SCHUTTERSBRIEF Aperiodiek maar frequent verschijnend e-magazine als ideeënbus, discussieforum, actieprogram en informatiebulletin voor het schutterijwezen in het Nederlandstalige gebied van de EGS Nummer 94 – Maastricht, maandag 1 oktober 2012
REDACTIE Hoofdredacteur: Alfred Disch; telefoon (met voicemail): 00.31.(0)43 - 325 76 62; skype: Alfred.Disch; e-mail: alfred.disch@gmail.com Voor de overige redactionele gegevens zie de achterpagina van dit SB-nummer -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
INHOUDSOPGAVE Redactie, Inhoudsopgave en Internet………………………………………………………………………....blz. 2033 Het boogschieten in de Klassieke Oudheid (1). Iets algemeens (…) bij de oude Grieken en Romeinen.............blz. 2034 De Olympische Spelen en de schietsport (1). Inleiding. Het kleiduifschieten………………………….blz. 2035-2036 De schietboom (1). Soorten wippen: de staande wip bij de gaaischutters…………………………………...blz. 2037 Het schutterijwezen in de gemeente Sint-Anthonis (NB), vroeger en nu (1). [Het dorp Wanroij]……..blz. 2038-2039 Het schutterijwezen in de gemeente Meerssen (LB), vroeger en nu (1). [Café-Zaal De Keizer]………blz. 2040-2042 Het schutterijwezen in de gemeente Soest (Utr.), vroeger en nu (1). De hoge ouderdom van de GGG……....blz. 2043 Het schutterijwezen in de gemeente Venlo (LB), vroeger en nu (1). [De St.-Andreas te Schandelo].....blz. 2044-2147 Schutterstaal – schuttersdialect (1). Koningsplaten. Het kalfje en de schutterij.…………………………….blz. 2048 Het vogelschieten of de vogelschieting (1). De verschillende woordbetekenissen...........................................blz. 2049 De VSK: de Vlaamse Schietsportkoepel (1). Inleiding………………………………………………….........blz. 2050 Het schutterijwezen in de gemeente Meerssen (LB), vroeger en nu (2). [Tabellarisch overzicht]…………...blz. 2051 De St.-Andreasschutterijen in Nederland, vroeger en nu (2). [Velden en Schandelo (LB)]…………..blz. 2052-2054 Het schutterijwezen in de gemeente Meerssen (LB), vroeger en nu (3). [Meerssen-dorp].……………blz. 2055-2067 VlaS: Vlaamse traditionele schietsporten vzw (5). Het jaarverslag 2010…………………............................blz. 2068 Het predicaat Koninklijk (16). [Inzake de Amicitia te Schijndel (NB)]… ……………………..............blz. 2069-2074 Vraag en antwoord; vraag en aanbod (28). [Diverse vragen plus aanbod van boeken]………………blz. 2075-2079 Verschijning van de Schuttersbrief (49)……...………………………………………………...….…...blz. 2080-2081 Colofon en Redactieadres…………………………………………………………………………………….blz. 2082 -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
INTERNET Downloadmogelijkheid: www.schuttersbrief.nl De SB is ook te lezen op de website van de Europese Gemeenschap van historische Schutters (EGS): www.e-g-s.eu => Schuttersbrief [= Schützenbrief = Gazety Strzelcow] -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
© Copyright: SB-stichting (i.o.), Maastricht MMIV ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
1
Blz. 2033
HET BOOGSCHIETEN IN DE KLASSIEKE OUDHEID (1) Iets algemeens over boogschieten bij de Grieken en Romeinen VAN: De Heer Drs. J.C. (Joop) Jagers, docent Grieks en Latijn Geachte Heer Disch,
Eindhoven (NB), 17 januari 2011
Wat betreft boogschieten in de Oudheid: de boog was vooral voor de jacht bedoeld. Typisch is dat de boog een attribuut is van Apollo en Artemis, die beiden met de jacht worden geassocieerd, en van Eros, een ander soort jacht. De boog als krijgswapen is niet gebruikt door Grieken en Romeinen, maar door buitenlanders. Zo hadden de Atheners Scythische boogschutters in dienst als politieagent, wat mij persoonlijk altijd heeft bevreemd (wat moet je als agent met zo'n lange afstandswapen?), en huurden de Romeinen buitenlandse (Kretenzische) boogschutters in om dienst te doen in de hulptroepen, de auxilia. Goden die met oorlog worden geassocieerd, worden nooit met een boog afgebeeld, maar met een wapenrusting voor de strijd van man tegen man. Op de diverse Panhelleense Spelen 1 waren prijzen te verdienen met aan oorlog gelieerde takken van sport, maar figureerde het boogschieten niet. Wat betreft boogwedstrijden, schiet (no pun intended) 2 mij nu even niets te binnen. Groeten, Joop Jagers
Noten van de SB-redactie 1
Panhelleense Spelen [pan = elk, ieder, geheel; Helleens = Oud-Grieks]: (in de Griekse Oudheid) sportwedstrijden voor alle (vrije) Griekse mannen. De winnaar van een discipline kreeg een krans. Men onderscheidde o.m. de navolgende spelen, wel de belangrijkste: - de Olympische Spelen (ter ere van de oppergod Zeus) te Olympia, een heiligdom in de stadstaat Elis op het schiereiland Pelopponesus; vierjaarlijks (juni-juli); prijs: olijfkrans en heilige olijfolie - de Pythische Spelen (ter ere van de god Apollo en vernoemd naar de draak Python die hij doodde) te Delphi, op de Peloponnesus, ook wel als Delphische Spelen aangeduid; vierjaarlijks (augustus-september); prijs: laurierkrans - de Isthmische Spelen (ter ere van de god Poseidon en vernoemd naar de Isthmos, de landengte van Korinthe), ook wel de Korintische Spelen genoemd; tweejaarlijks (in de lente); prijs: krans van pijnboomtakken - de Nemeïsche Spelen (ter ere van Zeus en ter nagedachtenis van het prinsje Opheltes uit het Nemeïsche koningshuis) te Nemea, een heiligdom nabij Argos op de Peloponnesus; tweejaarlijks (twee maanden na de Isthmische Spelen); prijs: krans van selderiebladeren - de Panatheense Spelen (ter ere van de godin Athene) te Athene; te onderscheiden in de Grote Panatheense Spelen (vierjaarlijks) en de Kleine Panatheense Spelen (niet-panhelleens, wél voor alle vrije Atheners; in elk der drie tussenliggende jaren); prijs: amfoor (= twee-orige kruik = voorloper van de huidige sportbekers!) met heilige olijfolie. De Panhelleense Spelen omvatten doorgaans - sommige verschillen daargelaten - de volgende sportwedstrijden: boksen, fakkelloop (de enige teamsport!), paardrijden, pancratie (een combinatie van boksen en worstelen), de vijfkamp (t.w. discuswerpen, hardlopen, speerwerpen, verspringen en worstelen), wagenrennen en wapenloop (d.w.z. hardlopen in volle wapenrusting). Zoals reeds hierboven door drs. Jagers gemeld, maakte het boogschieten géén deel uit van de Panhelleense Spelen. Wel was het boogschieten niet zelden onderdeel van lijkspelen, sportwedstrijden die gehouden werden b.g.v. het overlijden van een bekende persoonlijkheid. Zie de beschrijvingen bij Homerus en Vergilius! 2 No pun intended = De woordspeling is onbedoeld. A.D.
AAN: De Heer Joop Jagers Geachte Heer Jagers,
Maastricht, 17 januari 2011
Dank voor Uw aanvullende gegevens n.a.v. onze correspondentie inzake de mogelijkheid om in Oudgriekse karakters een tekstdeel betreffende een schietwedkamp uit de Ilias van de Griekse dichter Homerus weer te geven in SB 93, blz. 2029. Ik vermoed, dat U allang op de hoogte bent van de handboogwedstrijd zoals beschreven in de Aeneïs van de Romeinse poëet Vergilius, tevens met een Nederlandse vertaling in een van de vorige edities van de Schuttersbrief opgenomen: zie SB 91, blz. 1942-1944. Waarschijnlijk niet zal U bekend zijn, dat in het door de oude Grieken gekoloniseerde zuiddeel van Italië het haanschieten voorkwam, zoals vermeld in SB 93, blz. 1997. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch -----------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2034
1 oktober 2012
2
Schuttersbrief - nummer 94
DE OLYMPISCHE SPELEN EN DE SCHIETSPORT (1) Inleiding VAN: Alfred Disch Beste Schutters en Schuttersvrienden,
Maastricht, 17 januari 2011
Als we het hebben over Olympische Spelen, dan hebben we het eigenlijk over diverse soorten Olympische Spelen. Onderstaand geef ik puntsgewijs een chronologisch overzicht van die diversiteit. Het zal bij nader inzien duidelijk zijn, dat in het algemene spraakgebruik met ‘de Olympische Spelen’ doorgaans de onder punt 2 genoemde spelen bedoeld worden. Aan de Olympische Zomerspelen is dan ook deze gehele rubriek gewijd. De overige Olympische Spelen worden, voor zover relevant, in aparte SB-rubrieken behandeld. Voor zover relevant, want in het artikel Iets algemeens over het boogschieten bij de oude Grieken en Romeinen (zie hierboven, blz. 2034) is al uiteengezet, dat de schietsport géén deel uitmaakte van de Olympische Spelen bij de oude Grieken.
1) De Olympische Spelen bij de oude Grieken Tegenwoordig ook wel genoemd: de Klassieke of Antieke Olympische Spelen. Zoals in noot 1 op blz. 2034 gemeld, werden de Olympische Spelen bij de oude Grieken gehouden om de vier jaar in de zomermaanden juni en juli ter ere van de oppergod Zeus te Olympia, een heiligdom in de stadstaat Elis op het schiereiland Pelopponesus. Prijs: olijfkrans en heilige olijfolie. Ontstaan: 776 v.Chr. Keizerlijk besluit tot opheffing: 393 n.Chr.
2) De Olympische Spelen (O.S.) sinds 1896 Ook wel geheten: de moderne Olympische Spelen; de Olympiade. Een wereldwijde, om de vier jaar plaatsvindende sportmanifestatie waarvan sinds 1924 twee versies bestaan: de zomerspelen en, zie hieronder punt 4, de winterspelen. [Niet te verwarren met het WK (= Wereldkampioenschap); zie daarcver de nog te verschijnen SBrubrieken inzake handboogschieten, kruisboogschieten, geweerschieten en pistoolschieten]. Voor het eerst gehouden in 1896 op initiatief van de Franse baron Pierre de Coubertin en de Griek Demetrius Vikelas; het besluit daartoe viel tijdens een sportcongres van 16 tot 23 juni 1894 op de Sorbonne te Parijs, later aangemerkt als het eerste Olympisch Congres. De O.S. werden van meet af aan georganiseerd door het Internationaal Olympisch Comité (IOC), dat verantwoordelijk is voor het uitkiezen van het gastland en voor het olympische programma. Pas op! Naar IOC-maatstaven had de titel van deze rubriek moeten luiden: ‘De Olympische Spelen en de schietsport alsmede het handboogschieten’, want in olympisch verband wordt met schietsport (in het Engels: ‘shooting’) altijd het geweer- en pistoolschieten bedoeld en met archery steeds handboogschieten; in deze rubriek houden we ons niet aan die ‘code’! Het kruisboogschieten heeft overigens nimmer op het O.S.-programma gestaan. 3) De Tussenliggende Spelen van 1906 De moderne Olympische Spelen van 1906 (!) werden te Athene (Griekenland) gehouden. Die spelen hadden plaats tussen de normale vierjarige edities van de Olympiade. De Tussenliggende Spelen, evenals de aldaar behaalde medailles en olympische records, worden tegenwoordig niet meer door het IOC. erkend..
4) De Olympische Winterspelen sinds 1924 Het besluit hiertoe viel op het 7de Olympisch Congres in 1921 te Lausanne (Zwitserland), vestigingsplaats van het IOC. Na 1992 vinden de Winterspelen niet meer plaats in hetzelfde jaar als de Zomerspelen, maar sinds 1994 in de even jaren tussen de Zomerspelen. De biatlon, een combinatie van langlaufen en geweerschieten, is (nog steeds) een onderdeel van de Olympische Winterspelen.
5) De Deaflympische Spelen sinds 1924 Deze zijn de Olympische Spelen voor doven, eveneens om de vier jaar. En ook hier zijn er Zomerspelen (1924, 1928 en dan vanaf 1931) en Winterspelen (sinds 1949). In 2001 zijn de ‘Deaflympics’ door het IOC erkend.
6) De Paralympische Spelen sinds 1960 Deze Spelen zijn bedoeld voor gehandicapten en staan onder auspiciën van het Internationaal Paralympisch Comité. Vanaf 1976 zijn er ook Paralympische Winterspelen. Alles wederom vierjaarlijks.
7) De Olympische Jeugdspelen sinds 2010 Een internationale manifestatie voor sporters van 14 tot 18 jaar onder auspiciën van het IOC. Ook hier zijn er Zomerspelen (sinds 2010) en Winterspelen (sinds 2012), telkens twee jaar voor de Olympische Zomerspelen (zie punt 2) dan wel Olympische Winterspelen (zie punt 4). Met vriendelijke groeten, Alfred Disch
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
3
Blz. 2035
Het kleiduifschieten AAN: De Heer A. Th. (Ton) Bijkerk, algemeen secretaris van de Internationale Sociëteit van Olympische Historians; auteur van diverse publicaties over Olympische Spelen Geachte Heer Bijkerk, Maastricht, 11 augustus 2012 Het nalezen van de correspondentie tussen Jo Pluymakers en mij en van die tussen Hans Veldhuis en mij in SB 93 leverde de volgende tegenstrijdigheid op. In het door Pluymakers geciteerde verhaal Schieten op levende duiven (bron: www.olympische-anekdotes.be/ parijs1900] wordt gemeld, dat ‘vier jaar’ na de 2de Olympische Spelen van 1900 te Parijs, d.w.z. dus in 1904 (!) tijdens de 3de Olympische Zomerspelen te Saint Louis (Missouri, Verenigde Staten), het schieten op levende duiven vervangen werd door het schieten op kleiduiven. Daarentegen bericht de door mijzelf aangehaalde Nederlandstalige Wikipedia (zoekwoord kleiduivenschieten), dat pas op de [5de] Olympische Zomerspelen van 1912 (!) te Stockholm (Zweden) voor het eerst het kleiduifschieten, in het Engels: clay pigeon shooting, plaatsvond. Of in beide bronnen of in een van beide bronnen wordt de surfer op het verkeerde been gezet. Mijn vraag aan U is dan ook, hoe het precies zit. Wellicht kunt U mij tevens meedelen, in welke van Uw publicaties meer gegevens te vinden zijn over de deelnemers aan en over uitslagen van die eerste Olympische kleiduifschietwedstrijden. Voor de door U te nemen moeite zeg ik U bij voorbaat dank. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch
VAN: De Heer Ton Bijkerk Geachte Heer Disch, Fochteloo, gemeente Ooststellingwerf (Fr.), 15 augustus 2012 1 Er zijn géén schietwedstrijden georganiseerd in 1904. Wel zijn die 2 voor de eerste keer georganiseerd in Londen in 1908 en dus niet voor het eerst in Stockholm in 1912! Zie bijgaande scan 3 uit het officiële rapport van Londen! Met vriendelijke groet, Ton Bijkerk
Noten van de SB-redactie 1
D.w.z.: géén schieten met geweer en pistool, dus ook geen kleiduifschieten Wél werd er geschoten met de handboog (in vier disciplines). 2 Hier wordt het kleiduifschieten , in het Vlaams: kleischieten (kleischieting), bedoeld. 3 Toelichting bij de scan: clay bird shooting = clay target shooting = clay pigeon shooting = kleiduifschieten, kleiduifschieting. Uxendon: thans een buitenwijk van Londen. Het winnende team Kleiduifschieten op de 4de Olympische Zomerspelen te Londen (1908) werd gevormd door deelnemers uit het Verenigd Koninkrijk en bestond uit: F.W. Moore (aanvoerder), P. Easte, A. Maunder, C. Palmer, J.F. Pike en J.M. Postans. -----A.D. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Blz. 2036
1 oktober 2012
4
Schuttersbrief - nummer 94
DE SCHIETBOOM (1) Soorten wippen: de staande wip bij gaaischutters VAN: Alfred Disch Beste Schutters en Schuttersvrienden, Maastricht, 5 augustus 2012 Onderstaande foto’s illustreren het verschil tussen een open wip en een muit- of kapwip. Een volgende aflevering van deze rubriek zal duidelijk maken, waarom de open wip bij gaaischutters ook wel kantelwip wordt genoemd. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch Fig. 1
Fig. 2
De muitwip bij De Verenigde Vrienden te Ten Ede, gemeente Wetteren (OVL) [Bron: www.icegistel.blogspot nl]
De open wip van de ‘Sint-Sebastiaan 1408’ te Maastricht [Bron: Archief St.-Sebastiaan 1408]
Fig. 3 Detail van de muit- of kapwip [Bron foto: www.sintsebastianus.nl]
De term muit had aanvankelijk de betekenis van een kooi waarin de jachtvogels gedurende het muiten (= ruien, ververen) gehouden werden. Etymologie van ‘muiten’: mutare (= Latijn: veranderen) > muten (Middelnederlands) > muiten (uitspraak: muten) > muiten (uitspraak: muiten). De muitwip heeft dus een kap of bodemloze kooi waar - om redenen van veiligheid en ruimtebesparing - de afgeschoten projectielen worden opgevangen en hun val wordt gebroken; dit in tegenstelling tot de open wip (fig. 1), waar binnen een omtrek van minstens 75 m (!) schutters én toeschouwers rekening dienen te houden met neervallende pijlen. Tegenwoordig worden open schietwippen dan ook meer en meer vervangen door muitwippen (kapwippen). -----------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
5
Blz. 2037
HET SCHUTTERIJWEZEN IN DE GEMEENTE SINT-ANTHONIS (NB), VROEGER EN NU (1) Had het dorp Wanroij héél vroeger wél of géén schutterij? VAN: De Heer Jan Timmermans, schutterijvorser Beste Alfred,
Grave (NB), zondag 2 september 2012
Nog even dit: ik heb laatst een artikel geschreven in De Gildetrom. Dat gaat over een bestaand dorp, waar geen gilde is geweest. In de boerendorpen was in bijna elk dorp een of soms wel twee [schutters]gilden. Uit een oude aantekening hebben we nu een verhaal waarom dat ene dorp geen schutterij had. Met vriendelijke groet, Jan Timmermans
Waarom Wanroij nooit een schuttersgilde heeft gekend In het Land van Cuijk kennen we ‘33 dorpen en een stad’, zoals Harm Douma en Rien van den Brand in hun fraaie boek met die naam uitgebreid hebben beschreven.1) Daarin is te lezen dat vrijwel elk dorp van enige importantie een schuttersgilde kent of heeft gekend.2 Het opmerkelijke is dat Wanroij nooit een schuttersgilde heeft gekend, terwijl het toch een dorp van enige importantie is geworden met een eigen bestuur. Aan het eind van de 18de eeuw had Wanroij zelfs meer inwoners dan Mill. Ondanks vele naspeuringen heeft oud-streekarchivaris Harm Douma nooit enige aanwijzing hiervoor in de uitgebreide archieven kunnen vinden. Het schuttersgilde had destijds een vaste plaats in het dorpsleven. Buiten de kermis en de vastenavond vormden de feest- en teerdagen van het gilde zowat het enige vertier in het dorp. Maar naast de nobele taken van het gilde, zoals b.v. de armenzorg, het verzorgen van begrafenissen, het onderhouden van de altaren in de kerk, etc., liep het bij de gilde soms ietwat uit de hand. Menig gilde was slecht georganiseerd, zag een afnemend elan onder de leden gepaard gaan met een wanbeheer van de goederen. Dat alles maakte dan plaats voor feestelijkheden, die nog wel eens uit de hand liepen. Het is dan ook logisch dat door al deze oorzaken de geestelijkheid zich keerde tegen de schuttersgilden. Soms maakten de gildenbroeders het wel erg bont als zij ongetrouwde boerendochters uitnodigden op dansfeesten, waar zij onder begeleiding van de viool gingen dansen. Ook bezondigden de gildenbroeders zich eraan om met getrouwde vrouwen te dansen. Schande! De pastoor ging daar fel tegen tekeer en menigmaal wist hij de gildebroeders met een donderpreek vanaf de kansel ervan te overtuigen dat het gilde beter opgeheven kon worden. Als het bestuur het gildezilver bij hem inleverde, zou de pastoor er fraai kerkelijk zilver van laten maken en was de vrede weer getekend. En zo gebeurde het soms. Maar niet alleen de pastoor kwam in actie tegen de schuttersgilden. Dat blijkt uit een interessant document, gevonden door mevrouw Van Lieshout uit Grave in het archief van de ambtman van Grave en het Land van Cuijk in het BHIC 3 te Den Bosch. In 1749 wilde een aantal inwoners uit Wanroij een gilde oprichten en daartoe dienden zij een verzoek in bij het dorpsbestuur. De mindere reputatie van de schuttersgilden was intussen ook doorgedrongen tot de inwoners en het bestuur van Wanroij en daar bestond dan ook een groot wantrouwen tegen de komst van een schuttersgilde. Nee, zei het dorpsbestuur, we hebben het al zo lang zonder gilde gedaan en bovendien zijn we bang dat zo’n gilde zal leiden tot verstoring van de rust in het dorp. Maar liefst 45 personen hebben de brief van het dorpsbestuur mede ondertekend. Blijkbaar is de boodschap goed aangekomen in Wanroij, want later zijn er voor zover bekend geen initiatieven meer geweest om een schuttersgilde in Wanroij op te richten. Voor de liefhebbers is de getranscribeerde tekst van het document in dit verhaal integraal opgenomen. Naedemael alhier tot Wanraij haer eenige persoonen en Inwoonders aengeven hebben en versoeken om een Gilt op te Reghten En wij Schepenen daer toe werden versoght om het gemelte Gilt te Menteneeren en te helpen vervoorderen, het welck ons dunckt on doenlijck te wesen, om datmen al Reets hoort Seggen van Sommige GeErffdens en Inwoonders datmen het te Wanraij soo Langen tijt Sonder Gilt gedaen heeft, en Liever hebben datter geen opgereght werdt, onder andere om die Redenen
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2038
1 oktober 2012
6
Schuttersbrief - nummer 94
om datter meer Schade, Ruijsinge, en Ongeluck aff te verwaghten is, als wel Profijt, Vrede, en Geluck; waer door wij onderges[chreven]e Schepenen van Wanraij vermeijnen genootsaeckt te zijn voor soo veel wij vermogen off in onse Maght is soodanigh Gilt te keeren ende te wederhouden als mogelijck is, om naederhandt geen verwijt te hebben te verwaghten, En om te Thoonen dat wij bij onsen tijt geene Nieuwe gereghtigheden willen helpen Maeken die wij voorbij Connen Komen, hebben wij Schepenen voors[chreven]en beneffens onsen Gesubsde [= Gesubstitueerde = plaatsvervangende] Scholtus, en voor deze Regenten dese met Eenige van onse GeErffdens en Naebueren die ons de behulpsaem handt willen houden onder-geteeckent, aldus gedaen tot Wanraij den 16en Junij 1749. w.g. Jan Peters en nog 44 andere ondertekenaars Met dank aan mevrouw Leny van Lieshout krijgt Harm Douma met enige vertraging alsnog een antwoord op zijn vraag waarom Wanroij nooit een eigen schuttergilde heeft gekend. Met enige regelmaat worden eerder ingeslapen schuttersgilden weer wakker geschud, zoals in Sint-Hubert en SintAnthonis. Maar deze gilden hadden hun archieven, koningszilver en andere bezittingen gelukkig goed bewaard, waardoor een herstart mogelijk was. Maar om nu in Wanroij een compleet nieuw gilde van de grond te tillen, lijkt misschien wel een te grote uitdaging. Maar……wie niet waagt, die niet wint. Jan Timmermans, Cloveniersgilde Grave, 10 april 2012
Noten van de SB-redactie 1
Het betreft hier het van de hand van Rien van den Brand en drs. Harm Douma verschenen boekwerk: Land van Cuijk, 33 dorpen en één stad Wordingsgeschiedenis en historische schets van de stad Grave en de drieëndertig dorpen van het Land van Cuijk. [Uitgave van Stichting Peel-Maas-Niersgebied]. Boxmeer 2002. Dit boekwerk (400 blz.) is inmiddels uitverkocht. 2 Bij het overgrote deel (zo’n 22) van de behandelde ‘34’ plaatsen vinden we dan ook in Van den Brand en Douma 2002 diverse gegevens over het schutterswezen. 3 BHIC = Brabants Historisch Informatie Centrum te ’s-Hertogenbosch / Den Bosch. A.D.
AAN: De Heer Jan Timmermans Beste Jan,
Maastricht, 2 september 2012
Laat ik vooraf opmerken, dat ná de door jou bedoelde periode Wanroij ten minste 5 (vijf) schutterijen kent of gekend heeft. De vier 19de-eeuwse schuttersgezelschappen (Garde Nationale, Landstorm, Rustende Schutterij en Reserveschutterij) betreffen bovendien niet zozeer het dorp Wanroij als wel de gemeente Wanroij, die per 1 januari 1994 opgegaan is in de toen reeds bestaande, naburige gemeente Sint-Anthonis. Het vijfde gezelschap in successie is de handboogschutterij Landmans Eendracht Wanroij, juni 1895 - heden. Dan nu de door jou bedoelde periode i.c. de tijd vóór 1794 (inval der Fransen). Ook mij viel het - eigenlijk tot mijn grote verbazing - op, dat tot dusver nergens in de archieven en literatuur ook maar iets te vinden is over het middeleeuwse en postmiddeleeuwse schuttersgildewezen te Wanroij. Had Wanroij werkelijk géén schutterij (schuttersgilde) vóór 1794? Waarschijnlijk niet tijdens de periode vanaf enig moment in de 80-jarige Oorlog (1568-1648), maar mogelijk wél voordien. Het eerste wordt aannemelijk gemaakt door de gegevens die je thans verstrekt hebt. Daarentegen kán het dorp Wanroij al vanaf de 15de eeuw tot ergens in de 80-jarige Oorlog een schuttersgilde gehad hebben. Ik heb daarvoor de navolgende argumenten. Ten eerste een staatsrechtelijk en religieus argument: vóór 1629 (inname van Den Bosch door de Verenigde ‘Staten’ van de republiek Nederland) waren er nog in het geheel géén bezwaren van Staatse (en dus protestantse!) zijde; die zouden immers eerst komen na de verovering van Den Bosch in 1629. Ten tweede een sociologisch argument: het kerkdorp Wanroij had in organisatorische zin en qua bevolkingsomvang voldoende potentie voor een levensvatbare weerbaarheids-, folklore- dan wel sportschutterij. Ten derde een historisch-analogisch argument: alle rondom Wanroij liggende kerkdorpen hadden elk vóór het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog een of meer schutterijen (schuttersgilden); waarom zou Wanroij in diezelfde tijd een uitzondering gevormd hebben?; de argumenten van de Wanroijse schepenen (1749) golden per slot van rekening pas de periode ná het jaar 1629. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch -----------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
7
Blz. 2039
HET SCHUTTERIJWEZEN IN DE GEMEENTE MEERSSEN (LB), VROEGER EN NU (1) Café-Zaal ‘De Keizer’ te Meerssen en zijn gelijknamige voorganger VAN: Alfred Disch Beste Schutters en Schuttersvrienden,
Maastricht, 6 april 2010
Bij dezen open ik een nieuwe rubriek, speciaal gewijd aan de vroegere en huidige schutterijen (schuttersgilden en schietsportverenigingen) binnen de Nederlands-Limburgse gemeente Meerssen ten noordoosten van het aanpalende Maastricht. Aanleiding voor het opstarten van deze rubriek is een gesprek dat ik vorige week mocht hebben met één van de beide caféhouders van het pand De Keizer (dhr. Jos Bovens) en met twee stamgasten (de heren Wil Smeets en Cyriel Voncken) toen ik in Café-Zaal De Keizer vertoefde i.v.m. een aldaar belegde vergadering van Maastrichtse verenigingsleden.
Café-Zaal De Keizer, Markt 14 te Meerssen, tevens verenigingslokaal van Schutterij St.-Remigius [Bron foto: www.cafedekeizermeerssen.nl]
Uiteraard was in de uitnodigingsbrief voor de vergadering mij de intrigerende naam van het vergaderlokaal niet ontgaan. Nauwelijks had ik vorige week het pal tegenover de schitterende basiliek aan de Markt gelegen monumentale pand uit 1714 betreden, of mij viel bij de toegang tot de vergaderzaal tevens een mooie, aan de wand hangende kleurenfoto van de plaatselijke schutterij St.-Remigius op. Zou mijn vermoeden dan misschien toch bewaarheid worden dat de naam van het Meerssener pand wellicht toe te schrijven is aan een voormalige schutterskeizer? Mijn nieuwsgierigheid was al enige weken eerder geprikkeld, doordat ik na ontvangst van de convocatie van mijn vereniging onmiddellijk in mijn archiefverzameling had gezocht naar eventuele aanknopingspunten. Ik meende me namelijk te herinneren, dat ik tijdens mijn Meerssener onderzoekingen (zo’n tien jaar geleden) keizerszilver was tegengekomen in een vitrinekast in het gemeentehuis van Meerssen. Mijn bewaard gebleven aantekeningen van dat onderzoek bevestigden de juistheid van mijn herinnering. Het dorp Meerssen heeft zelfs twee schutterskeizers gehad: één in 1686 bij de reeds in SB 88 (blz. 1907) vermelde ‘vry ionge schutterie’ (= Vrije Jonge Schutterij, die vanaf vermoedelijk kort na het jaar 1415 tot aan de komst van de Fransen in 1794 bestaan heeft) en één keizer in 1805 bij de schutterij St.-Andries (±1801 - ±1854). Dat het bewuste pand aan de Markt te Meerssen zijn naam zou danken aan een schutterskeizer, leek mij mogelijk. Menig ‘De Keizer’-pand in binnen- en buitenland ontleent zijn naam aan een vroegere bewoner en/of huiseigenaar die schutterskeizer was, zoals in elk geval met zekerheid te zeggen is van het pand ‘De Kyzer’ (= De Keizer) aan de Rijksweg in het ook al Zuid-Limburgse dorp Gronsveld, even ten zuidoosten van Maastricht; zie SB 86, blz. 1802. Maar zelfs indien de Meerssener toponiem De Keizer helemaal niets uitstaande heeft met een schutterskeizer, dan is het toch goed ook dát vastgesteld te krijgen. Vandaar mijn vraag, vorige week, aan de heer Jos Bovens. Of hij mijn vermoeden kon bevestigen? Helaas, dat kon hij niet! Maar wél beloofde hij, mij in contact te brengen met iemand
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2040
1 oktober 2012
8
Schuttersbrief - nummer 94
die me verder zou kunnen helpen. Die belofte deed de caféhouder vlak vóór de vergadering. Na de vergadering, bij het afscheid nemen, wees hij mij op twee stamgasten en fluisterde hij glimlachend mij in de oren. ‘Die twee heren dáár weten U gegarandeerd méér te vertellen over de geschiedenis van dit gebouw’. En inderdaad, zoals weldra zou blijken, de heren W.M. (Wil) Smeets en C.A.M.B. (Cyriel) Voncken konden mij het raadsel rond de naam De Keizer onthullen. Hier volgt dan ook - kort samengevat - hun relaas, aangevuld met enkele gegevens die ik her en der nog heb weten te vinden. Twee verschillende lezingen Café-Zaal De Keizer op het adres Markt 14 te Meerssen is, zo lieten beide heren me weten, zeer zeker ook het verenigingslokaal van de schutterij St.-Remigius, ondanks het feit dat in 2000 de schutterijleden eigenhandig een fraai onderkomen bouwden op hun schietwei aan ‘Tussen de Bruggen’, de verbindingsweg tussen Rothem en Meerssen. Voor meer gegevens omtrent de Meerssener schutterij St.-Remigius kan men terecht op de webstekken www.remigius.nl en www.zlf2009.nl. [Over deze schutterij, 1990-heden, en haar beide gelijknamige voorgangers uit de periode 1889-1922, zal ik in een van de volgende afleveringen van deze rubriek nader berichten]. De Meerssener cafénaam De Keizer heeft evenwel niets van doen met een schutterskeizer. Voordat ‘Markt 14’ in gebruik genomen werd als café-zaal, was in het pand een schoenmakerij annex schoenenwinkel van dhr. Nandus Hendriks gevestigd. Toen de eigenaar van dat bedrijf zijn activiteiten staakte, kocht een voorganger van de gebroeders Bovens het pand in 1978 om er het jaar daarop een café in te beginnen. Uiteraard moest dat café een naam hebben. En nu zijn er twee lezingen. Eerste lezing De eerste lezing is die van de heer Wil Smeets: men vond tijdens de verbouwingswerkzaamheden in het pand bierflessen met het etiket waarop de naam Stoombierbrouwerij De Keyzer stond. Ja en toen was natuurlijk de naamgeving voor het café aan de Markt 14 snel bedacht! Het werd dus De Keizer. Wil Smeets verzekerde mij, dat de bewuste stoombierbrouwerij het Maastrichtse bedrijf van die naam betreft en gevestigd is in de Maastrichtse stadswijk Wyck en wel met de voorbouw i.c. het woonhuis staande aan de Rechtstraat (huisnummer 61) en met de reusachtige achterbouw i.c. het bedrijfsgebouw en kantoor aan de Wycker Grachtstraat (huisnummer 26). De Stoombierbrouwerij De Keyzer produceert weliswaar sinds 1970 geen bier meer, maar is nog wel geheel intact gebleven als industrieel-archeologisch erfgoed. Een stichting draagt thans zorg voor het beheer van het ganse complex. Voor nadere informatie raadplege men de site www.bierbrouwerijdekeyzer.nl. Hoewel de site van de genoemde stichting dit niet meldt, is in een geschiedwetenschappelijke publicatie het bericht te vinden, dat dezelfde brouwerij de eerste eigenaar geweest is van het nog bestaande Grand Hôtel de l’Empereur [l’Empereur = de Keizer!] tegenover Centraal Station te Maastricht [zie Schenk 2001, ongepagineerd, blz. 20 (met ill.) en blz. 28 (met ill.)] 1). Of Wil Smeets nu ook gelijk heeft?
Op de binnenplaats van de brouwerij De Keyzer te Maastricht: Jean Bovy (l) en Manuel Vliegen (r), bestuursleden van de stichting die de voormalige ‘Stoombierbrouwerij De Keyzer, N.A. Bosch’ beheert en rondleidingen organiseert om de oude traditie van bierbrouwen voor het publiek zichtbaar te maken 2) [Fotograaf: Frank Benneker, tevens redacteur van Weekblad De Trompetter / De Maaspost]
--1) Eugène A.M. Schenk: Stoombierbrouwerij De Keyzer, N.A. Bosch,. 1756-1970 te Wyck-Maastricht. Maastricht 2001. 2) Frank Benneker: Historische brouwerij De Keyzer opent deuren, in: Weekblad De Trompetter / De Maaspost. [Verspreidingsgebied van het weekblad: Bunde, Eijsden, Geulle, Gronsveld, Maastricht, Meerssen en Ulestraten]. Editie van 31 maart 2010, blz. 7, kolom 1-4 (met de hierboven afgebeelde illustratie).
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94 1 oktober 2012 Blz. 2041
9
De tweede en meest waarschijnlijke lezing De andere lezing is die van de heer Cyriel Voncken. Volgens hem waren er eertijds te Meerssen: a) de brouwerij De Keijzer, eigendom van de familie Van Aubel [vier generaties, van 1852 tot 1957: oprichter Willem, vervolgens neef Lambert Hubert en ten slotte diens zoon Eugène en kleinzoon Kurt] in de Kerkstraat 3-5; en b) het café De Keizer, eigendom van Rieny en Pierre Lambrechts-Willems, voorheen café-slijterij Central (van Wien Wetzels), in de Beekstraat 35 ter plekke van de huidige meubelzaak Verhey op nr. 35-37. Later vestigde Lambrechts en zijn vrouw hun café in het pand Markt 14, d.i. dus het tegenwoordige Café-Zaal De Keizer. Cyriel Voncken vertelde me ook, dat zijn opa van moederszijde (Math Lemaire) werkzaam geweest is bij de brouwerij van Van Aubel in de Kerkstraat. Mij dunkt, dat C. Voncken met zijn lezing het dichtst de historische waarheid benadert. Op het internet - zie http://bierbrouwerijen.org; met dank aan dr. Eugène Schenk te Maastricht die mij hierop attendeerde - vond ik de vermelding, dat de niet meer bestaande bierbrouwerij De Keijzer uit de Kerkstraat te Meerssen toebehoord heeft aan een zekere ‘L.H.’ [d.i. de eerder genoemde Lambert Hubert] van Aubel. Een eerste bevestiging dus van de lezing die Cyriel Voncken mij gaf. Op de bewuste website vond ik overigens nóg een voormalige brouwerij De Keizer binnen de provincie Limburg, nl. te Venray. Een tweede bevestiging van Vonckens lezing was de tekst die dhr. Hans van de Worp, webmaster van Schutterij St.-Remigius, mij digitaal aanreikte. Het betreft het artikel van Kurt van Aubel (zie hierboven!): Historie bierbrouwerij ‘De Keijzer’ [1852-1957], in: De Gerbergabode. Contactblad van de Heemkundevereniging Meerssen, jaargang 10 - nr. 3, dec. 2002, blz. 3-14. In dat artikel helaas géén woord over de naamsoorsprong van ‘De Keijzer’. De heer G.A.E. (Ger) Ramakers, secretaris van de schutterij St.-Remigius, berichtte mij per e-mail eveneens, dat Pierre Lambrechts en zijn vrouw Rieny in 1978-1979 het pand Markt 14 verbouwden en toen al een café De Keizer bezaten in de Beekstraat. En ook, dat de huidige eigenaars van het pand zijn: de heren John Wiche en Arno Claessens, erevoorzitter van Schutterij St.-Remigius. En verder, dat in 2009 de gebroeders Jos en Guido Bovens het café aan de Markt hebben overgenomen. Derhalve wéér een bevestiging van het verhaal van Cyriel Voncken! Uitreraard was ik erop gebrand nu ook in contact te treden met het echtpaar Lambrechts-Willems. Een telefoontje van hen bevestigde de gegevens die zowel Cyriel Voncken als Ger Ramakers mij hadden verstrekt. Pierre Lambrechts: ‘In 1974 deed de toenmalige wethouder Bèr Smeets ons de suggestie aan de hand om het café in de Beekstraat te vernoemen naar de voormalige Stoombierbrouwerij De Keijzer uit de Kerkstraat. We hebben in 1978-1979 het pand Markt 14 ingrijpend laten verbouwen (alléén de voorgevel van 1714 is nog origineel!) en vervolgens ons café daarheen verhuisd. Hoe de naam van de Meerssener bierbrouwerij De Keijzer te verklaren is, weten we niet.’
Het voormalige Café De Keizer, ±1900 nog Café-slijterij Central Beekstraat 35 te Meerssen [Bron: detail ansichtkaart uit ±1900]
De binnenplaats (±1938) van de vroegere bierbrouwerij De Keijzer ter plekke van resp. Beekstraat 37 (directiepand) en Kerkstraat 3-5 (bedrijf) te Meerssen, thans meubelzaak Verhey. De Kerkstraat heette vroeger de Kerksteeg [Bron: Fotocollectie Chr. Soemers te Meerssen]
Overgebleven vraag Resteert nog ten minste één meerledige vraag. Hoe en wanneer zijn de voormalige ‘De Keyzer’-, ‘De Keijzer’- of ‘De Keizer’-brouwerijen in Maastricht, Meerssen en Venray aan hun naam gekomen? Willen we het naadje van de kous weten, dan is enig verder speurwerk (onder meer in de archieven van de genoemde gemeenten en eventueel ook in het Kadaster te Roermond) gewenst en geboden. De kans dat de naam van één van die drie brouwerijen verband heeft gehouden met het schutterijwezen, lijkt mij evenwel gering. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Blz. 2042
1 oktober 2012
10
Schuttersbrief - nummer 94
HET SCHUTTERIJWEZEN IN DE GEMEENTE SOEST (Utr.), VROEGER EN NU (1) De hoge ouderdom van de GGG AAN: De Heer Rainoud van Dorresteijn, secretaris van de Groot Gaesbeeker Gilde te Soest Beste Rainoud van Dorresteijn, Maastricht, 3 september 2010 In het website-item ‘Historie’ van de Groot Gaesbeeker Gilde (GGG) alias Sint-Aechten- of Sint-Agathagilde te Soest las ik, dat deze schuttersgilde reeds in de 14de eeuw (dus al in de periode 1301-1400) bestond en toen zelfs landerijen in bezit had. Graag verneem ik, op welke geschiedbron(nen) vorenstaande, naar Nederlandse maatstaven wel uitermate hoge ouderdom van een dorpsschutterij gebaseerd is. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch
VAN: De Heer Reinoud van Dorresteijn Beste Alfred Disch, Soest (Utr.), 3 september 2014 Wij baseren onze veronderstelling op het werk van de gebroeders Hilhorst: Soest, Hees en de Birkt (uitgegeven door Verloren, Hilversum 2001; ISBN 90-6550-652-7), waar dit in hoofdstuk 8 onderbouwd wordt. Als geen ander zult U op de hoogte zijn van het feit dat dit soort beweringen zelden gebaseerd is op absolute waarheden, maar meestal als gevolg van een combinatie van geschiedkundige feiten als meest waarschijnlijk naar voren komt. Wij zijn bijzonder geïnteresseerd in eenieder die hier nog meer licht op kan laten schijnen. Met vriendelijke groeten, Rainoud van Dorresteijn
VAN: De Heer R. H. M. (René) van Hal, voorzitter van de Groot Gaesbeeker Gilde te Soest Beste Alfred Disch, Soest (Utr.), 3 september 2014 Ter aanvulling op vorenstaande informatie. In de leenboeken van de Sint-Paulusabdij te Utrecht (Rijksarrchief Utrecht) komen verschillende transporten of akten van overdracht voor waarin de landerijen van het schuttersgilde worden genoemd. Zo staat onder KK + K 505 fol. 240: d.d. 1403 oop Sinte scholastica dach, een stuck land op die Beke van den Brenck neder streckende an den Tufwech, aen die naestsijde die Schutte van Zoes. Daaruit mag blijken dat het gilde rond de eeuwwisseling 1400 al over landerijen beschikte en dus al in de 14de eeuw bestond. Groet, René H.M. van Hal
AAN: De Heren van Dorresteijn en van Hal Beste Rainoud van Dorresteijn, Beste René van Hal, Maastricht, 3 september 2010 Mijn vraag was ingegeven door de aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat de allereerste stedelijke schuttersgilden in ons land zijn ontstaan tijdens de 14de eeuw (= 1301-1400) en dat pas nadien - mogelijk al tegen het eind van dezelfde eeuw - de allereerste schutterijen (schuttersgilden) op het platteland ontstonden. Soest was geen stad maar een boerendorp, een plattelandsgemeente. Zou dan bij de huidige stand van kennis - zo vroeg ik me af - Soest inderdaad behoren tot de zéér weinige (!) dorpen waar aantoonbaar reeds (kort) vóór het jaar 1400 de oprichting van een schuttersgezelschap heeft plaatsgehad? Uw beider antwoord heeft diverse twijfels bij mij weggenomen, juist op grond van het feit dat ‘die Schutte van Zoes’ bereids in 1403 over onroerend goed beschikten. Sterker nog: volgens de reeds door U genoemde publicatie van de gebroeders Hilhorst zou er een akte bestaan waaruit blijkt dat al in 1397 (!) de schutterij land verpachtte aan haar leden. Maar ik blijf benieuwd naar de bewijsgronden voor het onafgebroken bestaan van de GGG gedurende de periode 15de tot de 17de eeuw. Kunt U mij daarover nader berichten? Waarom trouwens niet ook die duidelijkheid scheppen in het menu-item ‘Historie’ op de website (www.gildesoest.nl) van Uw schutterij? Met vriendelijke groeten, Alfred Disch -----------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
11
Blz. 2043
HET SCHUTTERIJWEZEN IN DE GEMEENTE VENLO (LB), VROEGER EN NU (1) Inleiding VAN: Alfred Disch Beste Schutters en Schuttersvrienden, Maastricht, 4 september 2012 Onderstaande geschiedschrijving door dhr. Tom Doesborg was voor mij aanleiding om deze rubriek op te starten. Het bewuste geschiedverhaal is een onderbouwing van een e-mail die ik per zelfde datum ontving en die U hierna, tezamen met mijn inhoudelijke reactie, gelieve aan te treffen in de rubrieksaflevering De St.Andreasschutterijen (2) op blz. 2052-2054. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch
Schutterij St.-Andreas te Schandelo VAN: De Heer Tom Doesborg, t.v- en radioverslaggever van Limburg 1 (L1) 1906 Op 1 april 1906 wordt in Schandelo schutterij St.-Andreas opgericht met zo’n 30 leden, een trommelkorps en twee koperen blaasinstrumenten. Sanders Bert, later nog gemeenteraadslid, is voorzitter. Het bestuur en de officieren worden gekozen tijdens een algemene ledenvergadering. Wie de vergadering niet bijwoont, moet een boete betalen van 12 cent. Als een schutter trouwt, wordt aan het bruidspaar een serenade gebracht en worden er saluutschoten afgevuurd. Dat kost de bruidegom natuurlijk het nodige aan bier. Aan overleden schuttersbroeders wordt door bestuur, officieren, onderofficieren en manschappen, allen in vol ornaat, de laatste eer bewezen, waarbij aan het graf een salvo ten afscheid gelost wordt. Op de dinsdag van de Veldense winterkermis, rond 30 november, is vele jaren een mis voor de levende en overleden leden van de schutterij.
Fragment van het affiche van het op 7 juli 1907 gehouden Groot Internationaal Schuttersfeest te Baarlo (8) [Foto: Lé Giesen]
Schuttersfeest met 'Schandelse kermis' Het eerste schutterslokaal is café Renkens (hoeve Raorhof) in Schandelo en later café Leupers. De kasteleins moeten de schutters voor hun klandizie jaarlijks op een half vat bier trakteren. Hoogtepunt van het jaar is het vogelschieten met ‘Schandelse Kermis’ op Sacramentsdag, de tweede donderdag na Pinksteren. De eerste jaren is
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2044
1 oktober 2012
12
Schuttersbrief - nummer 94
het schuttersfeest bij Jac Geurts op Deeperhof, later bij Raorhof en ten slotte op Maoshof. (1)‘Na de hoogmis begeleidden de schutterij en de fanfare in vol ornaat de Sacramentsprocessie naar Schandelo. Een houten vogel wordt meegesjouwd. Voorop de tamboermaitre, de twee tamboers en de beide trompetters. De vaandrig, geflankeerd door de eerste en tweede luitenant, met hoge kepies en lange sabels, droeg het vaandel met de afbeelding van Sint Andreas. Dan volgden nog de twee sergeants met korte sabels en de schutters, allen met witte broek, zwarte jas, platte schutterspet en gewapend met een geweer. En ten slotte het bestuur, met brede sjerpen om, in hun midden de koning met het schutterszilver. Naast de schutterij, de majoor, fier te paard, getooid met een prachtige steek met pluimen en de kapitein, die de commando’s gaf. Een indrukwekkend, krijgshaftig geheel! In de namiddag kwam dan de Veldense fanfare naar het schutterslokaal, waar de schutters zich al verzameld hadden om te strijden om de hoogste eer, het koningschap’. Voor het vogelschieten wordt een speciaal geweer, een 20 kilo zware schuttersbuks, kaliber 12, gebruikt. De loden kogels hebben een doorsnede van 18 mm. Met de buks kan alleen opgelegd op een aanlegpaal geschoten worden. ‘Toen de buks aan vervanging toe was, gingen de schutters rond om geld in te zamelen voor een nieuwe. Iedereen die een gulden gaf werd erelid en zo ontstond de merkwaardige situatie dat de schutterij veel meer ereleden had dan actieve schutters. Maar het doel werd bereikt: de nieuwe buks kon gekocht worden. De met groen en rozen versierde vogel, van knoestig hout, is aan de onderkant extra versterkt met een metalen plaat, zodat er meestal heel wat schoten nodig zijn om de laatste restanten van het gehavende dier van de hoge schietboom naar beneden te halen. De schutter die hierin slaagt, is de nieuwe koning. Hij wordt plechtig getooid met het koningszilver en moet de gildebroeders trakteren op een half vat gerstenat.’ (2) Aan het gilde moet hij een zilveren koningsplaat schenken, die volgens de oud-koningen J. Theelen en L. Engels zo’n 18 à 20 gulden kost. In die tijd een forse uitgave. (1)
Schuttersbuks aan de wilgen In de jaren na de Eerste Wereldoorlog wordt er niet geschoten. Nederland is neutraal en de schuttersbuks bevindt zich in Arcen op het gemeentehuis. Het laatste vogelschieten is op 1 juli 1928. Concurrentie komt van de populaire voetbalsport. Fiets, tram en bus verruimen de wereld, de jeugd blijft niet meer in de eigen buurt en de Schandelose schutterij Sint-Andreas gaat geruisloos ter ziele. (1) Het archief is spoorloos verdwenen. Er is in 1988 nog sprake van een banksaldo bij de Rabobank waarvan jaarlijks een Heilige Mis wordt opgedragen voor de levende en overleden schutters. De Rabobank wil in 2010 om privacyredenen niet zeggen, of er nog een saldo is. Volgens het kerkbestuur zijn er geen aparte missen meer voor de schutterij. (5)
Het oude vaandel Schutterij St.-Andreas is misschien een voortzetting geweest van vroegere schutterij. Een aanwijzing daarvoor komt uit het Regionaal Historisch Centrum Limburg in Maastricht. In het archief van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG) zit een Veldense briefkaart van 19 juni 1923. Afzender is Antoon van den Hombergh, bestuurslid van schutterij St-Andreas. Hij schrijft: Velden 19 juni 1923, Weledele heer sstt, naar aanleiding van een onderhoud vernam ik, dat het vaandel hetwelk ik vroeger wel eens heb zien hangen in het trappenhuis van het Museum van een vroegere schutterij St.-Andreas te Velden, thans opgeborgen ligt. Aangenaam zoude het mij zijn te vernemen of de tegenwoordige schutterij St.-Andreas alhier dit vaandel terug kan krijgen eventueel kopen en wat dan de gevraagde prijs zal zijn. Volgens de boeken der Gilde moete deze opgericht zijn in de 15e eeuw. Hierbij 1 postzegel voor antwoord en bij voorbaat dank. namens bestuur der voornoemde schutterij, voorzitter A. vd Hombergh. (3)
Zoektocht Oude foto's van de schutterij van 1909 en 1926 laten inderdaad een vaandel zien. Maar Van den Hombergh vraagt om teruggave van het vaandel van ‘een vroegere schutterij St.-Andreas’. Waarmee hij suggereert dat Velden eerder een schutterij heeft gekend. Opmerkelijk is de bijzin: ‘Volgens de boeken der Gilde moeten deze opgericht zijn in de 15e eeuw.’ Verwart Van den Hombergh de historie van de schutterij hier met de oprichting van de Veldense zuster -en broederschap van 1439 die later uitgroeit tot het St.-Sebastianusgilde? Het oude vaandel van St.-Andreas heeft volgens de briefschrijver in het trappenhuis gehangen van het Dinghuis in Maastricht, waar vroeger het Historisch Museum van het LGOG was gevestigd. Het verzoek om teruggave of aankoop wordt op 2 augustus 1923 door het museum afgewezen. (4) Als er goed met de museumcollectie is omgegaan, moet het Veldense vaandel anno 2010 nog ergens aanwezig zijn. Maar een zoektocht langs instanties die het vaandel mogelijk in bezit hebben, verloopt teleurstellend. Noch het RHCL, noch het Bonnefantenmuseum, het LGOG, het Limburgs Museum en deskundigen in de schutterswereld weten het erfstuk op te sporen. (6)
Schutterszilver Het waardevolle en historische schutterszilver is bewaard gebleven. Het belangrijkste stuk is een zilveren gaai met een zilveren ronde penning. Op de voorkant staat ‘Schutterij St.-Andreas’ en op de achterkant ‘Schandelo Velden’. Verder is er een ster met een rond schildje met de afbeelding van St.-Andreas. Dan zijn er nog de 18 koningsschilden met namen, data en gegraveerde afbeeldingen. Het schutterszilver is in de Tweede Wereldoorlog begraven door de -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
13
Blz. 2045
laatste schutterskoning Lowie Engels (Hegger Loetje) uit Schandelo. Na de oorlog maakt Engels zich zorgen over het toenemende aantal inbraken en brengt hij het kostbare zilver dat hij thuis bewaart, naar een kluis in het raadhuis in Arcen. Bij de opening van de bibliotheek is het zilver tijdens een tentoonstelling voor het eerst sinds vele jaren weer in Velden te zien. Sinds 1988 heeft het schutterszilver een permanente plaats in Museum Hansenhof. (7) (1)
De koningen van schutterij St.-Andreas (7): 01 – L.Janssen 02 – K. van Wylick 03 – L. Aerdts 04 – F. Deckers 05 – H. van Wylick 06 – A. van Wylick 07 – P. Janssen 08 – P. Aerdts 09 – F. Theelen 10 – J. Geurts 11 – G. Steegh 12 – J. Theelen 13 – H. Geurts 14 – B. Geurts 15 – A. van de Ven 16 – idem 17 – M. Jacobs 18 – L. Engels
Mulders Lei Deeper Koen Maos Naat Frens Deckers Berger Hand Berger Toën Piete Piet Maos Piet Aarde Frans Maos Sjaak Schelle Gradje Aarde Sjeng Backus Hand Backus Ben Dris van den Ven idem Knopse Jeu Hegger Loetje
14.06.1906 30.05.1907 18.06-1907 10.06.1909 25.05.1910 15.06.1911 06.06.1912 01.16.1913 11.06.1914 04.07.1920 10.07.1921 02.07.1922 08.07.1923 19.06.1924 19-07-1925 04.07.1927 05.07.1927 01.07.1928
Bronnen (1) Historische Werkgroep Arcen-Lomm-Velden: Schutterij St.Andreas te Schandelo. [Ongepagineerd; 43 blz. met ills.]. Velden 1989. (2) Verwoord Verleden. Series: Cahiers van de Historische Werkgroep Arcen-Lomm-Velden. Velden 1982. (3) Regionaal Historisch Centrum Limburg: inv.nr. 1710 [= Archief LGOG], nr. 916 [= Briefkaart van A. vd. Hombergh]. (4) Regionaal Historisch Centrum Limburg: Archief LGOG, stuk B01331 [= Index op de notulen 1863 t/m 1936]. (5) Redactioneel onderzoek Stichting Veldens Boek naar banksaldo voormalige schutterij Schandelo. (6) Navraag Tom Doesborgh bij diverse instanties en kenners van het schutterswezen (Luc Wolters, Alfred Disch, LGOG, Bonnefantenmuseum, LSM, Limburgs Museum]. (7) Streekmuseum De Hansenhof te Hasselt: schutterszilver (1906-1928) van de Schutterij St.-Andreas Schandelo. (8) Limburgs Schutterijenmuseum (LSM) te Steyl: Aanplakbiljet inzake Groot Internationaal Schuttersfeest te Baarlo dd. 7.7.1907.
Noten van de SB-redactie 1
a) Volgens Van Alem e.a. 1983 (blz. 473) zou de Schandelose schutterij St.-Andreas zich ‘niet buiten [de parochie] Velden’ hebben begeven. Maar die mededeling staat op gespannen voet met ten minste drie eigentijdse bronnen, zijnde een affiche (zie hierboven de foto van een fragment van het aanplakbiljet uit 1907) en twee krantenberichten (1908; 1928; zie de volgende noten b en f). b) In 1908 nam de schutterij deel aan het OLS te Melick en verwierf de prijs voor het van verst komende gezelschap (Peters 1993, blz. 8, waar de regionale krant Nieuwe Koerier uit 1908 aangehaald wordt).2 c) De schutterij heeft deel uitgemaakt van de in 1908 opgerichte Noord- en Midden-Limburgse Schuttersbond St.Juliana (Arts en Van Lierop 2008, blz. 26).3 d) Volgens de precieze opgave door Ger Litjens 4 werd er tijdens ‘de jaren 1915 t/m 1919’ niet geschoten om de reden die dhr. Tom Doesborg (zie hierboven, blz. 2045) al genoemd heeft. e) De briefkaart waarop de Schandelose schutterijvoorzitter Antoon van den Hombergh vroeg om teruggave van het vroegere vaandel, en de tekst van de weigering tot teruggave zijn te vinden in RHCL: Archief LGOG, onder respectievelijk Correspondentie en Notulen.5 e) De Schandelose schutterij St.-Andreas nam deel aan sacramentsprocessies en andere kerkelijke feesten in de parochie Velden en woonde - blijkens fotokopie van de Feestgids voor de Groote Internationale Gilde- en Muziekfeesten op blz. 183-199 bij Litjens en Cup 1994, blz. 188 6 - ook de dd. 29.5.1927 te Arcen gehouden optocht bij.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2046
1 oktober 2012
14
Schuttersbrief - nummer 94
f) Anno 1928 (dit is in het voorlaatste jaar van haar bestaan) neemt de Schandelose St.-Andreasschutterij nog deel aan het OLS bij de St.-Hubertus te Tegelen, aldus een bericht in de Nieuwe Koerier.7 g) Schütte 1984 (blz. 8) 8, die hier misinformatie - dus per ongeluk onjuiste informatie - verstrekt, meldt letterlijk, met tussen teksthaken het woordje sic en een uitroepteken: ‘St.Andreasgilde Velden [sic!]: bestaat nog wel, heeft nog bezittingen in onroerende goederen. Viert nog alleen haar jaarlijkse patroondag’. Echter: hier wordt de vermoedelijk eveneens nog bestaande St.-Andreas te Schandelo verward met de St.-Sebastianusvereniging te Velden. Of wilde G.A. Schütte met ‘Velden [sic!]’ alleen maar aangeven, dat de als schutterij te Schandelo opgeheven maar nog bestaande St.-Andreas een batig saldo had (en heeft?) bij de Rabobank te Velden en haar jaarlijkse patroondag gevierd werd (en wordt?) in de kerk van het dorp Velden? Dat de St.-Andreas ‘nog bezittingen in onroerende goederen’ heeft, is ons in elk geval onbekend en is trouwens zéér onwaarschijnlijk. h) Over Schutterij St.-Andreas Schandelo zijn tevens gegevens te vinden in Knaapen-In ’t Zand 1984 9. i) Voor de discussie tussen Tom Doesborgh (journalist) en Alfred Disch (historicus) over o.a. (!) de vraag of er óók nog een eerdere St.-Andreasschutterij geweest is, zie hieronder de SB-rubrieksaflevering De St.-Andreasschutterijen (2), blz. 2052-2054. j) Alleen al uit nevenstaande foto blijkt overduidelijk, dat de Schandelose schutterij St.-Andreas géén sportschutterij [= schiet(sport-) vereniging] was maar een folkloreschutterij [= historische schutterij = historische schuttersgilde].
Schutterij St.-Andreas te Schandelo, 1926 4 [Bron: Museum De Hansenhof te Velden-Hasselt] 1
Van Alem e.a. 1983 = H. van Alem en andere auteurs: De Gouden Guld, 1933-1983. Kring van Schuttersgilden ‘Land van Cuijk’. Venlo 1983 2 Peters 1993 = Ger Peters: Schutterij St. Andreas anno 1632. (Titelpagina: De Geschiedenis van Schutterij St. Andreas [te Melick], 1895-1940). [Typoscript; 23 blz.; uittreksels van artikels en fotokopieën van annonces in de Nieuwe Koerier, vanaf 25.5.1895 t/m 19.6.1939; thans berustend in het verenigingsarchief van voornoemde schutterij]. Melick 1993. 3 Arts en Van Lierop 2008 = Gé Arts en Bernie van Lierop: Noord- en Middenlimburgse Schuttersbond Juliana 100 jaar. 1908-2008. Z.pl. [Baarlo], 2008. 4 Litjens e.a. 1989 = Ger Litjens e.a.: Schutterij St.Andreas te Schandelo. [Ongepagineerd; 43 blz. met ills.]. Velden 1989. [Hierin ook de vermelding dat de bovenstaande groepsfoto uit 1926 is]. 5 HCL = (Regionaal) Historisch Centrum Limburg te Maastricht: Archief LGOG, briefkaart van Antoon van Hombergh en notulen (sub anno 1923). [Betreft respectievelijk ‘teruggave’ van schutterijvaandel en afwijzing verzoek]. 6 Litjens en Cup 1994 = Ger Litjens en Piet Cup: Sint Sebastianusgilde Arcen. Arcen 1994. 7 NK = Nieuwe Koerier [een destijds te Roermond verschijnende krant]: edities van o.m. 1908 en 19 juni 1928; zie en vergelijk de hierboven vermelde bron Peters 1993. 8 Schütte 1984 = G.A. Schütte: 1909-1984. 75 Jaar Noord- en Middenlimburgse Schuttersbond Juliana. [Titelpagina: 75 jaar Noord- en Middenlimburgse Schuttersbond ‘Juliana’]. Z.pl. [Baarlo], 1984. 9 Knaapen-In ’t Zand 1984 = A. Knaapen-In ’t Zand Het Sint Sebastianusgilde te Velden. Grepen uit haar historie. [Omslagtitel: Sebastianus-Gilde Velden]. Series: Cahiers van de Historische Werkgroep Arcen-Lomm-Velden, nummer 7. Z.pl. [Arcen en Velden], 1984. Zie meer speciaal het hoofdstukje St. Andreas schutterij Schandelo op blz. 79-80 (met ill.); alleen blz. 79 is integraal overgenomen in Litjens e.a. 1989. -----A.D. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
15
Blz. 2047
SCHUTTERSTAAL – SCHUTTERSDIALECT (1) Koningsplaten AAN: De Heer E.G.H. (Fred) Hannen, keizer van Schutterij St.-Anna te Merum (LB) Beste Fred, Maastricht, maandag 15 december 2011 Zo’n weekje geleden vroeg je me commentaar te leveren bij een stuk tekst waarvan je de herkomst niet meer wist (zie SB 93, blz. 2000-2001). Omdat ik vermoedde dat de tekst weleens afkomstig zou kunnen zijn uit de artikelenreeks Waat zaes se? [= ‘Wat zeg je?’] in de rubriek Wegwijs van de beide provinciale kranten Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad, heb ik de redactie van die rubriek ernaar gevraagd. Redacteur en journalist Charles Lennartz antwoordde me vandaag, dat hem de tekst onbekend voorkwam en dat hij vergeefs in zijn krantenarchief ernaar gezocht had. ‘Vermoedelijk komt de bewuste tekst uit een andere publicatie’, zo liet hij weten. Zijn mailing aan mij liet Lennartz vergezeld gaan van twee afleveringen uit de Waat zaes se?-dialectrubriek. Beide hebben betrekking op het schutterijwezen. Onderstaand geef ik de jongste aflevering als eerste weer, omdat die (net als jouw onbekende tekst in SB 93, blz. 2000) o.m. óók gaat over schutters en een kalf. Met vriendelijke groeten, Alfred
Het kalfje en de schutterij Bron: Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad, artikelenreeks Waat zaes se?, in de rubriek Wegwijs, Sittard, editie van maandag 31 oktober 2011, blz. A15
Dae haet de bessem te lang boete gehange Kent u nog meer uitdrukkingen voor dronken of aangeschoten zijn? Dat vroegen we een tijdje geleden in onze Waat zaes se-dialectrubriek naar aanleiding van het al of niet vermeende drankgebruik van schutters. We kregen een heel dienblad vol. De opvallendste uitdrukking vonden we: dae haet de bessem te lang boete gehange, van Wim de Groot uit Reuver. Hij tekende daarbij aan: ‘Lang geleden opende men een café door letterlijk een bezem buiten aan de muur te hangen.’ Zo’n opmerking maakt natuurlijk nieuwsgierig. Uit wat naspeuringen blijkt dat vroeger inderdaad de bessem buiten werd gehangen. Maar, dat gebeurde zelden bij nieuwe cafés en ook niet in binnensteden. Wel op het platteland, en vooral bij huizen of kleine boerderijen waar je in het weekend gewoon in de huiskamer een pintje kon pakken. Om te laten zien ‘wij zijn open, kom binnen’, hing men een bezem buiten. In Vlaanderen betekende een bezem buiten bij een boerderij ook dat men welkom was, en in het Woordenboek der Nederlandsche Taal komen we de uitdrukking ‘de bezem uitsteken’ tegen voor ‘feestvieren’. Na een gewonnen zeeslag vroeger werd de bezem trouwens ook uitgestoken. Hij ging hoog in de mast om anderen duidelijk te maken: ‘wij zijn de baas’. Een gastvrij gebaar én gezellig gebruik, dat met die bezem aan de muur. Maar nou is de uitdrukking dae haet de bessem te lang boete gehange, voor iemand die zelf te veel gedronken heeft, nog niet helemaal duidelijk. Want ‘dae’ (hij) heeft toch zelf niet de bezem buiten gehangen? ‘Daar moet je niet te zwaar aan tillen’, zegt volkskundige Annie Schreuders-Derks uit Echt. Zij kent de uitdrukking ook. ‘Ik heb ze vaak gehoord. Je moet het zo zien: zolang de bezem buiten hing, kon je drank krijgen. En wie daar te veel van nam en dronken werd, die had de bezem te lang laten hangen, ook al moet je dat niet letterlijk zien.’ Nog een uitdrukking over het drinken van de schutters kwam van Maria Keulen uit Nuth. Uit de regio Ubachsberg, waar ze vandaan komt, kent ze nog de uitspraak (en we geven die in het Nederlands weer): als je een kalfje hebt dat niet drinken wil, moet je het lid maken van de schutterij. Met andere woorden: dan drinkt het wel. In Midden-Limburg moest je zo’n kalfje (of een schaap of geitje) dan de kruun laote sjaere [= de kruin laten scheren]. Dat vergt vandaag de dag wel een toelichting. Geestelijken moesten vroeger verplicht een klein rondje haar weg laten scheren, precies midden op het achterhoofd, ten teken van boete; dat plekje werd tonsuur genoemd. De spottende uitdrukking de kruun laote sjaere duidde aan dat pastoors ’m, net zoals de schutters, ook graag lustten. Charles Lennartz -----------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2048
1 oktober 2012
16
Schuttersbrief - nummer 94
HET VOGELSCHIETEN OF DE VOGELSCHIETING (1) De diverse woordbetekenissen VAN: Alfred Disch Beste Schutters en Schuttersvrienden, Maastricht, 18 maart 2012 Taalkundig beschouwd zijn ‘vogelschieten’ en ‘vogelschieting’ voorbeelden van polysemie, een begrip dat aangeeft dat een woord méér dan één betekenis heeft. De term polysemie zelf is afgeleid van de Griekse woorden: ‘polus’ (= veel) en ‘semeia’ (= teken, betekenis). Ook spreken we wel van een polyseem of polysemantisch woord.
Het woord steen: een duidelijk(er) voorbeeld van polysemie Een bekend voorbeeld, door mij ontleend aan Wikipedia, is het woord steen. De zeer uiteenlopende betekenissen van dat woord worden algauw duidelijk aan de hand van de navolgende zinnen: - De stenen rollen van de heuvelhelling af (steen = hier: kei) - Dat huis is niet van hout maar van steen gemaakt (steen = hier: baksteen) - Als U onder dit spotje gaat staan, dan licht de steen in Uw ring helemaal op (steen = hier: edelsteen) - Wij zochten een mooie steen voor moeders graf uit (steen = hier: zerk). Ook kan het woord steen nog in figuurlijke zin worden gebezigd. Denk maar aan onder meer: - De steen der wijzen zoeken - Hij heeft een hart van steen - Dat lijkt ons een steen des aanstoots - Er is mij een steen van het hart gevallen.
Werkwoordsvorm en zelfstandg naamwoord; Nederlands en Vlaams Of het woord vogelschieten / vogelschieting ook figuurlijk kan worden gebruikt, weet ik niet zo direct. Maar vooraf is het goed om erop te wijzen, dat zowel ‘vogelschieten’ als ‘vogelschieting’ in wezen een werkwoordsvorm is: vogelschieten is een onbepaalde wijs en (de daarvan afgeleide) vogelschieting - althans in het Engels (‘bird shooting’!) - een tegenwoordig deelwoord. Beide woorden kunnen ook voorkomen als zelfstandig naamwoord. In dat geval is sprake van het vogelschieten en de vogelschieting. Is er verschil in woordbetekenis tussen beide? Helemaal niet! Alléén: de Nederlanders spreken (doorgaans) van ‘vogelschieten’, de Vlamingen daarentegen (meestal) van ‘vogelschieting’. Anders gezegd: vogelschieten en vogelschieting zijn synoniemen, woorden met dezelfde betekenis.
Hoofdbetekenissen van vogelschieten / vogelschieting Als ik het wel heb (maar ik laat me graag door anderen corrigeren), dan kunnen we ten minste vier hoofdbetekenissen onderscheiden, t.w. (en ik laat kortheidshalve de Vlaamse -ingvorm even achterwege): 1) vogelschieten in de betekenis van papegaaischieten of koning(svogel)schieten 2) vogelschieten in de betekenis van gaaischieten 3) vogelschieten in de betekenis van duifschieten 4) vogelschieten in de betekenis van haanschieten. Waarom ik spreek van hoofdbetekenissen? Simpelweg, omdat elke van de vier genoemde betekenissen weer nader te verdelen is in diverse categorieën of bijbetekenissen. Zo bijvoorbeeld kan bij een schutterij tijdens het papegaaischieten geschoten worden op - inderdaad - een papegaai, maar voor hetzelfde geld kan het ook zijn: een adelaar of een ander vogelsoort, zelfs - en dit is ietwat verwarrend - op een gaai, een duif of een haan. Om dit laatste te verduidelijken is het nodig eerst in te gaan op de onderlinge verschillen tussen de vier hoofdbetekenissen.
De verschillen tussen de vier hoofdbetekenissen Bij papegaaischieten (1) en gaaischieten (2) gaat het altijd om namaakvogels, bij duifschieten (3) en haanschieten (4) steeds om levende vogels. Bovendien - doch niet alle schutterijvorsers zullen op dit punt het met mij eens zijn - was en is het fenomeen van duif- en haanschieten eigenlijk vreemd aan het schutterijwezen. Ik wil in dezen een slag om de arm houden en daarom niet helemaal uitsluiten, dat tóch - zij het incidenteel? - door schutterijen of schuttersgilden geschoten werd op levende vogels; zie in dat verband o.a. SB 93, blz. 1988-1995. Het verschil tussen papegaaischieten en gaaischieten zit ’m hierin. Bij het papegaaischieten ging en gaat het erom, schutterskoning te worden door het afschieten van een namaakvogel of van iets dat daarmee te vergelijken is (voor de diverse mogelijkheden zie SB 5, blz. 166-167, en SB 6, blz. 225-226). Bij het gaaischieten schiet men evenwel het hele jaar door op nogal wat pluimen (‘gaaien’ of ‘vogels’); slechts bij het koning(svogel)schieten wordt op de gaaipers of schietstam één pluim geplaatst die dan moet worden neergehaald. In dat laatste geval heeft vogelschieten dus twee verschillende (hoofd)betekenissen: het papegaaischieten (1) en het gaaischieten (2)… als U begrijpt wat ik bedoel! Wordt vervolgd. -----Met vriendelijke groeten, Alfred Disch ------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
17
Blz. 2049
DE VSK: DE VLAAMSE SCHIETSPORTKOEPEL (1)
Inleiding VAN: Alfred Disch Algemeen Statutair gevestigd te Berchem (Antw.). Website: www.sportschieten.be. Tijdschrift: De Olympische Schietsport. Aangesloten verenigingen: 130, samen goed voor zo’n 17.000 leden.. E-mailadres: vsk@sportschieten.be. Telefoon (09.00 - 12.00 uur): 00.32.03.286 07 25. Kantooradres: Boomgaardstraat 22/7, B - 2600 Berchem.
Geschiedenis in vogelvlucht *) 1903 In dit jaar wordt het Koninklijk Verbond der Belgische Schuttersverenigingen (KVBSV) opgericht onder de naam Union des Sociétés de Tir de Belgique (USTB). Vijf jaar later (1908) is er al een deelname aan de Olympische Spelen te Londen. In 1920 helpt de USTB mee met de organisatie van het schieten op de Olympische Spelen te Antwerpen. 1946 Dhr. F.Ch.G. (Fernand) Demedts, minister van Landsverdediging (1944-1945) en zelf een enthousiast schutter, aanvaardt het voorzitterschap van de USTB en laat als steun alle militaire schietstanden in België openstellen voor het Verbond. 1950 Naast de nieuwe wedstrijdwapens die vanuit Duitsland komen, vermeerderen nu ook de geperfectioneerde luchtdrukwapens het aanbod van schietsporttuig. 1953 In dit jaar verkrijgt het Verbond het predicaat Koninklijk. Van nu af aan spreekt men dan ook van URSTB: Union Royale des Sociétés de Tir de Belgique. 1960 De televisie wordt steeds populairder en krijgt meer en meer vat op de vrijetijdsbesteding. De cafés zien het bezoek spectaculair dalen en stellen daarop een achterzaaltje ter beschikking aan karabijnclubjes die overal als paddestoelen uit de grond verrijzen en die in deze periode schieten op schijven (7 m afstand). De generatie van Frans Lafortune, deelnemer aan maar liefst zeven Olympische Spelen (O.S.), 1952-1976, zorgt voor een waardevolle vertegenwoordiging op alle grote internationale wedstrijden. Hij bereikt de 10de plaats op de wereldranglijst en behaalt een bronzen medaille op de O.S. 1963 In 1963 wordt de Belgische Federatie van Kleischieten opgericht; kleischieten: Vlaams voor kleiduifschieten. Haar geschiedenis zal, zoals we nog zullen zien, nauw gelieerd raken aan die van de VSK. 1970 In dit jaar wordt het eerste provinciale kampioenschap georganiseerd. Vier jaar later (1974) heeft te Overijse (VLB), op de Vlaams-Waalse taalgrens, de eerste Match der Latijnse Landen plaats; de tweede (1981) vindt plaats te Florennes (Na) en de derde (1989) te Namen, hoofdstad van de provincie Namen. 1977 Bij decreet dd. 2 maart van dit jaar wordt het Verbond opgesplitst in twee gelijkgerechtigde afdelingen, t.w.: Het Koninklijk Verbond der Belgische Schuttersverenigingen - Nederlandstalige afdeling (KVBSV.na) en L’Union Royale des Sociétés de Tir de Belgique - Aile Francophone (URSTB-f). Wordt vervolgd.
Met vriendelijke groeten, Alfred Disch
*) De gegevens zijn door mij merendeels ontleend aan het item Historiek van de website www.sportschieten.be. -----------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2050
1 oktober 2012
18
Schuttersbrief - nummer 94
HET SCHUTTERIJWEZEN IN DE GEMEENTE MEERSSEN (LB), VROEGER EN NU (2) Vervolg op SB 94, blz. 2040-2042
Overzichtstabel van de voormalige en tegenwoordige schutterijen VAN: Alfred Disch Kolom 1: vetgedrukte nummering betreft weerbaarheids- en folkloreschutterijen; niet-vetgedrukte nummering betreft sportschutterijen. Kolom 2: Meerss.>Bunde = verhuisd van Meerssen (dorp) naar Bunde. Kolom 4: SV = Schietvereniging; (W>F?) = tot 1794 weerbaarheids-, na 1799 folkloreschutterij? Kolom 5: B = boog (= kruis- en/of handboog); G = geweer; H = handboog; LG = luchtdrukgeweer (i.v m. PL); PL = pluimschieten (luchtdrukgeweer of -pistool); R = Rijnlandse, Limburgse of ‘zware’ buks; SG = speelgoedgeweer. Kolom 6: < = opgericht vóór; > = opgericht na; kv = kort vóór; l.v. = lang vóór; XVIIIA de = eerste helft 18 eeuw = 1701-1750; (a) = afsplitsing. Kolom 7: † = opgeheven in (volgt jaartal); †> = opgeheven na; kn = kort de na; XIX = 19 eeuw = 1801-1900. Kolom 8: NBVS = de in Brunssum (LB) zetelende Nederlandse [lees: Zuid-Limburgse] Bond voor Sportschutters; NHB = Nederlandse Handboogbond; OLS = Oud-Limburgse Schuttersfederatie. 1 Nr.
2 Plaats
01) 02) 03) 04) 05) 06) 07) 08) 09) 10) 11) 12) 13) 14) 15) 16) 17) 18) 19) 20) 21) 22) 23) 24) 25) 26) 27) 28) 29) 30) 31) 32) 33) 34) 35) 36) 37)
Meerssen Meerssen Meerssen Geulle Meerssen Bunde Geulle Meerssen Ulestraten Bunde Geulle Meerssen Ulestraten Bunde Geulle Meerssen Ulestraten Bunde Geulle Meerssen Ulestraten Meerssen Meerssen Meerssen Bunde Geulle Meerssen Geulle Geulle Geulle?
3 Huidige gemeente
Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerss.>Bunde Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Meerssen Bunde Meerssen Geulle Meerssen Bunde Meerssen Meerssen Meerssen
4 Schutterij
Vrije Oude Schutterij Vrije Jonge Schutterij Boochschutte [kinderen!] NN (W>F?) St.-Andreas (III) of (IV) Landstorm Landstorm Landstorm Landstorm Rustende Schutterij Rustende Schutterij Rustende Schutterij Rustende Schutterij Reserveschutterij Reserveschutterij Reserveschutterij Reserveschutterij Garde Civique Garde Civique Garde Civique Garde Civique De Eendragt St.-Remigius (I) Germania Wilhelmina NN [= kinder-‘schutterij’] St.-Remigius (II) Berg en Dal Ons Genoegen Het Geuldal De Roos St.-Barbara St.-Remigius (III) Regina De Luip De Haverput Star Club
5 Wapen
6 Opgericht
B>G B>G B G? G G G G G G G G G G G G G G G G G H R H H SG? G H H H PL R R PL PL PL LG
1415/27 1415/27 XVIIIA? l.v. 1670 k.v. (?) 1801 1814 1814 1814 1814 1816 1816 1816 1816 1816 1816 1816 1816 1830 1830 1830 1830 <1854 1889 <1892 <1895 ±1907 ±1922 <1935 <1941 <1942 ±1970 1987 1990 (a) <2000 <2000 (a) 2000 <2001
7 Opgeheven of bestaand
†1794 †1794 †1794 †1794? †1855/62 †1815 †1815 †1815 †1815 †1907 †1907 †1907 †1907 †1907 †1907 †1907 †1907 †1867 †1867 †1867 †1867 †>1854 †±1914 †>1893 †<1994 †±1907 †kn1922 †2010 †>1941 †>1942 †2002 bestaand bestaand bestaand †<2000 bestaand †±2006?
8 Koepelorganisatie
het Rijk het Rijk het Rijk het Rijk het Rijk het Rijk het Rijk het Rijk het Rijk het Rijk het Rijk het Rijk het Rijk het Rijk het Rijk het Rijk
NHB NHB NHB NBVS OLS OLS NBVS NBVS NBVS NBVS
Nota bene: de nrs. 01 en 02 (en misschien ook 03) heetten in latere tijd tevens St.-Andreas. Vandaar dat bij nr. 05 in kolom 4 de vermelding ‘(III) of (IV)’ achter de naam van de 19de-eeuwse schutterij St.-Andreas staat. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
19
Blz. 2051
DE ST.-ANDREASSCHUTTERIJEN (2) Vervolg op SB 93, blz. 1985-1987
Had het dorp Velden (LB) wél of géén St.-Andreasschutterij? VAN: De Heer Tom Doesborg, t.v- en radioverslaggever van Limburg 1 (L1) Beste SB-redactie, Geachte Heer Disch / Beste Alfred,
Maastricht, 4 september 2012
Hierbij een reactie of - beter gezegd - een correctie op Uw artikel ‘De St.-Andreasschutterijen’ in SB - nummer 93. Onder 6 en 8 worden twee Veldense schutterijen genoemd: 6) Velden, gemeente Venlo (LB): de St.-Andreas, opgericht lang (?) vóór 1908, opgeheven als schutterij kort na 1908, thans nog bestaand als rechtspersoon (eigenaar onroerend goed; jaarlijkse viering patroonsdag). Schutterijtype: folkloreschutterij (historische schuttersgilde). Wapen: vermoedelijk het geweer en/of de zware buks. Te Velden: van oudsher (vóór 1492) de parochiekerk St.-Andreas (!), voorganger van het huidige gelijknamige kerkgebouw uit 1933. 8) Schandelo (onder Velden), gemeente Venlo (LB): de St.-Andreas, ook genoemd: ‘de jonggezellen van St. Andreas’, opgericht in 1906, opgeheven in 1929. Schutterijtype: folkloreschutterij (historische schuttersgilde). Wapen: de zware buks (kaliber 12); tevens geweerdragend. Schandelo viel en valt kerkrechtelijk onder de parochie St.-Andreas (!) van het dorp Velden. Ook de buurtschap Schandelo had dus een eigen schutterij. Uw redacteur concludeert: ‘Ook de buurtschap Schandelo had dus een eigen schutterij’. Dit suggereert dat Velden in de historie twee St.-Andreasschutterijen heeft gehad en dat is pertinent onwaar. Er is hier sprake van een en dezelfde schutterij. Alles wat we in Velden van Schutterij St.-Andreas Schandelo weten, staat in bijgevoegd bestand. De foto is afkomstig van de expositie in het oude raadhuis Grubbenvorst in het kader van het OLS 2010. Foto is gemaakt door Lé Giesen. Hoe U de verwarring in Uw SB corrigeert, laat ik aan de redactie over. De informatie die ik U in deze mail meestuur, is vrij te gebruiken. Met vriendelijke groet, Tom Doesborg.
AAN: De Heer Tom Doesborg Beste Tom,
Maastricht, 4 september 2012
De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen, dat ik aanvankelijk (alweer zo’n dik tien jaar geleden) enigszins aarzelde of Velden en Schandelo - beide ooit deel uitmakend van de gemeente Arcen en Velden, sinds 2010 van de gemeente Venlo - wel elk een eigen St.-Andreasschutterij gehad hebben. Een aarzeling die kennelijk ook zich had meester gemaakt van Dirk van Melick, de auteur van het kadertekstje St.-Andreasschutterijen in Nederland naar aanleiding waarvan ik mijn artikel in SB 93 (blz. 1986-1987) geschreven heb. Eenzelfde soort aarzeling kunnen we tevens bespeuren in het redactionele artikeltje van het Limburgs Schutterstijdschrift, nummer 47, juni 2000, blz. 37, kolom 1. Waarom ik twijfelde? Mij was namelijk alras opgevallen, dat mijn gegevens m.b.t. de al dan niet vermeende Schutterij St.-Andreas Velden over de periode ‘vóór 1908 - na 1908’ in feite min of meer samenvielen met de gekende geschiedperiode ‘1906-1929’ van de gelijknamige schutterij te Schandelo, een buurtschap trouwens onder Velden. Ik zal uiteenzetten hoe ik thans - mede dankzij jouw geschiedverhaal van de Schandelose schutterij St.-Andreas (zie hierboven, blz. 2044-2047) - ertoe gekomen ben om te menen, dat we hier wel degelijk rekening te houden hebben met verschillende schutterijen. Maar niet voordat ik een paar tussenopmerkingen heb geplaatst. Tussenopmerkingen In de eerste plaats ben ik je oprecht dankbaar, dat je de moeite genomen hebt om inhoudelijk te reageren op mijn pennenvruchtje in SB 93. Zoals het een goed journalist betaamt, neem je niet zonder meer voor waar aan wat anderen verkondigen, ook niet als de gegevens komen uit de koker van ene Alfred Disch. En dit siert je! Je hebt zelfs de moeite genomen om jouw e-mailtje te doen vergezeld gaan van twee bijlagen ter onderbouwing van jouw betoog. De ene bijlage behelst in kort bestek een populair-wetenschappelijke geschiedenis van de Schandelose schutterij St.-Andreas, de andere bijlage een illustratie, tevens als bevestiging dat die schutterij reeds in 1907 bestond. Ik ben dan ook zo vrij geweest om de beide bijlagen te gebruiken als opstart voor de nieuwe SBrubriek Het schutterijwezen in de gemeente Venlo (LB), vroeger en nu: zie andermaal hierboven, blz. 2044-2047 e.v.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2052
1 oktober 2012
20
Schuttersbrief - nummer 94
Wél bevreemdt het mij enigermate, dat je nu pas kritiek spuit. Immers, een paar (?) jaar geleden heb je me per email gevraagd om nadere informatie met betrekking tot het schutterijwezen te Velden en Schandelo. Ik heb je toen uitgebreid ingelicht (naar ik meen in totaal ruim zes A4-pagina’s vol) over én de beide St.-Andreasschutterijen én hoe het precies zit met de St.-Sebastianus te Velden; zie en vergelijk hetgeen je hierboven (blz. 2045) ook over de bewuste St.-Sebastianusvereniging bericht. Een inhoudelijke reactie op dat alles heb ik echter nooit van je mogen ontvangen. En dat vind ik jammer. We hadden per slot van rekening wat argumenten over en weer kunnen uitwisselen, zodat ieder van ons beiden in de gelegenheid was om zijn standpunt eventueel bij te stellen. En wellicht zou je dan heden met minder stelligheid hebben beweerd, dat mijn verhaal over verschillende schutterijen ‘pertinent onwaar’ is; over ‘verwarring’ gesproken! Met betrekking tot het voormalige bestaan van de Schutterij St.-Andreas in de buurtschap Schandelo (1906-1929) zijn we het - hoe dan ook - helemaal of nagenoeg helemaal eens.
Mijn argumenten tegen jouw stelling Wat waren en zijn nu mijn argumenten om te denken, dat óók het dorp Velden een heuse St.-Andreasschutterij heeft gehad of althans kan hebben gehad? Ik geef ze je puntsgewijs. Deels beogen mijn eerste argumenten (t.w. de punten 01 t/m 04) óók om sommige van mijn overige bewijsgronden begrijpelijker te maken. Deels zijn mijn argumenten (nl. de punten 05 t/m 08) een herhaling van mijn eerdere berichtgeving aan jou, zij het in iets andere bewoordingen en aanzienlijk beknopter. Deels komen enige argumenten erbij (d.z. de laatste vier van de onderstaande twaalf punten), hetzij toegevoegd in verband met nader onderzoek van mijzelf, hetzij ontleend aan (voor mij) nieuwe elementen in jouw meermaals gemelde geschiedverhaal. 01) Het is hoogst ongewoon, dat een dorp nimmer een schutterij gehad heeft, terwijl een onder dat dorp vallende buurtschap wél over een beschikt heeft. Even terzijde: uit jouw geschiedverhaal van Schutterij St.-Andreas te Schandelo (een buurtschap!) blijkt trouwens nergens, dat er te Velden (dorp!) nooit een schutterij geweest is. 02) Het was niet ongewoon, dat een buurtschap een gelijknamige schutterij had als die van het naburige dorp, temeer wanneer de buurtschap kerkrechtelijk onder de parochie van het naburige dorp viel. Meestal sprak men dan van de Oude (nl. die van het kerkdorp) en van de Jonge (t.w. die van de buurtschap) om ze beide in de omgangstaal gemakshalve van elkaar te onderscheiden. 03) Ik mag ervan uitgaan, dat de SB-lezerskring zo langzamerhand bekend is met mijn stelling (tot nog toe in kringen van schutterijonderzoekers tenminste onweersproken), dat oude kerkdorpen - in de regel (!) - vóór het uitbreken (1568) van de 80-jarige Oorlog één of meer schutterijen hebben gehad; ik heb daarover vaker in de SB bericht. En Velden was en is een oud kerkdorp. 04) Evenzeer mag ik als bekend veronderstellen, dat weerbaarheids- en folkloreschutterijen niet alleen en vooral vóór ±1800 doch ook daarna aangeduid werden / worden met (schutters)broederschappen of (schutters)gilden, zelfs als - maar dit dan geheel ten onrechte - het na ±1800 gaat om sportschutterijen (= pure schietverenigingen!). 05) Volgens de niet altijd even betrouwbare bron Van Alem e.a. 1983 (blz. 477, voorlaatste zin) 1 trad de Schandelose schuttersgilde ‘niet buiten [de parochie] Velden’ op; dit is echter een onjuiste bewering gebleken wat ik je al eerder meldde; onjuist (van Van Alem en diens mede-auteurs) maar alléén (?) i.v.m. het Groot Internationaal Schuttersfeest (het GIS) te Baarlo in 1907 en het Oud-Limburgs Schuttersfeest (het OLS) te Tegelen in 1928; bij beide schietspelen was namelijk ‘Schandelo’ en niet ‘Velden’ aanwezig! 06) De winnende nevenprijs op het OLS 1908 te Melick voor het van verst komende gezelschap ging naar ‘Velden’ (Peters 1993, blz. 8, waar de regionale krant Nieuwe Koerier van 1908 aangehaald wordt).2 07) Op zijn postkaartje van 19.6.1923 aan het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG) meldde voorzitter Antoon van den Hombergh van de schutterij St.-Andreas te Schandelo (!), dat hij ‘vroeger wel eens (…) in het trappenhuis van het Museum’ te Maastricht ‘het vaandel (…) van een vroegere schutterij St.-Andreas te Velden’ (!) had zien hangen 3, daarmee kennelijk doelend op een 19de-eeuwse of nog eerder in het dorp (!) Velden totstandgekomen schutterij; in dat geval - dus als Van den Hombergh zich niet vergist heeft - moet het dorp Velden eertijds mogelijk zelfs twee schuttersgezelschappen hebben gehad: het ene was dan aan St.-Andreas toegewijd, het andere kán - waarover zo meteen meer - de St.-Sebastianusbroederschap geweest zijn. 08) De schutterij van ‘Velden’ heeft deel uitgemaakt van de in 1908 opgerichte Noord- en Midden-Limburgse Schuttersbond St.-Juliana (Arts en Van Lierop 2008, blz. 26).4 09) Niemand minder dan de nauwgezette en alom gerespecteerde schutterijvorser J.A. Jolles heeft in zijn tweedelige naslagwerk over de NL-Limburgse schutterijen (1936-1937) 5 zich ook uitgelaten m.b.t. ‘Velden’. Over de voormalige schuttersgilde(n?) van Velden berichtte hij op blz. 14 van het eerste deel: In enkele dorpen [van NL-Limburg] leven nog restanten, zoo te Broekhuizenvorst, Lottum en Velden, als teergilden; met het schuttersbedrijf hebben ze al lang niets meer uit te staan. Let op de woorden ‘restanten’, ‘teergilden’ en, in het bijzonder, ‘al lang’. Jolles gebruikte die termen niet voor niets! De laatst geciteerde woorden kunnen bezwaarlijk betrekking hebben op de Schandelose vereniging: die was, zoals we weten, pas in 1929 als schutterij of schuttersgilde opgeheven (kort vóór Jolles’ bezoek aldaar!), de St.-Sebastianus van Velden daarentegen ‘al lang’. 10) Terug naar punt 07, want in de door jou geciteerde mededelingen van voorzitter Antoon v.d. Hombergh van de ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
21
Blz. 2053
Schandelose schutterij St.-Andreas aan het LGOG-museum te Maastricht dd. 19 juni 1923 ontdek ik pas nu iets dat mij voorheen klaarblijkelijk ontgaan is. De oprichting van de Veldense schutterij heeft, althans volgens Van den Hombergh, namelijk plaatsgegrepen in de 15de eeuw [= 1401-1500] en dat blijkt, aldus wederom dezelfde zegsman, uit ‘de boeken der Gilde’, d.w.z. de schuttersboeken van de St.-Andreas van het dorp Velden. Of zou Van den Hombergh zich wéér vergist hebben en de bewuste boeken hebben verward met die van de wél nog vandaag de dag maar níet meer als schutterij bestaande Veldense St.-Sebastianusvereniging? Wie het zeker weet, mag het zeggen! De secretaris-penningmeester van de St.-Sebastianus deelde mij in 2001 mee: ‘(…) de meeste boeken en bescheiden van de vereniging [zijn] op het laatst van de oorlog 40/45 verbrand.’ 7 Voor de beantwoording van de zojuist opgeworpen vraag zijn de schutten- of gildeboeken van de 20ste-eeuwse Schandelose St.-Andreasvereniging (overigens volgens MAVO-leraar Ger Litjens ‘spoorloos verdwenen, misschien ten gevolge van de oorlog of achteloos opgestookt als waardeloos materiaal.’ 8) irrelevant, want die boeken dateerden immers slechts uit de tijd van ±1906 tot ±1929. 11) Vergiste Van den Hombergh zich niet (en waarom zou hij wél?), dan had het Schandelose schuttersgezelschap St.-Andreas ergens in het verre verleden een gelijknamige Veldense voorganger waarvan de boeken - evenals die van de St.-Andreas uit 1906-1929 - spoorloos verdwenen zijn. 12) Die Veldense schutterij St.-Andreas moet - althans volgens het verhaal van A. van den Hombergh - ook nog in een meer recente verleden hebben bestaan: haar - inmiddels onvindbare - vaandel waarover AvdH berichtte, zal hooguit van vlak vóór 1794 (inval der Fransen) gedateerd hebben of van 19de-eeuwse oorsprong geweest zijn.
Mijn argumenten voor jouw stelling Welk argument of welke argumenten spreken ten gunste van de mogelijkheid / waarschijnlijkheid / zekerheid dat we niet met twee of drie verschillende schutterijen te maken hebben en dat er in elk geval begin 20ste eeuw slechts sprake was van een en dezelfde Schutterij St.-Andreas (nl. uitsluitend die te Schandelo)? Een tweeledige vraag dus of, zo je wll, twee deelvragen. Beste Tom, alles overziende, met inbegrip van jouw geschiedverhaal betreffende de St.-Andreasschutterij te Schandelo, kan ik vooralsnog niets anders dat het eerste deel van de zo-even gestelde vraag totaal ondergraaft, bedenken dan het argument dat én Van den Hombergh in alle opzichten ernaast zat én Jolles enkel Schandelo bedoelde. Maar is dit argument wel zo redelijk? Héél anders ziet het eruit m.b.t. de tweede deelvraag. Voor zover ik het vermag te overzien, is er wél een redelijk argument dat mijn verhaal over het 20ste-eeuwse bestaan van een gelijknamige schutterij te Velden (zie SB 93, blz. 1986, sub nummero 6) geheel ontkracht. En dat is, dat met de naam Velden simpelweg ook gedoeld kon (kan) worden op de onder het dorp Velden vallende buurtschap Schandelo. Dit wil dus zeggen, dat in de beide navolgende gevallen met ‘Velden’ eigenlijk alleen ‘Schandelo’ bedoeld moet zijn: a) op het OLS van 1908 te Melick kwam het van verst komende schuttersgezelschap uit Schandelo (dient nog onomstotelijk bewezen te worden?); b) de auteurs Arts en Van Lierop hadden in hun overzichtswerk van 2008 zich wat preciezer mogen formuleren. Mijn (voorlopige) eindconclusie Enerzijds heb je zéér aannemelijk gemaakt (om niet te zeggen: overtuigend aangetoond), dat het dorp Velden ten tijde van de Schandelose schutterij St.-Andreas (1906-1929) géén eigen schutterij gehad heeft; mijn eerdere opmerking in SB 93 (onder nr. 6 op blz. 1986) is dus inderdaad voor enige correctie vatbaar; mijn complementen voor jouw voortreffelijk speurwerk! Anderzijds: het is zéér aannemelijk, dat het kerkdorp Velden ooit vóór (en na?) 1794 in het bezit geweest is van ten minste één schutterij met de naam St.-Andreas (minder waarschijnlijk?) of St.-Sebastianus (waarschijnlijker?) dan wel - niet onmogelijk - van zelfs twee, t.w. én een St.-Andreas én een St.-Sebastianus. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch 1
Van Alem e.a. 1983 = H. van Alem en andere auteurs: De Gouden Guld, 1933-1983. Kring van Schuttersgilden ‘Land van Cuijk’. Venlo 1983 2 Peters 1993 = Ger Peters: Schutterij St. Andreas anno 1632 [te Melick]. [Titelpagina: De Geschiedenis van Schutterij St. Andreas 1895-1940]. [Typoscript; 23 blz.; uittreksels van artikels en fotokopieën van annonces in de Nieuwe Koerier, vanaf 25.5.1895 t/m 19.6.1939; thans berustend in het verenigingsarchief van voornoemde schutterij]. Melick 1993. 3 HCL = (Regionaal) Historisch Centrum Limburg te Maastricht: Archief LGOG, brief van Antoon van Hombergh en notulen (sub anno 1923). [Betreft respectievelijk verzoek om teruggave van schutterijvaandel ‘St.-Andreas’ en afwijzing]. 4 Arts en Van Lierop 2008 = Gé Arts en Bernie van Lierop: Noord- en Middenlimburgse Schuttersbond Juliana 100 jaar. 19082008. Z.pl. [Venray], 2008. 5 Jolles 1936-1937 = J.A. Jolles: De Schutterijen en Schuttersgilden in Limburg. Overzicht van hetgeen nog bestaat. 2 delen. Series: Publications LGOG, delen 72 en 73. Maastricht 1936-1937. 6 De heer G.A. (Frits) Berden, secretaris-penningmeester van de St.-Sebastianusgilde, te Velden: mondelinge en schriftelijke mededelingen, dd. 18 en 29 sept.2001. 7 Litjens e.a. 1989 = Ger Litjens e.a.: Schutterij St.Andreas te Schandelo. Velden 1989. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Blz. 2054
1 oktober 2012
22
Schuttersbrief - nummer 94
HET SCHUTTERIJWEZEN IN DE GEMEENTE MEERSSEN (LB), VROEGER EN NU (3) Vervolg op SB 94, blz. 2040-2042 en blz. 2051
De voormalige en huidige schutterijen te Meerssen-dorp AAN: De Heer Ing. J.H. (Hans) van de Worp, onderzoeker van het schutterijwezen te Meerssen Beste Hans, Maastricht, 10 april 2010 Onderstaand volgt een beknopt geschiedoverzicht van het vroegere en tegenwoordige schutterijwezen in het dorp Meerssen. Aan het slot tref je een lijst van alle door mij geraadpleegde bronnen aan. In latere afleveringen van deze rubriek volgen soortgelijke overzichten betreffende de dorpen Bunde, Geulle en Ulestraten, oude woonkernen die eveneens deel uitmaken van de huidige gemeente Meerssen. Het dorpje Rothem en gehuchten als Humkoven, Moorveld, Raar en Weert hebben - voor zover ik weet - nimmer een schutterij (van welke aard dan ook) gehad. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch
Algemeen Meerssen is het hoofddorp van de gelijknamige gemeente in Zuid-Limburg. De gemeente Meerssen telt momenteel (anno 2010) ongeveer 19.500 inwoners, het dorp zelf ongeveer 5800 inwoners. De Karolingische vorsten hadden er een palts (= koningshoeve), die in bezit kwam van de Lotharingse hertog Giselbert (circa 890 - 939). Deze was gehuwd met Gerberga, dochter van de Duitse koning Hendrik I de Vogelaar (919-936), zus van de Duitse keizer Otto I de Grote (936-973) en, in tweede huwelijk sinds ±940, echtgenote van de Franse koning Lodewijk IV van Overzee (929-954). Gerberga schonk in 968, kort vóór haar dood, het allodium of vrij erfgoed Meerssen aan de benedictijnerabdij Saint-Remi [= St.-Remigius!] te Reims (F), etymologisch ook al afgeleid van de naam St.-Remigius. Het allodium Meerssen met zijn aanhorigheden had, volgens ambtelijke vaststelling en alles bij elkaar gerekend, de grootte van 82 mansi (= 82 x ongeveer 10 ha), d.i. incluis de toenmalige dorpjes Amby, Beek, Bunde, Hulsberg, Klimmen, Limmel, Meerssen, Rothem, Schimmert, Schin op Geul en Ulestraten alsmede enkele dorpjes buiten het huidige Zuid-Limburg, waaronder ‘Harta’ of ‘Hacta’ (= respectievelijk Herten en Echt in Midden-Limburg?) en Angleur (provincie Luik). De benedictijnen vestigden te Meerssen een proosdij. Voogd (= wereldlijke beschermheer) daarvan werden in latere tijd de heren van Valkenburg. En zo ging Meerssen met al zijn aanhorigheden allengs deel uitmaken van het Land van Valkenburg, waarvan het een der vier hoofdbanken werd. Van de hoofd(schepen)bank Meerssen maakten de navolgende dorpsgemeenschappen deel uit: Amby, Borgharen, Houthem, Itteren, Limmel en Meerssen. In 1611 werd - in ruil voor de aan de benedictijnen toevallende priorij Florival alias Valfleury in het Franse bisdom Noyon, landstreek Picardië - de Meerssener proosdij eigendom van de augustijner monniken van de abdij Eaucourt in Artois (= Artesië = graafschap met hoofdstad Arras / Atrecht). Sinds 1632 (Maasveldtocht!) viel Meerssen onder het Staatse deel van het Land van Valkenburg, al bleven de Meerssener proosten de plaatselijk gebiedende heer in hun territoir. De huidige basiliek, bedevaarts- en parochiekerk (14de-15de-eeuwse gotiek), zijnde de voormalige proosdijkerk, is toegewijd aan het H.-Sacrament en aan Onze Lieve Vrouw hoewel de parochie toch St.-Bartholomeus (voorheen St.-Petrus) als patroon heeft (had) en daarom ook St.-Bartholomeuskerk (voorheen dus St.-Petruskerk) genoemd wordt (werd). In het voormalige heraldisch gemeentewapen (1864-1982) figureerde St.Remigius als beschermheilige van de gemeente. Toponymie: Schuttenbergh (1697).
Schutterijen (-) In het websiteartikel ‘Historie van Schutterij St.Remigius en andere Schutterijen te Meerssen’ (door mij dd. 12.10.2001 geraadpleegd) laat de huidige St.-Remigiusschutterij weten, dat monniken van Reims in of kort na 968 naar Meerssen kwamen en er toen een proosdij stichtten alsmede ‘omstreeks 1132’ [sic!] een schutterij ‘daar dan [sic!] de laatste kapittelheer is vervangen door een monnik’. Het zal - gelet op het wel erg vroege tijdstip (‘omstreeks 1132’) - duidelijk zijn, dat de zo-even gemelde oprichtingstijd van een schutterij te Meerssen onmogelijk als juist kan worden bestempeld; op dit punt is trouwens de zo-even geciteerde digitale mededeling een verkeerde uitleg van Volders 1974. Hoogst interessant en opmerkelijk uitvoerig is een dd. 15 mei 1699 door de Meerssener proost Augustinus Routart (in zijn hoedanigheid van plaatselijk gebiedende heer en van kolonel van het lokale schutterijwezen) afgegeven en geheel in het Frans opgestelde schutterskaart. Het handgeschreven reglement of statuut omvat namelijk maar liefst 74 artikelen, dit alles gepubliceerd in De Maasgouw van 1881 en in de Publications LGOG van 1888; mét Nederlandse (!) vertaling te lezen in de SB-rubriek Schutterskaarten van vóór 1794 en wel in SB 87, blz. 1909-1928.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
23
Blz. 2055
Vooral de aanhef van de onderhavige caerte of kaart trekt onze aandacht. Daarin wordt o.m. gesteld, dat diverse privileges en andere rechten van [door mij hier uit het Frans vertaald] ‘de zeer oude vrije*) Broederschap of Schutterij van de Hoofdbank Meerssen’ teruggaan op die, welke ooit door ‘wijlen hertog Jan van Brabant roemvoller gedachtenis’ verleend en door diens opvolgers, m.n. de aartshertogen Albrecht en Isabella (1598-1621), hernieuwd en vermeerderd zijn. Welke hertog Jan precies is bedoeld, wordt helaas niet duidelijk gemaakt. Jan I (1267-1294), Jan II (1294-1312) of Jan III (1312-1355) wellicht? Sommige onderzoekers menen dan ook de oorsprong van het Meerssener schutterijwezen te moeten zoeken in de periode van de drie voormelde hertogelijke Jannen en wel: 1335 of kort erna (aldus Geijsen aug. 1992 resp. Volders 1974), 12.5.1331 (cf. artikel in Het Land van Valkenburg van 5.2.1987) en ‘mogelijk’ zelfs omstreeks 1300 (althans volgens Gerits 1986, blz. 52). Echter: bij akte van 12.5.1331 nam hertog Jan III van Brabant de proosdij slechts onder zijn hoede en erkende hij, dat de schout en schepenen van Meerssen in naam van de proost moesten recht spreken en dat hun benoeming afhing van de proost. En vier jaar later (1335) bepaalde dezelfde landsheer, dat zijn vazal (= de graaf van Valkenburg) en ambtenaren bescherming zouden bieden aan de proosdij en haar aanhorigheden. Daar de stad (!) Maastricht haar eerste (!) schutterij ‘pas’ in de loop van de 14de eeuw (= 13011400) kreeg, is het onwaarschijnlijk dat het dorp (!) Meerssen zijn eerste schuttersgilde al lang vóór het jaar 1400 zal hebben gekregen. Veel waarschijnlijker is het dan ook, dat in de caerte van 1699 verwezen zal zijn naar Jan IV, annis 1415-1427 hertog van Bourgondië en idem dito van Brabant. Er is dus gerede grond om aan te nemen, dat te Meerssen - zoals in menig ander dorp in het Limburgse Maasdal - de oorsprong van het plaatselijke schutterijwezen terugreikt tot in de 15de eeuw (= 1401-1500) en, in het specifieke geval van Meerssen, zelfs tot in het eerste kwart van die eeuw, derhalve ergens vlak vóór 1427. Een andere opmerkelijke mededeling in de aanhef van het reglement van 1699 betreft de naamgeving: zowel de Oude als de Jonge Schutterij van Meerssen stonden aanvankelijk (kennelijk?) onder patronage van St.-Sebastianus ‘toen men zich nog van handbogen bediende’. Pas later viel de keuze op de heilige apostel Andreas, ‘daar deze in alle Nederlanden gold als de patroon en beschermer van schutterijen’ [sic!] (hier wederom uit het Frans vertaald). Echter: ik kan me niet aan de indruk onttrekken, dat men reeds in 1699 niet meer wist hoe de exacte wordingsgeschiedenis van zowel de Oude als de Jonge Schutterij van Meerssen in elkaar moet hebben gezeten. Hoe het ook zij, beide schutterijen - en dit blijkt uit het reglement van 1699 - hadden op z’n laatst sinds eind 17de eeuw dezelfde officiële naam (‘St.-Andreas’ dus of ‘St.-André’ en, populair, ‘St.-Andries’), stonden onder eenhoofdige leiding [d.w.z. van de Meerssener proost als kolonel met - luidens een andere geschiedbron mirabile dictu als luitenant-kolonel de abt van het Mariastift te Aken (D)!], hadden dezelfde majoor (een leek) als hun directe commandant, voerden hetzelfde hoofdwapen (t.w. het geweer) en werden geregeerd door een en hetzelfde statuut. Intern - en ook dit blijkt overduidelijk uit het reglement van 1699 - was de Jonge Schutterij in een aantal aangelegenheden subaltern (dus ‘onderhorig’) aan de Oude, ofschoon elke van beide schutterijen de status had van een compagnie, dus van een afdeling met een eigen kapitein. Naar buiten toe traden zij op als ging het om twee totaal verschillende schutterijen, ieder met haar eigen schietwedstrijden (eigen koningsvogelschieten!) en met haar eigen toelatingseisen (gehuwde mannen konden tot de Oude Schutterij toetreden en vrijgezellen eerst vanaf hun 41ste levensjaar). Reden waarom we zo meteen de twee compagnieën afzonderlijk zullen beschouwen, ofschoon het ondoenlijk blijft het onderscheid tussen beide ‘schutterijen’ of ‘compagnieën’ steeds duidelijk aan te geven. Overigens heeft ‘de Schutterij’ - behalve de mogelijk eerdere benaming (‘St.-Sebastianus’; dus niet ‘St.-Joris’?) en de zeker latere (‘St.-Andreas’) - nog andere namen gehad. Zo wordt in een overlijdensbericht de op 26.8. 1682 gestorven proost Franciscus Hatté vermeld als ‘Colonel van 't Broederschap van 't Hoogweerdich H. Sacrament’ [?] en heet een zijner opvolgers ‘utriusque cohortis liberae Meersensis Scheutteriae caput’ te zijn [= ‘hoofd van elke der beide compagnieën van de vrije Meerssener Schutterij’; tekst schenkingsplaat 1699]; zie qua naamgeving verder ook hieronder nr. 1. Het dorp Meerssen heeft vóór 1794 nog een derde schutterij gehad en wel een ‘kleine schutterij’ [= kinderschutterij]. Omdat daarvan in het reglement van 1699 helemaal géén melding wordt gemaakt, vermoed ik dat haar oprichting dagtekent van na 1699. Voor méér informatie daarover zie hieronder nr. 3. Daarenboven moet het dorp Meerssen - vermoedelijk óók sedert de eerste helft van de 18de eeuw en wel vóór 1733 - bekend geweest zijn met het ‘instituut’ van burgerkoning. Immers, niet alleen staat vast wie in de jaren 1733 en 1734 bij de Oude en wie bij de Jonge Schutterij koning waren, maar óók dat Meerssen in beide voor-
-----*) Over de betekenis van het begrip vrije schutterij / vrije broederschap / vrije compagnie zie mijn artikel Vrije compagnieën en gezworen schutterijen: wel of niet hetzelfde? (1), in SB 89, blz. 1905-1914, meer speciaal blz. 1906-1907.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2056
1 oktober 2012
24
Schuttersbrief - nummer 94
noemde jaren nóg een schutterskoning heeft gekend. De derde koningsplaat uit 1733 vermeldt immers uitdrukkelijk, dat die toebehoorde aan de koning der Meerssener ‘ingeseeten’ (= ingezetenen, inwoners). Mij lijkt het niet zo waarschijnlijk, dat hier met ‘ingeseeten’ kinderen bedoeld zullen zijn. Zoals menige toenmalige plattelandsgemeente in de Limburgse Maasvallei zal - vermoed ik althans - dus ook Meerssen reeds vóór 1794 de folklore van het dorps- of burgerschieten, hebben gekend; burger = hier: ‘niet-schutterijlid’. 1) De Oude Schutterij, vermoedelijk tijdens de periode 1415-1427 opgericht en in 1794 opgeheven. Wapen (aanvankelijk): kruis- en/of handboog; later: geweer, met handhaving van de kruis-en/of handboog (?) en dus het geweer als hoofdwapen Andere benamingen (zie vooral ook de voorgaande alinea’s!): ‘alde schutten van Meerssen’ (brief van 21.5.1648), ‘Alde Schutten tot Merssen’ (brief van 3.5.1654); ‘les deux schutteries du chef banc Meerssen’ [= de twee schutterijen van de hoofdbank Meerssen] (titel caerte van 15.5.1699); ‘la tres ancienne libre Confrairie ou Schuterie du Chefbanck Meerssen’ [= de zeer oude, vrije Broederschap of Schutterij van de Hoofdbank Meerssen] (aanhef caerte van 15.5.1699); ‘vie[i]lle Schutterie’ [= Oude Schutterij] (artikel 1 in dezelfde caerte); ‘la vie[i]lle Compagnie’ [= de Oude Compagnie] (artikel 3 in dezelfde caerte); ‘Lib[e]r[a] et Vet[us] Scutteria in Meerssen’ [= Vrije en Oude Schutterij te Meerssen] (koningsplaat 1699); ‘Libera Scutteria Meerssensis Major’ [= Vrije Meerdere (= Oudere, Oude) Schutterij van Meerssen] (koningsplaat 1713); ‘Vetus Cohors’ [= Oude Compagnie of Oude Schutterij] (koningsplaten 1715 en 1724); ‘Vry Aeut Sueterie’ [= Vrije Oude Schutterij] (koningsplaat 1716); ‘turma senior’ [= Ouderenafdeling of Oude Schutterij) (tekst koningsplaat 1723); ‘Vetus Legio’ [= Oude Compagnie of Oude Schutterij] (koningsplaat 1725); ‘de vry oude scheuttery van Meerse’ (koningsplaat 1733); ‘De Aude Schuterye der Hoof Banck Meerssen’ (koningsplaat 1741). Vermeende stichtingstijden: a) kort na 1335 (althans volgens Volders 1974); b) mogelijk ±1300 (althans volgens Gerits 1986, blz. 52); c) 1335 (althans volgens Geijsen aug. 1992); d) omstreeks 1132 [sic!] (althans volgens een websiteartikel van de huidige schutterij St.-Remigius, dd. 12.10. 2001 door mij geraadpleegd). De schutterij is echter (zéér) waarschijnlijk ten tijde van hertog Jan IV (1415-1427) gegrondvest: zie daarover hierboven in de inleidende notities. In 1615 blijken, bij gelegenheid van deling van goederen, de Dauwenberg (in 1697 ook genoemd Schuttenbergh!) en de Breyenbeemd te Humkoven (een gehucht onder Ulestraten binnen de huidige gemeente Meerssen) eigendom te zijn van de Vrije Schutterij van Meerssen (Volders ±1960, blz. 5), hetgeen ook weer wijst op het bestaan van de schutterij lang (!) vóór 1615. In een brief van 21.5.1648 vragen de ‘alde schutten’ de proost toestemming om weer ‘gelijck alle andere jaren [!] geschiet is, met de processie in vollen geweer [= in volle wapenrusting] met beijde [!] onse Schutterije op te trecken’; en hoewel zij ‘dit jaer den Voogel niet en hebben geschooten (...), belooven’ zij ‘in toecomende tijden te schieten naer onse alde [!] gewoente ende gerechtigheyt, soo de tijt toe laet’. In een notariële akte van 13.6.1696 wordt van de schutterij gezegd, dat zij ‘van immemoriale tijden [= sinds onheuglijke tijd] is (...), de principaalste [= voornaamste] schutterije van het gehele land van Valkenborg. Als haar overheid hebbende: als Colonel de Eerweerdigen Here Proost van Meerssen, dewelke alle subalterne officieren constitueerd en nomineerd [= benoemt] (...), [dat niemand anders het recht heeft tot] het verlenen van het dansspel aan de Jonge Schutten [= schutterij nr. 2] dan alleen de Heer Colonel vergezeld door de subalterne officieren’, dat de schutterij vis- en pandrecht bezit en dat de schutterij ±1665 assisteerde bij executoriale beslaglegging op en verkoop van een kudde schapen. De Vrije Oude Schutterij ontving van abt Augustin Routart in 1699 een geheel nieuwe en geheel in het Frans opgestelde caerte, tevens geldend voor schutterij 2; cf. hierboven de inleidende notities. Niet duidelijk is, of de Oude Schutterij wel in 1794 definitief opgeheven werd: zie in dat verband hieronder nr. 4. Zilver (thans in het bezit van de gemeente; cf. hierna de notitie tussen de nrs. 3 en 4; hierboven al terloops vermeld en voor een deel afkomstig van de Jonge Schutterij, van de kinderschutterij, van het ‘instituut’ burgerkoning en van de 19de-eeuwse schutterij St.-Andreas): a) ketting met hele vogel (uit eerste helft 17de eeuw), 12 platen [1 ongedateerd en verder uit 1646, 1647, 1669, 1677, 1698 (2x), 1700, 1726 (chronogram), 1733, 1734 en 1738] alsmede ongedateerde anker en hoorn; b) ketting met hele vogel (uit eveneens eerste helft 17de eeuw) en 13 platen [1 ongedateerd en verder uit 1671, 1679, 1680, 1683, 1686, 1687, 1699, 1713 (dubbelchronogram), 1715, 1733, 1734 (chronogram) en 1741]; c) platte of halve vogel (met inscriptie ‘De boochschutten 1741’); en d) 22 losse platen [uit 1669, 1670, 1686, 1699 (2x), 1713, 1715 (2x, w.o. 1 chronogram; zie en vergelijk hieronder de afbeelding op blz. 2065), 1716, 1717 (chronogram), 1720, 1723 (chronogram), 1724 (2x, w.o. 1 chronogram), 1733, 1734, 1741, 1766 (chronogram), 1775, 1776 (dubbelchronogram), 1801/1805 en 1812]. Verenigingsarchief, zijnde feitelijk archiefstukken van de Meerssener proost (berustend bij het RHCL te Maastricht, Archief Landen van Overmaas, Meerssen, inv.nr. 3949): naamlijsten, rekeningen, reglementen en overige stukken (17de en 18de eeuw); voor plaatsingslijst zie d’ Hoop 1930, blz. 113-114. 2) De Jonge Schutterij, mogelijk bereids tijdens de periode 1415-1427 doch in elk geval (zéér) lang vóór 1648 opgericht en in 1794 opgeheven. Wapen (aanvankelijk): kruis- en/of handboog; later: ook geweer. Andere benamingen (zie bovendien, onder meer i.v.m. de successieve patroonheiligen, hierboven de inleidende alinea’s en nr. 1): ‘die Jonge Schutten’ (brief van 1654); ‘ionge schuterie der hooft banck Meersen’ (koningsplaat 1669); ‘de vry
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
25
Blz. 2057
ionge schutterie der hooft banck Meersen’ (tekst keizersschild 1686); ‘jeune Schutterie’[= Jonge Schutterij] (artikel 1 in caerte van 28.5.1699); ‘la jeune compagnie’ [= de Jonge Compagnie] (artikel 4 in dezelfde caerte); ‘junior cohors’ [= Jonge Schutterij] (ondertekening van dezelfde caerte); ‘secundaria cohors’ [= Tweede Compagnie of Tweede Schutterij] (schenkingsplaat 1699); ‘De Ionge Schutterie der Hoofft Bancke Meersen’ (koningsplaat 1715); ‘Ionge Schutterie der Hoofbanck Meersen’ (koningsplaat 1724); ‘de vrij ionghe scheuttery van Meerse’ (koningsplaat 1733); ‘jonge schutterij tot Meersen’ (koningsplaat 1734); ‘de yonge schutten’ (koningsplaat 1738). Vermeende oprichtingstijden: confer de gegevens bij schutterij nr. 1. Kán (!) al ten tijde van hertog Jan IV (1415-1427) zijn opgericht (zie en vergelijk het door mij gestelde, hierboven in de inleidende alinea’s), maar moet (!) in elk geval lang tot zéér lang vóór 1648 (brief van 21.5.1648; zie hierboven onder nr. 1) in het leven zijn geroepen. ‘Aen den Eerweerdighen Heere Proest, etc., Capiteyn, Vendrich ende andere officiren der Alde Schutten tot Merssen’ verzoeken ‘die Jonge Schutten’ bij schrijven van 3.5.1654 om uit de door hen (= Jonge Schutters) voorgedragen vier personen er een te benoemen tot opvolger van de (vermoedelijk kort tevoren) overleden vaandrig der Jonge Schutterij. Ontving in 1699 een geheel nieuwe en geheel in het Frans opgestelde caerte, tevens geldend voor schutterij nr. 1; cf. hierboven de inleidende notities. Niet duidelijk is, of de Jonge Schutterij in 1794 definitief opgeheven werd: zie daaromtrent hierna nr. 4. Zilver (in gemeentelijk bezit): van het reeds hierboven onder nr. 1 genoemde zilver behoorden één der beide vogels (uit eerste helft 17de eeuw) en, blijkens de inscripties, in elk geval de volgende koningsplaten tot de Jonge Schutterij, t.w. de laatste (= 1738) uit reeks a en uit reeks d één van 1699, één van 1715, één van 1724 alsmede die van 1669, 1717, 1733 en 1734 plus de keizersplaat van 1686, eveneens uit reeks d. Verenigingsarchief: zie hierboven bij schutterij nr. 1. (-) Tijdens de Maasveldtocht (1632) van prins-stadhouder Frederik Hendrik viel een groot deel van het Limburgse Maasdal in handen van de republiek Nederland. Daarmee kwam in dit deel van het Maasdal een zekere mate van protestantisering op gang, ook al behielden plaatselijk gebiedende heren van katholieke huize hun zeggenschap. In zijn doctoraalscriptie doet Jos Gerits voorkomen, alsof de proost van Meerssen ‘relatief sterk stond tegenover het protestantse bewind’, bijgevolg ‘een uitzonderingspositie innam’ en in dat verband zelfs kon overgaan tot ‘heroprichting’ van het Meerssener schutterijwezen anno 1699 (Gerits 1986, blz. 52). Echter: 1) de periode van buitensporig scherpe tegenstellingen tussen protestantse overheid en katholieke bevolking was in 1699 zo goed als voorbij (onverlet het optreden van sommige overijverige predikanten); zo was bijvoorbeeld de protestantse (!) vice-schout van Meerssen kapitein van de katholieke (!) plaatselijke schutterij; 2) trouwens, in 1699 werden de Oude en Jonge Schutterij te Meerssen niet heropgericht, maar ontvingen zij van de pasbenoemde proost slechts - gelijk hierboven meermaals gemeld - een nieuwe gezamenlijke caerte; en 3) ook de Meerssener proost kon in zijn eigen rechtsgebied het door Den Haag opgelegde ‘simultaneum’ (= medegebruik van kerkgebouwen door protestanten) niet ongedaan maken (zoals Gerits zelf al terecht opmerkt) en evenmin kon de proost overige maatregelen voorkomen die van hogerhand getroffen werden (via uitvaardiging van o.a. plakkaten) n.a.v. protestantse klachten over bepaalde ‘paapse stoutigheden’ binnen het schutterijwezen in gebieden met katholieke bevolking. Wat betreft die klachten, vindt men een aardige opsomming daarvan in de verhelderende studies van m.n. pater W.A.J. Munier (Munier 1998, blz. 28-30), pastoor Frans Crutzen (Crutzen 1994, blz. 76, 77, 78, 85 en 109) alsmede archivaris drs. Mark van Dijk (Van Dijk 1994, inzonderheid het paragraafje ‘De visitatieverslagen van de classis Maastricht over de Overmaasse schutterijen’ op blz. 111-116). Meerssen hoorde namelijk, evenals geheel Zuid-Limburg, tot de classis (= gereformeerde afdeling) Maastricht. Hier bundelde zich een aantal protestantse wrevels tegen o.m. (!) het Meerssener (!) schutterijwezen, wrevels die óók doch niet alleen de ‘paapse’ folklore betroffen van het jaarlijkse koningsvogel- of papegaaischieten. (-) St.-Barbara (?), opgericht (?) in 1648 (?) en opgeheven (?) in 1837 (?). Wapen: (?). Vermeend oprichtingsjaar: 1648 (volgens De Maaspost van 16.4.1997, blz. 13, kol. 4-5). Noch uit archiefbescheiden noch uit schutterszilver blijkt, dat de naam ‘St.-Barbara’ ooit vóór 1794 is gebruikt ter aanduiding van enigerlei Meerssener schutterij. En al evenmin blijkt ergens uit, dat ‘het voormalige St.-Barbara-altaar’ (±1621 - ±1747, althans volgens Joop Geijsen; confer Geijsen 1992) in de Meerssener proosdijkerk ooit heeft gediend als gildealtaar voor m.n. een St.Barbaraschutterij. Wat betreft ‘1747’: dat is het jaar waarin na een storm de betreffende transeptarm geheel of gedeeltelijk werd dichtgemetseld. Ja, er is m.i. ook reden tot twijfel over de juistheid van Geijsens bewering inzake het bestaan van een St.-Barbara-altaar in de door hem genoemde periode: volgens de auteurs De Kreek en Van Ruyven-Zeman is in de St.-Bartholomeuskerk nimmer een aan St.-Barbara gewijd altaar geweest voordat in de vroege 19de eeuw er een St.-Barbara-altaar met schilderij kwam en wel ter plaatse van de huidige St.Barbarakapel (De Kreek en Van Ruyven-Zeman 1994, blz. 455), waar eertijds het St.-Sebastianusaltaar zou hebben gestaan, dat anno 1621 i.v.m. de Meerssener schutterij (d.i. hierboven nr. 1 en eventueel ook nr. 2) genoemd werd (Bloemen 1967, blz. 50). En het in De Maaspost vermelde jaartal 1648 heeft waarschijnlijk (?) op niets anders betrekking dan op de reeds hierboven onder nr. 1 besproken brief van 21 mei 1648, welk schrijven afkomstig is van de Oude Schutterij (= nr. 1) en waarin mede gedoeld wordt op de Jonge Schutterij (= nr. 2). Het vermeende opheffingsjaar 1837 is te vinden bij Kreusch 1992 (blz. 83), die slechts verwijst naar het ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2058 1 oktober 2012 Schuttersbrief - nummer 94
26
‘Archief Meerssen’ (wat daar dan ook onder moge worden verstaan). Kortom, volgens mij betreft het hier louter een fictieve schutterij en heeft er vóór 1987 zelfs nooit een St.-Barbaraschutterij te Meerssen geëxisteerd! 3) De Boogschutterij, vermoedelijk tijdens eerste helft 18de eeuw (= 1701-1750) opgericht en in 1794 ter ziele gegaan. Wapen: de kruisboog én (?) de handboog; volgens Louis Volders: kruis- én handboog (Volders ±1960, ongepagineerd); volgens Al. Kreusch: alléén de handboog; als ze al de beide boogtypes hanteerde, zal - naar mijn bescheiden mening - de kruisboog het hoofdwapen geweest zijn. Kreusch 1992 (blz. 81; zie ook het weekblad Het Land van Valkenburg, editie van 5.2.1987): ‘Men kende 2 afdelingen. De oude met 90 leden [= hierboven schutterij nr. 1] en de jonge gezellen met 90 leden [= hierboven schutterij nr. 2] onder de vlag St.Sebastianus [sic]. Hier nog bij 34 leden van de handboogschutters.’ Niet duidelijk is echter, aan welke bron die informatie door Kreusch ontleend is, op welke periode in de geschiedenis van Meerssen zij slaat en of die informatie wel helemaal correct is. Ook genoemd: ‘de voetboeghe’ (koningsplaat 1720); ‘De Boochschutte’ [= De Boogschutterij / De Boogschutters = De Kruis- en/of Handboogschutterij/s] (inscriptie vogel 1741); ‘Krassings’ [mij is niet bekend wat deze naam te beduiden heeft; misschien een verbastering van de naam voor een type kruisboog?] (18de-eeuwse jaarverslagen); zou de schutterij - in navolging van de schutterijen nrs. 1 en 2 misschien niet ook de heilige Andreas als patroon gehad hebben en dus niet ook St.-Andreas hebben geheten? Omdat in de schutterskaart van 1699 niets vermeld wordt over deze (afdeling van de) schutterij, vemoed ik dat zij pas ná 1699 zal zijn opgericht. Zij was vermoedelijk een kinderschutterij (vandaar m.i., dat niet het geweer gehanteerd werd!) en wel een afdeling van ‘de Schutterij’ van Meerssen, bovendien op dezelfde leest geschoeid als de beide andere afdelingen (eigen officieren, eigen vaandel, eigen koningschieten, e.d.m.): a) tijdens een bezoek van de prins van Oranje aan Meerssen op 14 juni 1776 was sprake van de ‘drie’ afdelingen van de Schutterij’; b) bij de Blijde Inkomste van proost H. de Leau op 18 september 1782 wordt de afdeling Boogschutters apart vermeld; c) tijdens een vergadering op 30 september 1782 bedankten de officieren van de Boogschutters zich omdat zij te groot waren, reden waarom zij tot de Jonge Schutterij (= hierboven nr. 2) toegelaten en de plaatsen bij de Boogschutters aan anderen opnieuw uitgegeven werden; d) in een rekening van 1782 wordt gemeld, dat ten bedrage van één gulden en tien stuivers een nieuwe koperen bol was gemaakt aan het vaandel der Boogschutters (gegevens ontleend aan het bij het RHCL berustende Archief van de Proosdij Meerssen; zie & vergelijk Volders ±1960, ongepagineerd). Zilver (in gemeentelijk bezit): van het reeds hierboven onder nr. 1 genoemde zilver behoorden in elk geval tot de Boogschutterij, althans zo dunkt mij, de platte of halve vogel uit 1741 (met inscriptie ‘De Boochschutte’) en de koningsplaat uit 1720 (met inscriptie ‘de voetbooghe’). Verenigingsarchief: zie hierboven bij schutterij nr. 1. 4) St.-Andreas (III of IV), opgericht (zéér kort vóór?) 1801 en opgeheven ná 1854 doch vermoedelijk vóór 20.8.1862. Wapen: geweer. Het is niet geheel duidelijk, of deze schutterij beschouwd kan worden als voortzetting van de Oude Schutterij (= nr. 1), van de Jonge Schutterij (= nr. 2) dan wel van allebei de schutterijen (die immers ook St.-Andreas als bescherrmheilige hadden). Ik voor mij ben geneigd het laatste te veronderstellen. Volgens Kreusch 1992 (blz. 83) zou de Oude Schutterij echter ‘in’ 1812 zijn opgeheven. Maar, zo vraag ik me af, heeft Al. Kreusch zich hier niet misschien te veel laten leiden door het jongste (!) nog voorhanden schutterszilver, nl. door dat uit 1812, en/of - zie en vergelijk het gestelde in de navolgende alinea! - door wat vermeld staat op de vitrinekast waarin het schutterszilver ten gemeentehuize bewaard wordt? Ook voor een op zich interessante ‘theorie’ van Joop Geijsen - nl. dat de schutterij van Meerssen wegens gedurende de Franse Tijd gepleegde collaboratie werd opgedoekt in of kort na 1813 en wel mede onder druk van de plaatselijke pastoor (Geijsen 1992, ongepagineerd) - kon ik géén bewijs vinden. Mijns inziens kan de in 1854 nog aanwezige Meerssener scherpschutterij St.-Andreas - immers genoemd in de ‘Circulaire [van] de Commissie, belast met de regeling der aangelegenheden van de in Nederland bestaande Handboog- en Scherp-Schutterijen’ van 20.4.1854, in K.C. augustus 1854 en in het ‘Jaarboekje voor Nederlandsche Scherpschutters. 1855’ - toch geen andere geweest zijn dan de Meerssener wapengilde waarvan het schutterszilver uit 1801/1805 en 1812 bewaard gebleven is. Gedeponeerd zilver (cf. beschrijving hierboven onder nr. 1; dd. 20.8.1862 overgedragen aan een notaris en nadien aan de gemeente): dat van nr. 1, van nr. 2 en van nr. 3 (dit alles van vóór 1794). Eigen zilver (cf. hierboven de beschrijving bij schutterij nr. 1; dd. 20.8.1862 eveneens overgedragen aan een notaris en de gemeente): een kolonelsplaat uit 1801 (= blijkens inscriptie op achterzijde: tevens keizersplaat, 1805) en een koningsplaat uit 1812; de kolonelsplaat van 1801 (voorzijde!) heeft als inscriptie ‘1801 / F.Veerlings / Colonel’ met daarboven het persoonlijke of familiale wapen Veerlings en het jaartal 1738 [= vermoedelijk (?) het jaar waarin het heraldische wapen Veerlings gesticht werd]; op de achterzijde van dezelfde plaat (= keizersplaat, 1805!) luidt het inschrift: ‘is Keyser / Gewoorden / den 25 Augustus / 1805’, welke tekst wel te beschouwen is als het vervolg op de inscriptie aan de voorkant; kolonel Veerlings was dus in en sinds 1805 tevens keizer!; de koningsplaat 1812 heeft alleen het gegraveerde opschrift: ‘C V / Hennequin / Roy en 1812’ [= ‘C.V.Hennequin, Koning in 1812’]. Verenigingsarchief: zeer waarschijnlijk verloren gegaan. Uitmonstering i.c. een eventueel uniform: mij onbekend.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
27
Blz. 2059
(-) Het zilver van de vorenstaande vier schutterijen (zie de beschrijving van een en ander hierboven bij schutterij nr. 1 en, hiernaast, de foto, genomen door Hans van de Worp) bevindt zch ten gemeentehuize en wel in een zeer grote platte vitrinekast, hangend aan de muur in de gang nabij de deur van de burgemeesterskamer. Op de bodem van die kast en over de gehele breedte daarvan is een opstaand sierlijk houten schot aangebracht met het inschrift: ‘Der schutten van de Hooftbanck Meerssen. 1646-1812’, kennelijk - wat de woorden aangaat - ontleend aan de tekst van een of ander document van vóór 1794, omdat de onderhavige tekst niet met het gebruikelijke nominatief ‘De’of ‘Die’ [= De] aanvangt maar met het genitief ‘Der’ [= Van de]. Het ‘verklarende’ inschrift is bovendien niet helemaal correct: a) daar de hoofd(schepen)bank Meerssen bij de komst van de Fransen anno 1794 werd opgeheven, kan het schutterszilver van ná het zojuist genoemde jaar bezwaarlijk nog gerekend worden tot dat van de schutters van de ‘Hooftbanck Meerssen’; b) strikt genomen kunnen al evenmin de 18de-eeuwse burgerkoning(en) van wie een zilveren schild eveneens in de vitrinekast hangt (zie hierboven de slotalinea van de inleidende notities), gerekend worden tot de (eigenlijke) schutters van de hoofdbank Meerssen; c) hetzelfde geldt m.b.t. het zilver van de kinderschutterij; d) de jaartallen 1646 en 1812 slaan uitsluitend op het oudste resp. jongste koningsschild uit de opgehangen zilverschat; de hele (konings)vogel van de Oude Schutterij en die van de Jonge Schutterij zijn daarentegen zeer wel van iets (?) oudere datum dan het aanwezige oudste koningsschild en dus zeer wel van vóór 1646. Beter ware het daarom, als het inschrift zou luiden: ‘Zilver van vier voormalige schutterijen en van het burgerschieten te Meerssen, 17de 19de eeuw’. De beide sleutels (om de circa. 1 dm diepe vitrinekast te kunnen openen) zijn in bewaring gegeven aan een medewerker van de afdeling Burgerzaken der gemeente. 5) Landstorm, 1814-1815. Wapen: geweer. Bij ‘Reglement op de Algemeene Volksbewapening, Landstorm en Landmilitie’, ook bekend als het Soeverein Besluit van 20.12.1813, werd de Landstorm in het leven geroepen ter verdrijving van de Franse legertroepen. 6) Rustende Schutterij, 1816-1830 en 1868-1907. Wapen: geweer. De gemeenten Borgharen, Bunde, Geulle, Itteren, Meerssen (!) en Ulestraten dienden manschappen - en wel ten getale van resp. 11, 12, 20, 9, 49 (!) en 16 - te leveren, tezamen ter sterkte van één compagnie (= 2de Compagnie van het 6de Limburgse Bataljon). Enigszins bevreemdend is het, dat de auteurs Oberndorff en Niesten in hun overigens zeer over- en inzichtelijke boekwerk (cf. ook bij de zo meteen te bespreken onderwerpen Reserveschutterij en Garde Civique) een volstrekt stilzwijgen bewaren omtrent de vroegere Rustende Schutterij in de gemeente Meerssen. 7) Reserveschutterij, 1816-1830 en 1868-1907. Wapen: geweer. Zie ook hierboven de slotzin bij nr. 6. Voor meer gegevens zie mijn artikel ‘De Reserveschutterijen in Nederland (1816-1907) en in België (1827-1830)’, in SB 64, Maastricht, 15 februari 2007, blz. 1158. 8) Garde Civique, 1831-1867. Wapen: geweer. Heette officieel ook: Burgerwacht [= de letterlijke vertaling van Garde Civique]. [Wellicht aan deze en gene bekend van het Limburgse revueliedje De Garde Civique: ‘Opzie, opzie, heej kump de schötterie. / Vive la Garde Civique. / Gaef ach, gaef ach, heej kump de börgerwach. / Vive les soldats très magnifiques’]. De Garde Civique was tijdens de Belgische Periode van Limburg (1830-1839) en - een staatsrechtelijk novum, om niet te zeggen: een rechtshistorische abnormaliteit! - ook nog langere tijd nadien (1839-1867) in deze provincie te beschouwen als de tegenhanger van de Dienstdoende en de Rustende Schutterij in Nederland. Ofschoon Oberndorff en Niesten in hun boekwerk terecht opmerken dat er in elke Belgische gemeente een Garde Civique moest worden opgericht (Oberndorff en Niesten 1994, blz. 188), vermelden zij - ondanks de dienaangaande tóch ten gemeentearchieve voorhanden gegevens! - helemaal niets m.b.t. de Garde Civique in de toenmalige gemeente Meerssen, echter weer wél dat er voor het kanton Meerssen een conseil cantonnal de la garde civique [= ‘Kantonnale Raad van de Garde Civique’] bestond, waarvan graaf de Geloes de voorzitter was (Oberndorff en Niesten 1994, blz. 189).
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2060
1 oktober 2012
28
Schuttersbrief - nummer 94
9) De Eendragt, vóór 1854 - na 1854. Wapen: handboog. Wordt vermeld in de Circulaire [van] de Commissie, belast met de regeling der aangelegenheden van de in Nederland bestaande Handboog- en Scherp-Schutterijen, ’s-Gravenhage dd. 20.4.1854. 10) St.-Remigius (I), opgericht in 1889 en opgeheven in of kort na 1914. Wapen: ‘buksgeweer.’ [= vermoedelijk een tautologie voor ‘het gewone geweer’ en dus waarschijnlijk niet (zie zo meteen het citaat uit de aanhef van de statuten) het ‘grootgeweer’, d.w.z. de Rijnlandse alias Limburgse alias ‘zware’ of ‘lange’ buks]. Ontving bij KB van 10.10.1889 - nr. 29 goedkeuring van haar statuten, die drie weken eerder - bij ALV-besluit van 16.9. 1889 - waren vastgesteld en die in de aanhef melden: ‘(…) ten doel hebbende, zich te oefenen in het juist met buksgeweeren te schieten naar den zoogenaamde vogel of schijf, het beschermen zoo nodig van politie [bedoeld wordt met ‘politie’ waarschijnlijk de openbare orde] enz. en daarboven een gezellig verkeer’ (Nationaal Archief: Verenigingenregister). Had derhalve m.i. tevens ‘enigszins’ het karakter van een weerbaarheidsvereniging. Poogde anno 1894 in het bezit te komen van het vroegere schutterszilver (cf. hierboven de beschrijving van het zilver onder de nrs. 1 t/m 3) of ten minste e.e.a. in bruikleen te verkrijgen van de gemeente, die daartoe bereid was (maar een overdracht van het zilver aan de schutterij heeft in werkelijkheid nimmer plaatsgevonden, wél dd. 25.3.1910 aan de parochie, die het zilver evenwel later weer in eigendom aan de gemeente overdroeg]. Bleef, volgens Geijsen aug.1992 (blz. 2), ‘bestaan tot het begin van de Eerste Wereldoorlog en sterft dan langzaam uit. Door de oprichting van de Burgerwacht in 1918 (...) verbleekt de aandacht voor een schutterij helemaal.’ Toch niet ‘helemaal’; zie immers hierna nr. 12! Zilver: mij onbekend; vermoedelijk verloren gegaan. Oudste (en enig bewaard gebleven?) verenigingsarchiefstuk (in kopie berustend bij o.a. dhr. J. Geijsen te Meerssen): voormelde Koninklijke goedkeuring der statuten uit 1889; een transcriptie (= overgeschreven, leesbaar stuk) verschijnt binnenkort in de SB. Uitmonstering: mij onbekend. 11) Germania, van 1892 tot kort of lang na 1893. Wapen: handboog. Diende anno 1892 bij de gemeente Meerssen een verzoek in om subsidie voor oprichtingskosten (aangehaald bij Oberndorff en Niesten 1994, blz. 263, waar overigens de bewuste schietvereniging niet bij name genoemd wordt). Hield in 1893 een schietconcours waar de Willem Tell uit Maastricht aan deel nam (Archief Willem Tell, 1886-1933; zie daartoe bij Eijsbouts). (-) In 1900 berichtte de burgemeester van Meerssen aan rijksarchivaris Flament: ‘Er zijn hier nog drie [sic] schutterijen, zilveren en gouden [sic] vogels en platen. Van archieven is niets meer te vinden. Die zijn waarschijnlijk in het bezit der Proosten geweest en door deze meegenomen.’ (cf. Korten 1990-1994). Welke ‘drie’ schutterijen had de burgervader eigenlijk op het oog? Van de hierboven beschreven schuttersgezelschappen bestond in 1900 immers alléén de St.-Remigius (I) en ook waren er nog de Rustende Schutterij en de Reserveschutterij! Doelde de burgemeester misschien tevens of uitsluitend op Meerssener schietsportverenigingen? Wellicht wilde de burgemeester slechts meedelen (al beweert hij letterlijk iets anders), dat er van (!) drie voormalige (!) Meerssener schutterijen (nl. van de schutterijen 1, 2 en 3) nog in 1900 te Meerssen schutterszilver voorhanden was. Over ‘gouden’ voorwerpen is mij helemaal niets bekend; had de burgemeester hier waarschijnlijk slechts een of meerdere vergulde schuttersplaten in het vizier? 12) St.-Remigius (II), van 1922 tot waarschijnlijk kort na 1922. Wapen: vermoedelijk geweer en/of de zware buks. Heette officieel: ‘Schietvereeniging St.-Remigius’, blijkens het hierna te bespreken verzoekschrift uit 1922. Werd dd. 2.7.1922 opgericht, althans volgens het verzoekschrift van 10.7.1922 aan het Rijk i.v.m. aanvrage om goedkeuring der statuten i.c. verkrijging van rechtspersoonlijkheid (Nationaal Archief: Verenigingenregister). Dhr. Jo Pluymakers, een zeer verdienstelijk schutterijvorser te Beek (LB), meldde mij in dat verband: ‘Op 25 juli 1922 worden de statuten door het Ministerie van Justitie aan de vereniging geretourneerd met de mededeling, dat het verzoekschrift aan de Majesteit voorzien moet zijn van een zegel van vijftig gulden. Het dossier [= bestanddeelnr. 36937 van het Verenigingenregister] zwijgt hierna!’ (aldus Pluymakers 7.8.2002). Ik vermoed, dat het in 1922 ging om een heroprichting of reactivering van de gelijknamige schutterij nr. 10. Kennelijk schrokken de heroprichters voor de hoge kosten van het zegelrecht: 50 gulden was in 1922 een fiks bedrag! 13) De Roos, ±1970 - 2002. Wapen: vermoedelijk luchtdrukgeweer en/of -pistool. Deze schietsportvereniging beoefende immers het pluimschieten. Was aanvankelijk te Meerssen-dorp gehuisvest. Heeft ettelijke verhuizingen gekend. Had als laatste verenigingslokaal het café Regina te Bunde in de toenmalige gelijknamige gemeente. Besloot in de tweede helft van 2002 tot opheffing van de vereniging - er waren toen namelijk nog slechts vier leden - en tot aansluiting bij de schietsportvereniging Regina te Bunde. Was m.i. aangesloten bij NBVS. 14) St.-Barbara, 1987-heden. Wapen: de zware buks; tevens geweerdragend. Werd dd. 12.3.1987 opgericht. Vermeend stichtingsjaar: 1648 (blijkens tekst vaandel); confer Kreusch 1992 (blz. 83): ‘De schutterij St.Barbara is op 12-3-1987 heropgericht (na 150 jaar)’; zie echter hierboven de notitie tussen nr. 2 en nr. 3. Schutterij St.Barbara kent het fenomeen van burgerkoning(in). Zilver: vanaf 1987; tevens replica’s van het zilver van schutterij nr. 1 en nr. 2. Verenigingsarchief: vanaf 1987? Uitmonstering: militair uniform, t.w. dat van het Gardekorps Grenadiers, bekend van het defilé met de gouden koets op prinsjesdag. De schutterij is aangesloten bij de Zuid-Limburgse Schuttersbond (van de Oud-Limburgse Schuttersfederatie).
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
29
Blz. 2061
Schutterij St.-Barbara anno 2006 [Bron: www.zlf2010.nl]
15) St.-Remigius (III), 1990-heden. Wapen: de zware buks; tevens geweerdragend. Werd gesticht dd. 8.11.1990 (= datum van notariële oprichtingsakte). Ontstond n.a.v. onenigheid binnen de schutterij nr. 14. Ook de St.Remigius kent het ‘instituut’ van burgerkoning(in). Zilver: vanaf 1991. Verenigingsarchief (berustend bij de secretaris): vanaf 1990. Verenigingslokaal en schietterrein: zie hierboven mijn artikel (SB 93, blz. 2040-2042). Uitmonstering: militair uniform, t.w. het uitgaanstenue van de Koninklijke Nederlandse Militaire Academie (K.N.M.A.) te Breda (echter blauwe broek ‘omdat wit te besmettelijk is’). De schutterij is aangesloten bij de schuttersbond St.-Gerardus (van de Oud-Limburgse Schuttersfederatie).
Schutterij St.-Remigius, opgesteld vóór haar schutterslokaal Café-Zaal De Keizer, Markt 14 te Meerssen, anno 2005 [Fotograaf: Hans van de Worp]
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2062
1 oktober 2012
30
Schuttersbrief - nummer 94
16) Star Club, van (lang?) vóór 2001 tot (?) ±2006. Wapen: luchtdrukgeweer. Deze sportschutterij had als haar verenigingslokaal het café Star Club op het adres Bunderstraat 21. Was aangesloten bij de in Brunssum (LB) gevestigde en sinds 1957 bestaande NBVS (= Nederlandse - lees: Zuid-Limburgse - Bond voor Sportschutters, voorheen genaamd: R K. Bond Luchtbuksschutters Oude Mijnstreek). Verenigingsarchief: vermoedelijk verloren gegaan.
Literatuur 1) Bloemen 1967 = C.Bloemen: De Basiliek van Meerssen, pronkstuk van de Maasgothiek. Maastricht z.j. [1967]. Zie aldaar blz. 50. 2) Bondsschuttersfeestgids St.-Remigius Meerssen 1992. 3) Bondsschuttersfeestgids St.-Remigius Meerssen 1997. 4) Crutzen 1994 = Fr.G.H.M. (Frans) Crutzen: De schutterij van Gulpen in de zeventiende en achttiende eeuw, in: HHS Geuldal. Jaarboek 1994, blz. 73-112. 5) Dagblad De Limburger - uitgave Regio Maastricht (volgt een kleine selectie): L.Volders (‘Verkiezingen’) in de rubriek Brieven in de editie van 22.2.2002, blz. A4, kol. 1-2; S.Geenjaar (‘Integriteit’) in de rubriek Brieven in de editie van 23.2.2002, blz. A4, kol. 8; P.Tans (‘Schuttersfeest’) in de rubriek ‘Dingen van alledag” in de editie van 14.6.2002, blz. A4, kol. 3; [Red.] (‘Schutters boften met mooi weer’ en ‘Schutters op de vuist in Meerssen’) [betreft Bondsfeest bij St.-Remigius] in de editie van 18.6.2002, blz. A4, kol. 2-3 resp. 7; [Red.] (‘Rechtgezet’) in de editie van 7.8.2002, blz. A3, kol. 1. 6) J. Diederen: Op pad met Jan Diederen tussen Geul en Maas. Journal 2, in: Limburgs Dagblad - editie Mergelland, Heerlen, 5.2.1987; betreft historische bevindingen van Joop Geijsen m.b.t. het Meerssener schutterijwezen in het algemeen en de St.-Barbara- schutterij in het bijzonder]. 7) Van Dijk 1994 = Mark van Dijk: De Schutterije van Heerlen. De geschiedenis van de broederschap en schutterij St. Sebastianus Heerlen. Deel I: Van de late middeleeuwen (1484) tot aan de Franse Tijd (1794). Heerlen 1994. Zie blz. 115 (over protestantse klachten inzake het schutterijwezen te Meerssen). 8) Geijsen 1992 = Joop Geijsen: Meerssenerganck. Wandeling om en in de Basiliek van het H.Sacrament te Meerssen. [Omslagtitel: Pronkstuk van de Maasgothiek]. Eerste druk: Meerssen 1986. Derde, herziene druk: Meerssen 1992 (blz. 19, 39 en 58). 9) Gemeentegidsen van Meerssen (slechts een kleine selectie): a) Gemeentegids 2002-2004. Sfeervol Meerssen, Waalwijk 2002, blz. 31; b) Gemeentegids Meerssen 2008-2010, Meerssen 2008, blz. 42. 10) Gerits 1986 = J.G.W.M. (Jos) Gerits: Schutterijern op het Limburgse platteland in de 16e, 17e en 18e eeuw. Een kultureel fenomeen. [Doctoraalscriptie Universiteit Nijmegen]. Spaubeek 1986. Zie blz. 12, 18, 51-53, 83 en 94. 11) De Geulbode. [Huis-aan-huis-weekblad] (slechts een selectie): Voor het eerst in Limburg: Kinder ZLF [bij de St.-Remigius te Meerssen], in: editie van 24.6.2009, blz. 4; Schutterij St. Barbara, in: dezelfde editie, blz. 7. 12) A.E.G.Goossens van Eyndhove: De vereenigingen erkend krachtens de Wet van 22.4.1855 (Stbl. 32), 1855-1890. ’s-Gravenhage 1891. Zie blz. 394. 13) Habets 1888 = J.Habets: Beknopte geschiedenis der proostdij van Meerssen, in Publications LGOG, deel 25, Maastricht 1888, blz. 1-160. 14) Haex 1881 = J.Haex: Statuten en reglement van de schutterijen te Meerssen, 1699’, in De Maasgouw, jaargang 3, Maastricht 1881, blz. 570-571, 574-575 en 577-578. (-) HHS Geuldal = Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal: zie hierboven Crutzen 1994. 15) Hodenpijl 1855 = F.M.T.G.H. = F.M.T. Gijsberti Hodenpijl (red.): Jaarboekje voor Nederlandsche Scherpschutters. 1855. Delft 1855. Zie blz. 137. 16) W.C.R.Hoogstraten en H.van Loo: Protestants Beek. Een geschiedenis van 4 eeuwen reformatie. Series: Wat Baek ós bud [= ‘Wat Beek ons biedt’], deel 5. Beek 1983. Zie blz. 50. 17) A. d’Hoop: Archives ecclésiastiques du Brabant [= ‘Kerkelijke archieven van Brabant’], deel 5, Brussel 1930. Op blz. 75-114 inventaris van het bij het RHC Limburg berustende archief van de Proosdij Meerssen; zie meer speciaal blz. 113-114: Confrérie pour le Tir et Garde bourgeoise [= Schuttersbroederschap en ‘Burgergarde’ (?)]. 18) J.A. Jolles: De Schuttersgilden en Schutterijen van Limburg. Overzicht van hetgeen nog bestaat, in: Publications LGOG, delen 72 en 73, Maastricht 1936-1937, blz. 1-139 resp. blz. 1-135. Zie meer speciaal deel 72, blz. 15 en 16. 19) Korten 1990-1994 = P.Korten: Schutterijen en Schuttersgilden. Een inventarisatie uit 1900 in: LS, nrs. 8 t/m 11, 14 en 15 alsmede nr. 25, 1990-1992 en 1994. Zie inzake Meerssen: nr. 11, juni 1991, blz. 22. (-) De Kreek en Van Ruyven-Zeman 1994: zie hieronder sub voce Schatkamernieuws in het zilver. 20) Kreusch 1992 = Al. Kreusch: Getijdenboek. Het Land van Valkenburg. Geulle z.j. (1992). Zie het hoofdstukje Meerssen op blz. 74-83, meer speciaal blz. 81-83 (met ill.). [Pas op: de op blz. 81 en 82 geciteerde Latijnse inscripties op het schutterszilver zijn hopeloos verhaspeld tot potjeslatijn!]. (-) Het Land van Valkenburg [weekblad]: editie van 5.2.1987. 21) Limburgs Dagblad - uitgave Regio Maastricht en Mergelland: (volgt slechts een selectie): zie hierboven sub voce Diederen 1987; [Red.] (‘Meerssen’) in de rubriek Streeksgewijs in editie van 28.6.2001, blz. 17, kol. 1-2. 22) LS = Limburgs Schutterstijdschrift (volgt een kleine selectie): nr. 7, juni 1990, blz. 18; J. Walraven in nr. 8, sept.1990, blz. 21; nr. 9, dec.1990, blz. 40; zie vorengenoemd Korten 1990-1994; [Red.] (‘Meerssen huldigt nieuwe vrijwilligers Nationale Reserve’) in nr. 27, juni 1995, blz. 35; R.Driessen in nr. 32, sept. 1996, blz. 35; nr. 35, juni 1997, blz. 40 (met ill.); [Red.] (‘St.-Remigius Meerssen’) in nr. 53, dec.2001, blz. 43. Nota bene: voor een compleet overzicht zie hieronder Overige bronnen, sub voce Internet (c). 23) De Maasgouw: zie hierboven Haex 1881; H.M.W. Kallen en A.J.A. Flament (‘Het zilver van schutterijen te Meerssen’) in jaargang 30, Maastricht 1908, blz. 89-94; L.Wolters (‘Schutterijen op Internet’) in nr 43, juni 1999, blz. 7-10, meer speciaal blz. 8-9. 24) De Maaspost (volgt een kleine selectie): edities van 16.4.1997 (blz. 13, kol. 4 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94 1 oktober 2012 Blz. 2063
31
5) en 6.8.1997 (blz. 5, kol. 3-7; met ill.); J.Schols (‘Huub wint op z'n sokken. Leden schutterij Sint Barbara Meerssen marcheren in grenadiersuniformen’) in jrg 34 - nr 26, Maastricht 30.6. 1999, blz. 13, kol. 3-6 (met ill.); Red. (‘Actie schutterij St. Barbara’) in rubriek ‘Kort en klein’ in editie van 6.12.2000, blz. 5, kol. 7-8); [Red.] (‘Schintaler op koningsschieten’) in editie van 29.8.2001, blz. 5, kol. 8; [Red.] (‘Marktkooplui welkom bij St.Barbara Meerssen’) in editie van 20.8.2003, blz. 6, kol. 8. 25) W. van Mulken: Inventaris van de archieven der gemeente Meerssen, 1694-1932. [Omslagtitel: Meerssen]. Maastricht 1992. Zie in het bijzonder blz. 265 en 277. 26) W. Munier: Het Simultaneum in de Landen van Overmaas. Een uniek instituut in de Nederlandse Kerkgeschiedenis (1632-1878). Deel 1. Leeuwarden 1998. Zie met name blz. 28-30. 27) Oberndorff en Niesten 1994 = Th. Oberndorff en M. Niesten: Meerssen. Impressies uit het rijke verleden van een jonge gemeente. Meerssen 1994. Zie aldaar het paragraafje ‘Burgerwachten, nachtwachten en veldwachters’ op blz. 188-190 met eindnoten 40 t/m 46 op blz. 199. (-) Publications LGOG = Publications de la Société Historique et Archólogique dans le Limbourg à Maestricht [= ‘Publicaties (lees: Jaarboeken) van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap te Maastricht’]: zie hierboven en hierna sub vocibus Habets 1888 en Jolles 1936-1937. 28) Schatkamernieuws in het zilver, Maastricht 1994 = jubileumuitgave van de periodiek Schatkamernieuws, uitgegeven door het kerkbestuur van de parochie van Onze Lieve Vrouwe Ten Hemelopneming te Maastricht: zie het artikel ‘De barokke koorinrichting van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Maastricht’ van M.de Kreek en Z.van Ruyven-Zeman op blz. 426473, meer speciaal blz. 455-457. 29) Schreuder en Van Maanen 1868 = L.F.G.P. Schreuder en G.J. van Maanen: Handleiding ter uitvoering der Wet van den 11 April 1827 (Staatsblad no.17), inhoudende oprigting van schutterijen over de geheele uitgestrektheid des rijks, met vermelding van alle daartoe betrekkelijke Koninklijke Besluiten en Ministeriële aanschrijvingen van algemeene aard. Z.pl. (Utrecht-Maastricht) 1868. Zie blz. 354. 30) De Sleutel. Bisdomblad. [Maandelijks magazine van het bisdom Roermond]: [Red.] (‘Schutterij anders…’) in jaargang 29 - nr. 4, maart 2002, blz. 9. 31) Staatscourant: [statuten van de St.-Remigius (I)]. Zie blz. 41, 68, 69, 75, 103 en 153; met ills. 32) Voorloopige Lijst der Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Deel 7: De provincie Limburg. ’s-Gravenhage 1926. Zie blz .319. 33) Jean Wiekken: Dingen die voorbij gingen. Wederwaardigheden het Broederschap van Sint-Sebastiaan Schimmert, 1683-1999. Schimmert z.j. (2001). Zie onder meer blz. 10, 13, 15, 16-17, 18 (eindnoot 5) en 19 (eindnoten 7, 12 en 16). 35) L.J.E. (Luc) Wolters: Schutten en Schutterijen. Bescherming en politionele taken in het Limburgse Maasdal tijdens het Ancien Régime. [Doctoraalscriptie Rijksuniversiteit Leiden]. Simpelveld, voorjaar 1994. Zie blz. 11, 13, 14, 15 en 16-17.
Overige bronnen (-) Alfr. Disch: zie hieronder sub voce Schuttersbrief. 1) Dhr. J.E.M. (Sjaak) Eijsbouts: Archief-, boeken- en voorwerpenverzameling Handboog, meer speciaal Archief Willem Tell Maastricht (1886-1933; z.j.), map 9 (betreft deelname van Willem Tell uit Maastricht aan een concours van Germania Meerssen in 1893). 2) Joop Geijsen te Meerssen: Historische collectie Meerssen [= boeken, aantekeningen, fotokopieën, kopijteksten (zie hieronder sub vocibus Volders ca.1960 en Volders 1974 alsmede hierna Geijsen aug. 1992), foto’s, fonotheek, videotheek]; Geijsen aug. 1992 = J.Geijsen: De Schutterij van Meerssen [getypt; 2 blz.; 1 ill.], Meerssen augustus 1992, in enigszins gewijzigde vorm gepubliceerd in ongepagineerd boekje Schuttersbondsfeestgids 1992. 3) Gemeentehuis Meerssen (nabij de burgemeesterskamer): het ‘ingelijste’ zilver van de schutterijen nrs. 1, 2 en 3 alsmede dat van 18de-eeuwse burgerkoningen. 4) Gemeentelijke Archiefdienst Meerssen: a) inv.nr. 3292 [= correspondentie inzake overdracht schutterszilver, foto’s schutterszilver, taxatierapport schutterszilver]; b) inv.nr. 3642 [= diverse stukken betreffende de Garde Civique, 1830-1833]; c) inv.nrs. 3643-3694 [= stukken inzake de Rustende Schutterij, 18681900]. 5) Internet (a) de website www.st-barbara.nl en de website www.zlf2010.nl van de St.-Barbaraschutterij. 6) Internet (b): de websites en www.ou.nl/open/haw (inmiddels opgehaven), www.remigius.nl en www.zlf-2009.nl van de St.-Remigiusschutterij, o.a. (!): de rubriek ‘Historie van Schutterij St.Remigius en andere Schutterijen te Meerssen’, [2 blz.], Meerssen sine dato, door mij dd. 12.10.2001 geraadpleegd. 7) Internet (c): voor een compleet overzicht van alle artikels die in het Limburgs Schutterstijdschrift te vinden zijn m.b.t. het schutterijwezen te Meerssen, volgt hier de digitale route: de website http://schutterij.amstenrade.net en dan de zoekwoorden Algemene informatie → Schutterstijdschrift → Plaatsnamen → Meerssen, St. Barbara alsmede Meerssen, St. Remigius. 8) K.C. augustus 1854 = Koninklijke Commissie voor Nederlandsche Handboog- en Scherp-Schutterijen: Opgave der Nederlandsche Scherp-Schutterijen in 1854. ’s-Gravenhage, augustus 1854. 9) Koninklijk Huisarchief te ’s-Gravenhage: a) Circulaire [van] de Commissie, belast met de regeling der aangelegenheden van de in Nederland bestaande Handboog- en Scherp-Schutterijen. ’s-Gravenhage dd. 20.4.1854; b) Archief Jhr. H.M. Mollerus, inv.nr. 9; zie aldaar de ‘Opgave der [34] Nederlandsche Scherpschutterijen in 1854’. 10) Dhr. Mien Mertens, medewerker Archiefzaken der gemeente Meerssen: mondelinge en digitale mededelingen, april 2010. 11) Nationaal Archief te ’s-Gravenhage: a) Archief van de Raad van State, inv.nr. 214, folio 1298 (= verslag van 6.12.1726), eveneens te raadplegen bij het RHC Limburg te Maastricht. b) Verenigingenregister, bestanddeelnummers 2398 en 38637 [= dossiers inzake de ‘Schutterij St. Remigius’ resp. de ‘Schietvereeniging St. Remigius’ = dossiers inzake de St.Remigius (I)]. 12) Dhr. Maxime Niesten, medewerker Burgerzaken der gemeente Meerssen: mondelinge mededelingen, dd. 12.9.2001. 13) De heer J.H.A.L. (Jo) Pluymakers te Beek: digitale mededelingen, dd. 7.8.2002, 10.2. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2064 1 oktober 2012 Schuttersbrief - nummer 94
32
2003 en 2.7.2003. 14) De heer Ivo Pricken, de laatste voorzitter van de voormalige schietvereniging De Roos, te Geleen: telefonische mededelingen, dd. 1.4.2003. 15) De heer G.A.E. (Ger) Ramakers, secretaris van Schutterij St.Remigius, te Meerssen: digitale en telefonische mededelingen, april 2010. 16) RHC Limburg = Regionaal Historisch Centrum Limburg te Maastricht: a) zie hierboven sub voce Nationaal Archief; b) Archief Landen van Overmaas, Meerssen, oud inv.nrs. 18.063-18.081 = nieuw inv.nr. 3.949 [= ‘verenigingsarchief’ van de Oude en de Jonge Schutterij]; c) Archief van de Classis Maastricht, inv.nr. 27, sub annis 1723-1724, 1727, 1733-1736 en 1746 (inzake protestantse klachten over het schutterijwezen te Meerssen). 17) Schuttersbrief (SB): SB 24 (blz. 448), SB 56 (blz. 993), SB 62 (blz. 1147), SB 64 (blz. 1157), SB 85 (blz. 1755), SB 87, blz. 1909-1928, SB 89 (blz. 19061907), SB 94 (blz. 2040-2042 en 2051). 18) De heer Will Vaessen, voorzitter-secretaris van HBS St.-Hubert te Elsloo (LB): telefonische mededelingen, oktober 2002. 19) Volders ca.1960 = L.Volders: getypte notitie met ills. inzake het schutterijwezen te Meerssen vóór 1794, in kopie, Meerssen ca. 1960, ongepagineerd. 20) Volders 1974 = Louis Volders: De geschiedenis van het oude Marsna. [Typoscript]. Z.pl. (Meerssen) 1974. Zie aldaar blz. 32, 38, 83-84 en 85. 21) De heer Ing. J.H. (Hans) van de Worp, schutterijvorser, te Meerssen: mondelinge, telefonische en digitale mededelingen, maart 2010 - heden.
De basiliek van Meerssen [Bron foto: Wikipedia.nl]
Chronogram (1715) op koningsplaat van de Oude Schutterij te Meerssen Voor tekst en uitleg zie het binnenkort te verschijnen SB-themanummer Chronogrammen [Fotograaf: Hans van de Worp] -----------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
33
Blz. 2065
VAN: De Heer Hans van de Worp Hallo, Alfred.
Meerssen (LB), 16 april 2010
Hier een reactie op je onderzoek naar Meerssense schutterijen. Allereerst ben ik blij verrast want een gedegen onderzoek kost enorm veel tijd en dus ben ik blij dat jij dit hebt gedaan. Ik sta overigens perplex van het resultaat, dat je zo veel meer hebt kunnen vinden dan ik tot nog toe heb mogen lezen! In Meerssen hebben we Meerssenkenner Joop Geijsen*) die jij ook geraadpleegd hebt en die in het verleden heel wat uitzoekwerk heeft verricht. Je vermoeden dat er geen Schutterij St.-Barbara heeft bestaan in het verleden, heb ik een tijd geleden ook al eens gehoord, echter de preciese bron hiervan ken ik verder niet. Ik meen dat tijdens het zoeken naar een naam voor de afsplitsing van de St.-Barbara, de huidige Schutterij Remigius, het ook al werd vermoed. Ik kan alleen maar zeggen dat dit een zeer jammerlijke en ook erg zure constatering moet zijn voor de bestaande schutterij St.-Barbara, want je ontleent je naam niet zomaar aan een vermeend vroeger bestaand hebbende schutterij. Ik lees, dat het niet met zekerheid is te zeggen maar een puur bewijs dat er een schutterij met de naam St.-Barbara heeft bestaan, is er kennelijk ook niet. De zaken die ik op de site van Schutterij St.-Remigius heb gezet m.b.t. geschiedenis van deze en andere schutterijen te Meerssen, komt voor een deel uit publicaties van Joop Geijsen en gedeeltelijk uit overige publicaties welke ik je zal meesturen als bijlagen. Je zult de stukken vast kennen. Tja, waarom het wiel opnieuw uitvinden, als anderen dat reeds voor je hebben gedaan! [Zo keek ik er tegenaan, toen ik het publiceerde en dat is alweer enige tijd geleden.] Alleen wordt het anders, als je erg kritisch bent natuurlijk en jij bent - gelukkig - kritisch, zo blijkt. Ik ben al langer van plan geweest om kritischer op zoek te gaan naar bewijsstukken en archiefstukken om wat meer te weten te komen. Ons pad kruiste zich hierbij bij het schutterszilver. Ik had met het oog op het ZLF van 2009 reeds pogingen ondernomen in het archief bij de gemeente en wilde nog foto's van het zilver maken. Twee zaken zitten mij al geruime tijd enorm tegen. De belangrijkste is een chronisch gebrek aan tijd. De andere is de weg weten te vinden waar je precies moet zoeken. Ik ben dus zeer blij verrast dat je ons dit werk uit handen hebt genomen want als ik naar jouw literatuurverwijzingen kijk, dan zie ik heel veel zaken waar ik helemaal geen weet van heb / had. Dat zou ik dus niet zomaar hebben gevonden! Voor sommige zaken heb je naast een kritische blik dus ook de kenner nodig! Enige opmerkingen en vragen heb ik wel. Onder de kop Algemeen: wat juist staat vermeld in je verhaal maar door je woordkeuze niet meteen tot mij doordrong, is dat de proosdij door de benedictijnen werd geruild tegen een priorij van augustijnen. Dit in beider voordeel, daar de te ruilen bezittingen voor beiden ‘dichter bij huis’ lagen en dus beter te besturen vielen (dit laatste las ik in een eerdere publicatie van Joop Geijsen). Wat ik opvallend vind, is dat je - onder de kop Schutterijen - vanuit een overlijdensbericht spreekt over proost Franciscus Hatté die kolonel was van het Broederschap van het hoogweerdig H.-Sacrament. Deze (heropgerichte) broederschap bestaat nog steeds: de Broederschap van het Heilig Sacrament. Als ik dat zo lees in jouw verhaal, zou ik kunnen concluderen dat deze broederschap feitelijk ook een schutterij is geweest of onderdeel is geweest van een der schutterijen. Dat kan een ietwat verkeerde samenloop van woordkeuze zijn. Want wat ik wel uit publicaties van Joop Geijsen ken, is dat de proost aan het hoofd stond van de schutterij, als kolonel. Uit een andere publicatie die ik hieronder toelicht, zie ik dat de proost altijd aan het hoofd stond van de broederschap. Ik zou dus denken: twee verschillende taken. Maar nogmaals, de opmerking kolonel van de broederschap impliceert meer. Dat vind ik dus opvallend want de broederschap c.q. haar ledenkring maakt hedentendage geen deel uit van een der schutterijen (niet dat dat zou moeten overigens!). Welke functie had die broederschap naast het bewaren van orde rondom en het vereren van het heilige Sacrament en bidden voor de overleden broeders dan in die dagen? Op deze site heb ik interessante zaken gevonden aangaande de broederschap (en tevens nog meer over de kerk en zijn gehele geschiedenis): www.meertens.knaw.nl/bedevaart/bol/plaats/487. Hier vind je in de literatuurverantwoording ook zaken terug wat er met het archief is gebeurd, een zeer interessant verhaal dat ik nog niet zo gedetailleerd kende. Tja, en zo leer ik alweer wat bij door simpel wat te zoeken op het internet naar de broederschap van Meerssen. Soms is er meer te vinden dan je denkt!
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2066
1 oktober 2012
34
Schuttersbrief - nummer 94
Wat ik heel fraai vind, is dat je zoveel namen van schutterijen hebt kunnen ontdekken. Je zou verwachten dat er niet zo veel verschillende benamingen zouden voorkomen, maar wellicht heb jij andere ervaringen. ‘Jonge en Oude Schutterij’ komen we tegen op het schutterszilver en is een tijd algemeen gangbaar geweest. Dus dat vind ik niet zo verrassend. ‘St.-Sebastiaan’ was me niet bekend net als ‘De Eendragt’, maar ‘St.-Andreas’ weer wel door het aanwezige zilver en de publicaties. De Burgerwacht is me ook bekend, omdat hier ook onderzoek naar is gedaan door de oprichters van de St.-Remigius. Ik stuur je tevens een stukje archief mee hoe destijds is gezocht. Wat me verder opvalt in je stukken, is dat je foto's van websites gebruikt. Soms zijn ze door detailopnamen best redelijk maar vaak erg korrelig en daardoor niet erg duidelijk. Dat heeft te maken met beeldschermen die geen grote scherptes laten zien en er dus geen grote fotobestanden nodig zijn waardoor een website zich weer sneller kan presenteren. Deze foto's zijn dus bewust kleiner en minder scherp gemaakt, voldoende voor een beeldscherm. Op papier ziet een dergelijke foto echter heel anders uit! Ik maak heel vaak foto's die ik o.a. aan onze verenging beschikbaar stel en stoor me hier vaker aan. Mijn mening is dat foto's je verhaal moeten ondersteunen. Zet je daar een slecht(er) exemplaar neer, dan vind ik dat je er beter geen had kunnen zetten tenzij dat het je verhaal afbreuk zou doen. Ik heb vaker gezien, dat mensen zich heel veel moeite doen om bv. een promotie of een affiche in mekaar te steken en dat onderbouwen met slecht fotomateriaal. Dat is erg jammer en in mijn ogen hoeft dat vaak ook niet. Met een simpele vraag aan de webredacteur heb je vaak het betere exemplaar te pakken! De groepsfoto van Schutterij St.-Remigius kan ik je helaas niet beter sturen (al is deze best aardig van resolutie), omdat dat geheel toevallig een foto is die ingescand is, dus nog voordat ik digitaal de foto's ging knippen. Nogmaals: chapeau voor het verrichte onderzoek. Het ziet er erg gedegen en goed onderbouwd uit! Met vriendelijke groet, Hans van de Worp *) Noot van de SB-redactie: Pieter Joseph (Joop) Geijsen overleed op 85-jarige leeftijd te Meerssen dd. 2.7.2010. Bron: Dagblad De Limburger. A.D.
AAN: De heer Hans van de Worp Beste Hans,
Maastricht, 16 april 2010
Dank voor je vriendelijke woorden aan mijn adres. Het doet me deugd te vernemen, dat ik met mijn onderzoeksresultaten je een hoop werk heb kunnen besparen. De bijlagen die je met jouw e-mail meezond, waren me inderdaad nagenoeg allemaal bekend. Niettemin ook voor de toezending van die bijlagen mijn dank. Bekend was ik eveneens met de website van het vaker in de Schuttersbrief genoemde Meertens Instituut te Amsterdam, een onderzoeksinstituut dat zich bezighoudt met de bestudering en documentatie van de Nederlandse taal en cultuur. Echter: terecht verwijs je naar de ‘Databank Bedevaart en Bedevaartplaatsen in Nederland’ van dit instituut. Herlezing aldaar van het menu-item Meerssen en jouw opmerking inzake de anno 1746 heropgerichte en thans nog bestaande Broederschap van het Heilig Sacrament brengen mij tot de vier navolgende conclusies: a) de genoemde broederschap heeft mijns inziens totaal niets van doen met het Meerssener schuttersgildewezen; b) de Meerssener proost was qualitate qua (dus ambtshalve) niet alleen ‘kolonel’ van de Schutterij (volgens de schutterskaart van 1699) maar ook statutair ‘hoofd’ van de aan de proosdijkerk (= tevens parochie- en bedevaartskerk) verbonden, puur religieuze Sacramentsbroederschap (volgens de stichtingsakte van 1746); c) in het overlijdensbericht van 1682 wordt de proost m.i. abusievelijk ‘Colonel’ [sic!] genoemd ‘van 't Broederschap van 't Hoogweerdich H. Sacrament’ (waardoor ik op het verkeerde been werd gezet); en d) bijgevolg is mijn eerdere mededeling als zou de Vrije Schutterij van Meerssen tevens ‘Broederschap van het H.-Sacrament’ hebben geheten, zo goed als zeker onjuist! Wat betreft jouw kritische noot t.a.v. het door mij gebruikte fotomateriaal: in wezen ben ik het met je eens, hoewel ikzelf de kwaliteit van de aan websites ontleende foto’s - doorgaans! - toch ook weer niet écht slecht vind. Ik zal evenwel jouw advies in dezen beslist ter harte nemen. Maar… mocht het in toekomstige SB-nummers onverhoopt niet altijd fototechnisch naar jouw en mijn wens verlopen, dan bij voorbaat mijn excuses. Ik blijf mijn best doen. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch -----------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
35
Blz. 2067
VlaS: VLAAMSE TRADITIONELE SPORTEN vzw (5) Vervolg op SB 50, blz. 856, SB 54, blz. 942, SB 55, blz. 974, en SB.85, blz. 1768
Het jaarverslag 2010 van VlaS VAN: De heren Guido van Alsenoy en Hein Comeyne, voorzitter resp. coördinator van VlaS Geachte, Brugge (WVL), 31 maart 2011 Met dit schrijven wensen we U te informeren dat het jaarverslag VlaS 2010 beschikbaar is op de VlaS-webstek (www.vlas.be/vlaspdf/verslagen/Jaarverslag%202010%20voor%20web.pdf). Omwille van ecologische redenen ontvangt U geen gedrukt exemplaar meer. Indien U er toch een wenst, kan U door eenvoudige reply een gedrukt exemplaar aanvragen. Langs deze weg wenst VlaS U haar veelzijdige werking te tonen en brengen we U tegelijkertijd op de hoogte van de werking van onze bonden en provinciale comités. We wensen U veel leesgenot en hopen dat U er wat van opsteekt. Met sportieve groeten, Guido Van Alsenoy, voorzitter VlaS Hein Comeyne, coördinator VlaS
VAN: Alfred Disch Beste Schutters en Schuttersvrienden, Maastricht, 31 maart 2011 Deden dit maar héél wat méér koepelorganisaties: gewoon een jaarverslag toezenden aan de SB-redactie! Goed voor de naamsbekendheid van de betreffende koepelorganisatie en goed voor de tienduizenden SB-lezers in binnenen buitenland. Want: jaarverslagen die ons worden toegezonden, lezen wij van de SB-redactie met graagte en met belangstelling, uiteraard om óók te kijken naar eventueel nieuws dat interessant genoeg is om opgenomen te worden in ons e-magazine. Omdat het jaarverslag maar liefst zo’n 90 pagina’s bevat, beperken we ons ditmaal tot een verkleinde weergave van de Inhoudstafel (blz. 3). Aan de hand daarvan kunt U voor Uzelf bepalen, of U via de link hierboven zich verder wenst te verdiepen in het reilen en zeilen van de VlaS gedurende het kalenderjaar 2010.
Inhoud Woord vooraf 4 Onze missie 4 1. Interne Organisatie 5 1.1 Organigram 5 1.2 Schema VlaS-Sportiv 6 1.3 Algemene Vergadering 7 1.4 Raad van Bestuur 8 1.5 Financiën 9 1.5.1 Financieel verslag werking 2010 9 1.5.2 Verslag rekeningnazichters 11 2. Decretale functies 12 F1 Informatie en Documentatie 12 1.1 Standaard communicatiemiddelen 12 1.2 Externe communicatie 17 1.3 Drukwerken 22 1.4 Informatie- en adviesverstrekking 23 1.5 Vertegenwoordiging, overleg en samenwerking 24 F2 Begeleiding 28 2.1 Ledenwerving 28
2.2 Sportschutterslicenties 29 2.3 Volkssportinfrastructuur 29 2.4 Verzekering sportongevallen 30 2.5 Federaties en Bonden: Jaarverslagen 2010 32 F3 Promotie 61 3.1 VlaS-kampioenschappen 61 3.2 Superdagen 61 3.3 Orde van Verdienste 62 3.4 Promotie acties 63 F4 Aanspreekpunt 64 4.1 Secretariaat 64 4.2 Ledenadministratie 65 4.3 Vorming 71 4.4 Provinciale comités: Jaarverslagen 2010 74 F.5 Medisch en Ethisch verantwoord sporten 86 3. Contactgegevens 87 3.1 Vlaamse Traditionele Sporten 87 3.2 Bonden - effectieve leden 87 3.3 Provinciale comités 90
Met vriendelijke groeten, Alfred Disch ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2068 1 oktober 2012 Schuttersbrief - nummer 94
36
HET PREDICAAT ‘KONINKLIJK’ (16) Vervolg op SB 93, blz. 2030
Verlenging van predicaat Koninklijk voor Amicitia te Schijndel (NB) VAN: De Heer J.H.A.L. (Jo) Pluymakers, schutterijvorser Beek (LB), 5 juli 2012 Een stukje geschiedvervalsing in de Handboogsport, het tijdschrift van de Nederlandse Handboogbond (NHB):
Het artikel van Theo Passier in Handboogsport, jaargang 61 - nr. 2, Rosmalen (NB), april 2011, blz. 10 -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
37
Blz. 2069
De in het artikel genoemde feiten zijn totaal een verkrachting van de werkelijkheid. In 1852 was géén sprake van een gepland concours op Het Loo, dat ook nog eens zou zijn vervallen wegens een sterfgeval binnen de koninklijke familie. Dat was wél het geval in 1850 toen de jonge prins Maurits op zesjarige leeftijd kwam te overlijden. Overigens kwam de Schijndelse handboogvereniging toen niet voor op de deelnemerslijst van het jaar 1850. In 1852 had de koning wegens geldgebrek geen wedstrijd op Het Loo laten organiseren, maar voor een goedkopere oplossing gezorgd. De koninklijke wedstrijd over 32 schoten moest bij elke handboogschutterij afzonderlijk ‘thuis’ plaatsvinden. Daar namen 133 gezelschappen aan deel en alle kregen de speciaal ontworpen medaille, waaronder ook één voor Amicitia uit Schijndel. Deze medaille nu opvoeren als een bewijs van het koninklijk-zijn is dan ook volstrekt uit den boze. Dat er sprake was van een finalistenwedstrijd, is ook louter fantasie. En dat zeven finalisten als ‘troostprijs’ de titel Koninklijk kregen, is dan ook geheel uit de lucht gegrepen. Koning Willem III had in 1849 bij het eerste concours op Het Loo het opperbeschermheerschap van alle Nederlandse handboogschutterijen op zich genomen en niet, zoals het artikel in Handboogsport suggereert, van slechts Amicitia en de overige zogenaamde finalisten. Twee jaar later, in 1851, volgde het tweede en tevens laatste concours op Het Loo. Aan géén van deze wedstrijden heeft de Schjindelse vereniging deelgenomen. Ook had ze geen bijdrage verstrekt aan de gouden medaille die in 1850 aan de koning was aangeboden ten teken van zijn opperbeschermheerschap. Dat deden wél 58 andere handboogverenigingen: zie en vergelijk SB 93, blz. 2001 (met illustratie van een door E.M. Mattemburgh vervaardigde schilderij uit 1852). Nadat ik Amicitia ‘bewijsstukken’ had gezonden over haar dwalingen, liet de voorzitter mij uiteindelijk weten: Wij zullen onze uitingen in de toekomst aanpassen aan de feitelijkheden die U vermeldt. En dat is natuurlijk winst. Overigens heeft Amicitia steeds geworsteld met haar koninklijk-zijn en meerdere malen andere lezingen over het hoe en waarom opgediept. Maar hoe zit het dan werkelijk met het predicaat Koninklijk voor deze handboogvereniging, opgericht in 1839? Op 7 januari 1947 richtte de burgemeester van Schijndel een brief aan het Secretariaat van H.M. de Koningin. Hierin werd verzocht om een afschrift te mogen ontvangen inzake de vermeende verlening van het predicaat Koninklijk aan Amicitia. In zijn brief schrijft de burgemeester: Herinnert de schutterij zich goed, dan zou dit predicaat ongeveer 50 à 60 jaren geleden zijn verleend tegelijk met den eersten prijs, tijdens een concours dat te ’s-Hertogenbosch *) werd gehouden. Op 1 april van het daaropvolgende jaar had de burgemeester nog steeds geen antwoord ontvangen en verzocht hij om alsnog een reactie te mogen ontvangen. Op 13 mei 1948 ontving Amicitia de volgende brief: De Particulier Secretaris van H.M. de Koningin verklaart hierbij dat de Koninklijke Handboogschutterij Amicitia inderdaad gerechtigd is om het praedicaat ‘Koninklijke’ te voeren. De Particulier Secretaris van H.M. de Koningin (M. Kohnstam) Aan de burgemeester van Schijndel werd gelijktijdig bericht dat het niet mogelijk was de datum van verlening nauwkeurig vast te stellen. Zeer opmerkelijk dat er geen datering kon worden genoemd, terwijl ik bij mijn onderzoek in het Koninklijk Huisarchief van alle koninklijke (handboog)schutterijen de dateringen en de bewijzen van hun koninklijk-zijn heb weten te traceren, echter met één uitzondering en dat is: Amicitia uit Schijndel. Niet alleen de gemeente Schijndel maar ook de vereniging zat e.e.a. niet lekker en in 1964 en 1965 (vanwege het 125-jarige verenigingsjubileum in 1964?) werden pogingen gedaan om de datum van de verlening alsnog te kunnen vaststellen. De Rijksarchivaris in Den Haag liet weten, dat naspeuring geen enkel positief resultaat had opgeleverd. Ook de veronderstelling, toen al geuit dat men bij de koninklijke wedstrijd van 1852 wellicht het predicaat Koninklijk had ontvangen, werd van de hand gewezen. De Rijksarchivaris liet weten, dat in 1852 géén verlening van dit predicaat aan enige (handboog)schutterij had plaatsgevonden. Ook ik heb intensief onderzoek gedaan bij het Nationaal Archief, maar geen enkele aanwijzing gevonden over een verlening van het predicaat Koninklijk Amicitia zal zich dus tevreden moeten stellen met het gegeven dat zij wel gerechtigd is om zich koninklijk te mogen noemen, maar van wanneer af dat blijft in nevelen gehuld: onbevredigend maar ook uiterst merkwaardig. Met vriendelijke groet, Jo Pluymakers *)
Ik vermoed dat bedoeld wordt het concours in 1843 (!) bij Sociëteit De Unie te ’s-Hertogenbosch toen Amicitia een gouden medaille won.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2070
1 oktober 2012
38
Schuttersbrief - nummer 94
AAN: De Heer Jo Pluymakers Beste Jo,
Maastricht, 12 juli 2012
In de Schuttersbrief (SB) is reeds meermalen aandacht geschonken aan de kwestie van het niet reglementair verlenen (verkrijgen) van het predicaat Koninklijk aan (door) de handboogschutterij Amicitia te Schijndel. In dat verband kan worden verwezen naar o.a. de onderstaande SB-artikelen: * Pluymakers 2008 = Jo Pluymakers: De oudst bestaande koninklijke schutterij (Vervolg 1), in de rubriek Het predicaat ‘Koninklijk’ (11) in SB 85, Maastricht, 31 oktober 2008, blz. 1784-1785 * Disch 2008 = Alfr. Disch: De oudst bestaande koninklijke schutterij (Vervolg 2), in de rubriek Het predicaat ‘Koninklijk’ (11) in SB 85, Maastricht, 31 oktober 2008, blz. 1785-1786 * Disch 2009 = Alfr. Disch: Overzicht van [thans nog bestaande] koninklijke schuttersorganisaties in Nederland (Vervolg), in de rubriek Het predicaat ‘Koninklijk’ (14) in SB 92, Maastricht, 18 juni 2009, blz. 1976. Geraadpleegd heb ik eveneens jouw publicatie: Koning Willem III en de handboogsport, Beek (LB), december 2006. Deze publicatie is een bewerking van de artikelenreeks onder gelijkluidende titel in de Handboogsport, jaargangen 50 en 51, Rosmalen 2000 en 2001, afleveringen december 2000 en februari, april, juni en augustus 2001. Hierin staan immers de gegevens over het onderscheid tussen opperbeschermheer en bijzonder beschermheer, het oneigenlijke gebruik van het predicaat Koninklijk, enz. Natuurlijk heb ik ook het 62 pagina’s tellende jubileumboekje van Amicitia van 21 jaar geleden 1) er nog eens op nageslagen. Op blz. 6 daarvan melden de beide auteurs, dat ‘in 1851 Amicitia zich het predicaat “Koninklijk” verwierf, zoals verderop in dit boekje zal blijken’ (het cursief is van mijn hand). Kijken we twee bladzijden verderop, dan valt daar (blz. 8) onder meer te lezen, dat ‘op 3 juli 1851 de Koning vergunning verleent aan alle “Handboog- en scherpschutterijen waarvan hij bijzonder (en dus - schrijven de auteurs er tussen haakjes bij - opper)beschermheer is”, de titel “Koninklijke Handboogschutterij c.q. Scherpschutterij” te voeren. Waarvan acte op de volgende pagina.’ Die laatste verwijzing betreft dan op blz. 9 een fotokopie van de Koninklijke Beschikking (de KB) 2) van 3.7.1851 nr. 25, waarbij koning Willem III letterlijk bepaalde: Wij verlenen bij deze de vergunning aan alle de handboogschutterijen en scherpschutterijen waar van wij bijzonder beschermheer zijn, om de titel van Koninklijke Handboogschutterij of Koninklijke Scherpschutterij te voeren. Op de twee navolgende bladzijden van het jubileumboekje wordt zowel tekstueel (blz. 10) als fotografisch (blz. 11) aangetoond, dat in 1852 Amicitia tot de handboogschutterijen behoorde die hebben deelgenomen aan de weliswaar nationaal maar steeds bij de schutterijen thuis georganiseerde koninklijke schietwedstrijd. Aan elke van de (133) handboogverenigingen loofde koning Willem III een medaille uit en wel in diens hoedanigheid van - zo laat de inscriptie op die medaille uitdrukkelijk en nadrukkelijk weten - ‘opperbeschermheer’. Maar ‘opperbeschermheer’ is niet hetzelfde als ‘bijzonder beschermheer’ en evenmin gelijk aan ‘(gewoon) beschermheer’. Zie en vergelijk Disch 2008, eindnoot 1 op blz. 1785-1786. In een brief van 30 juni 1965 aan de Schijndelse gemeentesecretaris (die meende dat Amicitia weleens haar predicaat Koninklijk te danken zou hebben aan de KB van 3.7.1851) liet de Rijksarchivaris weten, dat uit niets bleek dat koning Willem III bijzonder beschermheer van Amicitia was, m.a.w.: ook volgens die archivaris was opperbeschermheer beslist iets anders dan bijzonder beschermheer. Bovendien kregen de verenigingen waar koning Willem III bijzonder beschermheer van was, een litho met zijn beeltenis; de lithografie was vervaardigd door kunstschilder Nicolaas Pieneman. Is het nog nodig te zeggen, dat de Amicitia van Schijndel niet tot die verenigingen hoorde? En als de bewering in het jubileumboekje juist zou zijn, dan waren alle toen bestaande handboogverenigingen in Nederland koninklijk geworden, quod non! 3) Kortom, het bijzonder beschermheerschap was iets ‘aparts’. Het hele betoog van Schevers en Uijtterschout 1991 klopt op dit punt dus van geen kanten. Een misvatting: bij de Amicitianen anno 1989 (150-jarig bestaan) en een kwart eeuw eerder bij de gemeente Schijndel (b.g.v. 125-jarig bestaan van Amicitia). En daarvóór? N.a.v. 100-jarig bestaan vinden we in het Noordbrabantsch Dagblad Het Huisgezin van vrijdag 28 juli 1939 (Derde Blad, blz. 3) de mededeling, dat Amicitia koninklijk geworden is in… ‘1864’ (sic!). Een ándere en wéér verkeerde uitleg, die ongetwijfeld afkomstig was uit de koker van het Amicitia-bestuur. Hoogst curieus, én omdat (althans voor zover mij bekend) een 25-jarige jubileumviering nooit aanleiding geweest is voor het verlenen van een koninklijk predicaat én omdat de vermeende predicaatsverlening ook nog eens buiten het gemeentebestuur van Schijndel om en zonder voorafgaande raadpleging (door het hof) van de Noord-Brabantse Commissaris des Konings zou hebben plaatsgegrepen. Trouwens, zou in de jaren 50 en 60 van de 19de eeuw, toen alles nog vers in het geheugen lag, niet lokaal en regionaal de nodige publiciteit gegeven zijn indien aan de handboogschutterij Amicitia van Schijndel ook werkelijk in 1864 (dan wel in 1851) het predicaat Koninklijk verleend was? In stede daarvan ontwaren we een oorverdovend stilzwijgen in de toenmalige persmedia! 4)
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
39
Blz. 2071
Beste Jo, ik weet dat jij tijdens de periode maart 1999 - december 2001 gecorrespondeerd hebt met een der auteurs van 1991, inmiddels oud-Amicitia-bestuurslid. Redelijkerwijs mocht je aan het eind van die correspondentie ervan uitgaan, dat men binnen het verenigingsbestuur tot een juist inzicht gekomen was. Tien jaar later komt men echter ineens met een compleet nieuw verhaal op de proppen: zie hierboven het artikel in de Handboogsport. Ik constateer daarenboven, dat het bestuur van Amicitia zich te gemakkelijk ervan afmaakt met de aan jou gedane toezegging, nl. dat Wij [= de leden van het Amicitia-bestuur] onze uitingen in de toekomst zullen aanpassen aan de feitelijkheden die U vermeldt. Ik vind die toezegging des te wranger, daar de voorzitter die jou vorig jaar de belofte deed en ook vandaag de dag nog leiding geeft aan de vereniging, kennelijk géén aanleiding zag om een toch op zich noodzakelijke correctie op het bewuste Handboogsportartikel te (laten) verzorgen. Dat belooft weinig goeds voor het 175jarige jubileum in 2014 en i.v.m. de verlenging (?) van het predicaat Koninklijk in 2036. Niet alleen door jouw contacten met Amicitia maar ook op grond van jouw minutieuze onderzoek in het Koninklijk Huisarchief en het Nationaal Archief kon je gaandeweg niet anders concluderen dan dat Amicitia ten onrechte zich koninklijk noemde. Echter, feit is dat het koninklijk-zijn werd gelegaliseerd met de brief van 13 mei 1948 waarbij de particulier secretaris van de koningin (eigenmachtig?) liet weten, dat de handboogschutterij Amicitia gerechtigd was om het predicaat Koninklijk te voeren, zonder overigens een datum van wanneer af te (kunnen) noemen. Wat in vredesnaam kan de toenmalige ambtenaar bij de secretarie van Wilhelmina, nota bene op de dag nadat deze vorstin haar abdicatie had aangekondigd, ertoe bewogen hebben om op enigerlei wijze aan het concrete verzoek van de Schijndelse burgemeester en dito handboogschutterij tegemoet te komen? De gedachte Dan ben ik van dat gezeur af! dringt zich hier als reële mogelijkheid op. Maar dát is natuurlijk een aanname die nú niet meer hard te maken valt. Ook de gemeente Schijndel gaat in deze kwestie niet vrij uit. De in dezen verantwoordelijke gemeentearchivaris A.J.L. van Bokhoven, een vurig minnaar van de historie, kwam met steeds nieuwe veronderstellingen aandragen. Het is voor mij onbegrijpelijk, dat zowel de gemeentesecretaris als het College van Burgemeester en Wethouders hier zomaar in meegingen. Ik ben van mening, dat het artikel van Amicitia’s secretaris Theo Passier in de Handboogsport inderdaad mag worden gekwalificeerd als geschiedvervalsing. In jouw mailing draag je voor die diskwalificatie voldoende en overtuigende argumenten aan. Te mild vind ik daarentegen het ‘open’ eindoordeel in de slotalinea van jouw onthullende berichtgeving. Ik concludeer, dat de handboogschutterij Amicitia vlak na de oorlog het predicaat Koninklijk op suggestieve en ondeugdelijke (om niet te zeggen: valse) gronden ‘aangevraagd’ heeft met misplaatste medewerking van de gemeente Schijndel en dus in 1948 bij vergissing het koninklijke predicaat ‘toegewezen’ kreeg. Vandaar mijn oordeel, dat het van historische waarheidszin en van moed zou getuigen als het Amicitia-bestuur de huidige verlenging van het predicaat Koninklijk annuleert en elk toekomstige Amicitia-bestuur zich daarbij neerlegt, hierin gevolgd door de gemeente Schijndel. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch
Eindnoten 1)
Schevers en Uijtterschout 1991 = Harrie Schevers (†) en Frans Uijtterschout: Koninklijke Handboogvereniging Amicitia. Opgericht 15-8-1839. Koninklijk sinds 3-7-1851. Anderhalve eeuw Koninklijke handboogvereniging Amicitia. Z.pl. [Schijndel], z.j. [1991].
2)
De KB: wel te onderscheiden van het KB (= het Koninklijk Besluit, waarmee een Koninklijke Beschikking nogal eens verward wordt).
3)
Zo bijvoorbeeld ontving de Koninklijke [Maastrichtse] Sociëteit van Handboogschutters ‘Sint-Sebastiaan 1408’ pas in 1878 (!) van koning Willem III haar vorstelijke predicaat; zie en vergelijk J.H.A.L. (Jo) Pluymakers: Een gebeurtenis uit het verleden van de Koninklijke Sociëteit van Handboogschutters Sint Sebastiaan 1408 Maastricht. Nummer 2: Perikelen rond het predicaat ‘Koninklijk’. Z.pl. [Beek], september 1986.
4)
In het gegeven rijtje van jubilea ontbreken nog de jaren 1889 (50-jarig bestaan van de Amicitia) en 1914 (75-jarig bestaan). In beide jaren noemde de handboogschutterij Amicitia zich koninklijk. We kunnen gevoegelijk aannemen dat men toen reeds de titel Koninklijk verkeerdelijk koppelde aan het opperbeschermheerschap van koning Willem III over alle Nederlandse handboog- en scherpschuttersverenigingen. Overigens was Amicitia in het gezelschap van meer verenigingen die de koppeling met de KB van 3.7.1851 hadden gelegd. In elk geval is het Koninklijk Huis t.a.v. Amicitia niet corrigerend opgetreden, d.w.z. niet tijdens de 19de eeuw en ook niet nadien.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2072
1 oktober 2012
40
Schuttersbrief - nummer 94
AAN: Het Bestuur van de handboogschutterij Amicitia te Schijndel Geachte Bestuur,
Maastricht, 24.7.2012
In afwachting van Uw reactie op de aan U ruim anderhalve week geleden toegezonden mails van de heer Jo Pluymakers en mij zend ik U bij dezen nog wat aanvullende informatie n.a.v. mijn nadere onderzoekingen inzake het predicaat Koninklijk van de Amicitia te Schijndel. Waarom hebt U als bestuur nog steeds (na ruim zes jaar) ook niet zorg gedragen voor de hoognodige correctie van gegevens die te vinden zijn op de website www.schijndelse.nl (→ [subdomein] Historie Schijndelse Verrenigingen → Overzicht verenigingen → Sport → [menu-item] Amicitia, handboogvereniging)? Op die site wordt namelijk sinds 2.4.2006 onder het kopje Hoogtepunten de surfer onder meer wijsgemaakt, dat koning Willem II (die regeerde van 7.10.1840 tot aan - let wel! - zijn overlijdensdatum 17 maart 1849) in 1843 aan de Amicitia als winnares van het concours te ’s-Hertogenbosch een bedrag van hfl. 150,- en een gouden gedenkpenning overhandigde [terwijl koning Willem II nimmer op een handboogconcours in de Noord-Brabantse hoofdstad geweest is en derhalve niet voor uitreiking van prijzen gezorgd heeft] en dat ‘deze [?] koning (…) bij het nationale feest [?] 1) op 27 [?] 2) juni 1849 het besluit neemt om het opperbeschermheerschap van alle in Nederland gevestigde handboog- en scherpschutterijen op zich te nemen. Op 3 juli 1851 verleent hij [?] Amicitia het predikaat Koninklijk.’ Hier wordt trouwens koning Willem III ingeruild voor diens vader, koning Willem II. Dit is vanuit het Schijndelse wederom een totaal andere en volstrekt onjuiste voorstelling van zaken! Mag ik U wijzen op nóg een drietal feiten m.b.t. de Koninklijke Beschikking (de KB) van 3.7.1851 - nr. 25? Ten eerste: koning Willem III liet al - via het Kabinet des Konings - op 25.8.1851 aan de handboogschutterij Concordia te Bergen op Zoom (NB) weten, ermee in te stemmen dat deze schutterij - in afwijking van het gestelde in de KB van 3.7.1851 (nr. 25) - zich voortaan koninklijk zou noemen, maar dat die instemming ‘geen gevolgtrekking voor anderen’ inhield! Bron: Nationaal Archief, Den Haag, Archief Kabinet des Konings, meer speciaal inventarisnummer 2.02.04 (= Brief van het Kabinet des Konings aan E.M. van Mattemburgh dd. 25 augustus 1851). Op grond van het vorenstaande kon - ook volgens koning Willem III zelf! - de Amicitia van Schijndel dus niet op voorhand aanspraak maken op toekenning van het koninklijke predicaat. Ten tweede: de zojuist genoemde E.M. Mattemburgh was ‘(gewoon) beschermheer’ van de handboogschuttersgilde Concordia te Bergen op Zoom. Hoewel koning Willem III géén particulier [lees: bijzonder] beschermheer was van deze schutterij, kreeg de Concordia tóch van Willem III het predicaat Koninklijk. Hoe dát kon, wordt klip-en-klaar uiteengezet door dhr. Jo Pluymakers in diens publicatie van 2006 (blz. 12-13), door mij reeds aangehaald in de email van zo’n anderhalve week geleden. Ten derde: ook na 3.7.1851 werd koning Willem III bijzonder beschermheer van deze en gene schutterij. Dit impliceert dus, dat het bijzonder beschermheerschap nog steeds een andere betekenis had dan het opperbeschermheerschap en óók dat het bijzonder beschermheerschap zeker ná (!) 3.7.1851 géénszins automatisch leidde tot een koninklijke predicaatsverlening aan de betreffende schutterijen! Zie dan ook Disch 2008, blz. 1786, en eindnoot 3 van mijn vorige e-mail. Tevens doe ik U in bijlage de integrale tekst toekomen van twee SB-publicaties (t.w.: Disch 2008 en Disch 2009) waarnaar ik bij de aanvang van mijn e-mail van 12 juli jl. verwijs. Toezending van de SB-publicatie Pluymakers 2008 lijkt mij overbodig, omdat die reeds in Uw bezit is; dhr. Pluymakers heeft U immers zijn pennenvrucht op 2 mei vorig jaar toegezonden. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch 1)
2)
Natuurlijk weten insiders (maar zeker niet de doorsnee-surfer!) dat hier met ‘het nationale feest’ het nationale boogschuttersfeest bedoeld zal zijn dat op paleis Het Loo in de gemeente Apeldoorn (Gld.) gehouden werd. Het bewuste ‘nationale feest’ strekte zich echter over méér dagen uit. Het besluit om het opperbeschermheerschap te aanvaarden nam koning Willem III (en dus niet koning Willem II) op 28 (!) juni 1849.
AAN: het Amicitia-bestuur Geacht Bestuur,
Maastricht, 14 september 2012
Ondanks twee eerdere verzoeken (van 12 en 24 juli) mocht de SB-redactie nog géén reactie van U ontvangen. Gaat Uw bestuur er misschien van uit, dat het predicaat Koninklijk wellicht op een andere, mogelijk niet meer te achterhalen datum vóór 13 mei 1948 verleend is aan Uw vereniging? Met vriendelijke groeten, Alfred Disch.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
41
Blz. 2073
VAN: de SB-redactie De SB-redactie ontving van het Amicitia-bestuur op 18 september een e-mail (waarin het bestuur zich o.m. erover beklaagt door ons beschuldigd te worden van ‘valsheid in geschrifte’) en daarenboven op 24 d.a.v. per telefoon een bericht waarin het verenigingsbestuur publicatie van zijn elektronische post in de Schuttersbrief verbiedt. Dat weerhoudt ons niet ervan om onderstaand wél onze inhoudelijke reactie op het e-mailbericht weer te geven, gevolgd door ons commentaar op het telefonisch uitgesproken publicatieverbod. We hebben het Amicitia-bestuur t/m 30 september in de gelegenheid gesteld om publicatie van ons commentaar op het embargo te voorkomen. Van dat aanbod heeft het verenigingsbestuur echter geen gebruik willen maken A.D.
AAN: De Heer W.C.J. (Wim) van Uden, voorzitter van de Koninklijke Handboogvereniging Amicitia Geachte Heer van Uden, Maastricht, 18 september 2012 Allereerst mijn hartelijke dank voor Uw reactie. Jammer dat U blijkbaar niet weet wat valsheid in geschrifte is. Op internet kunt U raadplegen wat valsheid in geschrifte (eerste lid van artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht) dan wél inhoudt. Inderdaad, Wilhelmina’s particulier secretaris (drs. Max Kohnstam) ‘bevestigde’ bij schrijven van 13.5.1948 - maar dit volkomen ten onrechte - de handboogschutterij Amicitia in haar predicaat ‘Koninklijk’. Volkomen ten onrechte, omdat dit schuttersgezelschap zijn vorstelijke titel nimmer eerder had ontvangen, d.w.z.: * niet b.g.v. het zilveren verenigingsjubileum in 1864 (i.t.t. wat Uw bestuur aan NB Dagblad Het Huisgezin in 1939 berichtte) * niet wegens het behalen van een eerste concoursprijs in de 19de eeuw (i.t.t. wat Uw bestuur in 1947 ‘zich herinnerde’) * niet op grond van de Koninklijke Beschikking van 3.7.1851 - nr. 25 (i.t.t. wat Uw jubileumboekje van 1991 beweert) * niet zijdens koning Willem II, vader v.Willem III (i.t.t. wat - met Uw instemming? - Schijndelse.nl sinds 2006 nog steeds meldt) * niet vanwege de in 1852 gehouden koninklijke wedkamp (i.t.t. wat Uw secretaris in Handboogsport van 2011 verkondigt) en * niet bij welke andere gelegenheid vóór 13.5.1948 dan ook.
Ik beveel gaarne de herlezing van voorgaande schrijvens van harte bij U aan. Wellicht zult U dan alsnog tot de conclusie komen, dat Amicitia feitelijk ten onrechte het predicaat Koninklijk voert. Uw reactie zie ik graag tegemoet. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch
AAN: De Heer Wim van Uden Geachte Heer van Uden,
Maastricht, 24 september 2012
U hebt mij vanmiddag telefonisch laten weten, dat U niet wilt dat Uw berichtgeving van 18 dezer in de SB wordt gepubliceerd. Na ampele overweging heb ik besloten om mij neer te leggen bij het bewuste embargo. Echter: met Uw publicatieverbod zijn het belang van Uw vereniging en dat van Uzelf als Amicitia-voorzitter geenszins gediend. In de eerste plaats verzwakt U de positie van Uw eigen vereniging en van Uzelf in de onderhavige discussie. In de tweede plaats zal Uw eenzijdige embargo hoogst merkwaardig overkomen bij de SB-lezers en ook dáárbij zijn Uw vereniging en U zeker niet gebaat. De derde reden is evenzeer van heel praktische aard en wordt vervat in de navolgende alinea: Uw goede recht om een embargo te leggen op Uw eigen berichtgeving blokkeert geenszins voor mij de mogelijkheid om publiekelijk in te gaan op een aantal aspecten die U terugvindt in mijn inhoudelijke reactie zoals hierboven te lezen valt, al dan niet vermeerderd met de tekst van de thans voorliggende mail. Waarom dan nog de geheimzinnigheid creëren die U met Uw publicatieverbod bij de SB-lezerskring oproept? Het doel van de SB-redactie is louter en alleen het scheppen van duidelijkheid in de kwestie, of Amicitia terecht dan wel ten onrechte het predicaat Koninklijk voert. Ook de huidige en toekomstige leden van Uw vereniging hebben belang bij die helderheid! Erkennen dat ooit in het verleden fouten gemaakt zijn door Uw eigen vereniging bij het verkrijgen van het predicaat Koninklijk en door anderen bij het verlenen van dat predicaat, is geen schande. U hebt immers al de moed getoond voluit te erkennen, dat het artikel in Handboogsport (april 2011) grotendeels bezijden de waarheid is. Ik geef U het vorenstaande in welwillende overweging en hoop daarmee te bereiken, dat het embargo op de correspondentie tussen U en mij kan worden opgeheven. Graag Uw reactie. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch -----------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2074
1 oktober 2012
42
Schuttersbrief - nummer 94
VRAAG EN ANTWOORD; VRAAG EN AANBOD (Afl. 28) Vervolg op SB 93, blz. 2031
Gelieve Uw reactie steeds (óók) te richten aan de redactie van de SCHUTTERSBRIEF (redactie@schuttersbrief.nl), zodat niet alléén de vraagsteller maar álle SB-lezers er profijt van kunnen hebben!
VRAAG 79 (Inzake kruisboogtype) Geachte Heer Disch, Evergem (OVL), 15 maart 2011 Intussen is er een wapen opgedoken in de Sint-Rochusgilde voor herstelling (zie omderstaande foto). Weet U of iemand in Uw vriendenkring de oorsprong en/of herkomst van dit type wapen kent? De lat wordt opgespannen met een zwengel die vooraan ingebouwd is in de kruisboog. Verder staat er geen enkele indicatie of merkteken op dit toch wel merkwaardige voorwerp. M. vr. groet / Saluts Distinguées [= Hoogachtend], Christian Lentz. Christian Lentz, archiefbeheerder van de Oude Koninglyke Gilde St.-Rochus te Gent, woonachtig te Evergem, gemeente Evergem (OVL)
De bewuste kruisboog [Fotograaf: Gaston Hanquet, wapenmeester van de St.-Rochusgilde te Gent]
ANTWOORD 77 (Inzake kruisboogtype) Geachte Heer Lentz, Maastricht, 15 maart 2011 Wat U een zwengel noemt, heet in het vakjargon een spanner [= werktuig om de kruisboog te spannen] en daarom wordt de hele (hier afgebeelde) kruisboog alias armborst (in het Duits: Armbrust) eveneens spanner genoemd. Een ander woord voor spanner in beide betekenissen is cranekijn. Zie en vergelijk Payne-Gallwey 1995 (blz. 144; met ills.) en Sensfelder 2007 (blz. 242-263; met ills.). Omdat ik niet weet om welk type spanner het hier gaat en wat de herkomst is, heb ik Uw vraag tevens doorgeleid naar voorzitter Van der Heide en secretaris Bakker van de KBV De Knipe te Knipe, gemeente Heerenveen (Fr.). Zie op de navolgende bladzijde een reactie. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
43
Blz. 2075
Hallo, Heren. Drachten (Fr.), 16 maart 2011 Dit lijkt mij een kamerarmbrust, Duitse afkomst. Wordt mee geschoten op een afstand van 5 tot 8 meter. Ik heb dit spannen nog nooit gezien. De lat wordt naar voren getrokken door een zwengel te draaien. Een koord trekt de lat weg van het slot, waar de pees ingeklemd is. Het lijkt mij een vinding van recente datum. De auteur van het boek over de Delftse kruisbogen is wel te bevragen in deze, dunkt mij Ik heb ook het boek ‘Die Armbrust’ van Egon Harmuth erop nageslagen, maar niets gevonden. Ook ‘The Crosbow’ een Engelse uitgave, vermeldt niets hierover. Groetend, Sjouke van der Heide S.J. (Sjouke) van der Heide, voorzitter van de Kruisboogvereniging De Knipe te Knipe, gemeente Heerenveen (Fr.), kruisboogbouwer, woonachtig te Drachten, gemeente Drachten (Fr.).
Geachte Heer Lentz,
Maastricht, 26 maart 2011
Nog enkele aanvullende gegevens. Nevenstaande afbeelding De illustratie hiernaast maakt duidelijk waarom een soort kruisboog zoals op de vorige bladzijde afgebeeld, tot het type voetboog behoort.Het gaat hier om het ‘(op)spannen’ van een kruisboog i.c. voetboog. Bron: www.liebaart.org/kruisb n.htm.
Eerdergenoemde literatuur 01) Harmuth 1986 = Egon Harmuth: Die Armbrust. Ein Handbuch. Graz, 1986. ISBN 3-201-01298-X. 02) Payne-Gallwey 1995 = Ralph Payne-Gallwey: The Book of the Crossbow [= ‘Het Kruisboogboek’]. Series: Dover books on history, political and social science [= ‘Doverboeken over geschiedenis, politicologie en sociale wetenschap’]. [Fotografische herdruk van een tweetal publicaties uit 1903 (‘The Crossbow’) en 1907 (‘Appendix’)]. Londen 1995. (Voor de nadere gegevens zie SB 85, blz. 1785). 03) Sensfelder 2007 = Jens Sensfelder: Crossbows in the Royal Netherlands Army Museum. Armbruste im königlichen niederländischen Armeemuseum. Kruisbogen in het Koninklijk Legermuseum. Delft 2007. (Voor een recensie door Jelger Visser zie SB 83, blz. 1691-1693, met ills.). A.D.
------
VRAAG 80 (Inzake Nieuwe Exercitie) Beste Alfred Disch,
Wessem, gemeente Maasgouw (LB), zaterdag 26 november 2011
Wie wil mij helpen aan de originele boekjes (1ste t/m 8ste druk) van de nieuwe legerexercitie van vóór of na 1945. Ik heb ze als jurylid nodig voor de exercitie van schutterijen op bondsschuttersfeesten (BSF-en) en het Oud-Limburgse Schuttersfeest (het OLS). Bij voorbaat hartelijk dank. Martin Joris. Martin Joris, oud-reservecommandant van Schutterij St.-Joris, lid van de OLS-Jurycommissie, De Lange Beemdens 14, 6019 CR Wessem; telefoon: 0475 - 56 15 76; e-mailadres: hjoris@home.nl. ------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2076
1 oktober 2012
44
Schuttersbrief - nummer 94
VRAAG 81 (Inzake foto van Noord-Brabantse jeugdschutters, ±1890) Beste Schutters en Schuttersvrienden, Maastricht, 6 december 2011 Bijgaande foto vond ik op blz. 38 van het tweede nummer van ‘Ach Lieve Tijd. De boeiende historie van Eindhoven en de Eindhovenaren’ (Zwolle, 1990). Uit het bijschrift valt op te maken, dat de foto tegen het einde van de 19de eeuw genomen is en betrekking heeft op een kinderschutterij of de jeugdafdeling van een handboogschutterij (handbooggilde) in een van de toenmalige dorpen in het ommeland van Eindhoven. De originele foto berust bij het Streekarchief Regio Eindhoven - Kempenland (SAREK). Wie weet, om welk dorp het hier gaat? Nadere gegevens over de op de foto afgebeelde personen, zeven jongens en hun leermeester, zijn natuurlijk eveneens van harte welkom. Alfred Disch, alfred.disch@gmail.com
Zeven jeugdschutters en hun leermeester, omgeving Eindhoven, eind 19de eeuw [Bron: Ach Lieve Tijd - reeks Eindhoven, nr. 2, blz. 38]
------
VRAAG 82 (Inzake een gevonden ‘wapenschild’) Beste Alfred Disch, Blitterswijck (LB), 7 januari 2012 Omstreeks 2008 vond een boer tijdens het bewerken van zijn akker bij de kasteelruïne te Blitterswijck onderstaand, in afbeelding weergegeven ‘wapenschild’. De hoogte is 17 cm, de breedte 18½ cm. In de rubriek ‘Wie helpt…?’ op de Wegwijspagina van Dagblad De Limburger (editie van 6.1.2012, blz. A16, kolom 1, met ill.) staat abusievelijk vermeld, dat het schild gevonden werd ‘bij kasteel Ruien’; dit moet zijn:’bij de kasteelruïne’. Zou je nog wat meer over de herkomst tegenkomen, dan verneem ik dat graag van je. Groetjes, Wim Jochijms. Wim Jochijms, Blitterswijck, gemeente Venray; wimjochijms@home.nl
Het bewuste ‘wapenschild’ [Bron: Wim Jochijms]
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
45
Blz. 2077
ANTWOORD OP VRAAG 82 Beste Wim Jochijms, Maastricht, 7 januari 2012 Bij dezen een eerste reactie. Zelf sluit ik niet uit, dat het hier gaat om een patroonsplaat van een schuttersgilde (schuterij). Blitterswijck had vóór 1794 (inval van de Fransen) twee schuttersgezelschappen: de St.-Antoniusgilde, 15de (?) eeuw - heden, en een (nog) niet bij name bekende jonggezellengilde, (vóór?) 17de eeuw - 1794 (?). Ook was er (maar pas sinds de 19de eeuw?) een Mariagilde die op 24 juni 1900 deelnam aan ‘den grooten nationalen schietwedstrijd’ b.g.v. ‘den 300jarigen herdenkingsdag der Koninklijke schutterij Het Zandakker’ te Venray. De eerdergenoemde Mariagilde schijnt kort na 1900 ter ziele gegaan te zijn. Het (zilveren?) schild zou ‘dus’ kunnen toebehoren aan de voormalige geweerschutterij van de jonggezellen, die in dát geval dan St.-Joris als patroon en naamgever heeft gehad, gelet op de op het schild voorkomende voorstelling ‘St.-Joris met de draak’. De jonggezellengilde ontving bij tijd en wijle van de plaatselijk gebiedende heer i.c. van de kasteelheer te Blitterswijck gelden voor de aanschaf van vuurwapens om het schieten te leren; zo bijv. in 1750 voor de aanschaf van een pistool. Dat het schild voorzien is van de dubbele (= Duitse = Pruisische) adelaar, verbaast me geenszins. Het dorp Blitterswijck behoorde immers vóór 1794 tot het Land van Kessel in het sinds 1713 Pruisische deel van Opper-Gelder. Op het onderste deel van het schild heeft een beeldje (van St.-Joris met de draak?) bevestigd gezeten. Wellicht dat met een metaaldetector ter plekke van de vindplaats nog naar dat ontbrekende beeldje gezocht kan worden? Met vriendelijke groeten, Alfred Disch.
------
AANBOD 83 (Diverse schutterijboeken te koop) Antiquariaat & Galerie De Bovenste Plank (Rechtstraat 49, 6221 EG Maastricht; telefoon: 00 31 - (0)43 - 321 31 57; e-mail: info@debovensteplank.nl; internet: www.debovensteplank.nl) heeft de volgende schutterijboeken in voorraad. 4to. = kwarto = ±A5-formaat;
8vo. = octavo = ±A4-formaat; […] = bestelcode
oblong = naar rechts gekanteld A4-formaat
Beckers, Jo e.a.: 1881 - 1981 100 jaar in woord en beeld. Schutterij St. Nicolaas Heijthuijsen. Heijthuijsen, Schutterij St. Nicolaas, 1981. A4-formaat, paperback, 87 pp. Foto's. Illustraties. Advertenties. Exemplaar in nieuwe staat. [LVZ.66661]. € 15,00; ook [LVZ.65267]: € 15,00. Caris, Frans, e.a. Sint Joris 1995 Vier Eeuwen Schutterij in Wessem. Wessem, Schutterij St. Joris, 1995. 4to., linnen band met stofomslag, 156 pp. Foto's. Illustraties. Incl. plaat schilderij winnaars Oud Limburgs Schuttersfeest te Sanfort in 1947. Boek in zeer goede staat. [LVZ.65429]. € 30.00 Dijk, Drs. M. van: De schutterije van Heerle. De geschiedenis van de broederschap en schutterij St. Sebastianus Heerlen. Deel I: Van de late middeleeuwen (1484) tot aan de Franse Tijd (1794). Heerlen, Stadsschutterij St.Sebastianus, 1994. 8vo., pocket, 122 pp. Foto's. Illustraties. Kaarten. Exemplaar in nieuwe staat. [LVZ.65352]. € 10,00. Geraets, Jos: De Neerse Schutterijen. 450 jaar Schutterij St. Sebastianus Neer. Neer, Schutterij St.-Sebastianus, 2005. 4to., stijfpapieren omslag met flappen, 271 pp. Foto's. Exemplaar in nieuwe staat. [LVZ.65314]. € 35.00. Gerits, Jos e.a.: De Ouwe Limburger. Een tijdloos document over het Oud Limburgs Schuttersfeest met beeldmateriaal van het OLS 1995. De Limburger BV, 1995. Oblong, paperback, 80 pp. Foto's. Exemplaar in nieuwe staat. [LVZ.65268]. € 7,00. Goossens, Hein: 100 Jaar schuttersleven te Waubach / Groenstraat 1888-1988. Waubach, 1ste druk, 1998. Hardcover, 8vo., 138 pp. Geïllustreerd. Linnen band met stofomslag. Nieuwe staat. [LVZ.43270]. € 20,00 Gootzen, Piet e.a. Schutterij “Prins Hendrik” Sint-Odiliënberg 1904-1979. Sint-Odiliënberg, Feestcomité Schutterij “Prins Hendrik” , 1ste druk, 1979. 8vo., paperback, 112 pp. Rijkelijk geïllustreerd. Lichte gebruikssporen aan band; verder in goede staat. [LVZ.82487]. € 7.00. Gootzen, Piet e.a.: Schutterij “Prins Hendrik” Sint Odiliënberg 1904-1979. Sint Odiliënberg, Feestcomité Schutterij “Prins Hendrik”, 1ste druk, 1979. 8vo., paperback, 112 pp. Foto's. Illustraties. Incl. lijst begunstigers. Boek in zeer goede staat. [LVZ.65351]. € 7.00. Gootzen, Piet e.a.: 375 jaar schutterij Sint Martinus Vlodrop 1620-1995. Vlodrop, Comité 375 jaar schutterij Sint Martinus Vlodrop 1620-1995, 1995. 4to., paperback, 60 pp. Foto's. Advertenties. Boek in zeer goede staat. [LVZ. 65312]. € 12,50.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2078
1 oktober 2012
46
Schuttersbrief - nummer 94
Hannen, E. en J. Stevens: Schutterij St.Anna Merum 1948-1988. Merum, Schutterij Sint Anna, 1ste druk, 1988. Paperback, 208 pp. 8vo. Exemplaar in orde. Geïllustreerd [LVZ.52966]. € 20,00. Hermans, Frits e.a.: Oorsprong en geschiedenis van 350 jaar schutterswezen in Geleen. Geleen, Heemkundevereniging Geleen, 1987. 8vo, paperback, 152pp. Illustraties. Gesigneerd. Boek in zeer goede staat. [LVZ.65249] € 15.00 Hermans, Giel (samensteller): 450 jaar Schutterij Sint Sebastianus Herkenbosch 1542-1992. Herkenbosch, Schutterij Fluit- en Trommelkorps St. Sebastianus, 1992. 8vo., paperback, 123 pp. Foto's. Illustraties. Exemplaar in nieuwe staat. [LVZ.64926]. € 15,00. Houben, Louis: Schuttersboek Buchten. Gedenkboek honderd jaar Schutterij St.Joseph Buchten 1882-1982. Buchten, Schutterij St.Joseph, 1ste druk, 1982. 8vo., Kunstleren band met goudopdruk en met stofomslag. Geïllustreerd. Stofomslag iets beschadigd. Verder zeer goed.191 pp. [LVZ.59118]. € 20,00. Ising, Alfons: Brabantse Schuttersgilden. Vroeger en Nu. Maasbree, De Lijster, 1983. 8vo., linnen band, 207 pp. Foto's. Illustraties. Boek in zeer goede staat. [LVB.65313]. € 18,00. Ising, Alfons: Onder de Schutse van het Gilde. Hapert, De Kempen B.V, 1984. 4to., linnen band met stofomslag, 191 pp. Foto's. Kaarten. Boek in zeer goede staat. [LVB.65311]. € 20,00. Köhler, Neeltje en Koos Levy - van Halm: Frans Hals. Schuttersstukken. Den Haag, Gary Schwartz, 1ste druk, 1990. Softcover, 4to., 47 pp. Geïllustreerd. Slappe kartonnen band. Zeer goed. [KUN.55677]. € 12,50. Lindelauf, Huub en Jo Quaedvlieg (samenst.): Feestgids 79e Oud-Limburgs Schuttersfeest Voerendaal 2 juli 1995. Voerendaal, Stichting OLS 1995, 1ste druk, 1995. 8vo., paperback, 160 pp. Geïllustreerd. Als nieuw. [LVZ.59508]. € 7.00. Nies, M. e.a.: De Tiendschuur Weert. Schutterswezen in het kanton Weert. Weert, De Tiendschuur, 1986. 4to., paperback, 64 pp. Foto's. Illustraties. Exemplaar in goede staat/. [LVZ.66662]. € 10,00. Nies, M. e.a.: Schutterswezen in het kanton Weert. Weert, De Tiendschuur, 1986. 4to., paperback, 64 pp. Foto's. Exemplaar in nieuwe staat. [LVZ.65364]. € 8, 00. NN: Feestgids 100 Jaar Schutterij St.Hubertus Schaesberg 1884-1984. Schaesberg, Schutterij St.Hubertus, 1ste druk, 1984. 8vo., softcover, 72 pp. Geïllustreerd. Slappe kartonnen band, geniet. Goed. [LVZ.59462]. € 7,00. NN: Jubileumgids 275 Jaar Schutterij St. Martinus Holtum. Holthum, 1988. 8vo., 140 pp. Geïllustreerd. Slap kartonnen band. Goed. [LVZ.69156]. € 7,00. NN: OLS '78. Oud-Limburgs Schutterfeest Schutterij St. Hubertus Schaesberg. Schaesberg, 1ste druk, 1978. 8vo., 160 pp. Geïllustreerd. Slap kartonnen band met kleine gebruikssporen. Verder goed. [LVZ.71517]. € 10,00. Pijpers, Wim (hoofdredacteur): Limburgs Schutterstijdschrift. Jaargang 1 (1988) t/m jaargang 7 (1995). Tijdschrift (periodical), driemaandelijks tijdschrift onder auspiciën van Stichting Steun Aan het Schutters- en gildewezen in de beide Limburgen (S.A.S). i.s.m. de Oud-Limburgse Schuttersfederatie (de O.L.S.). Nr. 1 t/m nr. 29 compleet van nr. 1 (= editie van 1.12.1988) t/m nr. 29 (= editie van 29.12.1995). Alle tijdschriften zijn in goede tot zeer goede staat. Met vele foto's, verhalen, tijdsbeelden, gilde-informatie, etc. OOK LOSSE EXEMPLAREN TE KOOP ad € 3,00 per stuk bij minimale afname van 3 stuks. [LVZ.34062]. € 50,00. Pijpers, Wim: Schutterij - Broederschap Sint Andreas. [1632-2007]. “Op voet van gelijkheid”. Melick, SchutterijBroederschap St. Andreas, 2007. 8vo., paperback, 120 pp. Foto's. Illustraties. Advertenties. Incl. flyer mutaties. Exemplaar in nieuwe staat. Oplage: 1000 stuks. [LVZ.65353]. € 8,00. Roost, Peter e.a.: 1602-2002. Vier eeuwen Schutterij St.-Severinus in Grathem. De Thornse schuttersreglementen. Grathem, Schutterij St.-Severinus, 2002. 4o., paperback, 200 pp. Foto's. Illustraties. Boek in zeer goede staat. Oplage: 500 stuks [LVZ.64836]. € 20,00. Ulft, John van: Oud Limburgs Schuttersfeest 1999. Schutterij St. Barbara, Reuver-Offenbeek. Panningen, DTP uitgeverij, 1ste druk, 1999. 4to., 240 pp. Rijk geïllustreerd. Hard kartonnen geïllustreerde band. Zeer goed. [LVZ.78165]. € 20, 00.
Met vriendelijke groet, Roeland Gordijn, Antiquariaat & Galerie De Bovenste Plank te Maastricht
-----------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
47
Blz. 2079
VERSCHIJNING VAN DE SCHUTTERSBRIEF (48) Vervolg op SB 86, blz. 1819
-----Beste Alfred, Beek (LB), 24 augustus 2012 Mijn hartelijke dank voor het al toezenden van de SB 93 die in de startblokken staat om haar lezerskring te bereiken. Met zoveel kopij op de plank zal nummer 100 zeker worden gehaald. Dat jij weinig vertrouwen hebt om 100 als leeftijd te mogen bereiken, is een gedachte die velen voor hun eigen persoon ook zullen hebben. Maar een jaartje minder mag wellicht ook? Met een wat kwakkelende gezondheid is het wellicht niet makkelijk om optimistisch te zijn, maar wie weet geldt ook hier het spreekwoord: Krakende wagens lopen het langst. Met de beste wensen, en in het bijzonder een gelukwens met de herleving van de SB, Jo Dhr. J.H.A.L. (Jo) Pluymakers, schutterijvorser -----Beste Alfred, Klimmen, (LB), 29 augustus 2012 Ik zit te â&#x20AC;&#x2DC;smullenâ&#x20AC;&#x2122; van de nieuwe SB en spreek de hoop uit dat deze weer regelmatig in mijn mailbox valt! Het pdfbestand staat inmiddels op een memorystick en wordt aanstaande zaterdag tijdens de reis naar de V.S. van A tot Z gelezen. Met vriendelijke groet, Wiel (en Lieske) Dhr. W.G.M.P. (Wiel) Leunissen, bestuurslid Schutterij-Broederschap St.-Sebastianus te Klimmen, gemeente Voerendaal (LB), eigenaar-webmaster van de schutterssite www.sint-sebastianus.nl -----Hallo, Alfred. Vlodrop (LB), 29 augustus 2012 Ook ik heb een herseninfarct gehad en weet precies wat je voelt als je niet meer kunt wat je wil. Nooit de moed verliezen, dan komt het met die 100 wel goed. Groeten, Will Willemsen Dhr. W.J.M. (Will) Willemsen, lid van de schutterij St.-Martinus te Vlodrop, gemeente Roerdalen (LB) -----Beste Heer Disch, Vierlingsbeek, gemeente Boxmeer (NB), 29 augustus 2012 Goed om te zien dat de Schuttersbrief weer terug is! Succes met Uw gezondheid en graag zie ik nog vele Schuttersbrieven verschijnen! Met vriendelijke groet, drs. Robby Willems Dhr. Drs. R.A. (Robby) Willems, ste 1 Deken St.-Anthonius- en St.-Nicolaasgilde te Groeningen, gemeente Boxmeer (NB) -----Geachte Heer Disch, Venlo (LB), 30 augustus 2012 Fijn om SB weer te mogen ontvangen. Gr., Tom Doesborg, eindredacteur Cultuur / Vastelaovend L1 Radio en TV -----Beste Schuttersvriend Disch, Berkel-Enschot (NB), 30 augustus 2012 Op de eerste plaats de beste wensen voor Uw gezondheid en Uw poging honderd te worden dan wel de honderdste Schuttersbrief uit te brengen.... Laten we hopen dat beide pogingen zullen slagen! In ieder geval met deze herstart zijn we voorlopig weer onder de pannen en valt er weer veel te lezen. Met vriendelijke Gildegroet, Henk van den Broek Dhr. H.C.M. (Henk) van den Broek, administrateur van het NBFS-kwartaalblad De Gildetrom, Berkel-Enschot, gemeente Tilburg (NB)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2080
1 oktober 2012
48
Schuttersbrief - nummer 94
Beste Alfred, Hoensbroek (LB), 30 augustus 2012 Hartelijk gefeliciteerd met deze herstart van de Schuttersbrief. Hiermee doe je niet alleen de schutters en de schuttersvrienden een plezier, maar ook alle anderen die geïnteresseerd zijn in de oude traditie van de schutterijen. Ik ben blij dat je weer van je laat horen, na zo’n lange tijd van afwezigheid. Bovendien: het historisch onderzoek naar chronogrammen op schutterszilver gaat nog steeds door. Als een schutterij om een speciaal geschreven chronogram verzoekt, zal ik dit graag honoreren. Verder maak ik je graag attent op mijn nieuwe boek Chronogrammen in Maastricht, dat ik samen met Jef Bartelet heb geschreven en dat op 26 september a.s. om 16. 00 uur gepresenteerd zal worden in het RHCL te Maastricht. Hiervoor wil ik je graag uitnodigen. Met vriendelijke groet, Bernard Grothues Dhr. B.A. (Bernard) Grothues, heden ten dage Nederlands bekendste, grootste en productiefste chronogrammist en chronogrammaticus, Hoensbroek, gemeente Heerlen (LB) -----Beste Alfred, Simpelveld (LB), 30 augustus 2012 Dank voor de SB. Mooi dat je weer online en actief bent. Veel gezondheid toegewenst, ook voor de continuering van de SB-reeks en voor andere uitdagingen op je pad. Met vriendelijke groet, Luc Dhr. Drs. L.J.E. (Luc) Wolters, eindredacteur LS en conservator LSM -----Beste Alfred,
Epe (Gld.), zaterdag 1 september 2012
Op de allereerste plaats wil ik schrijven dat ik blij was om weer een Schuttersbrief te mogen ontvangen. En daarin te lezen hoe het je vergaat. Alle goeds met je gezondheid… en op naar die 100!! Ook fijn te lezen over de kleding van de keizer, nu ik zelf ook keizer mag zijn. Alle bewondering voor je inzet! Hulde. Met het ordenen van mijn stukken ontdekte ik dat sommige SB’s ontbreken. Zou het mogelijk zijn om deze alsnog te ontvangen via dit medium? Bij voorbaat hartelijk dank. Met hartelijke groeten, Tom Leurs, voormalige schrijver-deken van de St.-Maartensgilde te Epe (Gld.) -----Beste Alfred, Grave (NB), zondag 2 september 2012 Ik volg je verhalen van de Schuttersbrief vanaf aflevering 1. Een heel traject waar je enorm veel tijd in hebt zitten en waarin je natuurlijk ook je wijdvertakte kennis hebt kunnen opdoen. Na de nasleep van een herseninfarct en van een suikerziekte is er een hele hoop mis. Zelf heb ik ‘alleen’ te maken gehad met een herseninfarct en dat levert al problemen genoeg op. Inderdaad: hoe broos het leven kan zijn! Ik hoop dat je erin slaagt om een aantal vaste redacteurs om je heen te verzamelen. Dat zou voor jou prettig zijn en het zou jouw standaardwerk kunnen voortzetten. Echt, ik hoop dat het je gaat lukken! Ik verzamel ook de oude Schuttersbrieven en heb daarvan - om welke reden dan ook - een aantal nummers niet. Zit er een mogelijkheid in dat ik in dezen de brieven nog kan aanvullen? Nog even dit: [zie hierboven blz. 2038-2039]. Met vriendelijke groet, Jan Timmermans, schutterijvorser
-----Aan Allen, Maastricht, zondag 2 september 2012 Aan allen die hierboven mij bemoedigende woorden deden toekomen, van harte dank! Voor het downloaden van reeds verschenen SB-nummers, verwijs ik naar de website Schuttersbrief.nl. Met vriendelijke groeten, Alfred Disch -----------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Schuttersbrief - nummer 94
1 oktober 2012
49
Blz. 2081
COLOFON De Schuttersbrief (SB) verschijnt sinds 19 juni 2004 en is een uitgave van de SB-stichting. U mag - om o.a. auteursrechtelijke redenen - uitsluitend voor eigen persoonlijk gebruik de SB uitprinten, dus niet (!) ten behoeve van anderen. Oude SB-nummers kunt U op www.schuttersbrief.nl raadplegen en desgewenst voor eigen gebruik downloaden. De SB wordt gratis verstrekt: zie de verzendlijst op pagina 1542 van SB-nummer 76. Wilt U ook GRATIS en RECHTSTREEKS de SB ontvangen? Laat dit dan m.v.v. Uw volledige naam, Uw woonadres en Uw telefoonnummer weten via www.schuttersbrief.nl. De Schuttersbrief heeft een doorlopende paginering. Veelgebruikte afkortingen worden verklaard op pagina 1543 van SB 76. Digitale en schriftelijke post ter publicatie in de Schuttersbrief wordt naar onderwerp gerubriceerd en vervolgens in logische volgorde opgenomen in de betreffende SB-rubriek. Wilt U óók Uw eigen berichten opgenomen zien in de SB, gelieve dan per brief of per e-mail steeds slechts één onderwerp te behandelen. Dat vergemakkelijkt aanzienlijk de rubricering van de correspondentie in de SB. In principe worden alle ingekomen brieven en e-mails geplaatst, ook indien ze van dezelfde persoon en van dezelfde datum zijn. Bovendien wordt voor elk nieuw aangedragen onderwerp een nieuwe rubriek geopend. De SB telt thans zo’n 300 rubrieken; die van U kan (kunnen) er dus ook nog bij! Voor een tussentijds overzicht van de rubrieken zie SB 76, blz. 1507-1540. Daar de door de SB-stichting te maken kosten vooralsnog voornamelijk worden betaald uit particuliere middelen, verzoeken wij U om een vrijwillige bijdrage o.v.v. ‘Donatie’ te storten op de in het onderstaande kadertje vermelde (voorlopige) bankrekening. Voor Uw zéér gewaardeerde gift, hoe gering ook, zeggen wij U bij voorbaat hartelijk dank!
REDACTIEADRES Bezoek- en postadres SB-stichting / SB-redactie: Franciscus Romanusweg 6-B, 6221 AE Maastricht Telefoon met voicemail: (00.31) (0)43 - 325 76 62 Skype-adres: Alfred.Disch E-mail: alfred.disch@gmail.com Websites: www.sb-stichting nl (bestuur) en www.schuttersbrief nl (SB) Voorlopige bankrekening binnenland: 85 88 27 298 t n.v. Alfred Disch, 6221 AE Maastricht 6-B. Voorlopige bankrekening buitenland: IBAN-code: NL86SNSBO - 85 88 27 298; BIC-code: SNSBNL2A ten name van / auf den Namen von / au nom de / in the name of: Alfred Disch, NL-6221 AE Maastricht 6-B.
Redactieleden Alfred Disch: hoofdredacteur; e-mail: alfred.disch@gmail.com Ans Moors: redactrice voor het Italiaanse taalgebied (Italië, San Marino, Vaticaan) Sjoerd Wannet: redacteur voor de provincies Gelderland en Overijssel; e-mail: sjoerd.wannet@gmail.com Reinhard Wind: redacteur Muziek; e-mail: reinhardwind@gmail.com Thimo Zegers: redacteur Documentatie, Exercities en Zware Buks; e-mail: thimo.zegers@gmail.com Willem van Uden en Ab Reuling: redacteur-webmaster resp. plaatsvervangend redacteur-webmaster Naast enkele gekwalificeerde zetels zijn er nog vacante redacteurschappen voor diverse EGS-landen en -taalgebieden plus voor de schietdisciplines Kruisboog en Geweer / Pistool. U kunt zich daarvoor aanmelden bij een van de redacteurs
ICT’er: Hans van de Worp; e-mail: sjutter@hotmail.com Zakelijk adviseur: Jelger Visser; e-mail: jelger.visser@gmail.com -----------
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Blz. 2082
1 oktober 2012
50
Schuttersbrief - nummer 94