afgiftekantoor linkebeek 1
kaaskrabber Drogenbos • jaargang 12, nr 2 • Maart 2011 • Tweemaandelijks tijdschrift (niet in juli-augustus) Uitgave van gemeenschapscentrum de muse en vzw ‘de Rand’
België - Belgique P.B. - P.P. 1630 Linkebeek BC 3352
2 Uit de gemeenteraad: belastingen blijven ongewijzigd
3 Kinderdagverblijf eindelijk een feit
11 Davidsfonds Drogenbos geniet na van geslaagd Familiefeest
14-15 Kim Germeys onderzoekt taalgedrag in Sint-Genesius-Rode
© TDW
4-7 Verenigingen in Drogenbos: de Sint-Sebastiaansgilde
04
Verenigingen in Drogenbos
In het vorige nummer van kaaskrabber kwamen de meeste verenigingen al even aan het woord ter gelegenheid van de jubileumviering op 5 december. In de volgende nummers gaan we graag dieper in op hun antwoorden. In dit nummer laten we de oudste vereniging aan het woord: de Sint-Sebastiaansgilde. We legden ons oor te luisteren bij de hoofdman, Bob Vander Oost, een geboren en getogen Drogenbossenaar en sinds mensenheugenis voorzitter van de gilde.
Š Tine De Wilde
De Sint-Sebastiaansgilde
VERENIGING IN DE KIJKER 05
Bob is al 43 jaar lid van de schuttersgilde en al 27 jaar voorzitter. ‘Ik doe het nog altijd graag, met hart en ziel. Soms zit het wel eens tegen, maar als je dan kijkt naar de respectabele leeftijd van onze gilde, en die is zomaar eventjes 487 jaar, dan weet je dat je in geen geval mag opgeven. In 2023 zullen wij onze vijf honderdste verjaardag vieren en ik hoop dat nog mee te maken.’ De Sint-Sebastiaansgilde is aangesloten bij de Hoge Gildenraad Brabant en heeft een rijk verleden. In het artikel op p. 6-7 blikken we terug op het verleden van de gilde. Daarin staan nogal wat namen van familie-leden van huidige rasechte Drogenbossenaren. De Sint-Niklaasgilde, zo genoemd naar de parochie in 1523, heeft dus een zeer rijk verleden en hopelijk nog een fantastische toekomst. De gilde is zeker niet weg te denken uit onze gemeente, die veel minder oud is als zelfstandige gemeente.
We hebben drie jaar geleden een nieuwe kap of muitwip van 30 meter hoog gekocht in Heist-op-den-Berg en die is al tot in Drogenbos geraakt. Het probleem is dat de gemeente en de provinciale overheid nog altijd niet weten waar de wip mag staan. Dus ligt hij stilaan te verroesten. Als we nog wat geduld hebben, moeten we niet eens meer een plaats zoeken. De tand des tijds zal het probleem, tot grote tevredenheid van de wormen die roest lusten, hebben opgelost.’ In de winter zouden de schutters dolgraag binnen schieten op een liggende wip, zoals zij nu gelukkig buiten kunnen schieten in de tuin van café Oud Drogenbos. Maar nergens is een lokaal ter beschikking. ‘Ik wil dan ook graag een oproep doen aan mogelijke sympathisanten: heb je een hangar of een andere ruimte van zowat 25 meter lang die je eventueel aan ons ter beschikking wilt stellen, laat iets weten. We zullen je er een kleine vergoeding voor betalen, maar we zullen je vooral eeuwig dankbaar zijn’, aldus Bob Vander Oost. De activiteiten van de gilde zijn nog altijd krachtig samen te vatten: pijl en boog gebruiken om de hoofdvogel af te schieten. Elke maandagavond van 18 tot 21 uur komen ze vanaf eind maart tot eind september samen om te oefenen in de tuin van het café Oud Drogenbos, naast het speelplein. Een ideale combinatie van sport en ontspanning. ‘Bij pot en pint worden vriendschapsbanden gesmeed en vogels gescho-
© TDW
Het is vandaag de dag volgens Bob niet eenvoudig om de vereniging te laten bloeien. ‘Onze eerste reden om samen te komen is natuurlijk boogschieten, en daar wringt dikwijls het schoentje. De laatste staande wip werd aangekocht onder schepen Kestemont en geplaatst op het terrein langs de Zenne, achter het kerkhof. Daar hebben wij jarenlang onze sport kunnen beoefenen, tot Aldi die terreinen kocht en er een warenhuis op zette. De wip staat er nog, maar is vandaag totaal onbruikbaar wegens het gevaar dat pijlen op het dak van het warenhuis terecht komen. Doordat wij geen toegang meer hebben tot onze wip, is alles er afgesloten, omdat soms pijlen in de Zenne of op het kerkhof terecht kwamen.
ten, soms ook wel eens een bok. Maar dan enkel figuurlijk. Iedereen kan het leren. En vergeet dan niet dat je een traditie van bijna vijf honderd jaar vreedzaam verder zet, bijna op dezelfde plaats waar in 1523 de eerste gildeleden hun stek hadden. De mecenas was toen Jan Speckaert, misschien ben jij de volgende als je een ruimte voor onze winteractiviteiten hebt’, mijmert Bob. ‘Misschien zal jouw naam na vijf honderd jaar ook nog in de annalen van de schuttersgilde Sint-Sebastiaan Drogenbos staan. We hopen het, want we willen terug een koning en misschien een keizer, we willen weer kunnen deelnemen aan de toernooien in heel het land en zo mogelijk erbuiten. Laat onze gilde met zijn oudBrabantse tradities niet verloren gaan. De handboogsport heeft een cruciale plaats in onze mooie gemeente Drogenbos’, besluit Bob zijn pleidooi. Wie schutter wil worden of wie wil helpen, kan steeds contact opnemen: Bob Vander Oost Frankveld 10 1620 Drogenbos A.N. Lerminiaux
06 VERENIGING IN DE KIJKER
De geschiedenis van de Sint-Sebastiaansgilde in Drogenbos Tijdens ons gesprek met de hoofdman van de Sint-Sebastiaansgilde van Drogenbos, Bob Vander Oost, over de noden en de wensen, het reilen en zeilen van zijn vereniging, werd onze nieuwsgierigheid geprikkeld. We geraakten uitermate geboeid door het verleden van de schuttersgilde in onze gemeente, maar ook door het historische belang van gilden. In deze tekst kom je meer te weten over het verleden. Wellicht zullen enkele oude Drogenbossenaren hun voorouders herkennen in sommige namen … zuiden gerichte waakpost om de eerste stoten van aanvallers die uit Halle of verder vanuit het zuiden kwamen op te vangen als die naar Brussel wilden oprukken.
De geschiedenis begint in een van de oudste documenten van Drogenbos, namelijk de oude keure, waarin de ‘boogschuttersgilde van Droogenbosch’ wordt vermeld. De boogschuttersgilde in Drogenbos bestaat zeker sinds 1523. Wij citeren: ‘Wat wij hieruit kunnen vaststellen, is dat de oorspronkelijke schuttersgilde – ‘Gulde van Sinte Nicolaes ten Drogenbossche’ – in 1523 bij Jan Speckart gevestigd in zijn ‘huys ende bogart daermen gemeynelyck schyt mitten hantboge ...’ (Geschiedenis van Droogenbosch van Constant Theys). In 1719 sloot de gilde van Drogenbos als Sint-Sebastiaansgilde aan bij de hoofdgilde van Leuven. Trouw aan het geloof Het huis en de boomgaard stonden toen waarschijnlijk rechtover het huidige gemeentehuis. De taak van de gildebroeders was zeer complex, maar in Drogenbos vormden zij een naar het Deze heilige werd in de derde eeuw in Narbonne (Frankrijk) geboren. Om zijn geloof te belijden, aarzelde hij niet de hoogmoed van Romeinse keizers te trotseren. Veroordeeld tot de marteldood, werd hij zodanig met pijlen doorschoten dat zijn lichaam onherkenbaar was geworden. Niettemin stond hij ’s anderendaags, door Gods hand geheeld, opnieuw gaaf en gezond de keizerlijke stoet op te wachten. Hij verweet de landsoverheid hun wreedheid tegenover de christenen. De keizer liet hem opnieuw gevangen nemen en liet hem met stokken doodslaan.
Ze waren niet alleen schutters en verdedigers van het land, ze vormden ook al een vakbond avant la lettre en een ziekenbond waar solidariteit onder de gildebroeders een grote rol speelde. Ze verbonden zich ertoe elkaar te helpen in gevallen van nood. Alles was zeer parochiaal gebonden. De feesten waren meestal verweven met kerkelijke feesten zoals processies, kermissen en andere feestelijkheden. Daarom konden ze ook genieten van bepaalde privileges. De koningen werden in de kerk plechtig gekroond tijdens een speciale misviering. Daartegenover stond dat de gildebroeders zich ook sterk engageerden in het parochieleven. In die tijd werd de wip opgesteld op de toren van de kerk of op de wiek van een windmolen, waarna de schutters hun kunnen toonden ter gelegenheid van de koningsschieting. Op het hoogste punt van de noorderkruisgevel van de kerk is nog een kram aanwezig die vermoedelijk gediend heeft voor deze festiviteiten. De hoofdgilde van Leuven, die vertakkingen had in Antwerpen, Brussel en Mechelen, was in die tijd een soort van broederschap. De leden beloofden door middel van een eed trouw aan de standregels: christelijk leven, opluistering van de processies in de eigen gemeente of in de omliggende parochies (ze hadden ook trommelaars en fluitspelers) en heel wat rituelen en gewoonten waaraan zij zich moesten houden. Dit voornemen maakten zij onder de bescherming van hun patroon Sint-Sebastiaan.
Verre wortels Als we terugkeren naar de keure en het register der gilde, zien we dat de keure bovenaan de wapens (blazoenen, schilden) van het broederschap afbeeldt, waarnaast enkele pijlen en bogen en in het midden de heilige Sebastiaan te paard staan afgebeeld. De keure is gedrukt op perkament in ‘oud-Vlaamsch’. Onderaan zie je de plaats waar het zegel, dat verdwenen is, aangehangen moet hebben. Naar alle waarschijnlijkheid moet het historische relikwie dateren van 12 april 1719, de datum van de aansluiting bij de hoofdgilde van Leuven. De aanvullingen in geschreven letters zijn bijna onleesbaar, maar men hoopt door middel van het register alles te kunnen opmaken over de oude gilde. Zo vinden we op de eerste bladzijde het volgende: ‘Dit Boek geintutuleerd Register der Gulde van Droogenbos werd beschreven door Martinus Mertens in qualiteit de griffier dezer Gulde in 1733. De eerste erin vermelde naam is Prins Czales de Sulzbach, Markies van Berge op Zoom stad, Hoofdman dezer Gulde. Heel waarschijnlijk is Czales de Sulzbach de broeder of ten
VERENIGING IN DE KIJKER 07 minste de familiegenoot van Carl Theodore de Sulzbach, Palantijnsche Keurvorst, welke in 1777 hertog van Beieren werd.’ De hoofdvogel afschieten Om aangenomen te worden als gildebroeder moest je eerst een proefstuk voortbrengen. Zo moesten de schutters bewijs geven van hun kunst, want in de vroegere eeuwen werden ook de boogschutters opgeroepen voor de landsverdediging. In die tijd werd de gildebroeder die twee jaar na elkaar de hoofdvogelscheut
We geven je graag een paar namen van gildebroeders mee. Hier zijn zeker enkele namen bij van voorouders van families die nog in Drogenbos wonen. Prins Czales de Sulsbach †1716, Francis van Halen, Antoon De Geynst †1749, Jacobus Wauters, Gillam De Wandeleer, Bartholomeus van Hamme Alferio †1741, Bartholomeus Miechiels Cerfant, Martinus Meertens, Joos Van Halen, koning geschoten 1734, Antoon Van Halen †1743, Jasper Claes, Peeter Pletinx †1755, Jan Fastenake, Gabriël de Greeff, Andries de Greeff, Jan Herremans †1739
die werkten onder het toezicht van een meester of hoofdman. De Capitulariën van Karel de Grote gaven de eerste goedkeuring aan dit
Het gildewezen en in het bijzonder de Sint-Sebastiaansgilde hebben dus een rijk verleden, dat bol staat van de wetenswaardigheden en vaktermen. De laatste keizer van de gilde was Pierre Sorgeloos. De huidige koning is Didier Roland. Vijf honderd jaar traditie leeft dus voort in Drogenbos. Dat zij wel mogen varen … A.N. Lerminiaux
deed dobbelen, koning genoemd. Gedurende drie of vier jaar was je drij- of vierdobbele koning. Er wordt zelfs melding gemaakt van een achtdobbelen koning. De titel van keizer verschijnt maar enkele jaren later. In de oude gilden waren er vroeger een hoofdman (voorzitter), een deken, een griffier, een knaap en nog tal van andere functies. Het register vermeldt ook de oudste familienamen van de parochie. Zo krijgen we een vollediger beeld van de ‘oudste maatschappij van Droogenbosch’. Met dank aan Karel de Grote In de eerste periode was de gilde een soort van broederschap of vereniging, erkend door de wetgevende machten. Ze volgden een levenswijze die door het reglement bepaald was. De gilden bestonden in het oude Rome onder de naam van Collegiën. Sommige historici doen hun ontstaan opklimmen tot de tijd van Numa Pompilius. Het werk was toen het lot van slaven en gevangenen. In de oudheid miste men het vrije en het ontplooiende karakter van de arbeid, twee belangrijke factoren van voorspoed en uitbreiding voor een land. Ambachtslieden stelden zich ten dienste van landbouwers en wisselden met hen hun producten. Ze bleven echter lijfeigenen van de heeren die zij dienden. Op de grote eigendommen vergaderden mannen van den zelfden stiel,
soort verenigingen. De enkelingen van de verenigingen vergaderden om hun families te beschermen, om stielgenoten te straffen die door oneerlijke praktijken de broederschap wilden schaden, om weduwen, ouderlingen en wezen te beschermen, kortom om mee te werken aan de vooruitgang van het maatschappelijk leven. Vakjargon voor dummies Gedurende de twaalfde en dertiende eeuw bleef de vooruitgang van de gilden beperkt. Bepaalde gilden geraakten in onmin, zoals de weversgilden en de gilden der pakdragers. Er bestonden in die tijd gilden voor elk beroep: bakkersgilden, slagersgilden, schuttersgilden … Het gildeboek bevatte de statuten en de namenlijst van de leden van de gilde. Het gildebos was de ziekenbus van de gilde. De gildedeken was de overste. Het gildegeld was de bijdrage van gildebroeders en het gildehuis was het gebouw waar men samenkwam. Benieuwd naar het verdere vakjargon? Er waren uiteraard ook nog de gildekeuren, de vrijheden en rechten van de gilde. De gildeknaap was de bode van de gilde. De gildemeester was de deken of zoals men toen zei: de euverman. De gildepatroon was de beschermheilige van de gilde. Zo was Adam de patroon van de tuiniers, Jozef van de timmerlieden, Lucas van de schilders, Severius van de wevers en Sint-Sebastiaan van de handboogschutters.
Bron: Onze Gilde van Droogenbosch, naar een tekst verschenen in het toenmalige parochieblad van Drogenbos, Het Goede Zaad, in de periode juli 1923 tot 1924, met dank aan het opzoekingswerk van de toenmalige onderpastoor Emmanuel Van Volsem.
Hieronder kan je de eed van onze oudste vereniging lezen, in de oorspronkelijke taal. Elke gildebroeder moest deze eed afleggen om in de gilde opgenomen te worden. ‘Ick N… gelove en swere ten Heyligen dat ick den koninck onsen genadigen Heere voortaen getrouw zyn sal, mynen Hooft-man gehoorsaem, ende die eere ende welvaert deser Gulde soecken, mede den Heyligen Bidder Sebastiaen altijdts houden voor mynen Voorspraecker ende Beschermer, oock dat ick soo veele als het mogelyck is sal onderhouden de Caerte (keure, standregels, n.v.d.r.) onser Gulde gemaeckt ende alnoch te maecken by die van de Opper-Hand-boog Gulde der Stadt Loven (Leuven, n.v.d.r.) ende al te doen dat een getrouw schutter schuldigh is te doen: soo moet mij Godt helpen ende alle syne Heyligen.’