SCHUTTERSBRIEF Onregelmatig maar frequent verschijnend e-magazine als ideeënbus, discussieforum, actieprogram en informatieblad voor het schutterijwezen in het Nederlandstalige gebied van de EGS Nummer 32 – Maastricht, zaterdag 23 juli 2005 REDACTIE Bezoekadres: SB-redactie, p/a Franciscus Romanusweg 6-B, 6221 AE Maastricht Telefoon (met voicemail): 043 - 325 76 62; vanuit het buitenland: 00.31.43.325 76 62 Mobiel: 06.42 58 70 04 Fax : (00.31) (0)43.310 04 06 E-mail: redactie@schuttersbrief.nl Voorlopige bankrekening binnenland: 85 88 27 298 t.n.v. Alfred Disch te Maastricht Voorlopige bankrekening buitenland IBAN-code: NL86SNSBO - 85 88 27 298; BIC-code: SNSBNL2A ten name van / auf den Namen von / au nom de / in the name of: Alfred Disch, NL - 6221 AE Maastricht
Redacteurs: 1) Alfred Disch; 2) vacature(s).
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------INHOUD ‘CIRCULAIRE WAPENS EN MUNITIE 2005’ THANS VASTGESTELD!: zie blz. 554 En verder: één nieuwe rubriek en acht oudere rubrieken
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------COLOFON De Schuttersbrief (SB) verschijnt sinds 19 juni 2004 en is een uitgave van de SB-stichting i.o. De SB wordt gratis verstrekt: zie de verzendlijst op de voorlaatste pagina van SB-nummer 8. Met de SB worden bij tijd en wijle de zogeheten ‘SB-Bijlagen. Werkdocumenten voor het schutterswezen’ meegezonden. De SB-Bijlagen verschijnen ten minste tweemaal per jaar. Wilt U ook GRATIS en RECHTSTREEKS de SB en de SB-Bijlagen ontvangen? Laat dit dan m.v.v. Uw volledige naam, Uw woojadres en Uw telefoonnummer weten aan: redactie@schuttersbrief.nl. Daar de aan de uitgave van de SB-nummers en SB-Bijlagen verbonden kosten vooralsnog gehéél worden betaald uit particuliere middelen, verzoekt de redactie U om een vrijwillige bijdrage o.v.v. ‘Donatie’ te storten op de hierboven vermelde (voorlopige) bankrekening van de SB-Stichting (i.o.). Voor Uw zéér gewaardeerde gift, hoe gering ook, zegt de redactie U bij voorbaat hartelijk dank! De Schuttersbrief heeft een doorlopende paginering. Veelgebruikte afkortingen worden verklaard op de laatste pagina van SB-nummer 26. U mag - om o.a. auteursrechtelijke redenen - uitsluitend voor eigen persoonlijk gebruik de SB uitprinten, dus niet (!) ten behoeve van anderen. Oude nummers van de digitale Schuttersbrief kunnen te allen tijde bij de redactie worden opgevraagd. Geprinte maandedities, inclusief eventuele SB-Bijlagen en voorzien van inhoudsopgave, verkorte versies in het Nederlands en Duits, register, omslag en rugband, zijn te verkrijgen door overmaking vooraf van € 5 per exemplaar (porto inbegrepen!) naar de hierboven vermelde bankrekening. Jaarabonnement: € 30. Digitale en schriftelijke post ter publicatie in de Schuttersbrief wordt naar onderwerp gerubriceerd en vervolgens in logische volgorde opgenomen in de betreffende SB-rubriek. Wilt U óók Uw eigen berichten opgenomen zien in de SB, gelieve dan per brief of per e-mail steeds slechts één onderwerp te behandelen. Dat vergemakkelijkt aanzienlijk de rubricering van de correspondentie in de SB. In principe worden alle ingekomen brieven en e-mails geplaatst, ook indien ze van dezelfde persoon en van dezelfde datum zijn. Bovendien wordt voor elk nieuw aangedragen onderwerp een nieuwe rubriek in de SB geopend. © Copyright: SB-stichting (i.o.), Maastricht MMIV
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------INTERNET De SB is ook te raadplegen op de EGS-website: www.egs-schuetzen.com > Schuttersbrief.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 32
23 juli 2005
1
551
NU ÓÓK DE IDENTITEIT VAN HET NEDERLANDSE SCHUTTERSGILDENWEZEN IN GEVAAR? (5) Vervolg op SB 28, blz. 498, SB 29, blz. 514–516, SB 30, blz. 529-530, en SB 31, blz. 549
VAN: DE SCHUTTERSFEDERATIES FGS, NBFS EN OLS Aan Z.E. de Minister van Justitie, de Heer Mr. J.P.H. Donner, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag. Onderwerp: concept Circulaire Wapens en Munitie 2005. Dorst, 19.4.2005 Geachte Heer Donner, Wij willen nogmaals Uw aandacht vragen voor het volgende. Eind vorig jaar zijn wij geconfronteerd met het concept Circulaire Wapens en Munitie 2005 (verder te noemen CWM). De CWM is de opvolger van de huidige Circulaire Wapens en Munitie 1997. Naar aanleiding van allerlei schietincidenten in 2003 en 2004 heeft onder andere de Tweede Kamer het Kabinet gevraagd, hoe het mogelijk is dat er zoveel wapens zijn onder de bevolking en of er inzicht is hoeveel wapens het zijn. Volgens de Wet Wapens en Munitie mag alleen een geoefende schutter een verlof voor een wapen krijgen. Als reactie op deze opmerkingen heeft U Uw ambtenaren opdracht gegeven om de geldende Circulaire Wapens en Munitie 1997 te herzien. Dit heeft ertoe geleid, dat de CWM is opgesteld. Volgens onze contactpersoon bij Uw ministerie is dat mede in overleg gegaan met afgevaardigden van de politieke partijen. Toen wij de CWM ontvingen, hebben wij geconstateerd dat de regionale schutterijen en schuttersgilden in de nieuwe circulaire worden erkend als een erkende tak van schietsport (par. 2.6 van Deel B) naast de disciplines die bij de KNSA worden verschoten. Tijdens het telefonisch overleg met de contactpersoon bij het Ministerie van Justitie en de directeur van de KNSA blijkt, dat voor de totstandkoming van de CWM diverse malen overleg is geweest met de KNSA. Het verbaast ons, dat wij niet als gesprekspartner zijn benaderd bij het opstellen van de CWM. De KNSA heeft op dit moment circa 36.000 leden. Bij de regionale schutterijen en schuttersgilden zijn circa 21.000 leden. Hierbij dient wel te worden opgemerkt, dat deze leden niet allemaal schutters zijn, omdat onze leden naast het beoefenen van de schietsport ook andere cultuurhistorische activiteiten, zoals vendelen, bazuinblazen, trommen etc., beoefenen. Wij vinden dan ook, dat ook wij als een overlegorgaan hadden moeten worden benaderd bij het opstellen van de CWM. In het verleden bij het opstellen van de circulaire Traditioneel schieten door de ministeries VROM en Defensie zijn wij namelijk wel als gesprekspartner beschouwd. Zoals in de inleiding is aangegeven, hebben wij de CWM ontvangen van Uw ministerie. Naar aanleiding van de CWM hebben wij een aantal opmerkingen gemaakt naar Uw ministerie. Hiervoor verwijzen wij U naar de bijgevoegde brief van 29 december 2004. Begin februari is weer telefonisch overleg geweest met onze contactpersoon bij Uw Ministerie van Justitie. Deze heeft ons aangegeven, dat in de CWM - zoals deze zal worden gepubliceerd – de regionale schutterijen en schuttersgilden alsnog uit paragraaf 2.6 van Deel B zijn verwijderd. Ons is aangegeven, dat vanuit het ministerie er in de toekomst maar één organisatie is die licenties mag uitgeven aan geoefende schutters, namelijk de KNSA. Met behulp van deze licenties kunnen de schutters en verenigingen de verloven voor de geweren jaarlijks verlengen. Daarnaast is ons aangeceven, dat het de bedoeling is dat de CWM op 1 mei 2005 van kracht wordt volgens de planning. Wij hebben onze contactpersoon gevraagd, of het mogelijk is om met ons een gesprek aan te gaan waarin wij kunnen uitleggen wat onze schutters doen en hoe wij zijn georganiseerd. Verder willen wij graag ook worden gezien als een belanghebbende gesprekspartner vanwege het aantal leden dat wij vertegenwoordigen. Wij hebben als gesprekspartner voor de regionale schutterijen en schuttersgilden samen met de ministeries van VROM en Defensie in het kader van de circulaire Traditioneel schieten onze wensen kunnen uiten en afspraken gemaakt in het belang voor het milieu. Wij willen op vergelijkbare wijze in het
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------552
23 juli 2005
2
Schuttersbrief - nummer 32
het kader van de CWM worden benaderd en behandeld. Daarnaast willen wij graag horen, aan welke eisen we moeten voldoen om wel weer als een erkende tak van schietsport zoals in de huidige Circulaire Wapens en Munitie 1997 of als bijzondere doelgroep te worden beoordeeld. De regionale schutterijen en schuttersgilden hebben statuten op basis van cultuurhistorische kenmerken. De schietsport maakt hiervan een onderdeel uit. De schutters bij onze verenigingen zijn geoefende schutters. Wij willen hiermee aangeven, dat onze verenigingen meer te bieden hebben dan alleen de schietsport. Wij vinden dan ook, dat wij niet als specifieke schietsport worden behandeld. Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 4, Re-enactment en historisch rollend materieel, van Deel B van de CWM. In dit hoofdstuk wordt voor deze historische activiteiten onder bepaalde voorwaarden wel een vrijstelling gegeven voor cultuurhistorische activiteiten. Naar onze mening kan in overleg voor de regionale schutterijen en schuttersgilden op vergelijkbare wijze afspraken worden gemeakt. Met deze brief willen wij U vragen alsnog als belanghebbende gesprekspartner te worden beschouwd en benaderd. Tevens verzoeken wij om voor regionale schutterijen en schuttersgilden alsnog een uitzonderingspositie in de CWM op te nemen. Over de randvoorwaarden die nodig zijn voor deze uitzonderingspositie, willen wij graag overleg met Uw ministerie. Verder willen wij U aangeven, dat er reeds een oriënterend gesprek is geweest met de directeur van de KNSA eind februari 2005. Tijdens dit oriënterend gesprek zijn er globaal gegevens uitgewisseld. Verder zijn er geheel nog geen afspraken met de KNSA gemaakt. Wel willen wij hierbij benadrukken, dat de KNSA alleen maar de schietsport vertegenwoordigt en niet de cultuurhistorische aspecten die de regionale schutterijen en schuttersgilden vertegenwoordigen. Wij hopen, dat U met bovenstaande gegevens voldoende bent geïnformeerd over onze belangen. Tevens hopen wij, dat U zich inzet om alsnog onze belangen juist te verwoorden in de CWM. Indien U nog een verdere toelichting wilt, zijn wij daartoe graag bereid. Met vriendelijke gildengroet, namens de Gelderse Federatie van Schuttersgilden, de Noord-Brabantse Federatie van Schuttersgilden, de Oud-Limburgse Schuttersfederatie, Mr. Th.A.G.M. van der Weijden, voorzitter NBFS. Bijlage:
brief aan het Ministerie van Justitie van 29 december 2004.
Afschrift: Gelderse Federatie van Schuttersgilden, Kerkstraat 60, 6941 AJ Didam, Noord-Brabantse Federatie van Schuttersgilden, Ruiterweg 6, 5674 XB Nuenen, Oud-Limburgse Schuttersfederatie, Margrietstraat 3, 6077 AV Sint-Odiliënberg.
-----Noot van de SB-redactie Het spreekt voor zich, dat wij met de inhoud van vorenstaande brief volkomen eens zijn. Curieus in de brief van de drie schuttersfederaties is wel het frequente gebruik van de terminologie ‘regionale schutterijen en schuttersgilden’. Daarmee lijkt te worden gesuggereerd, alsof er in Nederland uitsluitend in de Regio (d.w.z. alléén buiten de Randstad) schutterijen of schuttersgilden voorkomen en/of els zou er in de brief uitsluipend voor de belangen van de schutterijen (schuttersgilden) buiten de Randstad worden gepleit. Beter is het - naar onze mening - te spreken van ‘historische schutterijen’ of ‘historische schuttersgilden’, eventueel van ‘folkloreschutterijen’ of - kortweg - schutterijen (schuttersgilden) als tegenstelling met: ‘sportschutterijen’ = schietverenigingen = schietsportverenigingen. Inmiddels, d.w.z. sinds 20 juli j.l., is de CWM waarover de brief van de drie schuttersfederaties rept, niet langer meer een concept maar een voldongen feit. Zie immers de navolgende berichtgeving op blz. 554. Wij komen daar in latere SB-afleveringen nog uitgebreid op terug. Alfred Disch ------
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 32
23 juli 2005
3
553
UIT: het e-mailblad Parlementaire Nieuwsbrief van 20.7.2005 -------------------------------------------------------------------Parlementaire Nieuwsbrief, 20 juli 2005 -------------------------------------------------------------------* Aanscherping eisen legaal wapenbezit * De eisen voor het verkrijgen en behouden van een wapenvergunning zijn aangescherpt. Dat blijkt uit de nieuwe Circulaire Wapens en Munitie 2005 die vandaag in de Staatscourant is gepubliceerd. Lees verder [1]. [1] http://vedm.net/click2?l=PMqw&m=x1eO&s=6xEbG -------------- Colofon -------------Deze Parlementaire Nieuwsbrief is een uitgave van © 2005 Sdu Uitgevers B.V. Alle auteursrechten voorbehouden. ------------------Noot van de SB-redactie:aanklikken van bovenvermeld website-adres levert onderstaande tekst op.
Aanscherping eisen legaal wapenbezit De eisen voor het verkrijgen en behouden van een wapenvergunning zijn aangescherpt. Dat blijkt uit de nieuwe Circulaire Wapens en Munitie 2005 die vandaag in de Staatscourant is gepubliceerd. Allaen leden van een bij de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie (KNSA) aangesloten schietvereniging komen vanaf 1 augustus 2006 in aanmerking voor een vergunning. Verenigingen die zich nog niet hebben aangesloten, hebben dus ruim een jaar de tijd om dit alsnog te doen. De KNSA controleert de schietverenigingen aan de hand van vooraf vastgestelde criteria en geeft licenties uit. Eén van de voorwaarden voor het verkrijgen van een licentie is het overleggen van een verklaring van goed gedrag. Een schietvereniging die niet kan of wil voldoen aan de criteria, kan het lidmaatschap worden geweigerd dan wel worden geroyeerd. Dit kan tot gevolg hebben dat de wapenvergunningen van de leden worden ingetrokken. Ook kan een wapenvergunning straks sneller worden ingetrokken als iemand een misdrijf heeft gepleegd. In plaats van een vast aantal omschreven delicten, wordt ieder willekeurig misdrijf voldoende aanleiding hiertoe. Ook het verkeren in 'criminele kringen' kan aanleiding zijn om een wapen te moeten inleveren. Om te voorkomen dat criminelen zich bij schietverenigingen kunnen gaan bekwamen in het schieten, is bepaald dat aspirant-leden van schietverenigingen eveneens een KNSAlicentie moeten overleggen. Aspirant-leden hebben immers nog geen wapenvergunning en zijn dus nog niet gescreend door de politie, maar maken al wel gebruik van de vuurwapens en faciliteiten van de schietvereniging. Daarnaast wordt iedere schietvereniging verplicht om een registratie bij te houden van alle introducés die op bezoek komen, waarbij de identiteit moet worden gecontroleerd en geregistreerd. Ook moeten verenigingen gaan registeren hoeveel munitie is verkocht aan haar leden. Toezicht moet garanderen dat niet-gebruikte munitie van personen zonder wapenvergunning wordt ingenomen. Ook voor wapenverzamelaars zijn de eisen aangescherpt. Alleen leden van een erkende vereniging van wapenverzamelaars mogen (antieke) wapens verzamelen. Verder moeten alle verzamelaars een verklaring van goed gedrag aan hun verenmging overleggen en worden nieqwe leden verplicht informatie over hun verzameling te geven. Dit verzamelplan wordt beoordeeld door een adviescommissie. Nieuwe verzamelaars krijgen bovendien in het eerste jaar een mentor toegewezen. Sdu-Overheidsinformatie (20 juli 2005) Door de openbaarmaking in de Staatscourant van 20.7.2005 is de Circulaire Wapens en Munitie 2005 (CWM 2005) thans vastgesteld. Daarmee zijn de kansen van de historische schutterijen (schuttersgilden) om te ontkomen aan een verplichte KNSA-lidmaatschap zeker nog niet verkeken! De tekst van CWM 2005 is tezamen met andere stukken - opgenomen in editie 2 van Deel 3 van de reeks SB-bijlagen. De digitale editie 2 van Deel 3 (méér dan 200 A4-bladzijden dik!) kunt U kosteloos (!) opvragen bij redactie @schuttersbrief.nl, al is een vrijwillige bijdrage t.b.v. de SB-stichting (i.o.) natuurlijk altijd welkom. A.D.
4
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------554
23 juli 2005
Schuttersbrief - nummer 32
HET SCHUTTERIJWEZEN TE NEER (1) VAN: De Heer W.G. (Wiel) Derikx, secretaris van de Drumband Schutterij St.-Sebastianus te Neer Neer (Lb.), 17 juli 2005 Geachte Heer Disch, Allereerst dank ik U voor de fijne reactie in de Schuttersbrief nr. 30 van 26 juni j.l. aangaande de uitgave van het boek: ‘De Neerse Schutterijen’. Vooral de waardering voor de auteur, dhr. J.H. Geraets, is zeker op zijn plaats. Ik zou het zeer op prijs stellen wanneer U - indien U nadere informatie omtrent het boek heeft mij hiervan op de hoogte zult houden. Met name over de drie schutterijen die volgens U niet zijn opgenomen in het boek, zou ik wel wat meer informatie willen hebben. Met vriendelijke groeten, Wiel Derikx, secretaris van de Koninklijk Erkende Drumband Schutterij St.-Sebastianus Neer.
AAN: De Heer Wiel Derikx Maastricht, 17 juli 2045 Geachte Heer Derikx, U hoebt zich géén zorgen te maken: sinds enige tijd prijkt Uw naam reeds op de SB-verzendlijst. Met andere woorden: U ontvangt sowieso in Uw hoedanigheid van schutterijsecretaris gratis en rechtstreeks alle komende afleveringen van de Schuttersbrief ten behoeve van Uzelf, Uw medebestuurders en de ‘gewone’ leden van Uw vereniging. In die SB-nummers zult U ongetwijfeld op gezette tijden (interessante) gegevens aantreffen over het verleden en heden van Uw eigen schutterij alsmede van het Neerse schutterijwezen meer in het algemeen. De verschijning (onlangs) van het voortreffelijk boekwerk van Jos Geraets over de voormalige en bestaande schutterijen te Neer was voor mij zelfs doorslaggevend om niet langer te wachten met wat ik al een tijdje voornemens was te doen: het openen van een aparte SB-rubriek over het Neerse schuttersleven van vroeger en nu. Méér nog: ook in andere rubrieken van het e-magazine SB zult U bij tijd en wijle zaken vinden die Uw vereniging betreffen en/of overige schuttersorganisaties in Uw dorp. Wat dát aangaat, kan ik U alvast verwijzen naar de rubriek ‘Het predikaat Koninklijk’ op blz. 563 van de hier voorliggende SB-aflevering. En wat betreft Uw vraag naar de drie schutterijen waarvan ik een vermelding dan wel een beschrijving miste in Geraets’ naslagwerk, kan mijn antwoord eigenlijk vrij kort zijn. Vandaag ontving ik namelijk niet alleen van U maar ook van Jos Geraets zelf een mail, eveneens opgesteld naar aanleiding van mijn recensie in SB 30 (blz. 531). En laat Geraets nu in die mailing ingaan op de drie schutterijen, waar U naar vraagt! Ik mag U dan ook wel allereerst verwijzen naar de inhoud van Geraets’ mailing. Aansluitend geef ikzelf ook nog wat informatie. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch. 5
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 32
23 juli 2005
555
VAN:$ De Heer J.H. (Jos) Geraets, auteur van o.m. het naslagwerk De Neerse Schutterijen Best (N.Br.), 17 juli 2005 Beste Hr. Alfred Disch, Onder de informatie over het boek De Neerse Schutterijen schrijft U in SB nr.30, dat U nog drie schutterijen mist in deel 1 van het boek, n.l.: de Landstorm, de Rustende Schutterij en de Garde Civique. In de archieven van de vroegere gemeente Neer had ik slechts zeer summiere gegevens over deze schutterijen gevonden: De Landstorm (1814-1815) Over activiteiten binnen de gemeente Neer heb ik geen gegevens gevonden. De Rustende Schutterij (1816-1830; 1868-1903/1907) In 1828 en in 1829 benoemde de gemeenteraad telkens twee commissies, een ‘tot bijwoning der loting’ en een ‘welke zal gelast zal zijn met het onderzoeken en beslissen omtrent de redenen van vrijstelling en uitsluiting van den dienst der schutterij van personen welke daar toe redenen zullen allequeren’. In 1868 benoemde de majoor, commandant der schutterij van het 4de [Limburgse] Bataljon, in Neer het raadslid J. aan den Boom om de loting der schutterij bij te staan. Tevens besloot de gemeenteraad het presentiegeld alsmede de reis- en verblijfkosten voor burgerlijke geneeskundigen voor het geneeskundig onderzoek der schuttersplichtigen conform het voorstel van de Gedeputeerde Staten toe te kennen. Van 1868 tot en met 1895 werd ieder jaar een lotingscommissie benoemd. In 1873 werd ‘de sterkte en samenstelling der Rustende Schutterij te Neer’ door de burgemeester van Neer opgegeven als: één 2de luitenant en 29 actieve en 21 reserveschutters in Categorie A (ongehuwden en weduwnaars zonder kinderen). In 1906 werd benoemd tot majoor en commandant van het 4de Bataljon Rustende Schutterij in dit gewest de heer J.H. Rijkers, wonende te Roermond. De benoeming werd in Neer ter kennisgeving aangenomen. De Garde Civique (1831-1867) Op 21 november 1830 werd een .’commissie of raad van de gard civique’ samengesteld met de burgemeester als voorzitter en twee leden van de gemeenteraad. Vanaf 1848 werd een voorzitter benoemd ‘voor de vereenigde gemeente vokr de ligting der Nationale militie’ en ieder jaar twee leden benoemd voor het ondertekenen der attesten voor de Nationale Militie. Tevens was er sprake van een inschrijvingsregister van de Nationale militie. ---
Het feit dat ik geen historicus ben, maar slechts een simpele schuttersvriend met veel interesse voor de historie, is er mogelijk debet aan dat ik, wellicht ten onrechte, gemeend heb deze schutterijen niet als ‘Neerse schutterijen’ te moeten aanmerken. Ik had de indruk dat de genoemde schutterijen geen specifieke ‘Neerse’ schutterijen waren, omdat de in Neer woonachtige leden van de schutterij behoorden tot een groter geheel met een andere vestigingsplaats. Om die reden heb ik ook de ‘afdeling Neer’ van het Korps Limburgse Jagers niet vermeld. Het korps nam op 27 september 1928 met 18 leden deel aan de Nationale Landstormdag te ’s-Gravenhage en kreeg f 50,00 subsidie uit de Neerse gemeentekas als bijdrage voor de gemaakte kosten met als motivatie ‘dat genoemde leden financieel belangeloos gereed staan tot verdediging van Troon, vaderland en goede orde, derhalve de algemene zaak dienen’. 6
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------556
23 juli 2005
Schuttersbrief - nummer 32
Ik zou het op prijs stellen om Uw visie, en eventueel ook die van andere schuttersvrienden, op het bovenstaande te mogen vernemen. Met vriendelijke groeten, Jos Geraets.
AAN: De Heer Jos Geraets Maastricht, 17 juli 2005 Beste Jos Geraets, Aan het slot van Uw mailing noemt U de reden waarom U in Uw boekwerk De Neerse Schutterijen in het geheel géén melding maakt - laat staan: een beschrijving geeft - van de Landstorm (1814-1815), de Rustende Schutterij (1816-1830 en 1868-1903/1907) en de tussentijdse Garde Civique (1831-1867) te Neer. U meent namelijk, dat de voormelde weerbaarheidskorpsen geen specifiek Neerse schutterijen waren, daar ze deel uitmaakten van een groter geheel met een andere vestigingsplaats. Naar mijn bescheiden mening had U dát dan op z’n minst wel eens ‘ergens’ in Uw boekwerk mogen vermelden. Het zou, althans bij deze of gene lezer, het gevoel van gemis enigszins hebben weggenomen. Enigszins, want de vraag rijst onmiddellijk of Uw argument een terecht argument is. U wilt daarover graag mijn mening en die van andere schuttersvrienden vernemen. Met plezier zal ik U mijn visie geven, hopende dat ook anderen - schutters en schuttersvrienden - hún opvatting via de SB kenbaar willen maken. De drie types schutterij waar wij het hier over hebben, hadden met elkaar gemeen dat ze alledrie rijks- of staatsinstellingen waren en dus bij Wet voorgeschreven. Met name in Limburg en Noord-Brabant merk ik, dat leden van ‘historische’ of ‘folkloristische’ schutterijen (schuttersgilden, schutsbroederschappen) er gevoelsmatig moeite mee hebben om óók de vroegere Landstorm, Rustende Schutterij en Garde Civique te beschouwen als échte schutterijen. Een Rustende Schutterij wordt bovendien vaak - maar zéér ten onrechte - gehouden voor een slapende schutterij (= niet meer actieve schutterij) en andersom! Minder moeite heeft men daarentegen met de voormalige Dienstdoende Schutterij (= in feite toch de gelijktijdige, bij Wet voorgeschreven ‘grootstedelijke’ variant van de 19de-eeuwse Rustende Schutterij!). Sommige huidige folkloreschutterijen noemen zich zelfs niet zonder trots Dienstdoende Schutterij; dat zijn ze echter alleen in naam, niet rechtens! Hoe het ook zij, onder weerbaarheidsschutterijen bestond er géén principieel verschil tussen rijksschutterijen enerzijds en anderzijds lokale schutterijen waartoe men op basis van vrijwilligheid kon toetreden. In het Koninkrijk Holland (1806-1810), in de Bataafse Republiek (1795-1806) en daarvóór, in de Noord-Nederlandse Republiek (1581-1795), waren de meeste schutterijen, net als in Limburg vóór de komst van de Fransen in 1791, rechtens (!) weerbaarheidsschutterijen; in Noord-Nederland was lidmaatschap toen al rerplicht, in Limburg in de meeste gevallen niet Weerbaarheidsschutterijen bestaan er vandaag de dag feitelijk nergens meer, wél heel wat folkloreschutterijen (lees: ‘historische’ schutterijen, schuttersgilden, schutsbroederschappen) en sportschutterijen (lees: schietverenigingen, schietsportverenigingen). De bij nationale wet voorgeschreven schutterijen (zoals de Landstorm, Rustende Schutterij en de Garde Civique) maakten per definitie deel uit van een groter geheel. Dat wil echter niet zeggen, dat ze niets ‘eigens’, geen ‘couleur locale’ hadden. Integendeel. Ze werden plaatselijk op poten gezet en ze kwamen budgettair ten laste van de gemeentebegroting. Ook in Neer! Niet voor niets werd in 1873 in de Neerse gemeentestukken gerept over ‘de sterkte en samenstelling der Rustende Schutterij te Neer’. Bij Koninklijk Besluit van 4.1.1868 - nr. 41 (Staatsblad nr. 6) diende de gemeente Neer 29 manschappen te leveren voor de 1ste Rustende Schutterij van het Limburgse 4de Bataljon (Schreuder en Van Maanen 1886, blz. 352). De vestigingsplaats van het 4de Bataljon was inderdaad niet Neer maar - bij mijn weten - Roermond; uiteraard wél wat betreft die 29 manschappen: dat was en bleef Neer. Het geschiedkundig onderzoek naar de Landstorm, Rustende Schutterij en Garde Civique staat in Limburg nog helemaal in de kinderschoenen. Elk beetje informatie over het reilen en zeilen van elk der drie hier besproken schutterijtypes levert weer een bijdrage aan een beter inzicht in de onderhavige materie. De detailgegevens in Uw mailing, beste Jos Geraets, zijn dan ook meer dan welkom! Met vriendelijke groeten, Alfred Disch.
----------7
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 32
23 juli 2005
8
557
DE NOBELE ORDE VAN DE PAPEGAY (2) Vervolg op SB 31, blz. 540-542
VAN: De Heer Robert Wuyts, griffier van de Nobele Orde ran de Papegay Deurne - Antwerpen (B), 5 juli 2005
VOORWAARDEN TOT RANGNEMING OF PROMOTIE KLASSEN der ORDE De eretekens der Orde worden ingedeeld in vijf (5) klassen, t.w.: Klasse 1 - Grootlint Klasse 2 - Grootofficier Klasse 3 - Commandeur Klasse 4 - Officier Klasse 5 - a) Drager van de Gouden medaille van verdienste b) Drager van de Zilveren medaille van verdienste c) Drager van de Bronzen medaille van verdienste BRONZEN MEDAILLE Men komt in aanmerking voor het dragen van de Bronzen medaille: 1) na 25 jaar lidmaatschap van een schuttersgilde, schutterij of schutsbroederschap 2) na 15 jaar bestuurslidmaatschap van een schuttersgilde, schutterij of schutsbroederschap 3) na 5 jaar bestuurslidmaatschap van een koepelorganisatie (federatie, verbond, kring of dgl.) 4) als koning(in) van een schuttersgilde, schutterij of schutsbroederschap 5) bij uitzonderlijke verdiensten tegenover zijn schuttersgilde, schutterij, schutsbroederschap of Orde (zie ook Administratie der Bewegingen - artikels 32 en 34) ZILVEREN MEDAILLE Men komt in aanmerking voor het dragen van de Zilveren medaille: 06) na 35 jaar lidmaatschap van een schuttersgilde, schutterij of schutsbroederschap 07) na 25 jaar erelidmaatschap van een schuttersgilde, schutterij of schutsbroederschap 08) na 20 jaar bestuurslidmaatschap van een schuttersgilde, schutterij of schutsbroederschap 09) na 15 jaar eredekenschap, dekenschap of hoofdmanschap van een schuttersgilde, schutterij of schutsbroederschap 10) na 10 jaar bestuurslidmaatschap van een koepelorganisatie (federatie, verbond, kring of dgl.) 11) als keizer(in) van een schuttersgilde, schutterij of schutsbroederschap. 12) als promotie na 7 (zeven jaar dragen van de Bronzen Medaille 13) bij zeer uitzonderlijke verdiensten t.o. het gildenwezen of de Orde (zie ook Administratie der Bewegingen - artikels 32 en 34) GOUDEN MEDAILLE Men komt in aanmerking voor het dragen van de Gouden Medaille : 14) na 50 jaar lidmaatschap van een schuttersgilde, schutterij of schutsbroederschap 11) na 35 jaar erelidmaatschap van een schuttersgilde, schutterij of schutsbroederschap 16) na 30 jaar bestuurslidmaatschap van het Bestuur van een schuttersgilde, schutterij of schutsbroederschap -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------558
23 juli 2005
9
Schuttersbrief - nummer 32
17) na 25 jaar eredekenschap, dekenschap, foofdmanschap of equivalent van een schuttersgilde, schutterij of schutsbroederschap 18) 15 jaar bestuurslidschap van een koepelorganisatie (federatie, verbond, kring of dgl.) 19) als promotie na 7 (zeven) jaar dragen van de Zilveren Medaille 20) bij buitengewone verdiensten tegenover het gildenwezen of de Orde (zie ook Administratie der Bewegingen - artikels 32 en 34)
OFFICIER Men komt in aanmerking voor de Officiersmedaille: 21) hij/zij die zich Koning heeft geschoten van een Europese koepelorganisatie van schuttersgilden, schutterijen of schutsbroederschappen 22) als promotie, hij/zij die ten minste 7 (zeven) jaar drager is van de Gouden Medaille 23) bij uitzonderlijke verdiensten tegenover het gildenwezen of de Orde .(zie ook Administratie der Bewegingen - artikels 32 en 34 De kandidaten van 22 en 23 moeten ten minste 40 jaar zijn
COMMANDEUR Men komt in aanmerking voor het dragen van het Commandeurskruis: 24) als promotie, hij/zij die ten minste 7 (zeven) jaar drager is van de Officiersmedaille 25) wegens zéér uitzonderlijke verdiensten tegenover het gildenwezen of de Orde De kandidaten van 24 en 25 moeten ten minste 45 jaar zijn
GROOTOFFICIER Men komt in aanmerking voor de rang van Grootofficier: 26) op voordracht van de Grootmeester wegens zéér uitzonderlijke verdiensten als Commandeur (zie ook Administratie der Bewegingen - artikels 32 en 34)
GROOTLINT Men komt in aanmerking voor het dragen van het GrootLint: 27) op voordracht van de Grootmeester wegens zéér uitzonderlmjke verdiensten als Grootofficier (zie ook Administratie der Bewegingen - artikels 32 en 34)
TOEVOEGINGEN OP HET LINT VAN DE MEDAILLE PALM De palm wordt toegekend als tussentijdse promotie: - in brons als promotie tussen brons en zilver - in zilver als promotie tussen zilver en goud - in goud als promotie tussen goud en officier
10