SCHUTTERSBRIEF Onregelmatig maar frequent verschijnend e-magazine als ideeënbus, discussieforum, actieprogram en informatieblad voor het schutterijwezen in het Nederlandstalige gebied van de EGS Nummer 54 – Maastricht, maandag 11 september 2006
REDACTIE Hoofdredacteur: Alfred Disch. Eindredacteur: Mathy Leunissen. Overige redactieleden: Ans Moors en Jelger Visser. Technisch en zakelijk adviseur: Jeroen Kaasenbrood (Compres Media System, Maastricht) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
INHOUDSOPGAVE Redactie, Inhoudsopgave en Internet…………………………………………………………..blz. 939 De dubbelkoning (1).…………………………………………………………………………...blz. 940 De St.-Martinus- en St.-Antoniusgilde in de gemeente Zederik, prov. Zuid-Holland (1)...........blz. 941 VlaS: Vlaamse Traditionele Sporten vzw (2)……………………………………......................blz. 942 Schutterijboeken (3). Hofdijk 1874………………………………………………………...blz. 943-946 Schutterij St.-Salvius te Limbricht in NL-Limburg (3)……………………………....................blz. 947 Schutterscontacten over de taalgrenzen heen (4)……………………………………………....blz. 948 Het predikaat Koninklijk (5)………………………………………………………………blz. 949-953 De beschermheer en de beschermvrouw (5)…………………………………………………...blz. 954 Vraag en antwoord; vraag en aanbod (Afl. 20)………………………………………………..blz. 955 De verschijning van de Schuttersbrief (25)…………………………………………………….blz. 956 Mededelingen (Afl. 30)………………………………………………………………………….blz. 957 Colofon en Redactieadres…..…………………………………………………………………..blz. 958 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
INTERNET De SB is ook te raadplegen op de website van de Europese Gemeenschap van historische Schutters (EGS):
www.egs-schuetzen.com => Schuttersbrief [= Schützenbrief = Gazety Strzelcow] --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
© Copyright: SB-stichting (i.o.), Maastricht MMIV ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 54
11 september 2006
1
939
DE DUBBELKONING (1) VAN: De Heer Stef Bouwmeester, bestuurslid (PR en Tradities) van Schuttersgilde St.-Switbertus te Lichtenvoorde (FGS-Kring De Achterhoek) Lichtenvoorde, gemeente Oost-Gelre (Gld.), 5 september 2006 Wie van U kan mij vertellen, wat de regels en tradities zijn als men voor de tweede keer de vogel eraf schiet? Volgens mij ben je dan keizer. Wat moet je dan anders doen dan bij een koning? Zijn er andere tradities etc.? Gr., Stef Bouwmeester
AAN: De Heer Stef Bouwmeester Maastricht, 5 september 2006 Beste Stef Bouwmeester, Stel: U bent dit jaar voor de tweede achtereenvolgende (!) maal schutterskoning geworden. Dan bent U nu - zoals het in het schutterlijke vakjargon heet - dubbelkoning. Keizer van Uw schuttersgilde bent U pas, als U erin slaagt om bij de eerstkomende (!) koningsschieting (dus bij Uw schuttersgilde reeds het volgende jaar) wederom de vogel af te schieten. Immers, de traditie wil dat alléén de schutter in aanmerking komt voor het keizerschap die 3 (drie) achtereenvolgende keren winnaar geworden is van het koningsschieten binnen de eigen vereniging. Er mag dus tussen Uw eerste en tweede koningschap en tussen Uw tweede en derde koningschap géén medelid van Uw vereniging koning geweest zijn! Op dit moment hebt U als dubbelkoning géén andere rechten en géén andere plichten dan die van een ‘gewone’ schutterskoning. Wat dàt betreft, verandert er voor U als dubbelkoning totaal niets! Wat de rechten en plichten van een schutterskoning zijn en van een schutterskeizer, is een ander verhaal (eigenlijk twee verschillende verhalen) en ik weet niet of U ook dàt bedoelt te vragen. Indien wèl, laat U het ons rustig weten. Ikzelf wil U ook dan weer van dienst zijn. Of wellicht wil iemand vanuit de grote, internationale SB-lezersking - al dan niet naar aanleiding van Uw vraag en/of mijn reactie daarop - iets melden m.b.t. de rechten en plichten van een schutterskoning en van een schutterskeizer. Prima zelfs: dan kunnen we de honderdenzoveelste SB-rubriek opstarten en komt er nòg méér afwisseling in de onderwerpen die de Schuttersbrief nu al biedt! Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om alle dubbelkoningen in Nederland, België en elders in Europa aan te moedigen, gedurende de voor hen resterende tijd tot aan de eerstvolgende koningsschieting zo goed mogelijk te oefenen in de wapenhandel, d.w.z. in het gebruik van het schietwapen, hetzij het explosiewapen [= vuur- en luchtdrukwapen] hetzij de kruis- of handboog. Het vergroot voor hen de kans op het thans wenkende keizerschap en het maakt straks het koningsschieten nòg véél spannender en extra-aantrekkelijk èn voor de deelnemers èn voor de toeschouwers. Immers, het gaat dan niet alleen meer om een koningsschieting maar tevens om een keizersschieting! Met vriendelijke groeten, Alfred Disch ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------940
11 september 2006
2
Schuttersbrief - nummer 54
DE ST.-MARTINUS- EN ST.-ANTONIUSGILDE IN DE GEMEENTE ZEDERIK, PROVINCIE ZUID-HOLLAND (1) AAN: De Heer Hendrik de With, hoofdman [= voorzitter] van de St.-Martinus- en St.-Antoniusgilde Beste Hendrik de With,
Maastricht, 8 september 2006
Zoals ik U vandaag reeds telefonisch berichtte, was ik - als een van de vele eregasten op het Europees Schutterstrefeen (EST) te Heeswijk, gemeente Bernheze (N.Br.) - aangenaam verrast, tijdens de grote Schuttersoptocht op zondagmiddag 27 augustus jl. ook Uw schuttersgilde aan de eretribune te zien voorbijtrekken. Het moet U goed gedaan hebben, dat de ganse eretribune als één man opstond om Uw schuttersgilde op een hartelijk en luid applaus te onthalen. Naar ik van de (al even enthousiaste) omroeper begrepen heb, is Uw schuttersgilde pas twee jaar geleden opgericht en vorig jaar officieel geïnstalleerd. Ook vernamen de eregasten - maar dit had ik al begrepen aan de hand van de deelnemerslijst (zie SB 52, blz. 908) - dat Uw schuttersgilde zich inmiddels heeft aangesloten bij de Kring Maasland van de Noord-Brabantse Federatie van Schuttersgilden (NBFS). Uw schuttersgilde is dus - om zo te zeggen - een nieuwkomer binnen het schutterswereldje. Uw met gildekledij uitgedoste en van een standaardruiter voorziene schutterij is - voorzover ik weet - op dit moment de enige bestaande historische of folkloristische schuttersorganisatie in de provincie Zuid-Holland. Met de totstandkoming van Uw schuttersgilde hebt U - als initiatiefnemer en belangrijkste realisator van Uw vereniging - voor vele schutters en schuttersvrienden tevens Uw gemeente op de kaart gezet. Ik althans had nog nooit eerder gehoord van de gemeente Zederik, laat staan van de twee dorpen Lexmond (2600 inwoners) alsmede Hei- en Boeicop (1000 inwoners), waar de leden van Uw schuttersgilde woonachtig zijn. Gaarne verzoek ik U bij dezen om nadere gegevens over Uw schuttersgilde en evenzeer - want ik signaleerde de jaartallen 1394 en 1672 op de gildestandaard! - over het vroegere schuttersverleden in Uw gemeente. Uiteraard een en ander ter publicatie in de Schuttersbrief. Bij voorbaat dank. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch
Bron: www.zederik.nl
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 54
11 september 2006
3
941
VlaS: VLAAMSE TRADITIONELE SPORTEN vzw (2) Vervolg op SB 50, blz. 856
VAN: De Heer Peter Ressen, hoofdbestuurslid van de Federatie van Vlaamse Historische Schuttersgilden (FVHS), voorzitter van de FVHS-bond / OLS-bond Maas en Kempen, secretaris van de buksschutterij St.-Martinus te Kinrooi Geachte Heer Disch,
Kinrooi (Belg.Lb.), 2 augustus 2006
In de laatste Schuttersbrief, nummer 50, lees ik een artikel over VlaS als overkoepelende organisatie voor volkssporten in Vlaanderen. Naar mijn mening staan hier enkele onjuistheden in. VlaS is als overkoepelende organisatie niet erkend door de Vlaamse regering, maar hangt af van Bloso, de door de Vlaamse overheid erkende koepelorganisatie voor sport en lichamelijke opvoeding. Het buksschieten zoals dat door de schutterijen beoefend wordt, is geen activiteit in het kader van volkssport, maar maakt deel uit van het culturele erfgoed van schutterijen en kan dan ook niet als enkel sport beschouwd worden. Wel probeert VlaS in de persoon van Hein Comeyne schutterijen lid te laten worden van VlaS, en dit enkel en alleen omwille van de verzekering die zij aanbieden. Voor de schutterijen en schuttersgilden die actief zijn in Vlaanderen, bestaat er sinds 1999 een andere koepelorganisatie, namelijk de Federatie van Vlaamse Historische Schuttersgilden (FVHS). Deze koepelorganisatie is wel erkend door het Ministerie van Cultuur, in het kader van het decreet op de volkscultuur dat in 1998 gepubliceerd werd. Bij deze koepel zijn alle in Belgisch Limburg aanwezige schutterijen aangesloten. Voor diegenen die kennis willen maken met de Federatie van Vlaamse Historische Schuttersgilden, en de werking van deze koepel: op zondag 24 september gaat in Maaseik de 5de Gildendag door, een organisatie van de Federatie van Vlaamse Historische schuttersgilden, in samenwerking met de stad Maaseik en met steun van de Vlaamse Overheid. Deze dag is een unieke kans om het schutters- en gildeleven in Vlaanderen te ontdekken. Meer info op: www.vlaamseschuttersgilden.be Ik hoop, dat hiermee enige klaarheid in de zaak gebracht is. Met vriendelijke schuttersgroeten, Peter Ressen.
AAN: De Heer Peter Ressen Geachte Heer Ressen,
Maastricht, 2 augustus 2006
Hoewel er tussen folkloreschutters (met hun koepelorganisaties) en sportschutters (met hun koepelorganisaties) ideëel-principiëel en ook praktisch nogal wat verschillen zijn, is het toch ook weer niet zo, dat beide ‘partijen’ vreemden voor elkaar zijn. Er zijn immers raakvlakken en zelfs werkingsvelden die geheel of deels elkaar overlappen. Bij het ‘elkaar de maat nemen’ passen enige verdraagzaamheid en diplomatie. Deze beide deugden hoeven overigens niet ten koste te gaan van duidelijkheid (over en weer) ten aanzien van de idealen en principes waar enerzijds de historische of folkloristische schutters (internationaal verenigd in de EGS) en anderzijds de beoefenaars van de pure schietsport voor staan. Het is m.n. dit laatste waar gij voor pleit. En dàt lijkt mij een goede zaak! Met vriendelijke groeten, Alfred Disch
VAN: De Heer Hein Comeyne, coördinator van VlaS Geachte Heer Disch,
Brugge (W.Vl.), 11 september 2006
VlaS en FVHS overleggen regelmatig over samenwerkingsmogelijkheden. Ik zal rechtstreeks met de heer Ressen contact opnemen. Sportieve groeten, Hein Comeyne ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
942
11 september 2006
4
Schuttersbrief - nummer 54
SCHUTTERIJBOEKEN (3) Vervolg op SB 15, blz. 350, en SB 30, blz. 524
Hofdijk 1874 VAN: De Heer M.W.E.M. (Mathy) Leunissen, vaandrig van de Broederschap St.-Sebastianus te Klimmen, documentalist van het Limburgs Schutterstijdschrift en eindredacteur van de SB Beste Alfred,
Klimmen (Lb.), 7 maart 2006
Ik heb sinds kort aan mijn collectie boeken die betrekking hebben op het schutterswereldje, een boek toegevoegd., t.w.: De oude Schutterij in Nederland door W. J. Hofdijk, Amsterdam 1874. Niet alleen heeft Alfons Ising de titel van zijn boek Met vliegend vaandel en slaande trom eraan ontleend, maar het is ook een rijke informatiebron over schutterijen, die ik uiteraard met de SB wil delen. Met name een aanvulling op de rubrieken Het konings(vogel)schieten [zie SB 46, blz. 770] en De vrouw in het schutterswezen [zie SB 18, blz. 369]. OVER HET KONINGSVOGELSCHIETEN Op pagina 13-14 van Hofdijk 1874 staat het volgende over het koningsvogelschieten: (…). De zich in de nacht der eeuwen verliezende Meispelen, de overwinning vierende van den levenslustigen zomer op den doodenden winterdraak - op welke mythe de Sint Joris legende geheel en al wortelt - hingen te innig met het openbaar volksleven der heidenen samen, dan dat verstandige christen-priesters dat zouden hebben trachten te vernietigen; zy deden beter: de menschen in de behoeften van hun tijd begrijpende, en het voorschrift van het Evangelie getrouw volgende, leerden zy - en doopten zy tevens; vandaar thands nog zoo menig gebruik in de christelyke Kerk en in de christelyke Maatschappij, dat in zijn oorsprong zuiver heidensch is. Daaronder behooren verschillende volksfeesten op hooge feestdagen des christendoms, en zoo ook op Pinksteren. De tijd waarin Maja, de duif der Pleiaden, aan den sterrenhemel verdwijnt, waaraan zy omstreeks Paschen opgaat, gold reeds by de oude Germanen een feestelyken tijd. Het herbloeien der natuur, in al de bekoorlyke weelde van het tederste der seizoenen, wijdde die dagen tot feesten der liefde, en de Duitsche ,,Minne gerende Maienzeit’’. Met eigenaardige gebruiken, die duidelyk op de mythe van den intocht des nieuwen Zomerkonings, des overwinnaars van den Winterdraak, terugwijzen, werd er een Mei-graaf of Mei-koning aangesteld, die zich zijne Mei-Koningin koos, en feestelyk werd ingehaald. Dergelijke volksvrolykheden, die byna in iederen trek, met welke plaatselyke wijzigingen dan ook, de oude natuurdienst verraden, vonden omstreeks Pinksteren plaats. De boog, reeds het geduchte wapen van Sjiwa, en waarmee ook Wodan in zijn wintercharakter als Oller vaardig was, kwam weldra in het spel, waar reeds vroeger, gants naar den krijgshaftigen aart der Germanen, het lanssteken by was ingevoerd. De vestiging der Schutterijen gaf dien overouden feeste een geheel eigenaardige kleur: het schieten naar den vogel. De oude duifvorm van het op een hoogen paal geplaatste wit bleef behouden; maar naardien de duif in het christendom den heiligen Geest symbolizeerde; gaf de eerbied van het godsdienstig gevoel, om den wille der pinksterduive, nu aan den Majaas-vogel den naam van papegaai, spoedig tot gaai verkort, en het schieten naar den vogel werd by den Dietschen stam vrij algemeen het Gaaischieten genoemd1). 1)
De fraai gekleurde Noot-exter heet nog ten onzent op menige plaats Vlaamsche Gaai, d.i. eigendlyk Vlaamsche Papaegaai.
Verder, op pagina 47, leest men het navolgende tekstdeel: (…). Het gewoone kenteeken der koningschaps bestond in een zilveren of zilver-vergulden keten, waaraan een papegaai van het zelfde metaal hing; kon men geen zilveren keten bekostigen, dan behielp men zich minstens met een lint, waaraan de papegaai toch even zichtbaar op de borst afhing. Letterknechterij op het godsdienstig terrein, dogmatische eenzijdigheid van steile geestelyke heeren, begon eindelyk in het vrolyke papegaai-schieten een ergerlyke zonde te zien. Pater Gillissen bewerkte in 1569 dat het te Zwijndrecht werd afgeschaft. Twintig jaren later vond in het naburige Oostfriesland iets dergelijks plaats. Het eerw. Coetus, in ’t Grietemer amt gehouden, zond vier Gedeputeerden uit haar naa[r] de Heeren beambten te Greetzijl, om het papegaayschieten af te schaffen. ’t Welk hier te lande zeer algemeen was, als uit het Heidendom oorspronkelijk, ter veragtinge des Heiligen Geestes: weshalven het Christelijk verzoek des Eerw. Coetus door de Overigheid ook wierde goed gekeurt, zoodat dit oude zondige gebruik wierde geheel afgeschaft.’’ --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 54
11 september 2006
5
943
In Delft mag iets dergelijks hebben plaats gevonden, want sinds 1617 werd er, steeds op den eersten Saturdag in Oktober, ,,in plaets van ’t al-oude gebruyck van ’t Papegaey-schieten nu na de Gans geschoten, dewelcke werd vast gehecht aen een ronde Schalie ofte Leyje, ter groote van ruym een silvere Ducaton, ’t geen met witpapier overkleet zijnde, tegen een zwarte lap werdt gestelt, om van verre uyt het schiet-stuck bequaemlyck gesien te konnen werden.” [Noot van M.W.E.M. Leunissen: afbeelding hiervan is overigens ook terug te vinden in het boek Onze schutters vendels en schutterijen door dr. C. te Lintum (Haarlem 1910), reeds aan de orde geweest in SB 30, blz. 524]. (...). In den loop ter tijden, by veranderde inrichting der Schutterij, ging het papegaaischieten van zelf te niet, en bleef slechts als pinkster-uitspanning op het platteland voort leven, om vervolgends nog slechts alleen in onze eeuw, by meestal nieuw opgerichte Boogschutters-societeiten weder eenigzins meer algemeen in eere te worden gebracht. VROUWEN IN HET SCHUTTERSGILDEWEZEN Op pagina 15 van Hofdijk 1874 lezen we over vrouwen in het schuttersgildewezen het volgende: Aan het Schuttegilde of de Confrerie van Sint-Sebastiaan te Middelburg was, blijkends een aanteekening uit 1543, een gilde van devotie verbonden, waarvan ook vrouwen leden waren: ,,Dit zijn de Gylde-Broeders en Gilde-Zusters van Devocyen van Sinte Sebastiaens Gilde’’; nevens een ,,Janneken Havelocs’’ en anderen bevindt zich daar ook ,,Jufrouwe Marie Crabels‘’, alzoo een vrouwe van eenigen rang. Met andere woorden: in tegenstelling tot wat er tegenwoordig vaak beweerd wordt, waren vrouwen heel gewoon in een gilde. Is er jou overigens hier meer over bekend? Want, zo vraag ik me dan af, was dit dan regel (en zijn er meer verenigingen op te noemen) of uitzondering? Groetjes, Mathy
AAN: De Heer Mathy Leunissen Beste Mathy,
Maastricht, 7 maart 2006
Of de auteur Alfons Ising de titel van zijn boek Met vliegend vaandel en slaande trom (Hapert 1986) ontleend heeft aan Hofdijks naslagwerk uit 1874, weet ik niet. Ik geloof zelfs eerder van niet, ook al komt Hofdijk 1874 voor in de lijst van de door Ising ‘geraadpleegde bronnen en publikaties’ (Ising 1986, blz. 247-248, meer speciaal blz. 247) en ook al zou bij Hofdijk 1874 (waar precies?) inderdaad de leus ‘met vliegend [= wapperend] vaandel en slaande trom’ voorkomen. Hofdijk heeft in dit verband het trouwens in elk geval (óók) over: a) ‘met slaande bongen [= trommels] en vliegende vaandels’ (blz. 4); b) ‘met vol geweer [= volledige uitrusting] en vliegende vendels [= vaandels]’ (blz. 57); alsmede c) ‘met Slaande Trommels, Brandende Lonten [voor de ontsteking van het geweerkruit] en Vliegende Vaandels’ (blz. 176). Ook àndere 19de-eeuwse schijvers en tevens latere auteurs gebruiken overigens het adagium ‘Met Vliegend Vaandel en Slaande Trom’. Dàt dan even terzijde n.a.v. jouw opmerking helemaal aan het begin van jouw e-mail. Helemaal aan het slot stel je een vraag. Die vraag wil ik hier héél in het kort beantwoorden, temeer omdat in hetzelfde door jou aangehaalde boek van Ising niemand minder dan Dr. Eugeen van Autenboer (die we wel de nestor van de hedendaagse schutterijonderzoekers mogen noemen) een ganse paragraaf gewijd heeft aan het onderwerp ‘De vrouw in de gilde’ (zie Ising 1986, blz. 113-118). Met ‘gilde’ bedoelt Van Autenboer schuttersgilde en hij stelt dan min of meer vast, dat vroeger (!) een vrouw in een schuttersgilde eerder uitzondering dan regel was; en dit dan in schrille tegenstelling met heden. Ik ben het met Van Autenboer eens. Dan nu waar het in jouw mailing eigenlijk allemaal om draait: Hofdijk 1874. Slechts weinigen zullen dit boek (folioformaat en 182 pagina’s dik) hebben gelezen, laat staan in hun bezit hebben. Jij bent, zo schrijf je, sinds kort de eigenaar van een exemplaar van dit belangwekkende schutterlijke standaardwerk uit de 19de eeuw. Ik wens je daarmee proficiat. Ik gun je van harte het bezit van dat boek van Dr. W.J. Hofdijk. Zelf moet ik het doen met een kopie. Maar daarom niet getreurd: mij is doorgaans het vooral te doen om de inhoud van iemands pennenvrucht. En over de inhoud van Hofdijk 1874 valt op zich al een heleboel te vertellen. Jij citeert - en terecht! - rijkelijk uit Hofdijks boek (want zo leert men Hofdijk als onderzoeker èn als schrijver het best kennen!) over een tweetal interessante onderwerpen, die inderdaad al méér dan eens in de SB aan bod gekomen zijn. Mag ik nu op mijn beurt jouw aandacht en die van anderen vragen voor zoiets gewoons als het voorkomen van plaats- en streeknamen bij Hofdijk? En dàt juist vooral, daar men een register op de topo- en geografische namen in Hofdijks boekwerk node mist.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------944
11 september 2006
6
Schuttersbrief - nummer 54
Alfabetisch overzicht van de in Hofdijk 1874 vermelde plaats- en streeknamen De namen zijn hieronder in de moderne spelling weergegeven, tenzij cursief met vraagteken gedrukt. (Tussen haakjes de afgekorte provincienaam) [Tussen teksthaken een of meer tijdsbepalingen] De tijdsbepalingen hebben nagenoeg allemaal betrekking op de door Hofdijk in diens boek gesignaleerde aanwezigheid van schuttersorganisaties per plaats en streek. H.M. = Hoge Middeleeuwen = 1000-1300; XIVB = 2de helft 14de eeuw = 1351-1400; XV = 15de eeuw = 1401-1500; XVI = 16de eeuw = 1501-1600; XVIA = 1ste helft 16de eeuw = 1501-1550; XVII = 17de eeuw = 1601-1700; XVIIA = 1ste helft 17de eeuw = 1601-1650; XVIII = 18de eeuw = 1701-1800 Grave (N.Br.) [1622-1629], blz. 134 Greetzijl (Fr.) [1589], blz. 47 ’t Grietemer ambt (Fr.) [1589], blz. 47 Groningen (Gro.), ook: Gronings [1434-1672], blz. 17, 62, 73-74, 75, 102, 118, 122, 125, 132, 152, 154 Grootebroek (N.H.) [1424], blz. 80 Den Haag (Z.H.), ook: ’s-Gravenhage, Haags [14071795], blz. 10, 16, 27-28, 32-34, 35-36, 36-37, 44, 56, 57-58, 61, 62, 64-65, 69-70, 75, 77-78, 82, 84, 90, 108, 118, 124-125, 127, 133-134, 168, 169, 174, 176-179 Haarlem, ook Haarlems (N.H.) [1439-1677], blz. 4, 40, 41-42, 48, 51, 79, 103-106 (met ill.), 108, 120121, 124, 125, 127-129 (met ills.), 140, 151, 154155, 166, 169-170, 174 Harderwijk (Gld.) [1439], blz. 51 Hasselt (Ov.) [1629], blz. 127 Heemstede (N.H.) [1550], blz. 42 Henegouwen [1498], blz. 54 Hermelen (Utr.) [1494], blz. 69 ’s-Hertogenbosch, ook: Bosschenaars (N.Br.) [13991505], blz. 9, 18, 21, 38-39, 53-54, 81, 82 Heusden (N.Br.) [±1350-1672], blz. 48, 80, 133, 174 Holland , ook: Hollanders (N.H. en Z.H.) [1403-1581], blz. 4, 67, 106-107, 122, 127 Honswijk (Utr.) [1436], blz. 68 Hoorn (N.H.) [XV-1629], blz. 63, 72, 126, 127, 133, 174 Hulst (Zld.) [1439-1498], blz. 20, 51, 67 IJsseloort, schans (Gld.) [1629], blz. 132 IJsselstein (Utr.) [1380], blz. 67 [Italië] [XVI], blz. 101-102 Jutfaas (Utr.) [1380], blz. 67 Kampen (Ov.) [1427-1451], blz. 20, 51, 67 Kennemerland (N.H.) [1424], blz. 80 Koudekerke (Zld.) [XVIA], blz. 80 Land van Zutphen (Gld.) [1396], blz. 66 Leeuwarden (Fr.) [1540], blz. 24 Leiden (Z.H.) [1392-1629], blz. 4, 25-26, 35, 39, 51, 5556, 57, 61-62, 65, 71, 73, 74, 81, 82, 127, 134-135 (met ill.), 174, 176 Leuven (Vl.Br.) [1577], blz. 67 Luik (Lk.) [1439], blz. 50 Mechelen (Vl. Br.) [1458], blz. 48 Meeden (Gro.) [1563], blz. 38, 43, 46, 61 Meierij (N.Br.) [1498, 1501], blz. 54, 66 Middelburg (Zld.) [XIVB-1663], blz. 15, 29-31, 37, 40, 51, 60-61, 63, 65, 80, 81, 82, 121, 125, 181182 (met ill.) Monfoort (Utr.) [1483-1672], blz. 67, 69, 174, 176 Monnickendam (NH) [1622], blz. 127
Aardenburg (Zld.) [1439], blz. 51 Achttienhoven (Utr.) [1515], blz. 80 Alkmaar (N.H.) [1412-XVII], blz. 17, 23, 31, 32, 37, 39, 40, 43, 46, 79, 96-99 (met ill.), 114, 119-120 (met ill.), 122, 126, 127, 174 Alphen aan den Rijn (Z.H.) [1672], blz. 174 Amersfoort (Utr.) [1380, 1672], blz. 67, 174 Amsterdam (N.H.) [1394-1795], blz. 9-10, 16, 17, 20, 23, 28-29, 32, 34, 36, 43-44, 51, 63-64, 69, 71-72, 76-77, 78-79, 89-90, 91, 92-94 (met ill.), 100-101, 106, 107-110 (met ills.), 117, 118, 120, 121, 122124, 125, 126, 127, 129-132, 134, 137-138, 155161 (met ill.), 162-164 (met ill.), 164-166 (met ill.), 167, 168, 174, 180 Arnhem (Gld.) [1439-1666], blz. 22, 23, 43, 45, 47, 51, 90-91, 121, 132, 133 Axel (Zld.) [1439], blz. 51-52 Beerta (Gro.) [1596], blz. 14-15 Bergen op Zoom (N.Br.) [1439], blz. 52, 53, 54 Biervliet (N.Br.) [1434-1739], blz. 51, 75 Bourtange (Gro.) [1633], blz. 132 Breda (N.Br.) [1439], blz. 52 Brielle (Z.H.) [1439-1672], blz. 44, 51, 174 Brigdamme (Zld.) [XVIA], blz. 80 Brugge (W.Vl.) [H.M.], blz. 1 Brussel [1538], blz. 37, 44, 45 Bunschoten (Utr.) [1421], blz. 74-75 Cloosters? (Zld.) = Kloosterzande? [XVIA], blz. 80 Culemborg (Gld.) [1436], blz. 68 Delft (Z.H.) [1351-1694], blz. 4, 11-13, 16, 18, 26-27, 36, 47, 51, 55, 56-57, 61, 71, 108, 118, 120, 127, 133, 140-145 (met ill.), 167, 169, 174 Deventer (Ov.) [1366-1513], blz. 17, 65, 66 Doornik (Hen.) [1340], blz. 72 Dordrecht (Z.H.) [1409-1629], blz. 17, 23, 24, 48, 51, 71, 108, 127, 133, 174, 176-177 Edam (N.H.) [1622], blz. 127 Engeland, blz. 8 Enkhuizen (N.H.) [1554-XVIII], blz. 32, 34, 127, 174 Geertruidenberg (N.Br.) [1629, 1672], blz. 133, 174 Geffen (N.Br.) [1497], blz. 9 Gein (Utr.) [1380], blz. 67 Gelderland, ook: Gelder, Gelders, Geldersen [14971505], blz. 9, 62, 121-122, 133, 173, 174 Gent (O.Vl.) [1338-1588], blz. 1, 21, 45-46, 48-53, 83, 84, 85 Goes (Zld.) [XV], blz. 45 ’t Gooi (N.H.) [1515], blz. 80 Gorinchem = Gorcum (Z.H.) [1599-1672], blz. 108, 174 Gouda (Z.H.) [1599-1672], blz. 108, 127, 174
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 54
11 september 2006
7
945
Tholen (Zld.) [1629], blz. 133 Utrecht (Utr.) [1346-1702], blz. 5, 9, 10-11, 15, 16, 19, 20, 21, 22, 33, 34, 39, 43, 44, 51, 57, 58-59, 64, 66-67, 67-69, 70-71, 72-73, 74-75, 76, 81-82, 8688 (met ill.), 102, 118-119, 133, 167, 173, 174, 176 Veere (Zld.) [1439], blz. 51 Vlaanderen, ook: Vlamingen, Vlaams [1159], blz.1, 44, 48 Vlaardingen (Z.H.) [1672], blz. 174 Vlissingen, ook: Oud-Vlissingen (Zld.) [1439-XVIA], blz. 51, 80 Wagenborgen (Gro.) [1557], blz. 37-38, 43, 46 Welsingen (Zld.) [XVIA], blz. 174 Wijk bij Duurstede (Utr.) [1483-1672], blz. 67, 75, 174 Weesp (N.H.) [1672], blz. 174 Westerwolde (Gro.) [1470], blz. 43 West-Friesland (N.H.) [1424], blz. 80 Woerden (Z.H.) [1673], blz. 177 Workum (Fr.) [1672], blz. 174 Zeeland [1629], blz. 48, 133 Zierikzee (Zld.) [1355-1439], blz. 18, 39, 51 Zuid-Beveland (Zld.) [XV], blz. 45 Zuphen (Gld.) [1672], blz. 174-176; zie ook: Land van (-) Zwijndrecht (Z.H.) [1569], blz. 47 Zwolle (Ov.) [1622], blz. 129, 132
Nedersticht, zie Sticht Neuss (D) [1475], blz. 16, 17, 71, 89 Nijmegen (Gld.) [1439-1692], blz. 16, 35, 51, 173, 176 Noord-Brabant [1629], blz. 133 Noordmonster (Zld.) [XVIA], blz. 80 Ommelanden (Gro) [1596], blz. 14 Oost-Friesland (Fr.) [1589], blz. 47 Oost-Souburg (Zld.) [XVIA], blz. 80 Oudewater (Utr.) [1403-1672], blz. 67. 174, 176-179 Oudewaterbroek (Utr.) [1672], blz. 176-179 Oud-Vlissingen, zie Vlissingen Papekop (Utr.) [1672], blz. 176-179 Purmerend (N.H.) [1622], blz. 127 Putten (Gld.) [1612], blz. 121 Rhenen (Utr.) [1672], blz. 174, 176 Rotterdam (Z.H.) [1417-1599], blz. 77, 81, 106, 127, 174 Rutenberch? = kasteel Rutenberg (Ov.)? [1436], blz. 68 Scheveningen (Z.H.) [1464], blz. 78 Schiedam (Z.H.) [1599-1672], blz. 108, 127, 174 Schoonhoven (Z.H.) [XVIIA, 1672], blz. 127, 174 Sint-Wynoxberg(ers) (graafschap Vlaanderen?) [1498], blz. 54 Sluis (Zld.) [1439], blz. 52 Sticht (prinsbisdom Utrecht), ook Nedersticht [14021672], blz. 66, 67, 75, 133, 173, 174
NOTA BENE Een ‘register’, ‘index’ of ‘trefwoordenlijst’ is er om iets snel en makkelijk op te zoeken. Zodra men evenwel zo’n opsomming van zaaknamen een klein beetje ‘aankleedt’ (zoals ik hierboven gedaan heb en wel door achter elke topo- en geografische naam een of meer dateringen te plaatsen), dan krijgt een dergelijke overzichtslijst tevens een voor de oplettende lezer hoogst interessante betekenis van méér dan alleen maar historisch-statistische waarde. Immers, in ons geval zien we als het ware in één oogopslag: a) waar in het gebied van de Lage Landen het schutterijwezen voor het eerst opdook, en b) hoe de oude schutterij (cf. Hofdijks boektitel!) vervolgens binnen de huidige grenzen van België en Nederland zich vóór 1800 verbreid heeft. Opvallend is bijvoorbeeld, dat de oudste dateringen verband houden met Vlaanderen (nl. vóór het jaar 1300), de wat latere (1300-1350) met de aan het graafschap Vlaanderen aanpalende gewesten (m.n. Henegouwen, Brabant en Zeeland) alsmede met de ietsjes verder van Vlaanderen vandaan gelegen landstreken (o.a. Holland!) en tenslotte de meer recente tijdsbepalingen (na het jaar 1350) met alle verderaf van Vlaanderen liggende gebiedsdelen. Natuurlijk geeft onze ‘aangeklede’ trefwoordenlijst géén volledig representatief tijdsbeeld; het was Hofdijk in diens boekwerk (over Nederland) immers niet zozeer te doen om het noteren van de oudste en alleroudste vermeldingen maar ‘om den eigenaartigen toestand der oude Schutterij’. Bovendien komt het Zuiden van ons land er bij Hofdijk wel tamelijk bekaaid af: van de Noord-Brabantse steden en dorpen worden er slechts 8 (acht) genoemd en dan ook nog niet eens allemaal de belangrijkste. En Limburg noemt Hofdijk zelfs nergens in zijn boekwerk, daarentegen wèl alle noordelijke provincies [op één na, t.w.: Drenthe, dat oudtijds - samen met Overijssel en delen van Groningen - onder het Oversticht (!) viel.]. --Beste Mathy, hoe men ook moge denken over Hofdijks taalgebruik en over diens historische verklaringen van sommige schutterlijk-folkloristische gewoonten en gebruiken, met de aanschaf van het boekwerk De oude Schutterij in Nederland heb je beslist een mooie aanwinst verworven voor jouw eigen schuttersbibibliotheek. Dr. W. J. Hofdijk verdient alleszins een plaats in de eregalerij van 19de-eeuwse geschiedwetenschappelijke onderzoekers van het schutterijwezen in ons land. Er valt over Hofdijk 1874 zóveel te vertellen, dat ik graag daar nog eens met jou over wil hebben. En dus zeg ik maar voor nu: Wordt vervolgd. Met vriendelijke groeten, Alfred
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------946
11 september 2006
8
Schuttersbrief - nummer 54
SCHUTTERIJ ST.-SALVIUS TE LIMBRICHT IN NL-LIMBURG (3) Vervolg op SB 49, blz. 842, en SB 50, blz. 862-863
Hoe oud is zij niet? (Vervolg 2) VAN: De Heer Peter Schaeks, bieleman en dubbelkoning van Schutterij St.-Salvius Limbricht, gemeente Sittard-Geleen (B), 28 juli 2006 Geachte Heer Disch, Als rasechte ‘sjut’ [= schutter] vraag ik me af, wat het boeit dat er een bondsfeest gekoppeld wordt aan een jubileum. Een bondsfeest dat ook nog een jaar uitgesteld is, omdat schutterij St.-Michael uit Doenrade anders in de problemen kwam met de organisatie van het ZLF. Doordat Doenrade het toegewezen bondsfeest ook in hetzelfde jaar had als het organiseren van het ZLF, is er geschoven met de bondsfeesten, reeds eerder. Verder: dat de viering van het jubileum uitgestreken is over het hele jaar, dáár is toch niks mis mee, als er dan óók nog een bondsfeest in die zelfde periode valt. Waar maken we ons druk om? Er zijn belangrijkere dingen, toch? O ja, ik loop al lang mee in de schutterswereld, maar helaas was ik niet bij de oprichting van deze. Gegroet. Een lid van Schutterij St.-Salvius, een schutterij waar ik trots op ben. ------
Het bierviltje (links: de voor- of bovenzijde) van Schutterij St.-Salvius met de gewraakte tekst inzake haar ‘750’-jarige bestaan in 2006
-----------
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 54
11 september 2006
9
947
SCHUTTERSCONTACTEN OVER DE TAALGRENZEN HEEN (4) Over het schutterijwezen te Holzweiler in NRW - Duitsland Holzweiler, Noord-Rijnland-Westfalen (D), 9 september 2006 Het dorp Holzweiler, even over de Nederlands-Duitse grens en gelegen vlak bij de stad Erkelenz, is de woonplaats van Lothar Heupts, de algemeen secretaris van de Europese Gemeenschap van historische Schutters (EGS). Uit dat dorp stuurde de vereniging Dorpsgemeenschap Holzweiler ons vandaag een digitale uitnodiging (tezamen met een persbericht en een programma) b.g.v. de door voormelde vereniging georganiseerde
Ausstellung Tentoonstelling Holzweiler - Unser Dorf steht Modell Holzweiler - Ons dorp staat model De tentoonstelling valt samen met de opening van het ‘Heimatfenster Holzweiler’, gevestigd in het voormalige schoolgebouw aan de Landstrasse 39 te Holzweiler. Het programma ziet er als volgt uit. Zaterdag 23 september om 17.30 uur: H.Mis in de parochiekerk St.-Cosmas en St.-Damianus te Holzweiler. Aansluitend om 18.45 uur: opening van de tentoonstelling en tot 21.30 uur gelegenheid om de expositie te bezichtigen in het gebouw van de voormalige School Holzweiler, gelegen aan de Landstrasse 39 te Holzweiler. Zondag 24 september zijn de openingstijden van de tentoonstelling: van 10.30 uur tot 18.00 uur. Voor drankjes is gezorgd. Wij begrepen het aanvankelijk niet helemaal goed, want in de ons toegestuurde bescheiden lazen we weliswaar uitvoerig over wat er te zien zal zijn op de tentoonstelling, nl. een maquette van het dorp, schilderijen, literaire werken in proza en poëzie, producten van een plaatselijke industrie, enz. enz., waardoor men een goede indruk krijgt van de gemeenschap die het dorp Holzweiler vormt. Maar we stelden ons de vraag, of de expositie niet óók een en ander zal tonen over het plaatselijke schutterijleven. Daarom vroegen we Lothar Heupts ernaar, die ons prompt onderstaande e-mail toestuurde. Lieber Alfred Disch,
Erkelenz-Holzweiler (D), den 9.ten September 2006
es ist selbstverständlich, daß in der Ausstellung auch der Schüztenbereich vertreten ist, weil hier eine 400 Jahre alte Bruderschaft bis heute aktiv tätig ist. So kann ich hier zunächst und auf die Schnelle nur einige kurze Dinge zur Verfügung stellen, weil ich gleich wieder unterwegs bin und der Termin ja drängt. So sende ich u. a. das älteste Foto aus dem Jahr 1911, welches den damaligen Schützenkönig Schliebeck zeigt sowie weitere Unterlagen. Herzliche Grüße, Lothar Heupts IN VERTALING: Beste Alfred Disch, Het spreekt voor zich, dat op de tentoonstelling ook het schutters-
wezen vertegenwoordigd is, omdat hier een 400 jaar oude broederschap tot op heden actief is. Zo kan ik nu alvast slechts enkele zaken in het kort laten weten, omdat ik zo meteen weg moet en de tijd [sluitingsdatum SB-kopij] nog dringt ook. Daarom stuur ik o.a. de oudste foto (uit het jaar 1911), waarop de toenmalige schutterskoning Schliebeck te zien is, evenals verdere bijlagen. Hartelijke groeten, Lothar Heupts. Helaas ontbrak bij de door Lothar Heupts toegezonden bijlagen de betreffende foto. Daarentegen beslaan de door ons wèl ontvangen bijlagen zoveel pagina’s tekst over de Broederschap H. Maagd Maria en St.-Sebastiaan te Holzweiler, dat de SB-redactie zichzelf de tijd wil gunnen om een en ander eens rustig door te nemen. In een latere editie van de SB komen we dus beslist nog over de schutterij van Heupts’woonplaats te spreken. En dan hebben we vast en zeker óók de beloofde foto in huis! Alfred Disch ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
948
11 september 2006
10
Schuttersbrief - nummer 54
HET PREDIKAAT ‘KONINKLIJK’ (5) Vervolg op SB 28, blz. 503, SB 32, blz. 56, SB 40, blz. 652, en SB 50, blz. 864-867
De aanduidingen ‘Koninklijk erkend’ en ‘Koninklijk goedgekeurd’ (Vervolg 1) AAN: het Ministerie van Justitie Betreft: koninklijke goedkeuring statuten / erkenning vereniging als rechtspersoon. Beek (Lb.), 29 maart 2006 Geachte Heer / Mevrouw, Bij mijn onderzoek naar de historie van schutterijen viel mij op dat veel van deze gezelschappen, zodra hun statuten koninklijk waren goedgekeurd, de verenigingsnaam lieten voorafgaan door de benaming Koninklijk Erkend of Koninklijk Goedgekeurd. E.e.a. zou gestoeld zijn op de Wet van 22 april 1855 (Staatsblad 32), waarin het verenigingsrecht werd geregeld. Aanvragen voor de koninklijke goedkeuring van de statuten werden gericht aan de Koning(in). Met de uitvoering was het Ministerie van Justitie belast. Door het verlenen van de beoogde goedkeuring verwierf de vereniging rechtspersoonlijkheid. Bovenvermelde goedkeuring gold doorgaans voor een termijn van 29 jaar en elf maanden. Door de invoering van Boek 2 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek in 1976 (26 juli) kwam een geheel nieuwe regeling tot stand, waardoor koninklijke goedkeuring van statuten niet meer nodig is. Bovendien heeft het staatshoofd noch uw ministerie bemoeienis meer met e.e.a. Mijn vragen zijn nu: - Was een vereniging gerechtigd tot het voeren van de benaming Koninklijk Erkend of Koninklijk Goedgekeurd en zulks in de verenigingsnaam op te nemen? (Voorzover mij bekend, is bedoelde benaming geen officieel vastgelegde titel). - Indien voorgaande vraag bevestigend wordt beantwoord, komt deze benaming dan te vervallen zodra bovenbedoelde termijn van 29 jaar en elf maanden is verlopen? De vereniging valt dan immers onder de nieuwe wetgeving van 26 juli 1976? Met belangstelling zie ik Uw reactie tegemoet waarvoor bij voorbaat dank. Hoogachtend, Jo Pluymakers.
AAN: Stichting Koninklijk Verbonden, verbond van met het predikaat Koninklijk onderscheiden bedrijven, verenigingen en instellingen Geachte Heer / Mevrouw,
Beek (Lb.), 12 april 2006
Verenigingen die de Koninklijke Erepenning ontvangen, mogen deze hun verenigingsnaam laten voorafgaan door de benaming Koninklijk Erkend? Met vriendelijke groet, Jo Pluymakers
VAN: De Heer Frank van der Vorm, directeur van de Stichting Koninklijk Verbonden Geachte Heer Pluymakers,
’s-Gravenhage (Z.H.), 12 april 2006
Nee, dat mag niet. ‘Koninklijk’ in of voor de naam van een organisatie is voorbehouden aan die organisaties die door Hare Majesteit de Koningin zijn onderscheiden met het predikaat Koninklijk. De vermelding ‘Koninklijk Erkend’ bestaat niet meer. Dit was ooit een soort voorganger van de inschrijving in het verenigings-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 54
11 september 2006
11
949
register. Daar moet nu elke vereniging zijn ingeschreven. U mag wel op Uw briefpapier melden dat Uw vereniging is onderscheiden met de Koninklijke Erepenning. Vertrouwende U met deze informatie van dienst te zijn geweest, verblijf ik met vriendelijke groet, Stichting Koninklijk Verbonden, Frank van der Vorm, directeur. Postbus 84313, 2508 AH ’s-Gravenhage; telefoon: 070 - 370 53 66; fax: 070 - 320 16 54; e-mail: FrankvanderVorm@koninklijk.com; website: www.koninklijk.com.
VAN: De Heer Twan Stemkens, lid van de OLS-Normencommissie en commandant van Schutterij St.-Sebastianus te Neer Beste Alfred,
Neer, gemeente Roggel en Neer (Lb.), 18 april 2006
Jouw idee om een bordjesdrager geen (eerste) prijs te laten winnen omdat het bestuur niet begrijpt wat er wel of niet op een naambordje mag staan [confer SB 50, blz. 869], wil ik niet overnemen. Een vereniging bepaalt zelf wat erop moet staan; dat dit niet altijd juist is, lijkt mij buiten de verantwoording van de Normen*) commissie en jury te vallen. Eenzelfde benadering zou kunnen gelden voor de vaandeldrager. Maar goed, je bent vrij om via de formele weg de Oud-Limburgse Schuttersfederatie en de Normencommissie hierover te benaderen. Tenslotte beoordelen we ook niet, of een schutterij een militair of een fantasie-uniform draagt. Ook dit wordt door de vereniging zelf bepaald. Of dit altijd correct is, valt in veel gevallen te betwijfelen. Onze vereniging laat in elk geval het naambordje aanpassen. Ik heb Jo Pluymakers gevraagd, of hij (of jij?) niet een artikel wil schrijven over de ‘Koninklijk erkende’ schutterijen. Voor in het Limburgs Schutterstijdschrift, maar uiteraard is een plaatsing in de Schuttersbrief ook wenselijk. Veel schutterijen zijn onwetend op dit gebied. Het is goed als hier aandacht aan zou worden geschonken. M.v.g. , Twan Stemkens
*) Noot van de SB-redactie Zie dan ook (of juist desondanks?) Stemkens’opluchting in een PS’je in SB 50, blz. 875.
A.D.
VAN: het MINISTERIE VAN JUSTITIE, Directoraat-Generaal Wetgeving, Rechtspleging en Rechtsbijstand, Directie Wetgeving, Sector Privaatrecht Ons kenmerk: 5429265 / 06 / 6 Onderwerp: Koninklijke goedkeuring statuten vereniging Den Haag (Z.H.), 28 juni 2006 Geachte Heer Pluymakers, In aansluiting op de brief van 16 juni 2006 bericht ik U naar aanleiding van Uw vragen over het gebruik van de benaming "Koninklijk erkend" of "Koninklijk goedgekeurd" door verenigingen die in het verleden zijn opgericht. Zoals U terecht aangeeft vereiste de oprichting van een vereniging op grond van de wet van 22 april 1855 tot regeling en beperking van het regt van vereeniging en vergaderipg (Stb. 1855, 32), een Koninklijke erkenning van de statuten of reglementen van de vereniging. Een vereniging mocht destijds pas als rechtspersoon aan het rechtsverkeer deelnemen nadat de erkenning had plaatsgevonden. Op grond van de wet van 1855 werden dergelijke verenigingen opgericht voor een termijn van minder dan 30 jaar. U geeft aan dat in de praktijk doorgaans werd gekozen voor een termijn van 29 jaar en 11 maanden.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------950
11 september 2006
12
Schuttersbrief - nummer 50
In de loop van de tijd is afgestapt van de gedachte dat rechtspersonen slechts voor een bepaalde tijd worden opgericht. Inmiddels bepaalt artikel I7 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dat een rechtspersoon wordt opgericht voor onbepaalde tijd. Bij de invoering van deze regeling is voor rechtspersonen die voor bepaalde tijd waren opgericht bepaald dat zij worden geacht voor onbepaalde tijd te zijn opgericht, indien de bepaalde duur nog niet was verstreken voor het in werking treden van de wet. Hetzelfde geldt wanneer deze duur wel was verstreken, maar de vereffening nog niet was begonnen voor het tijdstip van in werking treden van de wet. Wanneer de verenigingen waarop Uw brief doelt op dit moment nog bestaan, geldt derhalve ook voor hen dat zij gelden als opgericht voor onbepaalde tijd. De termijn van 29 jaar en 11 maanden waaraan U refereert is niet meer van belang voor het bestaan c.q. het voortbestaan van deze verenigingen. Een ander punt betreft de Koninklijke erkenning van de statuten van de door U bedoelde verenigingen. Met de wet van 2 juni 1976 (Stb. 1976, 320 en Stb. 1976, 395) is de Koninklijke erkenning als voorwaarde voor de oprichting van een vereniging afgeschaft. Op grond van artikel 38 van de Overgangswet voor het nieuwe Burgerlijk Wetboek (Stb. 1976,396) staat een vereniging die krachtens de wet van 22 april 1855 is erkend, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de nieuwe regeling gelijk met een vereniging die is opgericht bij notariële akte. Door deze wetswijziging ontvalt de waarde aan de Koninklijke erkenning van de statuten. De erkenning is niet langer nood-zakeIijk voor het hebben van rechtspersoonlijkheid door een vereniging. Ik begrijp uit Uw brief dat de door U bedoelde verenigingen hun verenigingsnaam vooraf laten gaan door een aanduiding "Koninklijk erkend" of "Koninklijk goedgekeurd", ook na de wetswijziging waardoor de Koninklijke erkenning van de statuten is vervallen. In dat verband merk ik op dat de vervallen regeling betreffende de Koninklijke erkenning van de statuten van een vereniging moet worden onderscheiden van de regeling betreffende het recht op het gebruik van het predikaat ‘Koninklijk’ zoals dat door de Koningin kan worden verleend. Ik wijs op de Koninklijke beschikking van 15 augustus 1988, nr. 34, tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden welke aan een gerechtigde tot het voeren van het predikaat ‘Koninklijk’ worden gesteld (Staatscourant 193). Uitsluitend verenigingen aan wie dit recht is verleend, behoren van het predikaat ‘Koninklijk’ gebruik te maken. Het gebruik van de aanduiding ‘Koninklijk’ door de door U bedoelde verenigingen kan verwarring in de hand werken en kan derhalve beter worden gestaakt. Ik vertrouw U hiermee voor voldoende te hebben geïnformeerd. De Minister van Justitie, namens deze, de directeur wetgeving, G.N. Roes.
VAN: De Heer J.H.A.L. (Jo) Pluymakers, auteur van diverse publicaties over het schutterijwezen Beste Alfred,
Beek (Lb.), 3 juli 2006
Bijgaand [zie hierboven] het antwoord van het Ministerie van Justitie op mijn brief van 29 maart jl. In het antwoord wordt gerefereerd aan mijn schrijven van 16 juni jl., doch dàt betrof uitsluitend een vraag naar het uitblijven van een antwoord op de brief van 29 maart jl. Mijn vragen lijken mij niet of slechts ten dele beantwoord te zijn. Groetjes, Jo
AAN: Het Ministerie van Justitie Referte:
Uw brief van 28 juni 2006
Uw kenmerk 5429265 / 06 / 6, onderdeel: Sector Privaatrecht Onderwerp: Koninklijke goedkeuring statuten / erkenning verenigingen als rechtspersoon Geachte Heer Roes,
Den Haag, 23 juli 2006
Onder dankzegging voor Uw uitvoerige brief van 28 juni j.l. is mij toch niet helder: --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 54
11 september 2006
13
951
of een vereniging al dan niet gerechtigd was tot het voeren van de benaming Koninklijk Erkend of Koninklijk Goedgekeurd en zulks in de verenigingsnaam op te nemen nadat de koninklijke goedkeuring op de statuten was verkregen. (Daarbij merkte ik reeds op, dat de genoemde benaming althans naar mijn weten - geen officieel vastgelegde titel is.) Wèl is mij nu duidelijk dat de verenigingsduur, ook voor de gezelschappen waarvan de statuten werden goedgekeurd onder de wet van 22 april 1855, sinds de nieuwe wetgeving in 1976 voor onbepaalde tijd geldt. Een koninklijke erkenning van de statuten is daarmee tevens vervallen en alleen al op grond hiervan zou de benaming Koninklijk Erkend / Koninklijk Goedgekeurd niet meer van toepassing zijn. In de laatste alinea van blz. 2 van Uw brief merkt U op: Het gebruik van de aanduiding ‘Koninklijk’ door de door U bedoelde verenigingen kan verwarring in de hand werken en kan derhalve beter worden gestaakt. Ik neem aan, dat in plaats van het woordje ‘Koninklijk’ had moeten staan ‘Koninklijk Erkend’ of ‘Koninklijk Goedgekeurd’. Uit het tweede woordje ‘kan’ zou kunnen blijken, dat het dus geen verplichting is om bedoelde benaming te laten vervallen en dat deze dus wel correct werd / wordt gevoerd. Moet ik daaruit weer afleiden: 1) dat U eigenlijk stelt dat er geen wettelijke bepaling / rechtsgrond is die het gebruik van de aanduidingen ‘Koninklijk Erkend’ en ‘Koninklijk Goedgekeurd’ verbiedt?; en 2) dat U het gebruik (door verenigingen in hun naamgeving) van de aanduidingen ‘Koninklijk Erkend’ en ‘Koninklijk Goedgekeurd’ alleen maar ten stelligste afraadt? Bij voorbaat dank voor Uw reactie. Hoogachtend, J.H.A.L. Pluymakers.
VAN: De Heer M.W.E.M. (Mathy) Leunissen, vaandeldrager van Broederschap St.-Sebastianus te Klimmen, documentalist van het Limburgs Schutterstijdschrift en eindredacteur van de Schuttersbrief Beste Alfred,
Klimmen (Lb.), 28 juli 2006
De discussie over ‘Koninklijk erkend’ en ‘Koninklijke Schutterij’ klinkt mij bekend in de oren en deed me grijnzen. Zo heeft Klimmen zich ook ‘schuldig’ gemaakt aan dit ‘vergrijp’. De schutterij van Klimmen heeft jarenlang zich koninklijk genoemd, omdat haar statuten koninklijk goedgekeurd waren (net zoals de heer Pluymakers en jijzelf aangeven). De reden om dit te doen is nogal voor de hand liggend en daar wijs jij ook al op: status. Gelukkig weten we ondertussen wel beter en noemen we ons niet meer koninklijk of koninklijk erkend. Echter, enkele oude schutters menen dat we wel degelijk destijds terecht het predikaat Koninklijk gedragen hebben. Waarom we dat dan nu niet meer doen terwijl het terecht zou zijn, en waarom zij deze mening hebben, is verder onduidelijk. Groetjes, Mathy.
VAN: Het Ministerie van Justitie Ons kenmerk: 5436239 / 06 / 6 Onderwerp: Koninklijke goedkeuring statuten vereniging Den Haag (Z.H.), 7.8.2006 Geachte Heer Pluymakers, In aansluiting op mijn brief van 28 juni 2006 en Uw brief van 23 juli 2006 bericht ik U als volgt. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
952
11 september 2006
14
Schuttersbrief - nummer 54
Zoals ik in mijn vorige brief heb aangegeven, is door wetswijziging de waarde ontvallen aan de koninklijke erkenning van de statuten van een vereniging. Die erkenning was in het verleden een voorwaarde voor het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid door een vereniging. De voortdurende mededeling van verenigingen dat hun statuten in het verleden zijn goedgekeurd of erkend, is feitelijk niet onjuist. Die goedkeuring of erkenning is er immers geweest. Dat laat echter onverlet dat het benadrukken c.q. blijven voeren van de aanduiding ‘Koninklijk erkend’ of ‘Koninklijk goedgekeurd’ in combinatie met de naam van de vereniging in strijd kan zijn met de regeling betreffende het recht op het gebruik van het predikaat ‘Koninklijk’zoals door de Koningin kan worden verleend. Daarmee is een rechtsgrond gegeven op grond waarvan – afhankelijk van de omstandigheden van het geval - geoordeeld kan worden dat het desbetreffende gebruik ongeoorloofd is. Of dat gebruik in een concreet geval inderdaad ongeoorloofd is, kan ik U niet bij voorbaat meedelen. Wel is duidelijk, dat de aanduiding ‘Koninklijk’door de door U bedoelde verenigingen juridisch volstrekt onnodig is en tegelijkertijd verwarring in hand kan werken. Dat is de achtergrond van mijn advies om het gebruik van die aanduiding te staken. Ik vertrouw U hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. De Minister van Justitie, namens deze, de plv. directeur wetgeving, w.g. J.T.K. Bos.
VAN: De Heer Jo Pluymakers Beek (Lb.), 17 augustus 2006 Naar aanleiding van bovenvermelde briefwisseling kom ik tot de volgende samenvattende conclusies. 1. Het zich noemen ‘Koninklijk Erkend’ op grond van een verleende Koninklijke Erepenning is absoluut onjuist. De vereniging mag op haar briefpapier uitsluitend melding maken van ‘Begiftigd met de Koninklijke Erepenning’ of ‘Onderscheiden met de Koninklijke Erepenning’. 2. Het zich noemen ‘Koninklijk Erkend’ op grond van de vóór juli 1976 verleende koninklijke goedkeuring van de verenigingsstatuten moet ten sterkste worden ontraden. Het fenomeen Koninklijk Erkend is immers met de invoering van de nieuwe wetgeving in 1976 vervallen. Deze (dus niet meer bestaande) benaming kan bovendien leiden tot de (onjuiste) gedachte dat een vereniging het predikaat Koninklijk zou hebben verkregen. Overigens - en dit terzijde - de aanduiding Koninklijk erkend stelt in feite ‘niets’ voor. Immers, het overgrote deel van de Nederlandse verenigingen, waaronder dus ook schutterijen, hebben die erkenning (lees: de status van rechtspersoon) indertijd verkregen en dat zijn er zo’n 80.000! Het is dan ook bijna lachwekkend om de verenigingsnaam nu nog te laten voorafgaan door ‘Koninklijk Erkend’. Gelukkig gaat het om nog slechts enkele schutterijen. Daarom aan hen: noem U géén ‘Koninklijk erkende Schutterij’ meer! Uw schutterijen zijn al vanzelf belangrijk genoeg! Jo Pluymakers
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 54
11 september 2006
15
953
DE BESCHERMHEER EN DE BESCHERMVROUW (5) Vervolg op SB 37 (blz. 614), SB 40 ( blz. 650), SB 41 (blz. 673) en SB 43, blz. 732-733
VAN: De Heer Wout Heessen, hoofdman [= voorzitter] van St.-Barbaragilde te Ravestein (NBFS-Kring Het Land van Cuyk) Ravestein, gemeente Oss (N.Br.), 30 augustus 2006
Beschermheer van het Sint-Barbaragilde Met genoegen delen wij mee, dat het Sint-Barbaragilde te Ravenstein een nieuwe beschermheer mag verwelkomen. Het mag bekend worden verondersteld, dat het gilde vanaf november 1965 het genoegen had mevrouw A. van Mourik-Damen bijna veertig jaar als beschermvrouwe in zijn midden te hebben. Deze functie van beschermvrouwe heeft zij met veel verve vervuld. Diverse malen heeft zij blijk gegeven van haar zeer warme belangstelling voor het gilde en de gildebroeders. Nadat zij op hoge leeftijd was overleden, heeft het gildebestuur zich gebogen over de vraag of en, zo ja, wie haar zou kunnen opvolgen. Volgens de regels die het gilde hanteert, dient het een persoon te zijn die voldoet aan blijken van een goede en actieve belangstelling voor en in de Ravensteinse gemeenschap en die in het bijzonder het gilde een warm hart toedraagt. Na vele beraadslagingen heeft het gilde in haar algemene vergadering van 3 juli de heer prof. mr. Martin Jan van Mourik* als opvolger van Mw. A. van Mourik - Damen benoemd. Martin Jan van Mourik is bekend als hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Daarnaast is hij als wetenschappelijk adviseur verbonden aan het advocaten- en notarissenkantoor Hekkelman te Nijmegen. Martin Jan heeft blijk gegeven van voldoende belangstelling voor de gemeenschap van Ravenstein. Zo was hij o.a. voorzitter van de stichting Carnaval Groot-Ravenstein en voorzitter van de stichting Vidi Reo. Hij heeft zitting in het bestuur van de stichting de Ravensteinse Loterij en is president van de Stamtafel. Daarnaast heeft hij meerdere malen blijk gegeven van een warme belangstelling voor het Sint-Barbaragilde. Uiteraard zal er een plechtige installatie volgen tijdens de eucharistieviering op zaterdag 7 oktober 2006 om 19.00 uur in de Sint-Luciakerk te Ravenstein. Hierbij zullen hem de bij de functie behorende hoed, sjerp en functieschild worden overhandigd. Na deze viering zal hem de vaandelhulde worden gebracht en zullen de vendeliers hun vendelgroet presenteren. Het adres van de nieuwe beschermheer is: Prof. Mr. M.J.A. van Mourik, Van Coothweg 1, 5371 AB Ravenstein; telefoon: 0486 - 41 18 08; e-mail: beschermheer@sintbarbaragilde.nl. *) Noot van de SB-redactie: Professor van Mourik is een zoon van mr. H.P. van Mourik, eertijds notaris te Ravenstein, en de vroegere beschermvrouw van de Ravensteinse St.-Barbaragilde, mw. A. van Mourik - Damen. A.D. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------954
11 september 2006
16
Schuttersbrief - nummer 54
VRAAG EN ANTWOORD; VRAAG EN AANBOD (Afl. 20) Vervolg op SB 53, blz. 929
Gelieve Uw antwoord steeds (óók) te richten aan de redactie van de SCHUTTERSBRIEF (redactie@schuttersbrief.nl), zodat niet alléén de vraagsteller maar àlle SB-lezers er profijt van kunnen hebben! ------
ANTWOORD 06 (‘Jolles Zeeland’ te koop) [Confer SB 2, blz. 66] Geachte Heer Disch,
Goes (prov. Zeeland.), voorjaar / zomer 2006 *)
(…). En dan het grote nieuws: Jolles 1934 kost € 6,80 plus portokosten ad € 2,25. Het boek kan digitaal besteld worden en wel via http://www.zeeuwsgenootschap.nl/catalogusgeschiedeniszeelandalg.htm. Met vriendelijke groeten, Gerard Heerebout. *)
Drs. G.R. (Gerard) Heerebout, directeur van Historisch Museum De Bevelanden te Goes
Jolles 1934 = J.A. Jolles: De Schuttersgilden en Schutterijen van Zeeland. Overzicht van hetgeen nog bestaat. Uitgave van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Middelburg 1934. [Formaat: 15 cm bij 23 cm. Slappe kaft. Aantal bladzijden: 140. Aantal zwart-witfoto’s: 12. Met Inleiding (blz. 5-17), Bijlagen (blz. 133-134). Register op plaatsnamen (blz. 135-136) en Register op persoonsnamen (blz. 137140)]. Beschreven worden de folkloristische schuttersverenigingen in de navolgende plaatsen: Goes (blz. 18-30), ’s-Gravenpolder (blz. 31-37), ’s-Heerenhoek (blz. 38-40), Heinkenszand (blz. 41), Hontenisse / Kloosterzande (blz. 42-46), Hulst (blz. 47-49), Kapelle (blz. 50-58), Koewacht (blz. 59-60), Middelburg (blz. 6197), Oudelande (blz. 98-100), Overslag (blz. 101-105), Sas van Gent (blz. 106-112), Scherpenisse (blz. 118), Yerseke (blz. 119-126), IJzendijke (blz. 127-128) en Zuiddorpe (blz. 129-132). Het (inmiddels Koninklijke) Zeeuwse Genootschap heeft nog ongeveer 100 exemplaren van Jolles 1934 in voorraad. Dus: wacht U niet te lang met Uw bestelling! A.D.
------
VRAAG 67 (inzake ‘Jolles Gelderland’, ‘Jolles Noord-Brabant’ en ‘Jolles Limburg’) Gevraagd tegen elke aannemelijke prijs: a) Jolles 1931 (betreft schuttersgilden en schutterijen in Gelderland), desnoods als fotokopie; en/of b) Jolles 1933-1934 of herdruk 1974 (betreft item in Noord-Brabant), desnoods als fotokopie; en/of c) Jolles 1936-1937 (betreft schuttersgilden en schutterijen in Limburg), desnoods als fotokopie. Ook tijdelijk in bruikleen geven (tegen vergoeding) om te kunnen fotokopiëren is een optie. Reactie (digitaal, postaal of telefonisch) s.v.p. via de SB-redactie Met vr. gr., NN [= meerdere personen] ------
AANBOD 68 (Diverse schutterijboeken te koop) Antiquariaat & Galerie De Bovenste Plank (Rechtstraat 49, 6221 EG Maastricht; telefoon: 00 31 - (0)43 321 31 57; e-mail: info@debovensteplank.nl; internet: www.debovensteplank.nl) heeft de volgende schutterijboeken in voorraad. * [LVZ.36316]. H. van Alem e.a.: De Gouden Guld 1933-1983. Kring Schuttersgilden Land van Cuijk. Venlo: Van Spijk, 1983. 1ste druk, 655 pp. hardcover, 4vo. Met foto's, kaarten en afbeeldingen geïllustreerd. Linnen band met stofomlag. In nieuwe staat. Prijs: € 45 (boek) + . € 6,90 (porti). * [LVZ.34062]. Limburgs Schutterstijdschrift . Jaargang 1 (1988) t/m jaargang 7 (1995) = nummers 1 t/m 29. Viermaandelijks tijdschrift. Prijs: € 50 (tijdschrift) + € 6,90 (porti).. * [LVZ.36796]. Servais Hutschemakers: Schutters lief en leed. Anekdoten uit het schuttersleven van de achttiende eeuw in de landen van Overmaas. Banholt 2003. In eigen beheer, 1ste druk, 60 pp. softcover, 8vo, Geïllustreerd door Sjef Hutschemakers. Kartonnen band. In nieuwe staat. Prijs: € 10 (boek) + € 1,96 (porti). * [LVB.22284]. Willem Iven. Jan Bogaerts en Theo van Gerwen: Schuttersgilden in Noord-Brabant. Helmond Uitgeverij. Helmond 1983. 1ste druk, paperback. Met foto's, tekeningen en kaarten geïllustreerd. Formaat 21 x 29½ cm. PP.: 128 + 40. Kartonnen geïllustreerde band met slijt aan randen. Verder heel goed. Prijs: € 15 (boek) + € 2, 65 (porti). * [LVZ.37167]. J. Keijser-Schuurman e.a.: Met zilver zijn ze omhangen. Het zilver van de Koninklijke Schutterij, de Broederschap Sint-Sebastianus te Gronsveld. Uitgegeven door Kon. Schutterij St.-Sebastianus, Gronsveld 2004. 1e druk, 104 pp. softcover, 8vo, Rijk geïllustreerd. Kartonnen band. Zeer goed. Prijs: € 20 (boek) + € 3, 40 (porti). Wordt vervolgd. Met vriendelijke groet, Roland Gordijn ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 54
11 september 2006
17
955
VERSCHIJNING VAN DE SCHUTTERSBRIEF (25) Vervolg op SB 53, blz. 932-933
-----Donderdag, 10 augustus 2006 Waarde Alfred, Telkens weer ben ik bij elke Schuttersbrief overdonderd door het gigantische arsenaal aan gegevens dat gij klaarblijkelijk - althans die indruk krijgt men - voor het grijpen hebt. (…). Met amicale gildegroet, Frans X. van Miert. Ing. F.X. (Frans) van Miert, PR-functionaris van St.-Jorisgilde, Berlicum, gemeente Sint-Michielsgestel (N.Br.) [Voor de volledige tekst zie SB 53, blz. 918]
-----Woensdag, 30 augustus 2006 Beste Alfred, Hartelijk dank voor het toezenden van de extra-editie van de Schuttersbrief [= SB 52]. Helaas kan ik de inhoud van de brief niet benaderen. Waarschijnlijk ligt dit aan mijn computer. Bij toezending van PDF-bestanden geeft deze altijd de mededeling ‘Outlook Express heeft het onveilige bestand ontoegankelijk gemaakt.’ Alle andere bestandssoorten zoals Word, Excel of JPEG worden wel doorgegeven. Is het mogelijk om de Schuttersbrieven in een andere bestandsvorm te ontvangen dan in PDF? Sorry voor de overlast. Met vr. groet, Leo Konings. L.J. (Leo) Konings, bestuurslid en lid Commissie Vendelen van de NBFS-Kring Maasland, secretaris van de Federatiecommissie Vendelen, Esch, gemeente Haaren (N.Br.) Reactie van de redactie Beste Leo, Het ligt aan de niet-toepassing van een of meer programma’s in jouw computer, waardoor je de inhoud van de SB niet kan benaderen. Maar dat euvel is evenwel snel verholpen! Ik stuur je bijgaand SB 38 toe, uiteraard niet in PDF maar in Word opgesteld. In SB 38, bestaande uit slechts één A4’tje, wordt namelijk uitgelegd welke simpele handelingen je moet verrichten om voortaan n’importe welk PDF-bestand te kunnen openen. Ik zou zeggen: volg de aanwijzingen uit SB 38 en bericht me daarna wanneer ik je nogmaals SB 52 i.c. de extra-editie van de SB kan toezenden. Met vr. groeten, Alfred Disch.
-----Maandag, 4 september 2006 Beste Alfred, Ook de vaandeldrager van Gilde St.-Caecilia Veldhoven zou graag je Schuttersbrief ontvangen. In de ‘Kroniek vanaf 1810’ van Jo Pluymakers [SB 51, blz. 901] heb ik de oorsprong gevonden van mijn originele krantenknipsels over de Maastrichtse schuttersgilden, geschreven door priester J. Nuyts, in ‘De Maasgouw’, 1891-1893. Vriendelijk groetend, Frans. Frans Mennen, de 2 secretaris en archiefbeheerder van St.-Caeciliagilde, Veldhoven (N.Br.) Reactie van de redactie Beste Frans, Dank voor de aanmelding van een nieuwe abonnee. Nuyts’ artikelenreeks vormde inderdaad één van de vele bronnen voor Pluymakers’ lezenswaardige ‘Kroniek’. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch.
-----Dinsdag, 5 september 2006 Beste Alfred, Zouden wij de brief van de kardinaal [SB 53, blz 928] wat U betreft mogen overnemen in onze AVÉ-nieuwsbrief? Uiteraard vraag ik ook de kardinaal zelf om toestemming. Mocht er van beide kanten geen bezwaar zijn, is het dan mogelijk dat wij de brief dan zelf mogen inscannen of een goede scan daarvan van U ontvangen? Alvast mijn hartelijke dank, Rudo Franken. T.P.H. (Rudo) Franken, pastoor in de gemeente Mook en Middelaar, hoofdredacteur van het kwartaalblad AVÉ - nieuwsbrief over Actuele VErschijningen, tevens hoofdredacteur van de internetsite www.stichtingvaak.nl, Mook (Lb.) Reactie van de redactie Beste Rudo Franken, Mijn ‘zegen’ hebt U: zie bijgaande kopie van Simonis’ mailing in jpg. Bij publicatie in de AVÉ-nieuwsbrief en/of op Uw webstek gaarne bronvermelding. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
956
11 september 2006
18
Schuttersbrief - nummer 54
MEDEDELINGEN (30) Vervolg op SB 53, blz. 934-935
MEDEDELING 85 (inzake Koninklijke Erepenning voor de St.-Petrus- en St.-Paulusgilde te Arcen) Bij gelegenheid van het 300-jarige bestaansfeest van de St.-Petrus- en St.-Paulus te Arcen (Lb.) op 10 en 11 juni jl. werd aan deze schutterlijke jonggezellengilde de Koninklijke Erepenning uitgereikt door de Limburgse gouverneur L.J.P.M. (Leon) Frissen, die daarover in zijn eigen weblog als volgt - en met een foto daarbij bericht. P.W.K. (Paul) Troost, secretaris van de Jubileumcommissie van de St.-Petrus- en St.-Paulusgilde, Arcen, gemeente Arcen en Velden (Lb.) Al vroeg in de ochtend op pad naar mijn oude woon- en werkplaats Arcen. Eén van de toeristische parels van Noord-Limburg, met de Kasteeltuinen, het Thermaalbad, uitgestrekte landgoederen van de Stichting Limburgs Landschap en vele culinaire uitspanningen. Het 300-jarig (!) jubileum van de schutterij St. Petrus en Paulus met zijn rijke lokaal-historische traditie leiden deze morgen tot de uitreiking van de Koninklijke Erepenning, verleend door H.M. Koningin Beatrix. Ik ga in op nut en noodzaak van het lokaal-culturele aspect van de schutterijen in Limburg. Het is een aspect dat de identiteit van vele dorpen en steden in Zuid-Nederland raakt. Met genoegen neem ik de jubileumuitgave onder redactie van Fons Elbersen in ontvangst, waardoor voor de eerste keer de geschiedenis van de schutterij beschreven wordt. Onder begeleiding van hoofdzakelijk ledenrijke gilden uit Duitsland trekt men via Landgoed Arcen in richting van de Lingsforterweg om te starten met het koningsvogelschieten. De ‘koning’ kan ‘keizer’ worden en vele Arcenaren geven aan deze spanning de voorkeur boven de WKvoetbalinterland Nederland - Servië-Montenegro. De zonnige juli-zondagochtend wordt al vroeg afgesloten met enkele biertjes van de Arcense bierbrouwerij Hertog Jan. Bron: www.limburg.nl => Bestuur en organisatie => Gouverneur => Weblog
------
MEDEDELING 86 (inzake Limburgs Dames Schuttersfeest 2006 te Niel-bij-As in Belgisch Limburg)
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 54
11 september 2006
19
957
COLOFON De Schuttersbrief (SB) verschijnt sinds 19 juni 2004 en is een uitgave van de SB-stichting i.o. De leden van de SB-redactie (zie volgend kadertje) vormen het bestuur van de SB-stichting. Activiteiten van de SB-stichting c.q. SB-redactie zijn onder meer: de Schuttersbrief, het Schuttersbriefje (voor jongeren), de SB-bijlagen en de SB-websites. Zie verder vooral ook de lijst van actiepunten op pagina 759 van SB-nummer 45. Daar de door de SB-stichting te maken kosten vooralsnog gehéél worden betaald uit particuliere middelen, verzoekt de redactie U om een vrijwillige bijdrage o.v.v. ‘Donatie’ te storten op de in het onderstaande kadertje vermelde (voorlopige) bankrekening. Voor Uw zéér gewaardeerde gift, hoe gering ook, zegt de redactie U bij voorbaat hartelijk dank! De SB wordt gratis verstrekt: zie de verzendlijst op pagina 760 van SB-nummer 45. Wilt U ook GRATIS en RECHTSTREEKS de SB ontvangen? Laat dit dan m.v.v. Uw volledige naam, Uw woonadres en Uw telefoonnummer weten aan: redactie@schuttersbrief.nl. De Schuttersbrief heeft een doorlopende paginering. Veelgebruikte afkortingen worden verklaard op de voorlaatste pagina van SB-nummer 45. U mag - om o.a. auteursrechtelijke redenen - uitsluitend voor eigen persoonlijk gebruik de SB uitprinten, dus niet (!) ten behoeve van anderen. Oude nummers van de Schuttersbrief kunnen te allen tijde bij de redactie worden opgevraagd. Digitale en schriftelijke post ter publicatie in de Schuttersbrief wordt naar onderwerp gerubriceerd en vervolgens in logische volgorde opgenomen in de betreffende SB-rubriek. Wilt U óók Uw eigen berichten opgenomen zien in de SB, gelieve dan per brief of per e-mail steeds slechts één onderwerp te behandelen. Dat vergemakkelijkt aanzienlijk de rubricering van de correspondentie in de SB. In principe worden alle ingekomen brieven en e-mails geplaatst, ook indien ze van dezelfde persoon en van dezelfde datum zijn. Bovendien wordt voor elk nieuw aangedragen onderwerp een nieuwe rubriek in de SB geopend. De SB telt thans meer dan 150 rubrieken; die van U kan (kunnen) er dus ook nog bij! Voor een tussentijds overzicht van de SB-rubrieken zie SB-nummer 45, blz. 745-758.
REDACTIEADRES Bezoekadres SB-redactie / SB-stichting: p/a Franciscus Romanusweg 6-B, 6221 AE Maastricht. Telefoon (met voicemail): 043 - 325 76 62; vanuit het buitenland: 00.31.43.325 76 62. Mobiel: (00.31)06.42 58 70 04 Fax : (00.31) (0)43.310 04 06 E-mail: redactie@schuttersbrief.nl
SB-website: onder constructie. Voorlopige bankrekening binnenland: 85 88 27 298 t.n.v. Alfred Disch, 6221 AE Maastricht 6-B. Voorlopige bankrekening buitenland: IBAN-code: NL86SNSBO - 85 88 27 298; BIC-code: SNSBNL2A ten name van / auf den Namen von / au nom de / in the name of: Alfred Disch, NL-6221 AE Maastricht 6-B.
Redactieleden: Alfred Disch, hoofdredacteur, voor adresgegevens zie hierboven; e-mail, ook: alfred.disch@home.nl M.W.E.M. (Mathy) Leunissen, eindredacteur; e-mail: evilzwelkeisevil@hotmail.com Ans Moors: redactrice voor het Italiaanse taalgebied (Italië, San Marino, Vaticaan) Jelger Visser: redacteur voor de Kruisboog, tevens webmaster van de SB-website en SB-Jongerenwebsite. Naast enkele gekwalificeerde zetels zijn er nog vacante redacteurschappen voor diverse EGS-landen en/of EGS-taalgebieden en voor de diverse schietdisciplines. U kunt zich daarvoor aanmelden bij de SB-redactie.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------958
11 september 2006
20
Schuttersbrief - nummer 54