SCHUTTERSBRIEF Onregelmatig maar frequent verschijnend e-magazine als ideeënbus, discussieforum, actieprogram en informatieblad voor het schutterijwezen in het Nederlandstalige gebied van de EGS Nummer 40 – Maastricht, vrijdag 28 oktober 2005 REDACTIE Bezoekadres: SB-redactie, p/a Franciscus Romanusweg 6-B, 6221 AE Maastricht Telefoon (met voicemail): 043 - 325 76 62; vanuit het buitenland: 00.31.43.325 76 62 Mobiel: 06.42 58 70 04 Fax : (00.31) (0)43.310 04 06 E-mail: redactie@schuttersbrief.nl Voorlopige bankrekening binnenland: 85 88 27 298 t.n.v. Alfred Disch te Maastricht Voorlopige bankrekening buitenland IBAN-code: NL86SNSBO - 85 88 27 298; BIC-code: SNSBNL2A ten name van / auf den Namen von / au nom de / in the name of: Alfred Disch, NL - 6221 AE Maastricht
Redacteurs: 1) Alfred Disch; 2) Mathy Leunissen; 3) vacature(s). Technisch adviseur: Compres Media System, Maastricht ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
INHOUD WELKE SCHUTTERIJ IS DE OUDST BESTAANDE VAN DUITSLAND? (1): zie blz. 640 En verder: nóg eens zes nieuwe rubrieken alsmede acht oudere rubrieken ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
COLOFON De Schuttersbrief (SB) verschijnt sinds 19 juni 2004 en is een uitgave van de SB-stichting i.o. De SB wordt gratis verstrekt: zie de verzendlijst op de voorlaatste pagina van SB-nummer 8. Met de SB worden bij tijd en wijle de zogeheten ‘SB-Bijlagen. Werkdocumenten voor het schutterswezen’ meegezonden. De SB-Bijlagen verschijnen ten minste tweemaal per jaar. Wilt U ook GRATIS en RECHTSTREEKS de SB en de SB-Bijlagen ontvangen? Laat dit dan m.v.v. Uw volledige naam, Uw woonadres en Uw telefoonnummer weten aan: redactie@schuttersbrief.nl. Daar de aan de uitgave van de SB-nummers en SB-Bijlagen verbonden kosten vooralsnog gehéél worden betaald uit particuliere middelen, verzoekt de redactie U om een vrijwillige bijdrage o.v.v. ‘Donatie’ te storten op de hierboven vermelde (voorlopige) bankrekening van de SB-Stichting (i.o.). Voor Uw zéér gewaardeerde gift, hoe gering ook, zegt de redactie U bij voorbaat hartelijk dank! De Schuttersbrief heeft een doorlopende paginering. Veelgebruikte afkortingen worden verklaard op de laatste pagina van SB-nummer 26. U mag - om o.a. auteursrechtelijke redenen - uitsluitend voor eigen persoonlijk gebruik de SB uitprinten, dus niet (!) ten behoeve van anderen. Oude nummers van de digitale Schuttersbrief kunnen te allen tijde bij de redactie worden opgevraagd. Digitale en schriftelijke post ter publicatie in de Schuttersbrief wordt naar onderwerp gerubriceerd en vervolgens in logische volgorde opgenomen in de betreffende SB-rubriek. Wilt U óók Uw eigen berichten opgenomen zien in de SB, gelieve dan per brief of per e-mail steeds slechts één onderwerp te behandelen. Dat vergemakkelijkt aanzienlijk de rubricering van de correspondentie in de SB. In principe worden alle ingekomen brieven en e-mails geplaatst, ook indien ze van dezelfde persoon en van dezelfde datum zijn. Bovendien wordt voor elk nieuw aangedragen onderwerp een nieuwe rubriek in de SB geopend. De SB telt thans meer dan 100 rubrieken; die van U kan (kunnen) er dus ook nog bij! Voor een tussentijds overzicht van SB-rubrieken zie SB-nummer 35. © Copyright: SB-stichting (i.o.), Maastricht MMIV ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
INTERNET De SB is ook te raadplegen op de EGS-website: www.egs-schuetzen.com > Schuttersbrief.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 40
28 oktober 2005
1
639
WELKE SCHUTTERIJ IS DE OUDST BESTAANDE VAN DUITSLAND? (1) VAN: De Heer Thimo Zegers, mede-internetredacteur van de Oud-Limburgse Schuttersfederatie, vaandrig van Sjtadssjötterie Sint-Rosa Sittard Beste Alfred,
Sittard, gemeente Sittard-Geleen (Lb.), 13 oktober 2005
N.a.v. jouw artikel over de ‘Karlsschützen Aachen’ in SB 39 (blz. 630) doe ik je bij dezen toekomen de URL van deze schutterij: www.karlsschuetzen.de. Op de beginpagina van hun website staat de officiële naam vermeld als zijnde: Karlschützengilde vor 1198 Aachen e.V. Bij dezen een kort stukje uit hun website. Die Karlsschützengilde vor 1198 Aachen e.V., ältester Verein Aachens und ältester Verein der Bundesrepublik Dies also ist der älteste Schützenverein. In 1999 konnten wir unser 1.200jähriges Jubiläum, aus der Zeit seit Kaiser Karl bis heute, in Dom und Rathaus feiern. Was tut sich in einem solch ehrwürdigen Verein? Die Gilde umfasst heute eine Vereinigung von ca. 300 Mitgliedern in mehreren Abteilungen. Auf traditionellem Gebiet gibt es zahlreiche Termine. Zum festen Bestandteil der Jahresplanung zählen u.a.: Das Königs- und Patronatsfest, das Karlsfest Ende Januar. Ein weiterer Höhepunkt des Jahres ist das Königs-, Prinzenvogel- und Scheibenkönigsschießen, zur Ermittlung der neuen Majestäten der Gilde im August. IN VERTALING (door A.D.) De Karelsschuttersgilde vóór 1198 Aken, ingeschreven bij K.v.K., oudste vereniging van Aken en oudste vereniging van de Bondsrepubliek Dit is dus de oudste schutterij. In 1999 konden wij onze 1200-jarige jubileum, uit de tijd van keizer Karel de Grote tot heden, in de Dom en op het stadhuis vieren. Wat gebeurt er zoal in zo’n eerbiedwaardige vereniging? De Gilde omvat vandaag de dag een gezelschap van ±300 leden in diverse afdelingen. Qua tradities zijn er talrijke activiteiten te melden. Tot het vaste onderdeel van het jaarprogramma horen o.a.: het Konings- en Patroonsfeest alsmede het Karelsfeest eind januari. Een ander hoogtepunt in het jaar vormen het Koningschieten, het Prinsschieten en het Koningsschijfschieten, dit alles voor het uitroepen van de nieuwe gildenhoogheden in augustus. Het is vreemd te lezen dat een jaartal 1198 wordt gehanteerd, maar dat men wel in 1999 het 1200-jarige bestaan heeft gevierd. Dit verklaart wel het woordje ‘vor’ voor het betreffende jaartal en verwijst natuurlijk naar keizer Karel en dat de gilde toen al moet hebben bestaan. Vriendelijke schuttersgroeten, Thimo Zegers
AAN: De Heer Thimo Zegers Beste Thimo,
Maastricht, 13 oktober 2005
Zoals ik reeds in SB 4 (blz. 116-126) ten enenmale heb uiteengezet, beweren de KSG-ers zéér ten onrechte dat hun vereniging reeds in 799 (sic!) is opgericht. Ook de tijdsaanduiding ‘vor 1198’ in hun verenigingsnaam klopt - om méér dan één reden - niet; ook dát heb ik in mijn voormelde artikel duidelijk gemaakt. De KSG behoort niet eens tot de toptien van oudst bestaande schutterijen, laat staan: oudst bestaande verenigingen, in Duitsland. Het is zelfs maar de vraag, of de Karelsschuttersgilde zich wel de oudste vereniging en/of schutterij van Aken mag noemen. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------640
28 oktober 2005
2
Schuttersbrief - nummer 40
KINDER- EN JEUGDSCHUTTERIJEN (1) VAN: De Heer M.W.E.M. (Mathy) Leunissen, vaandrig en mede-internetredacteur van de Broederschap St.-Sebastianus te Klimmen, documentalist van het Limburgs Schutterstijdschrift en mederedacteur van de SB Klimmen, gemeente Voerendaal (Lb.) 9 september 2005 Beste Alfred, Ik was vandaag door mijn verzameling krantenknipsels / berichtgevingen van onze schutterij aan het bladeren en lezen, toen ik in een van de vele krantenartikels die ik heb, me iets opviel. Het gaat zeer waarschijnlijk om het Limburgs Dagblad van 20 juli 1959. Hier staat het volgende krantenartikel ‘Gloriedag voor gildebroeders, Schutterij St Sebastianus Klimmen 450 jaar oud’ in. Onder het tussenkopje Op de feestweide wordt er meteen aan het einde van de eerste alinea van dit stukje tekst melding gemaakt van een schutterij die mij onbekend was. Er staat letterlijk: ‘Een slotshow werd gegeven door de jeugdschutterij van Husberg, onder applaus van de velen, die langs de lijnen zaten.’ Waarschijnlijk moet ‘Husberg’ Hulsberg zijn. Omdat ik weet dat jij gegevens verzameld hebt over vroegere en huidige schutterijen (schuttersgilden) van allerlei aard en hun vestigingsplaats, heb ik eigenlijk een vraagje aan je: is jou iets bekend over deze (jeugd)schutterij van Hulsberg? Want: zover ik weet, heeft Hulsberg tot nu toe nooit een schutterij gehad. Of is deze schutterij ‘in ruste’? Groetjes, Mathy Leunissen.
AAN: De Heer Mathy Leunissen Maastricht, 9 september 2005 Beste Mathy, Het moet hier inderdaad gaan om Hulsberg (Lb.), een dorp dat tot 1982 een zelfstandige gemeente vormde en thans deel uitmaakt van de gemeente Nuth. Mij zijn 7 (zeven) weerbaarheids-, folklore- en sportschutterijen uit het verleden en heden van Hulsberg bekend. Over één daarvan, de St.-Rochus, heb ik enkele maanden geleden in de Schuttersbrief bericht: zie SB 27 (d.d. 31.5.2005), meer speciaal blz. 485. Over de jeugdschutterij van Hulsberg weet ik weinig te melden. Ik nam van het bestaan van die schutterij voor het eerst kennis tijdens de uitzending van een documentairefilm over Hulsberg door L1 (= TV Limburg 1) op 25.8.2000. Aan die documentaire ontleen ik de navolgende gegevens. ‘Jeugdschutterij Hulsberg’ werd in 1957 opgericht. De jongelui hanteerden een houten geweer. De schutterij beschikte over twee bielemannen en zou later [= zestiger jaren van de 20ste eeuw?] een drumband geworden zijn. Mijns inziens moeten er oud-leden van ‘Jeugdschutterij Hulsberg’ nog in leven zijn. Het zou aardig zijn, als deze mensen ons nader zouden willen informeren. Wellicht valt er dan via hen tevens te komen aan een afbeelding (of zelfs méér dan één) van de voormalige Hulsbergse jeugdschutterij! Met vriendelijke groeten, Alfred Disch. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 40
28 oktober 2005
3
641
OVER HET SCHUTTERIJWEZEN IN ITALIË (1) AAN: De heer Marc Lemahieu, thesaurier en archivaris van de Koninklijke Hoofdgilde St.-Sebastiaan te Brugge (W.Vl.), auteur van het in SB 33 gerecenseerde boek over het ontstaan van de schuttersgilden Beste Marc,
Maastricht, 1 oktober 2005
Het lijkt mij raadzaam om eerst eens een kaartje van Italië op te nemen in de SB alvorens we in hetzelfde e-magazine het gaan hebben over de oorsprong en verdere ontwikkeling van het schuttersgildenwezen op het Apennijns schiereiland. Onderstaand kaartje is weliswaar genomen uit een Duitse uitgave (‘Reisen in Italien’) van het Italiaans Nationaal Bureau voor Toerisme (Rome 1974), maar ik denk dat we daarmee al een heel end komen. Voor alle duidelijkheid geef ik hierbij de soms van het Duits afwijkende Nederlandse namen van de in totaal 20 regio’s waarin het land bestuurlijk is ingedeeld. Elke regio (op één na) bestaat uit twee of meer provincies. De provincienamen zijn veelal ontleend aan de provinciehoofdsteden. Elke provincie omvat weer diverse gemeenten. Italië telt dus vier bestuurslagen: nationaal, regionaal, provinciaal en gemeentelijk.
Grofweg van noord naar zuid gaat het om de volgende regio’s (met de bijbehorende provincies tussen haakjes): 1) Aosta-dal (Aosta); 2) Piëmont (Allessandria, Asti, Cuneo, Novara, Turijn, Vercelli); 3) Lombardije (Bergamo, Brescia, Como, Cremona, Mantua, Milaan, Pavia, Sondrio, Varese); 4) Trentino - Alto Adige [ook wel Trentino - Zuid-Tirol of Trentino-Oberetschland] (Bozen, Trente); 5) Venetië (Belluno, Padua, Rovigo, Treviso, Venetië, Verona, Vicenza); 6) Friuli-Venèzia Giùlia (Görz, Pordenone, Triëst, Udine); 7) Ligurië (Genua, Imperia, La Spèzia, Savona); 8) Emìlia-Romagna (Bologna, Ferrara, Forli, Modena, Parma, Piacenta, Ravenna, Règgio nell’ Emìlia); 9) Toscane (Arezzo, Florence, Grosseto, Livorno, Lucca, Massa, Pisa, Pistora,, Siena); 10) Marche (Ancona, Ascoli, Piceno, Mucerata, Pesaro, Urbino); 11) Umbrië (Perugia, Terni); 12) Latium (Frosinone, Latina, Rieti, Rome, Viterbo); 13) Abruzzi (Chieti, L’Aquila, Pescara, Teramo); 14) Molise (Campobasso, Iernia); 15) Campanië (Avellino, Benevent, Caserta, Napels, Salerno); 16) Apulië (Bari, Brindisi, Foggia, Lecce, Tarent); 17) Basilica [ook wel Lucanië] (Matera, Potenza); 18) Calabrië (Catanzaro, Cosenza, Règgio di Calàbria); 19) Sicilië (Agrigenti, Caltanissetta, Catània, Enna, Messina, Palermo, Ragusa, Syracuse, Trapani); 20) Sardinië (Cagliari, Nuoro, Sassari). -----------
Met vriendelijke groeten, Alfred Disch
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
642
28 oktober 2005
4
Schuttersbrief - nummer 40
DE DIENSTDOENDE SCHUTTERIJEN VAN ’S-HERTOGENBOSCH, 1816 - heden (1) VAN: De Heer A. (Toine) van den Bogaert, voorzitter der Dienstdoende Schutterij van ’s-Hertogenbosch 1813-1907 ’s-Hertogenbosch (N.Br.), 5 oktober 2005 Geachte Heer Disch, Hier, op Uw verzoek, enige informatie over onze schutterij. Eerst een beetje geschiedenis In het roerige Europa zijn altijd plaatselijke verdedigers geweest die hun stad, dorp of regio verdedigden. Dit waren oa. gilden en edellieden die werden geoefend in het schieten naar de schijf. Napoleon had zijn Garde Nationale In 1813 werd in ons land naast het staande leger o.a. schutterijen opgericht. De Schutterijwet van 1815 schreef voor, dat er overal schutterijen moesten zijn. In plaatsen groter dan 2500 inwoners was dat een Dienstdoende Schutterij, in de overige plaatsen een Rustende Schutterij. De schutters werden geoefend in het schieten naar de schijf. Ook konden zij opgeroepen worden bij onraad, bij het weren van oproer, brandbestrijding (er was een reglement voor brandpiket) en exercitie.Bij Koninklijk Besluit 1830 werd de schutterij van 's-Hertogenbosch mobiel verklaard. Op 13-01-1831 waren twee compagnieën mobiel effectief. In april werd een halve compagnie vestingartillerie opgericht. De schutters werden uit de andere compagnieën gehaald. De sterkte van deze eenheid was: 1 tweede luitenant; 1 sergeant-majoor; 1 sergeant; 1 korporaal; 1 kanonnier der 1e klasse; 3 kanonniers der 2e klasse; 35 kanonniers. Deze eenheid heeft dus de kanonnen bemand die in de vesting stonden. Ook deden zij mee bij het brandpiket en overige garnizoensdiensten. 14-06-1831: marsbataljon met o.a. een compagnie mobiele schutterij verliet de stad om tegen de Belgen op te treden. 24-07-1831: Prins van Oranje reikte vaandel uit aan de Bossche schutterij. 25-07-1834: bij K.B de Mobiele Schutterij met onbepaald verlof. 04-08-1839: bij K.B. werd de Mobiele Schutterij ontbonden; schutters konden weer terugkeren als gewone schutter. De uniformering Zeer regelmatig werd volgens het reglement, de kleding en wapenrusting veranderd. Of alle veranderingen daadwerkelijk werden uitgevoerd, valt te betwijfelen. Regelmatig waren de onderdelen niet voorhanden of was de kleur niet goed of liet de kwaliteit te wensen over. Op 14 november 1830 werd het navolgende m.b.t. de kleding der Mobiele Dienstdoende Schutterij bepaald: schako, rok en pantalon, volgens het aangenomen model; kapotjas, lakense lobkousen, kwartiermuts, ransel, 2 hemden, 2 onderbroeken, 2 paar wollen sokken, 2 paar schoenen, lakense halsdas met gesp, paar wollen handschoenen, wollen slaapmuts, linnen pantalon en dito slobkousen of zomerdracht., witten knopen op de rok; erkenningstekens van zilver voor officieren en onderofficieren; artilleristen dragen rode strepen op hun pantalon; de rok wordt voorzien van rode -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 39
28 oktober 2005
5
643
wings met een wit metalen granaat op de tongen; wapening: geweer met bajonet, patroontas met bandelier, bajonet of sabelkoppel; sabel voor het kader en de tamboers. U ziet wel: de beschrijving was best nauwkeurig maar de uitvoering klopte niet altijd of werd plaatselijk veranderd. Het heden Aangezien onze stad de vestingwerken ging herstellen, was er een behoefte aan mensen die de kanonnen op deze wallen willen gaan bemannen. In 1992 werd tijdens een overdracht van enkele kanonnen de schutterij opgericht Onze officiële naam is Dienstdoende Schutterij van ’s-Hertogenbosch 1813-1907. Deze naam behelst de gehele periode dat de schutterij heeft bestaan. De compagnie die wij uitbeelden is de ‘Halve Compagnie der Artillerie der Dienstdoende Schutterij van ’s-Hertogenbosch’. Wij beschikken over: twee 24 ponders die op onze prachtige Citadel zijn geplaatst; één 8 ponder-veldgeschut met voorwagen, door paarden te trekken; één 1 ponder-veldgeschut; aantal musketten. De bovengenoemde 8 ponder is een replica van een der kanonnen die door het Nederlandse leger op de Belgen werd buitgemaakt. Dit gebeurde in Hasselt (B) tijdens de Tiendaagse Veldtocht. Op iedere tweede zaterdag in het toeristenseizoen schieten wij om 11.00 en 11.30 uur op de Citadel de twee 24 ponders af. Dit gebeurt met een exercitie uit 1830. Na de middag trekken wij naar de binnenstad (wijk Uilenburg) om daar de broodnodige garnizoensdienst uit te voeren. Wij zorgen voor orde, rust en veiligheid bij het instappunt van de boten in de Binnendieze. Ook wordt door ons een wachtlokaal ingericht. Vergeet niet dat wij in oorlog zijn, Belgen worden dan ook uitgebreid gecontroleerd door de stadspatrouilles. Onze marketentsters zorgen er voor, dat de schutters niets te kort komen. Regelmatig worden er door de Napoleontische Associatie der Nederlanden (N.A.N.) veldslagen nagespeeld, o.a. te Bourtange in de provincie Groningen, te Boulogne (F) en te Waterloo. Als lid vechten wij hieraan mee met een uitrusting uit 1813. Ook worden wij regelmatig uitgenodigd om saluutschoten te geven ter gelegenheid van b.v. het openen van een belangrijk gebouw, voor optredens voor de Nederlandse vestingsteden Heusden, Grave, enz.), en voor andersoortige manifestaties. Zelf de Nederlandse artillerie deed beroep op ons tijdens hun 325-jarig bestaan. Namens de artillerie traden wij op in de Taptoe van Breda. In 2005: Taptoe in ’s-Hertogenbosch plus streetparade Het verwelkomen van de kroonprins in Woudrichem met 21 saluutschoten vonden wij een erezaak. Maar ook het inhalen van de Sint in Woudrichem voor de N.O.S. was een leuke afwisseling. In het jaar 2005 gaat België zijn onafhankelijkheid vieren, De Schutterij zal in Brussel aanwezig zijn tijdens een opening van een tentoonstelling over deze strijd. Onze voorouders kwamen niet zo ver in België, maar wij komen zelfs in Brussel, een uniek gebeuren. Optredens in België; Bokrijk, Antwerpen, Hasselt en Leuven bij een tentoonstelling over de Broedertwist. In het jaar 2005 is ’s-Hertogenbosch Vestinghoofdstad van Europa, ook hier heeft de Schutterij diverse optredens. Met vriendelijke groeten, Toine van den Bogaert. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
644
28 oktober 2005
6
Schuttersbrief - nummer 40
SCHUTTERIJKANONNEN (1) VAN: De Heer A. (Toine) van den Bogaert, voorzitter der Dienstdoende Schutterij van ’s-Hertogenbosch 1813-1907 ’s-Hertogenbosch (N.Br.), 5 oktober 2005 Geachte Heer Disch, Bijgaand een afbeelding van een der kanonnen van de Dienstdoende Schutterij van ’s-Hertogenbosch 1813-1907. Gegevens van het afgebeelde kanon: - het kanon is een 8 ponder ijzer; - lengte loop 240; - lengte loop plus affuit 4 m; - voorwagen met boom 5 m; - kaliber 0,103 m; - insteekloop 0,085 m; - gewicht 1540 kg; - gwicht voorwagen 540 kg; - kanon en voorwagen worden getrokken door paarden.
Zie ook de informatie, hierboven verstrekt op blz. 643-644. Voor nadere informaties kan men terecht op het navolgende adres: Toine van den Bogaert Vorrinklaan 7, 5237 BN ’s-Hertogenbosch; telefoon: 073 - 642 62 31; mobiel: 06 - 42 70 41 18; e-mail: schutterijartillerie@home.nl. Met vriendelijke groeten, Toine van den Bogaert. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 40
28 oktober 2005
7
645
DE VROEGSTE SCHUTTERSGILDEN IN HET VOORMALIGE GRAAFSCHAP VLAANDEREN (1) AAN: De heer Marc Lemahieu, thesaurier en archivaris van de Koninklijke Hoofdgilde St.-Sebastiaan te Brugge (W.Vl.), auteur van het in SB 33 gerecenseerde boek over het ontstaan van de schuttersgilden Beste Marc,
Maastricht, 21 oktober 2005
Jij en ik weten wat bedoeld is met Kroon- en Rijksvlaanderen. Maar de meeste SB-lezers zullen waarschijnlijk het antwoord schuldig blijven, wanneer hun gevraagd wordt om welke gebieden het precies gaat. Daarom en natuurlijk vooral omdat het graafschap Vlaanderen een van de belangrijkste gebieden - zo niet het belangrijkste gebied - was voor het ontstaan van de eerste schutterijen benoorden de Alpen, geef ik bijgaand kaartje met een korte toelichting. Latere mailtjes voor deze rubriek kunnen dan - bijvoorbeeld per afzonderlijke plaats - ingaan op de ontstaanshistorie van de vroegste schuttersgilden in dit deel van Noordwest-Europa. Laten we daarbij, voorzover het althans deze rubriek aangaat, ons zoveel mogelijk beperken tot de tijd vóór circa het jaar 1500. Ik hoop van ganser harte, dat jij te zijner tijd iets wil vertellen over de oprichting van de allereerste schutterijen in de stad Brugge (W.Vl.). Chris Lentz zal de stad Gent (O.Vl.) voor zijn rekening nemen. Zelf ben ik bezig met een onderzoekje naar de vroegste geschiedenis van het schuttersgildenwezen in de stad Atrecht / Arras in Artesië / Artois (F), want ook die Franse bisschopsstad maakte eens deel uit van het graafschap Vlaanderen: zie het kaartje!
TOELICHTING. Staatsrechtelijk bestond het graafschap Vlaanderen in de Middeleeuwen uit twee delen. Het westelijk van de Schelde gelegen deel heette Kroonvlaanderen, omdat het een leen was van de Franse kroon; het zuidelijke part daarvan (met de landstreken Flandre en Artesië) hoort ook nu nog bij Frankrijk. Ten noorden en ten oosten van Kroonvlaanderen lag Rijks- of Keizersvlaanderen, zogenoemd omdat de graaf van Vlaanderen dit deel in leen hield van de keizer van het Duitse Rijk. Tijdens de 11de eeuw hadden de graven Boudewijn IV en Boudewijn V Rijksvlaanderen door verovering bij Kroonvlaanderen gevoegd. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch Bron kaartje: Nijhoffs Geschiedenislexicon Nederland en België. [Samengesteld door H.W.J. Volmuller: i.s.m. de redactie van De Grote Oosthoek]. Uitgeverij Martinus Nijhoff, Den Haag - Antwerpen 1981 (blz. 317). ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
646
28 oktober 2005
8
Schuttersbrief - nummer 40
HET NUT VOOR EEN SCHUTTERIJHISTORICUS OM TE WETEN, OF EN - ZO JA - WANNEER EEN WOONPLAATS STADSRECHT HEEFT GEHAD (1) VAN: De Heer Thimo Zegers, vaandrig van Stadsschutterij St.-Rosa te Sittard, mederedacteur van de OLS-website Beste Alfred,
Sittard, gemeente Sittard-Geleen (Lb.), 23 oktober 2005
In de SB - nr. 26 (blz. 471) stond een stukje te lezen over oude schutterijen, steden en stadsrechten. Daarin was ook te lezen, wat bijv. een zgn. ‘halfstad’ was en dat een ‘halfstad’ waarschijnlijk geen stadsrechten had. Dat blijkt juist te zijn, afgaande op de inhoud van de volgende website: www.stadsrechten.nl. Hier zijn de namen te lezen van 219 Nederlandse gemeenten welke stadsrechten hadden. Deze staan zowel alfabetisch als chronologisch vermeld. Volgens de lijst van deze 219 gemeenten voeren er dus 2 schutterijen in onze provincie ten onrechte de naam stadsschutterij, t.w.: Sint-Leendert Urmond en Sint-Sebastianus Heerlen, tenminste als men meent dat hun plaats van vestiging stadsrechten heeft gehad. Met het vorenstaande wil ik uiteraard niet zeggen, dat ze nu hun naam moeten wijzigen, want bijv in het geval van Heerlen kan men gerust stellen dat het een stad is in de zin van een grote gemeente. Stadsschutterijen in Limburg welke historisch gezien deze naam voeren, zijn dus: - Stadsschutterij Sint-Petrus en Sint-Paulus te Echt….. stadsrechten vóór 1494; - DD Stadsschutterij Maastricht 1815 te Maastricht…. ,, vóór 1204; - Stadsschutterij Sint-Rosa te Sittard.………………… ,, in 1243; - Stadsgilde Sint-Catharina 1480 te Weert.…………… ,, 1414. Buiten onze provincie voeren de volgende verenigingen terecht de naam Stadsschutterij: - Stadsschutterij Hasselt te Hasselt (Gld.)……………. stadsrechten sinds 1252; - Stadsschutterij Sloten te Sloten (Fr.)……………….. ,, vóór 1422. Diverse andere Limburgse plaatsen in genoemde lijst hadden stadsrechten. De in die plaatsen nog gevestigde schutterij mogen de naam ‘stadsschutterij’ voeren, nl.: Linne…………………...1255-1258 Susteren…………………vóór 1276 Montfort………………..1277-1294 Valkenburg…………………...1353 Nieuwstadt………………....in 1242 Venlo……………………vóór 1343 Roermond……………....1224-1229 Wessem…………………vóór 1329 Vriendelijke schuttersgroeten, Thimo Zegers.
AAN: De Heer Thimo Zegers Beste Thimo,
Maastricht, 23 oktober 2005
Jouw redenering volgend, ben ik geneigd om te stellen dat vandaag de dag niet alleen in Nederlands maar zeker óók in Belgisch Limburg en verder elders in het gebied der Lage Landen er méér verenigingen zijn die zich ‘stadsschutterij’ of ‘stads(schutters)gilde’ mogen noemen! Graag wil ik bij gelegenheid antwoord geven op de vraag, waarom met name voor het schutterijonderzoek het van belang is (kan zijn) om te weten of en - zo ja - wanneer een woonplaats stadsrecht heeft gehad. Ook kan dan door mij en/of door anderen nader worden ingegaan op het onlangs door drs. J.C.M. Cox samengestelde ‘Repertorium van de stadsrechten in Nederland’, verschenen als deel 33 in de boekenreeks ‘Werken’ van de Stichting tot uitgaaf der bronnen van het Oud-Vaderlandse Recht (Den Haag 2005). Is jou bekend, of een dergelijk repertorium ook van (Vlaams) België en van (Noordwest-)Frankrijk verschenen is? Met vriendelijke groeten, Alfred Disch.
-----------
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 40
28 oktober 2005
9
647
HET ONTSTAAN VAN HET SCHUTTERSGILDENWEZEN (2) Vervolg op SB 39, blz. 620-621
VAN: De Heer Marc Lemahieu, thesaurier en archivaris van de Koninklijke Hoofdgilde St.-Sebastiaan te Brugge, auteur van het in SB 33 gerecenseerde boek over het ontstaan van de schuttersgilden Brugge (W.Vl.), 14 oktober 2005 Beste Alfred, Mijn poging tot omschrijving van schuttersgilde is, zoals je terecht opmerkt, slechts geldig voor de ontstaansperiode van de schuttersgilden. Het gaat dan per definitie over stadsgilden, waar ze ontstaan zijn, en niet over landelijke gilden. Veel later opgerichte schuttersverenigingen grijpen trouwens niet meer terug naar alle tradities en kenmerken van de oorspronkelijk in de 14de en 15de eeuw opgerichte gilden. In latere stadia, 16de en 17de eeuw, zijn er natuurlijk nog andere invalshoeken: zo zijn er de lekenbroederschappen, die omwille van het verlies aan geïnteresseerde leden, ook schietingen gaan organiseren en al dan niet uitgroeien tot gilden. Veel belangrijkere illustratie vormt echter de oprichting van de typische schutterijen in Holland, Utrecht en Zeeland, waartoe Willem van Oranje op 29 januari 1579 de aanstoot gaf. Deze zijn zeker enkel uit een weerbaarheidgedachte gesproten. Voorzover de oude schuttersgilden nog konden voortbestaan, zijn ze door de invoering van deze dienstplicht voor de stedelijke schutterijen steeds meer naar de achtergrond gedrongen. Wanneer deze schutterijen dan weerom aan militair belang gaan verliezen, blijven ze dikwijls bestaan en evolueren opnieuw naar vrijetijdsverenigingen, al dan niet teruggrijpend naar de oude tradities. De naam ‘schutterij’ wordt weliswaar veelal behouden. Om een schuttersgilde te onderscheiden van een (precorporatief) boogschutterskorps, denk ik dat er eigenlijk tien onderscheidende kenmerken zijn : 01) het dragen van een eigen naam (veelal die van een schutsheilige) en banier; 02) men oefent zich in het gebruik van één wapen: kruisboog, handboog, haakbus,…; 03) de koningschieting op de papegaai (niet geldig voor schermersgilden); 04) men trekt er zich terug om zijn vrije tijd te spenderen; 05) een gestructureerd bestuur met een eed (gildenstructuur); 06) de onderlinge solidariteit (doodsschuld e.d.); 07) de vrije toetreding; 08) er is evenwel een selectie- en aanvaardingsprocedure; 09) er is een éénmalige toetredingsbijdrage en jaarlijks lidgeld; 10) de leden dienen een eed af te leggen. Niet alle schuttersgilden vertonen (steeds) al deze eigenheden maar ze blijven niettemin kwalificerend. Er kunnen ook regionale verschillen zijn en er is duidelijk een evolutief karakter (we spreken immers over een tijdspanne van 700 jaar!). De oudste gilden, zoals de Sint-Sebastiaan in Brugge, vertonen weliswaar nog steeds elk van deze kenmerken. Er zijn tevens nog wat secundaire karakteristieken, zoals het dragen van een uniform of herkenningsteken, de schriftelijke reglementen, het al dan niet aanvaarden van vrouwen, de onderlinge schietspelen, het kerkelijk karakter (eigen kapel), het eigen gildenhuis, mobiliseerbaarheid, enz., maar deze kenmerken hebben dikwijls ook te maken met plaatselijke omstandigheden, de ouderdom en de grootte van de gilde. Met betrekking tot de anterioriteit van de koningsvogelschieting ben ik het volledig met je eens, en op de vraag omtrent de eerste stadslegers kom ik later nog wel eens terug. Met vriendelijke groeten, Marc Lemahieu ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
648
28 oktober 2005
10
Schuttersbrief - nummer 40
AAN: De Heer Marc Lemahieu Beste Marc,
Maastricht, 14 oktober 2005
In jouw mailing van 16 augustus (zie SB 39, blz. 620) gaf je een reeds vijf punten tellende definitie van de term schuttersgilde uit de beginperiode van het schutterijwezen. In mijn reactie daarop (zie blz. 620-621 van hetzelfde SB-nummer) liet ik weten het niet helemaal met jou eens te zijn. Thans, in jouw mailing van vandaag, breid je jouw definitie zelfs uit tot een maar liefst tien punten omvattende omschrijving. Het ligt voor de hand, dat daardoor mijn bezwaren eerder toegenomen dan minder geworden zijn. Overigens, op zich géén ‘ramp’. Integendeel wellicht: het schept méér duidelijkheid over de verschillen van inzicht tussen ons beiden t.a.v. de oorsprong en het wezen van de allereerste schuttersgilden / schutterijen. En dát scherpt de geest! Alvorens in te gaan op iedere van de door jou gegeven tien karakteristieken, wil ik mijn vierledige hoofdbezwaar tegen jouw definitie kenbaar maken. Naar mijn mening is namelijk jouw omschrijving te lang voor een definitie (zeker voor de definitie van een fenomeen waarvan we eigenlijk nog steeds onvoldoende afweten) en tegelijk in essentie onvolledig. Bovendien zijn de in jouw definitie voorkomende karakteristieken niet allemaal van primair belang. Wél zijn we - meen ik - het grondig met elkaar eens, dat een schuttersgilde van pakweg zeven eeuwen geleden toch van een ander type geweest moet zijn dan een (veel) latere schuttersgilde. Maar in welk opzicht anders? Dát lijkt me nu de kwestie waarop het aankomt. En daarmee ben ik tevens beland bij het vierde element van mijn voornaamste kritiek: verweef jij jouw definitie van de vroegste schutterijen niet te zeer met sommige kenmerken die feitelijk eigen zijn aan schutterijen uit latere eeuwen? Laat mij dat alles verdietsen aan de hand van jouw tien punten en van mijn aanvullingen. 01) Ad ‘eigen naam en eigen banier’: mijns inziens niet primair van belang; naam kon van algemene aard zijn en - denk o.a. aan de heirvaart! - de banier (wimpel) die van de betreffende stad. 02) Ad ‘één schietwapentype’: ben ik mee eens, al waren de allereerste schutterijen allemaal kruisbooggilden. 03) Ad ‘koningschieting’: staat (nog) niet vast; was zij trouwens wel wezenlijk voor een schutterij? 04) Ad ‘vrijetijdsbesteding’: klopt dit wel?; hoe vrij was die vrijetijdsbesteding? Naar mijn oordeel in elk geval niet vrijblijvend: denk bijv. maar aan de schutmaanden (= verplichte schietoefeningen). 05) Ad ‘gildenstructuur en eed’: ben ik mee eens; zie trouwens hieronder punt 10, een beetje dubbelop. 06) Ad ‘onderlinge solidariteit’: ik vermoed, dat dit juist is; doodsschuld al bij de eerste schutterijen? 07) Ad ‘vrije toetreding’: ik waag dit te betwijfelen; m.i. trouwens niet wezenlijk voor een schutterij. 08) Ad ‘selectie- en aanvaardingsprocedure’: wat weten wij hiervan uit de beginperiode? 09) Ad ‘toetredingsbijdrage en jaarlijks lidgeld’: ik vermoed, dat dit inderdaad ook in de beginperiode al gold. Bewijzen kan ik het niet; jij wel? Dit kenmerk lijkt mij overigens van secundair belang. 10) Ad ‘eedaflegging bij toetreding’: ben ik mee eens; confer hierboven punt 05; enigszins overbodig dus. Wat m.i. in de definitie van de vroegste schuttersgilden zeker thuishoort, is: a) géén schutterij zonder toestemming van landsheer of stadsbestuur; b) de allereerste schutterijen waren weerbaarheidskorpsen. Mijn definitie van een schuttersgilde uit de beginperiode (= vóór ±1300) luidt dan ook (en ik ruil haar graag in voor een betere!): een door de overheid opgerichte of toegestane kruisbooggilde als weerbaarheidskorps van stedelingen, d.w.z. van burgers in de meest oorspronkelijke betekenis van het woord. Wat betreft jouw overige opmerkingen het volgende. PRIMO: de huidige St.-Sebastiaansgilde te Brugge vertoont juist niet alle kenmerken meer uit haar aanvangsperiode. SECUNDO: wat bedoel je met ‘mobiliseerbaarheid’? TERTIO: we zijn het erover eens, dat het schutterijwezen door de eeuwen heen een ontwikkeling (‘evolutief karakter’) heeft gekend, met regionale verschillen. QUARTO: reeds in de 15de eeuw (1401-1500), al zitten we dan al in de bloeiperiode van het Noordwest-Europese schutterijwezen, en wellicht nóg eerder zijn uit diverse kerkelijke lekenbroederschappen schuttersgilden ontstaan. QUINTO: zéér terecht wijs je erop, dat vooral door toedoen van prins Willem I van Oranje (1533-1584) de Republiek Nederland een schutterijnieuwe-stijl (‘stedelijke schutterij’) heeft gehad. -----Met vriendelijke groeten, Alfred Disch -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 40
28 oktober 2005
11
649
DE BESCHERMHEER EN DE BESCHERMVROUW (2) Vervolg op SB 37, blz. 614
VAN: De Heer E.G.H. (Fred) Hannen, keizer en erevoorzitter van Schutterij en Drumband St.-Anna te Merum, lid van de OLS-Milieucommissie / Werkgroep Geluid, lid Edele Eed-Broederschap van de Soevereine Orde van de Rode Leeuw van Limburg en de H.-Sebastianus
Merum, gemeente Roermond (Lb.), 21 oktober 2005 Beste Herman Janssen, In afwachting van een antwoord van iemand heb ik jouw verzoek nog eens gelezen om uiteenzetting van de taak en plichten van een beschermheer / beschermvrouw. Indien niemand gereageerd heeft, doe ik dat nu, met de verwachting dat iemand mij verbetert. Je gaat uit van een beschermheer. Maar waarom zou het niet een vrouw kunnen zijn? ‘Beschermvrouw’ of ‘beschermheer’ zie ik als een eretitel. De vrouw of heer geeft - naar mijn beleving - met deze titel te kennen de cultuur, de vereniging, het doel dat nagestreefd wordt, met zich mee te dragen en uit te dragen bij alle mogelijke en denkbare gelegenheden of momenten in haar / zijn functioneren binnen de samenleving. Nadelig kan en mag dat nooit zijn voor een vereniging. Anders heeft de vereniging mijns inziens een slechte keus gemaakt. Het is aan de persoon die hier met de eretitel iets doet voor het gezamenlijke doel! In hoeverre deze persoon het tot zijn / haar plicht rekent met alle mogelijke middelen ten dienste te staan om het doel na te streven, is ook aan de persoon. Hij of zij heeft, naar mijn mening, géén plichten en, naar mijn inzicht en opvatting, evenmin rechten. Het is aan de vereniging om dáár - overeenkomstig haar beleving van normen en waarden binnen haar eigen leefomgeving - eventueel invulling aan te geven. Als schutterij (schuttersgilde) kun je daarmee een leuk en ludiek ‘spel spelen’. Immers, dát doen wij ook met schuttersfeesten en bij andere gelegenheden. Alstublieft geen slaafse genegenheid jegens de beschermheer / beschermvrouw! Maar, in plaats daarvan, een sportieve joviale manier van bejegening, die ons schutters niet vreemd is. Dus een goede gezonde samenwerking met de beschermheer of -vrouw en proberen ook hem of haar te begrijpen. Dát zou al iets héél moois kunnen zijn. Het is niet altijd gemakkelijk óók voor de persoon van de beschermheer / beschermvrouw ons spel te spelen. Volgens mij kan het spelelement enkel en alleen maar het doel zijn dat gezamenlijk wordt nagestreefd. Voor ons, schutterijen en schuttersgilden, zou het zeker een goede zaak zijn wanneer mensen buiten het schuttersverband (immers, ik ga ervan uit dat wij het daarover hebben) het doel dat wij nastreven, ondersteunen en uitdragen. Op dit moment zou ik mij vereerd voelen en veel ervoor overhebben om bijvoorbeeld minister Donners als beschermheer van de Oud-Limburgse Schuttersfederatie te hebben. En wat te denken van premier Balkenende? Deze zou op menig schuttersfeest een frisse neus kunnen halen, als wij het hebben over normen en waarden onder elkaar. De minister van Binnenlandse Zaken is ook nooit weg, denk ik. Dit natuurlijk bij wijze van grapje of toch als voorbeelden voor een NLLimburgse schuttersorganisatie? Mag ik een reactie ontvangen? Met vriendelijke schuttersgroeten, Fred Hannen. -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------650
28 oktober 2005
12
Schuttersbrief - nummer 40
De oorsprong van de koningsvogelschieting en het schutterskoningschap (3) Vervolg op SB 39, blz. 631
AAN: De heer Marc Lemahieu, thesaurier en archivaris van de Koninklijke Hoofdgilde St.-Sebastiaan te Brugge (W.Vl.), auteur van het in SB 33 gerecenseerde boek over het ontstaan van de schuttersgilden Maastricht, 14 oktober 2005 Beste Marc, In jouw mailing van heden (zie hierboven, blz. 648) meld je aan het slot: ‘Met betrekking tot de anterioriteit van de koningsvogelschieting ben ik het volledig met je eens’. Hoewel ik de term ‘anterioriteit’ nooit eerder ben tegengekomen, neem ik aan dat je leentjebuur bent wezen spelen bij de Franstaligen: die hebben het over ‘antérioté’, als ze ‘hogere ouderdom’ of ‘vroegere datum’ bedoelen. Maar dan rijst bij mij de vraag wat je precies beoogt te zeggen met ‘de anterioriteit van de koningsvogelschieting’. Bedoel je te zeggen, dat de koningsvogel- of papegaaischieting kan bogen op een hogere ouderdom dan de schuttersgilden zelf - dan kan ik dát (althans vanuit jouw redenering beschouwd!) begrijpen. Immers, jij bent - anders dan ik - de mening toegedaan, dat de schuttersgilden pas na het jaar 1300 zijn opgericht, zowel in Vlaanderen als in Italië. Indien aannemelijk is gemaakt dat het papegaaischieten inderdaad reeds dagtekent van vóór het jaar 1300 (cf. de bevindingen in SB 39, blz. 631), dan ligt - althans in jouw perceptie - het nogal voor de hand om tevens te stellen, dat ‘dus’ de papegaai- of koningsvogelschieting ouder moet zijn dan de schuttersgilden zelf (confer jouw beaming van die anterioriteit, vandaag). Echter, zó ver ben ik nog niet! Allereerst ben ik nog steeds geneigd (en ik meen op goede gronden!) om ervan uit te gaan, dat zowel op het Apennijns schiereiland als in het voormalige graafschap Vlaanderen*) de vroegste schuttersgilden ruimschoots vóór 1300 zijn ontstaan en derhalve niet, zoals jij meent, pas ná 1300. In de tweede plaats staat voor mij nog helemaal niet vast wat jij in jouw boek (Lemahieu 2005, blz. 68) beweert, nl. dat de oudste schuttersgilden ‘van meet af aan’ (!) geoefend hebben door papegaaischieten. Trouwens - en dit dan ten derde: mogen we de vroegste vorm(en) van schutterskoningschap wel zonder meer koppelen aan het papegaaischieten? Jij schrijft in jouw boek (blz. 17) namelijk, dat de schuttersfiguren ‘koning, de baljuw en zijn ridders’ overgenomen zijn uit de folklore (het volksgebruik of volksvermaak) van de papegaaischieting. Wil je me dát eens uitleggen? Ten vierde: waaruit blijkt, dat de papegaaischieting als volksvermaak (!) reeds zou hebben bestaan vóór de totstandkoming van de allereerste kruisbooggilden? En tenslotte: is jou iets bekend omtrent een mogelijk koningsvogel- of papegaaischieten in Italië vóór of kort na het jaar 1300? Met vriendelijke groeten, Alfred Disch. *) Over het graafschap Vlaanderen (= Kroon- én Rijksvlaanderen) zie mijn mailing hierboven op blz. 646.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 40
28 oktober 2005
13
651
HET PREDIKAAT ‘KONINKLIJK’ (3) Vervolg op SB 28, blz. 503, en SB 32, blz. 563
AAN: De Heer J.H.A.L. (Jo) Pluymakers, oud-secretaris van de Koninklijke [Maastrichtse] Sociëteit van Handboogschutters ‘Sint-Sebastiaan 1408’, auteur van diverse publicaties op schutterijgebied Beste Jo, Maastricht, 27 oktober 2005 Bij dezen doe ik je - op jouw eigen verzoek en mede aan de hand van de door jou aangereikte gegevens - een chronologisch overzicht toekomen van de enige schuttersorganisaties in Nederland die zich koninklijk mogen noemen. Chris Lentz uit Evergem (O.Vl.) gaat voor een dergelijk overzicht m.b.t. België zorgen. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch 01) 03.07.1851: Koninklijke Handboogmaatschappij De Batavieren te Hulst (provincie Zeeland), opgericht in 1844. 02) 03.07.1851: Koninklijke Handboogvereniging Amicitia te Schijndel (N.Br.), opgericht d.d. 15.08.1839. 03) 13.07.1851: Koninklijk Handboogschuttersgilde St-Sebastiaan van Willem III te Tilburg (N.Br.), opgericht in 1617 (?) en ‘heropgericht’ (?) in 1966. 04) 10.10.1868: De Koninklijke Scherpschutters van de Veluwe te Apeldoon (Gld.), opgericht d.d. 30.03.1867. 05) 31.05.1873: Koninklijke Nederlandse Handboogschutterij Concordia te Amsterdam (N.H.), opgericht d.d. 15.07.1848. 06) 24.12.1878: Koninklijke Sociëteit van Handboogschutters ‘Sint Sebastiaan 1408’ te Maastricht (Lb.), opgericht eind 1810. 07) 12.08.1888: Koninklijke Studenten Schietvereeniging te Amsterdam (N.H.), opgericht d.d. 26.11.1880. 08) 28.05.1898: Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie (KNSA) te Amersfoort (provincie Utrecht), opgericht d.d. 15.06.1890. 09) 09.11.1938: Koninklijke Utrechtsche Studenten Vereeniging tot Vrijwillige Oefening in den Wapenhandel te Utrecht (provincie Utrecht), opgericht d.d. 02.06.1866. 10) 17.06.1951: Koninklijke Schutterij St.-Sebastianus te Voerendaal (Lb.), opgericht in ‘1544’ (?). 11) d.d. (?) 1953: Koninklijke Schutterij St.Lambertus te Oirsbeek, gemeente Schinnen (Lb.), opgericht in ‘1553’ (?); 12) 25.10.1958: Koninklijke Scherpschutters Vereniging ‘Rotterdam’ te Rotterdam (N.H.), opgericht d.d. 26.10.1883. 13) augustus 1959: Koninklijke Schutterij St.Sebastiaan te Heerlerheide, gemeente Heerlen (Lb.), opgericht in 1849. 14) 09.06.1969: Koninklijke Schutterij St.Sebastianus te Gronsveld, gemeente Eijsden (Lb.), opgericht d.d. 30.05.1619 (= vermoedelijk: datum van heroprichting?). 15) 30.05.1972: Koninklijk St.Willibrordusgilde te Geysteren, gemeente Meerlo-Wanssum (Lb.), opgericht d.d. ‘7.11.1472’ (?). 16) 06.05.1974: Koninklijke Schuttersgilde St.-Lambertus te Helden (Lb.), opgericht in ‘1563’ (?). 17) 13.01.1975: Koninklijke Scherpschutters Vereniging ‘Oranje Nassau’ te Den Haag (Z.H.), opgericht d.d. 18.02.1875. 18) 03.11.1976: Koninklijke Leidsche Studenten Vereeniging tot Vrijwillige Oefening in den Wapenhandel ‘Pro Patria’ te Leiden (Z.H.), opgericht d.d. 13.11.1866. Beperkte opgave van geraadpleegde bronnen a) M.R.van der Krogt (red.): Koninklijk verenigd, functie en analyse van een vorstelijk predikaat. Rijswijk 1991. [Hierin zijn middeleeuwse, 16de -, 17de - en 18de -eeuwse stichtingsdata vrij klakkeloos aangegeven!] b) Ministerie AZ: Predikaten ‘Koninklijk’ en Hofleverancier, in Staatscourant 19.2.1990 (nr.35, blz.10-13) en 7.9.2005 (nr.173, blz. 11). [Jaarlijks wordt dit artikel bijgesteld; dat van 1990 is het oorspronkelijke artikel]. c) J.H.A.L. (Jo) Pluymakers: Welke handboogschutterijen mogen zich koninklijk noemen?, in Handboogsport, jaargang 51 - nr. 3, Rosmalen juni 2001, blz. 9.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------652
28 oktober 2005
14
Schuttersbrief - nummer 40
SCHUTTERSFEESTEN / GILDENFEESTEN IN GEVAAR (4) Vervolg op SB 24, blz. 439-444, SB 25, blz. 457-461, en SB 26, blz. 472
VAN: De Heer Ton Floor, secretaris van de Diepenheimse Schutterij Diepenheim, gemeente Hof van Twente (Ov.), 22 augustus 2005 De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor (schutters)feesten op terreinen die niet als evenemententerrein zijn bestemd. De VNG meent na een onderzoek van ca. 2 weken het ‘ei van Columbus’ te hebben gevonden. Gemeenten en Provicies zijn als sinds de uitspraak van 13 april van de Raad van State (RvS) m.b.t het schuttersfeest in Diepenheim bezig om een passende oplossing te vinden. De oplossing die de VNG nu aandraagt [zie onderstaande ‘Notitie’ van de VNG - noot van de SB-redactie], is volgens de jurist van de Diepenheimse Schutterij ‘te kort door de bocht’. Als er een provinciale lijst komt, dan kan daar bezwaar tegen worden gemaakt met als gevolg de ‘artikel 19 lid 3’- procedure die nu in Diepenheim wordt gevolgd. Het is niet denkbeeldig dat in een groot aantal gevallen bezwaar zal worden gemaakt tegen de lijst, waardoor er alsnog langdurige en kostbare procedures moeten worden gevolgd. Het bericht van de VNG is in Overijssel al direct overgenomen door TV-Oost die al heel snel concludeerde [zie onderstaand bericht van TV-Oost - noot van de SB-redactie] dat elk feest nu weer mogelijk is. Ton Floor. -----[Het bericht van TV-Oost]
Dorpsfeest mag op agrarisch grond Dorpsfeesten als het schuttersfeest in Diepenheim kunnen voortaan gewoon doorgaan, ook al zijn ze niet in overeenstemming met 't bestemmingsplan. De provincie kan een lijst opstellen met feesten en evenementen die vrijgesteld worden. De gemeente kan er dan probleemloos een vergunning voor geven. De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft die mogelijkheid gevonden in de Wet op Ruimtelijke Ontwikkeling. Het schuttersfeest in Diepenheim werd in april nog verboden door de Raad van State, omdat op het terrein een agrarische bestemming ligt. ------
VNG over evenementen en het bestemmingsplan Onlangs zijn er twee rechterlijke uitspraken gedaan over de vereiste procedures voor het toelaten van (vaak jaarlijks) terugkerende evenementen. Velen zijn geschrokken van deze uitspraken. De impact is groot. De VNG heeft gezocht naar een manier om op een effectieve wijze te voldoen aan de behoefte terugkerende evenementen te houden en daarvoor een niet al te ingewikkelde of langdurige procedure te hanteren. In bijgaande notitie wordt ingegaan op de gevolgen van de uitspraken en de procedure die het beste gevolgd kan worden. VNG - Notitie Evenementen en het bestemmingsplan [Noot van de SB-redactie: voor de tekst van de betreffende zie de beide navolgende pagina’s]
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 40
28 oktober 2005
15
653
Recente jurisprudentie over het houden van terugkerende meerdaagse evenementen en het bestemmingsplan: - ABRS 13 april 2005 (Schuttersfeest Diepenheim, Hof van Twente), LJN nr. AT3708 (tevens gepubliceerd in de Gemeentestem 2005, 7229, met noot van Teunissen.); - Rb. Leeuwarden 27 juli 2005 (Veenhoopfestival Smallingerland), LJN nr. AU0442. Betekenis van deze uitspraken De eerste uitspraak betreft een schuttersfeest dat al jaren op dezelfde locatie in het agrarisch gebied wordt gehouden. Het feest duurt drie dagen en inclusief het opbouwen en het afbreken komt het erop neer dat bijna twee weken de agrarische gronden voor een ander dan een agrarisch doel worden gebruikt. Voor het evenement is ontheffing verleend op grond van de APV (Vergunningen respectievelijk ontheffingenstelsel voor het houden van evenementen). De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State meent nu dat het gebruik van de grond voor het houden van het schuttersfeest strijdigheid met het bestemmingsplan inhoudt die niet is toegestaan, althans niet zonder een passende planologische vrijstelling. Het feest heeft naar omvang, duur en uitstraling een planologische relevantie. Deze uitspraak heeft geleid tot vragen van de Tweede Kamer over evenementen in het agrarisch gebied: Kamervragen 15 april 2005 en het antwoord van minister Veerman van 3 mei 2005 (Pdf, 15 kB). De tweede uitspraak betreft een feest/muziek-festival dat al jaren op dezelfde locatie in het buitengebied wordt gehouden. De gemeente heeft voor het houden van dit festival voor een periode van twee weken een tijdelijke vrijstelling art. 17 WRO verleend van de bepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied. Hiermee erkent de gemeente dat het feest planologische relevantie bezit. De Voorzieningenrechter meent dat het tijdelijke karakter (maximaal vijf jaar) ontbreekt aan een festival dat jaarlijks wordt gehouden en al 60 jaar plaatsvindt. Derhalve kan de tijdelijke vrijstelling van de WRO niet worden toegepast voor dit festival. Volgens de rechter had een procedure art. 19 WRO moeten worden gevolgd. Velen zijn geschrokken van deze uitspraken. De impact is bijzonder groot. Het wijzigen van een bestemmingsplan vergt tijd. Een vrijstellingsprocedure art. 19, lid 1 WRO is de zwaarste vrijstellingsprocedure van de WRO. Daarom is gezocht naar een manier om op een effectieve wijze te voldoen aan de behoefte evenementen te houden en daarvoor een niet al te ingewikkelde of langdurige procedure te hanteren. Oplossing Wij menen deze te hebben gevonden in de toepassing van WRO artikel 19, tweede lid. Hiervoor is de medewerking nodig van Gedeputeerde Staten. Indien onverhoopt een provincie niet meewerkt aan het wijzigen van de lijst bedoeld in het tweede lid van artikel 19 WRO, ontstaat - in elk geval zolang het bestemmingsplan nog niet is aangepast - een lacune met betrekking tot de planologische gebruiksvoorschriften van gronden waarop evenementen plaatsvinden. Het gaat dan om evenementen die met een zekere regelmaat (bijvoorbeeld jaarlijks) plaatsvinden en een planologische relevantie hebben vanwege de duur van de activiteit (inclusief het opbouwen en afbreken) en/of vanwege de omvang van de activiteit (aantal deelnemers/toeschouwers). Andere oplossingen zijn ingewikkelder of hebben een langere proceduretijd. Artikel 17 WRO ook niet toepasbaar als tijdelijke oplossing totdat het bestemmingsplan is aangepast Na de eerste uitspraak bestond de gedachte dat art. 17 WRO tijdelijk uitkomst zou kunnen bieden, in elk geval zolang de diverse bestemmingsplannen nog niet zijn herzien. Uit literatuur en eerdere jurisprudentie blijkt bovendien dat art. 17 WRO evenmin mag worden toegepast ter voorbereiding van een herziening van een bestemmingsplan. Ten eerste omdat uit de wijziging van het bestemmingsplan blijkt dat het niet gaat om een tijdelijke activiteit en ten tweede omdat de provincie in haar beslissing over de goedkeuring van het bestemmingsplan onderdruk wordt gezet omdat de activiteit al plaatsvindt (voldongen feit). Zie Van Buuren c.s.: Hoofdlijnen ruimtelijk bestuursrecht, vierde druk, 2002, blz. 170 en Vz. ARRS 4 september 1987, AB 1988, 285 m.n. PvB, BR 1988, 187; Vz. ARRS 17 februari 1992, Gst 6952, 11; Vz. ARRS 17 juli 1992, AB 1993, 245. -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------654
28 oktober 2005
16
Schuttersbrief - nummer 40
Artikel 15 WRO Binnenplanse vrijstelling Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan en bij het wijzigen van een bestemmingsplan zal in de toekomst tot de overwegingen gaan behoren of in het plan een regeling wordt opgenomen voor het houden van evenementen. Wellicht dat in sommige plannen reeds is voorzien in een (dubbel)bestemming feestterrein, kermisterrein e.d., maar heel vaak zal dit niet zijn gebeurd. En zeker niet bij agrarische gronden zoals aan de orde was bij genoemd Schuttersfeest. Een wijziging van het bestemmingsplan kan inhouden dat bepaalde gronden een (dubbel-) bestemming krijgen die (mede) evenementen omvat. Een wijziging kan ook inhouden dat de binnenplanse vrijstelling zodanig wordt geformuleerd dat daaronder (mede) evenementen worden begrepen. In beide gevallen dient te worden aangegeven welk soort van evenementen wordt bedoeld. Voorkomen moet worden dat een heleboel activiteiten plotseling zijn toegestaan. Vooral om dit laatste (onbedoelde) effect te vermijden gaat de voorkeur uit naar de binnenplanse vrijstelling. Een (dubbel)bestemming geeft de burger immers het recht om op die gronden bepaalde activiteiten te houden. Een vrijstelling is voor het bestuursorgaan een bevoegdheid, geen plicht. Men kan beleid ontwikkelen over de vraag wanneer wel en wanneer niet wordt meegewerkt aan een verzoek om vrijstelling voor het houden van een evenement. Teunissen schrijft hierover in zijn noot in De Gemeentestem: "Binnenplanse vrijstellingsregelingen plegen niet te voorzien in de mogelijkheid van vrijstelling voor zo’n evenement. (…) Het lijkt mij in ieder geval zinvol om voortaan bij het opstellen van bestemmingsplannen ook te denken aan een binnenplanse vrijstellingsmogelijkheid voor evenementen." Onze conclusie is: wanneer de eerste optie - het toepassen van de vrijstelling van art. 19, tweede lid WRO - naar tevredenheid functioneert, kan wellicht daarmee worden volstaan. Gevallen waarop de uitspraken géén betrekking hebben: evenementen die éénmalig plaatsvinden of in elk geval niet regelmatig worden herhaald, kunnen gewoon doorgang vinden. Artikel 17 WRO, bedoeld als planologische vrijstelling voor tijdelijke activiteiten, kan hierop worden toegepast. Evenementen die geen of slechts geringe planologische relevantie hebben, kunnen eveneens gewoon plaatsvinden. Daarvoor is geen planologische vrijstelling vereist. Voorbeelden hiervan staan in voornoemde noot van Teunissen in de Gemeentestem. Voor deze evenementen is wel een evenementenvergunning vereist op grond van de APV en eventuele andere toestemmingen of ontheffingen voor muziek/geluidhinder, brandveiligheid enz. VNG, 19 augustus 2005
BRON: www.vng.nl > Ruimtelijke Omgeving, Verkeer en Vervoer > Nieuws uit het beleidsveld > 19.08.05: VNG over evenementen en het bestemmingsplan.
-----------
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 40
28 oktober 2005
17
655
NU ÓÓK DE IDENTITEIT VAN HET NEDERLANDSE SCHUTTERSGILDENWEZEN IN GEVAAR? (10) Vervolg op SB 38, blz. 630
VAN: De Heer Paul van der Steen, columnist van Dagblad De Limburger
Anarchie*) Met een schok is Limburg met de neus op de feiten gedrukt. Jarenlang hebben de autoriteiten in deze provincie wildwest-situaties gedoogd: honderden, nee zelfs duizenden leden van schutterijen schuimden als ware outlaws de plaatselijke prairies af. Nu is het uit met de pret. Het ministerie van Justitie komt met aangescherpte vuurwapenregels. Voor buksen en ander levensgevaarlijk schiettuig is voortaan een licentie van de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie vereist. De overkoepelende OLS-Federatie steigert. Natuurlijk. Die ziet niets liever dan de handhaving van de huidige ordeloze bende en beroept zich op het specifieke karakter van de bij haar aangesloten gilden. Vanzelfsprekend vallen ook de woorden ‘traditie’ en ‘folklore’. Alsof dat de bestaande anarchie rechtvaardigt. Minister Piet-Hein Donner is gelukkig een principieel en onwrikbaar man. Hij gaat de confrontatie niet uit de weg. Zegt gewoon - wat iedereen al dacht - dat de media overal schuld aan hebben. Met dezelfde dapperheid zal hij de wetteloosheid in de schutterswereld verder aanpakken. ledere hardwerkende middenstander die op zijn zaak wat reclame wil maken voor zijn nering, betaalt zich scheel aan precariorechten. Ondertussen lopen de bordjesdragers van Sint-Juttemis, Sint-Judas en hoe al die bendes ook mogen heten in het rond zonder dat de overheid daar ook maar een cent beter van wordt. Industrieterreinen kunnen niet doorgaan als er toevallig een verdwaalde hamster op het terrein rondwandelt. Snelwegen lopen dood op slakjes die met het blote oog niet waarneembaar zijn. Maar schutterijen mogen straffeloos koningsvogels afschieten, die zo zeldzaam zijn dat ze in geen enkele Nederlandse fauna meer vermeld staan. En heeft iemand de marketentsters ooit naar hun tapvergunning gevraagd? Of de bielemannen naar hun kapvergunning? Paul van der Steen p.van.der.steen@mgl.nl *) Dagblad De Limburger: woensdag 28.9.2005, voorpagina, kolom 1; rubriek Aan de kant.
------
Koningsvogelschieten
Bielemannen
Marketentsters
Bron afbeeldingen: Schutterij St.-Sebastianus te Oost-Maarland, gemeente Eijsden (Lb.)
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------656
28 oktober 2005
18
Schuttersbrief - nummer 40
VRAAG EN ANTWOORD (Afl. 11) Vervolg op SB SB 39, blz. 633-638
Gelieve Uw antwoord steeds (óók) te richten aan de redactie van de SCHUTTERSBRIEF (redactie@schuttersbrief.nl), zodat niet alléén de vraagsteller maar álle SB-lezers er profijt van kunnen hebben! ------
VRAAG 46 (inzake kanon Kasteel Hoensbroek)
Kerkrade (Lb.), zaterdag 17 september 2005 Geachte Heer Disch, Mijn naam is Chris Theunissen en ik ben kunstsmid te Kerkrade. In 1996 restaureerden c.q. vernieuwden wij in onze smederij het kanon van de groep Paravicini di Capelli. Naar ik heb begrepen, bestaat deze groep inmiddels niet meer. Wij bouwen momenteel aan een kanon, type Feuerschlage, t.b.v Kasteel Hoensbroek te Hoensbroek, gemeente Heerlen. Graag had ik hierbij enig advies c.q hulp van Uw vereniging. Indien dit mogelijk is, zou ik dit gaarne van U vernemen. Bij voorbaat dank. Met vriendelijke groet, Chris Theunissen.
ANTWOORD 46 Maastricht, zaterdag 17 september 2005 Geachte Heer Theunissen, Uiteraard wil ik U zoveel mogelijk behulpzaan zijn. Zoudt U wél zo goed willen zijn om mij aan te geven wat voor soort hulp U kunt gebruiken? Overigens kan ik U alvast mededelen, dat de Maastrichtse Kanonniersgroep Paravicini di Capelli niet (!) is opgeheven maar voortbestaat onder de naam ‘SMV-kanon(niers)groep’; SMV = Stichting Maastricht Vestingstad. Bovendien bestaat er in de Limburgse hoofdstad nog de VHAM (= Vereniging Historische Artillerie Maastricht). Zie Schuttersbriefnummer 6 (blz. 249-250) en Schuttersbrief-nummer 15 (blz. 346-347). Indien U de beide oude SB-nummers graag in Uw bezit wilt hebben, laat het me dan even weten: ik zal ze beide U met plezier digitaal toezenden. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch.
Het kanon van Schutterij St.-Gregorius de Grote te Brunssum (Lb.) (Bron: www.schutterij-st-gregorius.nl) Postscriptum 1) Voor gegevens over de ‘Dikke Werta’, het nog werkzame kanon dat in beheer is bij Schutterij St.-Rochus te Stevensweert (Lb.), zie SB 27, blz. 485, en voor een drietal afbeeldingen van dit kanon SB 28, blz. 505. 2) In SB 6, blz. 249-250, heb ik reeds uiteengezet - zij het héél in het kort - dat er in Nederland tijdens de 19de en 20ste eeuw ook Dienstdoende Schutterijen geweest zijn die deels of zelfs uitsluitend belast waren met de dienst der vestingartillerie: de zogeheten ‘artillerieschutterijen’ (1816 - 1903/1907). De huidige ‘Halve Compagnie Artillerie Dienstdoende Schutterij van ’s-Hertogenbosch’, statutair en dus officieel ‘Schutterij van ’s-Hertogenbosch, 1813-1907’ geheten, beschikt dan ook tevens over een kanon en zelfs méér dan één; voor nadere gegevens (met afbeelding) zie hierboven blz. 641-643. 3) Trouwens, héél vroeger - en wel aan het eind van de Middeleeuwen en dus (?) eveneens tijdens het Ancien Régime (1500-1789/1794) - moeten weerbaarheidsschutterijen met het gebruik van kanonnen te maken hebben gehad; confer SB 6, blz. 250. 4) Of er vandaag de dag in Nederland en Vlaams België nog meer schutterijen / schuttersgilden zijn die een kanon in eigendom dan wel in beheer hebben? Wellicht, dat iemand van de SB-lezerskring ons dit kan bevestigen met overlegging van een of meer illustraties als ‘bewijsmateriaal’. . A.D.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 40
28 oktober 2005
19
657
MEDEDELINGEN (Afl. 21) Vervolg op SB 34, blz. 496
------
MEDEDELING 49 (inzake gift voor de SB-stichting i.o.) Van de volgende persoon mocht de SB-stichting i.o. een gift ontvangen, t.w.: de heer S.M.G. (Sermon) Smitshuysen te Maastricht d.d. 28.8.2005: € 10,00. Hartelijk dank! Donaties uit binnen- en buitenland ten behoeve van de instandhouding van de Schuttersbrief (SB) en de totstandkoming van de SB-website kunnen worden gestort op de bankrekening, vermeld op de 1ste bladzijde van elk SB-nummer. Wilt U per se dat Uw naam niet publiekelijk bekend wordt, vermeldt U dan ‘Gift van NN’ (of in plaats van ‘NN’ Uw initialen) op het overschrijvingsformulier aan Uw bank. Uw donatie, hoe gering ook, is zéér welkom: zonder Uw geldelijke ondersteuning redt de SB-redactie het op den duur niet!
------
MEDEDELING 50 (inzake gildenexpositie te Huissen) Huissen (Gld.), 20 oktober 2005 De Week van de Geschiedenis begint op 29 oktober. Tot en met 6 november is er overal in Nederland wel iets historisch te doen. Van boekhandels en bibliotheken tot historische verenigingen en musea en websites. Ook in de bibliotheek in Huissen. De Gilden van Sint-Gangulphus en Sint- Laurentius richten een expositie in over de Huissense Gilden, hun geschiedenis en huidige betekenis. Als oudste vereniging van Huissen bezitten de Gilden een uitgebreid archief. Een fusieoorkonde uit 1536 is het oudste document van de Gilden maar ook veel foto’s en filmbeelden zijn in het bezit van de Gilden. In speciale vitrines zullen attributen liggen van de Gilden, niet alleen de Gildenboeken, maar ook onderscheidingen en de Sint-Jännekes, de dekenstokken van de koningen. Zelfs zullen er oude filmbeelden worden vertoond. Het oudste fragment is uit 1928. Maar niet alleen aan de geschiedenis zal aandacht worden besteed, ook aan de Gilden zoals ze nu functioneren. Gilden zijn meer dan alleen vendeliers en tamboers die regelmatig een rondgang door Huissen maken. Achter alles wat de Gilden doen, zit vaak een oude geschiedenisr. Binnen de Gilden zijn verschillende ‘vendels’, zo zijn er tamboers, vendeliers (de meest bekende) maar ook kruisboogschutters en archiefmedewerkers. Er zal voldoende documentatie zijn en regelmatig zullen er Gildenbroeders aanwezig zijn om een en ander toe te lichten. De opening zal zijn op vrijdagmiddag, 29 oktober, om 14.00 uur. De expositie zal niet een week maar een hele maand blijven in de Huissense Bibliotheek. Met Gildengroet, Jan Wannet. J.A.M. (Jan) Wannet, bibliothecaris-archivaris en zilverbewaarder van Gilden St.-Gangulphus en St.-Laurentius, generaal bij de St.-Laurentius, redacteur van het driemaal per jaar verschijnende blad Huissense Gildenkroniek, Huissen (Gld.)
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
658
28 oktober 2005
20
Schuttersbrief - nummer 40