137.
Mededelingen 1, Moerkerke, 25 september 1898. Inhuldigigng der Katholieke Pex~.
De venijnige ruzies tussen de twee grote politieke partij en van Belgi~, Katolieken eh’Liberalen, waarin alleen de rijke burgers meespraken omdat zij alleen stemrecht hadden; die ruzies vonden hun weerklank tot in onze dorpen. Zelfs de eerbiedwaardige Sint—Sebastiaansgilde van Moerkerke moest er aan geloven. Hier volgt het verslag van de oprichting van de nieuwe Gilde die voortaan met “katokieke “ pijlen zou schieten! zoals we die kopi~ren uit het Gildeboek dat bewaard wordt , goddank, door de heer Rene Verleye oud—lokaalhouder van de ~ilde. Lees en geniet: Den zaterdagavond, 24 ~ber wordt het feest aangekondigd —
—
door het losbranden der kanons (1). Den Zondag, van in den vroegen morgen, bulderen de kanons opnieuw.
Ontelbare wimpels en vlaggen wapperen aan de gevels rond
de dorpplaats. Het pastersstraatje (2) is op de gansche lengte ver sierd en bevlagd. Aan het Slagveld (3) staat een sierlijke poort met opschrift: “Lang leve de.Hoofdman!”. Pers en tent zijn ook met smaak opgetooid. Het opschrift: ‘t Katholieke Set are Ir” komt hier bijzonder wel uit. (4) Het zonniken neemt deel in de algemeene versiering. Om 2 uren namiddag begint de inschrijving voor de prachti— -
138. ge prijsschieting gejond door den weledelen Heer Hoofdman. 116 leden laten zich inschrijven. Op 2~ uren trekken 125 gildebroeders, muziek aan ‘t hoofd, stoetsgewijze naar het kasteel. Met begeleiding der speeltuigen zingt men het gelegenheidsl~ed: Sa, laat ons heden vroolijk vieren! Gaan wij met vaandels en banjeren d’Hoofdman van ‘t Gild Begroeten: hij gaf mild, Hij mag ons eeuwen lang bestieren! Eefrein: Gildebroedren, blij te nioede! lieve Gilde en Hoofdman! Gildebroedren, rood van bloede, Heil ons al te gaar! Gildebroedren, blij te moede! Leve Gilde en Hoofdman! Gildebroedren, rood van bloede Leven w’honderd jaar! Wij zijn met honderd dertig leden, Vierend den schoonen dag vanheden Al blij te moed En helderrood van bloed Fier op vandaag en op ‘t verleden. Het is met zichtbare voldoening dat de weledele Heer Hoofd man de leden van het nieuwe gilde komt begroeten. De heer stadhouder stuurt hem het woord toe en spreekt: Weledele Heer Hoofdman, In naam der katholieke handboogmaatschap— pij van Moerkerke, wier 128 leden Gij voor U ziet geschaard, kom ik U den welkomgroet en de hulde van onze ware achting en diepe erkentenis aanbieden. Wees, Heer Hoofdman, de welgekomene in ons midden, wees welgekomen in onze katholieke schuttersmaatschappij, waar gij geene andere mannen zult ontmoeten, dan ware en getrouwe vrienden, diep verkleefd aan de Weledele familie de ‘T Serclaes de Wommersom. Wees ook uit der herte bedankt. Het is immers dank aan uwe onuitputbare milddadigheid, aan die belanglooze en verborgen milddadigheid, die altijd de familie de ‘T Serclaes onderscheiden heeft, en ons de gezegende nagedachtenis herinnert van uwe helaas te vroeg verloren en diepbetreurde moeder, wier heilige gedachte nis ik het als een plicht aanzie, hier een openbare hulde van eeu— wige erkentenis te brengen, dat onze reeds zoo bloeiende katholieke
139. maatschappij tot stand is gekomen en in staat is geweest de schoone pers op te richten, welke Gij op heden zijt komen inhuldigen. Mochten we U zeer dikwijls, Weledele Heer Hoofdman, en dit is de vurigste wensch van ons allen, in ons midden zien komen om ons aan te moedigen en te ondersteunen in den strijd, dien wij aangevangen hebben voor het geluk en het welzijn van ons geliefde Moerkerke. Hierop antwoord de Weledele Hefr HOofdnian in schoone, vloeiende, Vlaamsche taal: Mijnheeren, Eerst en vooral heb ik den Heer Stadhouder te bedan ken voor zijne vriendelijke aanspraak.
Ik ben gelukkig U zo tal
rijk te zien bij de inhulgiging onzer nieuwe maatschappij. Ee— treurlijke omstandigheden hebben ons verplicht ons af te scheiden van eenen groep persoonen, die er enkel op uit zijn in Moerkerke twist en strijd te brengen. Waren wij over drij jaar bedroefd en verwonderd over den uitslag der kiezing, wij zijn nu ten uiterste
-
tevreden over hetgeen er plaats gehad heeft in de gewezen maat schappij St. Sebastiaan. Wij zijn gedwongen geweest de ontbinding der maatschappij “lever en Eendracht” te vragen en wij zien met geluk dat het grootste deel der Moerkerkenaren ons de hand geven.
De toestand is
nu goed afgeteekend: Twee maatschappijen staan nu tegenover elkan— der. De eene telt in haar midden de mannen der partij van orde, der ware partij van Moerkerke. De andere telt, benevens eenige verblinde persoonen, mannen die onze tegenstrevers, zelfs onze gezworen vijanden zijn. De tijd der veinzerij is voorbij: Ofwel men is mét ons, ofwel men is tégen ons. Zoozeer onze hulp verze kerd is aan dezen, die getrouw blijven aan de oude katholieke par tij, zooweinig zullen wij onze genegenheid toonen aan dezen die de diensten door onze vaderen en bijzonderlijk onze betreurde moeder aan Moerkerke bewezen, met ondankbaarheid willen beloonen. Vooruit dus, Mijnheeren, voor ‘t welzijn onzer Maatschap pij, voor ‘t welzijn van Moerkerke.
Volgen wij de vlag van de gods
dienst en orde, zonder ons te laten medesleepen door eenige vreemde grootsprekeres, die de eensgezindheid hebben verbroken, waarin Moerkerke altijd geleefd heeft.
140. Ik drink op den bloei onzer nieuwe maatschappij. Herin neren wij ons, Mijnheeren, dat zij voor kenspreuk heeft, wat het ordewoord voor ons allen moet zijn: Niets zonder God! (5). De erewijn wordt den geildebroeders en muzikanten aange boden en men drinkt hertelijk op de gezondheid van den Weledelen Heer Hofdman en op het welvaren der jonge maatschappij. Daarna nemen de Weledele Heeren Hoofdman, zijn broeder Baron August, de graaf Reussens, Jonkers Oscar en Gaston von Haften, Baron Raoul de Crombrugge, plaats in den stoet en onder het spelen van eene aangename marche begeeft men zich naar het Slagveld, alwaar men omniddelijk overgaat tot de schieting. De hooggaai wordt afgeschoten door Confrater Schepen D’ Hondt; de zijgaaien door Jan De Backer en Schutyser Emile; de kal— len door Confr. Potters I,eopold en Vanquekelberghe Julien; de uil door Confr. Willems Victor. Onmiddelijk na de schieting trekken de Confraters deels ten huize van Fr. Huys, deels ten gildehuize om er eere te doen aan een lekker avondmaal door den Weledelen Heer Hoofdman, koste loos den gildebroederen aangeboden. De weledele familie de ‘T Serclaes zet zich aan de tafel van den Eed. Als het avondmaal ten einde loopt leest de greffier het verslag der werkzaamheden van het nieuwe gilde van af den oogenblik der ontwerping tot op den huidigen dag der inhuldigigng.
Dit ver
slag luidt als volgt: Meledele Heeren en Gildebroeders, In de geschiedenissen van heksen en tooveraars, spreekt men dikwijls van een kwade hand: sprookjes waaraan verstandige lieden niet veel geloof hechten. Edoch, sinds de kiezing van 1895, woog er eene kwade hand, maar ditmaal een echte, wezenlijke, welbekende kwade hand, op de oude gilde “lever en Eendracht”. De maatschappij weleer zoo bloeiend, zoo benijd door de naburige gemeenten, viel aan het kwijnen: eene allerdoodelijkste kwaal: de “politiq.ue chronique” verknaagde haren boezem. De schoone gilde, lever en Eendracht, in het herte getrof fen, was, iedereen helaas! kon en moest het bestatigen, haren on dergang nabij. Den 22en Mei 1898 liet men de zieke maatschappij eene ope—
141, ratie ondergaan.
Ik bedoel de kiezing voor het aanvullen der open
staande plaatsen der Eed. Men hoopte... misschien zou zij hervat ten, zich weder opbeuren... Maar helaas dezelfde heillooze, kwade hand kwam niettegenstaande de groote bezorgdheid van de doctoren van den Eed, ook deze laatste hoop verijdelen. Dank zij altijd aan deze doemlijke hand, keerde de operatie ten kwade, de ongeluk— kige maatschappij verviel in doodsiaap en bezweek den 12 Juni daar opvolgende, 44 leden onderteekenden hare overlijdensakte: Ik be doel de ontbinding, die gestemd werd met 44 stemmen tegen 22. Op 24 Juni werden de gilde—goederen door het ambt van den heer deurwaarder A. Vermeersch, openbaarlijk verkocht voor de som— me van 1400 fr. zonder de kosten.
Ditmaal was de kwade hand den
erfgenamen voordelig geweest. Immers de verkoopprijs bedroeg meer dan het dubbel van de weerde der nagelaten goederen. Den 10 Juli hadden de 76 erfgenamen hunne tranen gedroogd en kwamen blijgeestig ten sterfhuisehunne erf enispeilningen opstrijken, elk 18 frankskens welgeteld. De gilde lever en Eendracht was overleden, ja, maar, uit hare asch was er, dank aan de edelmoedigheid van de heeren Barons de ‘T Serclaes de Wommersom, een nieuw gilde ontstaan, veel talrij— ker, veel krachtiger, veel bloeiender van gezondheid dan het oude ooit was geweest. Maat~chappij Niets zonder God” in u begroet ik de jonge, krachtige, levensvolle telgvan de Gilde lever en Eendracht. Aan uw hoofd begroet ik den weleedelen en volkslievenden hoofdman van het oude gilde, met bijna gansch haren Eed.
In uwen schoot
begroet ik op weinige uitzonderingen na hare leden, hare beste leden. Uwe bedienden, uw gildehuis, uw schietplein behoorden ook aan de oude gilde; gij geniet op eene zoo bijzondere wijze de be scherming van de weledele familie de ‘T Serclaes de Wommersom, de zelfde bescherming, in hooger mate, dank aan dewelke de overledene gilde van af haar bestaan tot de jaren 1895 haren bloei wist te
-
bewaren. Jonge, krachtige, bloeiende, deftige Gilde, ik begroet U met recht als de oude Gilde lever en Eendracht herboren! U wensch ik een eeuwenlang bestaan! Ik heb de vaste overtuiging dat mijn wensch zal verwezenlijkt worclen/ De woorden lever en Eendracht
--
142. zijn niet in ijskoude letteren op den gevel harer gildetent ge schreven, maar ware iever en eendracht bezielen de herten harer 130 leden. De onsterfelijke leuze “Niets zonder God” naar het wa pen der weledele Familie de ‘T Serclaes de Wommersom, leuze die welhaasb op ~ente èn vaandel der maatschappij zal prijken boezemt mij de vaste hoop in dat zij langdurig en vreedzaam zal bloeien onder de bescherming van de weledele telgen der zoo edelmoedige, zoo katholieke Familie de ‘T Serclaes de Woinmersom. Op 29 Mei 1898 openden de Heeren Barons eene vergadering waaraan 21 persoonen deel namens namelijk de weledele heeren Barons, de Eerwaarde Heeren Paster en Onderpaster, de heeren Burgemeester, Bostoen Jules, Potters Louis, De Brouwer .Amand, Vandevelde Victor, Tanger August, Vanq,uekelberghe Alo5s, Schutyser Leopold, Vermeersch Leopold, Vertriest Pieter, Dalle Leopold, Huys Ernest, Van Hecke Camiel, Tanger Charles, Billiau Emile, VarilVlassenhove Ch. en de schrijver dezes. Het was in deze vergadering dat de weledele Hee— ren ]3arons met milde hand den grondsteen legden van onze gilde “Niets zonder God”. In de afwezigheid onzer weldoeners nam een voorloopig be— stier,samengesteld uit de heeren voornoemd, behalve de heeren Bil— liau en Van Massenhove, de zaken van de nieuwe gilde in handen en vergaderden eene eerste maal op 2 Juni 1898, om eenpariglijk de ontbinding van de oude maatschappij te aanveerden en de noodige middelen te beramen om
de ontbinding te bekomen.
Twee maanden kwam het voorloopig bestuur wekelijks bijeen, nu eens om het gildereglement op te stellen, dan eens om de werken der nieuwe gilde te bespreken en te bespoedigen of om schikkingen te nemen in ‘t belang der wordende maatschappij. In de vergadering van 28 Juli ging met over tot de aanveer— ding der voorgedragen leden, 95 katholieken hadden aan den eersten oproep beantwoord.
Den Zondag daaropvolgende, zijnde 30 Juli werd
het eerste eeremetaal gewonnen bij de jaarlijksche groote beschrij ving van St. Pieters, door de gildebroeders: Burgemeester, Tanger Charles, Potters Louis, Vertriest Pieter, Vandevelde Victor, Tan— ger Camiel, D’Hondt Leopold, Vermeersch Leopold, Huys Ernest, Coc— q~uyt Edward, Degrauwe E., Vanquekelberghe Frans, Schutyser Leopold,
143, Teerlynck Camiel en schrijver d.ezes, Dat gedenlcstuk heb ik de eer, op dezen oogenblik namens de gildebroeders voornoemd aan de maat schappij over te dragen. Begroeten wij het, gildebroeders, en hech ten wij er te meer prijs aan, Mijnheeren, daar wi~j het wonnen, spijts de laaghertelijkste hinderlagen, ons te St. Pieters gespan nen, weeral door de heillooze hand, altijd dezelfde onheilstich— tende, wraakzwangere kwade hand, Den 4 augustus werd er voor de eerste maal aan de nieuwe pers geschoten. In de vergadering van de 25 Augustus achtte het voorloopig bestuur Zijne taak volbracht en besloot de leden des gildes bijeen te roepen ten einde over te gaan tot de kiezing van eenen Eed. Op Zondag 28 Augustus werden met algemeen gejuich als le den van den eersten Eed van het gilde 3Niets zonder God” gekozen: De weledele Heer Baron Werner de ‘T Serclaes de Wommersom,Hoofdman de heer Burgemeester Jan Devestele,Stadhouder; de eerw, Heer H. Vandeweghe,Proost; de eerw. H. Ed. Vanhoutte,onderproOst; de Heeren E. Huys,sire; Potters T~ouis en Vertriest August,Dekens; Tanger Ch. en VanHecke C.,Hofmeesters; Schutyser Leopold,schatbewaarder; Pie— ters Leop. en Vandenbussche I~oth.,schrijvers; Vertriest Pieter,eer— ste Baljuw; Ergo Jacobus, De BRabander ED., Vanquekelberghe Alois, Dalle I~eopold en Roose J.,Zorgers; Tanger Camiel, 2e Baljuw, en Cocquyt Ed., Alferns. In het voorbijgaan acht ik het als mijn plicht hier een woord van hulde te brengen aan het afgetreden voorloopig bestuur, voor de onvermoeiden iever en nauwgezette bezorgdheid, waarmede het zijne taak heeft weten te vervullen. Geene roozen zonder doornen, zegt een spreekwoord: op 6en 7ber hielden de leden des Eeds eene rouwvergadering ter gelegenheid van het afsterven van een lid van het nauwelijks nieuwgekozen be stuur, namelijk zorger Jacobus Ergo. De Gildebroeders bewezen den afgestorvenen zorger de laatste eer; hij ruste in vrede. Een ander spreekwoord zegt: na lijden komt verblijden, na regen zonneschijn: Vandage, vierden wij plechtiglijk de inhuldiging van ons gilde. Dank nogmaals aan de milddadigheid van onze Welede— le Heeren Barons mag dit inhuldigingsfeest onder de schoonste en
144. aangenaamste van Moerkerke’s feesten gerekend worden. Dank, duizendmaal dank, Weledele Heeren de ‘T Serclaes de W:ommersom, door Ul. ~bezitten wij te Moerkerke eene katholieke hand boogmaatschappij. Dank, in name van al de gildebroeders, dank in name van al de katholieken van Moerkerke. Rond onze weldoeners blijven wij geschaard, wij willen met hen strijden den strijd door huiine Weledele ouders en grootouders gestreden, den strijd voor het goed, den strijd voor God... Niets zonder God! ners.
Wij vormen de vurigste wenschen voor het geluk onzer weldoe Zij leven lang! Hun nageslacht weze, ik zal niet zeggen zoo
talrijk als de sterren des hemels, maar talrijk genoeg om eeuwen lang het katholieke Moerkerke bescherming te verzekeren tegen de lage listen van liberalen, socialisten en al ander slecht volk, dat den vrede eener gemeente bedreigt en het ongeluk eener gansche be volking wil bewerken. Ik eindig, Mijnheeren, met de drievoudige kreet: Leve de Hoofdman! Leve de Familie de ‘T Serclaes de Worifi mersom! Leve het Gilde “Niets zonder God”! Na de lezing van het verslag gaat men over tot de uitreiking der prijzen. De Heer Hoofdman die een minzaam woord heeft voor iederen prijswiimer, eindigt met een rondeken te bestellen voor al de leden. Onder daverend han.dgeklap en luide jubeikreten verlaten de heeren van het kasteel het gildehuis en de Confraters gaan in gezelschap nog een pintje Moerkerksch drinken bij de gildebroeders herbergiers, ten hoogste voldaan over een feest, dat onder alle op zichten welgelukt mag heeten, en waarvan zij lang, vrij lang een blijde aandenken zullen bewaren. Gedaan te Moerkerke op datum hierboven vermeld. (ondert.) De Griffier: L. Pieters. De Stadhouder: J. Devestele Not. De Dekens: Handt. ontbreekt. De Sire: E. Huys. De Hofmeesters: Oh. Tanger, 0. Van Hecke. De Tresorier:L. Schutyser. De Greffier adj.: L. Vandenbussche. De Zorgers: E. De Brabander. De Baljuws: Tanger Camille; De Alferus: E. Cocquyt. *****
1. Deze bulderende kanons zijn tot •op heden bewaard gebleven. 2. Het Pastersstraatje is de verlenging van de dorpsstraat die leidde naar de vroegere pastorie. Heet nu Oudepastoriestr.
145. 3. Het Slagveld: waar de gaaipers stond, ten zuiden van de Oude— pastoriestr; is nu eigendom van Alb. Roose. De naam is nog algemeen gekend. Werd daar ooit een slag ge—leverd? 4. De onderlijnde tekst is een chronogram ofte jaarschrift. Als we de letters die een romeinse cijfer voorstellen, samentel— len, bekomen we juist het jaartal 1898. 5. “Niets zonder God” is de vertaling van de Franse leus “Rien sans Dieu” die voorkomt bij het wapenschild van de Heren de ‘t Serclaes de Wommersom. Maurits Van Darnme, ~
2.
Een “Caerte Figuratif” van het Lapscheurse Gat
Door landmeter ‘s Lands van den Vrij en J .J. Maelstaf werd in 1778 ge-bekend een “Caerte figuratif van het uijtgedijckt schorre met het legghen van de nieuwe sluijse in het paswater tot Sluijs geseijt het Lapscheursche Gat, benevens de aliementen van de limiet— scheidinge van den jaere 1664 ende 1718”. Deze kaart berust in het Rijksarchief te Brussel, in de verzameling Kaarten en Plarnien, onder nummer 2642. Dit kaartje ver— strekt historische gegevens en toestanden die in vorige nummers van “Rond de Poldertorens”, als bijdrage of als verslag van wandelingen verschenen. Wij willen het hier publiceren als aanvulling bij deze opstellen. Maelstaf schetst enerzijds een gebied tussen het Grote Pas bij de stad Sluis en de Zwarte Sluis bij Hoeke, en anderzijds de polders van het Lapscheurse Gat gelegen tussen de Dijk van Bewes— ter Ede en de Zeedijk, van aan de Zoute Vaart tot aan de Respai— -
gnepolder. Op de kaart staan verschillende letters getekend die verklaard worden onderaan het blad. Wij geven hier deze tekst met een paar korte aantekeningen. A is de linie van limietscheijdinge van den jaere 1664. Door de Vrede van Munster in 1648 werd de Republiek der 7 Nederland se Provinci~n(door Spanje)als een geheel vrije staat erkend . De rijksgrens werd slechts in 1664 definitief. In 1583 hadden de mi litairen de dijk van de Zoute Vaart bij Brungeers doorgestoken, zo dat het zeewater een uitgestrekt gebied overspoelde. I~apscheure werd daardoor voor driekwart met kerk en al verwoest. Dwars —
—
146. door de parochie ontstond een brede kreek, het Lapscheurse Gat. R. de P. jg IX nr 2, p. 42—45, J.D.S. Overstromingen 1583—1609. We zien de grens van 1664 in het midden van het resterende Lap. Gat lopen. Was tot voor enkele jaren de rijksgrens. Nu ligt de hele waterloop op Nederlands gebied. B is de linie van limietscheijdinge van den jaere 1718. In 1715 werd het Barrièrestraktaak gesloten tussen Nederland/ Engeland en Karel VI.
Na drie jaar discussie werd in 1718 een
grenslinie neergeschreven, die echter nooit ter plaatse werd “be— laald”. R. de P. jg VIII Nr 3, p. 102—105 B.G. De grenzen van het Barrièretraktaat. R. de P. jg VIII nr 4, p. 1~3O—137, R.C. Neder lands—Oostenrijkse grenspalen. D nieuwe sluijse in het paswater gemaect ten jaere 1755. De Passluis lag dicht bij de plaats waar de tegenwoordige baan naar Sluis (1817) over de bedding van de Zoute Vaart ofte Zwin liep. Deze sluis werd nutteloos door het aanleggen van de Inter— natione Dijk in 1872. Alle polders van Moerkerke en Lapscheure wa— terden uit door de Passluis. R. de P. jg X nr 1, p. 37—41, R.D.K. Bezoek aan destreek Dainme, Lapscheure, Moerkerke. D schorren gelegen op Staeten Bodem groot G. 192.0.11 Staeten Bodem beduidt Noord Nederland. E de groote Creke daer de limiten van den jaere 1664 ten middel in scheeden, groot G. 33.1.83 De Grote Kreek was het vroeger zeer brede, in 1778 reeds smalle, Lapscheurse Gat. F de schorren tusschen de limiten van den jaer 1664 ende de gonne van den jaere 1718, groot G 147.0.79. G polderken bedijct door Pieter de Maecker,G 43.1.32. Is een deel van de Polder van Octaviaen van Marissen, alias de Zeepolder, door van Marissen ingedijkt in 1699. H polder de Buck bedijct door ditto de Maecker, groot G 13.2.88-~. Is de weide over de bocht van de Landdijk (straat van de Fonseca naar de Blauwe Sluis). Links van deze weide ligt nog een restant van hetGat van Sint Donaas of Zoute Vaart.
•3W
‘~.i -e~ewJ .4w ~ ~~~W’~%7
••
•••
•l5’l #p $A~I
~
~
d
~~
~ ,~. ..q,~;E;~y rn ~7/y’I~ls ~0 •~v~T ~fM rw~w i.~4.4 ~ ~i~t*~p •ç~, -,—,“~j p’~4 —‘ *w.1~,~w~r’,W l.~’ ‘~•‘~ ~ ‘~“•;s’ ““r’~ “ç~f~~S’ Y ~~•~‘V ~ .4 ~ *.~ç 3~
S(~~ 4~~1 ~‘ —~-~ -~ ~b
1*t~ ~
• wr~’
‘~‘
~~:;; ;:%~~
w.
*4,.’, S 41’ ~_. i••,y
u.•l• (5
)‘~
4A~I
-~r
d~ø4j ~ 1Y’~’ ‘A’41 ~~F’I~ *,gi ~s .ew~.W ~ we
#~
j~’.~’~V•,
~
.1..
—
~~ ~
1U~V ~‘ ?~l W~ ~~Jf ~V3~ ~r9~t~ç’-~ ~Q’(
~ 79
.
.,
~t~/
~1
~
~ ttp ~ ~/J.tlJ)
g
d
S
~I
1’ S,
‘4
4~
~‘~‘ll
CI
0
(1 .4
.4
4
t,~L ‘q~ dl
1
“e»
147. 1 Dijck geleghen op Staeten Bodem, G. 17.0,10 Is de Dijk van de Watering Bewester Ede. K Dijck geleghen op haere Majesteyts bodem,G. 17.1.14. De tegenwoordige Zeedijk vanaan de Blauwe Sluis, voorbij de plaats waar de oude kerk vanlapscheure stond, tot aan de Respaignepolder. 1 lapscheursche sluijse Doordat de Zoute Vaart en de St.—Jobssluis verzanden, werd in 1748 door de Ses Geuni~erde Wateringen, de Blauwe Sluis gebouwd in ver vanging van de Lapscheurse Sluis. R. de P. jg IV nr 4, p. 155—157 A. Vermeersch, Watermiserie aan de Blauwe Sluis. M Swarte Sluijse langs de Zwarte Sluis en de Sluis van St.—Donaas ~zie kaartje) heb ben de Wateringen van Reigaarsvliet en Eiesluis hun water geloosd tot in 1784, nadat de Izabellasluis ten noorden van het Izabella~ fort rond 1717 was “upghedyct”. R. de P. jg VIII nr 3, p. 95, B.G. N Sluijse bewesten de Eede Langswaar wateringen van Zeeuws—Vlaanderen uitwaterden.
Dicht bij
het punt N lag de woonwijk en stapelplaats Brungeers, die in 1583 door de overstroming werd weggespoeld. 00 wachthuijs jegen de sterfte van beesten P plaets alwaar eene dochter aengetast ïs geweest 1772.
Q plaets alwaer de guarden van haere Majesteyt hebben aen— geslaaghen Jacob Wildemants 1772. Was die de dader van de aanslag op “eene dochter” of was het een smokkelaar? Tussen het Fort St.—Donaas met hoornwerk en het Grote Pas van Sluis, loopt de smalle oude Geule van Reigaarsvliet, ook genoemd de Sluysvliet van Groot Reygarsvliet. In de bedding van de Zoute Vaart werd in 1756 door de Oos tenrijkers de “Nieuwe Dijck” gelegd, die aansloot op de Dijk van St.—Jobspolder. Aldaar werd rond dezelfde tijd een manslag ge pleegd en kreeg deze dijk de naam “Moordenaarsdijkje”. Tussen de rechteroever van de Sluise Vaart en de linker oever van de Zoute Vaart ligt het Internationaal Plankier ~in ‘t zwart getekend), waarop een kraan stond voor de overslag van goe—
148. deren die kwamen van Sluis naar Brugge, of omgekeerd.
R. de P.
jg VIII nr 3, p. 96—1000, J.D.S. Het Internationaal Plankier. V66r het Plankier is de stoep, in 17 56 door de Oostenrijkers nieuw opgemetseld, waar de barge op Brugge afvoer. R. de P. jg XVI nr 3, p. 147—151, R.C. Het Stenen Wegeltje van St.—Donaas naar Sluis. Op de rechteroever van de Sluise Vaart staan aangeduid een herberg, een “corps de guarde” en de majoorswoning met “Comp— toir”. R.de P. jg XVI nr 4, p. 159—168, G. Vandep. Smokkel bij het Fort St.—Donaas. Op de linkeroever van de Zoute Vaart vinden we een pak huis dat aan een burger van Sluis toebehoorde. De “Tranchee~ is de redoute van St.—Job, De hofstede de Maecker ligt aan de Blauwe Sluis, waar de polderindijker woonde. De hofstede Thobias Servit staat op de plaats waar de oude kerk van I1apscheure stond voor de ramp van 1583. Roger Crois.
‘r ~ /
•~