treffen we dikwijls lekstromen aan. Daarnaast komen we ook tijdens dit soort inspecties de verwisseling van B- en C-automaten tegen, verkeerd gebruik van stekkerblokken of thermische blokken die op maximaal zijn ingeschakeld.”
twijfelaars over de streep te trekken. Drs. W. (Wietse) Buma, Merlijn Media BV NEN 1010 NEN 1010 is dé norm voor de e-installateur voor laagspanningsinstallaties. Deze norm bevat de minimumveiligheidseisen waaraan laagspanningsinstallaties in de woningbouw, utiliteitsbouw en in de industrie moeten voldoen. Hoewel deze eisen over het algemeen duidelijk zijn omgeschreven, stuiten de inspecteurs van Kromwijk Inspectie & Advies regelmatig op missers. “Verwisseling van B- en C-automaten, aardlekschakelaars die niet goed worden toegepast, revisietekeningen die niet zijn bijgewerkt en achterhaald op de dag van de oplevering”; Stouthart somt moeiteloos de meest populaire fouten op. Over de oorzaken moet hij langer nadenken. “Tijdsdruk speelt een grote rol. Zeker bij het maken van revisietekeningen. Kennisachterstand is ook een belangrijke factor. Kleine installateurs zijn soms niet eens op de hoogte van updates van de NEN 1010. En ik kom nogal eens gevallen tegen waarin de werktekeningen niet worden gecontroleerd voordat de installateur naar de bouw gaat of monteurs na afloop elkaars werk controleren. Dat klopt niet, je hebt een onafhankelijke inspectie nodig.” AANSPRAKELIJKHEID Een complicerende factor in dit geheel is de juridische aansprakelijkheid. “Volgens de Arbowetgeving is een werkgever verantwoordelijkheid
TVVL Magazine | 12 | 2010 interview
TM1210_interview.indd 39
“Onafhankelijke inspecties blijven nodig” VERANDERING “ ‘Doen we het wel goed?’ Ik krijg de laatste tijd met de regelmaat van de klok monteurs aan de lijn, die willen controleren of ze alles volgens het boekje doen. Het is een teken aan de wand, denkt Stouthart. “Verzekeringsmaatschappijen eisen namelijk steeds vaker NEN 3140-inspecties. Bovendien zijn de contracten die ze aanbieden zo dichtgetimmerd met speciale clausules over situaties waarin wel of niet wordt uitgekeerd, dat bedrijven wel alerter moeten zijn. Ik zie het ze soms denken, als ik acquisitiegesprekken voer voor NEN 3140-inspecties: ‘Als mijn toko afbrandt, ben ik toch wel blij met zo’n rapport’.” Voor inspectiebureaus een gunstige ontwikkeling. Stouthart voorziet dan ook een marktgroei de komende jaren. BROODWINNING Maar wat extra aandacht voor het nut van inspecties kan sowieso geen kwaad, zegt Stouthart. Niet in het minst, geeft hij ruiterlijk toe, omdat het hier ook om zijn eigen broodwinning gaat. Hij ziet in dat kader een rol weggelegd voor de media, die de visuele middelen voorhanden heeft
39
30-11-2010 11:07:44
Een open lasdoos boven het plafond
Foutief gebruik van stekkerdozen
om de problematiek in één oogopslag te verduidelijken. Een foto met schrijnende misstanden zegt nou eenmaal meer dan duizend woorden. Daarnaast valt er binnen de branche nog op verschillende niveaus een kwaliteitsslag te maken, meent Stouthart. “De eisen voor het uitvoeren van inspecties van E-installaties moeten worden opgeschroefd. In de praktijk kan iemand op monteurniveau die al uitvoeren. Ik wil niet zeggen dat een monteur onvoldoende kennis in huis heeft, maar ik vind eigenlijk wel dat iedere inspecteur zijn inspectiepapieren moet hebben.” REGELGEVING Hoewel Stouthart zeker te spreken is over de voorschriften, heeft hij wel gemerkt “dat je de NEN moet leren lezen net zoals ieder ‘wetboek’.” Stouthart wordt regelmatig gebeld door installateurs, die vragen hoe ze iets moeten doen. “Het staat er wel, maar je moet echt de tijd nemen
40
TM1210_interview.indd 40
Dankzij thermografie wordt een losse ader gevonden
om te lezen. Bovendien worden er de laatste jaren in de NEN 1010 wel vaak wijzigingen doorgevoerd.” De NEN 1010-6 en de NEN 3140 & NEN-EN 50110 (SPE:1998) inspecties verplicht stellen, zou Stouthart zeker toejuichen. “Alleen, laten we reëel blijven; hoe ga je in hemelsnaam controleren of iedereen zich eraan houdt? Dat is een onhaalbare kaart.” LEESBARE RAPPORTEN ‘Last but not least’ is het geen sinecure om de hand in eigen boezem te steken. “Ik ben blij dat onze inspecteurs onderling elkaars rapporten controleren. Zo houd je elkaar scherp. Ik kan het van harte aanbevelen aan concullega’s om hier een vaste gewoonte van te maken. Zelf stel ik hoge eisen aan onze rapportages. Een klant moet in één oogopslag weten wat er aan de hand is en hoe dit kan worden verholpen. Als ik naar het gehele veld kijk, krijg ik wel eens de indruk dat het op dit punt nog iets beter zou kunnen.”
TVVL Magazine | 12 | 2010 interview
30-11-2010 11:07:55
SCHILT LEVERT ALLEEN WERELDMERKEN
Veilig!
Schilt levert al meer dan 25 jaar luchttechnische producten van TROX direct uit voorraad. Deze componenten behoren kwalitatief tot de absolute top van de markt en passen in elke hoogwaardige luchttechnische installatie. Brandveiligheid is daarbij van essentieel belang. Het Schilt omvangrijke voorraadprogramma van TROX brandkleppen start met inbouwhoogtes van 100 mm. Uniek in de markt is de Schiltretourgarantie voor TROX standaard componenten. Vraag naar de voorwaarden, advies of technische documentatie. Brandveiligheid van TROX® • Getest volgens NEN 6077 • in ronde of rechthoekige uitvoering • leverbaar in verzinkt staal, gecoat of RVS • optioneel motorisch bediend
Energieweg 29 | Postbus 3 | 4230 BA Meerkerk Telefoon (0183) 35 25 44 | info@schilt-meerkerk.nl | www.schilt-meerkerk.nl
Een beter klimaat met Schilt TM1210_schilt_41.indd 41
30-11-2010 11:10:57
projectbeschrijving
TNT ‘Green Office’
Duurzaam op alle fronten LEED Platinum en een GreenCalc+ score van meer dan duizend punten. Met minder neemt TNT geen genoegen voor haar nieuwe ‘Green Office’ in Hoofddorp. De basis om deze ambitieuze doelen te behalen is gelegd met een innovatieve variant van een DesignBuild-Finance-Operate-Maintain (DBFMO) contract. Dankzij een slim samenspel van conventionele duurzame installatietechniek en bouwkundige inzichten moeten deze ambities ook vervolgens worden gerealiseerd. Drs. W. (Wietse) Buma, Merlijn Media BV Duurzaamheid is er in alle soorten en maten; dat is zo langzamerhand wel duidelijk in de bouw- en installatiewereld. Er zijn verschillende methodieken op de markt om de mate van duurzaamheid inzichtelijk te maken. LEED, BREEAM en GreenCalc+ zijn in deze context veel gebezigde namen. Al deze methoden leggen verschillende accenten, hebben hun voor- en nadelen, laten zich kortom niet herleiden tot een eenduidige visie wat duurzaamheid nu precies inhoudt. Op dit moment bepalen uiteindelijk de betrokken partijen bij een bouwopgave hoe duurzaamheid wordt gedefinieerd en welke keuzes er binnen dat kader passen.
PLANET-ME Deze thematiek speelt ook op de achtergrond bij de bouw van het TNT ‘Green Office’ in Hoofddorp. TNT heeft voor haar groene profilering het ‘Planet-Me’ programma in het leven geroepen. De ambitie is om het eerste
42
TM1210_project.indd 42
post- en expresbedrijf ter wereld te worden dat emissievrij opereert. In het kader van het Planet-Me programma is nu het eerste ‘Green Office’ in aanbouw in Hoofddorp. Het gebouw zal in het voorjaar van 2011 worden opgeleverd. Dit kantoor moet voldoen aan strenge eisen. TNT wil een CO2-neutraalgebouw, waarmee de hoogste Greencalc+-score van Nederland kan worden behaald (1.000 punten). Bovendien ambieert de postgigant om als één van de eerste in Europa het LEED Platinum keurmerk binnen te slepen.
contractvorm, vergelijkbaar met een DBFMOcontract, maar dan uitsluitend met marktpartijen. Het contract heeft een looptijd van tien jaar, met een vaste prijs voor water, licht, verwarming en koeling. Triodos/OVG blijft gedurende die tijd de eigenaar van het gebouw. Hierdoor kan het consortium harde garanties geven op het gebied van energieprestatie en andere duurzaamheideisen. Tegelijkertijd wordt Triodos/OVG op deze wijze gestimuleerd om te streven naar verdere reductie in energiegebruik gedurende de looptijd van het contract om zo haar winst te maximaliseren.
DBFMO Maar liefst negen consortia dongen mee naar de opdracht. Het samenwerkingsverband van OVG Projectontwikkeling en Triodos Bank mocht de eer opstrijken. Architectenbureau Paul de Ruiter nam het ontwerp voor haar rekening en Boele & Van Eesteren werd de hoofdaannemer. TNT koos ervoor om de verbintenis vast te leggen in een innovatieve
ONTWERP ‘Connectivity’ speelt een sleutelrol in het ontwerp van architect Paul de Ruiter. In een eerdere uitgave van TVVL Magazine (nr.6, 2009) zette De Ruiter al uiteen wat dit volgens hem inhoudt. Zo moet een gebouw professionele en informele contacten stimuleren. De Ruiter ontwierp voor TNT een gebouw
TVVL Magazine | 12 | 2010 PROJECTBESCHRIJVING
30-11-2010 11:15:05
met twee langwerpige parallelle hoofdvolumes van elk zes verdiepingen hoog. Aan de westzijde zijn deze twee volumes bij de onderste drie verdiepingen verbonden door trapsgewijze terrassen en bij de bovenste drie verdiepingen door connectieve bruggen. De verbindingen vormen tevens ontmoetingsplekken voor de gebruikers van het gebouw. Aan de oostzijde zijn beide hoofdvolumes verbonden door een derde zwevend volume. Het atrium is door zijn oriëntatie in het bouwvolume zodanig ontworpen dat veel daglicht kan binnenvallen en de medewerkers aan de Westzijde uitzicht hebben op de Geniedijk, dat staat op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Atrium en entree zijn sterk met elkaar verbonden, waarbij de trapsgewijze terrassen de gebruikers uitnodigen om te voet naar de verdiepingen te gaan en elkaar op de overlegverdieping te ontmoeten. De totale oppervlakte van het gebouw is 17.000 m2. Het kantoor heeft 750 werkplekken.
INTEGRALE SAMENWERKING Met de keuze voor een geïntegreerd contract schaart TNT zich tussen de koplopers in de bouwvernieuwing. Maar dat impliceerde nog geen integrale aanpak vanaf het prille begin van de bouwopgave. Deerns Raadgevende Ingenieurs is aan het begin van de VO-fase ingeschakeld, vertelt project manager Eugène Toussaint. Het adviesbureau is verantwoordelijk voor het ontwerp en de uitvoeringsbegeleiding van de werktuigbouwkundige, elektrotechnische en transportinstallaties. Daarnaast werd er niet gewerkt met een BIM, maar volgens de traditionele methode. “Wel werden we door de hoge duurzaamheideisen gedwongen om intensief samen te werken. Iedere keuze kan immers grote consequenties hebben, tot de vraag of je koper of kunststof moet gebruiken voor de klimaatplafondbuizen aan toe. In dit geval bleek kunststof beter te scoren.”
BOUWKUNDIGE MAATREGELEN Architect De Ruiter creëerde de bouwkundige randvoorwaarden om de installatieadviseur optimaal te faciliteren. Zo ontwierp hij een compact gebouw om energieverlies tegen te gaan. Het atrium fungeert hierbij als een verkleining van de bouwkundige schil. De situering van het gebouw ten opzichte van de zon levert de allergrootste energiebesparing op. Alleen de Noordgevel is helemaal van glas; een slimme zonwering met verticale en horizontale lamellen reguleert de daglichttoetreding zodat de opwarming binnen de perken kan worden gehouden. Op hoogzomerdagen kunnen de ramen in de gevel grenzend aan het atrium en in de atriumkap worden geopend voor aanvullende koeling via dwarsventilatie. Dat bespaart weer energie, die anders nodig zou zijn voor de ventilatie- en koelsystemen. Een verdere reductie van de transmissieverliezen uit de kantoren vindt plaats door middel van een mossedum dak.
de Bio-WKK-installatie is er een aansluiting op het netwerk van de netbeheerder. Het energiegebruik op jaarbasis is overigens berekend op 1.100.000 kWh.
VERWARMING EN KOELING De TNT ‘Green Office’ heeft een WKO-systeem. Twee putten van 100 en 150 meter diep leiden naar acquifers. Het grondwater wordt omhoog gepompt en gebruikt om met behulp van warmtepompen het gebouw te koelen (16 °C – 20 °C) en te verwarmen (40 °C – 25 °C). Voor de verwarming en koeling van de afzonderlijke verdiepingen heeft Deerns twee opties overwogen: betonkernactivering (BKA) en klimaatplafonds. Klimaatplafonds bleken het best aan te sluiten bij het bouwkundig concept van de opdrachtgever, die een flexibel indeelbare ruimte wil hebben. “Gewoonlijk werken we met een zone-indeling van 3,60 bij 7,20 m. In dit geval lag er een verzoek voor een zone-indeling van 1,80 bij 5,40 m, beduidend kleiner dus. Om dan tijdens de exploitatiefase de indeling van de kantoren te kunnen wijzigen zonder fysieke aanpassingen aan de installaties, hebben we gekozen voor klimaatplafonds. Bijkomend voordeel is de snelle werking; BKA is een traag werkend systeem. De klimaatplafonds hebben een lokale regeling.”
MAGISCHE COMBINATIE Natuurlijke ventilatie alleen volstaat niet voor de toevoer van verse en koele lucht. De Free Cooling van het atrium heeft louter een ondersteunende functie voor het balansventilatiesysteem met wtw. “Het is allemaal geen ‘cutting-edge technology’ die hier is toegepast om hoog te scoren op de duurzaamheidschaal”, vertelt Toussaint. “Zo zijn bijvoorbeeld toiletspoelingen met 4 liter voor de installatiebranche al gesneden koek, evenals zonneboilers voor de opwekking van warmtapwater en een aanwezigheidsdetectiesysteem voor de in- en uitschakeling van de verlichting en klimaatinstallatie. Het geheim van de smid zit ‘m dus vooral in de uitgekiende combinatie van bouwkunde en duurzame technieken.”
LEED Toussaint heeft gemengde gevoelens als hij terugkijkt op het traject met LEED. “Ik vind LEED veel minder toegankelijk voor de Nederlandse markt dan BREEAM. LEED is ontwikkeld door de US Green Building Council en veelal bestemd voor de Amerikaanse situatie. Wij liepen echt tegen een
Afb. I Achterzijde TNT Green Office
BIO-WKK Voor de locale energieopwekking kwamen zonnepanelen en windturbines niet in aanmerking. Zelfs als het gehele gebouw zou worden bekleed met zonnepanelen, zou er onvoldoende stroom worden geleverd. Windturbines zijn een probleem vanwege de nabijheid van Schiphol. De keuze viel uiteindelijk op een Bio-WKK-installatie als duurzame energieopwekker (300 kWe/ 370 kWth). Als back-up bij een eventuele uitval van
43
TM1210_project.indd 43
30-11-2010 11:15:09
cultuurbarrière op tijdens het traject. Zaken die in Amerika eenvoudig zijn te realiseren, zijn in Nederland nagenoeg onmogelijk en vice versa. Zo stuitten we op geheel andere praktijkervaringen met duurzame systemen. Acquifers genieten bijvoorbeeld een slechte reputatie in bepaalde delen van de VS, vanwege de bodemgesteldheid, terwijl ze prima zijn toe te passen in de Nederlandse situatie. Uiteindelijk komt alles wel op z’n pootjes terecht, maar het kost veel inspanning om de bewijslast te leveren. Dat neemt niet weg dat LEED ook aansprekende punten heeft. Zo maakt het keurmerk zich niet alleen sterk voor een integrale samenwerking en een uitgebreide commissioning van de energieleverende installaties, maar bijvoorbeeld ook voor stofvrij werken. Dit tot groot genoegen van onze uitvoerende partners. Maar al met al, mijn voorkeur gaat uit naar BREEAM. Helaas konden we die methodiek nog niet toepassen. Toen het project van start ging was de Nederlandse versie (BREEAM NL Nieuwbouw) nog niet gelanceerd.”
ENERGIE-EFFICIENCY Schneider Electric levert binnen het TNT-project naast de volledige energiedistributie, -onderverdeling, -bemetering en werkplekontsluiting ook het gebouwbeheersysteem. Samen met Kropman zorgt Schneider ervoor dat de beoogde energieneutraliteit duidelijk inzichtelijk kan worden gemaakt voor de energie-efficiency manager. Op basis van aanwezigheidsdetectie en lokale naregeling worden zowel ‘licht’ (met geïntegreerde daglicht regeling) als ‘klimaat’ (koelplafond en deels VAV) aangestuurd. Energiestromen (E&W) worden tot op verdiepingsniveau gemonitord om zo inzicht te krijgen in de werkelijke (deel)verbruiken. De naregelingen communiceren via het LON-netwerk met de primaire installatie. De energiegegevens komen via het LON-netwerk en het Modbus-netwerk op het GBS binnen. Ondanks het gebruik van veelal conventionele duurzame installatietechnische producten, zijn er projectspecifieke productwijzigingen doorgevoerd die het (ruwe) materiaal gebruik positief beïnvloeden en daarmee hebben bij gedragen aan de verkrijging van certificeringcredits. Zo zijn de vloerdozen herontworpen om de instortdiepte tot een minimum te beperken. Dit maakte het voor de aannemer mogelijk om de druklaag (beton) te minimaliseren en zodoende grote hoeveelheden beton te besparen. Vroegtijdige betrokkenheid heeft geleid tot een efficiënte infrastructuur, die ook op een uniforme wijze energie gerelateerde informatie vanuit het gebouw terugbrengt bij de gebruiker.
LEERPUNT Is het een memorabel project voor Toussaint? “Jazeker, zowel op bouwkundig als installatietechnisch vlak en vooral op de terreinen van duurzaamheid én samenwerking. Die was
zodanig intensief, dat ik mijn grenzen heb leren te verleggen. Niet op het gebied van assertiviteit hoor. Ik weet dat er vaak wordt geklaagd dat installatieadviseurs te volgzaam zijn. Maar daar ik heb geen problemen mee.”
Afb. 2 Klimaatplafonds (c) 2010 H. Bosveld, Deerns Raadgevende Ingenieurs
Afb. 3 The “Green Machine” (c) 2010 H. Bosveld, Deerns Raadgevende Ingenieurs
44
TM1210_project.indd 44
TVVL Magazine | 12 | 2010 PROJECTOMSCHRIJVING
30-11-2010 11:15:12
ACTUEEL Nieuwe leden
Korte CV
De heer J. Beker Nieuwe Wetering 109 3194 TB HOOGVLIET ROTTERDAM
De heer ing. W.C.J. Oudshoorn Blauwe Zegge 68 3648 JM WILNIS
De heer R.G. Blesgraaf Limburgsingel 17 6845 DV ARNHEM
De heer drs. ing. M.A.L. Stevens Vondellaan 25 3521 GB UTRECHT
De heer ing. W. van den Kieboom Dijnselweg 71 3705 EL ZEIST
De heer ir. J. Verstraete Vlietestraat 155 B 8531 HULSTE BELGIë
De heer ing. M.P. Kooij Bolwerk 4 4301 AP ZIERIKZEE
Nieuwe begunstigers E-Ster De heer R. De Groote Koning Albertlaan 76 B 9000 GENT BELGIE www.e-ster.be
Kime Technisch Advies De heer ing. M. van Roekel Weverstraat 83 6921 GC DUIVEN www.kime-advies.nl
Ing. Menno Stegeman is al tien jaar werkzaam binnen de installatie techniek. Hij is begonnen bij F. Pladdet BV te Almen in de uitvoering als monteur en op kantoor als tekenaar werkvoorbereider, na drie jaar is hij naar Ajilon engineering gegaan waar hij als tekenaar / engineer voor diverse bedrijven heeft gewerkt. De afgelopen vijf jaar heeft hij voor Jansen Installatie Zwolle BV gewerkt als projectleider en ontwerper, tevens hield hij zich bezig met het ontwerpen van duurzame energiesystemen. Vanaf 1 november 2010 begint hij bij DREAM-DWA, als ontwerper duurzame energiesystemen. Stegeman volgde de volgende opleidingen na zijn mts installatietechniek in Zwolle: MIT ontwerpen & projectleiding (Deltion college), HIT-W basis en voortgezet en de MBSE opleiding(Avans+).
Verenigingsnieuws FIJNE FEESTDAGEN De medewerkers van het TVVL Verenigingsbureau wensen u fijne feestdagen en een zowel persoonlijk als zakelijk voorspoedig 2011. V.l.n.r. Sandra, Carina, Loes, Jan, Pascal, Cora, Paul, Nicolette en Jos.
DR. JOOST VAN HOOF Maandag 8 november jl. promoveerde Joost van Hoof aan de TU/e op zijn proefschrift “Ageing-in-place” , en behandelt het geïntegreerd ontwerpen van huisvesting voor mensen met dementie (eerste promotor: prof. Paul Rutten, TU/e; tweede promotor: prof. Mia Duijnstee, Universiteit Utrecht; copromotor dr. Helianthe Kort, Hogeschool Utrecht). De meeste ouderen, in wat voor fysieke of psychische conditie ze ook zijn, prefereren zo lang mogelijk in hun vertrouwde ‘thuis-omgeving’ te blijven wonen. Dit geeft, zeker voor de toenemende groep ouderen met dementie, extra problemen en dus uitdagingen voor architectuur en techniek. Het is van groot belang de
TVVL Magazine | 12 | 2010 actueel
TM1210_AK.indd 45
domeinen ‘zorg’ en ‘binnenmilieu’ op een zorgvuldige wijze te verbinden. Vele parameters spelen hierbij een rol als geluid, (kleur van het) licht, temperatuur, luchtkwaliteit etc. Welke bijdrage kan kunstmatige intelligentie leveren bij het verhogen van het welbevinden van de dementerende in zijn of haar thuisomgeving én er ook voor zorgen dat de naaste familie c.q. (mantel) zorgers zoveel mogelijk worden ontlast? Woningaanpassingen mogen daarbij niet stigmatiserend van aard zijn voor deze groep ouderen. Joost sprak al eerder voor TVVL als key-note op de “Dé TVVL Techniekdag” in 2008 en won dit jaar de B.J. Max- prijs voor zijn vele publicaties, die op een zeer leesbare en goed toegankelijke
wijze de problematiek van (de woonomgeving voor) dementerenden beschrijven en hoe nieuwe (installatie)technologie deze weet te verbeteren. Joost, TVVL wenst je alle goeds en veel succes op je carrièrepad!
Ir. Jan Aufderheijde en prof.ir. Henk van der Ree feliciteren de jonge doctor met zijn titel.
45
30-11-2010 13:01:12
SMART BUILDINGS succesvolle interactieve DÉ TVVL TECHNIEKDAG
Duopresentatie Kerdèl en Wortman
Smart buildings 2010 vond dit jaar plaats op 3 november jl. Het thema deze keer was: “Investering versus exploitatie, op weg naar een duurzame toekomst”. Diverse TVVL-ers gaven met een voordracht acte de présence. Zo vroeg Wim Zeiler zich in zijn bijdrage af: ‘Integratie van systemen moet en kan, maar gebeurt het ook?’ Hij besprak de mogelijkheden van ICT om het tegenwoordig iedereen naar de zin te maken en ging daarbij vooral in op de huidige technische mogelijkheden voor individuele comfortregeling. Hij refereerde hierbij aan de onderzoeksresultaten van Geert Filippini (TU/e), die daarmee de eerste prijs behaalde in de REHVA student poster Competition 2010 en ook aan het handzame Guidebook nr. 6 van REHVA, waaraan Atze Boerstra een majeure bijdrage heeft geleverd. Het boekje is in het Nederlands vertaald met als titel: Binnenmilieu en productiviteit in kantoren. Deze handleiding (verkoopprijs € 50,-) is bij TVVL te bestellen via www.tvvl.nl. Er waren ook twee duo-presentaties van TVVL-ers: Gerard Wortman & Jan Kerdèl gaven een nadere toelichting op beheer op basis van de 3 P’s (People, Planet, Profit), met andere woorden de afwegingen tussen lange en korte termijn belangen. Nieuwe vormen van succesvol samenwerken tussen overheid en bedrijfsleven en toegesneden contracten werden besproken. Een tweede duopresentatie kwam van Henk van Vliet & Gerard Jansen. De ervaringen van belegger ING Real Estate Investment Management werden toegelicht aan de hand van een aantal concrete voorbeelden, hoe kan worden gekomen tot een juiste start in de exploitatie fase. De sleutel voor duurzaam beheer is real time monitoring door middel van de dashboardfunctie. Ook was er een bijdrage aan het programma van Wilfried van Mierlo (thema: compatibiliteit en integratie van verschillende systemen) en uitsmijter van de dag was Henk Willem van Dorp, die als trendwatcher was ingehuurd en vanuit die hoedanigheid voorspelde dat eens de tijd komt dat we geen kantoren meer nodig hebben…. Gelukkig, het speelt niet binnen 5 à 10 jaar. We kunnen voorlopig nog wel even vooruit.
46
TM1210_AK.indd 46
Woensdag 17 november jl. hield TVVL haar vierde ‘Dé TVVL Techniekdag, een symposium dat je gewoon niet mag missen! Deze keer was kwaliteitsborging van gebouwinstallaties het centrale thema en had L&C als titel gekozen: “Doet ie ’t of doet ie ’t niet?” Het ‘format’ was aangepast ten opzichte van vorige edities. De meest in het oog springende waren: ’s middags later beginnen en niet alleen beginnen met een key-note spreker (mevr. ir. Birgitte Keulen), maar er ook mee eindigen (Daan Roosegaarde), nog na het (winterkost) buffet en vrijwel iedereen bleef! De dagvoorzitter regisseerde een heuse ‘super brainstorm’ met verrassende uitkomsten. Voorts waren de presentaties van de sprekers niet de klassieke one man (or woman) show in één richtingsverkeer, maar waren er maar liefst acht ‘interactieve workshops’ waarin ‘de zaal’ mee discussieerde op door de sprekers aangeleverde stellingen. Ook nieuw was dat gedurende het symposium video-opnamen werden
gemaakt, die aan het slot voor enige hilarische momenten zorgden, en ook de wegblijvers kunnen bekijken op: http://www. youtube.com/watch?v=TmCpTApTi8Q. De erop aangesproken aanwezigen waren het er allemaal over eens: Een prima symposium, goede programmering, heerlijke buffetten, uitstekende dagvoorzitter (Erik Peekel van de Aaaaha! The Actor Factory, red.) en prima moderatoren bij de workshops die zorgden voor levendige discussies. Alleen jammer dat je keuzes moet maken en aan slechts 2 van de 2x4 parallelle workshops kunt deelnemen, want ze waren allemaal zeer interessant…..! Deze TVVL Techniekdag was mede mogelijk gemaakt door sponsors en standhouders. In alfabetische volgorde: Acto, Altena, Applicom, Belparts, Blygold, HermanDeGroot, I-Commit, Johnson Controls, Peutz, Pneuman, Saia-Burgess, Valk, Verhulst en Wilo. TVVL is hen zeer erkentelijk!
Beursplein
Superbrainstorm
Birgitte Keulen
Daan Roosegaarde
B.J. MAX-PRIJS
gen centraal staan. Verdere voorwaarden om voor deze prijs in aanmerking te komen zijn dat de resultaten van bovengenoemde studie of onderzoek zijn gepubliceerd en dat de kandidaten Nederlandse ingezetenen zijn. De tekst in de statuten van de Stichting B.J. Max-prijs, die werd opgericht om de doelstelling van wijlen de heer Max uit te voeren, luidt:
De juryleden van de B.J. Max-prijs nodigen u uit om auteurs kenbaar te maken die in aanmerking komen voor de B.J. Max-prijs 2011. Een belangrijk criterium is dat de auteur in de afgelopen drie jaar een artikel heeft gepubliceerd over een onderwerp uit ons vakgebied, waarbij onderzoek en/of nieuwe ontwikkelin-
TVVL Magazine | 12 | 2010 actueel
30-11-2010 13:01:19
‘Uit het vruchtgebruik van het, door de heer Max geschonken kapitaal dient, zo mogelijk jaarlijks een prijs te worden uitgereikt aan een persoon, dan wel een samenwerkingsverband van personen, dan wel een instelling die een bijzondere prestatie verricht heeft op het gebied van wetenschappelijke studie en/of onderzoek over het natuurlijke en/of kunstmatige binnenklimaat in gebouwen en technische methodieken om een kunstmatig binnenklimaat in gebouwen te realiseren’. Wij verzoeken u vriendelijk uw suggesties te richten aan de voorzitter van de jury, prof.ir. H. van der Ree, p/a TVVL Verenigingsbureau, postbus 311, 3830 AJ Leusden.
Vergaderagenda besturen en commissies 4 12 18 19 1 3 10 15 22
jan. Redactieraad jan. Technische Raad jan. L&C jan. Young TVVL feb Redactie feb Dagelijks Bestuur feb KT bestuur feb I&E feb ET bestuur
1 3 8 15 17 23 24 31
mrt Redactie/Redactieraad mrt Algemeen Bestuur mrt GB bestuur mrt L&C mrt Young mrt Technische Raad mrt CRA mrt ST bestuur
TR-SYMPOSIUM EN NIEUWJAARSRECEPTIE VAN DORP 25 JAAR Dinsdag 9 november 2010 vierde onze gewaardeerde TVVL-begunstiger Van Dorp Installaties haar 25 jarig bestaan. TVVL feliciteert deze onderneming en in het bijzonder grondlegger en grote drijvende kracht Henk Willem van Dorp, van harte met deze mijlpaal. Van één naar elf vestigingen, van 20 naar ruim 800 medewerkers (met de recente incorporatie van de firma Korporaal, red.). ‘Met kennis en respect’ is de pay off waarmee Van Dorp Installaties zich profileert. Het geeft de grote maatschappelijke betrokkenheid weer bij het handelen in al zijn facetten van de ondernemer en zijn onderneming. Hard werken, een bedrijf opbouwen en werkgelegenheid bieden zijn op zich al goede doelen in een mensenleven, maar vanuit hun christelijke achtergrond was er het besef dat er nog méér is en kan. Deze gedachte leidde tot oprichting van een stichting, die ondersteuning biedt (met tijd, geld en energie) aan de allerarmsten op deze wereld. Prof. dr. André Wierdsma, hoogleraar management en organisatie Neyenrode Business Universiteit hield een key-note over hoe de samenleving en organisaties zich in fasen ontwikkelen: “Op weg naar volwassenheid”. Het gaat over de rol van de ondernemer in die fasen, wat is zijn toegevoegde waarde? Wat drijft hem? Wat vraagt dit van hem? Het was een indrukwekkend, humorvol college. Algemene principes, toegesneden op de jubilaris van de avond.
Op 6 januari 2011 organiseert TVVL haar Technische Raad Symposium in samenwerking met BNA. Aansluitend is er TVVL Nieuwjaarsreceptie. Titel van het symposium is: BIM overleeft zeker een bestaand gebouw! Locatie: DeFabrique te Maarssen. Aanmelden via www.tvvl.nl. Voorlopig programma 13.00–13.30 Ontvangst en registratie 13.30–13.40 Opening door de voorzitter van de Technische Raad Ing. H. (Hans) Besselink (Royal Haskoning, Rotterdam) 13.40–13.50 De heer J. (Jan) van Eck (eigenaar DeFabrique) De geschiedenis van DeFabrique 13.50–14.20 Jan Bouwman (Building Brains) Building Brains en BIM 14.20–14.50 Dik Spekkink (Spekkink C&R) Ook uw organisatie verandert door BIM 15.20–15.50 Pauze 14.50–15.20 Paul Bos (BIM-manager ZEEP architecten) BIM in de praktijk 15.50–16.20 Erik Borst (Royal Haskoning) Van bestaand gebouw naar een virtuele omgeving 16.20–16.50 Martijn Kruijsse namens de Technische Raad Kanttekeningen bij BIM 16.50–17.00 Samenvatting door dagvoorzitter 17.00–18.30 Aansluitend Nieuwjaarsreceptie
THEMANUMMERS 2011 Publicatie Onderwerp Feb. Building Simulation Apr. Building Brains Jun. Glastuinbouw Sep. Sanitair Nov. Elektrotechnische hoofdstructuur Dec. Verlichting en gezondheid
Contactpersoon Deadline Dr.ir. M.G.L.C. (Marcel) Loomans 30 nov. (M.G.L.C.Loomans@tue.nl) Ing. J. (Jaap) Veerman 1 feb. (jaap.veerman@royalhaskoning.com) Dr. L.C.M. (Laure) Itard 29 mrt. (l.c.m.itard@tudelft.nl) Ing. O.W.W. (Oscar) Nuijten 5 jul. (o.nuijten@isso.nl) Ing. R. (Rienk) Visser 30 aug. (rienk.visser@casema.nl) Ir.drs. G.J. (Ineke) Thierauf 27 sep. (G.J.Thierauf@uu.nl)
Voor het schrijven van de artikelen voor het TVVL Magazine zijn de TVVL- auteursinstructies van toepassing. Deze zijn, evenals de symbolenlijst, te downloaden vanaf de TVVL-website: www.tvvl.nl. Felicitaties van burgemeester Waaijer van Zoetermeer aan de heer Van Dorp
TVVL Magazine | 12 | 2010 actueel
TM1210_AK.indd 47
47
30-11-2010 13:01:20
Jaarthema tvvl “Hoe overleven bestaande gebouwen?” is het thema dat TVVL heeft gekozen voor 2011. Dit thema komt volgend jaar in verschillende TVVL-uitingen aan de orde, zoals in de maandelijkse rubriek Uitgelicht in dit magazine en in TVVLbijeenkomsten. Het Technische Raad Symposium op 6 januari 2011 is de eerste bijeenkomst waarin het thema wordt behandeld. Henk Kranenberg
training, doelmatig te communiceren met de ‘opdrachtgever’ en andere partners in het ontwerp- en uitvoeringsproces. Hiermee vergroten zij hun vaardigheden in het nemen van de juiste beslissingen, bij het stapsgewijze proces van vraagstelling naar passend ontwerp. Om het uiteindelijke doel te halen is ook de beheersing van en de ervaring in het ontwerpproces belangrijk. Doelgroep De training sluit naadloos aan op de TVVLcursus Luchtbehandelingstechniek en geeft de jonge en nog onervaren ontwerpers en projectleiders praktische handvatten voor het ontwerpproces. De training is ontworpen voor personen die zich beroepsmatig bezighouden met het ontwerpen van klimaatinstallaties in gebouwen en bijvoorbeeld werkzaam zijn bij adviesbureaus, installateurs en grote opdrachtgevers. De training is uitermate geschikt voor oud-cursisten van de TVVL-
CLEANROOM TECHNIEK CURSUS (VCCN)
Cursussen INSCHRIJVEN NOG MOGELIJK TVVL verzorgt een aantal meerdaagse installatietechnische cursussen op post-hbo-niveau. Naast Luchtbehandelingstechniek en Sanitaire Technieken zijn dit Geluid in Technische Installaties, Luchtbehandeling Speciale Ruimten, Installatie Project Management en Werktuigkunde voor Elektrotechnici. Een aantal cursussen kent meerdere startdata en start begin 2011. Voor deze onderstaande cursussen kunt u zich nog aanmelden: - Luchtbehandeling Speciale Ruimten. - Installatie Project Management. - Werktuigkunde voor Elektrotechnici. - Projectmatig ontwerpen van klimaatinstallaties.
PROJECTMATIG ONTWERPEN VAN KLIMAATSINSTALLATIES Deze vierdaagse training op post-hboniveau start op 11 februari 2011. Tijdens de training worden de verschillende fasen van het ontwerpproces uitvoerig behandeld. De deelnemers krijgen inzicht in het stellen van de juiste vragen om te komen tot een optimaal Programma van Eisen en vervolgens tot een (voor)ontwerp van de klimaatinstallatie. De deelnemers leren, door middel van rollenspel
De VCCN, Vereniging Contamination Control Nederland, organiseert op 22 en 23 maart 2011 de tweedaagse Cleanroom Techniek Cursus (CTC). De CTC is bedoeld voor eenieder die een cleanroom gaat opzetten: ontwerpers, bouwers en toekomstige gebruikers. Degene die een cleanroom nodig heeft, leert beter te formuleren wat voor hun toekomstige cleanroom van belang is. Voor diegene die voor een opdrachtgever een cleanroom ontwerpen zal de CTC in het bijzonder de specifieke aspecten voor cleanrooms behandelen. Aspecten die in regulaire bouwprojecten niet of minder van belang zijn. Voor de bouwers van cleanrooms geeft de cursus inzicht in te gebruiken materialen, componenten en de bouwwijze. Het unieke van de VCCN Cleanroom Techniek cursus is dat deze aan alle genoemde doelgroepen tegelijk wordt gegeven. Dit betekent dat men tijdens de cursus al kennis kan maken
cursus Luchtbehandelingstechniek of met een gelijkwaardige (post)-hbo-opleiding. Meer informatie Bezoek voor meer informatie over de cursussen onze website www.tvvl.nl of bel met het cursussecretariaat van TVVL via telefoon 033-4345760. met de verschillende partijen, die ook bij de realisatie van een cleanroomproject aan bod komen. De Cleanroom Techniek Cursus omvat 2 aansluitende cursusdagen, van 09.00 uur - 16.30 uur inclusief overnachting in het Van der Valk Hotel in Leusden. Het diner en de overnachting zijn bij de cursusprijs inbegrepen. Bezoek voor meer informatie www.vccn.nl. VCCN biedt de CTC cursus aan de TVVL-leden en medewerkers van TVVL-begunstigers aan met de VCCN ledenkorting. Prijs leden en begunstigers : € 1.075,Prijs niet-leden : € 1.575,(vrijgesteld van BTW)
CURSUSOVERZICHT TVVL-cursussen 2011
leden
niet-leden
examen
Luchtbehandeling Speciale Ruimten Installatie Project Management Werktuigkunde voor Elektrotechnici Projectmatig ontwerpen klimaatinstallaties
€ 2.215 € 4.520 € 2.270 € 1.475
€ 2.545 € 5.195 € 2.495 € 1.695
€ 88 € 98 € 88 -
De cursusprijzen zijn vrijgesteld van BTW. Cursusprijzen zijn inclusief lunch/koffie/thee en leermiddelen Kijk voor de cursusdata bij de agenda achterin TVVL Magazine of kijk op www.tvvl.nl.
Meer s cursusnieuw site Kijk op de web tvvl.nl
48
TM1210_AK.indd 48
30-11-2010 13:01:24
uitgelicht
Een TVVL-bestuurslid aan het woord Atze Boerstra - Voorzitter L & C
“Begrijpen wij ontwerpers wel hoe mensen werken?” Atze Boerstra is lid van het Algemeen Bestuur en voorzitter van de commissie Lezingen & Conferenties en winnaar van de B.J. Max-prijs (2008). “Toen ik in 2008 begon als bestuurslid werd mij verteld dat er een veranderingstraject binnen TVVL op komst was. Nu TVVL midden in dit veranderingstraject zit is het erg interessant om daar onderdeel van uit te maken”, vertelt Atze. Belangrijke stap in dit traject vindt de directeur van adviesbureau BBA Binnenmilieu de driehoek mens, omgeving en techniek waarin TVVL zich tegenwoordig begeeft. “Door deze driehoek onderlegger te laten zijn van allerlei activiteiten laat de vereniging zien dat zij een visie heeft op de invloed van gebouwtechniek op de mens en haar omgeving”. Op de vraag of het een trend is dat de maatschappelijke kant van techniek belangrijker wordt, antwoordt Atze bevestigend. “Kijk bijvoorbeeld naar de B.J. Max-prijs die dit jaar werd gewonnen door dr. ir. Joost van Hoof voor zijn onderzoek naar installatietechniek en ouderen”. Van Hoof vestigt in zijn onderzoek onder andere aandacht op de speciale behoeften van mensen met dementie voor binnenmilieu en installaties. “Er mag nog een behoorlijke slag worden gemaakt in de ergonomie van bijvoorbeeld klimaatinstallaties. Soms vraag ik me af of wij ontwerpers van installaties wel begrijpen hoe mensen werken en wat ze bijvoorbeeld van installaties verwachten?” Bij BBA Binnenmilieu speelt de relatie mens-techniek altijd een belangrijke rol. “Dat er steeds meer aandacht is voor de menskant maakt het bij onze projecten makkelijker om uit te leggen dat je aan het begin van een project, dat kan bijvoorbeeld een kantoorgebouw zijn, pas op de plaats maakt en afvraagt ‘wat doen mensen hier precies en welke eisen horen daar bij?”. Het comfort, de gezondheid en de productiviteit van en in gebouwen in relatie tot de mens staan centraal bij alle projecten van BBA Binnenmilieu, aldus Atze. “Belangrijk deel van de werkzaamheden bestaat uit het bezoeken van gebouwen met binnenklimaatklachten. Dat kan dan gaan om kantoren met ‘sick building klachten’, maar bijvoorbeeld ook om scholen met een ventilatieprobleem of verpleeghuizen met een oververhittingprobleem. Ook adviseren wij bij nieuwbouw en renovaties en voeren wij meer wetenschappelijk onderzoek uit, zoals het onderzoek naar balansventilatie in opdracht van het voormalig ministerie van VROM. Hieruit blijkt dat het resultaat voor de eindgebruiker soms erg teleurstellend is en dat het in het traject van woningbouw vaak niet gaat waar het echt over zou moeten gaan: het comfort en de gezondheid van de eindgebruiker.”
TVVL Magazine | 12 | 2010 UITGELICHT
TM1210_uitgelicht.indd 49
Mijn ideale TVVL Atze is een groot voorstander van diversiteit binnen de vereniging en pleit dan ook voor een mix van jong en oud met in de toekomst ook meer vrouwen en allochtonen. Ook pleit hij voor meer internationale samenwerking. “In het buitenland is het wiel vaak al uitgevonden”. Als voorbeeld noemt Atze woningventilatiesystemen in Scandinavië. “Daar liepen technici 10 – 15 jaar geleden tegen dezelfde problemen aan als wij nu en is een aantal oplossingen gevonden, zoals goed dichtgetimmerde prestatiecontracten en periodieke keuringen. Een tijdige excursie die kant op had de BV Nederland veel tijd en geld kunnen besparen”. Ook in het kader van Europa en de Europese wetgeving ziet Boerstra een rol voor TVVL weggelegd. “ TVVL zou in samenwerking met buitenlandse zusterverenigingen en REHVA bijvoorbeeld onderzoek kunnen initiëren naar luchtkwaliteit in Europese scholen. Om vervolgens gelijk dit onderwerp op de agenda van Brussel te krijgen. Hiermee verschaft TVVL zich internationale bekendheid en invloed in de Europese politiek. Een dergelijk onderzoek past overigens prima bij het jaarthema voor 2011 “Hoe overleven bestaande gebouwen?”. Gevraagd naar de toekomstmissie van de TVVL haalt Boerstra de hoogleraar aan waar hij ooit bij afstudeerde. “Prof. Bekker (erelid en lid van verdienste, red.) zei altijd: “Ik loop hier als hoogleraar op de TU Delft rond en natuurlijk weet ik het een en ander van installatietechniek, maar mijn hoofdtaak hier is jonge mensen enthousiast maken voor het vakgebied”. Atze: ‘’Precies dat zie ik, nu en in de toekomst, als het belangrijkste doel van de TVVL: professionals in de installatietechniek (jong en oud) enthousiast maken en houden voor ons mooie vak”.
49
2-12-2010 11:36:39
NIEUWS BouwBeurs 2011
Scherpere EPC weinig nut
Met inhoudelijke programma’s, seminars, themapleinen en -paviljoens zet de Internationale BouwBeurs deze editie in op diepgang. De thema’s duurzaamheid, energiezuinigheid en renovatie fungeren als een rode draad in alle activiteiten. Ook is er een primeur: het ‘ZZP Plein’, een paviljoen dat draait om de zzp’er. Onderwerpen die worden behandeld, zijn onder andere relatiemanagement, boekhouden, regelgeving en productinnovaties. De Internationale BouwBeurs vindt plaats van maandag 7 februari tot en met zaterdag 12 februari 2011 in Jaarbeurs Utrecht. Parallel aan de beurs vinden de beurs Bouw & ICT plaats, 8 tot en met 10 februari 2011, en het vakevenement Material Xperience, 7 tot en met 11 februari 2011.
Het verder aanscherpen van de energieprestatienorm (EPN) zal in de praktijk niet leiden tot lager energiegebruik. Dat stelt Olivia Guerra Santin in haar proefschrift waarop ze onlangs aan de TU Delft promoveerde. Woningen worden in theorie steeds energiezuiniger gebouwd, maar de energierekening valt niet lager uit. Gemakzucht van bewoners en voorgeprogrammeerde apparatuur werken een hogere rekening in de hand. (Bron: Cobouw)
Samen sterker De huidige markt vraagt om een efficiënte en effectieve benadering. Nijburg Industrie Groep neemt waar dat er, buiten de business woningbouw, steeds meer de behoefte ontstaat aan het bouwen van multifunctionele centra. Om hier goed op te kunnen inspelen, is Bouda Ventilatiesystemen ingetrokken in het pand van Nijburg Luchttechniek te Eelde. Beide ondernemingen zijn onderdeel van de Nijburg Industrie Groep. Bouda is gespecialiseerd in woningbouw en kleine utiliteit en Nijburg Luchttechniek bedient de kantorenmarkt, ziekenhuizen en winkelcentra. Als gevolg van de organisatiewijziging heeft de vestiging van Boude in Amersfoort haar deuren gesloten.
Platform Duurzame Huisvesting Branche-, kennis- en koepelorganisaties, die een belangrijke rol spelen in de professionele huisvesting in de bestaande utiliteitsbouw, hebben zich onlangs verenigd in het Platform Duurzame Huisvesting. Het platform richt zich op het verduurzamen van de keten van professionele huisvesting door samenwerking tussen vraag en aanbod te stimuleren en gesignaleerde knelpunten weg te nemen. Doel is om binnen vier jaar voor 80% van de problemen een oplossing te hebben. Eerste wapenfeit van het platform is de organisatie van het symposium ‘Duurzame Huisvesting: wie is aan zet?’ op 10 februari 2011 in Spant! in Bussum.
Ketensamenwerking Het tweede kwartaal van 2011 opent de Keten Academy, een initiatief van Bouwend Nederland, Venieuwing Bouw, Aedes, TU Delft en het CI (Centre for Proces Innovation) haar deuren. Ketensamenwerking speelt in de bouwsector een steeds belangrijkere rol. Maar hoe wordt het in de praktijk toegepast? Wat komt er bij kijken en wat kan ik van anderen leren? De Keten Academy biedt antwoord op alle vragen over ketensamenwerking. Op 20 januari vindt bij Bouwend Nederland in Zoetermeer een kennismakingsbijeenkomst plaats.
50
TM1210_berichten_spread.indd 50
Samenwerking Stulz Groep is gestart met de verkoop van Mitsubishi Heavy Industries (MHI) airconditioningsystemen in Nederland. De veertigjarige relatie tussen Stulz GmbH en Mitsubishi Heavy Industries wordt hierdoor in Nederland verder uitgebreid. De samenwerking van beide organisaties heeft onder andere reeds geleid tot de ontwikkeling van de Comptrol gebouwbeheerregelingen door Stulz GmbH, die geschikt zijn voor alle airconditioningsystemen die MHI produceert.
Derde OK-symposium Op donderdag 27 januari 2011 vindt het derde OK-symposium ‘Integraal OK-beheer: management, patiëntveiligheid en techniek’ plaats. Het symposium wordt gecombineerd met een bezoek aan de nieuwbouw van de OperatieKamers in het UMC St. Radboud, Nijmegen. In de ochtend is er een lezingenprogramma met afsluitende forumdiscussie. In de middag zijn er vier lezingen vanuit het UMC St. Radboud over het beheer en gebruik van de nieuwbouw van de OK’s én kan de nieuwbouw van de OK’s worden bezocht.
Imtech wil sterk groeien Imtech aast op grote overnames in minimaal vijf Europese landen waar het bedrijf nog geen marktpositie heeft opgebouwd. De onderneming mikt op een omzet van 8 miljard euro in 2015. Dat is bijna een verdubbeling t.o.v. de omzet van vorig jaar.
Warmte uit het riool Warmte afkomstig van de rioolzuivering in Raalte wordt in de toekomst mogelijk gebruikt voor het verwarmen van het zwembad of de nabijgelegen scholen. Het Waterschap Groot Salland wil hier onderzoek naar laten doen. Voor het hele project heeft het waterschap een buitenlandse partner gevonden in Interreg IVB. Het is de bedoeling dat er Europese subsidie voor beschikbaar komt uit een speciaal programma van Brussel dat is gericht op het opwekken van energie uit afvalwater. Het zou gaan om een pilot project waarvan de kosten zo’n zeshonderdduizend euro bedragen. De gemeente draagt 75.000 euro bij. Er is een eerste quickscan geweest die heeft laten zien dat het plan potentie heeft.
TVVL Magazine | 12 | 2010 NIEUWS
30-11-2010 11:26:56
Berichten
Gelijkwaardig hybride systeem AWB heeft als eerste leverancier in Nederland een door TNO uitgegeven gelijkwaardigheidsverklaring ontvangen voor een hybride systeem. Hierbij gaat het om de GeniaHybrid, een totaalsysteem dat bestaat uit een lucht-/waterwarmtepomp en een HR-ketel. Het systeem wordt centraal aangestuurd door een regel- en controle-unit met Dynamische Systeem Intelligentie (DSI) voor de perfecte balans tussen gas (ketel) en elektra (warmtepomp).
Duurzaam dankzij olifantenpoep Joulz heeft opdracht gekregen de middenspanningsinfrastuctuur van de Rotterdamse Diergaarde Blijdorp volledig te moderniseren. Het project wordt in maart 2011 opgeleverd. Blijdorp gaat onder andere zelf elektriciteit opwekken met een warmtekrachtcentrale (WKK). Daarbij wordt geëxperimenteerd met een brandstof gemaakt van biologisch restafval dat de dierentuin genereert, zoals gras en olifantenmest. Blijdorp maakt al op vrij grote schaal gebruik van zonne-energie en er zijn plannen om een eigen windmolen met een behoorlijk vermogen te plaatsen.
Klaar voor Breeam In Nederland is het nu mogelijk om personen te certificeren als ‘Breeam-NL Bestaande Bouw en Gebruik (BBG) Expert’. Het certificeren van gebouwen volgens Breeam-NL BBG zal per 1 januari volgen. Breeam staat voor de British Research Establishment Environmental Assessment Method en is bedoeld voor een onafhankelijke beoordeling van duurzaamheid van gebouwen en gebieden. De Breeam-NL certificering voor nieuwe gebouwen bestond al sinds september 2009.
Commerciële integratie De commerciële activiteiten van Itho en Daalderop zullen per 1 januari 2011 geheel geïntegreerd worden, om de gezamenlijke doelstellingen in snel tempo te kunnen verwezenlijken. Beide bedrijven worden ondergebracht in de ‘Tree House Group’. De Tree House Group vormt een overkoepelend orgaan voor diverse business units, die ieder een eigen deel van de markt gaan bedienen met een specifiek aanbod van producten, concepten en systemen.
‘NEN-normen gratis’ Uneto-VNI vindt dat NEN-normen waarnaar de wet verwijst gratis beschikbaar moeten komen via de NEN-website. De brancheorganisatie reageert hiermee op een uitspraak van het gerechtshof in Den Haag, dat onlangs bepaalde dat NEN-normen geen algemeen verbindend voorschrift zijn en daarom niet gratis hoeven te worden verstrekt. UnetoVNI is teleurgesteld over deze uitspraak, aangezien in bijvoorbeeld het Bouwbesluit wel degelijk wordt verwezen naar normen, waaraan de branche zich nagenoeg niet kan onttrekken.
Veel banen weg bij ECN Bij het Energieonderzoek Centrum Nederland in Petten verdwijnen ongeveer honderd arbeidsplaatsen. ECN, in Nederland het grootste instituut dat onderzoek doet naar duurzame energievoorziening, krijgt volgend jaar van de overheid acht miljoen euro minder subsidie. ECN wil zich in de toekomst richten op versterking van de kernactiviteiten windenergie, zonne-energie, biomassa en procestechnologie. Er werken nu zevenhonderd mensen bij het onderzoekscentrum.
Groei Bouwvacatures
Kijk ook www.installatienet.nl voor de uitgebreide versie van deze nieuwsberichten
TVVL Magazine | 12 | 2010 NIEUWS
TM1210_berichten_spread.indd 51
Het aantal vacatures in de bouw is vergeleken met vorig jaar 7 procent toegenomen. Vorig jaar oktober telde het UWV Werkbedrijf 8.000 vacatures in de bouw, dit jaar is dat aantal gestegen naar 8.600. Volgens het UWV is er op de markt voor middelbaar technisch personeel sprake van een krappe arbeidsmarkt. Bij de lagere technische beroepen is het voor werkgevers relatief makkelijker om vacatures op te vullen. (Bron: Cobouw)
51
30-11-2010 11:26:57
REGELGEVING Mondiale MVO-richtlijn is gereed ISO 26000, de internationale richtlijn voor maatschappelijke verantwoordelijkheid van organisaties (MVO) is gereed. De richtlijn is gemaakt voor organisaties die ondersteuning zoeken bij het in praktijk brengen van MVO. Dit vanuit de ambitie om een bijdrage te leveren aan duurzame ontwikkeling. ISO 26000 is bedoeld voor alle typen organisaties: bedrijven, MKB, overheden en maatschappelijke organisaties. Wat kan een organisatie ermee? De richtlijn geeft organisaties praktische handvatten om met MVO aan de slag te gaan. ISO 26000 geeft concreet antwoord op vragen als: - Hoe breng ik mijn stakeholders in kaart en hoe ga ik om met ketenverantwoordelijkheid? - Welke principes voor MVO zijn van belang? - Welke onderwerpen vallen onder MVO en welke zijn relevant voor mij? - Welke onderwerpen vallen onder MVO en hoe bepaal ik de relevantie en hoe kan ik communiceren over MVO en de geloofwaardigheid vergroten? - Op welke manier wordt MVO onderdeel van de dagelijkse bedrijfsvoering? De richtlijn geeft een internationaal geaccepteerd kader, maar laat organisaties voldoende ruimte om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid ‘op maat’ in te vullen. Bezoek www.nen.nl/iso26000 voor meer informatie over ISO 26000 en MVO.
Herzien/nieuw: ISSOpublicatie 61 en 62 ISSO-publicatie 61 ‘Kwaliteitseisen ventilatiesystemen woningen en woongebouwen’ is herzien en volledig aangepast aan de huidige wetgeving. De publicatie geeft een eenduidig pakket van ontwerptechnische kwaliteitseisen voor goed functionerende ventilatie-installaties in woningen en woongebouwen. Het is het startpunt bij het ontwerpen van ventilatieinstallaties in woningen en woongebouwen. Het doel van deze publicatie is tweeledig: -het geven van algemene uitgangspunten voor het opstellen van een goed programma van eisen voor het ontwerpen van ventilatie-instal-
52
TM12110_regelgeving_52.indd 52
laties voor woningen en woongebouwen en op basis van het programma van eisen maken van een systeemkeuze; - het geven van een eenduidig pakket van ontwerptechnische kwaliteitseisen voor goed functionerende ventilatiesystemen met natuurlijke of mechanische toevoer en natuurlijke afvoer. Nieuw is ISSO-publicatie 62 ‘Centrale gebalanceerde ventilatiesystemen met warmteterugwinning in woningen en woongebouwen’. Deze publicatie geeft een eenduidig pakket van ontwerptechnische kwaliteitseisen voor goed functionerende ventilatie-installaties met centrale mechanische luchttoevoer en afvoer met warmte terugwinning in woningen en woongebouwen (systeem D). Aan de hand van een globaal ontwerp- en relatieschema wordt aangegeven waar keuzen moeten worden gemaakt, welke factoren een rol spelen en elkaar beïnvloeden. Ook wordt via verwijzing naar specificatiebladen (SB) naar specifieke informatie verwezen. De in de vorm van specificatiebladen uitgewerkte ontwerptechnische kwaliteitseisen en richtlijnen zijn gepresenteerd in de structuur van het Model Kwaliteitsbeheersing Klimaatinstallatie (MKK),
zodat in iedere fase van het voortbrengingsproces van een ventilatiesysteem duidelijk is aan welke specificaties moet worden voldaan en welke informatie beschikbaar moet zijn om het voortbrengingsproces te doorlopen. In aparte stappen zijn de programmafase, ontwerpfase, uitwerkingsfase, realisatiefase en beheerfase beschreven. Verder is een aantal bijlagen toegevoegd, zoals: - ventilatiebalans voor referentiewoningen met - centraal gebalanceerde ventilatie met WTW; - verdunningsfactoren; - weerstandsberekening; - proportionele inregelmethode; - ventilatie met centrale mechanische toevoer en centrale mechanische afvoer; - geluid; - eisen toekomstig Bouwbesluit. De ISSO-publicaties worden onder andere gebruikt door installateurs, architecten, adviseurs en toeleveranciers. De publicaties zijn (binnenkort) te bestellen via de ISSO-winkel op www.isso.nl. De publicaties zijn tevens digitaal beschikbaar via de on line bibliotheek www.isso-digitaal.nl.
Klimaatkamer Peutz Europees genormeerd De vernieuwde klimaatkamer van TVVL-begunstiger Peutz meet de capaciteit van klimaatplafonds en plafondinductie-units volgens Europese Normen. Peutz beschikt in het laboratorium te Mook over twee klimaatkamers voor comfortmetingen, voor onderzoek aan installatiecomponenten voor productbeoordeling of productontwikkeling en voor het beoordelen en optimaliseren van installatieconcepten voor bouwprojecten. Recent zijn de wanden van één van deze testruimten ‘geactiveerd’: een waterleidingnet in de wand regelt de wandtemperatuur. Het activeren van de testruimte biedt twee voordelen: de capaciteit van klimaatplafonds en plafondinductie-units wordt volgens actuele normen zoals NEN-EN 14240 en NEN 15116 bepaald. Opdrachtgevers hoeven hiervoor nu niet meer uit te wijken naar het buitenland. Bij comfortonderzoek kan op eenvoudige wijze de wandtemperatuur worden ingesteld om wandkoeling of wandverwarming te simuleren. Ook kan koudeval door gevels, ook in hoekvertrekken worden nagebootst. Daarnaast blijven de huidige faciliteiten beschikbaar om testen uit te voeren met echte gevelconstructies die aan de buitenzijde worden blootgesteld aan realistische klimaatcondities en gecontroleerde luchtinfiltratie. De andere klimaatkamer is voorzien van geactiveerde betonvloeren. De kamer is daardoor bij uitstek geschikt voor onderzoek naar de invloed van betonkernactivering op het thermisch comfort en naar de invloed van akoestische voorzieningen op de koel- en verwarmingscapaciteit bij thermisch actieve vloeren.
TVVL Magazine | 12 | 2010 regelgeving
30-11-2010 11:47:53
PRODUCTNIEUWS Nieuwe website Alklima heeft een nieuwe website. Alklima.nl is een gebruiksvriendelijke informatie database. Naast een fris modern uiterlijk biedt de site tal van voorzieningen ter ondersteuning van de installateur en adviseur. Alklima.nl bestaat uit een algemeen deel en een extranet gedeelte. Geregistreerde bezoekers hebben toegang tot het productassortiment waar alle technische en commerciële documenten aan de producten gekoppeld zijn, zoals Stabu teksten, Autocad tekeningen, software en bedienings-, installatie-, en servicehandleidingen. Hierdoor is per product in één oogopslag te zien welke documenten bij het product horen.
Updates firmware Regelmatig komen updates beschikbaar voor firmware van de Blauwe Lijn Eurolyzer ST en STe. Door deze update te downloaden en in het instrument te laden wordt de functionaliteit van het toestel verbeterd en uitgebreid. Een recente update (1.8.0.1) voegt de Klima Check-functie toe aan het opstartscherm. Onder deze functie vindt u de mogelijkheden die het instrument biedt voor metingen aan het binnenklimaat, waaronder een meting van de koolmonoxideconcentratie in de omgevingslucht. De firmware-update met bijbehorende documentatie is gratis te downloaden via www.euro-index.nl.
Pompenkennis via E-learning De Grundfos Ecademy is sinds kort in de lucht. Installatieprofessionals zijn uitgenodigd om in te loggen en hun kennis van pompen te vergroten. Bijblijven met de nieuwste producten en technologische ontwikkelingen is belangrijk, vooral nu energiebesparing is uitgegroeid tot een mondiaal probleem. Het programma is via het internet toegankelijk: http://ecademy.grundfos.nl
Planningsoftware voor onderhoud Prognotice heeft een tool ontwikkeld voor het maken, monitoren en beheren van een meerjaren planning voor onderhoud. De software van Prognotice is bedoeld om u of uw klanten inzicht te geven in de kosten en de inspanningen voor de komende jaren. Het programma is laagdrempelig en eenvoudig in gebruik en ondersteunt u elk jaar in het actualiseren van de meerjarenplanning. Daarbij wordt rekening gehouden met indexeringen en niet uitgevoerd (maar wel gepland) werk. Het programma maakt gebruik van de NL-SfB- of STABU-codering, maar biedt ook de mogelijkheid om uw eigen codering te gebruiken. De conditiemeting volgens NEN 2767 is volledig geïntegreerd. Dankzij de uitgebreide mogelijkheden van rapportage kunt u zelfs de gebrekenlijst, foto’s en opmerkingen van de inspecteur in een Word bestand aanbieden aan uw klant of interne organisatie.
Compacte ventilatie-unit Als uitbreiding op de eerder geïntroduceerde CGL ventilatie-unit, introduceert Wolf Klimaattechniek de CKL Compact WTW-unit, voor centrale- of decentrale ventilatie. Ook de CKL voldoet aan de hygiëne richtlijn VDI 6022 en is daarom geschikt voor het verbeteren van het binnenklimaat van onder andere klaslokalen en kantoren. De optionele naverwarmer is geïntegreerd in de unit en de regeling van deze stekkerklare unit is voorbereid op uitbreidingen, zoals bijvoorbeeld een koelersectie. Voor opname in het gebouwbeheersysteem, zijn LON of BacNet interfacemodules beschikbaar. De units zijn verkrijgbaar met luchthoeveelheden tot 3.000 m3/h en in binnen- of buitenopstelling. De HR-warmteterugwinning met rendementen tot 90% is uitgerust met een bypass voor vrije koeling of nachtventilatie. Traploos regelbare ventilatoren met EC-technologie worden toegepast om het stroomverbruik drastisch te verlagen.
Renovatie op het menu SlimRenoveren heeft De Renovatiemenukaart ontwikkeld. Dit is een adviestraject dat de vastgoedbeheerder begeleidt in de transitie naar een duurzame woningvoorraad. Meer dan ooit is er aandacht voor de verduurzaming van het wonen. De grootste winst is te behalen in de bestaande woningvoorraad. Bovendien is de noodzaak tot energiebesparing bij verouderde, energieverslindende woningen het grootst.
Kijk op www.installatienet.nl voor de volledige berichten.
TVVL Magazine | 12 | 2010 PRODUCTNIEUWS
TM1210_pn_re.indd 53
53
30-11-2010 11:49:25
PRODUCTNIEUWS Speciale verwarmingsmodule
Verwarmen én koelen met de zon
De Caleffi onderdelen voor verwarming zijn nu beschikbaar via Bink Software. Bink Software is een rekenpakket dat door architecten en installateurs in Nederland en België wordt gebruikt voor allerhande projecten. Met de module ‘Verwarming’ kunnen onder andere berekeningen worden gemaakt van de leidingloop en dimensionering van cv-leidingen.
HR Wooncomfort haalt een adsorptiekoelmachine van het Duitse bedrijf SorTech naar Nederland, waarbij koelen door middel van de zon mogelijk is. Doordat de warmte van de zon nu ook in de warme zomermaanden optimaal te benutten is, worden er legio nieuwe mogelijkheden gecreëerd om zonne-energie ook in te zetten voor utiliteitsgebouwen. De Sortech adsorptiekoeler produceert koude uit warmte vanaf 55 ˚C. Dit maakt milieuvriendelijke koeling mogelijk uit bijvoorbeeld zonnethermie, trigeneratie en proces- of restwarmte. SorTech maakt gebruik van één van de oudste technologieën om koude te genereren - adsorptie. Net als in conventionele airconditioningsystemen wordt koude gegenereerd door verdamping van een koudemiddel, in dit geval water. Daarbij gebruikt de SorTech adsorptiekoeler warmte in plaats van elektriciteit voor de aandrijving van dit proces. De SorTech adsorptiekoeler is leverbaar in twee types. Een kleine met een koelvermogen van 8 tot maximaal 11 kW en een grotere van 16 tot maximaal 22 kW. Met dit nieuwe concept kan de zon voor ruimschoots meer dan 50% de energieleverancier worden voor duurzame verwarming en koeling, zo betoogt de leverancier.
Ultrasone Clamp-on flowmeter De nieuwe low cost ultrasone Clamp-on flowmeter Sitrans FST020 van Siemens is speciaal ontworpen voor basistoepassingen waarbij alleen het debiet hoeft te worden gemeten. De flowmeter is geschikt voor het meten van nagenoeg iedere vloeistof en voldoet aan de specifieke eisen die worden gesteld ten aanzien van (afval waterbehandeling, klimaatinstallaties (HVAC), energiecentrales en de chemische en voedingsmiddelenindustrie. De Sitrans FST020 is geschikt voor plaatsing op leidingen met een maximale diameter van DN 9000 en kan dankzij de eenvoudige configuratie en installatie snel in bedrijf worden gesteld. De nauwkeurigheid van de nieuwe Sitrans FST020 Clamp-on flowmeter bedraagt 1 tot 2%.
Eenvoudige ventilatie De Easy-Vent® uit Zweden is een gepatenteerde luchttechnische oplossing die is ontwikkeld in diverse uitvoeringen die geschikt zijn voor nieuwbouw en renovatie. Het gaat om een luchtgeleider die achter een radiator wordt gemonteerd. Via een geveldoorvoer wordt frisse lucht naar binnen geleid en langs de luchtgeleider gevoerd. Door natuurlijke convectie lift de verse lucht mee met de warmte van de radiator en verspreidt zich zo in de ruimte. Een motor is niet nodig. De Easy-Vent® uit Zweden is bedoeld voor woningen en kantoren met centrale mechanische ventilatie. Spirair introduceert de Easy Vent in de Nederlandse markt.
Eerste HRe-ketel leverbaar Remeha introduceert naar eigen zeggen als eerste fabrikant ter wereld een HRe-ketel. De Remeha eVita is de afgelopen jaren uitgebreid getest bij enkele honderden huishoudens in Nederland. De HRe-ketel wordt geleidelijk geïntroduceerd, omdat installateurs bij Remeha eerst een certificering voor de nieuwe technologie moeten behalen. De eVita is toepasbaar in nieuwbouw en bestaande bouw. Zowel in uiterlijk als in het dagelijks gebruik is er geen verschil met een normale HR-ketel. Gebleken is dat de besparing het grootst is bij huishoudens met een gemiddeld tot hoge warmte- en warmwaterbehoefte.
Kijk op www.installatienet.nl voor de volledige berichten.
54
TM1210_pn_li.indd 54
TVVL Magazine | 12 | 2010 PRODUCTNIEUWS
30-11-2010 11:53:25
INTERNATIONAAL ASHRAE Standards
REHVA Annual Meeting 2011
Van ASHRAE zijn recent de volgende ‘ASHRAE STANDARDS’ ontvangen en liggen ter inzage in de TVVL-bibliotheek in Leusden: 15-2010 “Safety Standard for Refrigeration Systems”. 23.1-2010 “Methods of testing for rating the performance of positive displacement refrigerant compressors and condensing units that operate at subcritical temperatures of the refrigerant”. 26-2010 “Mechanical refrigeration and airconditioning installations aboard ship”. 32.1-2010 “Methods of testing for rating vending machines for sealed beverages”. 34-2010 “Designation and Safety Classification of Refrigerants”. 35-2010 “Method of testing desiccants for refrigerant drying”. 62.1-2010 “Ventilation for acceptable indoor air quality”. 62.2-2010 “Ventilation and acceptable indoor air quality in low-rise residential buildings”. 63.2-1996 (RA 2010) “Method of testing liquid-line filter drier filtration capability”. 87.3-2001 ‘Method of testing propeller fan vibration – Diagnostic test methods”. 93-2010 “Methods of testing to determine the thermal performance of solar collectors”. 94.1-2010 “Method of testing active latentheat storage devices based on thermal performance”. 94.2-2010 “Method of testing thermal storage devices with electrical input and thermal output based on thermal performance”. 94.3-2010 “Method of testing active sensible thermal energy devices based on thermal performance”. 116-2010 “Methods of testing for rating seasonal efficiency of unitary airconditioners and heat pumps”. 135.1-2009 “Method of test for conformance to BACnet®. 151-2010 “Practices for measuring, testing, adjusting, and balancing shipboard HVAC&R systems”. 174-2009 “Method of test for rating desiccantbased dehumidification equipment”. 189.1-2009 “Standard for the design of highperformance green buildings”. 193-2010 “Method of test for determining the air tightness of HVAC equipment”.
De REHVA 55e Algemene Vergadering zal worden georganiseerd door de Estse Vereniging van Verwarming en Ventilatie Ingenieurs (EKVÜ), van 18 tot 21 mei 2011 in Tallinn, Estland. Voor het eerst zal in 2011 aan het programma van de “Annual Meeting”, voorheen General Assembly, een aparte conferentie worden toegevoegd. Het thema van de conferentie is “Op weg naar de energieneutrale gebouwen”.
TVVL Magazine | 12 | 2010 INTERNATIONAAL
TM1210_internationaal.indd 55
De conferentie brengt een internationale groep van onderzoekers, professionals en praktijkmensen samen die werken aan de verbetering van energie-efficiëntie, milieueffecten van gebouwen en verlaging van operationele kosten. Sprekers op de conferentie zijn topexperts in hun vakgebied en vertegenwoordigers van de Europese Commissie en overige belangrijke organisaties afkomstig uit de lidstaten van de Europese Unie. Het programma is als volgt: Donderdag 20 mei 2011 - Nieuwe Europese wetgeving over energie-efficiëntie van gebouwen. - Duits, Frans, Deens, Brits beleid en draaiboeken voor energieneutrale gebouwen. - Rol van technische oplossingen in energieneutrale gebouwen. - Voorbeelden van energieneutrale gebouwen in Duitsland, Frankrijk en Zweden. Vrijdag 21 mei 2011 - Rol van gebouwlabeling ter bevordering van een laag energiegebruik. - De Europese ontwerprichtlijn labelen van gebouwen. - CEN-normen voor duurzame gebouwen. - Nationale benaderingen voor het labelen van gebouwen. - Kan het labelen van gebouwen leiden tot energieneutrale gebouwen? Bezoek voor het gehele programma, sociale evenementen en on line registratie,: www.ekvy.ee/rehvaam2011. Voor vragen stuur een e-mail naar rehva.am2011@ekvy.ee.
Duitse Innovatiedialoog Onlangs vond de innovatiedialoog van de federale regering plaats. VDI voorzitter Brown nam met de bondskanselier en andere hoge vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en de wetenschap deel aan deze dialoog. Het doel van de innovatiedialoog is verzamelen en opstellen van concrete aanbevelingen voor beleidsmakers. Duitsland is een van ‘s werelds toonaangevende centra van innovatie. De mogelijkheid om deze positie te handhaven en te ontwikkelen is essentieel voor het mondiale concurrentievermogen van de Duitse industrie. De Duitse federale regering is van mening dat het tempo van innovatie in Duitsland stijgt. De taak van deze nieuw opgestarte innovatiedialoog is om een impuls te geven aan dit tempo. Een belangrijke rol tijdens de openingssessie van de innovatiedialoog was de SWOT-analyse van de innovatie in Duitsland. Uitdagingen zoals de klimaatverandering, duurzame mobiliteit en een vergrijzende samenleving zijn belangrijke drijfveren voor vernieuwing in onze tijd. Duitsland wordt gekenmerkt door
een sterke export, middelgrote bedrijven in hoogwaardige technologie, onderzoek van wereldklasse en een krachtig onderzoeksysteem. De centrale taak blijft om de onderzoeksresultaten in producten en diensten sneller en succesvoller op de markt te brengen. Dit omvat de kwestie van acceptatie van innovaties onder de Duitse bevolking. Duitse innovaties zullen slechts doorgang vinden wanneer de Duitse bevolking openstaat voor deze innovaties. Daarnaast is het belangrijk om concrete toepassingsgebieden van nieuwe technologieën te identificeren. Voorbeelden zijn de zogenaamde “intelligente steden”, waarin het verkeer, milieubescherming, duurzame energievoorziening, de gezondheidszorg, etc. moeten worden geïntegreerd. Dat is een aanzienlijk potentieel voor innovatie.
55
30-11-2010 12:34:12
PERSONEEL GEVRAAGD! Er is nog steeds veel vraag naar gekwalificeerd personeel in de installatiebranche. De volgende paginaâ&#x20AC;&#x2122;s in deze uitgave zijn daar het overtuigende bewijs van.
Zelf op zoek naar een (nieuwe) baan?
Misschien zit de juiste vacature er voor u tussen. Blader snel door!
Is uw bedrijf op zoek naar goed opgeleid personeel? Vraag naar onze aantrekkelijke voorwaarden om uw vacature in TVVL Magazine te plaatsen. U bereikt daarmee zeer gericht een hoog gekwalificeerde doelgroep. Bel of mail Ruud Struijk: tel 0182-631717 of r.struijk@merlijnmedia.nl
TM1210_vacaturepagina.indd 56
30-11-2010 12:32:33
People are the basis for our success: clients, employees, partners and stakeholders. And many other people whose lives we want to improve through our work. That is what makes us a people’s business. Close to the markets, in which our clients operate and close to their projects, in which we are personally involved. Worldwide, local Tebodin. Always close.
Tebodin always close
Tebodin Netherlands B.V. zoekt voor haar vestiging in Den Haag nieuwe collega’s
▪ Manager Gebouwinstallaties ▪ Leiding geven aan meer dan 10 medewerkers ▪ Projectuitvoering in de utiliteitsbouw en industrie ▪ Werkzaam voor grote internationale klanten ▪ Technisch, financieel en commercieel verantwoordelijk ▪ Coachen en begeleiden van medewerkers
▪ Senior Engineer Werktuigkundige Installaties ▪ Ontwerpen en uitwerken van gebouw installaties ▪ Financieel en kwalitatief verantwoordelijk voor eigen projecten ▪ Aansturen en coachen van junior engineers en tekenaars ▪ Regelmatig intensief overleg met collega’s en opdrachtgevers
Kijk voor de complete profielen op www.tebodin.com
Interesse? Stuur uw CV met motivatie naar onze HR consultant Marcel van der Harst: m.vanderharst@tebodin.com
TM1210_tebodin_57.indd 57
2-12-2010 10:34:28
Adviseur installatietechniek
deskundig
vernieuwend
betrouwbaar
vriendelijk
Almere
Amsterdam Breda
Witteveen+Bos staat voor een groep van ruim 850 professionals, adviseurs en ingenieurs, op de gebieden water, infrastructuur, milieu, ruimte en bouw. De functie van adviseur installatietechniek valt binnen de product-marktcombinatie (PMC) Gebouwen. De PMC Gebouwen bestaat uit de groepen Installaties en bouwfysica, Bouwmanagement, Constructies en Bouwkunde. Uw directe werkomgeving is de groep Installaties en bouwfysica. Binnen integrale projecten wordt tussen de groepen en met andere PMC’s intensief samengewerkt met optimaal gebruik van bouwinformatiemodellen (BIM). Recente voorbeelden van projecten zijn een overkapping van kunstijsbaan De Scheg in Deventer, diverse stationsgebouwen voor de Noord/Zuidlijn te Amsterdam, het Ibis-hotel boven de sporen van het centraal station Amsterdam, twee belastingkantoren in Apeldoorn, renovatie en nieuwbouw van multifunctionele centra in Sint Petersburg Rusland, uitbreiding van de Saxion Hogescholen in Deventer en een grootschalige verbouwing van de hoofdwerkplaats van het GVB in Diemen. Uw functie Samen met uw collega’s werkt u aan uitdagende projecten op het gebied van klimaatinstallaties (E&W), energie, duurzaamheid en brandveiligheid. Veel van onze projecten hebben het karakter van total engineering en vragen om de inzet van multidisciplinaire projectteams. Binnen deze teams werkt u aan conceptuele ontwerpen van installaties, zoals klimaatinstallaties en (brand) veiligheids-, elektricitieits- en energievoorziening. Daarnaast werkt u mee aan het opstellen van aanbiedingen, onderhoudt contacten met klanten en marktpartijen en heeft u de ambitie door te groeien naar de rol van groepsleider. In deze functie bent u samen met uw collega’s permanent op zoek naar nieuwe kansen en oplossingen, waarbij de begrippen kwaliteit, innovatie, kennisontwikkeling en duurzaamheid een belangrijke plaats innemen. In overleg wordt bepaald of uw standplaats Breda, Deventer, Rotterdam of Den Haag zal zijn. Uw profiel U heeft een relevante hbo- of universitaire opleiding afgerond, eventueel aangevuld met cursussen op het vakgebied. U beschikt over minimaal 3 jaar werkervaring op het gebied van technische installaties en een klantgerichte instelling. U heeft een brede maatschappelijke belangstelling en ziet kansen om vanuit uw vakgebied een bijdrage te leveren aan het oplossen van met name energievraagstukken. Ons aanbod Wij dagen u uit uw kennis en ervaring in te zetten in deze functie. Werken bij Witteveen+Bos betekent samenwerken met jonge en enthousiaste collega’s in multidisciplinaire teams, zelfstandigheid en projectverantwoordelijkheid. Wij ondersteunen uw loopbaan met een gedegen begeleiding en in- en externe opleidingen om uw persoonlijke en vakinhoudelijke ontwikkeling verder vorm te geven. Wij bieden u een marktconform salaris, een goed pakket secundaire arbeidsvoorwaarden en geven u de mogelijkheid deel te nemen aan ons aandelenparticipatiesysteem. Uw sollicitatie Heeft u belangstelling voor deze functie, solliciteer dan direct online, op www.witteveenbos.nl. Voor nadere inlichtingen over deze vacature kunt u contact opnemen met de heer dr.ir. T.A.M. (Theo) Salet (telefoon 0570 69 75 67). Vacaturenummer 210-144.
Den Haag Deventer
Heerenveen Maastricht Rotterdam België
Indonesië
Kazachstan Letland
Rusland
www.witteveenbos.nl
TM1210_witteveen_58.indd 58
ingenieurswerk - mensenwerk
2-12-2010 10:35:56
Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
De Van Dam Groep is een landelijk opererend installatiebedrijf met vestigingen in Rijssen en Rosmalen. Met ruim 340 medewerkers zijn wij een toonaangevende organisatie op het installatiegebied in Nederland. Al 75 jaar is de van dam groep een (h)echt familiebedrijf met een open en informeel karakter. Wij zijn actief in zowel de industrie, utiliteit als de woningbouw. De werkzaamheden bestaan o.a. uit warmte- en koudetechniek,
Voor de afdelingen utiliteit op onze vestigingen in Rijssen en Rosmalen zijn wij op zoek naar een:
luchtbehandeling, gas, water, sanitaire installaties, meet- en regeltechniek, elektra, gebouwenbeheersing,
• Projectleider WTB
gebouwenbeveiliging en
Als projectleider bent u verantwoordelijk voor het realiseren van
service en onderhoud.
de u toegewezen projecten. U geeft leiding aan het projectteam, bewaakt de financiën, controleert en bewaakt de kwaliteit van het werk in relatie tot het bestek en de opdracht. U signaleert meer- minderwerk en verwerkt dit. Wanneer nodig, verzorgt u (delen van) het ontwerp van
Solliciteren
de installaties binnen de u toegewezen projecten. U bent voor uw project(en)
Wilt u meer weten over onze
aanspreekpunt voor opdrachtgevers, onderaannemers en toeleveranciers
vacatures en ons bedrijf neem dan
op diverse niveaus.
contact op met de afdeling P&O, tel. 0548-514411. Op onze website www.vandamgroep.com vindt u uitgebreide informatie over ons bedrijf en onze vacatures.
Functie-eisen: Voor deze functie vragen wij HBO werk- en denkniveau en een afgeronde werktuigbouwkundige of installatietechnische opleiding. Daarnaast beschikt u over relevante werkervaring binnen een soortgelijke functie in onze branche.
Om te solliciteren op één van onze vacatures kunt u uw sollicitatie met CV
• Werkvoorbereider WTB
richten aan de van dam groep,
Als werkvoorbereider bereken en ontwerpt u sanitaire- , CV-, koel- en
t.a.v. de afdeling P&O, postbus 75,
luchtbehandelinginstallaties. Daarnaast controleert u installatietekeningen
7460 AB Rijssen.
en bestelt u materiaal binnen de in de projectbegroting genoemde kaders. Binnen het projectteam wordt u aangestuurd door de projectleider WTB.
U kunt uw sollicitatie ook mailen naar
U bent voor de project(en) gesprekspartner voor opdrachtgevers
vacatures@vandamgroep.com.
en toeleveranciers. Deze functie kent goede doorgroeimogelijkheden. Functie-eisen: Voor deze functie vragen wij MBO werk- en denkniveau en een afgeronde werktuigbouwkundige of installatietechnische opleiding. Daarnaast beschikt
Fahrenheitstraat 4, 7461 JA Rijssen.
u over relevante werkervaring binnen een soortgelijke functie in onze branche.
10DAMI1012/1
Installatiebedrijf G. van Dam
100 % ZWART 100/37/0/0
Kom hèt installatieteam versterken!
TM1210_vandam_59.indd 59
2-12-2010 10:37:28
Wolter & Dros is een creatieve en innovatieve partner die integraal en complementair technische installaties ontwerpt, installeert, onderhoudt en beheert. Verspreid over twintig vestigingen vormen ruim zestienhonderd gemotiveerde mensen de toegevoegde waarde van ons product. Wij hebben volop werk! Wegens uitbreiding van onze orderportefeuille zijn wij op zoek naar enthousiaste collega’s. Adviseur / (systeem-)Ontwerper HVAC, standplaats Groningen Je bent verantwoordelijk voor het ontwerpen/systeemkeuze en het doen van de pre-engineering tbv offertes van HVAC (en ook M&R) installaties. Ook doe je voorstellen op gebied van Duurzaam Technieken. Vanwege de schaalgrootte van de afdeling maar ook de gevarieerdheid in projecten (zowel omvang als complexiteit), zul je van alle markten thuis moeten zijn mbt utiliteit in de markten zorg, onderwijs en (semi-)overheid. Functie-eisen: vooropleiding MBO of HBOdiploma (Installatietechniek, werktuigbouw en/ of elektrotechniek) aangevuld met diverse TVVLcursussen en bij voorkeur post HBO-HIT. Tekenaar/Technicus, standplaats Warnsveld Je vervaardigt diverse soorten tekeningen t.b.v. het ontwerp of de uitvoering van installaties met behulp van autocad. Tevens wordt je belast met het ontwerpen, begroten, voorbereiden en voor uitvoering gereedmaken van diverse werktuigkundige installaties in projecten. Functie-eisen: MBO of HBO-diploma (Installatietechniek, werktuigbouw en/of elektrotechniek), AOG/APG en/of P-MIT opleiding of studerend hiervoor, ervaring met autocad. Projectleider Utiliteit, standplaats Amersfoort, standplaats Rotterdam Als projectleider draag je zorg voor het ontwerpen, begroten, uitvoeren en opleveren van de aan jou toegewezen projecten binnen de taakstellingen. Je geeft leiding aan een team van medewerkers, organiseert het werk, zorgt voor een efficiënte werkverdeling en onderhoudt de relatie met de opdrachtgever. Functie-eisen: HBO-diploma (Installatietechniek, werktuigbouw en/of elektrotechniek), aangevuld met HIT of TVVL, meerjarige aantoonbare ervaring.
Wolter&dros.indd 60
Ontwerper/Engineer, standplaats Rotterdam Botlek Je bent verantwoordelijk voor het vertalen van de klantwensen in een uitvoerbaar ontwerp. Het ter plaatse opnemen en berekenen van installaties, het selecteren van apparatuur, uitwerken van een ontwerp in een beschrijving, en het maken van ontwerptekeningen zijn onderdeel van je taak. Functie-eisen: HBO opleiding (installatietechniek, elektrotechniek of AOT), meerjarige ervaring. Senior Calculator, standplaats ’s Hertogenbosch Als calculator heb je ervaring met het ontwerpen en berekenen van alle soorten werktuigkundige installaties in de installatietechniek. Het maken van technische omschrijvingen van de te offreren installaties is je niet vreemd, evenals het opstellen van kostprijsbegrotingen voor meer- en minderwerkopties. Door je accuratesse bent u o.a. een kei in het bewaken van de offerteplanning. Functie-eisen: MBO/HBO richting Installatietechniek, meerdere jaren ervaring in een soortgelijke functie, opgedaan binnen een installatietechnisch bedrijf.
Solliciteren? Wolter & Dros investeert graag in jou en biedt je uitgebreide ontwikkel- en doorgroeimogelijkheden. Naast een goed salaris hebben wij een uitgebreid pakket secundaire arbeidsvoorwaarden. Als je meer wilt weten over een van deze functies, neem dan contact op met onze afdeling P&O, telefoon 033 – 467 15 11. Je sollicitatie voorzien van CV kun je sturen naar werkenbij@wolterendros.nl Meer vacatures vind je op www.wolterendros.nl
4-12-2010 14:52:19
WTH Vloerverwarming is de toonaangevende leverancier van vloer- en wandsystemen voor verwarmen en koelen. Al meer dan dertig jaar ontwikkelt, produceert en verkoopt WTH met succes kwalitatief hoogwaardige systemen die een bijdrage leveren aan een laag energieverbruik en een optimaal comfort. Zowel in de woningbouw als voor bedrijfsgebouwen. Voor onze buitendienst zijn wij op zoek naar een:
Technisch Adviseur Buitendienst m/v - Fulltime In deze functie ben je van a-tot-z verantwoordelijk voor jouw klanten in rayon Zuid-West. Samen met je collega binnendienst zorg je voor het behalen van je doelstelling in omzet en marge. Je adviseert en onderhoudt alle contacten met de huidige klanten en je werkt proactief om nieuwe klanten te werven. Je denkt mee over het productportfolio op het gebied van vloerverwarming en -koeling.
Wie zoeken wij? Wij zoeken een commerciĂŤle doener die taakgericht en planmatig kan werken in een klantgerichte en technische omgeving. Je bent breed georiĂŤnteerd binnen de wereld van de installatietechniek in de bouw. Je hebt een technische opleiding op HBO niveau of gelijkwaardig door kennis en ervaring in een soortgelijke functie.
Wat bieden wij jou? Een informele, open en collegiale sfeer die kenmerkend is voor de organisatie. Je verdient een goed salaris en je hebt prima secundaire arbeidsvoorwaarden, zoals een laptop, een auto van de zaak een studiekostenvergoeding, spaarloonregeling en collectieve verzekeringen. Standplaats: Regio: Functiecategorie: Opleidingsniveau:
Dordrecht Zuid-West Techniek, Bouw, Installatie, Onderhoud, Reparatie HBO
Wij ontvangen je sollicitatie graag bij voorkeur per email: solliciteren@wth.nl t.a.v. afdeling P&O Meer informatie bij Geert Ververs, Commercieel Directeur.
WTH Vloerverwarming B.V. Mijlweg 75 Postbus 491 3300 AL Dordrecht
T: F: E: I:
(078) 651 06 40 (078) 618 42 82 info@wth.nl www.wth.nl
Uw comfort,onze missie!
Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
TM1210_wth_61.indd 61
30-11-2010 12:51:37
Bureau Veritas is een toonaangevende, internationaal georiënteerde onafhankelijke dienstverlener op het gebied van ondermeer kwaliteit, veiligheid, gezondheid, milieu en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Wij zijn wereldwijd actief in meer dan 140 landen en hebben ruim 46.000 professionals in dienst om onze klanten optimaal te bedienen. Via metingen, inspecties, certificering, validaties, technisch advies en trainingen richten we ons op een groot aantal sectoren, waaronder (proces-) en voedingsmiddelenindustrie, bouw & installatie, transport & logistiek, gezondheidszorg, vastgoed en zakelijke dienstverlening. Verdeeld over drie divisies werken we in Nederland vanuit Rotterdam, Amersfoort en Groningen en in België vanuit Antwerpen. Bureau Veritas kan terugblikken op een imposant verleden, maar is sterk gericht op de toekomst en streeft naar verdere groei. Voor onze afdeling Asset Management in Amersfoort zijn we per direct op zoek naar een
Technisch Specialist Klimaat Installaties of iemand die hiertoe wil worden opgeleid.
De functie Binnen deze afdeling is een team van 12 medewerkers, onder leiding van een Business Unit Manager, actief op het gebied van technisch beheer bij uiteenlopende opdrachtgevers. Deze variëren van de overheid, woningcorporaties tot aan winkelcentra. In deze functie bent u verantwoordelijk voor het uitvoeren van conditiemetingen conform NEN 2767, interpreteren van de uitkomsten en het adviseren van onze opdrachtgevers over onderhoudsbeheer van klimaattechnische gebouwinstallaties. Een belangrijk aspect van deze functie is het vastleggen en verwerken van de uitkomsten van metingen en inspecties in een rapportage die naar de klant wordt verzonden. Daarnaast, afhankelijk van uw vakgebied, formuleert u een eindoordeel over de risico’s die in een installatie aanwezig zouden kunnen zijn. U omschrijft, begeleidt en bent betrokken bij het opleveren van door derden uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden aan klimaattechnische installaties.
Uw Profiel Wij zoeken een collega met een afgeronde mbo/hbo opleiding werktuigbouwkunde, die gespecialiseerd is in klimaattechnische gebouwinstallaties zoals koeling, luchtbehandeling en verwarming. U hebt bij voorkeur enkele jaren ervaring met onderhoud van deze installaties en onderhoudsmethodieken. Daarnaast beschikt u over uitstekende communicatieve vaardigheden. Een goede beheersing van de Nederlandse en Engelse taal in woord en geschrift is een vereiste.
Wat kunnen wij u bieden? Wij bieden een marktconform salaris, goede secundaire arbeidsvoorwaarden en een prettige werksfeer.
Uw reactie Uw schriftelijke sollicitatie met CV ontvangen wij bij voorkeur per e-mail: hrmnld@nl.bureauveritas.com. Meer informatie over Bureau Veritas kunt u terug vinden op onze website http://www.bureauveritas.nl Voor nadere informatie kunt u contact opnement met mevrouw M. Dolf op telefoonnummer 088 450 5500.
Veritas.indd 62
2-12-2010 10:44:50
Zoek je een commerciële baan in een groeiende onderneming? Voel je je thuis in een no-nonsenseomgeving waar verantwoordelijkheid is gekoppeld aan ruimte om te handelen en heb je een pro-actieve instelling? Ben jij de man of vrouw met de juiste opleiding en/of ervaring, dan is Interflow je volgende uitdaging!
Interflow, een onderdeel van BAM Techniek bv, heeft jarenlange ervaring in het realiseren van grote cleanroomen toriuminrichtingsprojecten voor o.a. ziekenhuizen, universiteiten, de farmaceutische en de microelektronische industrie. Verder is Interflow gespecialiseerd in het fabriceren van laminar flow units, operatiekamers en het valideren en onderhouden van laminar flow-installaties en cleanrooms. Kwaliteit in alle onderdelen, service en dienstverlening aan opdrachtgevers en eindgebruikers vormen de uitgangspunten van onze bedrijfsfilosofie. Interflow De Stek 15 1771 SP Wieringerwerf Tel. (0227) 60 28 44 Fax (0227) 60 31 65 info@interflow.nl
Interflow is onderdeel van BAM Techniek bv
TM1210_interflow_63.indd 63
Accountmanager Validatie & Meetdienst Regio Zuid-Nederland/Belgie standplaats Roermond (FT) Als accountmanager Validatie & Meetdienst functioneer je als lid van ons verkoopteam waarbij je onze opdrachtgevers adviseert over onze producten en hen passende aanbiedingen doet. Je voert overleg met de Projectleiding Validatie & Meetdienst omtrent de technische en commerciële haalbaarheid. Je zoekt naar nieuwe afzetmogelijkheden en volgt de marktontwikkelingen op commercieel en technisch gebied. Functie-eisen: HBO denk- en werkniveau Aantoonbare ervaring in valideren vanuit eerdere werkgevers of studie/opleiding Commercieel analytisch kunnen denken Stressbestendig Passend binnen de zuidelijke cultuur Woonachtig in het zuiden/Belgie Voor de functie van Accountmanager Validatie & Meetdienst geldt dat wij op zoek zijn naar een medewerker die zich kan vinden in de volgende kernwoorden: Pro-actief · Een open instelling · Flexibiliteit · Zelfstandigheid · Collegialiteit · Klantgerichtheid · Assertief Solliciteren: Spreekt de bovenstaande functie je aan, reageer dan nu. Je sollicitatie kun je richten aan: Interflow, t.a.v. mevrouw K. Obdam, Afd. Personeel en Organisatie, De stek 15, 1771 SP Wieringerwerf. Of per e-mail: kim.obdam@interflow.nl Informatie: Voor meer informatie over de bovenstaande functie kun je terecht bij de heer J. den Braber, (0227) 60 28 44. Of per e-mail: jan.den.braber@interflow.nl
www.interflow.nl
30-11-2010 12:53:13
Summary Dutch legislation concerning Legionella J. (Jo) Wolters See page 6
The new NEN 1010: a hard nut to crack! P. (Peter) Treffers See page 12
Infrared technology as an additional tool R. (Ralf) Grispen See page 16
Formal completion inspections of installations is crucial Prof.dr.ir. H.J. (Henk) Visscher, ir. R. (Robert) Kroese, dr. F.M. (Frits) Meijer, dr.ir. A. (Ad) Straub
In 2011 the Dutch legislation concerning Legionella will be subject to change. The legislation aims to reduce the growth of the Legionella bacteria as much as possible. The alternative techniques to suppress and kill Legionella are categorised by the government in the ‘ladder van VROM’. New on this list is an apparatus that uses Advance Oxidation Technology, the AOT-Aqua+, which proves to be very effective and more environmental friendly.
NEN 1010 comprises requirements for electrical systems. Since the most recent edition, however, the Regeling Bouwbesluit (Building Code) no longer includes NEN 1010 in its entirety. The new standard has moreover been cast in the form of a “new approach standard”. The said changes result in a much less clear standard. For measurement and control systems, the changes in the standard are similarly immensely important. More attention has to be devoted to the description of the system.
Maintenance and inspection are currently a fashionable reflection of contemporary society in many businesses. Many pioneering technologies offer us a helping hand in this respect, and one of these technologies which is widely used is “infra red technology”. Due to the continual fall in the cost of the equipment and increasing familiarity with this technology, it seems we are at the beginning of a revolutionary era.
It is crucial that installers carry out a formal completion inspections with actual quality checks in newly built houses. This importance grows now the requirements for energy performaces are getting more strickt. Good performing heating and ventilation systems play an important role. The development of a standard monitroring protocol offers a solution. A legal obligation however seems necessary to make sure that it will always be used.
See page 20
Backflowprotectors in potable watersystems Ing. J. (Johan) van den Brink See page 24
Reliabilty of building simulation software A.J.Th.M Wijsman, and W. Plokker, See page 28
64
TM1210_summary.indd 64
The use of backflowprotectors in watersystems sometimes causes serious leakages. In recent years, several times the failure pattern of pipe connections or fittings showed indications of overpressure. Surprisingly, often these were part of a net with only a little or even no flow at all, including firefightinglines. These lines are regularly exposed to unintentional warm-up. By using EA protectors to separate the potablewaternet from the firefightingnet, the latter may experience a strong increase of pressure during unintended warm-up of the lines.
The software testing continues to be an important stage in the development of building simulation software. A widely used tool for this purpose is the Building Energy Simulation Test issued by the International Energy Agency (IEA). The Dutch EDR (Energy Diagnosis Reference) uses this test as a basis. In the period 2004 to 2009, the tests have been developed further in a new IEA activity. Within this task tests have been developed. This article is about this and cites experiences with these tests.
TVVL Magazine | 12 | 2010 SUMMARY
3-12-2010 15:37:12
Sales Engineers
op HVAC gebied, commerciële of industriële koeling of Building Management Systems (m/v)
Johnson Controls is een wereldwijd gevestigd bedrijf, technologisch en industrieel leidend, en met klanten in meer dan 150 landen. Onze 130.000 werknemers leveren producten, diensten en oplossingen van hoge kwaliteit voor optimale energiebesparing en operationele efficiëntie voor gebouwen; loodzuuraccu’s voor auto’s en geavanceerde accu’s voor hybride en elektrische voertuigen; en interieursystemen voor auto’s. Onze toewijding aan duurzaamheid begon bij onze oprichting in 1885 toen de eerste elektrische kamerthermostaat werd uitgevonden. Wij willen via onze groeistrategieën en verhoging van het marktaandeel waarde leveren aan aandeelhouders en onze klanten succesvol maken.
DE FUNCTIE • • • • •
Je verkoopt Johnson Controls producten en diensten Je bouwt lange-termijn relaties met klanten en partners op Je inventariseert, prospecteert en speelt in op nieuwe sales opportuniteiten en zet ze om in concrete bestellingen en contracten Je ontwikkelt, beheert en behaalt de individuele sales doel- stellingen Je onderzoekt en meldt ontwikkelingen en trends in de markt binnen je regio.
JE PROFIEL • • • •
Je beschikt over een relevante hogere technische en/of sales- opleiding met goede kennis van commerciële of industriële koeltechnieken Je hebt ten minste drie jaar sales ervaring in de commerciële of industriële koeling, HVAC of Building Management Systems Je beschikt over vlotte communicatieve vaardigheden, bent sterk in onderhandelen en commercieel gedreven Je spreekt Nederlands en hebt een praktische kennis van het Engels.
WIJ BIEDEN • • •
Een zeer uitdagende functie bij een internationale organisatie met vergevorderde technische en energiebesparende ontwikkelingen, toepassingen en systemen Een interessant salarispakket in overeenstemming met jouw ervaring Een dynamische werkomgeving met veel doorgroeimogelijkheden en afwisseling in het werk, flexibiliteit en zelfstandig- heid.
Geïnteresseerd? Bezoek onze vacatures op www.johnsoncontrols.nl en solliciteer online of stuur uw sollicitatie naar jorien.kraak@jci.com.
JohnsonControls.indd 1
2-12-2010 10:51:18
Voorbeschouwing Januari 2011 | Jaargang 40 | Nr 1
JAARGANG 40 NR. 1 TVVL MAGAZINE JANuARI 2011
Wat is comfort eigenlijk? Gasabsorptiewarmtepompen Energieanalyse Vertigo-gebouw
Nieuwe EPN voor gebouwen
TVVL Magazine | 12 | 2010 SUMMARY
TM1210_summary.indd 65
Vanaf 1 januari 2011 zal er een nieuwe EPC-eis voor woningen zijn. Deze wordt aangescherpt van 0,8 naar 0,6. Bij deze verscherping hoort een nieuwe energieprestatienorm: NEN 7120 ‘Energieprestatie van gebouwen’. Hiermee kan nauwkeuriger de energieprestatie van een gebouw worden bepaald en wordt het effect van vele nieuwe technieken inzichtelijk. De norm is nog niet helemaal klaar maar in onze januari-uitgave vindt u er al uitvoerige informatie over. In een ander artikel staat de vraag centraal: ‘Wat is comfort eigenlijk? Het blijkt dat comfort in ieder geval meer is dan alleen het gemiddelde van de tevredenheid over waargenomen luchtkwaliteit, lawaai, verlichting en thermisch comfort. U kunt verder lezen dat gasabsorptiewarmtepompen een forse bijdrage leveren aan energiebesparing in zwembaden. Dit blijkt uit een prestatiemeting van een aantal warmtepompinstallaties. Het praktijkrendement ligt zelfs fors hoger dan dat van een HR-ketel. Andere onderwerpen die aan bod komen zijn: gebouwsimulatie, de levensloopgeschikte woning en kennisontwikkeling op het gebied van sanitaire technieken.
65
3-12-2010 15:37:14
Agenda Cursusagenda 2011 TVVL-cursusSen
TVVL Evenementen Aanvang
Luchtbehandeling Speciale Ruimten 7 lesdagen; afsluitend sphbo-examen
Landelijk
17 januari
Commissioning Duurzame Energie Installaties 6 lesdagen; afsluitend examen
19 januari
Werktuigkunde voor Elektrotechnici 7 lesdagen; aflsuitend examen
24 januari
Klimaattechniek voor Arbo-deskundigen 6 lesdagen
25 januari
Projectmatig ontwerpen van klimaatinstallaties 4 lesdagen
11 februari
TVVL-workshops Technische en Medische gassen 1 dag
10 mei
Zwembaden 1 dag
17 mei
Stoominstallaties 1 dag
24 mei
Kijk op www.tvvl.nl of in de rubriek TVVL Actueel voor meer informatie.
19 januari 2011 ‘s Hertogenbosch Vakbeurs facilitair vakbeursfacilitair.nl 27 januari 2011 Nijmegen 3e OK-symposium vccn.nl
66
TM1210_agenda.indd 66
plaats
12 januari
Installatie Project Management 5 lesdagen; afsluitend sphbo-examen
en verder
Datum Activiteit
10 februari 2011 Bussum “Duurzame huisvesting kun je niet alleen” platformduurzamehuisvesting.nl 1-4 maart 2011 Londen, Engeland Sustainable Building “Design it. Build it. Live it” sb11london.com
6 jan. 1 apr.
Technische Raad Symposium ‘BIM overleeft zeker een bestaand gebouw’ en Nieuwjaarsreceptie . Maarssen TVVL-jaarvergadering. Kootwijk
Regionaal Midden-Nederland 25 jan. Lunchbijeenkomst: ‘U vliegt toch niet blind in uw computerruimte?’ Amersfoort 15 feb. Lezing: Energie en waterbesparing in tapwaterinstallaties i.c.m. hoogbouw. Nieuwegein 29 mrt. Excursie: ontwikkeling van een windmolenpark. Flevopolder 21 jun. Lezing/excursie: Kosten en faalreducties in de bouwkolom voor goede en slechte tijden. N.n.b. Zuid-Holland 14 feb. Lezing: Brandpreventie en Normen in Parkeergarages. Capelle a/d IJssel 10 mrt Lezing: RDM Opleidingscentrum. Rotterdam 15 apr. Lunchbijeenkomst. Rotterdam 26 mei Excursie: Kernreactor Delft. Delft West Brabant en Zeeland 27 jan. Lezing: Geothermie. Roosendaal 17 mrt. Lezing: Lokale klimatisering (I-climate). Waalwijk 23 jun. Lezing: Outsourcing van Facility Management. Breda 8 sep. Lezing: Aanscherping EPC heeft geen of nauwelijks effect. Breda 13 okt. Lezing: Power Quality. Breda
(programma onder voorbehoud)
12 mei 2011 Eindhoven 4e Kennisdag Bouwfysica nvbv.org
28 mei Diverse locaties Dag van de Bouw dagvandebouw.nl
18-21 mei 2011 Tallinn, Lestland REHVA Annual Meeting ekvy.ee/rehvaam2011
TVVL Magazine | 12 | 2010 AGENDA
30-11-2010 12:57:43