SCHUTTERSBRIEF Onregelmatig maar frequent verschijnend e-magazine als ideeënbus, discussieforum, actieprogram en informatieblad voor het schutterijwezen in het Nederlandstalige gebied van de EGS Nummer 70 – Maastricht, dinsdag 31 juli 2007
REDACTIE Hoofdredacteur: Alfred Disch Adjunct-hoofdredacteur, tevens ICT-coördinator en redacteur-Kruisboog: Jelger Visser Eindredacteur, tevens redacteur voor Documentatie en Zware Buks: Mathy Leunissen Redactrice voor het Italiaanse taalgebied: Ans Moors Redacteur-webmasters: Peter Peeters, Ab Reuling en Willem van Uden Technisch en zakelijk adviseur: Jeroen Kaasenbrood (Compres Media System, Maastricht) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
INHOUDSOPGAVE Redactie, Inhoudsopgave en Internet…………………………………………………………blz. 1307 Kanttekeningen bij drs. Jos Gerits’ bevindingen inzake het schutterijwezen (1)…………blz. 1308-1312 Vrij Gildefeest (1): Udenhout (N.Br.) dd. 26 augustus 2007 …………………………..blz. 1313-1314 De benamingen ‘koning’, ‘prins’ en ‘ridder’ (1)……………………………………………...blz. 1315 Schuttersdictionairetje Fries-Nederlands en Nederlands-Fries (1)…………………………..blz. 1316 De papegaai, biologisch en meer in het algemeen beschouwd (1)……………………..blz. 1317-1319 Schuttersstukken (2). De Nachtwacht (1642) van Rembrandt van Rijn Vervolg 1………...blz. 1320-1324 Het papegaaischieten (2)………………………………………………………………..blz. 1325-1328 Het predikaat Koninklijk (7)………………………………………………………………….blz. 1329 Het OLS 2007: het Oud-Limburgs Schuttersfeest te Nederweert in NL-Limburg (8)…..blz. 1330-1231 Evenementenagenda: provinciaal - euregionaal - landelijk - internationaal (6)……....blz. 1332-1333 Colofon en Redactieadres……………………………………………………………………..blz. 1334 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
INTERNET De SB is ook te lezen op de website van de Europese Gemeenschap van historische Schutters (EGS): www.e-g-s.eu of www.egs-schuetzen.com => Schuttersbrief [= Schützenbrief = Gazety Strzelcow]. De SB-website (www.schuttersbrief.nl) is in opbouw. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
© Copyright: SB-stichting (i.o.), Maastricht MMIV
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 70
31 juli 2007
1
1307
KANTTEKENINGEN BIJ DRS. JOS GERITS’ BEVINDINGEN INZAKE HET SCHUTTERIJWEZEN (1) Introductie VAN: De Heer Drs. J.G.W.M. (Jos) Gerits, schutterijvorser Beste Alfred,
Spaubeek, gemeente Beek (Lb.), 2 juli 2007
Omdat ik lang niet altijd de tijd en ruimte vind om jouw Schuttersbrief te lezen, was het me ontgaan op welke wijze jij fulmineert tegen wat je noemt de ‘ontkenning van de weerbaarheidstheorie’. Geattendeerd op jouw bespreking van het boek van Wim Pijpers [zie SB 66, blz. 1223-1224], heb ik de laatste twee uitgaven van je brief eens aandachtig gelezen. Daarbij ben ik heftig geschrokken. Daar waar ik weet dat jij het schutterswezen een zeer warm hart toedraagt en waar ik je reeds eerder gefeliciteerd heb met het initiatief om de modernste media op simpele wijze te benutten om de kennis van en interesse voor het schutterswezen in de vaart der volkeren vooruit te helpen, gebruik je jouw Schuttersbrief inmiddels voor missioneringswerk van ideeën over het schutterswezen die je mijns inziens niet of ruimschoots onvoldoende onderbouwt met serieus bronnenonderzoek. Om maar weer eens met de weerbaarheidstheorie te beginnen: ik ben géén verklaard tegenstander van welke these over het ontstaan van het schutterswezen dan ook. Als een der weinigen heb ik een reeks van Limburgse schutterijreglementen geanalyseerd en ben daarbij tot de conclusie moeten komen dat ik hierin géén aanwijzingen vind waaruit blijkt dat de schutterijen zijn opgericht om te beschermen. Ik heb daarbij methodologisch gebruikgemaakt van de falsificatietheorie van Karl Popper. Deze theorie komt erop neer dat wanneer je de stelling poneert dat alle zwanen wit zijn, je niet duizend en één witte zwanen moet verzamelen om vervolgens te concluderen ‘Zie je wel’, maar dat je op zoek moet gaan naar die ene zwarte zwaan. Omdat het bronnenmateriaal van de schutterijen nog steeds grotendeels bij de secretarissen van de verenigingen thuis ligt, was en is het een zeer moeizame exercitie om voldoende reglementen boven tafel te krijgen. Uit de exemplaren die ik wel wist te vinden, drong zich al snel de idee op dat er volstrekt onvoldoende aanknopingspunten te vinden zijn voor de these dat de schutterijen exclusief zijn opgericht om ‘auter, heerd en troon’ te beschermen. Sindsdien ben ik nog steeds op zoek naar reglementen die mij van het tegendeel kunnen overtuigen. Ik ben ze nog niet tegengekomen. Om mij te helpen in de falsificatie van mijn stelling heb ik Luc Wolters in het verleden een aantal keren uitgenodigd zijn bronnenmateriaal voor ons te ontsluiten. Dat is tot op heden nog niet gebeurd. Wel zijn we met elkaar tot de conclusie gekomen dat de schutterijen, zoals je zelf ook al aangeeft, door de eeuwen heen bepaalde politie- en representatieve taken hebben vervuld. Andermaal: dat was na de datum van oprichting. Nu spreek jij van ‘mijn school’, met Wim Pijpers als mijn belangrijkste volgeling. Dat is het belangrijkste en daarmee ook het meest onwetenschappelijke argument dat je gebruikt om zijn boek te declasseren. In je betoog schuw je grote termen niet: selectief gebruik van bronnenmateriaal, extrapolatie, niet of nauwelijks gemotiveerde uitspraken die ook op andere thema’s zoals stadsschutterijen van toepassing zijn e.d. Wetende dat jij mijn scriptie heel goed hebt bestudeerd, zijn dit zonder meer schandalige classificaties. Want waar heb jij het ooit over Sickesz en Reintges die de opkomst van de schuttersgilden in de Middeleeuwen in proefschriften hebben geduid? En die daarbij heel nadrukkelijk tot de conclusie komen dat ook die niet zijn opgericht om de toenmaals nog jonge steden te beschermen. Over selectief bronnenmateriaal- en literatuurgebruik gesproken. Overigens, wanneer jij Reintges zou ‘omarmen’, zou je bij hem ook de etymologische verklaring van het woord schutterij hebben gevonden. Hij verwijst daarbij onder andere naar de gebroeders Grimm die behalve sprookjesvertellers ook wetenschappelijk geschoolde germanisten waren. Schutterij komt van schieten en dus niet van beschermen. Ik meld dit in mijn scriptie. Daar heb ik je nog nooit over gehoord. Welnu, beste Alfred. Hoog tijd dat jij jouw historische kaarten eens onderbouwt met bronnenmateriaal. Ik roep je hierbij op om voor eens en voor altijd mijn ongelijk te bewijzen: toon je bronnen waarin staat, dan wel waar ondubbelzinnig uit kan worden afgeleid dat de schutterijen op het Limburgse platteland in de 16e en 17e eeuw, of voor mijn part uit enige andere tijd dan wel enige andere regio, zijn opgericht om de bevolking te beschermen. Je zou mij een groot plezier doen wanneer je daartoe in staat bent. Want dan kan ik mijn falsificatie-queeste staken. In de zekere verwachting dat je mij van repliek zult dienen, met vriendelijke schuttersgroet, Jos Gerits --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1308
31 juli 2007
2
Schuttersbrief - nummer 70
AAN: De Heer Jos Gerits In fraachstik hat trije kanten: jo kant en myn kant en de juste kant1) (Een vraagstuk heeft drie kanten: Uw kant en mijn kant en de juiste kant)
Beste Jos,
Maastricht, 2 juli 2007
Uit de titel van deze rubriek kun je reeds opmaken, dat ik met genoegen ruimte in de Schuttersbrief schep om aan jou en de vele duizenden andere SB-lezers mijn gedachten over jouw schutterijhistorische bevindingen te ontvouwen. Uiteraard staat het jou en ieder ander vrij om te reageren op mijn uiteenzettingen; wat mij betreft: graag zelfs! Naar mijn idee zou deze rubriek wel eens een van de interessantste en leerzaamste SB-rubrieken kunnen worden, niet alleen omdat jij en ik over de historie van het schutters(gilde)wezen in menig opzicht wezenlijk van mening verschillen maar ook omdat in deze rubriek - in vergelijking met de overige SB-rubrieken de meeste aspecten van het schutterijonderzoek aan de orde zullen komen, zowel geschiedtheoretisch (d.w.z. betreffende ‘de regels voor juiste geschiedbeoefening’) als geschiedpraktisch (i.e. inzake ‘de eindresultaten van geschiedbeoefening’). Dát zal dan overigens geen verdienste zijn van mij maar - ere wie ere toekomt! alleszins van jou. Er is immers nauwelijks een aspect van de schutterijhistorie te bedenken dat aan jouw aandacht ontsnapt is, getuige jouw geschriften, spreekbeurten en digitale berichten (sinds de jaren 80 van de vorige eeuw tot op de dag van vandaag) over de meest uiteenlopende schutterszaken. Mede gelet op de hoeveelheid en diversiteit van onderwerpen, rijst voor mij nu de vraag hoe ik een en ander het beste kan bespreken. Er is namelijk - bij voorkeur vooraf - enige achtergrondinformatie nodig: niet iedereen weet wat er zoal bij een gedegen schutterijhistorisch onderzoek om de hoek komt kijken, en niet iedereen is ermee vertrouwd vanuit welke invalshoek(en) jij aankijkt tegen het schutterswezen en het wetenschappelijk onderzoek daarvan, n’importe om welke periode, landstreek en thematiek het gaat - ook al zijn jouw specialismen toch vooral het tijdvak 1500-1800, Nederlands Limburg en de plattelandsschuttersgilden (dorpsschutterijen). Bovendien is het zo, dat ik - ondanks mijn vele kritiek op jouw bevindingen - warempel wel evenzeer mijn oprechte waardering voor een aantal door jou aangekaarte bevindingen niet onder stoelen of banken wil steken: ook die moeten - vind ik - ter sprake gebracht worden. En in de derde plaats ontkom ik er uiteraard niet aan, tevens in te gaan op hetgeen je in jouw mailing van vandaag te berde brengt. Ik stel me het volgende voor. Allereerst reageer ik - reeds in het hier voorliggende SB-nummer - inhoudelijk op jouw huidige e-mail, ook al zal ik daarbij onvermijdelijk menigmaal moeten doorverwijzen naar wat nog komen gaat. In de volgende afleveringen van mijn reactie zal ik mij rechtstreeks wenden tot de SB-lezers. Aan hen zal ik vertellen wat volgens mij het meest opmerkelijke en kenmerkende van jouw bevindingen is, negatief én positief. De kern van dat verhaal zal worden gevormd door zo’n 20 à 30 prikkelende (hoofd-) stellingen die jij gaandeweg jouw vroegere en latere onderzoekingen verkondigd hebt. Vervolgens zal ik - mij weer rechtstreeks tot jou wendend - elke hoofdstelling en elke ‘gewone’ stelling stuk voor stuk onderwerpen aan een nader onderzoek en voorzien van het nodige commentaar. Het spreekt voor zich, dat ik daarbij steeds zal aangeven waarom ik het eens of oneens ben met een (hoofd)stelling van jou, en - ingeval van een negatieve beoordeling - hoe het dan volgens mij wél zou moeten zijn. Mocht je over deze manier van aanpak anders denken, dan verneem ik dat gaarne. Ten slotte nog even dit en wellicht zeg ik het ten overvloede, want we kennen elkaar langer dan vandaag. Ik wil met alle plezier van dien met jou publiekelijk in debat treden. Daarbij geldt voor mij - en naar mijn mening: óók voor jou - de bereidheid om overtuigd te worden door argumenten. Het is immers helemaal géén schande om een eigen opvatting bij te stellen, ja zelfs in te ruilen voor een betere als daar op grond van doorslaggevende argumenten alleszins aanleiding toe is. Zo zit ik tenminste in elkaar en - naar ik meen - ook jij. Dan nú - zoals aangekondigd - allereerst mijn inhoudelijke reactie op jouw mailing van heden. Jouw vorenstaande e-mail: de eerste alinea, het eerste verwijt Je zegt ‘heftig geschrokken’ te zijn van de SB-nummers 66 en 67. De oorzaak daarvan is gelegen in twee artikelen van mijn hand: a) mijn recensie van Wim Pijpers’ onlangs verschenen boekwerkje, waarbij het m.i. onvermijdelijk was om ook jouw schutterijhistorische opvattingen beknopt te bespreken (zie SB 66, blz. 12231224); en b) mijn beantwoording van een vraag n.a.v. de publicatie van de Brabantse schutterijvorser Johan Oomen over het schuttersstuk De Nachtwacht van Rembrandt (zie SB 67, blz. 1230-1233; cf. jouw bericht hieronder, op blz. 1320). Op grond van mijn beide vorenbedoelde artikelen kom je tot het oordeel dat ik de SB ‘inmiddels’ gebruik voor ‘missioneringswerk van ideeën over het schutterswezen’ die ik volgens jou ‘niet of ruimschoots onvoldoende’ serieus onderbouw. Reeds dit ene verwijt vraagt op z’n minst om enige reactie. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 70
31 juli 2007
3
1309
Het woord missioneringswerk (‘zendingswerk’ was trouwens ook goed geweest!) vind ik nog niet eens zo slecht gekozen van jou. Soms - om niet te zeggen: vaak - heb ik én als hoofdredacteur van de door mij opgerichte Schuttersbrief én als schutterijvorser inderdaad het gevoel een ‘missie’, ‘opdracht’ of ‘zending’ uit te voeren. Daar is op zich helemaal niks mis mee, net zo min als bij de vele anderen - schuttersvrienden, schutterijbestuurders en ‘gewone’ schutters - die hún ideeën over het schutters(gilde)wezen in de SB kenbaar maken. Daarbij kan en mag het fel toegaan, maar - mede een taak van de gehele SB-redactie om erop toe te zien - het ‘spel’ van woord en wederwoord dient fair gespeeld te worden. Is het wel terecht van jou, dat je mij het verwijt maakt dat ik mijn ideeën over het schutterijwezen ‘niet of ruimschoots onvoldoende met serieus bronnenonderzoek’ zou onderbouwen? Dát verwijt - in zijn algemeenheid gemaakt en dat doe je in jouw inleidende alinea - meen ik met de meeste klem van de hand te mogen wijzen. Naar mijn mening wreekt zich hier het feit, dat jij - zoals je zelf al aangeeft - te weinig hebt kennisgenomen van de inhoud van de inmiddels tientallen achtereenvolgende SB-nummers. Neem zelf een representatieve steekproef en je zult ontdekken, dat ik mijn ideeën over het schutterswezen eerder met te veel dan met te weinig ‘serieus bronnenonderzoek’ onderbouw. Is jouw eerste verwijt dan misschien wél op zijn plaats, wanneer dit verwijt specifiek betrokken wordt op mijn beide, thans door jou bekritiseerde artikelen in SB 66 en SB 67? Ik aarzel in het geval van mijn artikel in SB 67 c.q. mijn commentaar op Johan Oomens publicatie over De Nachtwacht. Maar wie de moeite neemt om het aldaar door mij gegeven website-adres van het Rijksmuseum aan te klikken, komt alsnog ruimschoots aan zijn trekken wat betreft nadere informatie, voldoende om alleen op grond dáárvan te beseffen dat Johan Oomen het inderdaad grosso modo aan het verkeerde eind heeft met zijn ‘misverstanden’; zie verder hieronder,blz.1320-1321. En hoe zit het dan met de onderbouwing van mijn in SB 66 geuite zware kritiek op jouw schutterijhistorische onderzoeksresultaten? Hier aarzel ik niet, want ik vind dat mét jou ook alle SB-lezers recht erop hebben van mij een nadere en gedegen uitleg te krijgen. Echter, die nadere en gedegen uitleg kon ik bezwaarliijk geven in het bewuste artikel: het ging daarin om een recensie, bovendien van een boek van een ándere schutterijvorser. Achteraf beschouwd was het beter geweest, als ik op z’n minst in een voetnoot had aangekondigd, een aparte SB-rubriek aan jouw onderzoeksmethoden etc. te zullen wijden. Nu die aankondiging niet geschied is, kan ik dit slechts betreuren en begrip hebben voor jouw verbolgenheid in dezen. Mede door die verbolgenheid is bij jou nu een vertroebeld beeld ontstaan van - eigenlijk onbegrijpelijk - jouw eigen ideeën en - meer begrijpelijk - mijn ideeën over o.a. de oorsprongsgeschiedenis van het schutterswezen. In die mening word ik helaas gestaafd bij lezing van de verdere inhoud van reeds de eerste alinea, nog daargelaten de ganse rest van jouw huidige e-mail. Voor of tegen de weerbaarheidstheorie? Al in de eerste zin van jouw mailing verkondig je iets dat onjuist is. Je meldt namelijk, dat ik ‘fulmineer’ (doe ik dit echt in mijn artikel?) tegen ‘wat’ ik ‘noem de ontkenning van de weerbaarheidstheorie’ (hetgeen nergens in mijn artikel staat!). Bovendien suggereer je daarmee op z’n minst, dat ik zonder meer een voorstander ben van genoemde theorie. Echter, in mijn artikel in SB 66 heb ik het o.m. over de in een bepaald opzicht ‘falende’ weerbaarheids- of beschermingstheorie. Van jezelf zeg je in de tweede alinea van jouw e-mail ‘geen verklaard tegenstander van welke these over het ontstaan van het schutterswezen dan ook’ te zijn. Doch o.a. (!) in jouw doctoraalscriptie wijs je de onderhavige theorie af als verklaring voor de oorsprong van de schutterijen: a) blz. 42: stadsschutterijen zijn ‘pas na verloop van tijd’ beschermende taken gaan uitvoeren; b) blz. 43: ‘Het is mijn stellige overtuiging, dat de schutterijen op het platteland net zo’n groeiproces [als de schuttersgilden in de steden] hebben doorgemaakt’; c) op dezelfde pagina, onderaan: ‘Er is geen enkele reden om aan te nemen, dat schutterijen - op het platteland en in de steden - zijn opgericht ter bescherming van de bevolking.’ Het falsifieerbaarheidscriterium van Popper 2) In het voetspoor tredend van de Oostenrijks-Britse wetenschapsfilosoof Karl Raimund Popper (1902-1994) merk je op, dat het signaleren van één zwarte zwaan (lees: één weerbaarheidsschutterij) voldoende is om aan te tonen dat er vroeger niet uitsluitend witte zwanen (lees: andere schutterijtypes) bestonden. Omdat je - naar eigen zeggen - tot op heden vergeefs gezocht hebt naar die ‘ene’ zwarte zwaan, blijf je bij jouw opvatting dat er eertijds enkel en alleen ‘witte zwanen’ geweest zijn. Ik begrijp, dat jij helemaal van mening zult veranderen als de vroegere aanwezigheid van één enkele ‘zwarte zwaan’ kan worden aangetoond. In dat verband wil ik je alvast bijvoorbeeld wijzen op de voormalige schutterij St.Sebastiaan in het Zuid-Limburgse dorp Obbicht. Die is immers om weerbaarheidsredenen (her)opgericht door de plaatselijk gebiedende heer. Het bewijs daarvan levert een bewaard gebleven reglement van 22.6.1726!3) De bewijzen voor het bestaan van Karl Popper, 1902-1994 complete zwermen ‘zwarte zwanen’ bezorg ik je later wel, wanneer ik jouw (hoofd-) stellingen toch één voor één moet behandelen. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1310
31 juli 2007
4
Schuttersbrief - nummer 70
De verenigingsarchieven van de Limburgse schutterijen Ik vraag me trouwens af, of de oudste archiefbescheiden van de schutterijen (schuttersgilden) nog immer zoals je beweert - ‘grotendeels’ bij de verenigingssecretarissen thuis berusten. Maar wellicht heb je gelijk. In dat geval is het zéér te betreuren en af te keuren, dat schutterijbesturen hun verantwoordelijkheid in dezen niet nemen en niet het dringende advies ter harte nemen dat de onvolprezen schutterijvorser J.A. Jolles bereids in de jaren 30 van de 20ste eeuw heeft gegeven, nl. om de originele oude verenigingsbescheiden zo spoedig mogelijk onder te brengen bij een gemeentelijke, regionale of provinciale archiefinstelling, al was het maar in bruikleen. De ‘paperassen’ zijn dáár tenminste veiliggesteld, kunnen dan professioneel worden geordend en door iedereen voor wetenschappelijk onderzoek worden geraadpleegd. [Voor de schutterijen zelf is het met de moderne technische middelen vrij eenvoudig om te zorgen voor een schaduwarchief ten behoeve van eigen gebruik.]. Wat dát betreft, ben ik het volledig met je eens. Jammer dat ik dit weer niet kan zijn ten aanzien van de navolgende punten. De onderzoekingen van Luc Wolters Evenals jij heeft ook Luc Wolters zijn doctoraalscriptie gewijd aan het schutters(gilde)wezen in de Neder4) landse provincie Limburg ten tijde van het Ancien Régime (1500-1800). Maar anders dan jij is hij zowel 5) technisch (dus qua raadpleging der bronnen) als methodisch (i.e. qua wijze van onderzoek) en heuristisch (m.a.w. qua waarheidsvinding) in het geheel niet selectief te werk gegaan, ook niet tijdens zijn latere onderzoekingen. Bij de bespreking van jouw (hoofd)stellingen kom ik daar nog tamelijk uitgebreid op terug. Hier wil ik slechts volstaan met op te merken, dat jij Luc - en trouwens ook mij - beslist géén recht doet wedervaren door in de derde alinea van jouw e-mail te verkondigen: ‘Wel zijn we [= Jos Gerits en Luc Wolters] met elkaar tot de conclusie gekomen dat de schutterijen, zoals je zelf ook al aangeeft, door de eeuwen heen bepaalde politie- en representatieve taken hebben vervuld. Andermaal: dat was na de datum van oprichting [van de schutterijen].’ Dit is een onvolledige en te simpele voorstelling van zaken; volstrekt onjuist zelfs waar je beweert of suggereert dat schutterijen (schuttersgilden) pas ná hun oprichting weerbaarheids- of beschermingstaken hebben gekregen. [Ik vind het evenwel met jou spijtig, dat Luc niet - zoals jij wél gedaan hebt met jouw doctoraalscriptie - een of meer inzage-exemplaren van zijn universitaire afstudeerproject heeft afgestaan aan deze of gene (m.n. NL-Limburgse) wetenschapsinstelling. Slechts zéér weinigen, onder wie ikzelf, mochten kennisnemen van de exacte inhoud van Lucs doctoraalscriptie. Misschien is Luc genegen om jouw goede voorbeeld in deze aangelegenheid alsnog te volgen. Het zou op z’n minst de discussie met jou ten goede komen.] Sickesz, Reintges en Van Autenboer Waaraan heb ik trouwens jouw verwijtende vraag te danken, als zou er nergens in de SB bericht zijn over de onderzoeksresultaten van de belangwekkende schutterijvorsers Sickesz en Reintges m.b.t. de ontstaansgeschiedenis van schutterijen (schuttersgilden)? Ik ben het nog eens even nagegaan: alleen al over Reintges en diens opvattingen over de oorsprongshistorie van het schutterijwezen kun je op tientallen plaatsen in de SB mededelingen (inclusief speciaal aan Reintges en diens ideeën gewijde artikelen!) vinden. Hier wreekt zich andermaal het feit, dat jij je nauwelijks op de hoogte hebt gesteld van de inhoud van de SB. Dát gezegd hebbende, wil ik jou erop attenderen, dat dus ook jouw verwijt aan mijn adres inzake selectief gebruik van archieven en publicaties totaal ongegrond is. Is hier misschien op jou het gezegde ‘Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten’ van toepassing? Mij verbaast het trouwens óók in hoge mate, dat je in het geheel niet Dr. Eugeen van Autenboer en diens twee6) delige standaardwerk uit 1993-1994 noemt. Dit ware magnum opus (bijna 800 bladzijden!) is zeker voor jou niet zonder belang, al was het maar doordat: a) daarin eveneens schutterijen (schuttersgilden) uit het Limburgse besproken worden; b) Van Autenboers naslagwerk uitsluitend gebaseerd is op gegevens uit zo’n 400 (!) schutterscaerten (schutterijreglementen); c) het hele tijdvak vanaf 1300 tot 1800 bestreken wordt, dus inclusief jouw favoriete 16de, 17de en 18de eeuw; d) het boekwerk zowel stads- als dorpsschutterijen behandelt; e) in het boekwerk tevens een heleboel gegevens te vinden is over weerbaarheids- of beschermingstaken tijdens de oprichting van schuttersorganisaties. Ik mag hopen, dat de niet of onvoldoende door jou gedane raadpleging van deze bron niet ook toe te schrijven is aan de omstandigheid dat het hier een voor jouw schutterijhistorische bevindingen onwelgevallig document betreft. Nog even terug naar Sickesz en Reintges. Je stelt, dat beide personen ‘heel nadrukkelijk tot de conclusie komen dat ook [stadsschutterijen] niet zijn opgericht om de toenmaals nog jonge steden te beschermen.’ Het spijt me te moeten zeggen, dat ik voor de zoveelste maal het oneens met jou ben. Zowel Sickesz als Reintges beweren wat anders en zijn veel genuanceerder in hun uitlatingen. [Bij mijn bespreking van jouw (hoofd)stellingen zal ik het uiteraard ook dáárover hebben!]. Bovendien verschillen Sickesz en Reintges op hetzelfde punt nog onderling van mening óók. Wat jij hier - in de vierde alinea van jouw mail - doet, is wat men met een Duits woord hineininterpretieren noemt: je legt door jouw verklaring een bedoeling in iets die er niet in zit en die géén van beide auteurs gewild heeft. En dit brengt me gelijk bij een ander punt in de vierde alinea van jouw huidige mailing. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 70
31 juli 2007
5
1311
‘Schandalige classificaties’? Naast de zo-even door mij geuite kritiek inzake het hineininterpretieren, een nieuw element dus in mijn discussie met jou, heb ik reeds in mijn artikel op blz. 1223-1224 van SB 66 vrij zware - om niet te zeggen: de zwaarst mogelijke - kritiek geleverd op jouw wijze van schutterijhistorisch onderzoek en op jouw visie t.a.v. diverse aspecten van het schutters(gilde)wezen. Het is immers nogal wat, als je als schutterijvorser naar je hoofd geslingerd krijgt dat je je bezondigd hebt aan selectieve gebruikmaking van geschiedbronnen en aan extrapolatie (de term heb ik al in SB 66, ter aangehaalder plaatse, uitgelegd). Dat alles kan ternauwernood worden verzacht door het feit dat ik in hetzelfde artikel je op diverse punten van jouw onderzoekingen ook lóf toezwaai. Beste Jos, wees ervan overtuigd dat ik met mijn kritiek echt niet over één nacht ijs gegaan ben. De nadere en gedegen uitleg van mijn kritiek kon ik in SB 66 niet meteen geven. Die gaat - zoals ik je zojuist heb verklaard - uitgebreid in de hier voorliggende rubriek volgen. Doordat ik in mijn recensie-artikel niet om de expliciete vermelding van jouw persoon en een aantal van jouw ideeën heen kon (de auteur van de Melicker schuttershistorie doet het - terecht - in zijn boek óók!), straalt er natuurlijk nu iets negatiefs daarvan uit naar het boek zelf van Wim Pijpers. Echter, mijn vrij milde kritiek richting de Melicker schutterijvorser (‘een soms te gewillige volgeling van Gerits’, dus niet - zoals je thans ten onrechte voorspiegelt - ‘belangrijkste volgeling’) en, daarbij gevoegd, een niet gering aantal complimenten over inhoud en lay-out van het gerecenseerde boek wettigen geenszins jouw bewering dat ik Pijpers meest recente publicatie ‘gedeclasseerd’ heb. Zelfs ondanks jouw verbolgenheid had je in dezen beter moeten weten! Juist daar je zelf zegt te weten dat ik jouw doctoraalscriptie heel goed bestudeerd heb, had die wetenschap je ervan moeten weerhouden om in jouw weerwoord termen als ‘schandalige classificaties’ te bezigen. Temeer daar je in jouw zelfde e-mail uitdrukkelijk en nadrukkelijk vraagt, of ik mij nader wil verklaren. Wat heeft zo’n vraag van jou dan eigenlijk nog voor een zin als je het antwoord niet wil afwachten en mij reeds op voorhand allerlei verwijten maakt? De etymologie, semasiologie en semantiek van het woord schutterij Dat je inderdaad niet rustig mijn antwoord op jouw vraag (vragen) afwacht, blijkt nog eens uit de vijfde en voorlaatste alinea van jouw e-mail. Je maakt mij dáár zelfs wederom onterechte verwijten. Ten eerste: ik zou de reeds eerder genoemde Reintges maar eens snel moeten ‘omarmen’; waarschijnlijk bedoel je daarmee te zeggen, dat ik bij Reintges te rade dien te gaan. Alsof dat niet allang gebeurd is: zie mijn talloze vermeldingen dienaangaande in de SB. Ten tweede: je hebt mij - zeg je - ‘nog nooit gehoord’ over het woord en begrip schutterij. Beste Jos, ik wijd daaraan nota bene een speciale rubriek in de SB. Wat wil je nog méér? Ten slotte Je vraagt mij aan het slot van jouw e-mail, of ik aan de hand van bronnen ondubbelzinnig wil aantonen dat er vóór, tijdens en na de periode 1500-1800 ook weerbaarheidsschutterijen (jouw ‘zwarte zwanen’) waren. Ik ben geneigd om te zeggen: dat wordt voor mij een ‘piece of cake’. En nu maar hopen, dat dit óók bij jou én bij anderen in de smaak zal vallen! Zie derhalve de komende afleveringen van deze rubriek. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch Noten 1) Kortom: ‘De waarheid ligt altijd in het midden’, aldus Theo Dijkstra in Friese wijsheden, Soest 1998, blz. 28 en 139. 2) K.R. (Karl) Popper: Logik der Forschung [= ‘Logica van het onderzoeken’]. Wenen 1934. (Engelse versie: The Logic of Scientific Discovery [= ‘De logica van het wetenschappelijk ontdekken’], Londen 1959). Voor wie méér wil weten over deze belangrijke denker en de door hem bedachte falsificatietheorie verwijs ik kortheidshalve naar http://www.uu.nl/wetfilos/bijsluiter/popper.html, alwaar verdere bronvermelding. 3) A.J. Flament: Reglement der schutterij van St. Sebastiaan der Vrije Rijksheerlijkheid Obbicht, in: De Maasgouw. Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde, jaargang 22 - no 4, Maastricht, 28 februari 1900, blz. 13-15. Zie ook Gerits’ doctoraalscriptie (Gerits 1986), blz. 16, 20, 90, 94 en 100. 4) L.J.E. (Luc) Wolters: Schutten en Schutterijen. Bescherming en politionele taken in het Limburgse Maasdal tijdens het Ancien Régime. [Onuitgegeven doctoraalscriptie; Rijksuniversiteit Leiden; typoscript]. Simpelveld, voorjaar 1994. 5) Ik doel hier op de (niet alleen voor de geschiedbeoefening onontbeerlijke) onderzoeksmethodes analyse en synthese, deductie en inductie alsmede analogie, welke alle vijf correct door Luc Wolters zijn toegepast in zijn doctoraalscriptie en latere studies. 6) E. van Autenboer: De kaarten van schuttersgilden van het Hertogdom Brabant (1300-1800). Series: a b Bijdragen tot de geschiedenis van het Zuiden van Nederland, delen 96 en96 . Tilburg 1993-1994. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1312
31 juli 2007
6
Schuttersbrief - nummer 70
VRIJ GILDEFEEST (1): UDENHOUT (N.Br.) DD. 26 AUGUSTUS 2007 VAN: De Heer R.C.L. (Rob) Weijtmans, dekenschrijver van Gilde St.-Joris te Udenhout (NBFS-kring Maasland) Beste Alfred,
Udenhout, gemeente Tilburg (N.Br.), 2 juli 2007
Bij deze zou ik aandacht willen vestigen op onze gildedag, die gehouden wordt op 26 augustus 2007 te Udenhout. Voor het eerst in ons bestaan organiseren wij een vrij gildefeest. Er komen gilden uit geheel Brabant en we willen zoveel mogelijke disciplines beoefenen tijdens de wedstrijden om zoveel mogelijk van de gilden te laten zien. Tevens aandacht voor de jeugd! Zij zijn de toekomst. Daarom zijn met name gilden uitgenodigd die veel jeugd hebben. We willen op deze wijze hen in het centrum plaatsen. Dit zal op verschillende wijzen over de gehele gildedag te zien zijn. Als bijlage heb ik een p.r.-brief toegevoegd. Het gildejaar was tot nu toe een succes. We zijn binnen ons dorp zeer goed ontvangen. Op deze wijze willen wij het gildewezen op de kaart zetten! Met vriendelijke groeten, Rob Weijtmans
Vrij gildefeest Gilde St. Joris Udenhout 26 augustus 2007 Geachte Dame of Heer,
Udenhout, 8 december 2006
De gilde St.-Joris te Udenhout organiseert, op zondag 26 augustus 2007, voor het eerst in haar 413-jarig bestaan een vrij gildefeest. Dit gildefeest is de sluiting van een gildejaar. Het gildejaar is begonnen op 9 september 2006 met een boekpresentatie. Het boek gaat over de geschiedenis van onze gilde. In de loop van het jaar zullen we verschillende evenementen organiseren. Het thema van het gildejaar is: Jeugdige Bourgondische Verbroedering. Wij nodigen specifiek gilden uit waarvan het ontstaan voornamelijk in het voormalige Groot Brabant ligt. Op deze manier kunnen wij er een Bourgondisch gildefeest van maken. We hopen een aantal gilden uit het Belgische Brabant te mogen ontvangen. Het programma van het gildejaar ziet er als volgt uit: * Boekpresentatie op 9 september 2006; * Jeu de Boules toernooi, 28 oktober 2006; * Presentatie in het bejaardenhuis ‘De Eikelaar’ in Udenhout, 8 december 2006; * Scholenproject, januari / februari 2007 (de jeugd kennis laten maken met de gilden); * Burgerkoningschieten op 30 april 2007; * Zeskamp op 17 augustus 2007 (een samenwerkingsverband tussen de KPJ en gilde). We willen alle jeugdigen van de gilden, uit geheel Brabant uitnodigen. Tevens de jeugd uit de omstreken van Udenhout; * Gildedag op 26 augustus 2007, het sluitstuk waar gilden uit Brabant (in dit geval het Oude Brabant) zijn uitgenodigd om een ‘Jeugdig Bourgondisch Verbroederings Gildefeest’ te houden. De jeugd krijgt een centrale plaats. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 70
31 juli 2007
7
1313
Toelichting boek (9 september 2006): Het boek gaat over de gilde St.-Joris Udenhout. De oorsprong van de gilde ligt in Den Bosch. In 1594 hebben zij van ‘De Oude Schuts van den Voetboog’ de ‘caert’ ontvangen. Gilden zijn van oorsprong Bourgondische broederschappen die over het gehele hertogdom Brabant terug te vinden zijn. In de 15de en 16de eeuw waren het gouden tijden voor de gilden die mee hebben geholpen het toenmalige Brabant gestalte te geven. Als beschermers van stad en land hielden zij rovers en dieven buiten de deur en tijdens openbare festijnen zorgden ze voor de openbare orde. Tijdens de ‘Tachtigjarige Oorlog’ werden de gilden nog belangrijker. Ze hielpen de Spanjaarden in de oorlog tegen het ‘Protestantse Noorden’. De gilden hebben namelijk een sterke band met de ‘Katholieke Kerk’ en hadden in vele gevallen een eigen altaar, van hun patroonheilige, in de kerk. En dat diende beschermd te worden. De meest bekende landvoogden van die tijd waren Albrecht van Oostenrijk en Isabella Clara Eugenia, dochter van Filips II van Spanje. Zij hebben altijd een warm hart gehad voor de gilden. Dit is terug te vinden op vele schilderijen van Denis van Alsloot: hij heeft verschillende ‘ommegangen’ van de gilden geschilderd, waarbij Albrecht en Isabella aanwezig waren. Met trots mogen wij zeggen dat wij nog steeds het wapen van Albrecht meevoeren in onze gildestandaard. Tijdens de boekpresentatie zal deze historie vooral worden benadrukt en de stukken van de gilde zullen worden tentoongesteld. Toelichting jeu de boules toernooi (28 oktober 2006): We willen na de presentatie onze vleugels uitslaan richting de bevolking van Udenhout en omstreken. Op deze wijze willen we de Bourgondische Verbroedering tot uiting laten komen. Tevens willen wij mensen kennis laten maken met de diversiteit van gilde-activiteiten. Er waren ruim 50 deelnemers uit Udenhout en Biezenmortel. Toelichting presentatie (8 december 2006): Aangezien de ouderen onder ons, ons verleden vertegenwoordigen mogen wij deze niet vergeten bij dit project. Er zal een presentatie over de gilden komen, met daarin gildebroeders van ‘Toen en Nu’. Op deze wijze de herkenning realiseren tussen ‘Toen en Nu’. We kunnen moeilijk aan de toekomst werken zonder ons verleden te kennen. De ouderen kunnen ons helpen bij de verdere verbroedering. Toelichting scholenproject (januari / februari 2007): We willen de jeugd vertellen over de geschiedenis van Brabant en wat de rol van de gilden is geweest bij de ontwikkeling van Brabant. Ook de woorden ‘Bourgondisch’ en ‘Verbroedering’ zullen worden toegelicht. Bij elke presentatie zullen we de klas een boek schenken zodat zij dit kunnen gebruiken als naslagwerk. Wij hopen de basisschooljeugd op deze manier enthousiast te maken voor het gilde. Toelichting burgerkoningschieten (30 april 2007): Eén van de oudste tradities van de gilden is wel het koningschieten. Om dit nu meer bekendheid te geven bij de bevolking willen we een burgerkoning- en burgerkoningin-schieting houden. We zullen dezelfde tradities gebruiken als bij het ‘normale’ koningschieten. Op deze wijze kunnen we oude Bourgondische tradities aan de bevolking tonen. Toelichting zeskamp (17 augustus 2007): We naderen ons hoogtepunt, de gildedag van 26 augustus 2007. Deze dag willen we de jeugd laten strijden onderling zoals het vroeger ging tijdens de landjuwelen. De landjuwelen van toen zijn te vergelijken met de ‘zeskamp’ van nu. We willen alle jeugdleden die de week daarop naar de gildedag, vanuit geheel Brabant komen, uitnodigen om deze dag mee te vieren, door mee te doen aan de spelen van die dag. Gildeactiviteiten zullen een basis zijn voor deze zeskamp. Tevens wordt de jeugd van de omgeving uitgenodigd om in contact te komen met de gilde. We willen laten zien, dat de gilde nog steeds jong is. Toelichting gildedag (26 augustus 2007): Voor deze dag hebben we gilden uitgenodigd uit het voormalige Groot Brabant. We willen dit feest vieren met een zo groot mogelijke groep gilden. We hebben vooral geselecteerd op gilden met jeugdleden. Op deze wijze trachten we de jeugd een hart onder de riem te steken. Maar deze jeugd ook laten zien, dat Brabant vroeger veel groter was. Op deze dag zal er een tentoonstelling komen waarin Brabant in zijn vele gildefacetten te zien zal zijn. Naast de traditionele gildemis, erewijn, optocht door het dorp en de massale opmars op ons gildeterrein willen wij wedstrijden organiseren voor de jeugd. We zullen trachten om deelname van de jeugd bij alle wedstrijden mogelijk te maken. Er hebben zich 42 gilden ingeschreven. Hartelijk dank voor Uw medewerking. Hoogachtend, het bestuur van het Gilde St.-Joris Udenhout ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1314
31 juli 2007
8
Schuttersbrief - nummer 70
DE BENAMINGEN KONING, PRINS en RIDDER (1) VAN: De Heer J.E.M. (Sjaak) Eijsbouts, eigenaar-beheerder van Boeken-, archief- en voorwerpenverzameling Handboog te Vlierden Geachte Redactie, Vlierden, gemeente Deurne (N.Br.), 4 juli 2007 Zie de onderstaande forwards. Indien er lezers zijn van de SB die mij kunnen informeren, hoor ik dat graag via de SB. Met vriendelijke groeten, Sjaak Eijsbouts -----Oorspronkelijk bericht----Van: van Meel [mailto:rvmeel@kabelfoon.nl] Verzonden: zaterdag 30 juni 2007 19:41 Aan: NHB Rita van Driel Onderwerp: vraag over boogschieten L.S., Kunnen jullie mij misschien vertellen waar het koningschieten vandaan komt? Ik kan er op het internet niets over vinden. Groetjes, Ronald -----Oorspronkelijk bericht----Van: NHB Rita van Driel [mailto: ritavandriel@handboogsport.nl] Verzonden: maandag 2 juli 2007 22:00 Aan: Sjaak Eijsbouts (E-mail) Onderwerp: FW: vraag over boogschieten Beste Sjaak, Kun jij deze vraag wellicht beantwoorden? Bedankt. Met vriendelijke groet,
Rita van Driel, directeur Nederlandse Handboog Bond; tel.: 073 - 5280061
----- Original Message ----From: S. Eijsbouts To: NHB Rita van Driel Cc: Redactie Schuttersbrief Sent: Wednesday, July 04, 2007 11:30 AM Subject: RE: vraag over boogschieten Beste Rita, Om heel eerlijk te zijn, weet ik het ook niet precies, maar ik denk aan het volgende. Zowel bij de schuttersgilden (schutterijen), handboogverenigingen enz. kent men het koningschieten als de ultieme wedstrijd waar het erom gaat wie de beste is. Men moest daar natuurlijk een titel aangeven. En omdat de koning van een land zowat de hoogste titel was, heeft men de hoogste schutter van de vereniging daarom koning genoemd. Dit komt nog verder tot uiting bij diverse verenigingen die voor de tweede en derde plaats enz. de namen prins, ridder, enz. gebruiken. Zoals U misschien weet, bestaat er in Nederland en Vlaanderen de Schuttersbrief (SB). Deze bevat veel info over schutterijen in o.a. Limburg, Brabant, Gelderland en ook over de Handboog. De SB wordt uitgegeven door Alfred Disch te Maastricht. De SB wordt per e-mail verzonden en is gratis. Ik werk hier ook regelmatig aan mee, wanneer het gaat over archieven e.d. betreffende de Handboog. De SB verschijnt meestal twee keer per maand en bevat iedere keer ca. 25 A4-pagina’s tekst. In de SB kunnen ook vragen gesteld worden. Ik mail vandaag Alfred Disch nog om in een van de volgende uitgaven mijn vraag over het koningschap op te nemen. Waarschijnlijk dan tot later.
Groeten, Sjaak Eijsbouts
P.S.: aanmelden voor de SB kan bij redactie@schuttersbrief.nl. Zie ook www.schuttersbrief.nl. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 70
31 juli 2007
9
1315
SCHUTTERSDICTIONAIRETJE FRIES-NEDERLANDS EN NEDERLANDS-FRIES (1) VAN: Jelger Visser (Groningen) en Alfred Disch (Maastricht), respectievelijk adjunct-hoofdredacteur en hoofdredacteur van de Schuttersbrief Beste Schutters en Schuttersvrienden, Groningen (Gron.) / Maastricht (Lb.), 10 juli 2007 Mag het land van onze zuiderburen drietalig zijn (Vlaams, Frans en Duits), wij - hun noorderburen - willen nog wel eens vergeten, dat ons eigen landje toch ook - naast een heleboel dialecten - gezegend is met ten minste 2 (twee) talen: het Nederlands en het Fries. Het leek ons daarom aardig om de reeks SB-schuttersdictionairetjes te openen met het eerste deeltje van een aan het Fries-Nederlands en Nederlands-Fries gewijde woordenlijst. Met vriendelijke groeten, Jelger Visser en Alfred Disch
FRIES - NEDERLANDS *bile = bijl *bileman = bieleman *blasoen = blazoen [zie ook sub voce sjitskiif) *bôge = boog *Europeesk Mienskip fan histoarisk Skutters (EMS) = Europese Gemeenschap van historische Schutters (EGS) *Europeesk Skutterstreffe (EST)= Europees Schutterstreffen (EST) *feest = feest *ferien(ig)ing = vereniging [zie ook sub voce selskip] *findel = vaandel *flagge = vlag *fûgel = vogel *fûgelsjitte = vogelschieten *folkloare(skutterij) = folklore(schutterij) *gewear = geweer *gild = gilde *kening = koning *keningsfûgel(sjitte) = koningsvogel(schieten) *keningsjitte = koningschieten *krúsbôge = kruisboog *kûgel = kogel *pappegaai(sjitte) = papegaai(schieten)
*pilebôge = handboog *pylk = pijl *roas = roos *selskip = gezelschap [zie ook sub voce ferien(ig)ing] *sjitkriich = schietwedstrijd *sjitskiif = schietschijf [zie ook sub voce blasoen] *sjitte = schieten *skutter = schutter *skutterij = schutterij *Skuttersbrief = Schuttersbrief *skuttersfeest = schuttersfeest *skuttersferien(ig)ing = schuttersvereniging *skuttersgilde = schuttersgilde *skutterskeizer = schutterskeizer *skutterskening = schutterskoning *skuttersselskip = schuttersgezelschap *spanbôge = handboog *sport = sport *sportskutterij = sportschutterij *striidber = weerbaar *striidberens = weerbaarheid *striidberensskutterij = weerbaarheidsschutterij
NEDERLANDS - FRIES *bieleman = bileman *bijl = bile *blazoen = blasoen [zie ook sub voce schietschijf] *boog = bôge *Europese Gemeenschap van historische Schutters (EGS) = Europeesk Mienskip fan histoarisk Skutters (EMS) *Europeesk Skutterstreffe(EST)=Europees Schutterstreffen(EST) *feest = feest *folklore(schutterij) = folkloare(skutterij) *geweer = gewear *gezelschap = selskip *gilde = gild *handboog = spanbôge, pilebôge *kogel = kûgel *koning = kening *koningschieten = keningsjitte *koningsvogel = keningsfûgel *kruisboog = krúsbôge *papegaai = pappegaai *papegaaischieten = pappegaaisjitte *pijl = pylk
* roos = roas * schieten = sjitte * schietschijf = sjitskiif * schietwedstrijd = sjitkriich * schutter = skutter * schutterij = skutterij * schuttersfeest = skuttersfeest * Schuttersbrief = Skuttersbrief * schutersgezelschap = skuttersselskip * schuttersgilde = skuttersgilde * schutterskeizer = skutterskeizer * schutterskoning = skutterskening * schuttersvereniging = skuttersferien(ig)ing, * sport(schutterij) = sport(skutterij) *vaandel = findel * vereniging = ferien(ig)ing * vlag = flagge * vogel(schieten) = fûgel(sjitte) * weerbaar = striidber * weerbaarheid = striidberens * weerbaarheidsschutterij = striidberensskutterij
-----------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1316
31 juli 2007
10
Schuttersbrief - nummer 70
DE PAPEGAAI, BIOLOGISCH EN MEER IN HET ALGEMEEN BESCHOUWD (1) AAN: De Heer Jelger Visser, adjunct-hoofdredacteur van de SB en eigenaar van een tweetal gevleugelde vrienden Beste Jelger, Maastricht, 15 juli 2007 Weet jij misschien wat de Nederlandse vertaling is van het Duitse ‘grosser Alexandersittich’? ‘Grosser’ is ‘groot’, ‘Alexander’ blijft waarschijnlijk ‘Alexander’ en ‘Sittich’ kan ‘papegaai’ maar óók ‘parkiet’ zijn. Groetjes, Alfred
VAN: De Heer Jelger Visser Dag, Alfred. Groningen (Gron.), 15 juli 2007 Het is inderdaad parkiet: de grote Alexanderparkiet. In een park in het Duitse Düsseldorf schijnt een vrij grote populatie in het wild te leven. De soort is nauw verwant aan de halsbandparkiet (zie de tweede foto). Deze wordt ook wel ‘kleine Alexanderparkiet’ genoemd. Mocht je meer informatie willen hebben, laat het maar weten. De eerste foto is van een ‘grote Alexanderparkiet’. Groet, Jelger
De grote Alexanderparkiet, ook wel genoemd: ‘grote Alexanderpapegaai’ Bron: Stichting N.O.P.
De halsbandparkiet, ook wel genoemd: ‘halsbandpapegaai’ of ‘kleine Alexanderparkiet (-papegaai)’ Bron: Wikimedia Commons
AAN: De Heer Jelger Visser Beste Jelger, Maastricht, 15 juli 2007 Schitterend, die foto’s! Ik had niet zo snel van jou een antwoord verwacht: je hebt wel wat meer te doen dan je alleen maar met SBzaken bezig te houden. Jouw antwoord van nu geeft voor mij de doorslag om het idee uit te voeren waarover ik je onlangs reeds verteld heb, nl. om een aparte SB-rubriek te wijden aan o.m. de biologische aspecten van ‘de papegaai’. Alléén zit ik nu met een paar vervolgvragen, waar ik nog niet helemaal uit ben en die je overigens ook niet hoeft te beantwoorden (als je al überhaupt daartoe de lust zou gevoelen). 1) Behoort de ‘grote Alexanderparkiet’ nu tot de psittacinae (= de ‘echte papegaaien’)? In elk geval wél tot de psittaciden (= papegaaiachtigen), zo meen ik het althans begrepen te hebben tijdens mijn recente bezoek aan het Papegaaienpark N.O.P., gelegen te Oerle in de gemeente Veldhoven (N.Br.), zijnde het grootste papegaaienpark ter wereld (8 hectare!). Mij is tevens duidelijk geworden, dat sommige (!) parkietsoorten deel uitmaken van de échte papegaaien. 2) Ook ben ik bezig om de papegaaien te plaatsen in het zevenschalige systeem van Linnaeus. Je weet wel [als voorbeeld neem ik maar de grijzeroodstaartpapegaai, daarbij van uitgaande dat deze een soort is]: regnum (= rijk) van de dieren => phylum (= stam) van de gewervelde dieren => classis (= klasse) van de vogels => ordo (orde) van de psittaciformes => familia (= familie) van de psittaciden => genus (= geslacht) van de psittaculae => species (= soort) van de grijzeroodstaartpapegaaien. Niet uitgesloten is, dat bij dit positioneren nog gebruik dient gemaakt te worden van een verdere onderverdeling; ik noem maar wat: tussenklasse, onderfamilie, e.d. Ik denk, dat ik de komende week eens ga informeren bij het Natuurhistorisch Museum, hier in Maastricht. Maar als jij mij het antwoord al kunt vertellen, is dat natuurlijk ook prima. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 70
31 juli 2007
11
1317
3) Wordt de (grote) Alexanderparkiet niet ook de (grote) Alexanderpapegaai genoemd en is de halsbandpapegaai niet een andere benaming voor de halsbandparkiet? 4) Ik weet niet wat jij nog meer aan informatie hebt, maar als dát in rechtstreeks of indirect verband staat met het papegaaischieten [zie het SB-artikel van Detlev Franz in SB 68, blz. 1254-1257; hierin ook iets over halsbandpapegaai, grijzeroodstaartpapegaai en (grote) Alexanderpapegaai] is dat uiteraard welkom. Groetjes, Alfred PS Opmerking: ik wist niet, dat de halsbandparkiet ook wel de kleine Alexanderparkiet wordt genoemd. Vraag: tot welke soort behoren jouw gevleugelde vrienden Plato en Toteles?
VAN: De Heer Jelger Visser Dag, Alfred. Groningen (Gron.), 15 juli 2007 1) Antwoord op jouw eerste vraag Een mooi uitgangspunt is de website van het Papegaaienpark Veldhoven of, meer specifiek, de website van de Stichting N.O.P. [= Nederlandse Opvang Papegaaien]. Op deze website hebben zij een enorme encyclopedie voor papegaaien en papegaaiachtigen aangelegd. Alles wordt helder uitgelegd. In de encyclopedie wordt gebruikgemaakt van de classificatie zoals omschreven in Distribution and taxonomy of birds of the world [= ‘Verspreiding en classificatie van vogels in de hele wereld’] (auteurs: C.G. Sibley en B.L. Monroe). In de Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora [= ‘Verdrag betreffende internationale handel in bedreigde dier- en plantensoorten’] (CITES) wordt ook gebruikgemaakt van deze classificatie. Je kent ongetwijfeld deze term. CITES is een internationale afspraak tussen landen om er voor te zorgen dat de internationale handel in dieren hun voortbestaan niet bedreigt. De keuze voor een bepaalde classificatie is trouwens wel belangrijk! Er bestaan veel verschillende boeken over vogels en vaak hanteren die een eigen indeling. Het gevolg is dat er veel verschillende classificaties bestaan. Papegaaien die volgens de ene classificatie worden beschreven als soort A, behoren volgens een andere classificatie tot soort B. Met de nagenoeg (!) volledige classificatie op de N.O.P.-website gebruik je een classificatie die breed geaccepteerd is en internationaal wordt toegepast. Je vindt de encyclopedie op www.papegaai.org en dan het menu-item Encyclopedie (van de horizontale menubalk op de website). In de encyclopedie is voor de grote Alexanderparkiet (biotoop: Ceylon en Indië) de volgende classificatie te vinden, tussen teksthaken [ ] wat niet op de N.O.P.-website vermeld wordt: [Rijk Animalia [Stam Vertebrata / Chordata Klasse Aves Orde Psittaciformes Familie Psittacidae Onderfamilie Psittacinae Geslacht Psittaculae Soort Psittacula eupatria eupatria
Dieren Gewervelde dieren [Vogels [Papegaaivormigen Papegaaiachtigen Echte papegaaien Edelparkieten Grote Alexanderparkiet
Tiere Wirbeltiere Vogel ………….? [.…………? [.………....? Edelsittiche Grosser Alexandersittich
Animaux] Vertébrés] Oiseaux] ………..?] .……….?] .……….?] Perruche noblesse Perruche Alexandre
In het Engels: [Animals => Vertebrates =>] Birds =>?=>?=>?=> Nobel Perrokeet’s => Alexandrine Parakeet. Zoals je ziet, wordt er in deze classificatie gewerkt met een extra onderscheid, namelijk dat van de onderfamilie. Hierin is de grote Alexanderparkiet aangewezen als Psittacina, dus als ‘echte papegaai’. Opvallend is dan, dat de Nederlandse geslachtsnaam Edelparkiet is. Een laatste opmerking in relatie tot deze encyclopedie. De bovenstaande classificatie is de wetenschapppelijke classificatie. Daarnaast zijn voor geslacht en soort ook de Engelse, Nederlandse, Duitse en Franse benamingen weergegeven. Zo is de Duitse geslachtsnaam Edelsittiche. Daarnaast wordt het verspreidings-gebied aangegeven, de CITES-status en de eerste beschrijving van het dier. Voor de grote Alexanderparkiet was die beschrijving door Linné (= C. Linnaeus?) in 1766. 2) Antwoord op jouw tweede vraag In mijn reactie op jouw eerste vraag liet ik weten, dat er zeer veel verschillende classificaties in omloop zijn. Ornithologen [= vogelkenners] schijnen een eigenwijs volkje te zijn. Maar ik denk dat je het beste aansluiting kunt zoeken bij een classificatie die internationaal geaccepteerd en toegepast wordt. En deze classificatie is beschikbaar op de website van de Stichting N.O.P. Het is een zeer omvangrijke encyclopedie. Zij presenteren het zelf ook als een uniek naslagwerk waarvan er in deze omvang geen tweede voorhanden is. Digitaal dan. Zij werken met een systeem, al weet ik niet of daarbij de indeling van Linnaeus is gevolgd. Jij hebt het over tussenklasse. Die tref ik niet aan. De onderfamilie daarentegen wel. De ‘trap’ is in ons voorbeeld: Rijk, Stam, Klasse, Orde, Familie, Onderfamilie, Geslacht en Soort. -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1318 31 juli 2007 Schuttersbrief - nummer 70
12
3) Antwoord op jouw derde vraag Hiervan heb ik geen bewijzen kunnen vinden. Ik kan me echter wel voorstellen dat deze ‘fout’ soms wordt gemaakt. De grote Alexanderparkiet vertoont qua lichaamsbouw veel overeenkomst met de grote ara’s. En deze worden wel altijd als papegaai gezien. Overigens schijnt er in Haarlem (NH) ook een grote groep grote Alexanders te leven. En de halsbandparkiet (of kleine Alexander) komt inmiddels in heel Nederland (verwilderd) voor. Ze gedijen hier goed… In het Noorderplantsoen, hier in Groningen-Stad, heb ik er ooit één gezien. 4) Antwoord op jouw vierde vraag Een SB-lezer heeft een artikel opgestuurd naar aanleiding van het eerste artikel over papegaaischieten in de SB 68, blz. 1254-1260. Ik zal dit artikel zo meteen doorsturen. Het is een aardig artikel. [Zie hieronder, blz. 1325-1328]. Er staan veel feitjes in en ook bronnen. Je hebt er ongetwijfeld wat aan. In dit artikel wordt ook de Perzische herkomst genoemd. En ook de Perzische (?) naam: babbaghā [confer jouw mededeling in SB 39, blz. 631]. Dit woord lijkt inderdaad in de verte op ons woord papegaai. Verder heb ik het boek van Payne-Gallway, maar dat heb je zelf inmiddels ook besteld. Hij heeft één hoofdstuk volledig gewijd aan Shooting the Popinjay [= ‘Papegaaischieten’]. Hierover heb ik je reeds bericht (Vergilius). Daarnaast heeft hij een ander hoofdstuk gewijd aan The Crossbowmen of Dresden [= ‘De kruisboogschutters van Dresden’] (D), waarin hij (de?) twee schutterijen noemt. De eerste is de ‘Privilegirte Bogenschützen-Gesellschaft’ [= Geprivilegieerd Boogschuttersgezelschap’] (in archieven herleid tot 1416; de vlag draagt het jaartal 1286) en op de tweede komt de auteur eigenlijk niet terug. Ook dit hoofdstuk gaat over Vogelschiessen [= ‘Vogelschieten’]. Meer heb ik niet, maar uiteraard hou ik mijn oren en ogen open… Groet, Jelger PS De wetenschappelijke geslachtsnaam van mijn gevleugelde vrienden Plato en Toteles is Agapornis (als meervoudsvorm worden zowel de term Agapornissen als de term Agaporniden gebruikt). De Nederlandse geslachtsnaam is iets heel anders: Onafscheidelijken. Maar deze wordt nauwelijks gebruikt. De wetenschappelijke soortnaam is Roseilcollis en de Nederlandse soortnamen zijn Perzikkopagapornis en Rozeborstagapornis. In de praktijk wordt echter vrijwel altijd de naam Agapornis Roseilcolli gebruikt. En zelfs de paarse Toteles is een Perzik-kopagapornis… Voor Agaporniden is de naam ‘dwergpapegaai’ eigenlijk een triviale naam. Wel schijnt er nog een geslacht of soort dwergpapegaai te zijn. Die ken ik echter niet. Ze zouden ook kleiner zijn dan de Agaporniden.
AAN: De Heer Jelger Visser Beste Jelger, Maastricht, 15 juli 2007 Dat is héél wat informatie, waarvoor mijn hartelijke dank. Ik ga zo meteen eens kijken op de door jou aangeduide webstek van het Papegaaienpark Veldhoven / de Stichting N.O.P. Wat betreft jouw vraag: Linné (in 1766) = C. Linnaeus? Inderdaad, ik leerde het vroeger mijn leerlingen al: Carolus Linnaeus is de verlatinisering van Carl von Linné. Linnaeus (1707-1778), Zweeds arts en plantkundige, verrichtte baanbrekend werk op het gebied van de biologische systematiek: Species plantarum [= ‘Plantensoorten’] (1753) voor de plantenwereld en Systema naturae [= ‘Natuursysteem’] (1758) voor het dierenrijk. Overigens ontdekte ik een paar foutjes in mijn vertaling van Franz’ artikel (zie SB 68, blz. 1257-1260). Een daarvan is te wijten aan Detlev Franz zelf: de Romeinse schrijver Plinius (23-79 n.Chr.) heeft het in zijn boekwerk Naturalis Historia (= ‘Natuurhistorie’] niet over de ‘Sitacus’ maar over de ‘Psittacus’. Ik had Franz’ tekst op dit punt al verbeterd, maar slechts half: i.p.v. alleen maar een extra letter t toe te voegen had ik het onderhavige woord tevens met de letter p moeten laten beginnen. Daar kwam ik pas achter, toen ik de etymologie (naamsoorsprong) wilde nagaan, wetende dat het woord van Griekse afkomst moest zijn. In mijn Griekse dictionaire vond ik echter nergens het gezochte woord, totdat ik besefte dat de zogenoemde ‘echte papegaaien’ in de wetenschappelijke taal ‘psittacinae’ heten. En inderdaad: mijn Griekse vertaalwoordenboek meldt: ‘psittakos’ (letterlijke schrijfwijze: ψιττακος ) voor ‘papegaai’. Ook uit jouw beantwoording van mijn vragen begrijp ik, dat er nogal wat verwarring bestaat over het begrip papegaai en dat er in woord en geschrift vrij slordig met de term wordt omgesprongen: wat is nu wél en wat is nu géén ‘psittacina’ alias ‘échte papegaai’. Mijn Kleine WP-encyclopedie (uit het jaar - schrik niet! - 1971) beëindigt het papegaai-lemma met het zinnetje: Bekende [papegaai]soorten: lori, kaketoe, ara(ra), jako, parkiet. Echter, in het lemma papegaaienziekte wordt weer gerept van ‘papegaaien, kaketoes en parkieten’! Bespeur je de tegenspraak tussen de beide lemmata in een en hetzelfde boekwerk? Groetjes en nogmaals dank voor al je moeite! Alfred ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 70
31 juli 2007
13
1319
SCHUTTERSSTUKKEN (2) Vervolg op SB 67, blz. 1230-1233
De Nachtwacht (1632) van Rembrandt van RijnVervolg 1 Reacties op de eerste aflevering VAN: De Heer Drs. J.G.W.M. (Jos) Gerits, schutterijvorser Beste Alfred,
Spaubeek, gemeente Beek (Lb.), 2 juli 2007
Bij dezen nog een woord over de wijze waarop jij Johan Oomen meent te mogen aanpakken [zie SB 67, blz. 1230-1233]. Op de eerste plaats is Johan wel een geschoold historicus. Ten tweede is een nachtwacht géén schutterij, al was het maar omdat beide woorden niet synoniem zijn. Er is legio bronnenmateriaal voorhanden dat het verschil tussen beide onderstreept. Dat zie je gemakshalve over het hoofd. In plaats daarvan speel je op de man. En dat is, als bekend, altijd een teken van grote zwakte. In de zekere verwachting dat je mij van repliek zult dienen, met vriendelijke schuttersgroet, Jos Gerits
AAN: De Heer Jos Gerits Beste Jos,
Maastricht, 2 juli 2007
Het goed lezen van mijn publicatie in SB 67, blz. 1230-1233, blijkt voor jou kennelijk niet eenvoudig te zijn: a) nergens beweer of suggereer ik, dat Johan Oomen géén geschoold historicus is; b) in mijn artikel beweer of suggereer ik evenmin, dat ’n nachtwacht wel een schutterij is. Ad punt a In mijn publicatie geef ik precies aan, waar ik het eens en waar ik het oneens ben met Oomens beweringen. En dat doe ik steeds gemotiveerd. In mijn artikel kun je bovendien lezen, dat ik Johan Oomen als Brabantse schutterijvorser hoogschat. Als ik - om maar jouw eigen woorden te gebruiken - iemand ‘meen te mogen aanpakken’, dan is dan nooit als persoon maar ‘pak’ ik hem uitsluitend op wat hij mijns inziens ten onrechte beweert. Zo is het óók in mijn, thans door jou bekritiseerde publicatie gegaan. Mocht ik een andere indruk hebben gevestigd, dan is dit geenszins mijn bedoeling geweest. Echter, ik ben mij van geen kwaad bewust. Evenals jij ben óók ik als privé-persoon en als hoofdredacteur niet gediend van persoonlijke aantijgingen in het openbaar. Als hoofdredacteur zal ik ze dan ook steeds uit de SB weren, ongeacht van wie die aantijgingen afkomstig zijn en tegen wie ze gericht zijn. Het inhoudelijk kuisen van bij de SB-redactie ingekomen e-mails (waar het dus - meer in het algemeen gesteld - het overschrijden van de grenzen van het fatsoen en het plegen van een aanslag op iemands integriteit aangaat) is in feite de enige vorm van censuur die de redactie pleegt. Voor de rest is iedereen vrij om in de SB over het schutters(gilde)wezen te publiceren wat hem of haar goeddunkt. Overigens vind ik het niet zó relevant, of iemand die over het schutters(gilde)wezen publiceert, wel of niet ingedeeld kan worden in de categorie ‘geschoold historicus’. Relevanter is het, of de persoon in kwestie zinnige of onzinnige dingen over schutterijen (schuttersgilden) verkondigt. Zie in dat verband wat ik heb opgemerkt in SB 43, blz. 710, punt 2a. In hetzelfde verband lijkt het mij tevens leerzaam om te berichten wat ik van een van mijn geschiedenishoogleraren te horen kreeg nadat hij een scriptie van mij had nagekeken: Mijnheer Disch, U hebt in Uw bronnenopgave steeds vermeld wie van de door U geraadpleegde auteurs een of meer academische titels voert. Laat U dat voortaan maar gerust achterwege. Ik kan U op grond van mijn eigen ervaringen meedelen, dat menige academisch gevormde geschiedkundige een puntje kan zuigen aan de gedegen publicatie van deze of gene amateur-historicus. ‘Geschoold’ of ‘academisch gevormd’ is allemaal héél mooi voor een onderzoeker-publicist, maar het valt hem alleen des te zwaarder aan te rekenen wanneer hij de bronnen onvoldoende geraadpleegd heeft en/of de zaken methodisch deels verkeerd aangepakt heeft. En, beste Jos, wellicht herinner je mijn kritiek tijdens een van jouw causerieën te Valkenburg a/d Geul, toen je jouw pas totstandgekomen doctoraalscriptie toelichtte en ik het publiekelijk opnam voor de Brabantse schutterijvorser Alfons Ising nadat jij diens naslagwerken in jouw toespraakje had afgedaan als publicaties van een ‘amateur’ (hier pejoratief door jou bedoeld). Johan Oomen is, hoewel van beroep onderwijzer, een geschoold historicus en bovendien een gedegen schutterijvorser. Daarom verbaasde het me (en verbaast het me nog steeds) in zéér hoge mate: 1) dat hij in zijn artikel in het Limburgs Schutterstijdschrift van september 2006 niet eens het meest verspreide misverstand m.b.t. De Nachtwacht vermeldt, nl. dat dit schilderij een nachtwacht zou voorstellen; 2) dat hij diverse zaken ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1320
31 juli 2007
14
Schuttersbrief - nummer 70
m.b.t. De Nachtwacht (zie diens antitheses 1 t/m 5) kwalificeert als ‘misverstanden’, terwijl ze dat hoegenaamd niet zijn of slechts ten dele. ‘Speel’ ik - zoals jij aan het slot van jouw mailing betoogt - ‘op de man’, wanneer ik letterlijk verklaar: naar mijn indruk heeft Johan Oomen zich onvoldoende verdiept in de voorhanden vakliteratuur over De Nachtwacht (zie SB 67, blz. 1230)? Ik meen van niet. Staan er dan elders in mijn artikel zaken die jouw verwijt aan mijn adres rechtvaardigen? Ik meen andermaal van niet. Ik speel op de bal, niet op de man. Jammer, beste Jos, dat jij dit anders ziet. Helaas beschikt Johan Oomen niet over een computer. Fatsoenshalve heb ik hem telefonisch op de hoogte gesteld van mijn ‘niet malse’ reactie op zijn artikel. Inmiddels heb ik met hem geregeld dat hij via een van zijn kennissen wiens naam op de SB-verzendlijst voorkomt, kan kennisnemen van de exacte inhoud van mijn artikel in Schuttersbrief - nummer 67. Tevens bood ik Johan de mogelijkheid van een weerwoord in de SB aan. Echter, Johan liet me weten, daarvan af te zien. Wel hoopt hij, dat ik hem in het betreffende SB-nummer correct geciteerd en mijn kritiek op zijn artikel naar behoren onderbouwd heb. Jammer, héél jammer vind ik het dat we nu Johan Oomens weerwoord in de Schuttersbrief moeten ontberen. Ad punt b Vanwaar jouw opmerking ‘dat een nachtwacht géén schutterij is’? Beweer ik dan ergens in mijn reactie op Oomens artikel het tegendeel? Wil je zo goed zijn om mij géén bewering toe te dichten die ik niet gedaan heb? En hoezo zie ik i.v.m. de term en het begrip nachtwacht ‘een legio bronnenmateriaal’ dat het verschil tussen een nachtwacht en een schutterij onderstreept, ‘gemakshalve’ over het hoofd? Waar heb jij het in vredesnaam over? Wil of kun je niet goed lezen wat ik geschreven heb? Als het antwoord op mijn laatste vraag een ontkenning moet zijn, dan gaat het dus - ‘zoals bekend’ - om ‘een teken van grote zwakte’, aan jouw kant dan wel te verstaan! Ten slotte De ironie wil, dat met name in de steden van de Republiek Nederland zowel de dag- als de nachtwacht doorgaans juist wél schutterijactiviteiten waren! Kennelijk heb ook jij - naar mijn indruk - in onvoldoende mate je verdiept in de voorhanden vakliteratuur, hier dan niet m.b.t. De Nachtwacht (cf. mijn kritiek op Johan Oomens artikel) maar m.b.t. de nachtwacht (zonder hoofdletters). Tevens geef je met jouw opmerkingen over dit onderwerp zelf een voorbeeld ervan, dat je - te veel redenerende vanuit het Limburgse en vanuit jouw kennis van de plattelandsschutterijen alsmede door selectieve gebruikmaking van geschiedbronnen - inderdaad wéér aan het extrapoleren en wéér aan het hineininterpretieren bent; confer hierboven blz. 1311-1312 en SB 66, blz. 1223-1224. Jij maakt het mij wel érg makkelijk om je van repliek te dienen! Met vriendelijke groeten, Alfred Disch
Informatie via de website van het Rijksmuseum te Amsterdam Titel De compagnie van Frans Banning Cocq en Willem van Ruytenburch, bekend als ‘De Nachtwacht’. Jaartal: 1642. Kunstenaar: Rembrandt Harmensz. van Rijn. Techniek: Olieverf op doek. Afmetingen: 363 x 437 cm. Objectnummer: SK-C-5. Digitale route: www.rijksmuseum.nl => Choose another language [= Kies een andere taal] => Nederlands => Collectie => Meesterwerken => [In te toetsen zoekwoord] Nachtwacht Inhoudsopgave: 01 - Introductie; 02 - Licht en donker; 03 - Wie staan er op De Nachtwacht?; 04 - Symbolen; 05 - Volstrekt nieuw: een momentopname; 06 - Stofuitdrukking; 07 - Compositie; 08 - Lastige verkortingen; 09 - Wapenhandelinghe; 10 - Traditiegetrouw; 11 - Daar komen de schutters; 12 - Oorspronkelijke plaats; 13 - Verhuisd en gehavend; 14 - Rijksmuseum. A.D.
Noot van de SB-redactie inzake aan te bevelen literatuur M. Carosso-Kok en J. Levy - van Halm (red.): Schutters in Holland. Kracht en zenuwen van de stad. [Tevens catalogus van de gelijknamige tentoonstelling b.g.v. het 75-jarige bestaan van het Frans Halsmuseum te Haarlem]. Zwolle - Haarlem 1988. [Zie vooral blz. 91, 93-99 (met ills.), 135-136, 323, 207-209 (met ills.), 373 en 378]. [Een bespreking van dit boekwerk, folioformaat / 428 blz., volgt t.z.t. in de SBrubriek Recensie]. A.D.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 70
31 juli 2007
15
1321
VAN: De Heer M.W.E.M. (Mathy) Leunissen, vaandrig van Broederschap St.-Sebastianus te Klimmen (Lb.), documentalist van het Limburgs Schutterstijdschrift en mederedacteur van de Schuttersbrief Beste Alfred, Kunrade, gemeente Voerendaal (Lb.), 8 juli 2007 Inzake De Nachtwacht van Rembrandt had ik Johan Oohmen dus kennelijk verkeerd begrepen. Ik was namelijk inderdaad in de veronderstelling dat hij van mening was dat dit schilderij géén schuttersstuk is. Hoe het ook zij, belangrijker vind ik de ‘discussie’ hieromheen. Dus bij deze een reactie op je mail in SB 67, blz. 1230-1233. Alvorens ik op jouw ’Noten’, de zes genummerde ‘misverstanden’ en de even zovele antitheses van Johan Oomen reageer, wil ik eerst een meer algemene vraag opwerpen. Je geeft aan, dat het grootste misverstand over De Nachtwacht is dat het helemaal geen nachtwacht voorstelt maar een vendel van de Amsterdamse schutterij. Maar had de Amsterdamse schutterij dan niet de taak van een nachtwacht en is men het schilderij daarom De Nachtwacht gaan noemen? En als de Amsterdamse schutterij inderdaad de taken uitvoerde van een nachtwacht, is het dan zo raar dan wel onjuist om het schuttersstuk als De Nachtwacht aan te duiden? Per slot van rekening kan men als argument naar voren schuiven dat een vendel - als het de taken had van een nachtwacht - ook als een nachtwacht fungeerde en dat men het vendel (ook al is het gemakshalve) een nachtwacht kan noemen. Een beetje volgens het principe van: ‘Als iets kwekt als een eend, waggelt als een eend en zwemt als een eend, dan is het ook een eend’. Zie anders ook het proefschrift van C.J. Sickesz: De Schutterijen in Nederland, Utrecht 1864, pagina 86 en verder. De noten van A.D. 1) Het is mij inderdaad bekend dat om diverse redenen de geestelijke overheid iets had tegen het vogelschieten en niet altijd even onterecht. Maar onbekend was mij het ’politieke’ argument met betrekking tot het koningszilver. Zou je hier meer over kunnen vertellen? 2) N.a.v. jouw tweede noot op blz. 1232 in SB 67 zie hieronder mijn slotalinea. 3) Deze foto ken ik niet. Dus ik kan er verder niets zinnigs over zeggen. Het zou misschien wel interessant zijn om deze foto in de SB te plaatsen… De zes ‘misverstanden’ en de daarop inhakende zes antitheses van Johan Oomen 1. Rembrandt schilderde een schuttersgilde (= het 1ste zogenaamde ‘misverstand’) a) Ik ben het met je eens. b) Ik heb hier de neiging om zowel jou als Johan gelijk te geven. Johan heeft in die zin gelijk dat de drie oude Amsterdamse schutterijen inderdaad verdwenen waren in 1580. Maar ik ben het echter ook eens met jouw stelling dat vanaf 1580 de schutterij-nieuwe-stijl haar intrede deed te Amsterdam en dat deze stad wel degelijk na 1580 nog ‘een’ schutterij had. De reden waarom is in de volgende passage vinden: Nadat in 1578 de in de geschiedenis van Amsterdam algemeen bekende groote verandering in de regering was gekomen, grepen gewichtige hervormingen plaats, waaronder ook die op het bewaken van de stad door de burgerij. In October 1579 werden nieuwe Burgervendels opgericht naar ‘t aantal wijken, waarin de stad toen werd verdeeld, t. w. : elf. Over ieder vendel (compagnie) tevens wijk, werd aangesteld een hopman of capiteyn, die ook wijkmeester was over de wijk. Hij werd bijgestaan door een lieutenant en drie mindere officieren (sergeants). In September 1580 had ten gevolge van de bemoeiingen van PRINS WILLEM VAN ORANJE een wijziging plaats in het commando over de wijken. De drie schutterijen van Amsterdam en de burgerij der elf wijken van deze stad werden gesteld onder een colonel-generaal, die tevens colonel was over de drie schutterijen, terwijl twee colonellen het bevel zouden voeren over de gewapende burgerij der elf wijken (vendels). De oude schutterijen smolten geleidelijk te zamen met de gewapende burgerij en het nieuw samengesteld lichaam kreeg allengs de naam van schutterij, zonder nochtans veel meer dan de naam met de oude schutterijen gemeen te hebben.’ Bron: J.A. Jochems. Amsterdams Oude Burgervendels (schutterij) 1580-1795. Amsterdam 1888. (Zie ook: Sickesz 1864, pagina 64 t/m 80). Alhoewel volgens deze passage de oude schutterijen nog een (lange) tijd bleven voortbestaan in Amsterdam, versmolten ze samen met de burgerij, die uiteindelijk met de term ’schutterij’ werd aangeduid, maar kennelijk niets gemeen had met de oude schutterijen, op de naam ’schutterij’ na. (Wat eigenlijk het einde van de oude schutterijen aangeeft, waar volgens mij Johan het over heeft daar hij zich beperkt tot de schutterij-oude-stijl). Echter, en dat is waar jij het over hebt, de burgerij werd / was de schutterij-nieuwe-stijl c.q. stedelijke schutterij en dus was er wel degelijk een schutterij na 1580. Want in tegenstelling tot Johan beperk jij je niet tot de schutterij-oude-stijl. Dat blijkt wel uit de laatste zin van je reactie. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1322
31 juli 2007
16
Schuttersbrief - nummer 70
2) Amsterdamse schutterij is afgebeeld. Het antwoord van Johan hier geeft mij sterk het gevoel dat ik het bij het juiste eind heb om te stellen dat hij zich alleen beperkt tot de schutterij-oude-stijl (en waarom ik dacht dat Johan van mening was dat De Nachtwacht geen schuttersstuk is). Als we inderdaad de burgerij (dan wel de schutterij-nieuwe-stijl of voor mijn part - de stedelijke schutterij) niet als een schutterij erkennen omdat deze niet meer dan de term ‘schutterij’ als overeenkomst heeft met de oude schutterijen van Amsterdam (die dus zijn opgegaan in de stedelijke schutterijen), dan heeft Johan gelijk. Maar ik ben het dan weer met jou eens, dat de stedelijke schutterij wel degelijk een vorm van een schutterij is. En dan heeft Johan weer ongelijk. Handig zou het wellicht zijn om te weten, welke criteria Johan en jijzelf hanteren bij het beoordelen of een schutterij wel een schutterij is. 3) Frans Banning Cocq voert korporaalschap aan Hier heb ik de neiging om te denken: ’Het beestje hoeft maar een naam te hebben’. Overigens vraag ik me ergens af, of Frans Banning Cocq in die tijd nog wel kapitein was en Willem Ruytenburch nog luitenant. Frans Banning Cocq, Heer van Purmerland en Ilpendam: 1635 werd hij kapitein in wijk 1; 1638 wordt hij nog vermeld als luitenant; 1647 (mogelijk eerder) kolonel; 1650 schreef hij namens de Krijgsraad van Amsterdam een ordonnantie voor de Amsterdamse schutterij; en als ik me niet vergis, is hij later ook nog burgemeester geweest van Amsterdam. Willem Ruytenburch, Heer van Vlaardingen: 1642 (of vroeger) werd hij kapitein in wijk 2; Kwam wel in 1642 nog als luitenant voor bij de nachtwacht. J.A. Jochems: Amsterdams Oude Burgervendels (schutterij) 1580-1795, Amsterdam 1888, pagina: 5, 11, 20, 29, 30, 195 (?) en VIII. 4) Rembrandt portretteerde de schutters Dat ben ik helemaal met je eens, Alfred. Voorzover ik heb kunnen nagaan, betaalden de kapitein, de luitenant, twee sergeanten, de vaandrig en 13 andere schutters voor een plek op het schilderij. De trommelslager hoefde kennelijk niets te betalen, daar hij in dienst was van de schutterij en door de schutterij betaald *) werd. Hoe het ook zij, mij lijkt het toch wel duidelijk dat deze personen schutter waren, in ieder geval lid van de stedelijke schutterij. *) W. Hijmans, L. Kuiper en A. Velse-Heijn: Rembrandt’s Nachtwacht. Het vendel van Frans Banning Cocq, de geschiedenis van een schilderij, Leiden 1976, pagina 55. 5) Manschappen dragen schutterskledij Johan stelt in zijn reactie, dat er in 1642 nog geen sprake was van ‘uniforme’ kleding waar jij het mee eens bent. Ik heb al eerder aangegeven dat jij en Johan niet de eerste de besten zijn op het gebied van schutterijen. Echter, ik zou Mathy niet zijn als ik jullie beiden niet (al is het maar enigszins) zou tegenspreken om de volgende reden. In Sickesz 1864 lees ik op pagina 81 het volgende: Elk vendel droeg een afzonderlijken naam, naar de stadswijken, de plaatsen waar de wacht gehouden werd, naar de kleuren van het vaandel, enz. Zoo had men in Amsterdam het Oranje, Geel, Blauw, Wit en Groen regement.’ Toegegeven, een compleet uniform is misschien te veel gezegd. Maar droeg men dan op zijn minst bijvoorbeeld niet een sjerp waaruit bleek dat men deel uitmaakte van bijvoorbeeld het Groene Vendel? En kan ik dan de conclusie trekken dat alhoewel het bij de schutterijen-oude-stijl vaak gebruikelijk was dat de stedelijke overheid de schutters uniformen (kleding) schonk als een vorm van ‘subsidie’ om zo meer prestige te krijgen, deze ‘subsidie’ verdween bij de nieuwe stedelijke schutterijen die juist door de stedelijke overheid werden opgericht? Bron: Sickesz 1864, pagina 31 t/m 36 en 81. 6) Opdrachtgevers waren ontevreden Mij is inderdaad ook niet bekend, dat de opdrachtgevers ontevreden zouden zijn. Tenminste, ik ken geen bronnen die goed onderbouwd of geloofwaardig zijn, alhoewel de algemene opvatting toch is dat de opdrachtgevers wel degelijk ontevreden zouden zijn geweest. Wel lees ik op Wikipedia, dat sommige schutters klaagden dat ze te onherkenbaar zouden zijn omdat het schilderij zo donker was (en wat tevens volgens Wikipedia een van de redenen is waarom het de naam Nachtwacht kreeg). Later heeft een andere schilder de namen van de afgebeelde schutters erop vermeld. Maar goed, Wikipedia is ook niet altijd even betrouwbaar. Groetjes, Mathy --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 70
31 juli 2007
17
1323
AAN: De Heer Mathy Leunissen Beste Mathy, Maastricht, 8 juli 2007 Op grond van de redenering en speculaties in de derde alinea van jouw mailing kan men voor het meest beroemde schilderij van Rembrandt nog heel wat ándere benamingen bedenken. Maar dat is hier helemaal niet ‘der springende Punkt’ of ‘des Pudels Kern’: Rembrandts bedoeling was om zijn betalende opdrachtgevers (t.w. een aantal schutterlijke officieren, onderofficieren en manschappen) in beeld te brengen op het moment vlak vóórdat - overdag! - hun schutterij (vendel, compagnie) zich formeerde om te marcheren… Waarnaar, naar wie of met welk doel, laat Rembrandt volkomen in het midden! In elk geval niet met het oog op het betrekken van de dag- of nachtwacht: dát geschiedde trouwens op een héél andere wijze. Wat dan wel? Mogelijk (!) om te marcheren naar de Dam voor de jaarlijkse wapenschouw, mogelijk (!) om te marcheren naar ’t IJ ter inscheping naar een der vestingsteden binnen de Republiek Nederland (= het zogeheten ‘uittrekken’), mogelijk (!) om te marcheren naar een ander punt in de stad ter ceremoniële ontvangst en escortering van een hoge buitenlandse gast. En zo zijn er nog méér taken te noemen van de Amsterdamse schutterij. In jouw mailing van vandaag geef je overigens een aardige analyse van het meningsverschil tussen Johan Oomen en mij inzake het schuttersstuk De Nachtwacht (1642). Ik kan me in die analyse goeddeels vinden. Het is mij trouwens opgevallen, dat sommige Noord-Brabantse schutterijvorsers (en zij beslist niet alleen!) ‘moeite’ ermee hebben om de zogeheten ‘stedelijke schutterijen’ in de Republiek Nederland (1584-1795) als ‘echte’ schutterijen te erkennen; zie bijv. Ising 1986 (bij wie o.m. godsdienstige overwegingen een rol spelen) en, eerder nog, Reintges 1963. De ‘bottleneck’ schijnt te liggen in het feit, dat toetreding tot de ‘stedelijke schutterij’ niet geschiedde op basis van vrijwilligheid maar - zoals ik al in SB 56, blz. 999, bericht heb - op basis van verplichting: weerbare mannen moesten lid van de plaatselijke schutterij worden (algemene regel met de ‘nodige’ uitzonderingen). Sickesz 1864 (blz. 22) wijst erop, dat die van overheidswege opgelegde verplichting reeds - zij het incidenteel - tijdens de Late Middeleeuwen (1300-1500) voorkwam. Een ander, meer recent voorbeeld van vóór 1794 (uit meer exempels) vormde in het Limburgse de voormalige schutterij van Obbicht, nota bene een plattelands- of dorpsschutterij. Bij al deze schuttersgezelschappen gaat het typologisch of taxonomisch beschouwd - evenwel niet om essentiële (wezenlijke) maar om graduele (‘bijkomstige’) verschillen tussen de diverse soorten organisaties binnen het hoofdtype weerbaarheidsschutterij! De middeleeuwse schuttersgilden tot ca. 1579 (= ‘schutterij-oude-stijl’) hadden met de latere stedelijke schutterijen in Noord-Nederland (= ‘schutterij-nieuwe-stijl’) beslist niet alleen maar de naam schutterij gemeen. In de SB-rubriek ‘De typologie van schutterijen’ kom ik daar nog over te spreken. Zo ook in de SB-rubriek ‘De term en het begrip schutterij’ over wat nu wel en niet onder een schutterij dient te worden verstaan. Bijgaand (waar je om vroeg) de afbeelding die te vinden is op de voorzijde van de omslag van De Gildetrom, jaargang 53 - aflevering 2, juli 2006 (zie ook aldaar op blz. blz. 62, kolom 2) en die zowel door Johan Oomen als door mij bekritiseerd werd: confer SB 67, blz. 1231-1232.
Het schuttersstuk De Nachtwacht van Rembrandt, hier uitgebeeld door de schuttersgilden uit Huisseling, Grave en Ravenstein [Bron: De Gildetrom, jaargang 53 - aflevering 2, juli 2006]
Over de op het schuttersstuk afgebeelde kledij en wapenrusting, over de (vermeende?) onherkenbaarheid van de gezichten en over de politieke implicatuur van afwezigheid van koningszilver bij de zogeheten ‘stedelijke schutterijen’ wil ik het een volgende keer hebben. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1324
31 juli 2007
18
Schuttersbrief - nummer 70
HET PAPEGAAISCHIETEN (2) Vervolg op SB 68, blz. 1254-1260
VAN: De Heer Marc Lemahieu, thesaurier en archivaris van de Koninklijke Hoofdgilde St.-Sebastiaan te Brugge, auteur van het in SB 33 gerecenseerde boek over het ontstaan van de schuttersgilden Geachte Heer Visser,
Brugge (W.Vl.), 15 juli 2007
In verband met het papegaaischieten kan ik de bijdrage in attachment leveren. Met vriendelijke groeten, Marc Lemahieu
HET PAPEGAAISCHIETEN Het is juist dat men in onze gebieden tijdens de Kruistochten voor het eerst kennisgemaakt heeft met deze exotische vogel, meer bepaald de halsbandparkiet. De ‘papegay’ wordt beschreven door Pierre de Beauvais in zijn Bestiarium (1210-1217) en komt voor in het schetsboek van Villard de Honnecourt (1230-1235). Rond deze periode wordt de parkiet ook een heraldische figuur. Pas vanaf 1455 werden andere (echte) papegaaien uit de tropen ingevoerd. De naam van de vogel werd overgenomen van het Perzische babbaghā, kwam via het Arabisch naar Europa en is terug te vinden in het Franse papgai, het Nederlandse pape(n)gaey, en het Engelse popinjay, waarbij de 1) uitgang geai, gaai of jay toen reeds een bestaand word was dat in elk van deze talen naar een vogel verwees. Men was verrukt van de kleurrijke vogel en deze werd al spoedig op grote schaal geïntroduceerd aan de vorstelijke hoven van Europa. Vooral de middeleeuwse pausen waren verzot op de halsbandparkieten, die ze persoonlijk kweekten en verzorgden.
Jachttafereel, Codex Manesse, Elzas, 1300-1310 © Universitätsbibliothek Heidelberg -----1) Van Veen en Van der Sijs 1997.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 70
31 juli 2007
19
1325
Maar waarom schoot men op papegaaien? Wellicht werd het oorspronkelijke schieten op de duif, symbool geworden van de Heilige Geest, vervangen door het schieten op de meer exotische papegaai, om de Kerk niet voor het hoofd te stoten. Nog in de 16de-eeuwse Contrareformatie merkt men hoe de Kerk tekeer gaat tegen het schieten op de duif, die symbool stond voor de Heilige Geest: De Satan heeft de kinderen van het ongeloof aangezet om de H. Geest een poets te bakken door het vervloekte ‘Vogelschieten’, dat een rechtstreeks over2) blijfsel is van het heidendom, als gebruik op te nemen. Dit gebruik is in geen geval te dulden. Volgens Theo Reintges dan weer, stond de exotische papegaai gewoon symbool voor de verfoeide Muzelmannen, die in 3) 1302 de laatste kruisvaarders uit het Heilig Land hadden verjaagd. Sommigen denken dat de ritus van het 4) vogelschieten overgenomen is uit Germaanse vroegmiddeleeuwse tradities. Daarmee is echter op geen enkele wijze de specifieke schieting op de papegaai verklaard, waarbij de winnaar koning wordt geheten. 5)
Een ander spoor is wellicht het Arabische. Een legende vertelt dat de graaf van de Provence bij zijn thuiskomst van kruisvaart in 1272 een ceremonie zou hebben geïnstaureerd rond de Eglise de Saint-Jean-de-Malte, genaamd La Bravade de Saint-Jean d’Aix. Bedoeling was de jonge boogschutters te oefenen. Op de vooravond van Johannes-de-Doper trok men het veld in voor een schieting op een levende, getuide vogel, en 6) de winnaar werd gevierd als koning. Hoewel koppig, blijft het evenwel een legende. De papegaai is te specifiek, te exotisch, om zomaar over dezelfde kam te scheren als gelijk welke andere traditionele duif, gans of haan van andersoortige vogelschietingen. De niet-inheemse papegaai (eerder halsbandparkiet) was hier wel gekend, maar niet als schuttersdoel. Het papegaaischieten als zodanig, in combinatie met de koningstitel, verschijnt initieel enkel in Vlaanderen, eerst duidelijk in het begin van de 14de eeuw, samen met de net ontstane schuttersgilden. De oudste en enige sporen uit die periode in Europa treft men aan te Ieper vanaf 1325, te Dordrecht in 1326, te Gent vanaf 1328, te Oudenaarde in 1328, te Leuven in 1332, te Brugge vanaf 1334 en te Aken in 1338. Al deze vermeldingen doen zich voor in dezelfde periode in een straal van 200 km. Vanaf 1325 verschijnen in de Ieperse stadsrekeningen vermeldingen van wijngiften aan de schutters ter gelegenheid van hun papegaaischietingen: Item, pour 1 muy de vin, présenté as arcbalestriers, pour lor feste qu’ils fisent au may (…); Item, saterdaeghs der helegher Crusendaghe: van enen mudde wijns isent ter feeste 6) van den zelscotters; en: Van 2 mudden wijns van Sint-Jehans, isent den scotters, als zi den papeghay scoten. In Dordrecht, het grensgebied tussen Brabant en Holland, ook al in 1326, toen zes kannen wijn en een geldsom aan de ‘coninc’ worden geschonken op de feestdag van Johannes-de-Doper doe men scoet na de 7) Papegaye. In de Gentse stadsrekeningen is sprake van 140 kruisboogschutters, die met ‘haren coning’ en 8) ‘haren deken’ uitrukken op 18 juni 1328 of het jaar erop de papegaai gaan schieten in Oudenaarde: It. van coste, die onse selscutters daden te Oudenarde sondages vor sente Pieters dach ingaende Oest, dar si scoten na de papegay, 80 pond. In 1333 ontving Lievin vander Crussen, coninc vanden scutters, nog 8 pond vanwege de stad, maar tegelijkertijd werd geordonneerd dat hij voortaan niet méér zou betaald worden dan een andere schutter wanneer het leger uitrukte: …dat ment voert an nemneer doen no ghenen coninc meer dan 10) enen andren scuttere of conincstavel up dat hijt ware. In de reglementen van de in 1332 opgerichte schuttersgilde te Leuven: (…) in wat manieren wy ons feeste vanden papengaye begaen sellen ende wie dat dien papengaye ane scote dat hy sal hebben syn waerdecors 11) (wambuis) quite ende dat jaer sal hy coninck heten van alder bruderschap. In de Brugse stadsrekeningen
-----2) Logghe e.a. 1997. 3) Reintges 1977, blz. 8. 4) Theo Reintges schetst een nogal volledig beeld van wat hij ‘die Frühlungskulttheorie’ heet zonder er evenwel veel geloof aan te hechten. Zie: Reintges 1963, blz. 315 e.v.; Reintges 1977, blz. 7. 5) De 15de-eeuwse Egyptische historicus el-Makrizi beschrijft feestelijke vogelschietingen in 1284 in zijn werk over de Mamelukse sultan Kelaoun, die de kruisvaarders bestreed in Palestina. Zie: El-Makrizi 1837-1841, noot 683, aangehaald bij Gilliodts-Van Severen 1871-1882, deel 2, blz. 442. 6) Des Marez en De Sagher 1909-1913, deel 2, blz. 450, 557 en 843; Mus 1988, blz. 18. 7) Deze stadsrekening is verdwenen maar vermeld in Balen Jansz. 1677, blz. 664; Carasso-Kok en Levy – van den Halm 1988, blz. 21 8) Stadsrekening Gent dd. 30 juli 1329; Vuylsteke 1900, blz. 620; Van Werveke 1909, blz. 110. 9) Plumtre 1810, deel 2, blz. 347-348; Roux-Alphéran 1851, blz. 39-40; Reintges 1963, blz. 70, voetnoot 121. 10) Vuylsteke 1900, blz. 922. 11) Van Autenboer 2001, blz. 90. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1326
31 juli 2007
20
Schuttersbrief - nummer 70
treft men het aan in de rekeningen vanaf 1334: (…) van i vate cortwyns, dat ysent was den zelscotters, als zi 12) scoten den papegay. De oudste vermelding in de Duitse gebieden treft men al in Aken aan in de stads13) rekeningen van 1338: Item balistariis sagittantibus papegay 2. En nogmaals in de stadsrekeningen van Brugge vanaf 1344: (…) Janne van Arsebrouck ygheven jn houescheiden ter feeste van sinen conincscepe van 14) der boghe (…) en Gent: Item gaven sij den gulde van Sente Jorisse te hulpen der feesten van den scutters, 15) die tgulde saten (…). In oorkonde van Oudenaarde uit 1348: (…) dat men alle jaer scieten zal den papegay 16) (…) nde op den zelven dagh zal men jaerlix de gulde zitten (…). Het feestelijk gebeuren speelt zich uitsluitend af in kringen van de stedelijke boogschutters, en pas nadat deze zich in schuttersgilden hebben georganiseerd. De ritus rond deze papegaaischieting lijkt dan snel uitgedeind naar kruisboogschutterskorpsen in de buurlanden, zelfs al waren deze op dat moment nog niet echt omgevormd tot schuttersgilde : Dordrecht en Aken palen aan respectievelijk het hertogdom Brabant en het graafschap Limburg en lagen op de Vlaamse handelsroutes. De 17de-eeuwse geschiedschrijver van Boxhorn ziet de stadsbewoners van Zeeland reeds papegaaischieten in 1353: Op diese tijdt hebben sich de poorteren van Zeelandt seer besich ghehouden met de papegaije te schieten, hetwelck haer niet allen tot vermaeck diende, maer oock seer oeffende in het hanteren van de boghe, de welcke teghens den vijandt gebruijckt wierde. De oprichting van de schuttersgilden situeert hij pas rond 1440: Omtrent desen tijden begonst men in Hollandt ende Zeelandt te hantieren die edele handtboge ende cruijsboge. Ende hertogh Philips, graeve van Zeelandt, heeft in sommige steden van Zeelandt daer broederschappen afghemaeckt, die welcke hij begaefde ende vrijhijdt gaf, omdat ze met dese wapenen hen souden leeren 17) verweren teghen haer vijanden. (Filips de Goede had in 1433 Holland, Zeeland en Henegouwen verworven). Een ander eigen element is het verticaal schieten. De houten papegaai werd geplaatst op de kerktorens of vestingtorens, op de wieken van de molens, in bomen en later op masten of persen (‘gaeypeertse’). Dit was niet algemeen. De normale oefeningen in schietkunst gebeurden horizontaal op strobalen, zowel in Engeland als in Frankrijk. Het papegayschieten bleef evenwel niet enkel een privilegie van de loutere schuttersverenigingen want in latere eeuwen treft men ze sporadisch ook aan in rederijkerskamers en op kermissen waar deze traditie verder werd uitgedragen.
Schuttersinsigne, Brugge 1400-1450 (3 cm hoogte)
12) 13) 14) 15) 16) 17)
Gilliodts-Van Severen 1879-1882, deel 2, blz. 442-443. Laurent 1866, blz. 133. Gilliodts-Van Severen 1879-1882, deel 2, blz. 442-443. De Potter 1882, deel 2, blz. 113.
Van Lerberghe en Ronsse 1854, deel 6, blz. 2-3. Van Boxhorn 1664, opgenomen in: De Stoppelaar 1885, blz. 7. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 70
31 juli 2007
21
1327
Bronnen 01) Van Autenboer 2001 Eugeen van Autenboer: Verspreide opstellen over Schutters en rederijkers, 1. De schutters. Turnhout, 2001. 02) Balen 1677 Matthijs Balen Jansz: Beschryvinge der stad Dordrecht. Dordrecht 1677 03) Van Boxhom 1644 Marcus Zuërius van Boxhorn: Cronijck van Zeelandt, eertijds beschr. door d'Heer Johan Reygersbergen, nu verbetert ende vermeerdert door M.Z. van Boxhorn. 2 delen. Middelburg 1644. [Opgenomen in De Stoppelaar 1885]. 04) Gilliodts-Van Severen 1871-1882 Louis Gilliodts-van Severen: Inventaire des archives de la ville de Bruges, Inventaire des Chartes. Deel 2, Brugge 1871-1882. 05) Carasso-Kok en Levy - van den Halm 1988 Marijke Carasso-Kok en J. Levy - van Halm (red.): Schutters in Holland. Kracht en zenuwen van de stad. Zwolle - Haarlem 1988. 06) Laurent 1866 J. Laurent: Aachener Stadtrechnungen aus dem 14. Jahrhundert. Aken 1866. 07) Logghe e.a. 1997 Koenraad Logghe, Marc de Schrijver, Robert Wuyts, Theo Reintges: Het Papegayschieten, inleiding tot de studie van een oud Europees volksgebruik. Uitgave: De Noble Orde van de Papegay. Antwerpen 1997. 08) El-Makrizi 1837-1841 El-Makrizi: Histoire des Sultans Mamlouks,. [Vertaald door Etienne Marc Quatremère]. Parijs 1837-1841. 09) Des Marez en De Sagher 1909-1913 Guillaume Des Marez en Emile de Sagher: Comptes de la ville d’Ypres de 1267 à 1329, Brussel 1909-1913. 10) Mus 1988 Mus Margareta: Geschiedenis van de Ieperse boogschutters vanaf hun opkomst tot aan de WO I. [Uitgegeven door Vlaamse Volkssport Centrale]. Leuven 1988. 11) Plumtre 1810 Anne Plumtre: A Narrative of a three years’ residence en France. Deel 2. London 1810. 12) Potter 1882 Frans de Potter: St.-Jorisgilde, in: Gent, van den oudsten tijd tot heden. Gent 1882. 13) Reintges 1963 Theo Reintges: Ursprung und Wesen der spätmittelalterlichen Schützengilden, Bonn 1963. 14) Reintges 1977 Theo Reintges: Das Vogelschießen der Schützen, in: Der Schützenbruder, nr. 7, 1977. 15) Roux-Alphéran 1851 Roux-Alphéran François , Explication des jeux de la fête-dieu à Aix, institués par le roi René d'Anjou, vers l'an 1462, et de la bravade de Saint-Jean, Aubin Aix-en-Provence 1851. 16) Stadsarchief Gent Stadsarchief Gent: Stadsrekening Gent dd. 30 juli 1329. 17) De Stoppelaar 1885 Gerardus Nicolaus de Stoppelaar: Het schuttengilde van den edelen handboog, confrèrie van St. Sebastiaan te Middelburg. Middelburg 1885. 18) Van Veen en Van der Sijs 1997 P. van Veen en N. van der Sijs: Etymologisch woordenboek. Uitgeverij: Van Dale. Utrecht-Antwerpen 1997. 19) Vuylsteke 1900 Julius Vuylsteke: Gentsche Stads- en baljuwrekeningen 1280-1336. Gent 1900. 20) Van Werveke 1909 Alphons van Werveke Alphonse: Het Godshuis van Sint Jan & Sint Pauwel te Gent,. Gent 1909. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1328
31 juli 2007
22
Schuttersbrief - nummer 70
HET PREDIKAAT ‘KONINKLIJK’ (7) Vervolg op SB 66, blz. 1221-1222
VAN: De Heer J.H.A.L. (Jo) Pluymakers, schutterijvorser Referte: reactie van Luc Wolters aan Mathy Leunissen in Schuttersbrief - nummer 66, blz. 1221-1222. Beek (Lb.), 5 juli 2007 Beste Alfred, In de bovenvermelde Schuttersbrief op blz.1221-1222 wordt de indruk gewekt dat de verlening van het predikaat Koninklijk aan verenigingen eerst ná de totstandkoming van verenigingswetgeving van 1855 kan geschied zijn. Doch deze wetgeving stond daar geheel los van. Een van de eerste verenigingen die deze hoge onderscheiding ontving, was in 1846 (7 oktober) de Philharmonie van Breda, in datzelfde jaar nog gevolgd door de Harmonie van Maastricht en de Harmonie van Roermond. Bij KB van 3 juli 1851, nr. 25, verleende koning Willem III collectief aan zo’n twintig handboog- en scherpschutterijen waarvan hij Bijzonder Beschermheer was, de titel Koninklijk. Met vriendelijke groet, Jo Pluymakers
Koning Willem III als opperbeschermheer van de Nederlandse handboogschutterijen (1852) (Bron: Koninklijk Huisarchief, Den Haag) Noot van de SB-redactie De portrettekening van koning Willem III (1852) werd vervaardigd door M.E. (Eduard) van Mattenburgh, geboren dd. 10.7.1807 te Bergen op Zoom (N.Br.), overleden dd. 17.7.1886 te Herheyden (N.Br.), rijksbelastingontvanger en verdienstelijk amateur-tekenaar. Voor méér gegevens raadplege men de door Jo Pluymakers geschreven vervolgreeks Koning Willem III en de handboogsport, in: Handboogsport. Officieel orgaan van de Nederlandse Handboog Bond (NHB), jaargangen 50 en 51, Rosmalen 2000-2001. A.D.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 70
31 juli 2007
23
1329
OLS 2007: HET OUD-LIMBURGS SCHUTTERSFEEST TE NEDERWEERT IN NL-LIMBURG (8) Vervolg op SB 67, blz. 1244-1246
VAN: De Heer Frans Mennen, archivaris en tweede secretaris van de schuttersgilde St.-Caecilia te Veldhoven Beste Alfred,
Veldhoven (N.Br.), 4 juli 2007
Naar aanleiding van het OLS Nederweert 2007 op zondag 1 juli jl. het volgende. Sinds het uitkomen van het Limburgs Schutterstijdschrift (LS) was er op elk OLS jaarlijks een stand van dit tijdschrift, bemand door LS-hoofdredacteur Wim Pijpers. Hier werden ook oude OLS-gidsen, programmaboekjes van het ZLF en van andere schuttersfeesten aangeboden, evenals diverse schutterijboeken, etc. Ik had daar jaarlijks mijn ‘verzamelplezier’ van en ik vind het een gemis (ook voor het OLS), dat deze stand er niet meer is. Nu, op het OLS te Nederweert, lagen er slechts 2 (twee) LS-nummers in veelvoud helemaal terzijde op de tafel van een stand, waar ook de p.r. van het Limburgs Schutterijmuseum was ondergebracht. Wil of kun jij via de Schuttersbrief wat aandacht schenken aan de eventuele terugkeer van een boekenstand? Misschien dat er dan volgend jaar met enkele liefhebbers / vrijwilligers weer zo’n stand op het OLS-terrein aanwezig kan zijn. Bij voorbaat mijn dank!
Groetend, Frans
PS. Ik vond het leuk je op het OLS te Nederweert ontmoet en gesproken te hebben!
AAN: De Heer Frans Mennen Beste Frans,
Maastricht, 4 juli 2007
Het zou inderdaad héél jammer zijn, als de door Wim Pijpers op gang gezette traditie van een boekenkraam op het OLS-terrein niet op een of andere wijze wordt voortgezet. Reden voor mij om: 1) voorlichtster Renate van Lierop-Kupers van het OLS Nederweert 2007 te vragen in deze aangelegenheid een notitie te maken voor het evaluatierapportje dat straks - met het huidige OLS-draaiboek en wellicht met nog andere gegevens - overgedragen zal worden aan de stuurgroep die in 2008 het OLS gaat organiseren; 2) na te gaan, of de totstandkoming van bijvoorbeeld. een ‘documentatiecentrum’ betreffende het schutters(gilde)wezen mogelijk is, d.w.z. één grote tent (op het OLS-terrein) waarin onderdak geboden wordt aan stands van m.n. het Limburgs Schutterstijdschrift, het Limburgs Schutterijmuseum, de Schuttersbrief , de diverse OLS-bonden, de Stichting Limburgs Dames Schuttersfeest, de Stichting ZLF 2008, het Sappeursen Bielemantreffen 2008, het Dreiländereck-Schutterstreffen 2008 en - zeker niet te vergeten - de Stuurgroep Europees Schutterstreffen 2009 (EST 2009). 3) bij dezen te laten weten, dat de SB-redactie - met behulp van een paar vrijwilligers - best bereid is om zorg te dragen voor een standje ‘eerste- en tweedehandsboeken op schutterijgebied’.
Met vriendelijke groeten, Alfred Disch
VAN: Mevrouw Patricia Pepels, persvoorlichter / communicatieadviseur van Stichting OLS Nederweert 2007 Beste Redactie,
Nederweert (Lb.), 4 juli 2007
In de bijlage vindt U een persbericht over de OLS-Vrijwilligersavond die gisteren heeft plaatsgevonden. Met vriendelijke groet, Patricia Pepels Noot van de SB-redactie: voor het persbericht (met twee foto’s) zie de volgende bladzijde.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1330
31 juli 2007
24
Schuttersbrief - nummer 70
PERSBERICHT Feestavond als dank voor vrijwillige inzet
Vrijwilligers OLS 2007: Danke, danke, danke Afgelopen dinsdag vond het feest voor de vrijwilligers voor het OLS plaats. De vrijwilligers konden genieten van een hapje en een drankje en er was muziek van The Party Solution en Steam Exprezz. Extra bijzonder was de ‘bardienst’ van burgemeester en wethouders. Vrijwilligersavond Zo’n 1600 vrijwilligers hebben hun steentje bijgedragen om van het OLS een geslaagd evenement te maken. Als dank daarvoor kregen zij een feestavond aangeboden. Bèr Moonen, voorzitter van de Stichting OLS Nederweert 2007 bedankte de vrijwilligers voor hun inzet met vier woorden: Welkom, danke, danke, danke! Het OLS is een feest voor de schutters, voor de bezoekers en voor Nederweert! Ook Hans Reijnders, voorzitter van schutterij Sint-Antonius bedankte de vrijwilligers. Gebaar burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kwam ook langs om de gemeenschap te bedanken voor alle inzet. Als bijzonder gebaar trokken Henk Evers, Renée Wernink, Thieu Beelen en Mart v/d Mortel zelf een vrijwilligers t-shirt aan om vervolgens achter de bar te gaan staan, glazen op te halen en bier rond te brengen. Dit gebaar werd door de vrijwilligers met luid geklap ontvangen.
Van links naar rechts: Hans Reijnders (voorzitter schutterij St.-Antonius Nederweert en vice-voorzitter ZLF), Thijs Beijes (voorzitter ZLF-sectie Evenementen) en Bèr Moonen (OLS-voorzitter) bedanken de vrijwilligers voor hun inzet (Fotograaf: Henk Roemen)
Steam Exprezz sloot de OLS-Vrijwilligersavond af met een optreden (Fotograaf: Henk Roemen)
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 70
31 juli 2007
25
1331
EVENEMENTENAGENDA: PROVINCIAAL - EUREGIONAAL - LANDELIJK - INTERNATIONAAL (6) (inclusief enkele grote regionale en interregionale evenementen) Vervolg op SB 69, blz. 1304-1305
Toelichting bij kolom 2: M&F = match en field (Kruisboog) V-T-B-S: V = Vendelen; T = Trommen; B = Bazuinblazen; S = Standaardrijden Antw. Belg.Lb. Fr. Gld. Lb.
= = = = =
Toelichting bij kolom 3: provincie Antwerpen Lk. = provincie Luik N.Br = provincie Noord-Brabant provincie Limburg (B) Ov. = provincie Overijssel provincie Friesland Vl.Br. = provincie Vlaams Brabant provincie Gelderland provincie Limburg (NL) W.Vl. = provincie West-Vlaanderen
Toelichting bij kolom 4: O.W.B. = Onderlinge West-Brabantse Bond [betreft de Kruisboog] In zwart: folkloreschutterijen (= schuttersgilden); in blauw: [betreft veelal!] sportschutterijen (= schietclubs)
Anno 2007 Datum
Evenement
Plaats
Info
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
25.08-26.08 Nationale Kampioenschap 20 m 2007 (Nederlandse Kruisboog Bond)
Roosendaal (N.Br.)
www.alpenjagers-kruisboog.nl
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
26.08.2007 Vrij Gildefeest (Nrd.-Brabantse Fed. van Schuttersgilden)
Udenhout,
r.weijtmans@planet.nl
gemeente Tilburg (N.Br.)
SB 70, blz. 1313-1314
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
01.09-02.09 Stadtschützenfest 2007 Mönchengladbach (D) 2007 (BHDS-Distriktsverband Mönchengladbach)
www.der-chronist.de SB 71: in voorbereiding
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
02.09.2007 NBFS-Toernooi Geweerschieten (Nrd.-Brabantse Fed. van Schuttersgilden)
Aarle-Rixtel,
www.olvgilde.com
gemeente Laarbeek (N.Br.)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
09.09.2007 DLS: Dreiländereck-Schuttersfeest
Eupen (Lk.; Oostkantons) jeanmarie.vandenbrocke@yucom.be SB: in voorbereiding
(Intern. Schuttersbelangengem. B, D, NL)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
09.09.2007 Nationale Kampioenschap Wip (Nederlandse Kruisboog Bond)
De Knipe, gemeente Heerenveen (Fr.)
www.kbv-deknipe.nl
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
15.09.2007 BST: Bielemannen- en Sappeurstreffen (Stichting BST)
Waubach,
http://members.lycos.nl/schutterijjoseph
gemeente Landgraaf (Lb.)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
16.09.2007 FGS-Schuttersdag Hengelo (Ov.) (Federatie van Gelderse Schuttersgilden)
www.emmhengelo.nl
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
16.09.2007 LDS: Limburgs Damesschuttersfeest (Stichting LDS)
Stokkem,
www.lds2007.be
gemeente Dilsen-Stokkem (Belg.Lb.)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
16.09.2007 NBFS-Toernooi V-T-B-S (Nrd.-Brabantse Fed. van Schuttersgilden)
Nuland,
www.gilde-st-antonius-abt.nl
gemeente Maasdonk (N.Br.)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
16.09.2007 Ned. Kampioenschap 30 m M&F (Nederlandse Kruisboog Bond)
Klein-Zundert, gemeente Zundert (N.Br.)
a3roelands@home.nl
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
30.09.2007 6de Vlaamse Gildedag:
Ieper (W.Vl.)
www.vlaamseschutters.be SB 65, blz. 1203
(Fed. v. Vlaamse Historische Schuttersgilden)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
07.10.2007 Nationaal Koningschieten
Kaulille,
sintjoriskaulille@telenet.be
(Belg. Overlegorgaan v. Hist. Schuttersgilden) gemeente Bocholt (Belg.Lb.)
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1332
31 juli 2007
26
Schuttersbrief - nummer 70
Datum
Evenement
Plaats
Anno 2007
Info
Vervolg
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
07.10.2007 Nationaal Koningschieten
Kaulille,
sintjoriskaulille@telenet.be
(Belg. Overlegorgaan v. Hist. Schuttersgilden) gemeente Bocholt (Belg.Lb.) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
14.10.2007 Kampioenendag 20 m (Nederlandse Kruisboog Bond)
Zevenbergschen Hoek, gemeente Moerdijk (N.Br.)
OWB: 0161 - 22 46 00
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
14.10.2007 Ned. Kampioenschap Wip: Dames & Jeugd (Nederlandse Kruisboog Bond)
Zevenbergschen Hoek, Wippers: 06 - 29 18 63 99 gemeente Moerdijk (N.Br.)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
21.10.2007 Euregionaal Schuttersfeest Maas-Rijn
Sittard, www.sjtadssjotterie-st-rosa.nl gemeente Sittard-Geleen (Lb.)
(Stichting Oktoberfeest)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
21.10.2007 Interland België - Nederland 10 m Leuven (Vl.Br.) (Nationale Unie der Kruisboogschutters)
www.reuzegomleuven.be
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
27.10.2007 Hoofdliedendag
Den Bosch (N.Br.)
www.schuttersgilden.nl
(Nrd.-Brabantse Fed. van Schuttersgilden) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
02.11 - 08.11 Romereis Rome (Italië) 2007 (Europese Gemeenschap v. historische Schutters)
www.egs-schuetzen.com SB 60, blz. 1079-1085
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
11.11.2007 Drie Provinciën Wedstrijd 10 m (LKB / BKB / GKB)
Weert (Lb.); www.tegenonsstrijden.nl locatie: Batavieren/Treffers
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
11.11.2007 MT: Marketentsterstreffen (Stichting MT)
Posterholt, www.freewebs.com/mathiascornelius gemeente Roerdalen (Lb.) SB: in voorbereiding
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Anno 2008 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
12.01.2008 15de Limburgse Schuttersdag
Baexem,
(Stichting Limburgs Schutterstijdschrift)
www.olsfederatie.com
gemeente Leudal (Lb.)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
25.05.2008 NBFS-Toernooi Kruisboogschieten op wip (Nrd.-Brabantse Fed. van Schuttersgilden)
Oeffelt,
www.gildesalvatormundi.nl
gemeente Boxmeer (N.Br.)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
06.07.2007 OLS: Oud-Limburgs Schuttersfeest
Opoeteren (Belg.Lb.)
www.ols2008.nl SB: in voorbereiding
(Oud-Limburgse Schuttersfederatie)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
20.07.2008 ZLF: Zuid-Limburgse Federatiefeest (Zuid-Limburgse Schuttersfederatie)
Sint-Joost, gemeente Echt-Susteren (Lb.)
www.zlf2008.nl SB: in voorbereiding
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
07.09.2008 NBFS-Landjuweel (Nrd.-Brabantse Fed. van Schuttersgilden)
Oisterwijk (N.Br.)
www.landjuweel2008.nl
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
17.09.2008 NBFS-Toernooi V-T-B-S (Nrd.-Brabantse Fed. van Schuttersgilden)
Hulsel,
www.heiligsacramentsgildehulsel.nl
gemeente Reusel - De Mierden (N.Br.)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
11.10.2008 Hoofdliedendag
Den Bosch (N.Br.)
www.schuttersgilden.nl
(Nrd.-Brabantse Fed. van Schuttersgilden) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Anno 2009 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
31.08 - 03.09 EST: Europees Schutterstreffen Kinrooi (Belg.Lb.) 2009 (Europese Gemeenschap van historische Schutters)
www.egs-schuetzen.com SB: in voorbereiding
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Laat aan de SB-redactie s.v.p. tijdig weten, welke data er nog in bovenstaande agenda ontbreken. Bij voorbaat dank! Met vr. gr., Jelger Visser en Alfred Disch ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 70
31 juli 2007
27
1333
COLOFON De Schuttersbrief (SB) verschijnt sinds 19 juni 2004 en is een uitgave van de SB-stichting i.o. De leden van de SB-redactie (zie volgend kadertje) vormen het bestuur van de SB-stichting. Activiteiten van de SB-stichting c.q. SB-redactie zijn onder meer: de Schuttersbrief, het Schuttersbriefje (voor jongeren), de SB-bijlagen, de SB-website en SB-jongerensite. Zie verder vooral ook de lijst van actiepunten op pagina 1115 van SB-nummer 61. Daar de door de SB-stichting te maken kosten vooralsnog gehéél worden betaald uit particuliere middelen, verzoekt de redactie U om een vrijwillige bijdrage o.v.v. ‘Donatie’ te storten op de in het onderstaande kadertje vermelde (voorlopige) bankrekening. Voor Uw zéér gewaardeerde gift, hoe gering ook, zegt de redactie U bij voorbaat hartelijk dank! De SB wordt gratis verstrekt: zie de verzendlijst op pagina 1116 van SB-nummer 61. Wilt U ook GRATIS en RECHTSTREEKS de SB ontvangen? Laat dit dan m.v.v. Uw volledige naam, Uw woonadres en Uw telefoonnummer weten aan: redactie@schuttersbrief.nl. De Schuttersbrief heeft een doorlopende paginering. Veelgebruikte afkortingen worden verklaard op de voorlaatste pagina (blz. 1117) van SB-nummer 61. U mag - om o.a. auteursrechtelijke redenen - uitsluitend voor eigen persoonlijk gebruik de SB uitprinten, dus niet (!) ten behoeve van anderen. Oude nummers van de Schuttersbrief kunnen te allen tijde bij de redactie worden opgevraagd. Digitale en schriftelijke post ter publicatie in de Schuttersbrief wordt naar onderwerp gerubriceerd en vervolgens in logische volgorde opgenomen in de betreffende SB-rubriek. Wilt U óók Uw eigen berichten opgenomen zien in de SB, gelieve dan per brief of per e-mail steeds slechts één onderwerp te behandelen. Dat vergemakkelijkt aanzienlijk de rubricering van de correspondentie in de SB. In principe worden alle ingekomen brieven en e-mails geplaatst, ook indien ze van dezelfde persoon en van dezelfde datum zijn. Bovendien wordt voor elk nieuw aangedragen onderwerp een nieuwe rubriek in de SB geopend. De SB telt thans meer dan 200 rubrieken; die van U kan (kunnen) er dus ook nog bij! Voor een tussentijds overzicht van de SB-rubrieken zie SB-nummer 61, blz. 1091-1114.
REDACTIEADRES Bezoekadres SB-redactie / SB-stichting: p/a Franciscus Romanusweg 6-B, 6221 AE Maastricht. Telefoon (met voicemail): 043 - 325 76 62; vanuit het buitenland: 00.31.43.325 76 62. Mobiel: (00.31)06.42 58 70 04 Fax : (00.31) (0)43.310 04 06 E-mail: redactie@schuttersbrief.nl
SB-website (www.schuttersbrief.nl) en SB-jongerensite (www.schuttersbriefje.nl) zijn nog in opbouw Voorlopige bankrekening binnenland: 85 88 27 298 t.n.v. Alfred Disch, 6221 AE Maastricht 6-B. Voorlopige bankrekening buitenland: IBAN-code: NL86SNSBO - 85 88 27 298; BIC-code: SNSBNL2A ten name van / auf den Namen von / au nom de / in the name of: Alfred Disch, NL-6221 AE Maastricht 6-B.
Redactieleden: Alfred Disch, hoofdredacteur, voor adresgegevens zie hierboven; e-mail, ook: alfred.disch@gmail.com Jelger Visser: adj.-hoofdredacteur, tevens ICT-coördinator & redacteur-Kruisboog; jelger.visser@gmail.com Mathy Leunissen, eindredacteur, tevens redacteur-documentalist en redacteur voor de Zware Buks Ans Moors: redactrice voor het Italiaanse taalgebied (Italië, San Marino, Vaticaan) Peter Peeters, Ab Reuling en Willem van Uden (webmasters) Naast enkele gekwalificeerde zetels zijn er nog vacante redacteurschappen voor diverse EGS-landen en/of EGS-taalgebieden en voor diverse schietdisciplines. U kunt zich daarvoor aanmelden bij de SB-redactie.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1334
31 juli 2007
28
Schuttersbrief - nummer 70