Historiek Kon. St.-Jorisgilde Diest
Ontstaan van de gilden Wanneer men de aloude geschiedenis van "de goede stede Diest" nakijkt of wanneer men de oude "chronyken" of boeken doorleest die betrekking hebben op het leven van deze stad, dan vindt men meermaals teksten of rekeningen terug, waarin het gildeleven en inzonderheid dit van de St.-Jorisgilde of grote gilde wordt vermeld. Dit is niet te verwonderen als men weet dat deze gilde, de oudste schuttersgilde van Diest, reeds deel uitmaakte van het stadsbeeld vanaf het begin van de XIV eeuw en waarschijnlijk nog vroeger. De juiste stichtingsdatum van de St. Jorisgilde is onmogelijk met juistheid te achterhalen en hieromtrent tast men nog in het duister. Dit doet ons vermoeden dat de stichting van de gilde reeds vroeger gebeurde en zoals ons houten ledenpaneel het jaartal 1218 vermeldt, gaan wij er met zekerheid van uit, dat dit jaartal het stichtingsjaar betreft. Alvorens de geschiedenis te maken van deze beroemde schuttersgilde, die tot op heden nog jaarlijks feestelijkheden inricht (overblijfsel van de vroegere schuttersfeesten), willen wij U even een korte verklaring geven wat een schuttersgilde is, hoe deze tot stand kwam en welke, gedurende eeuwen, haar taak was in deze stad. Volgens sommige schrijvers uit de vorige eeuw, gaan de middeleeuwse gilden terug tot de Germaanse offergilden, die ook een militaire taak hadden. Het militair Germaans gild ontwikkelde zich eerst tot de ridderorde, terwijl later naar het voorbeeld daarvan, het burgerlijk gild ontstond. (Tot dusver beweringen) Wat we evenwel met zekerheid weten, is dat er reeds van in het begin van de XIII eeuw, schuttersgilden in Zuid -Nederland werkzaam waren. In 1213 werd te Brussel een gild opgericht door Hertog Hendrik IV, Leuven had er twee in 1313, in Mechelen vinden we er ĂŠĂŠn vermeld in 1315 en tot slot eentje te Antwerpen in 1326. Wat wij in de Stad Diest wel met zekerheid kunnen vertellen, is dat onze gilde hier reeds gevestigd was in het jaar 1333, vermits er dat jaar reeds een beroep werd gedaan op onze gilde en meer bepaald op de boogschutters, zoals geciteerd wordt : "de gilde van den groten voetboog" of St.-Jorisgilde. Op verzoek van Jan III werden toen 50 gewapende mannen van de stad Diest naar Halen gezonden ter verdediging van de Brabantse grenzen tegen de aanval van de Luikenaars. In de stadsrekeningen kunnen wij terugvinden dat ook in 1389 de stad een toelage toekende aan onze gilde: "vijftien mottoenen en twee groten Vlaemsch" om de kosten van het "jaerschietfeest" te helpen dekken. De voetboogschutters waren in dienst van de stad aangenomen en gekend onder de naam van "gezwoorne schutters". Deze benaming werd aan de leden van de gilde gegeven omdat ieder lid, bij zijn aanneming, de eed van getrouwheid in de handen van de schepenen moest afleggen. Daaruit volgde ook dat ze door de schatkist van de stad werden betaald. Te Diest beloofde men gehoorzaamheid aan de Burgemeester, de schepenen en de Hoofdman van de gilde, die aanvankelijk de Heer van Diest zelf was. "Bij het kleppen van de stormklok" moesten de leden "met wapen en geweer" naar de markt voor het stadhuis komen, zoals het hier te Diest heette. Waarschijnlijk met het oog op de vorming van een degelijk kader, werden de machtigste burgers tot gildebroeders verkozen. Of nu de "uitverkorenen" over voldoende tijd beschikten, had geen belang want de handelaars en ambachtslieden konden, in tijd van nood, eveneens worden opgeroepen: hier moesten de belangen van de gemeenschap voorgaan op de persoonlijke belangen. Naast hun activiteit bij de krijgsverrichtingen van de Heer, het verdedigen van de stad en hulp bij brand, waren onze gildebroeders ook tegenwoordig bij de grote plechtigheden. Zo waren zij onder andere ook aanwezig bij : - de inhuldiging van de Diesterse Heren