De Ingenieur september 2024

Page 1

TECHNIEK MAAKT JE TOEKOMST

DE INGENIEUR NR. 9 JAARGANG 136 SEPTEMBER 2024

DATA TOT IN DE HEMEL Op reportage in de cloud

V L I E G E N O P W AT E R S T O F

Het eeuwige vuur Honderd jaar staal aan de Noordzee

|

VIRTUEEL OPEREREN

|

Simon Weersma: Zie de waarde van je werk

S C H I M M E L P L AT E N

|

GLAZEN PLAFOND

Eureka Een bakfiets met steunwielen


Gecertificeerd topingenieur voor € 900,Grijp deze kans. Tijdelijk is het mogelijk om de topkwalificatie Chartered of Incorporated Engineer te behalen voor € 900,-. Bij deze aanbieding krijg je twee jaar de tijd om de titel te behalen, waarmee je nationaal en internationaal kan aantonen dat je topingenieur bent. Niet alleen in kennis en kunde van je vakgebied, maar ook in soft skills: leiderschap, communicatie en inzet.

De aanbieding is inclusief twee jaar lang lidmaatschap van KIVI met chartership, een eigen mentor en de assessmentfee. Natuurlijk moet je wel zelf je portfolio invullen en assessment doorstaan. Kijk voor meer informatie over Chartered en Incorporated Engineering op: www.kivi.nl/ce of stuur een mail naar chartered@kivi.nl


Vooraf

Pancras Dijk is hoofdredacteur van De Ingenieur.

Afscheid van de plastic wrap

Less is more

‘Ik ben dankbaar voor de kwalitatief hoogwaardige artikelen en de grote aandacht voor duurzaamheid en de grote transities juich ik toe’, mailde een lezer mij dit voorjaar. ‘Maar zou u eens willen overwegen om een alternatief te bedenken voor de plastic wrap om De Ingenieur?’ Deze lezer was lang niet de eerste die zijn onvrede over de plastic verpakking om de printeditie van De Ingenieur met ons deelde, maar zonder dat hij het kon weten was zijn timing perfect. Juist toen we zijn mail ontvingen, waren we het grote omslagverhaal van het meinummer aan het afronden, over het recyclen van kunststoffen. Dat gaat steeds beter, maar als plastic niet nodig is, gebruik het dan vooral niet. Het voelde voor ons ook gek om die boodschap in plastic verpakt naar de lezers te sturen. Samen met de Amersfoortse drukkerij Wilco, die ook het verpakken van de bladen verzorgt, gingen we op zoek naar alternatieven. Een papieren envelop misschien? Een ‘manchet’, met daarop de adresgegevens? Plastic dat sneller afbreekt? De uiteindelijke oplossing was simpel: helemaal geen verpakking. Onder het motto less is more ontvangen lezers in Nederland het blad voortaan ‘kaal’. De adresband is vervangen door een sticker op de achterzijde, die desgewenst zo te verwijderen is. Ik hoop dat u net zo enthousiast bent als wij over deze duurzame oplossing. Treffen we elkaar trouwens bij Inspirerende Ingenieurs? Op 6 oktober is het weer zover: dan komen in het KIVI-gebouw in Den Haag de beste ingenieurs vertellen over hun mooiste projecten. Tot dan!

Op de cover

Voormalige zendmast in Roosendaal, die nu in gebruik is als datatoren. FOTO : ROEL BACKAERT

PORTRET : ROBERT LAGENDIJK

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

1


Redactie Pancras Dijk (hoofdredacteur) Astrid van de Graaf (eindredacteur) Jim Heirbaut Marlies ter Voorde Redactieadres Prinsessegracht 23 2514 AP Den Haag Postbus 30424 2500 GK Den Haag TEL. 070 3919 885 E-MAIL redactie@ingenieur.nl WEBSITE deingenieur.nl

Vormgeving Eva Ooms Sales Pascal van der Molen E-MAIL sales@kivi.nl Druk Wilco, Amersfoort

De Ingenieur verschijnt twaalf maal per jaar. © Copyright 2024 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, via internet of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Niet in alle gevallen is na te gaan of er op de illustraties in dit nummer nog copyright rust. Waar er nog verplichtingen zijn tot het betalen van auteursrecht is de uitgever bereid daaraan alsnog te voldoen.

RUBRIEKEN 26 | Inbox Lezers reageren

4 | NIEUWS

40 | Eureka Draagbare douche en andere ontwerpen voor morgen

DNA-lezen

Zelfhelend beton

Verbouwing Binnenhof Waterstofnetwerk

ISSN 0020-1146

56 | M E D I A

Abonnementen 2024 Leden van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) ontvangen De Ingenieur uit hoofde van hun lidmaatschap. Abonnement voor niet-leden (inclusief btw): printmagazine: € 162,50 per jaar digitaal: € 104,50 per jaar losse nummers: € 17,50 (inclusief verzending) Abonnementen worden tot wederopzegging aangegaan en ten minste voor de vermelde periode. Het abonnement kan na deze periode per maand worden opgezegd. U kunt uw opzegging het beste doorgeven via onze website: deingenieur.nl/lezersservice. Abonneeservice Ga voor (cadeau)abonnementen, adreswijzigingen en het laten nazenden van niet ontvangen nummers naar het webformulier op de site, te vinden onder het kopje ‘Abonnement en service’. WEBSITE deingenieur.nl ADRES Postbus 30424, 2500 GK Den Haag E-MAIL abonneeservice@ingenieur.nl TEL. 070 39 19 850 (bereikbaar op maandag, dinsdag en donderdag van 9 tot 15.30 uur)

Brutale techbedrijven Klimaatoptimist De wilde Noordzee 51 | Zien & Doen Generatieve AI-kunst 55 | KIVI-activiteiten Het Young KIVI Engineers groeiprogramma 60 | Voorwaarts Sciencefiction als spiegel voor wetenschap en techniek COLUMNS

De Ingenieur als pdf Abonnees en leden die De Ingenieur willen downloaden als pdf-bestand, kunnen daarvoor terecht op de website: deingenieur.nl/pdf

11 | Punt Dénelise L’Ecluse wil een helder AI-beleid voor Nederland

Lidmaatschap Koninklijk Instituut van Ingenieurs Het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) is de beroepsvereniging voor hoger opgeleide technici in Nederland. Iedereen die hoger technisch onderwijs volgt, heeft gevolgd of een sterke affiniteit heeft met techniek, kan lid worden van KIVI. Leden ontvangen vanuit het lidmaatschap maandelijks het technologietijdschrift De Ingenieur. Kijk voor meer lidmaatschapsvoordeel op kivi.nl. Contributie 2024 Regulier lidmaatschap: € 173,30 jaar of jonger: € 47,50,-* Studentlidmaatschap: € 23,50* Seniorlidmaatschap: € 136,50 De contributie voor leden in het buitenland is gelijk aan die voor leden woonachtig in Nederland. Een lidmaatschapsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Bij lidmaatschappen die in de loop van het jaar ingaan, wordt de contributie naar rato berekend. Aanmelden voor het lidmaatschap kan via kivi.nl/lidworden. * De Ingenieur digitaal Opzeggen lidmaatschap Het lidmaatschap wordt jaarlijks automatisch verlengd. Beëindiging van het lidmaatschap kan per het einde van het kalenderjaar. Er geldt een opzegtermijn van ten minste één maand; een schriftelijke opzegging per brief of e-mail dient uiterlijk 1 december in ons bezit te zijn. Na ontvangst van de opzegging en eventueel verschuldigde contributie verstuurt de ledenadministratie een bevestiging. Correspondentieadres Koninklijk Instituut Van Ingenieurs t.a.v. Ledenadministratie Postbus 30424 2500 GK Den Haag TEL. 070 391 98 80 E-MAIL ledenadministratie@kivi.nl

Architectuurtour

23 | Möring Easy Rider 27 | Enith Starliner 31 | Podium Vanessa Evers 62 | Teamgeest Makercie werkt aan Marsrovers

PERSOONLIJK

39 | Jims verwondering Tolwegen 45 | Rolf zag een ding Glaspijp

46 | DRIVE Simon Weersma toont de waarde van ingenieurswerk 59 | Q&A Podcastmaker Remco de Boer 64 | Vragenvuur Culinair journalist Joël Broekaert

Volg ons ook op

FOTO : YOOMIILY


NR. 9 JAARGANG 136

SEPTEMBER 2024

foto : roel backaert

12

Datacenters De cloud waarvan we elke dag gebruikmaken om te mailen en surfen, is niet iets ongrijpbaars, het is een fysiek ding van beton, glas en metaal. Dat heeft ruimtelijke en ecologische gevolgen.

24 | Schimmels als bindmiddel

32 | Gifgrond werd Griftpark

34 | Vliegen op waterstof

Startup FC-i maakt dakisolatiemateriaal van 100 procent natuurlijk materiaal. Hiervoor koloniseren schimmels een mengsel van gras, riet en houtsnippers.

Het best bezochte park van Utrecht bestaat 25 jaar. Om hier veilig te kunnen recreëren was heel wat ingenieurswerk nodig en een beetje hulp van bacteriën.

De luchtvaart kan duurzamer door elektrische vliegtuigen op een voorraad waterstof te laten vliegen. H2FLY uit Duitsland laat zien hoe dat moet.

28 | Virtueel opereren

48 | Honderd jaar staal

Chirurgen in opleiding kunnen steeds meer handelingen trainen met fysieke en virtuele simulaties. Dat maakt ze preciezer en sneller. En het vergroot de opleidingscapaciteit.

In Het eeuwige vuur vertelt de IJmuidense schrijver Daan Dekker het verhaal van directeuren, smelters, stakingsleiders, omwonenden en activisten van de Hoogovens aan de Noordzee. Een exclusieve voorpublicatie. SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

3


xxxx p.22

xxxx p.23

xxxx p. 26

ONDER REDACTIE VAN JIM HEIRBAUT

xxxxx p.18

REDACTIE@INGENIEUR.NL

Eerste infraproject met zelfhelend beton Met zelfhelend beton is de kans op betonrot kleiner en wordt op CO2-uitstoot bespaard. Deze zomer werd het eerste Nederlandse infraproject met dit beton opgeleverd. Tekst: Marlies ter Voorde

Deze zomer is voor het eerst een infraproject in gebruik genomen waarin zelfhelend beton is verwerkt. Het betreft de Vijf Eikentunnel, die in het NoordBrabantse Rijen de N631 onder het spoor door leidt. De tunnel is aangelegd door ProRail, in samenwerking met onder meer de provincie en bouwbedrijf Heijmans. Zelfhelend beton kan zichzelf herstellen als er scheurtjes in ontstaan. Hiervoor is een speciale mix van bacteriesporen en voedingsstoffen van de Nederlandse firma Basilisk aan het materiaal toegevoegd. De bacteriën worden actief als ze in aanraking komen met lucht en water en vullen de scheuren dan op met calciumcarbonaat.

De gebruikte techniek is de afgelopen tien jaar ontwikkeld aan de TU Delft. De kunst was onder meer om bacteriën te vinden die de herstelwerkzaamheden efficiënt uitvoeren, maar ook bestand zijn tegen de hoge pH-waarden in beton. Het voordeel van zelfherstellend beton is dat er minder bewapening nodig is, en er daardoor minder uitstoot is van het broeikasgas CO2. Stalen bewapening kan bij scheuren in beton namelijk gaan roesten (betonrot). Omdat dit de sterkte van het materiaal aantast, wordt vaak meer bewapening gebruikt dan zonder betonrot nodig zou zijn. De verwachting is dat het gebruik van zelfhelend beton uiteindelijk de benodigde hoeveelheid staal met de helft kan verminderen. Bovendien gaan bouwwerken met dit beton langer mee. In het pilotproject in Rijen is het nieuwe beton toegepast in een wand van 25 meter lang, in de pompkelder onder één van de toeritten van de betonnen tunnelbak. Doel is nu te testen of de wand waterdicht is.

Ruimtevliegtuig maakt snelheid De deels Nederlandse startup Dawn Aerospace boekt vorderingen met zijn ruimtevliegtuig. In juli werden bij meerdere testvluchten in Nieuw-Zeeland snelheden tot bijna de geluidssnelheid bereikt. Plan is dat het met raketmotoren uitgeruste vliegtuig in september door de geluidsbarrière heen gaat en in 2025 als eerste vliegtuig ooit de Kármánlijn overschrijdt. Dat is de grens tussen atmosfeer en ruimte, op honderd kilometer hoogte. In de ruimte kan een grotere versie van het testvliegtuig dan bijvoorbeeld observaties doen of kleine satellieten afleveren. (JH)

Happenteller voor voedingsonderzoek Bij voedingsonderzoek, bijvoorbeeld naar de snelheid waarmee voedsel wordt genuttigd, gebruikt men vaak filmpjes van etende mensen. Die worden nu nog handmatig geanalyseerd. Onderzoekers van Wageningen University & Research ontwikkelden een ‘happenteller’ die dit deels kan overnemen, schrijft vakblad Frontiers in Nutrition. Het systeem projecteert een driedimensionaal grid van 468 punten over het gefilmde gezicht van de eter en bepaalt uit de verandering van de onderlinge afstanden tussen de punten of deze een hap neemt. (MtV)

Lees het laatste technieknieuws op deingenieur.nl

4

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

foto : heijmans


DNA-analyse duizend keer sneller Nederlandse onderzoekers hebben een methode ontwikkeld om de structuur van veel verschillende DNAmoleculen tegelijkertijd te meten. Tekst: Marlies ter Voorde

Door de structuur en opbouw van DNA-moleculen te analyseren kunnen onderzoekers genetische aandoeningen beter begrijpen. Dat is van belang voor gepersonaliseerde geneeskunde en gentherapieën. Tot nu toe was het onderzoeken van afzonderlijke DNA-moleculen een traag proces. Biofysici van de TU Delft en de Universiteit Leiden hebben nu een techniek ontwikkeld waarmee dit minstens duizend keer sneller gaat. Een DNA-molecuul bestaat uit twee in elkaar gedraaide strengen van nucleotiden. Deze bestaan uit een suikergroep, een fosfaatgroep en een van de stikstofbasen adenine (A), guanine (G), thymine (T) of cytosine (C). Een DNA-sequentie is de volgorde van die nucleotiden, aangegeven met de letters A, G, C en T. Deze volgorde bepaalt hoe het DNA zich tot een driefoto : depositphotos

dimensionale structuur vormt en die structuur bepaalt weer hoe het DNA-molecuul in de cel functioneert. ‘De DNA-sequentie kan dus het verschil maken tussen ziek of gezond’, zegt moleculair biofysicus Ivo Severins van de TU Delft. Hóé de DNA-sequentie de DNA-structuur beïnvloedt, blijkt uit metingen. Daarvoor moest tot nu toe voor elke sequentie een apart DNA-sample worden bereid en geanalyseerd. Dat is nu niet meer nodig, schrijven Severins en zijn collega’s in Science. Hun methode meet een mix van moleculen met verschillende DNA-sequenties in één keer. Hierdoor zijn miljoenen metingen nu te doen in een week, in plaats van in enkele tientallen jaren. De onderzoekers combineerden twee bestaande technieken: next-generation illumina sequencing, waarmee DNAsequenties snel zijn uit te lezen, en singlemolecule fluorescentie, waarbij delen van de moleculen worden voorzien van een fluorescerend label en gevisualiseerd onder een microscoop. Voor de eerste techniek wordt het DNA gekopieerd met fluorescente nucleotiden,

waarbij elk van de vier basen (A, C, T en G) in een andere kleur oplicht. ‘De volgorde van die kleuren geeft dus de sequentie’, zegt Severins. Met de tweede techniek kan onder meer de afstand tussen gelabelde punten in het molecuul worden gemeten. Dat geeft informatie over de driedimensionale structuur. Severins: ‘Voordat we deze technieken combineerden, deden we dit soort onderzoek voor een beperkt aantal, zelf gekozen

Miljoenen DNA-metingen in een week sequenties. Maar dat geeft geen overzicht van alle mogelijke structuren en functies.’ Nu de onderzoekers meerdere sequenties parallel kunnen meten, krijgen ze daar wél een beeld van. Toepassingen in de geneeskunde worden over vijf tot tien jaar verwacht. • SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

5


NIEUWS

Megaoperatie ‘Verbouwing Binnenhof’ De renovatie van het Binnenhof loopt al een tijd, maar eind september zullen ook de allerlaatste ‘bewoners’ het regeringscentrum in Den Haag verlaten, omwille van de brandveiligheid. Enkele highlights van de renovatie.

Nieuwe publieksentree De vernieuwde Tweede Kamer kan jaarlijks 500.000 bezoekers ontvangen, tegen voorheen 300.000. Daarvoor krijgt het parlementsgebouw een nieuwe entree aan de Hofplaats. De publieksingang gaat grotendeels ondergronds, waardoor op de Hofplaats een open en groene ruimte ontstaat voor bezoekers en inwoners van Den Haag.

Archeologie

Gracht keert terug

De oudste gebouwen zijn achthonderd jaar oud. Bij alle bodemwerkzaamheden wordt archeologisch onderzoek gedaan. Daarbij worden vaak zaken aangetroffen van archeologische waarde, zoals al een fundering uit de dertiende eeuw onder de galerij van de Eerste Kamer. Archeologische resten blijven waar mogelijk in de grond; losse vondsten gaan naar een depot van de Gemeente Den Haag, waar ze voor onderzoek en tentoonstellingen beschikbaar blijven.

Feiten en cijfers

De gebouwen rond het Binnenhof hebben tezamen zo’n vierduizend kamers, zalen, zolders en kelders, met een vloeroppervlak van bijna 90.000 m2.

Vrijwel alle ruimten en gebouwen hebben een monumentale status en ze zijn allemaal verschillend, wat het project ongeëvenaard complex maakt. Oplevering van de gebouw staat nu gepland voor eind 2028.

De gracht die van oudsher om het Binnenhof heen liep en hielp indringers tegen te houden, keert terug. De Hofgracht werd in 1862 gedempt. Daarvoor kwam de Hofweg in de plaats, aan de zuidwestkant van het complex. De nieuwe Hofgracht wordt negentig meter lang en loopt van de Hofvijver naar de Hofplaats. Over de gracht komt een nieuwe brug die het Binnenhof ontsluit voor voetgangers, fietsers en leveranciers.

Tegenvallers

De eerste kostenschatting voor het project, in 2016, lag op 475 miljoen euro. Na uitgebreid onderzoek bleek begin dit jaar dat het complex in veel slechtere staat is dan werd gedacht. Er kwamen nieuwe gebreken aan het licht. Het dak van de Eerste Kamer zat los en wordt nu tijdelijk door trekkabels op zijn plek gehouden. Sommige eeuwenoude trappen zijn niet stabiel meer. In het complex is volop asbest gebruikt, maar het verwijderen vanachter monumentale muren moet zeer voorzichtig gebeuren. Daar komt nog bij dat arbeid en materialen sindsdien bijna 50 procent duurder zijn geworden. Inmiddels staat de teller op zo’n 2 miljard euro en daar zal het vast niet bij blijven. De Ingenieur/Bron: Rijksoverheid

6

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024


Aardgasleidingen ongeschikt voor waterstof Het gebruik van aardgasleidingen voor waterstoftransport is niet renda­ bel te maken, concludeert een groep onderzoekers. Tekst: Jim Heirbaut

Het idee is: haal de aardgas uit de leidingen, maak ze schoon en laat er waterstof door­ heen stromen. Ook in Nederland zijn ver­ gevorderde plannen om een deel van het aardgasnetwerk geschikt te maken voor waterstoftransport. Maar dit gaat waarschijnlijk niet lukken, schrijven onderzoekers in het tijdschrift Energy Science & Engineering. ‘Het gebruik van waterstof in het gasnet is economisch niet rond te krijgen’, mailt Paul Martin van Spitfire Research, eerste auteur van het artikel, op vragen van De Ingenieur. Zijn bedrijf in Toronto adviseert bedrijven bij het duurzamer maken van hun chemische processen. ‘Maar liefst 55 onafhankelijke studies komen tot nu toe uit op dezelfde conclusie. Het is misschien technisch niet onmogelijk om waterstofgas door een voormalige aardgasleiding te pompen, maar dit levert zóveel problemen op dat het hoogstwaarschijnlijk economisch gezien onhaalbaar is. En levert dus ook geen zin­ nige bijdrage aan het CO2­vrij maken van de samenleving.’ foto : depositphotos

In hun artikel zetten de auteurs de verschil­ len tussen waterstof en aardgas op een rij. Het zijn heel andere gassen, zowel fysisch als chemisch: waterstofmoleculen zijn bijvoorbeeld veel kleiner en waterstofgas is explosiever dan aardgas. Ze beschrijven ook de stand van zaken in wetenschap en techniek voor het inzetten van componenten uit de aardgaswaardeke­ ten voor de distributie van waterstof. Daar­ uit blijkt dat bijna elk onderdeel uit de waar­ deketen van aardgas lastig is om te bouwen. Neem het staal waar de aardgasleidingen van zijn gemaakt. Het waterstofmolecuul is het kleinste molecuul dat er bestaat en daar­ door dringt het andere materialen binnen, ook staal. Haarscheurtjes die optreden door langdurige wisselende belasting, groeien daardoor sneller. Tegelijk neemt door het binnendringend waterstof de breuktaaiheid af en scheurt het staal sneller. ‘Er wordt onderzoek gedaan naar coatings die het staal hiertegen beschermen, maar die bestaan nog niet’, zegt Martin. ‘Ik acht het onwaar­ schijnlijk dat er ooit een beschermende coa­ ting wordt ontwikkeld om bestaande pijpen van het verkeerde materiaal veilig te maken voor een gas waarvoor ze nooit zijn bedoeld.’ Dit probleem is alleen te omzeilen door de gasdruk fors te verlagen en dat verlaagt de transportcapaciteit van het netwerk aan­ zienlijk. Martin: ‘Het scheurenprobleem

geldt vooral voor lange transportbuizen over grote afstanden bij hoge druk, niet voor het netwerk dat gas naar woningen en bedrijven brengt. Het weglekken van waterstof is daar nog wel een probleem.’ Om deze problemen te vermijden, stellen sommigen voor, zou slechts een beetje waterstof kunnen worden bijgemengd bij het aardgas. Voor het klimaat zet deze aan­ pak geen zoden aan de dijk, zegt Martin. ‘Je kunt maar tot 20 volumeprocent waterstof bijmengen, daarboven moeten de appara­

Het scheurenprobleem geldt vooral voor lange transportbuizen ten bij de eindgebruiker worden aangepast. Het is qua energie­inhoud maar 7 procent, dat is ook het percentage waarmee de broeikasgasemissies kunnen worden terug­ gedrongen. Aangezien waterstofproductie nooit helemaal vrij is van CO2­uitstoot, blijft er bar weinig klimaatwinst over.’ • Meer lezen, inclusief de reactie van Gasunie: deingenieur.nl/leidingen SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

7


NIEUWS

Zonne-energie van zee Tekst: Jim Heirbaut

De Noordzee was al voor een flink deel bestemd om te worden vol gezet met windparken. Daar komt nu een andere vorm van duurzame energieopwekking bij: zonnepanelen. Twaalf kilometer uit de kust bij Scheveningen hebben het bedrijf SolarDuck en energieproducent RWE deze zomer een proefpark met een maximaal opwekkingsvermogen van 520 kilowatt geïnstalleerd. De drijvende panelen bevinden zich op een offshore testlocatie van North Sea Farmers, een non-profitorganisatie die zich richt op zeewierproductie. Het drijvende windpark Merganser, de naam verwijst naar een familie van watervogels, bestaat uit zes platforms die met elkaar zijn verbonden. Het geheel zit vast met een ankersysteem op twintig meter diepte. De zes platforms kunnen onafhankelijk van elkaar op de golven bewegen en zijn ontworpen om ook stormachtige omstandigheden te kunnen weerstaan. Zelfs uiterst zeldzame golven van ruim dertien meter hoog, die statistisch gezien eens in de vijftig jaar voorkomen, moet het zonneplatform overleven. De constructie volgt de golfbewegingen zoveel mogelijk, waardoor de panelen zich op enkele meters boven het waterniveau bevinden. Ook blijven door dit ontwerp de kritieke onderdelen schoon en droog. Eerder dit jaar kreeg SolarDuck voor het ontwerp ‘s werelds eerste certificering voor offshore floating photo-voltaic van Bureau Veritas. De komende twee à drie jaar gaat SolarDuck het zonne-energieplatform in de praktijk testen. Vragen die het bedrijf hoopt te beantwoorden zijn: Hoe houdt de constructie zich, fungeert de elektrische installatie naar behoren en hoe is zo’n nieuw type zonnepark op zee te onderhouden? Met Merganser verwachten de bedrijven unieke inzichten en praktijkervaring op te doen in één van de meest uitdagende maritieme omgevingen ter wereld, de Noordzee. Luchtfoto van de aanleg van het drijvende zonnepark Merganser. foto : solarduck 8

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024


SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

9


NIEUWS

Kernenergie uit de diepte

GIESEN

Heet water oppompen uit de diepte en tóch is het geen geothermie. Deep Fission, een startup in Berkeley, Californië, komt met een nogal ongewone aanpak voor een kernreactor. Het jonge bedrijfje wil kernenergie opwekken in een boorschacht van een mijl (1600 meter) diep. Een conventionele drukwaterreactor (PWR) met een diameter van 76 centimeter wordt op de bodem van de schacht geplaatst en verbonden met twee pijpen die omhoog lopen tot boven de grond: één om water omlaag te sturen en de andere om hete stoom omhoog te brengen die ontstaat door de hitte uit de reactor. De 1,6 kilometer hoge waterkolom zorgt voor de druk in de reactor. Bewegende delen zijn er nauwelijks; alleen de regelstaven die op afstand worden bediend. Veiligheidsvoordeeltje: door in massief gesteente te boren, ver weg van grondwater, is een containment system niet nodig. Mocht het misgaan, is de schacht te vullen en af te sluiten. Vragen te over nog, maar een originele aanpak kan Deep Fission niet worden ontzegd. (JH) •

GEKNIPT

‘De weggebruiker ziet alleen een rood kruis, maar niet de werkzaamheden.’ Rijkswaterstaat start een campagne om weggebruikers bewust te maken van wegafzettingen. Dat vindt Johan Asscheman van Bouwend Nederland positief (Cobouw).

‘Autobesitas’ Deze term introduceerde Anne Hidalgo, burgemeester van Parijs, vorig jaar. Elk jaar wordt de gemiddelde nieuw verkochte auto een halve centimeter breder, van 177,8 in 2018 naar 180,3 centimeter in 2023 (NRC).

10

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

‘9 van de 10 keer doet Telegram niets.’ Dat verzuchtte Bobby Markus, woordvoerder online criminaliteit van de Landelijke Politie. De politie klopt regelmatig aan bij berichtendienst Telegram, maar vaak zonder resultaat. Topman van Telegram, Pavel Doerov, werd eind augustus in Frankrijk opgepakt (nos.nl).

‘Intercity Defect, zeggen ze, in plaats van Intercity Direct.’ Treinfans noemen de nieuwe ICNG (Intercity Nieuwe Generatie) van de NS liefkozend de Wesp. Maar reizigers laten zich volgens NRC minder vleiend uit. Ook het personeel spreekt al van de Fyra 2.0 (NRC).

‘Als je directeur bent van een koekjesfabriek moet je zelf verdomd goed weten hoe je koekjes maakt.’ Rijkswaterstaat moet veel meer investeren in uitvoeringskennis en vakmanschap, zegt ‘projectendokter’ Paul Janssen (Cobouw).

‘Na eeuwen van waterbeheer zijn onze oplossingen steeds fijnmaziger geworden, maar we moeten erkennen dat onze realiteit met het water steeds meer gaat wringen.’ We moeten onze delta opnieuw uitvinden, stelt hoogleraar klimaatadaptatie Marjolijn Haasnoot (National Geographic).

illustratie : matthias giesen


Punt

Een scherpe mening over een actueel onderwerp. Deze maand: Dénelise L’Ecluse.

Kom met een heldere AI-visie voor Nederland Ten eerste is het essentieel dat de visie het beNederland is een vruchtbare broedplaats voor startups, jong talent en de ontwikkeling van lang van onderwijs en training op het gebied van nieuwe technologieën. Dit maakt ons land tot AI benadrukt om zo technologie breed toeganeen uitstekend lanceerplatform voor innovatie kelijk te maken voor iedereen in onze samenop het gebied van kunstmatige intelligentie (AI). leving. Volgens ons onderzoek biedt slechts Initiatieven zoals AiNed, Women in AI Nether- 26 procent van de bedrijven in Nederland een lands en KickstartAI zijn in het leven geroepen significante training aan voor werknemers in het veilig, ethisch en effectief gebruiken van AIom op dat vlak vooruit te blijven lopen. Het is echter de vraag of dit genoeg is. Toen- tools en het beheersen van risico's. Ten tweede moet de staatssecretaris de namalig minister van Economische Zaken en Klimaat Micky Adriaansens gaf al aan dat Ne- druk leggen op het belang van internationale samenwerking. Verhoogde derland, evenals Europa, internationale samenwerachterloopt op Azië en de king zal de innovatieve ontVerenigde Staten op het Nederland, wikkelingen in Nederland gebied van AI. Een recent stimuleren. onderzoek naar AI-reguevenals Europa, Ten derde is het noodlering, waar ik vanuit BSI loopt achter op zakelijk dat hij een helder Group bij betrokken was, kader schept om veiligbevestigt deze trend. Nederhet gebied van AI heid, privacy en juridische land scoort net als het Verbescherming te garandeenigd Koninkrijk en Japan ren. Het is positief dat in zeer laag op het gebied van ‘volwassen’ gebruik van AI. Daarnaast toont re- het hoofdlijnenakkoord wordt benadrukt dat cent onderzoek aan dat minder dan een derde het gebruik van AI door de overheid aan deze (28 procent) van de Nederlandse bedrijven een voorwaarden moet voldoen. Dit geldt echter ook voor andere zakelijke omgevingen. AI-strategie heeft. Het is hoopgevend dat er een staatssecretaris Met het hoofdlijnenakkoord zijn er nog veel onzekerheden over de plannen van het nieuwe Digitalisering is benoemd en dat er verschillenkabinet op het gebied van AI. Ondanks de grote de initiatieven zijn om AI in ons land te bevoruitdagingen wordt AI slechts één keer genoemd deren. Wel is het nu essentieel om een heldere en in het akkoord. De focus ligt daarbij uitsluitend krachtige visie op AI te ontwikkelen. De nieuw op AI-gebruik door de overheid zelf. Andere aangestelde staatssecretaris Digitalisering heeft daarin een sleutelrol. Het is tijd om actief aan sectoren blijven onbesproken. Met de benoeming van Zsolt Szabó als staats- te haken, in plaats van passief aan de zijlijn te secretaris Digitalisering, heeft Nederland de blijven staan. kans om actief betrokken te raken bij de ontwikkelingen op het gebied van innovatieve AI. Dénelise L’Ecluse is managing director Gezien het feit dat er een akkoord op hoofdlij- Europe bij British Standards Institution, nen ligt, en hij daarmee ruimte krijgt om verder het nationaal normalisatie-instituut van invulling te geven aan het voorliggende beleid, het Verenigd Koninkrijk. Zij is voorzitroep ik de nieuwe staatssecretaris op een duide- ter van de Adviesraad voor Women in AI lijke visie te ontwikkelen, op basis van de volgen- Nederland en lid van het SER Topvrouwen de drie uitgangspunten. netwerk. foto : bsi group

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

11


AMS 8 in Rozenburg, onder de rook van Schiphol. Veel datacenters staan in de buurt van de luchthaven opdat bedrijfstechnici snel ter plaatse kunnen zijn.


Datacenters als fysiek fundament van ons digitale bestaan

Cloud om de hoek


I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E T E K S T: P A N C R A S D I J K

FOTOGRAFIE: ROEL BACKAERT

We scrollen, mailen en appen de hele dag door, zonder ons te realiseren dat dit online leven ook ruimtelijke en ecologische gevolgen heeft. Datacenters komen ruimte én mankracht te kort. Datacenters vormen het brein van het internet, zegt een Google-engineer in een filmpje op YouTube. Nee, ze vormen de motor, zegt een ander, of misschien wel het hart. Het komt allemaal op hetzelfde neer: voor onze huidige, steeds verder gedigitaliseerde manier van leven en werken zijn datacenters onmisbaar als knooppunten in de digitale infrastructuur. De cloud waarvan we elke dag weer gebruikmaken, is anders dan het woord wellicht suggereert geen tijdelijke abstractie – iets vluchtigs dat zich niet laat grijpen. Nee, die cloud is fysiek. De cloud zijn al die datacenters van beton, glas en metaal samen. Ook bij u staat er vast een om de hoek.

De foto’s bij dit artikel, van de hand van fotograaf Roel Backaert, komen uit Acid Clouds. Mapping Data Centre Topologies, een visuele atlas die de materiële sporen van virtuele data in het Nederlandse landschap in kaart brengt. Het boek, onder redactie van Niels Schrader en Jorinde Seijdel, verschijnt komende maand. Op 10 oktober vindt de boeklancering plaats bij SPUI25 in Amsterdam.

Knooppunt De afgelopen jaren is het aantal datacenters in ons land gegroeid tot ongeveer tweehonderd. De omstandigheden zijn hier dan ook ideaal. Ons land ligt centraal, we hebben een internationaal georiënteerde economie en aan onze Noordzeekust komen de grote intercontinentale internetkabels aan land. ‘Op internet zijn er kaartjes te vinden waarop precies te zien is hoe de grote verbindingen lopen. In Amsterdam komen een hoop kabels samen’, zegt Martien Bakker. Hij is operationeel manager van AMS 17, een van de elf datacenters die het grote Amerikaanse bedrijf Digital Realty in en rond Amsterdam heeft staan. AMS 17 is gevestigd op het Science Park aan de oostkant van de hoofdstad, te midden van wetenschappelijke instellingen die een hoop rekenkracht en connectiviteit nodig hebben: van het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) tot AMOLF en SURF. Die laatste organisatie, waarin de Nederlandse onderwijs- en onderzoeksinstellingen hun ICT-activiteiten hebben gebundeld, beheert Snellius, de ‘nationale supercomputer’. ‘Hier op het Science Park is dertig jaar geleden het internet zo’n beetje geboren’, vult Bakkers collega Melissa Scholten aan. ‘Dit is een connectiviteitshub.’ De supercomputer van SURF staat ook in AMS 17. Bakker neemt me ermee naar toe. We belanden in een raamloze ruimte met langs de wanden kasten, rijenlang. De ventilatoren proberen de warmte weg te blazen terwijl op de panelen lichtjes flikkeren – kennelijk wordt er ook op dit moment zwaar rekenwerk verricht. ‘Eigenlijk is er niet zoveel aan te zien’, zegt Bakker. ‘Het zijn gewoon zwarte kasten die watergekoeld worden. Momenteel zijn ze alweer een opvolger aan het bouwen. Om de vijf jaar komt er een nieuwe supercomputer die nog weer groter en sterker is dan de vorige.’ Schaarse ruimte Ook al zijn we er volledig van afhankelijk geworden, slechts weinig mensen hebben ooit een datacentrum van binnen gezien. Virtueel gaan we daarentegen talloze keren per dag de drempel over: als we een mailtje lezen, onze Facebook-feed verversen, een bestemming proberen te vinden of een fotootje op onze telefoon bekijken.

14

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

Fysiek binnenkomen is een stuk lastiger – leg maar eens aan de beveiliging uit dat de bebrilde persoon voor de balie dezelfde is als de man zonder bril op de pasfoto in het paspoort. AMS 17 behoort met een oppervlakte van 5500 vierkante meter en een beschikbaar vermogen van zeven megawatt tot de grotere datacenters. Waar veel datacenters relatief laag zijn, is deze maar liefst 72 meter hoog: de Amsterdam Data Tower, noemt Digital Realty hem zelf. Wie over de Ringweg A10 rond Amsterdam rijdt, ziet hem direct liggen, niet ver van een andere imposante datatoren van het eveneens Amerikaanse bedrijf Equinix. Alleen al in Amsterdam staan er tegen de dertig datacenters en er zijn er nog mee op komst. ‘We gaan pas bouwen als alle vergunningen rond zijn, en als we zeker weten dat we een stroomverbinding krijgen en een groot deel van de ruimten kunnen verhuren’, zegt Scholten. Het gemeentebestuur zit namelijk wel in z’n maag met de hausse aan datacenters, in een stad waar de woningnood hoog is en stroom schaars. Vanaf 2030 is er voor de stad daarom een bouwstop voor nieuwe datacenters afgekondigd. Zelfs een kleine datacentrale verbruikt namelijk net zoveel stroom als een woonwijk met dertigduizend inwoners. Ook de gemeente Haarlemmermeer (Schiphol) legt de bouw van nieuwe datacenters aan banden. Overigens zijn veel datacenters gevestigd in al langer bestaande bouwwerken – diverse overtollig geworden zendmasten door het hele land hebben zo een verrassende, nieuwe bestemming gevonden. 100 procent online Een datacenter is eigenlijk een soort hotel. ‘We verhuren kamertjes’, zegt Scholten. De klanten zijn heel divers: van startups tot grote tech-bedrijven, van overheidsinstellingen tot reisbureaus en gamebedrijven. ‘Ik kan geen namen noemen, maar steeds meer bedrijven zijn datagedreven’, zegt Scholten. Bakker vult aan: ‘En die zeggen tegen ons: wij willen ruimte voor onze IT-infrastructuur. Dat is wat we doen: we geven ruimte waar ze hun kasten met apparatuur kunnen neerzetten. We bemoeien ons niet met wat er in die kasten zit of gebeurt.’ Dat geldt ook voor het stroomverbruik. ‘Onze eigen apparatuur valt wel mee qua verbruik. Maar als de klant heel veel stroom verbruikt, dan leveren we dat.’ Volgens de branchevereniging wordt 99,9 procent van al het energieverbruik van datacenters groen opgewekt. Met de apparatuur zelf bemoeit het personeel van AMS 17 zich niet, maar wel met de algemene diensten daarvoor: van beveiliging tot bekabeling en koeling. Ook de regulering van de luchtvochtigheid valt onder dat algemeen beheer, al luistert dit tegenwoordig minder nauw. Het belangrijkste: het datacenter moet altijd volledig operationeel zijn. ‘Klanten moeten zeker weten dat wij 100 procent online zijn, dat er nooit uitval is. Ook al valt de stroom uit in heel Amsterdam: wij kunnen door. We


hebben daarvoor een aantal back-upsystemen.’ Voor die klanten betekent zelfs een korte storing een strop. ‘Een uur uitval kan tot een miljoenenverlies leiden’, zegt Scholten. ‘Alles gaat via internet tegenwoordig.’ Mensen denken dat datacenters nodig zijn om te kunnen Netflixen of op Instagram te kunnen scrollen, zegt Scholten, en dat is ook zo. ‘Maar het is heel veel meer. Bij uitval komt het betalingsverkeer volledig plat te liggen. Of de tandarts kan de foto van je gebit niet bekijken.’

Dataschaamte Nederland is van oudsher koploper als internetknooppunt, maar de vraag is hoe lang we dat nog blijven. Scholten: ‘We worden ingehaald door landen als Frankrijk en Ierland. Daar investeert de regering veel geld in nieuwe kabels.’ Hier lijkt de wet van de remmende voorsprong zich te laten gelden. Twintig jaar geleden, toen internet groot begon te worden, liepen we voorop, maar de kabels van toen zijn nu aan het einde van hun levensduur. ‘Als bedrijven elders wel subsidie krijgen, maar hier niet, dan is de keuze snel gemaakt’, zegt Bakker. Datacenters vormen inmiddels het fundament van onze samenleving, zegt Scholten. Energietransitie, industrie, gezondheidszorg, landbouw, onderwijs, logistiek: geen sector kan meer zonder data. Huishoudens kunnen dat evenmin. Alle e-mails en appjes die we sturen en ontvangen, worden meteen opgeslagen in een datacentrum. En voor de zekerheid zelfs twee of drie keer – de cloud-provider wil niet het risico lopen dat iemand ineens niet bij dat ene oude mailtje kan. Maar een voetafdruk heeft dat wel, zowel ruimtelijk als ecologisch. De totale CO2-uitstoot van de ICT-sector is hoger dan die van de mondiale luchtvaartindustrie. Maar weinig mensen zijn zich ervan bewust dat al die mailtjes, foto’s, series en sociale media energie kosten en ook fysiek ruimte in beslag nemen. Internetpionier Marleen Stikker opperde vier jaar geleden al de term ‘dataschaamte’. Zoals we enkel nog met enige schroom een vliegtuig durven te nemen (vliegschaamte, om de milieukosten), zo zouden we ons ook bij dat vaak onzinnige gescroll veel bewuster moeten zijn van de klimaatgevolgen. De Rijksoverheid heeft dat idee inmiddels omarmd. Een pilotproject dat erop was gericht ‘meer inzicht met minder data’ te krijgen, resulteerde inmiddels in ideeën om grote mailbijlagen te vervangen door een link en van tijd tot tijd een digital clean-up day te houden ‘Weet je zeker dat je dit mailtje wilt uitprinten?’, wordt wel eens onderaan een berichtje meegestuurd, om de ontvanger eraan te herinneren geen papier te verspillen. Misschien wordt dat in de toekomst wel ‘Delete na ontvangst’. Zodat de datacenters ruimte houden voor echt belangrijke data.

AMS 17, de Amsterdam Data Tower op het Science Park in Amsterdam, biedt elf verdiepingen aan ‘hotelruimte’, waar bedrijven hun ICTinfrastructuur kunnen huisvesten.

t

Alles zit erin Bakker opent de deur naar het technische hart van de datatoren. De ruimte oogt als de machinekamer van een groot schip, met als grote verschil dat alles glimt en zelfs de vloer zo schoon is dat je geneigd bent om op kousenvoeten verder te lopen. We gebruiken onder andere bronkoeling, zegt Bakker. ‘In de wintermaanden vullen we onze koudwaterbronnen in de grond op ruim honderd meter diepte. Hartje zomer halen we dat water omhoog en kunnen we er de ruimten mee koelen. Zo is er geen mechanische koeling nodig’, zegt Bakker. ‘Heel circulair.’ Even verderop zijn ruimten met UPS-systemen vol accu’s, een laatste redmiddel bij stroomuitval. Overal hangen gevoelige rookmelders, die zuigen voortdurend lucht op en bij het kleinste rookdeeltje zal het alarm afgaan. Camera’s stellen het altijd aanwezige beveiligingspersoneel in staat direct vast te stellen wat er aan de hand is. Bakker, zelf met een achtergrond in elektrotechniek en meet- en regeltechniek, begon 23 jaar geleden jaar geleden in een datacentrum even verderop in het Science Park, AMS 9. ‘Dat bestaat al 45 jaar en is een van de oudste datacentra van Europa. Vroeger ging het hele centrum nog wel eens plat, maar door de technische verbeteringen en redundancy gebeurt dat al jaren niet meer.’ Leuker werk dan dit kan hij zich nauwelijks voorstellen. ‘Datacenterwerk is een combinatie van elektrotechniek, werktuigbouwkunde, meet- en regeltechniek, bouwkunde zelfs: alles zit erin.’ Toch blijkt het ook in deze sector lastig nieuw personeel te werven. Tegenover elke zes technische medewerkers in de branche staat één vacature, dat zijn veel meer vacatures dan het landelijke gemiddelde waar tegenover elke zestien medewerkers één vacature staat. ‘Misschien is dat wel het probleem: dat het werk zo breed is’, zegt Scholten. ‘Je moet hier alles kunnen: techniek en ICT, maar ook coördinatie en klantcontacten, zowel nationaal als internationaal.’ Om de aanwas te bevorderen werkt Digital Realty samen met een aantal roc’s in de omgeving. Van de stagiairs die afgelopen jaar meedraaiden, zijn er twee blijven hangen en in dienst gekomen. Om de studenten te interesseren, heeft Digital Realty op een mbo in Purmerend een demodatacenter gebouwd, een afgesloten ruimte waarin een volledig virtueel datacentrum wordt gesimuleerd. Leerlingen kunnen er in de vorm van een game kennismaken met het werk van data-engineer. ‘We voelen ons verantwoordelijk om te laten zien wat we doen’, zegt Scholten, die zelf werkt aan een tweede kinderboekje over datacenters, voor de allerjongste doelgroep. ‘Iedereen rijdt langs datacenters, maar niemand weet wat er binnen gebeurt. Wij vinden het hartstikke leuk om juist te vertellen wat we doen, dat dit geen black box is, maar een plek waar technische mensen werken.’

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

15


I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E

Cellnex Tower, IJsselstein

Fryslân 2, Leeuwarden

16

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

Equinix AM4, Amsterdam


ColoHouse, Den Haag

Equinix AM 7, Amsterdam

t

Bytesnet, Groningen

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

17


Lokaal koelen Eindhovense startup pakt stroomverbruik datacenters aan

FOTO : SHUTTERSTOCK

18

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024


I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E T E K S T: T I M O K Ö N N E N

Startup Incooling maakt vloeistofkoelsystemen om computers in datacenters ijzig koud te houden. De servers verbruiken zo bijna de helft minder stroom en werken bovendien een stuk sneller. ‘Jonge bedrijven zoals wij moeten de veranderingen aanzwengelen.’

Zuiniger en sneller Incooling, een bedrijf van negen medewerkers op de High Tech Campus Eindhoven, maakt daar nu systemen voor. Het zijn plug-ins, die in een bestaande server worden ingebouwd. Een metalen plaatje van een centimeter dik komt op de processor te liggen. Door de kanaaltjes in dat plaatje loopt koelvloeistof die verdampt onder opname van de processorwarmte. Zo wordt de warmte heel

snel afgevoerd (zie kader Als een koelkast) en blijft de processor op een constante temperatuur van ongeveer 12 graden Celsius. Dat scheelt volgens het bedrijf bijna de helft in het stroomverbruik. Een warme processor werkt bovendien minder efficiënt, vertelt Arthur Kemp, medewerker van het eerste uur die de leiding over het technische team heeft. ‘Meer warmte betekent meer chaotische beweging en dat geldt ook voor de elektriciteit in een chip. Steeds meer elektronen raken uit de koers, wat tot stroomverliezen leidt.’ Gevolg: een warmere chip heeft zowel meer tijd als meer energie nodig om dezelfde taak uit te voeren. De vloeistofkoeling maakt de processor dus zuiniger én sneller. ‘We waren zelf verrast hoeveel het scheelde’, zegt Samodurova. Vorig jaar kon het bedrijf dan ook zijn visitekaartje afgeven door samen met chipfabrikant AMD het snelheidsrecord voor servers met een processor van het veelgebruikte x86-type scherper te stellen. Daarbij werd de processor gekoeld tot temperaturen tussen -5 en 0 graden Celsius, iets wat alleen veilig kon dankzij extra isolatie die condensatie van waterdruppels voorkwam. Hightechkoeling Samodurova spreekt van een eenvoudig en robuust koelsysteem, maar de achtergrond is verrassend hightech. Verweij, die net als Samodurova graag wil werken aan technologie die de wereld een stukje beter maakt,

‘Het groeiende stroomverbruik door cloudcomputing wordt steeds meer een probleem, zoals blijkt uit de bouwstop die Amsterdam heeft aangekondigd voor nieuwe datacenters’, zegt Helena Samodurova, een van de twee jonge oprichters en co-ceo’s van het Eindhovense Incooling. ‘Wereldwijd dreigt het een obstakel te worden voor het halen van de klimaatdoelen. Ondertussen gaat in de meeste datacenters 40 tot 50 procent van de stroom naar het afkoelen van de servers.’ Dat koelen gebeurt meestal met koude lucht uit grote airco-installaties. Samodurova: ‘Gezien de stroom die dat kost, is het jammer dat de servers die koude lucht zo inefficiënt gebruiken. Een paar simpele ventilatortjes in de server blazen de lucht over alle elektronica heen. Dat is eigenlijk een schot hagel, want bijna alle warmte komt maar van één bron, de processor.’ Dat kan dus beter, dachten Samodurova en medeoprichter en co-ceo Rudie Verweij: door alleen de processor te koelen en wel met vloeistof.

Het binnenste van de koelplaat die op de processor ligt. Het koelmiddel komt binnen als een vloeistof (blauw), verdampt en verlaat de plaat als gas (rood). Het grillige stromingspatroon helpt om de warmteopname gelijkmatig over het plaatoppervlak te verdelen. ILLUSTRATIE : INCOOLING SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

19


I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E

Rendering van een server met geïntegreerde vloeistofkoeling. Zichtbaar zijn de ventilatoren (a) aan de voorkant, de condensor (b), compressor (c) en de verdamper (d) op de chip. ILLUSTRATIE : INCOOLING

Als een koelkast De manier waarop Incooling de processor van een server koelt lijkt veel op de werking van een koelkast of airconditioner. Een koelvloeistof wordt rondgepompt tussen twee metalen warmtewisselaars, in de ene verdampt de vloeistof en in de andere condenseert die weer. De verdamper van Incooling is uitgevoerd als een koperen blok zo groot als een hand, dat op de processor ligt om die koel te houden. In het blok zit een netwerk van kleine kanaaltjes, die samen een groot inwendig oppervlak hebben. Dat helpt de koelvloeistof in de kanaaltjes om, al verdampend, warmte uit de wanden op te nemen. Net zoals de menselijke huid afkoelt door transpiratie, wordt het metaal daar kouder van. Het gas wordt vervolgens door een compressorpomp samengeperst, waardoor de druk en temperatuur stijgen, en naar de andere warmtewisselaar gepompt. De condensor is uitgevoerd als een geraamte van dunne buisjes, waar lucht

20

gemakkelijk tussendoor kan stromen. Bij een koelkast is de condensor het zwartgelakte rooster aan de achterkant. De condensor van Incooling zit vlak bij de luchtinlaat van de server, waar ventilatoren koele lucht aanzuigen. De hoge druk in de nauwe buisjes van de condensor dwingt het gas om weer vloeistof te worden en de eerder opgenomen warmte af te geven aan het koper; het omgekeerde van wat er in de verdamper gebeurt. Het metaal geeft die warmte op zijn beurt af aan de lucht. De afgekoelde vloeistof stroomt verder naar de verdamper, waar alles van voren af aan begint. Iets wat het Incooling-systeem kan, maar een koelkast of airco niet, is zich razendsnel aanpassen aan de schommelingen in de warmteproductie van servers. De warmteopname wordt geregeld door de drukverschillen binnen de vloeistofcyclus te manipuleren, laat het bedrijf weten. Meer details wil het er niet over kwijt.

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

deed in 2018 mee aan de hackathon HighTechXL op de High Tech Campus Eindhoven. Daar vertelde Jan Visser van het Nederlandse kernfysisch instituut Nikhef hem over het koelsysteem dat mede door Nikhef was ontwikkeld en dat wordt gebruikt voor een detector in de grote ondergrondse deeltjesversneller van kernfysica-instituut CERN in het Zwitserse Genève. Het systeem houdt de detector op een temperatuur van een paar graden boven het absolute nulpunt en is ontworpen om elke dreigende opwarming meteen de kop in te drukken. Dezelfde techniek in het klein zou geschikt moeten zijn voor servers, dacht Verweij. Met dat idee werd niet lang na de hackathon Incooling opgericht, met steun van chipmachinefabrikant ASML. Samodurova: ‘Nikhef helpt ons nog steeds af en toe met adviezen.’ Het snelle reageren op dreigende opwarming is wat het Incooling-systeem zo effectief maakt, legt Kemp uit. ‘Het werkpatroon van veel servers is heel grillig. Een server die een website in de lucht houdt, kan het ene moment niets te doen hebben en het volgende moment met dataverzoeken worden overstelpt.’ De warmteproductie gaat dan in één klap van bijvoorbeeld vijftig naar zeshonderd watt. Daarbij warmt de processor heel snel op, tenzij het koelsysteem net zo snel reageert. ‘Meestal volgt het systeem binnen seconden’, zegt Kemp. ‘Alleen bij de hoogste pieken hebben we weleens iets meer tijd nodig.’ Koeling op maat Ieder servertype is anders. Incooling maakt daarom voor elke klant een passend ontwerp voor het koelsysteem. Een installatiebedrijf bouwt dat vervolgens in. Klanten blijken daarna weleens verrast door wat Incooling uit hun servers weet te halen. ‘De servers van een Gronings bedrijf in computersimulaties waren zo snel geworden dat hun software het niet meer kon bijbenen’, vertelt Samodurova glimlachend. ‘Die software hebben ze toen moeten aanpassen.’ Deze ervaring is voor Incooling aanleiding geweest om naast de inbouwsystemen ook een eigen, van meet af aan vloeistofgekoelde server te ontwerpen en op de markt te brengen. Klanten komen nu nog vooral voor de snelheidswinst


Warmte

Vloeibaar koelmiddel (hoge druk)

Drukregelaar

Condensor

Stroomrichting

Gasvormig koelmiddel (hoge druk)

Compressor

Verdamper Vloeibaar koelmiddel (lage druk)

Gasvormig koelmiddel (lage druk) Warmte

Processor De werking van het Incooling-systeem. ILLUSTRATIE : INCOOLING

naar Incooling. Als serverbezitters het besparen van energie en CO2-uitstoot minstens zo belangrijk gaan vinden, wordt de markt voor het koelsysteem veel groter. En dan kan Incooling de milieuwinst gaan boeken waar het de oprichters in eerste instantie om is begonnen. Maar tot Samodurova’s spijt is er nog amper overheidsbeleid dat zuinig computeren aanmoedigt: ‘Nederland en veel andere landen stimuleren wel dat datacenters zuinig omspringen met energie, maar dat gaat alleen over de ondersteunende apparatuur in het gebouw, zoals de airconditioning.’ Met de servers bemoeit het beleid zich nauwelijks. De eigenaars daarvan betalen voor hun eigen stroom en omdat die nu ook weer niet zo duur is, is er weinig prikkel om zuiniger te werken. Geïntegreerde koeling Voor grote techbedrijven als Google, die hun eigen, gigantische datacenters hebben, is het een ander verhaal. De modernste van hun datacenters worden helemaal

met vloeistof gekoeld, lucht komt er niet meer aan te pas. Elke server is voorzien van een koude plaat, die op een grote, gemeenschappelijke vloeistofcyclus is aangesloten. Dat is een superefficiënte manier van warmte afvoeren. Maar voor datacenters die ruimte verhuren is zoiets een niet op te brengen investering. Zij zullen nog lang afhankelijk blijven van luchtkoeling. De Incooling-technologie is dan een goede manier om daaruit te halen wat er inzit. Samodurova denkt overigens dat die technologie nog verder kan worden verbeterd. ‘Uiteindelijk willen we de koeling integreren met de chip. Geen koude plaat meer, maar microkanaaltjes door de chip heen om de warmte nog sneller af te voeren.’ Maar daarvoor is samenwerking met de chipfabrikanten nodig, en die zien nog geen brood in het idee. ‘Die bedrijven zijn nu eenmaal conservatief, het management is van een oudere generatie. Maar we blijven het wel proberen. Jonge bedrijven zoals wij, gericht op een duurzame toekomst, moeten de veranderingen aanzwengelen.’ • SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

21


Buy your ticket Join the continent’s foremost exhibition & conference for the offshore energy industry OEEC.BIZ

Created and produced by


Möring

Begin 2025 verschijnt Marcel Mörings roman Mordechai, het verhaal van een schrijver met een onstilbare honger naar vrijheid.

Easy Rider Mijn zuster kwam langs en bracht een fiets mee. gen een auto. Ik vloog over de motorkap, krabbelde Zij en haar man hebben er een stuk of twaalf in weer op en stond toen oog in oog met een zichtde schuur staan, van elektrische forensenfiets tot baar geschrokken bestuurder. Yvette, met wie ik mountainbike en alles daar tussenin, dus aan een elke ochtend naar school reed, keek onthutst toe. De automobilist was een vriendelijke man, die mijn boom zo vol geladen miste er eentje niet. geschonden fiets en mij inlaadde en ons thuis af‘Dan kunnen jullie samen fietsen’, zei ze. Mijn vrouw had een week of wat eerder een nieu- zette. Het frame van de fiets was geknikt, waardoor we fiets gekocht, made in Drachten. Ik doe het al de voorvork een stuk naar achteren was gekomen. jaren zonder. Ik houd niet van fietsen. Als het dan Er kon mee worden gereden, maar de stuuruitslag toch wielen heeft, waarom er geen motor ingezet? was nogal extreem geworden. De fiets hield het vol tot ik op een zomerse middag met mijn dromerige Maar nu moest ik, vanwege die fiets van mijn zus. Het was een extreem sportief model dat mij voor- hoofd achterop een stilstaande auto knalde. De fiets al thuis leek op het soort steile bospaden dat wij in was total loss en ik had mijn kaak gekneusd, maar Friesland niet hebben. Toen ik er op ging zitten dat weerhield mij er niet van om, dan maar achterop moest ik me bijna dubbel vouwen. Volgens mijn bij een vriend, mee te gaan naar het zwembad, want daar hadden we met een zuster zou dat wel wennen. paar meisjes afgesproken. Omdat ik ‘van de spullen’ ben, ging ik Zodra ik op de fiets stap een dag later naar de fietsenwinkel, waar dwalen mijn gedachten af ik een helm kocht, een slot, een reparaNiemand wil en rijd ik in een waas van tiesetje en iets wat nog het meest op een nog een dagdromen door het verZwitsers zakmes leek, maar waarmee keer. Het is voor iedereen je een fiets geheel kon ontmantelen. Bij gewone fiets beter als ik wandel. de plaatselijke ‘wij hebben alles’-winkel Desondanks ging ik op vond ik een tasje dat aan de stang kon zoek naar een nieuw rijworden gehangen. Ik was er helemaal wiel, want mijn vrouw houdt wel van fietsen en klaar voor. Die middag fietsten we een proefrondje door het vindt het fijn als ik meega. Bij een lokale winkel ving dorp. Daarna ging ik op de bank liggen met een as- ik in de showroom bot. Er stonden alleen elektrische pirientje tegen de rugpijn. Mijn gedachten keerden fietsen. ‘Ach, mijnheer’, zei de verkoopster met een blik terug naar mijn jeugd, toen ik mij ’s avonds na het eten vaak terugtrok in de schuur, waar ik aan mijn op mij alsof ik om een nieuw petroleumstel had gefiets sleutelde. Van fietsen hield ik niet, maar ik kon vraagd, ‘niemand wil nog een gewone fiets.’ Ze had ‘achter’ nog wel een gebruikte staan. Acheindeloos aan mijn fiets werken: een easy rider-stuur, nieuwe handgrepen, andere banden, een beter zadel, ter bleek een binnenplaatsje waar zich een trieste een andere voorvork. Ik knutselde een contraptie verzameling verworpenen ophield in diverse staten in elkaar die ik met een draad vanaf mijn stuur kon van ontbinding. Er was een fiets in mijn maat, maar inschakelen, waarna een halve wasknijper tussen de die moest eerst worden opgeknapt en de verkoopspaken klapte en roffelend op een oud tabaksblikje ster kon niet zeggen wanneer dat ooit gebeurde. Ik een kloeke imitatie van motorgeluid voortbracht. In begaf mij peinzend over de elektrificatie van de fiets de winter droeg ik de oude motorhandschoenen van naar huis. Onderweg herinnerde ik mij wat Lenin ooit had mijn grootvader, zwarte leren gevaarten met enorme polskappen. In gedachten was ik een eenzame gezegd, op het achtste congres van de Communismotorrijder op eindeloos lange wegen door een kaal tische Partij van Rusland: ‘Communisme is Sovjetmacht plus elektrificatie van het hele land.’ Ik heb en onverbiddelijk landschap. Halverwege het eerste jaar op de middelbare nooit een hoge pet op gehad van hem, maar wat de school klapte ik op een ochtend met mijn fiets te- fiets betreft zat hij goed. FOTO : HARRY COCK

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

23


D U U R Z A M E M AT E R I A L E N T E K S T: M A R L I E S T E R V O O R D E

Schimmeldraden als bindmiddel voor biocomposiet

Snoeihout als dakisolatie Startup FC-i maakt dakisolatieplaten van 100 procent natuurlijk materiaal. Hiervoor koloniseren speciaal gekweekte schimmels een mengsel van gras, riet en houtsnippers. Dit biedt een duurzaam alternatief voor materialen als PUR-schuim of steenwol. Achterin de droogruimte voor isolatieplaten van startup First Circular insulation (FC-i) staan enkele grillig gevormde structuren. ‘Dat is kunst’, haast Roland van Driel, één van de grondleggers van het bedrijf, zich te zeggen. ‘De platen die wij leveren, zijn strak en glad.’ We bevinden ons in een grote loods in het Drentse Veenoord, vlakbij Emmen. Hier staan de machines waarmee FC-i dakisolatieplaten maakt van reststromen uit bos- en natuurgebieden van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Vandaag presenteert de startup zijn eerste testfabriek. Bosafval ‘Het beheer van onze gebieden levert riet, hout en gemaaid gras op’, vertelt Henk Wanningen, hoofd biogrondstoffen bij Staatsbosbeheer. ‘Het hout wordt verzaagd tot planken. Wat overblijft wordt voornamelijk verbrand in warmtecentrales. Maar daarbij komt het in het hout opgeslagen CO2 weer in de atmosfeer terecht. Wij willen die koolstof zo lang mogelijk uit de lucht weghouden.’ De bouw is dan een goede optie. Een woning

wordt voor minstens dertig jaar gebouwd, de CO2 blijft al die tijd in het hout opgeslagen. En wanneer een huis uiteindelijk toch wordt gesloopt, kunnen materialen worden hergebruikt. Ook gebiedsmanager Gidion Kok van Natuurmomenten, die natuurgebied De Wieden onder zijn hoede heeft, is blij met de nieuwe bestemming voor de reststromen. Uit dit cultuurlandschap komt vooral riet vrij. Kok: ‘Dat gaat op daken, dus komt al in de bouw terecht. Het afval dat dáár weer bij vrijkomt, zoals bladeren en kruiden, wordt nu als bodemverbeteraar voor potstallen gebruikt of verbrand. Met een extra afzetmarkt erbij is dat laatste straks niet meer nodig.’ Cake bakken Het hart van de isolatieplatenfabriek is het kweekvat voor de schimmels. Hierin wordt bioslurry ‘verbouwd’, het bindmiddel dat de natuurlijke vezels tot een stevig composiet maakt. In het reactorvat worden de draadvormige schimmels op de juiste temperatuur gehouden, bewogen om klontering tegen te gaan en van water,

Een deel van de productielijn, met rode mallen voor de isolatieplaten. 24

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

foto ’ s : staatsbosbeheer


zuurstof en nutriënten voorzien. Meer details wil Van dingscoëfficiënt (lambda) van bijna 0,04 W/mK (watt Driel niet geven, om eventuele concurrenten niet wijzer per meter Kelvin). Hoe lager deze waarde, hoe beter het te maken: ‘Van Coca-Cola kent ook niemand het recept.’ materiaal isoleert. Bij PUR-schuim is lambda ongeveer De ingrediënten zijn vrij verkrijgbaar op de markt, veilig 0,025 W/mK, bij glaswol 0,037 W/mK. Van Driel: ‘Onze stip aan de horizon is om lambda en niet schaars, zegt Van Driel, dus dit is bij opschaling omlaag te krijgen tot 0,032 W/mK. Als dat lukt, heeft geen zwakke schakel in het proces. De productie van de platen is vergelijkbaar met het een plaat van twintig centimeter dik een isolatiewaarde bakken van een cake, demonstreert projectmanager van 6,3 m2K/W en voldoet daarmee aan de voorwaarde Frank Munneke. Eerst worden de ingrediënten goed ge- voor dakisolatie uit het Bouwbesluit.’ mengd in een voermengmachine. ‘Daaraan is niks veranderd. Alleen gaat er nu geen veevoer in, maar schim- Automatiseren mel, riet, gras en houtsnippers.’ ‘In deze proeffabriek kunnen we straks honderdduizend Daarna wordt het mengsel in een mal gevierkante meter van deze isolatiepanelen per stort en aangedrukt om vervolgens de klijaar maken’, zegt Peter Wolf, cofounder en maatkamer in te gaan. Daar is het niet heet, de voormalig ceo van FC-i. De verwachting is temperatuur wordt juist getemperd en tussen dat die pilot in de loop van het jaar draait. Het 18 en 24 graden Celsius gehouden. ‘De schim- De productie uiteindelijke doel is om in 2026 commercieel mels moeten het materiaal koloniseren. Daarte zijn en 1,2 miljoen vierkante meter per jaar van platen bij komt warmte vrij, maar als de temperatuur te maken, pakweg een derde van de landelijke lijkt op het productie. boven de 40 graden Celsius uitkomt gaan de schimmels dood’, zegt Munneke. Daarvoor moet de fabriek wel verder worbakken van den geautomatiseerd. Zo is het de bedoeling een cake dat het verplaatsen van de platen tussen de Isolatieplaten machinelijnen en klimaat- of droogkamer Vanuit de kolonisatieruimte gaat het materistraks volcontinu en automatisch gebeurt. Nu aal naar een droogruimte. De plaat is nu bijna doen de medewerkers dit nog zelf. voltooid. In de fabriekshal zien we hoe de mal De aanvoer van restmateriaal zal geen prozich machinaal omdraait en het eindproduct lost, net zoals een cake uit een blik. Daarna wordt de bleem worden, zegt Wanningen desgevraagd. ‘Voorlopig plaat kortstondig onder vijf Ampère stroom gezet, om komt er genoeg materiaal vanuit bos- en natuurbeheer: de schimmeldraden (mycelium) na gedane arbeid te in heel Nederland komt jaarlijks honderdduizend ton elektrocuteren. ‘De wreedste stap in het proces’, zegt restmateriaal uit onze gebieden vrij.’ Daarnaast kan er afval uit de land- en tuinbouw worMunneke. De laatste machines uit de rij zagen en schaven de plaat tenslotte nog enigszins bij tot een eenvor- den gebruikt, waar men nu nog moet betalen voor de mig en vlak product van 60 bij 120 bij 12 centimeter. afvoer van de reststromen. Wanningen: ‘Eventueel ligHet hele proces, inclusief het kweken van de schimmels, gen daar zelfs kansen om over te schakelen naar de teelt van duurzame bouwmaterialen.’ Wellicht blijft er dan neemt twee weken in beslag. Het uiteindelijke resultaat is een volledig biologische zelfs genoeg over voor het maken van grillige kunsten herbruikbare dakisolatieplaat met een warmtegelei- werken. •

Henk Wanningen en Peter Wolf aan het begin van de productielijn (links). Het eindproduct: dakisolatieplaten van 60 bij 120 bij 12 centimeter.

’’

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

25


LEZERS

REA GEREN

Asfalttrein In het julinummer las ik een interessant artikel over het principe van 100 procent hergebruik van asfalt met behulp van een ‘asfalttrein’. Maar zoals zo vaak is ook hier sprake van gebeurtenissen die zich herhalen. Vijftig jaar geleden introduceerden infrastructuurbedrijf KWS en Vissers Wegenbouw het Repave-systeem in Nederland. Dat is min of meer vergelijkbaar met de techniek die in dit artikel wordt beschreven. Overigens vond het principe van de Asfalt Recycling Train ook zijn opgang in Italië in de jaren negentig. Henk Dijkink, Soest

Sacklerprijs Ik lees De Ingenieur sinds jaar en dag met veel genoegen. Niet alles is altijd perfect, maar dat hoeft ook niet. Mijn waardering stokte evenwel na het lezen van het interview met de ‘voor God spelende’ Cees Dekker (juli 2024), de ontvanger van de ‘prestigieuze’ Sacklerprijs. Dekker, werkzaam bij de TU Delft, noemt het aanvaarden van die prijs een beetje ingewikkeld, maar verontschuldigt zich door te zeggen dat ‘de firma Heineken zich lang aan het handelsverbod met Rusland heeft onttrokken’ – zou je dan de Heinekenprijs van de KNAW ook moeten weigeren? De familie Sackler, eigenaar van bedrijf Purdue Pharma, is de producent geweest van het opiaat oxycodon en dit middel wordt verantwoordelijk gehouden voor de dood van meer dan een half miljoen mensen door een overdosis. De vergelijking met een heerlijk helder biertje is hemeltergend. In de afgelopen jaren is er ruim voldoende publiciteit geweest rond dit dossier en de naam Sackler. Het is opvallend dat Dekker niet beschikt over enig moreel of ethisch kompas, en dat lijkt eveneens te gelden voor de TU Delft. Dit interview had beter niet kunnen worden gepubliceerd. Peter Mulder, Leiden

The Line Saudi-Arabië droomt van een stad van 170 kilometer lang, 500 meter hoog en 200 meter breed, lees ik in een artikel over ‘The Line’ van het meinummer. Mijn eerste reactie op dit waanzinnige idee: waar halen

ze water als eerste levensbehoefte vandaan en de elektriciteit om de pompen te voeden om het water vijfhonderd meter omhoog te brengen en kilometers ver? Frank Hofman, Voorburg

Duurzaam zwaartransport Het artikel over de weg naar duurzaam zwaartransport van de studenten Jasper de Bruin, Felix Marseille en Igor Koster van het Laboratorium Verantwoorde Mobiliteit in het aprilnummer verbaasde mij een beetje. Er zijn namelijk duidelijke ontwikkelingen in het zwaartransport over de weg. Hyundai maakt samen met XCIENT in de Verenigde Staten waterstoftrucks met brandstofcellen. Ook in Nederland zijn deze al te koop. Verder maakt de NIKOLA motor company in de Verenigde Staten 40 tons trucks met Bosch brandstofcellen. De langeafstandstruck voor bijvoorbeeld het traject Spanje-Nederland (groente) is met accu erg moeilijk te realiseren, daarvoor biedt waterstof toch de oplossing. De flexibele energiemarkt, die de auteurs noemen, kan een deel van de oplossing zijn. Het wordt daarmee mogelijk lokale elektrolysers te benutten en daarbij meteen een tankstation te plaatsen. De elektrolysers kunnen van het type battolyser zijn waarmee het net in de batterijmodus kan worden ondersteund. Jan Brugman, Ede Voor zwaartransport worden door de waterstoftransitie de kansen véél beter als in de aanvangsfase elk schip of elke vrachtauto

met gps-technologie een AI-oplossing aan boord zou hebben om continu de actieradius naar diverse vulpunten inzichtelijk te maken. Deze houdt uiteraard rekening met de berekende route naar de bestemming. Daardoor kan in het begin met een beperkte verspreiding van vulpunten en tankstations worden gewerkt. De bestuurder moet dus meer worden begeleid en minder zelf beslissingen nemen. Dit kan worden versterkt door andere unieke services aan te bieden op deze punten, bijvoorbeeld eten, douches en géén wachttijden door ander verkeer. Wil Duivenvoorden, Houten

Witte waterstof In het artikel over ‘Witte waterstof’ in het aprilnummer worden wat termen door elkaar gebruikt. Waterstof is bij verbranding CO2vrij maar niet emissievrij. Het artikel wekt die suggestie. Verbranding van waterstof vindt plaats bij zeer hoge temperatuur. Hierdoor ontstaan radicalen en heftige reacties met de stikstof in de lucht. Het gevolg is een hoge NOx-emissie, hoger dan bij verbranding van aardgas. Waterstofverbranding is dus niet schoon, niet emissievrij, niet groen maar wel CO2-vrij. Aris Blankenspoor, Den Haag

Erratum In het nieuwsbericht van het julinummer ‘Is groene waterstof wel groen?’ is een fout geslopen. Bij de verbranding van waterstof komt water vrij en wordt uiteraard zuurstof opgenomen in plaats van gevormd.

Wilt u reageren op een artikel in De Ingenieur? U kunt uw brief, bij voorkeur niet langer dan driehonderd woorden, mailen naar redactie@ingenieur.nl of sturen naar De Ingenieur, Postbus 30424, 2500 GK Den Haag. De redactie behoudt zich het recht voor brieven in te korten en te redigeren of te weigeren.

26

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

foto : kws


Enith

Een maandelijkse column in stripvorm door wetenschapsjournalist Enith Vlooswijk.

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

27


MEDISCHE TECHNOLOGIE T E K S T: R E N É E M O E Z E L A A R

Trainen in een virtuele operatiekamer

Oefenen, oefenen en oefenen Chirurgen en operatiekamerpersoneel in opleiding kunnen steeds meer handelingen trainen met fysieke en virtuele simulaties. Dat kan de opleidingscapaciteit vergroten en het personeelstekort verminderen. Jarenlang zwoegen in schoolbanken, urenlang oefenen op dummy’s en lichamen en heel veel operaties obser­ veren. De opleiding tot chirurg is lang en het kost veel tijd voor de studenten zelf de scalpel in handen mogen nemen. Dit is natuurlijk niet voor niets, elke handeling kan het verschil betekenen tussen leven en dood. Toch kunnen deze chirurgen in opleiding veel aspecten van de operatie pas echt oefenen op een levende patiënt. Hetzelfde geldt voor ander personeel in de operatie­ kamer, zoals operatieassistenten of anesthesiemede­ werkers. Dit is aan het veranderen door de ontwikkeling van technieken om operatieve handelingen eerst uitvoerig

Een operatierobot in de trainingsruimte van ASC, waarmee chirurgen een darmoperatie oefenen. Een trainingskit voor kijkoperaties. De doos in het midden is het ‘lichaam’ en met een speciale bril is op het scherm het 3D-beeld van de camera te zien die in de box zit. foto ’ s : renée moezelaar

28

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

virtueel te trainen. Zo zijn chirurgen en OK­personeel sneller en beter voorbereid op het echte werk in de ope­ ratiekamer. Dat niet alleen. De nieuwe leermethoden en simulatietechnologie verhoogt ook de efficiëntie en capaciteit van de opleidingen, wat helpt het personeels­ tekort te verminderen. In 2030 wordt een tekort van 20 procent aan operatiecapaciteit verwacht. Momenteel wachten in Nederland meer dan honderdvijftigduizend mensen op een operatie. Hechten en kijkoperaties Virtueel trainen van OK­personeel is een ontwikkeling van de laatste twintig jaar, vertelt hoogleraar minimaal


Chirurgen in opleiding krijgen les met de oefenkoffer in het hechten. De koffer kan ook mee naar huis om nog meer ervaring op te doen. foto : videostill

er beter kan.’ Deze analyse is volgens Ruurda invasieve robot-geassisteerde chirurgie Jelle het grootste voordeel van dit soort virtuele Ruurda van het UMC Utrecht: ‘Chirurgen trainingsmethoden. ‘We zien precies hoeveel in opleiding trainen al jaren met apparaten ze bewegen en hoe vaak ze mispakken en kunom hechtingen of kijkoperaties te oefenen en Ze zijn nen met dat soort parameters een goed beeld de laatste tijd worden hier ook steeds meer virtual reality-technieken bij gebruikt. Zo preciezer en krijgen van de prestaties. Zo kunnen we gerichter feedback geven dan vroeger.’ kwamen de eerste chirurgierobots in het jaar sneller Het thuistrainen van hechten werpt zijn 2000 naar Nederland. Een paar jaar later volgvruchten af, blijkt uit onderzoek van het ASC den ook simulatoren waarmee we de bestuin samenwerking met het Amsterdam UMC. ring van deze robots konden oefenen.’ ‘We zien dat studenten de eerste maanden na In Nederland is daarvoor in 2019 een spedit soort trainingen de technieken echt goed ciaal trainingscentrum opgericht, het Amsterdam Skills Centre (ASC). ‘Het ASC is opgericht om onder de knie hebben’, vertelt Rahimi. ‘Dit effect neemt chirurgen en ander OK-personeel te trainen en beter na een paar jaar wel af, dus het is goed om deze technievoor te bereiden op operaties’, zegt Masie Rahimi, medi- ken regelmatig weer op te frissen.’ Ruurda merkt ook verschil in de operatiekamer: ‘De cal director van het ASC. ‘Dit doen we met simulatoren waarop de deelnemers handelingen keer op keer kunnen studenten zijn beter voorbereid, handelen makkelijker oefenen tot het bijna vanzelf gaat. Daardoor maken ze en hoeven minder na te denken. Ze zijn preciezer en sneller.’ uiteindelijk minder fouten.’ Dit wil niet zeggen dat de uitkomsten van de operaties De simulatoren richten zich vooral op kijkoperaties en operaties met behulp van robots. ‘Dit zijn lastige nu beter zijn. ‘Volgens mij is dat niet direct te zien en ik technieken waar chirurgen aan moeten wennen’, zegt hoop eigenlijk ook dat het niet zo is’, zegt Ruurda. ‘De Ruurda. ‘Vooral omdat er geen tastzin in die apparaten studenten worden altijd al begeleid door ervaren chirurzit.’ In het ASC staan daarom regelmatig internationale gen die veel fouten voorkomen, we zien nu alleen dat er groepen chirurgen of operatieassistenten te oefenen op minder correcties nodig zijn.’ Voor robottrainingen werkt het ASC op dit moment dozen waar de kijkoperatie-instrumenten uit steken. Met een speciale bril zien ze via een scherm de 3D-weerga- samen met de TU Delft aan een vergelijkbare koffer. ve van wat ze doen wanneer ze bijvoorbeeld een stuk ‘Voor bediening van een operatierobot zit een arts in varkenshuid hechten of een nepgalblaas proberen te een stoel met een scherm en heeft twee controllers in zijn handen’, zegt Rahimi. ‘Dit bootsen we na met een verwijderen. kleiner scherm en twee controllers waarmee de student een virtuele operatierobot aanstuurt.’ Oefenkoffer De eerste versie van deze oefenkoffer bevalt goed. Naast de trainingen op locatie heeft het ASC ook een koffer ontwikkeld waarmee studenten thuis kunnen ‘Het prototype werkt al heel aardig. We willen de beoefenen. ‘Met camera’s en software kunnen artsen be- diening nog wat realistischer maken, maar we zijn goed oordelen hoe studenten hun hechtingen maken en wat op weg.’

t

’’

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

29


MEDISCHE TECHNOLOGIE

Virtuele technieken kunnen een groot deel van de opleiding in de operatiekamer vervangen. foto : videostill

Personeelstekort Dit soort virtuele technieken zijn niet alleen interessant voor chirurgen, maar ook voor ander personeel in de operatiekamer. ‘De operatiekamer is een dynamisch geheel met veel mensen die goed op elkaar ingespeeld moeten zijn’, vertelt Niels ten Hoope, operatieassistent en praktijkopleider chirurgie bij Medisch Spectrum Twente. ‘Het zou mooi zijn als we dit soort virtuele trainingen kunnen gebruiken om iedereen in de operatiekamer zo goed mogelijk voor te bereiden.’ Dat is het idee achter het project DUTCH, digital united training concepts for healthcare, ondersteund door het Nationaal Groeifonds met in eerste instantie 48 miljoen euro voor de eerste twee jaar, gevolgd door mogelijk nog eens 84 miljoen. In dit project werkt het ASC samen met ziekenhuizen, hogescholen en bedrijven aan manieren om operatie­ assistenten, anesthesiemedewerkers en radiodiagnos­ tisch laboranten virtueel te trainen. ‘We zien een groot personeelstekort bij deze beroepen. Hierdoor worden zelfs operaties afgelast’, zegt Ten Hoope. ‘De studenten zijn afhankelijk van deze operaties om te oefenen, maar doen door alle tekorten soms weer langer over hun stu­ die. Dit is een vicieuze cirkel die wij willen doorbreken.’ De partijen in het project zijn ervan overtuigd dat ze een deel van de opleidingen voor de gekozen beroepen virtueel kunnen aanbieden. Hiervoor kijken ze vooral naar de mogelijkheden van virtual reality (VR). ‘Hiermee kunnen we al vrij makkelijk een operatiekamer naboot­ sen waar studenten handelingen kunnen oefenen’, zegt Ten Hoope. ‘De instrumenten kunnen we in de toekomst hopelijk nabootsen met een soort game­controller of misschien wel echte instrumenten die aangesloten kun­ nen worden op VR.’ 30

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

Met deze technieken kan de opleiding de doorstroom en capaciteit verhogen. Ten Hoope: ‘Wij kunnen elk jaar maar vier mensen kwijt in onze opleiding tot operatie­ assistent, maar er is veel meer animo. Als we oefeningen zoals het klaarleggen van de instrumenten of het assisteren bij operaties ook in een virtuele operatiekamer kunnen trainen, is onze capaciteit minstens te verdubbelen. En als studenten vaker achter elkaar kunnen oefenen, komen ze waarschijnlijk ook wel sneller op het juiste niveau.’ Onder druk Of de spanning in een operatiekamer ook is na te boot­ sen, is nog de vraag. Rahimi: ‘Uiteindelijk leren studen­ ten het meest in een echte operatiekamer. Maar hoe vaker ze een handeling oefenen, hoe minder kans dat het onder druk mis gaat.’ Hij voorziet zelfs een toekomst waarin chirurgen echte patiëntengegevens uploaden in VR. ‘Dan kunnen chirurgen de operatie al vele malen oefenen in VR en zijn ze supergoed voorbereid als de echte operatie begint.’ Dit betekent niet dat onze chirurgen van de toekomst pas in de operatiekamer komen nadat ze zijn geslaagd. Ruurda: ‘Het moet een combinatie blijven, want de span­ ning en het gevoel van een echte operatie zijn lastig na te bootsen. Pas op dat moment ontdekken studenten hoe ze met het personeel in de operatiekamer moeten omgaan en wat de juiste reacties zijn als iets mis gaat. Dat is een kwestie van wennen.’ Maar met de virtuele technieken komen we een heel eind, vindt Ruurda. ‘Vroeger vond vrijwel 100 procent van de opleiding in de operatiekamer plaats, nu komen we tot 80 of 90 procent met alleen virtuele technieken. Het heeft dus zeker wel meerwaarde en de mogelijk­ heden zullen alleen maar blijven groeien.’ •


Podium

Vier experts delen hun inzichten in de technisch-maatschappelijke actualiteit. Deze maand: Vanessa Evers.

Heimwee naar informatieschaarste Eind jaren tachtig was ik een tiener in poot van de uitgeklapte delen vast terwijl mijn Noord-Brabant. Mijn gedachten gingen over vader met een waterpas rondholde. Ik geloof mijn uiterlijk, paardrijden, seks en school, in niet dat het waterpasslapen ooit is bereikt. Na de onvermijdelijke spaghetti met rode saus die volgorde. Onderaan dat rijtje stonden zure regen, de Koude Oorlog en milieuvervuiling. liepen Ester en ik met een plastic afwasbak vol Kortom, een perfecte bob, blauwe eyeliner, vuil campingservies naar het campinggebouw Johnny mijn pony en een klasgenoot hadden om de vaat te doen, voorzien van een fles Dubro, mijn focus. Ik luisterde naar popmuziek, was een afwasborstel en een theedoek. Daarna was heimelijk verliefd en las veel boeken uit de bieb. het tijd om met een zaklamp biebboeken te leNiet dat er niets was om je druk over te ma- zen, naar de walkman te luisteren en te slapen. ken. Stickers op je agenda en buttons op je Dit deden we tot onze bestemming was bereikt, spijkerjack lieten zien wat je belangrijk vond, waar we konden zwemmen, tennissen en ruïnes meedoen aan heftige anti-kernbomdemon- bezoeken. Wat valt op aan dit straties was toen voor tieners niet verhaal? We hadden nul gebruikelijk. Het was de tijd van informatie. Daarvoor wade aidsepidemie, burgeroorlogen We wisten van ren we afhankelijk van de in Suriname, Sri Lanka en Zuidwereldontvanger van pa Jemen en de Golfoorlog. Hiervan niets en we of een oude krant van de kregen we alleen iets mee via het gaven om niets laatst gearriveerde Neachtuurjournaal en als je ouders derlander. Of dat ene teletoevallig een krantenabonnement foontje dat Ester naar haar hadden. Zelfs de situatie tussen Oost- en West-Duitsland leek daardoor ver weg. ouders kon doen voor veertig Franse muntjes In de zomer gingen we altijd kamperen in in een telefooncel. We wisten van niets en we Frankrijk, met de ‘André-Jamet’-vouwwagen gaven om niets. Nu hebben we ons telefoontje. We zijn volleachter de Mitsubishi. Mijn vriendin Ester ging vaak mee. Tegen de felle zon klemden we een dig op de hoogte van al het nieuws, feiten, onttheedoek vast in het raam, airconditioning be- wikkelingen en meningen. Ik vind tieners van stond nog niet. We luisterden cassettebandjes nu geïnformeerd en betrokken. Uit een storm op de walkman met liedjes die mijn buurjongen van informatie en misinformatie ontwikkelen ze erop had gezet. Bij de Belgische grens waren de hun meningen, hun eigen identiteit en (online) krentenbollen al op en de thermos met koud vormen van activisme. Ik zou me zo als tiener water leeg. Dat was ook het moment dat mijn denk ik ook meer betrokken hebben gevoeld bij vader moest gaan vertrouwen op mijn moeder de belangrijke problemen in de wereld. Toch mis ik die tijd van de walkman en die de kaart las. Dat ging niet altijd even soepel, waardoor we toch vrijwel altijd op die volle blauwe eyeliner een beetje. Maar al is het leren omgaan met de (mis)informatietsunami soms rondweg rond Parijs eindigden. ’s Avonds laat op de camping begonnen we gekmakend, toch het heet niet voor niets techaan een ingewikkelde interactie met de tech- nologische vooruitgang. nologie: het opzetten van de André Jamet. De vouwwagen werd uitgeklapt, waarbij het doek Vanessa Evers is hoogleraar computerwetenzich in origamistijl ontvouwde. Ieder hield een schappen aan de Universiteit Twente.

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

31


BODEMSANERING T E K S T: P A N C R A S D I J K

Gifgrond werd Griftpark

Bacteriën doen het werk Het best bezochte park van Utrecht bestaat 25 jaar. Van het ingenieurswerk dat nodig was om hier veilig te kunnen recreëren, hebben de meeste bezoekers geen idee. ‘Levensgevaar. Geen toegang.’ Rond de plek waar jaarlijks meer dan 150.000 mensen komen picknicken, de hond uitlaten of skaten, stonden dertig geleden nog afschrikwekkende borden. Op dit terrein, net buiten de Utrechtse Singel, zou een park komen. De inrichting was net begonnen, toen spelende kinderen op een vat zwavelzuur stuitten. Hier was duidelijk meer nodig dan wat landschapswerk. Het was 1980 – het jaar waarin bodemverontreiniging ineens het nieuws domineerde. Lekkerkerk, de Volgermeerpolder en het Utrechtse ‘gifpark’ kregen landelijke bekendheid. Tot halverwege de negentiende eeuw had het terrein, dat nu Griftpark heet, een landelijk karakter, geaccentueerd door de kabbelende Biltsche Grift die er dwars doorheen liep. Toen besloot de gemeente er een vuilstort aan te leggen. In 1860 kwam daar de gemeentelijke gasfabriek bij, die honderd jaar lang dienst zou doen. ‘Al die activiteiten veroorzaakten enorme bodemverontreiniging’, zegt bodemtechnoloog Gert Leurink, die van 1993 tot zijn pensionering in 2023 belast was met sanering en nazorg.

Na de vondst van het vat met zwavelzuur namen ambtenaren grondmonsters. ‘Ze kwamen met een boortje van anderhalve meter. Dat was natuurlijk niet genoeg. Toen kwamen ze met een grotere grondboor. Ook die bleef vies. De bodemverontreiniging bleek door te gaan tot een diepte van vijftig meter. Daar vormt een dikke kleilaag een natuurlijke barrière.’ Schermwanden Duidelijke richtlijnen voor sanering bestonden nog niet, kijkt Leurink terug, maar geconfronteerd met de plotselinge reeks gifschandalen kwam er een interimwet. Sleutelbegrip daarin was ‘multifunctioneel saneren’, oftewel de verontreiniging volledig uit de grond verwijderen, zodat de plek weer voor alle doeleinden kan worden gebruikt. ‘Een interessant uitgangspunt, maar tot vijftig meter diepte alle grond weggraven en al het grondwater wegpompen? Dat is natuurlijk niet realistisch.’ Gekozen werd voor een methode van isoleren, beheren en controleren (IBC). De kern van wat nu park is, werd daarbij niet afgegraven, maar ‘geohydrologisch geïsoleerd’. De verontreinigde grond aan de bovenzijde werd afgedekt met een isolatielaag van grind en grof zand, met daar bovenop een schone laag grond. Rond het dertien hectare grote terrein kwam een schermwand van cement-bentoniet en het grondwater zou continu aan het geïsoleerde gebied worden onttrokken. Zo wordt de verontreiniging binnen de parkgrenzen gehouden. Door het voortdurend wegpompen van grondwater, blijft de grondwaterdruk in het geïsoleerde gebied immers lager dan erbuiten, wat uitstroom voorkomt. Door die maatregel hoefde er in het geïsoleerde gebied niet eeuwigdurend 260 kubieke meter grondwater per uur te worden weggepompt, maar nog maar twaalf kuub. De zuiveringsinstallatie die dit opgepompte grondwater moest reinigen, kon daardoor toe met een gereduceerde capaciteit. De Biltsche Grift werd tijdelijk omgeleid, om de oude bedding om te bouwen tot een waterdichte bak. Ook dat eventuele lek werd zo gedicht. Buiten het parkterrein werd wél voor multifunctionele sanering gekozen: tot aan de woonhuizen aan toe is tot zes meter grond afgegraven ‘Op twee plekken ontdekten we oude teerputten’, zegt Leurink. ‘Daar moesten we tot wel elf meter afgraven.’ Giftige cocktail Voor het saneren werd er een systeem aangelegd met twaalf pompen en forse persleiding om het opgepompte grondwater naar de speciale zuiveringsinstallatie te

32

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

foto : nationaal archief / publiek domein


giftige cocktail hebben aangepast – konden al transporteren, twee kilometer verderop. Het negen van de twaalf pompen worden uitgeidee was dat de pompen zeker honderd jaar in werking moesten blijven, daarna zouden Het grootste zet. Het grootste deel van het grondwatersaze wel verder zien. ‘Volgens sommigen zou de deel van de neringsgebied is nu al schoon. Onderzoek van vuillast tegen die tijd zoveel minder zijn geWageningen UR, Universiteit Utrecht en Delgrond is nu tares heeft aangetoond dat de IBC-maatregeworden dat bacteriën het werk konden overal schoon nemen’, zegt Leurink. ‘Ikzelf was daar nogal len, die in principe voor altijd van kracht zousceptisch over, maar ja, ik zou die evaluatie den blijven, veilig kunnen worden afgebouwd. van 2097 toch niet meer meemaken.’ Voorwaarde is wel dat wordt onderzocht hoe De verrassing was daarom des te groter dat de bacteriën zijn te stimuleren om hun zuivede bacteriën niet pas eind 21ste eeuw, maar al rende werk nog beter te doen, bijvoorbeeld veel eerder een verschil begon te maken. ‘We merkten het door ze te voorzien van extra hulpstoffen zoals nitraat, in 2006’, zegt Leurink. ‘De kwaliteit van het grondwater sulfaat en zuurstof. in het saneringsgebied werd ineens snel beter.’ Kort daarHet project Bestparc, dat de gemeente met drie onna werd de ‘Griftparkbacterie’ ontdekt. Besloten werd de derzoekspartijen is gestart, moet daarover later dit jaar grondwaterzuiveringsinstallatie om te bouwen, om deze duidelijkheid verschaffen; er zijn al pilots gaande. Het bacteriën optimaal hun werk te laten doen. Dat lukte. ministerie van Infrastructuur en Waterstaat financiert Waar de installatie aanvankelijk een rendement van rond het onderzoek. Het Griftpark is namelijk niet uniek: ook de 70 procent had, daar haalt die nu boven de 90 procent. elders in het land wordt zwaar vervuilde grond door Teerbestanddelen, tolueen, aromatische oplosmidde- IBC-maatregelen beschermd. De bacteriën kunnen len: de bacteriën blijken er dol op. ‘Met de kennis van nu voorlopig nog wel even hun lol op. • is het wel te verklaren’, zegt Leurink. ‘De bron van de vervuiling is immers verdwenen en door grondwater weg te pompen worden de omstandigheden voor de bacteriën Jubileumfeest alleen maar beter.‘ Zondag 15 september viert het Griftpark zijn 25ste verDoor het succes van de Griftparkbacterie – feitelijk jaardag. De hele dag door is er van alles te beleven. In een groep van verschillende bacteriën die zich aan de een jaar trekt het park gemiddeld 150.000 bezoekers.

’’

Als herinnering aan het verleden rijst de ‘Accuberg’ uit boven het Utrechtse Griftpark. Ondanks de naam zijn op deze plaats, waar sinds afgelopen jaar een slavernijmonument staat, nooit afgedankte accu’s gevonden. foto : shutterstock

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

33


DUURZAME LUCHTVAART T E K S T: J I M H E I R B A U T

Josef Kallo van H2FLY geeft sector het goede voorbeeld

Vliegen op waterstof De luchtvaart is een sector die maar lastig van CO2-uitstoot is te ontdoen. Een van de manieren is elektrische vliegtuigen op een voorraad waterstof te laten vliegen. H2FLY uit Duitsland laat zien hoe dat moet. Op de grootste Europese beurs voor de luchtvaart­ industrie, afgelopen juni op Berlin Brandenburg Air­ port, holde Josef Kallo van de ene presentatie naar de andere paneldiscussie. Tussendoor werd hij aangeklampt door andere bezoekers van de beurs, managers van vlieg­ tuigbouwers, ingenieurs en onderzoekers en een enkele journalist. ‘Een interview met De Ingenieur? Dat is goed, maar ik heb vandaag echt geen tijd. Mail me en we plan­ nen een online interview in.’ En weg is Kallo. Kallo is een gewilde gesprekspartner op de bijeen­ komst van de wereldwijde luchtvaartindustrie. De 51­ja­ rige Duitser is ceo van H2FLY, een negen jaar oud bedrijf in Stuttgart dat de vliegtuigindustrie wil verduurzamen. Daarnaast is Kallo, zelf ook piloot, hoogleraar energie­ techniek aan de Universität Ulm. H2FLY doet iets wat nog niet eerder is gedaan: vliegtuigen de lucht in laten gaan op waterstof. Het is de enige manier om vliegen echt duurzaam te maken, meent Kallo.

Illustratie van de volgende stap voor H2FLY: een groter vliegtuig uitrusten met elektrische aandrijving, brandstofcellen en waterstoftanks. foto : h 2 fly 34

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

In 2023 bereikte H2FLY een mijlpaal. Met zijn tot nu toe grootste vliegtuig maakte het bedrijf zes testvluchten. Testvliegtuig HY4 is een toestel van Sloveense vliegtuig­ bouwer Pipistrel dat ingenieurs van H2FLY hebben aan­ gepast voor elektrische aandrijving en voor het opslaan van vloeibare waterstof. Brandstofcellen maken van waterstof elektriciteit, waarmee vervolgens de elektro­ motoren op de propellers worden aangedreven. De lang­ ste van de proefvluchten duurde drie uur. Door waterstof in vloeibare vorm mee te nemen, verdubbelde het bereik van het testvliegtuig naar vijftienhonderd kilometer. Wat voor reacties krijgt uw bedrijf vanuit de luchtvaartindustrie? ‘Wij waren erg vroeg met het ontwikkelen van deze technologie. Ik zie nu dat collega’s in de commerciële luchtvaart ook op dit onderwerp zijn gesprongen. Maar de luchtvaartsector is erg behoudend en ik denk dat het


Ingenieurs van H2FLY sleutelen aan het HY4-testvliegtuig. foto : h 2 fly

Heeft die vertraging een technologische reden of ligt het aan de conservatieve houding van deze bedrijfstak? ‘Het probleem is dat het verbranden van fossiele brandstof nog zo’n geweldige businesscase geeft. De grote vliegtuigbouwers investeren wel in duurzame technologie, maar tegelijkertijd doen ze nog uitstekende zaken met het bouwen van de bestaande vliegtuigen op kerosine.’ Hoe lang kunnen ze dat nog volhouden? ‘Ons gevoel is dat we deze business-as-usual nog een jaar of tien zullen zien, maar dan zal ook duidelijk worden welke impact de commerciële luchtvaart heeft op klimaatverandering. In de komende tien jaar moeten wij hard doorwerken, laten zien dat onze technologie werkt en de businesscase klopt. Op basis daarvan kunnen we de markt disrupten – ontwrichten – en dat zal de sector veranderen.’ Met een klein toestel lieten jullie al zien dat vliegen op waterstof technisch haalbaar is. Nu werkt H2FLY aan een aandrijving met een vermogen van 175 kilowatt en aan de horizon komt zelfs al een megawatt in beeld, vertelde u in Berlijn. Hoe ver bent u daarvan verwijderd? ‘Ik denk dat we over een half jaar een systeem met een vermogen van een megawatt op de testbank hebben, dus in het lab. Let wel, dat opschalen, dat geldt voor alle

onderdelen, dus ook voor de waterstofopslagtank, de elektromotoren en de brandstofcellen. We zullen een heleboel foutjes eruit moeten halen, de besturing moeten optimaliseren, net als de veiligheidsmaatregelen, enzovoort.’ En als jullie die elektrische aandrijving van een megawatt in een vliegtuig inbouwen, hoeveel mensen kunnen dan mee? ‘We mikken op een bestaand toestel, de Dornier 328, die plek heeft voor ongeveer veertig passagiers. Dat toestel vliegt al heel lang rond en is voor ons een ingang om te laten zien dat onze technologie kan worden geïntroduceerd in bestaande vliegtuigen van deze klasse.’ Had u verwacht nu al zo ver te zijn met deze nieuwe technologie? ‘Om eerlijk te zijn wilde ik veel sneller gaan dan waar het bedrijf nu is. Maar ik ben tevreden met de status van onze technologie op dit moment. We zitten op de goede weg. En gelukkig hebben we heel goede mensen in het bedrijf en ik vertrouw erop dat we nu zullen versnellen met de technologieontwikkeling.’ Wat H2FLY doet is best bijzonder: met grote tanks – het HY4-toestel had 24 kilogram vloeibaar waterstof aan boord – vol ijskoude, vloeibare waterstof de lucht in gaan. Wat zijn dan de grootste technische uitdagingen om dat veilig en betrouwbaar te doen? ‘Een grote uitdaging is om de opslag van de vloeibare waterstof af te stemmen op de vraag van de brand-

t

veel langer gaat duren dan we aanvankelijk dachten om schoon vliegen op waterstof in te voeren op grote schaal.’

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

35


DUURZAME LUCHTVAART

stofcellen. Uit onze tests in 2023 en laboratoriumproeven dit jaar volgt dat dit verbazingwekkend goed lukt. Hoeveel waterstof er uit die tank verdampt en hoeveel waterstofgas naar de brandstofcellen gaat, is goed op elkaar af te stemmen. We hoeven geen waterstof te lozen. Dit heeft ons erg verbaasd, want we hadden wel verliezen verwacht, maar dit deel van het proces blijkt goed te beheersen.’ Een brandstofcel-stack geeft in bedrijf aardig wat hitte af. Hoe is die af te voeren? ‘Dat is een belangrijk aandachtspunt, maar we denken dat we PEM-brandstofcellen (een bepaald type: proton-exchange membrane, red.), die bij relatief lage temperatuur tussen 80 en 85 graden Celsius werken, voldoende kunnen koelen voor toepassing in een vliegtuig. Op dit moment werken we aan een grotere versie van de koeling.’

Josef Kallo 1998: studie elektrotechniek afgerond, Universität Stuttgart 2002: gepromoveerd in de elektrotechniek, Universität Ulm 1999 – 2006: projectingenieur bij General Motors op het gebied van hybride aandrijflijnen 2006 – 2015: coördineerde bij Deutschen Zentrum für Luft und Raumfahrt (DLR) verschillende onderzoeksprojecten naar accu’s, brandstofcellen en hybride-elektrische aandrijflijnen. 2015 – heden: hoogleraar Universität Ulm 2015 – heden: H2FLY opgericht en ceo van het bedrijf

36

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

Hoe werkt de koeling? ‘We laten een vloeibaar koelmiddel, aangedreven door twee pompen, door de stack lopen. Zo koelt de stack af en halen we de warmte uit de brandstofcellen. En via een lucht-vloeistofwarmtewisselaar voeren we die warmte af naar de buitenlucht.’ Die warmte wordt gewoon gedumpt? Is er geen nuttige toepassing voor? ‘Een klein beetje warmte gebruiken we om waterstof te laten verdampen, maar de rest wordt geloosd ja.’ Hoe beïnvloedt het gewicht van de brandstofcellen en de waterstof het aantal mensen dat is mee te nemen? ‘Ik denk dat uiteindelijk een 40-seater op waterstof mogelijk is met een bereik van tweeduizend kilometer. We hoeven dan geen stoelen op te offeren. Eerst zullen we testversies hebben met minder stoelen, maar na een aantal verbeterstappen moet een vliegtuig met veertig stoelen en een range van tweeduizend kilometer mogelijk zijn.’ Tot nu toe hebben we gepraat over het vliegtuig in de lucht, maar op de grond moet ook veel worden aangepast. Wat zijn de belangrijkste zaken die moeten veranderen? ‘Natuurlijk moet waterstof op het vliegveld beschikbaar zijn. Maar het allerbelangrijkste is dat de mensen gaan beseffen dat fossiele brandstoffen op hun einde lopen. We komen uit een tijd waarin iemand gewoon een gat in de grond boorde, de ruwe olie eruit haalde, dat door een raffinaderij sluisde waarna op de kerosinefractie kon worden gevlogen. Die tijd is binnenkort voorbij. We moeten zelf voor de energie gaan zorgen voor onze vliegtuigen, nog los van de vraag op welke brandstof ze gaan vliegen. We moeten voor genoeg duurzame energie zorgen en dat gaat een stuk duurder worden dan fossiele kerosine. Wie iets anders beweert is niet serieus te nemen.’ Hoeveel duurder? ‘Neem vluchten binnen Europa, bijvoorbeeld van Parijs naar Berlijn als gemiddelde afstand. In de ticketprijs moet de energie voor brandstof uit een hernieuwbare bron zitten, dat zal die ticket zo’n 30 procent duurder maken. Dat is nu eenmaal de prijs die we moeten betalen om CO2-neutraal te zijn en niet meer bij te dragen aan klimaatverandering.’ Uw bedrijf is een pionier met het ontwikkelen van de technologie voor duurzamer vliegen. Wat kunnen – en moeten – overheden doen om naar die duurzamere toekomst voor de luchtvaart te komen? ‘Er is heel veel geld nodig om de technologie te ontwikkelen, maar ook om de infrastructuur op de grond aan te leggen, een ecosysteem eromheen te ontwikkelen, alles wat nodig is voor een werkende groene luchtvaart. Ik denk dat het nodig is om privaat geld te


Het testvliegtuig HY4 van het Duitse bedrijf H2FLY boven Slovenië. foto : h 2 fly

activeren en dat overheden bepaalde prikkels moeten geven zodat mensen hierin gaan investeren, misschien wel via belastingvoordelen. Overheden kunnen ook een deel van de risico’s van deze investeringen voor hun rekening nemen. Al met al zijn er honderden miljarden euro’s nodig om de luchtvaart om te vormen tot een duurzame sector. Als die er niet komen, dan zijn we op weg naar toekomst met een nog langer gebruik van kerosine.’ De grote vliegtuigbouwers, Boeing en Airbus, en een paar kleinere, brengen nog steeds toestellen op kerosine op de markt. Hoe lang gaan die mee? ‘Dat gaat bij elkaar om duizenden vliegtuigen per jaar en een vliegtuig gaat gemakkelijk 20 of 25 jaar mee, soms langer. Ik hoop dat de businesscase voor fossiel aangedreven toestellen snel ongunstiger wordt en dat ze die vliegtuigen na twintig jaar moeten afschrijven omdat ze niet meer op elk vliegveld kunnen landen omdat de infrastructuur daarvoor verdwenen is.’ Over kerosine gesproken, sommige experts zijn enthousiast over synthetische kerosine, kerosine gemaakt van duurzaam opgewekte waterstof en CO2 uit de lucht. U bent daar kritisch op. Waarom? ‘Alles draait om de kosten voor de energie die nodig is om de verschillende brandstoffen te maken. Binnen Europa kunnen alle vluchten onder de tweeduizend kilometer uiteindelijk op waterstof gebeuren. Daarvoor zijn, ik zei het al eerder, een geschatte driehonderd miljard euro aan investeringen nodig voor de vliegtuigen, de infra-

structuur, enzovoort. En we hebben het hier niet over een klein deel van de vloot, maar over 60 procent van alle vliegtuigen. Voor synthetische kerosine moet CO2 uit de lucht worden gehaald en dat kost enorm veel energie. Vervolgens moet die CO2 weer met waterstof reageren om er synthetische kerosine voor in het vliegtuig van te maken. Deze route zal naar schatting achthonderd miljard euro aan investeringen vergen. Ik denk niet dat mensen bereid zullen zijn om vijfhonderd miljard meer te investeren enkel en alleen om bij de oude technologie te kunnen blijven. En daarom ben ik kritisch op synthetische brandstoffen.’ Als we niet oppassen gaat Europa de race verliezen van de Verenigde Staten, Azië en het Midden-Oosten, zei u in Berlijn. Wat bedoelt u daarmee? ‘Het grootste deel van de opgave voor de luchtvaart is om in voldoende schone energie te voorzien. Het hebben van supergoedkope hernieuwbare energie is de sleutel. En op dit onderwerp zien we dat de investeringen in duurzame energie in het Midden-Oosten, China en de VS enorm zijn op een industriële schaal. Europa doet het aardig, we zien een stevige groei van duurzame energie, maar de snelheid van die groei is lager. De energiekosten zullen de sleutel vormen voor de implementatie van de nieuwe technologieën voor de luchtvaart, onze sector is niet de enige die schone energie wil hebben. We zijn in concurrentie met andere vervoerssectoren, industriële processen en het verwarmen van woningen. Ik ben bang dat de energieprijzen in Europa te hoog zullen blijven en dat we daardoor niet onze sterktes in technologieontwikkeling ten volle kunnen benutten.’ • SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

37


Neem nu een kennismakingsabonnement

EN ONTVANG DRIE NUMMERS VOOR SLECHTS € 25,deingenieur.nl/abonnement


Jims verwondering ‘Voorsprong door techniek.’ Echt waar?, vraagt redacteur Jim Heirbaut zich af.

Zweten op de Autostrada Klotsende oksels, adrenalineniveaus die omhoog schieten, schreeuwen door de auto, ja hoor, het was weer vakantie. Hét moment om een fijne camping op te zoeken buiten Nederland met gegarandeerd goed weer. Maar voordat de totale gelukzaligheid intreedt, zijn daar eerst nog allerlei ongemakken, zoals lange autoritten, kleffe benzinepompbroodjes en – met stip bovenaan mijn lijst – buitenlandse tolwegen. En ik had me van tevoren nog wel zo goed ingelezen over de tolwegen in Italië, onze bestemming dit jaar. Maar toch zaten we uiteindelijk te zweten in de auto en te mopperen op elkaar. Zoals mijn normaal doodkalme ouders vroeger ineens op elkaar zaten te vitten wanneer we de Périphérique rond Parijs namen. ‘Daar, die afslag! Nee, toch niet. Let toch eens op!’ Déja vu. Onze stress piekte bij de tolweg rond Milaan. De hele rit door Duitsland en Zwitserland was van een leien dakje gegaan, maar ineens waaierde de snelweg uit in wel tien verschillende banen. Gele borden boven de weg met symbolen van munt- en briefgeld (hebben we niet meer!), een tombola van termen als ‘Telepass’ en ‘Cards’. Maar wát voor cards? En waarom staat er nergens ‘Telepedaggio’? Het Italiaanse woord dat, volgens de ANWB, overal gebruikt wordt om aan te geven dat je gewoon – met lage snelheid – door het poortje kan rijden. Je nummerbord wordt gescand en je krijgt achteraf twee weken om de rekening te betalen. Prima idee natuurlijk: tolwegen waar geen

WAA R

KUNNEN

W E

DEZ E

MAAND

onderbetaalde mensen meer in snikhete tolpoortjes hoeven zitten om munten of een bankkaart in ontvangst te nemen, maar slimme systemen met camera’s, gekoppeld aan een online betaalsysteem. Alleen dan moet je wel de juiste baan weten te vinden. Onze slagboom ging in ieder geval niet open. Hadden we iets verkeerds gedaan? De verkeerde baan genomen? Te hard onder de camera’s doorgereden? Achter ons stond inmiddels een andere auto. We zetten onze alarmlichten maar aan: sorry, we kunnen niet verder! Zweet zweet, mopper mopper, wat nu? Ik stond net op het punt om uit te stappen toen ik op een paal een sticker ontwaarde: ‘Stap onder géén beding uit!’ Maar hoe moet ik dan iemand in een meldkamer verwittigen over ons probleem? De volgende paar seconden leken wel uren te duren. Maar ineens ging de slagboom open. Geen stem door de intercom, geen berichtje, geen medewerker die naar ons toe kwam. We gaven gas, en dóór. Vermoedelijk heeft ergens in een meldkamer een medewerker ons gele nummerbord gezien, en hoofdschuddend gedacht ‘Daar heb je er weer eentje. Welkom in Italië, sukkels!’ En met een druk op de knop de slagboom geopend. Bij de volgende tolweg kozen we voor de ouderwetse methode: een kaartje met magneetstrip trekken en verderop met de creditcard betalen. Leuk die nieuwe cameratechnologie, maar dan moet wel duidelijk zijn bij welk poortje je moet zijn.

NAARTOE ?

DE

INGE NIE UR

TIP T

t/m 10/11 Amersfoort en het water Wie in Amersfoort komt moet niet gek opkijken als er een zinkend huis langsvaart waarvan nog nét het dak boven het wateroppervlak van de Westsingel uitsteekt. Amersfoort staat nog niet onder water, gelukkig, maar met zijn werk ‘Motor Home’ vraagt kunstenaar Willem de Haan aandacht voor de verwoestende kracht die water kan hebben. Motor Home is onderdeel van de tentoonstelling De Stad en het Water in Museum Flehite. Die laat de relatie zien van mensen met water in het verleden, het nu én in de toekomst. Een mix van oude en nieuwe kunst, foto’s en kaarten brengen de waterverhalen van Amersfoort tot leven. Meer info: museumflehite.nl/tentoonstellingen/de-stad-enhet-water/ PORTRET : ROBERT LAGENDIJK ; STILL UIT VIDEO VAN ‘ MOTOR HOME ’. © WILLEM DE HAAN

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

39


Productontwerpen van morgen

Zonwerend mediaglas Met miljoenen minuscule lichtsluisjes kan VideowindoW een glasgevel zonwerend maken én veranderen in een transparant videoscherm. Duurzame zonwering wordt door klimaatverandering belangrijker. De elegantste oplossing daarvoor is om de zonwering in te bouwen in het glas, dat automatisch donkerder wordt met een toenemende hoeveelheid zonlicht. Dat kan met tintbaar glas, al zijn de kosten daarvan nog erg hoog. Remco Veenbrink, oprichter en ceo van het Delftse bedrijf VideowindoW, bedacht een manier om extra waarde toe te voegen aan zonwerend glas: hij maakte er een transparant, zwart-wit beeldscherm van. De inspiratie kwam van het Parijse Institut du Monde Arabe, waar duizenden mechanische diafragma’s in de gevel het invallende zonlicht controleren. VideowindoW wilde dat principe 40

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

elektronisch maken en begon met lichtsluisjes van tien centimeter als pixels. Inmiddels is het bedrijf overgestapt op de pixeltechnologie van liquid crystal displays, ofwel lcd-schermen. Rotterdam The Hague Airport gebruikte VideowindoW al om reclame, vluchtinformatie en kunst af te beelden op de glasgevel van een nieuwe terminal. Reizigers konden er ook het videospel Pong op spelen. De vernieuwing zit hem nu in het zonwerend maken van de afbeeldingen op het scherm. Dat gebeurt via een algoritme dat met lichtsensoren meet hoeveel licht er moet worden geweerd en de grijswaarden van het beeld aanpast. Ook werkt het

VideowindoW aan op de natuur geïnspireerde zonwering, zoals de video van een boom die nieuwe takken en bladeren genereert naarmate er meer licht invalt en zo een natuurlijke schaduw creëert. Daarnaast experimenteert het met AI-gegenereerde afbeeldingen en video’s. VideowindoW streeft ernaar het beeldscherm op de markt te brengen tegen een vergelijkbare prijs als tintbaar glas, onder de duizend euro per vierkante meter. Veenbrink: ‘Nog altijd tien keer duurder dan gewoon glas, maar VideowindoW voegt waarde toe: door het narratief van het gebouw door te trekken in de façade, een spel te kunnen spelen of met reclame financiële waarde te creëren.’ (SB)

foto : videowindow


T E K S T: P A U L S C H I L P E R O O R D E N S I J A V A N D E N B E U K E L

Meegroeischoenen Kinderen hebben vaak nieuwe schoenen nodig. Een meegroeiend paar bespaart kosten en CO2.

Fietspompkop Nooit meer hannesen met het aansluitstukje van de fietspomp. Met het koppelsysteem Click Valve wil bandenfabrikant Schwalbe een nieuwe standaard introduceren. Veel fietspompen werken met een hendeltje dat – na het bevestigen van de pompkop op het ventiel – moet worden omgezet om de lucht over te brengen. Maar welke kant moet dat hendeltje precies op? Daar gaat het vaak mis. Daarom ontwierp bandenfabrikant Schwalbe een nieuwe fietspompkop die zonder hendel werkt en met een geruststellende klik vast zit. Met twee vingers schuift de gebruiker de pompkop op het ventiel. Dat is niet alleen mak-

FOTO ’ S : CLIC VALVE ; MOA LÖVINDER

kelijker, ook de luchtinstroom is 50 procent hoger met het nieuwe systeem, aldus Schwalbe. Loskoppelen werkt door de kop simpelweg los te trekken en zonder luchtverlies. Een addertje onder het gras: het koppelstuk werkt alleen met een speciaal Schwalbe-ventiel, dat tot nu toe alleen te krijgen is met Schwalbe-banden. De fabrikant hoopt natuurlijk dat die band de nieuwe standaard wordt, maar biedt in de tussentijd ook inzetstukjes aan die het binnenwerk van ventielen van andere bandenmerken kunnen vervangen of volledig over het bestaande ventiel heen kunnen schuiven. De aanschaf van een nieuwe fietspomp is niet nodig, de pompkop is ook over te zetten. (SB)

Consuminderen is met kinderen niet gemakkelijk: ze groeien namelijk snel en hebben om de haverklap nieuwe kleren en schoenen nodig. Moa Lövinder ontwierp voor haar bachelorproject aan de Umeå Institute of Design in Zweden een paar verstelbare schoenen voor kinderen van twee tot drie jaar dat drie schoenmaten lang meegaat. De zool van de schoen bestaat uit twee aparte delen die over elkaar heen schuiven en met een schroef worden vastgezet. Daarmee kan de gebruiker de schoen instellen op de juiste EU-maat van 22 tot 24 en allerlei maten daartussenin. Sommige (rol)schaatsen waar kinderen met schoenen in kunnen, werken op een vergelijkbare manier. Aan de zool zit een sandaalachtig stuk textiel bevestigd, waar een sokachtige schoen van lycravezels in schuift. Dat maakt de schoen geschikt voor de lente, zomer en herfst. Niet alleen kan de schoen de aanschaf van twee paar extra schoenen voorkomen, ook kan die kinderen leren om met zorg met hun spullen om te gaan, hoopt Lövinder, die de schoenen dolgraag op de markt zou brengen. Ze is al in contact met een fabrikant die autobanden recyclet. Dat materiaal wil de ontwerper voor de zool van de schoenen gebruiken, maar of dat lukt, is nog onzeker. Lövinder onderzoekt hoe ze nu verder moet. (SB)

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

41


EUREKA

Steunwielen Een enkelsporige bakfiets is lichter en wendbaarder, maar minder stabiel bij lage snelheden. Tarran introduceert daarom een cargofiets met ‘landingsgestel’. De Duitse startup Tarran komt met een nieuwe elektrische, enkelsporige bakfiets van 2,26 meter lengte, de Tarran T1 Pro. Tussen de wielen in hangt de bak met plek voor goederen of twee tot drie kinderen. Deze is wendbaarder dan een driewie­ lige variant, maar minder stabiel. Tarran ondervangt het probleem van instabiliteit op lage snelheid, met het gepa­ tenteerde Dynamic Dualdrive. Dit zogenoemde landingsgestel bestaat uit twee inklapbare steunwielen die aan weerszijden onder de bak zijn bevestigd. De twee steunwielen komen bij

42

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

afremmen en lage snelheden automatisch naar beneden om het evenwicht te bewaren en het risico op omvallen te vermin­ deren. Ieder wielmechanisme wordt aangestuurd door een aparte elektromotor en heeft een onafhankelijke ophanging. Hierdoor kunnen de wielen vrij meeveren tijdens het rijden over hobbels en bobbels in het weg­ dek. Bij stilstand fungeren de wielen als standaard en voor het parkeren ook als parkeerrem. De elektromotor stuurt op basis van data uit verschillende sensoren het in­ en uitklappen van de steunwielen aan. De

motor heeft een koppel van honderd newtonmeter en de twee accu’s onderin de laadbak, elk met een capaciteit van 708 wattuur, leveren een actieradius van maximaal tweehonderd kilometer. Verder is de bakfiets onder meer voorzien van een touchscreen, een radar, came­ ra’s die het verkeer monitoren, en een elektronisch antidief­ stalsysteem. Dat monitort via een gyroscoop met zes assen bewegingen en verstuurt bij onraad live videobeelden en gps­coördinaten. De T1 Pro is naar verwachting leverbaar vanaf eind dit jaar. (PS)

foto : tarran


Muggentracker Muggen zoemen ’s nachts graag rond en houden mensen uit hun slaap, maar zijn vaak verdwenen zodra het licht aangaat. Iris van de Israëlische startup Bzigo is een apparaatje dat de mug volgt zodat hij sneller kan worden geelimineerd.

Onzichtbaar masker Mondmaskers verminderen de kans op verspreiding van virussen via de luchtwegen met 30 tot 70 procent. Dat kan beter, vonden ze aan de universiteit van Michigan, wat resulteerde in een draagbaar luchtgordijn dat vrijwel 100 procent aan aerosolen tegenhoudt. Hoewel ze wel degelijk bescherming boden, bleken mondmaskers in coronatijd niet zaligmakend. De maskers sluiten niet altijd even goed aan, zijn oncomfortabel om langere tijd te dragen, brillen beslaan en gebruikers moeten ze steeds op- en afzetten wat de effectiviteit negatief beïnvloedt. Onderzoekers van de universiteit van Michigan besloten het fysieke masker daarom te vervangen door een luchtstroom die aerosolen van het gezicht wegblaast. Het ontwikkelde systeem werkt met een op de rug gedragen unit van 4,5 kilogram. Daarin zit een accu, elektronica en luchtbehandelingssysteem dat lucht via twee slangen naar de bijbehorende helm blaast. De lucht stroomt vervolgens via een serie gaatjes langs de voorbovenzijde van de helm naar beneden en creëert zo een onzichtbaar luchtscherm. Uit testen blijkt dat de luchtstroom maar liefst 99,8 procent aan aerosolen weghoudt van het gezicht van de drager. De onderzoekers wilden dit nog dichter naar de 100 procent brengen. Dat bereikten ze door in de unit een koude plasmamodule in te bouwen die met geïoniseerd gas in de luchtstroom virussen in de directe omgeving doodt. Het systeem wordt nu gecommercialiseerd als het worker wearable protection device door het bedrijf Taza Aya. Deze spinoff van de universiteit van Michigan voerde een praktijktest uit bij een kalkoenenverwerkingsbedrijf met honderden werknemers in Michigan. Daaruit blijkt dat het luchtmasker veel effectiever is dan een mondmasker om te voorkomen dat de werknemers door elkaar of door de kalkoenen worden besmet. Taza Aya werkt ook al aan een kleiner en handzamer consumentenmodel. (PS)

De Bzigo Iris werkt door vanaf een strategische positie de kamer te monitoren met een breedbeeldcamera. De software bepaalt via kunstmatige intelligentie (AI) of er een mug rondvliegt. Volgens de ontwikkelaars kan de AI-software muggen heel goed onderscheiden van andere vliegjes, motten of ronddwarrelende stofdeeltjes. Dankzij infrarode led’s werkt het systeem evengoed in het donker. Na detectie van een mug blijft de software deze volgen tot de mug landt. De positie van de mug wordt vervolgens gemarkeerd met een rode laserstraal. Als er meerdere muggen in de kamer zijn dan wisselt de laser tussen de verschillende posities heen en weer. Tegelijk krijgt de gebruiker een melding via de smartphone-app. Het is ook mogelijk om meerdere apparaten in een ruimte op te stellen en te koppelen aan dezelfde app. Het is vervolgens aan de gebruiker om de gedetecteerde muggen te elimineren, want de laserstraal is daar niet sterk genoeg voor. Dat is misschien maar goed ook, want nu is de laserstraal wel veilig voor de ogen en laat geen schroeiplekken achter. (PS)

FOTO ’ S : UNIVERSITEIT VAN MICHIGAN ; BZIGO

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

43


EUREKA

Draagbare douche Douchen kost niet alleen veel water en energie, maar is voor hulpbehoevende mensen bovendien een hele uitdaging. Een ontwerpteam uit Hong Kong bedacht een apparaat waarmee mensen zich met een minimale hoeveelheid water zittend en druppelvrij kunnen wassen. De Yoomiily is een compact en draagbaar douche- en droogapparaat dat een badkamer met douche en handdoeken overbodig maakt. Het apparaat weegt zo’n vier kilogram en bevat een schoonwaterreservoir van drie liter inhoud, een reservoir voor gebruikt water, een pomp en een speciale douchekop. Wassen gaat door de douchekop dicht over de huid of het haar te bewegen terwijl het water circuleert. Schoon water wordt naar de douchekop gepompt en komt daar uit als een fijne mist die huid en haar reinigt en spoelt.

44

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

Direct daarna zuigt de pomp het gebruikte water weer terug het apparaat in naar het opslagreservoir. Op die manier het hele lichaam wassen duurt volgens de ontwikkelaars slechts vijf minuten en kost maar driehonderd milliliter water. Korte haren wassen zou in een minuut gedaan zijn. De Yoomiily zou hierdoor 90 procent efficiënter zijn in het watergebruik dan een conventionele douche. Yoomiily heeft verschillende douchekoppen voor verschillende functies, zoals het wassen van de huid of haren en ook het

wassen van huisdieren. De batterij in het apparaat heeft voldoende capaciteit voor een uur gebruik, voldoende voor een reeks wasbeurten, waarna deze twee uur lang moet worden opgeladen. Het apparaat is interessant voor verschillende doelgroepen, van kampeerders tot in de ouderenzorg. Een thuiszorgmedewerker kan iemand snel en effectief zittend in een stoel wassen en zelfs makkelijk eventuele wonden op het lichaam droog houden, wat belangrijk is voor de genezing. (PS)

foto : yoomiily


Staplengtevoorspeller

Rolf zag een ding

Sommige dingen stralen misschien geen hoogwaardig ingenieurswerk uit, maar getuigen wel van denken als een ingenieur.

Een hypernauwkeurige stappenteller geeft aan de hand van de staplengte van de drager inzicht in onderliggende neurologische ziekten en veroudering. De meesten mensen gebruiken een stappenteller vooral om een stappendoel te halen. Maar er zit veel meer informatie verborgen in ons looppatroon, weten onderzoekers van de Tel Aviv University. Staplengte is namelijk ook een maat voor veroudering, cognitieve achteruitgang en veel neurologische ziekten, zoals Parkinson, Alzheimer en multiple sclerose: wanneer iemand plots kortere stappen zet, kan dat een aanwijzing zijn. Toch zijn stappentellers in smartphones en smartwatches nog niet nauwkeurig genoeg om verschil in staplengte te meten. Tot voor kort kon dat alleen in gespecialiseerde klinieken en laboratoria die werken met camera’s en een loopmat. Om buiten de kliniek metingen te kunnen doen, ontwikkelden de Israëlische onderzoekers een computermodel waarmee een kleine, lichtgewicht sensor de staplengte veel preciezer kan bepalen. De gebruiker draagt deze lichtgewicht sensor op de onderrug, waar deze met een stuk tape vast zit. De sensor bestaat uit een inertial measurement unit (IMU)systeem, dat ook aanwezig is in telefoons en smartwatches. De onderzoekers lieten 472 proefpersonen van verschillen leeftijden de sensor dragen. Sommigen hadden Parkinson of multiple sclerose, anderen lichte cognitieve stoornissen. Ter controle maten de onderzoekers de staplengte van de proefpersonen ook in een professioneel looplab. Met machine learning slaagden de onderzoekers erin het algoritme zo te trainen dat deze met de data van de rugsensor de staplengte 3,5 keer nauwkeuriger kan meten dan het bestaande, biomechanische model: voor één stap was de foutmarge 6 centimeter in plaats van 21 centimeter. Daarmee is de sensor een betrouwbare methode om een significante verandering in conditie van de proefpersoon op te merken, concluderen de onderzoekers. Ook willen ze verder onderzoeken of het mogelijk is om zo’n nauwkeurige sensor ook voor smartwatches te ontwikkelen. (SB)

Glaspijp Gebroken glazen horen bij het dagelijks leven in de horeca. Waar gehakt wordt vallen spaanders en waar geserveerd wordt vallen glazen. Achter elke bar staat wel een doos of krat vol met scherven. Het legen daarvan in de glasbak is een onplezierig taakje: een vierkant kratje legen in een ronde opening van de glasbak betekent met de hand scherf voor scherf in de opening schuiven met het risico je te snijden. Kroegbaas Rob was zowel die rotklus als de krat met stinkende scherven die fruitvliegjes aantrekt meer dan zat en investeerde wat tijd in een oplossing. Bij de sanitairafdeling van de doe-het-zelfzaak haalde hij een pvc-buis met een diameter van tachtig millimeter, twee afdichters en een mooi handvat dat normaal bedoeld was voor een keukenkastje. De ene afdichter lijmde hij onderaan de buis vast, de andere diende als deksel om vliegjes te weren. De buis past precies in de opening van de glasbak. Dus als je de buis aan het handige handvat vasthoudt dan kieper je hem zo leeg in de glasbak! Een ingenieurwaardige ‘keep it simple’-oplossing voor een alledaags probleem in de horeca. Mooi werk! Maar…. Tijdens het schrijven van deze column dacht ik opeens: Rob heeft naast ‘gewone’ bierglazen ook hele mooie kristalglazen voor speciaalbier. Hoe worden verschillende soorten glas verwerkt bij recyclen? Een Google-deep-dive later kom ik tot de conclusie dat Kafka het niet mooier had kunnen verzinnen: glazen mogen niet in de glasbak. Leg dat maar eens uit op een inburgeringscursus: ‘Dit is een glasbak.’ ‘Ah, dat klinkt logisch, dat is vast voor glazen.’ ‘NEE, alleen voor glazen flessen en potten. Glazen moeten bij het restafval.’ ‘...’ Vanuit de recycle-industrie volledig begrijpelijk: drinkglazen zijn van ander materiaal dan verpakkingsglas en moeten via verschillende processen worden gerecycled, vooral niet mengen bij inzamelen. Circa 90 procent van het verkochte glas is verpakkingsglas, dus logisch dat de ‘glasbak’ daarvoor is. Maar die naam… Rob zijn gebroken-glas-pijp lost een probleem op dat er eigenlijk niet is: gebroken glazen hoeven niet door de ronde ingang van de glasbak, maar moeten in de vierkante opening van de afvalbak. Dat maakt de pijp niet minder nuttig achter de bar: afgesloten voor de vliegjes en makkelijk hanteerbaar. Hij moet hem alleen bij het wegbrengen van de gebroken glazen dus niet in de glasbak legen. Dat is wat ik na het schrijven van deze column altijd zal onthouden: glazen niet in de glasbak. PS: Tevens ben ik van mening dat elektrische fietsen als brommers moeten worden gezien. Rolf Hut is universitair hoofddocent aan de TU Delft, maker, spreker en schrijver.

FOTO : TEL AVIV UNIVERSITY ; PORTRET : ROBERT LAGENDIJK

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

45



Wat drijft de hedendaagse ingenieur?

Simon Weersma is civiel ingenieur en manager van het ingenieursbureau van HTM in Den Haag. Hij verzamelt spreuken over ingenieurswerk ter inspiratie.

‘Zie de waarde van je werk’ Tekst: Pancras Dijk • Foto: Bianca Sistermans

‘Tien jaar werkte ik boven de grond, aan grote utiliteits­ projecten. Bij de bouw van de verkeerstoren op Schip­ hol was ik werkvoorbereider. De projectleider daar beschouw ik als een van mijn leermeesters: hij liet me zien hoe je een project draait, met mensen omgaat, de zaak na tegenslag weer op de rit krijgt, dat soort dingen. Vorig jaar brachten we een laatste bezoek aan de toren. Zijn kleindochter had dat voor hem geregeld. Vorige week overleed hij. Vervolgens werkte ik tien jaar onder de grond, ook voor Visser & Smit Bouw, een werkmaatschappij van VolkerWessels. Ik leidde funderingsprojecten en was betrokken bij de aanleg van een tramtunnel, om een voorbeeld te noemen. Daarop stapte ik over naar de woningbouw, maar dat bleek een ongelukkig huwelijk. Repetitieve bouw bleek me minder aan te spreken dan unieke projecten. Ik heb geprobeerd te analyseren waarom. Bij eenmalige projec­ ten is het belangrijk veel aandacht te besteden aan de organisatie en de kwaliteit, terwijl het bij woningbouw vaak om grote aantallen en inkoop draait, bijvoorbeeld om toch nog een halve cent te besparen op een baksteen. De rol van onderaannemers is ook veel groter in die sector: ik was gewend dat we veel zelf uitvoerden. Het teamgevoel op een groter project speelt een belangrijke rol, daar ben ik goed in. Als zzp’er belandde ik bij de HTM, het openbaarver­ voerbedrijf in de Haagse regio. Het lukte me de afdeling projectvoorbereiding door een reorganisatie te leiden. Zonder schokkende filosofieën: gewoon standvastig zijn, de tijd nemen om het als team te begrijpen en de tech­ niek laten zegevieren. De sleutel voor mij is het besef dat iedere techneut in de basis wat moois wil maken waarop trots kan worden teruggekeken. Als je dat gevoel bij de werknemers weet

te stimuleren, dan motiveert dat enorm. Ik werd verant­ woordelijk voor de renovatie van honderden oude trams. Ik had de ballen verstand van rijdend materieel, maar een planning maken en een organisatie opzetten kan ik en het lukte me ook om een goed team te vormen met de mensen die er wel verstand van hadden. Het eerste wat ik deed, was het project een maand stil­ leggen. Niemand begreep dat, maar ik wilde eerst alles goed organiseren, om vervolgens de operatie in een lo­ gische volgorde en een verantwoord tempo te kunnen uitvoeren. We waren uiteindelijk vier maanden eerder klaar dan gepland en hadden miljoenen bespaard. Spreuken helpen mij het enthousiasme voor het vak te delen en te behouden. Ik verzamel ze al dertig jaar en heb ze nu gebundeld in een boekje. Ze houden de geest fris, mensen herkennen zich erin. Ingenieurs hebben vaak de neiging het eigen werk te bagatelliseren. Wanneer hun een probleem wordt voorgelegd antwoorden ze: “Ik kijk wel even.” Niks even! Onze manier van kijken omvat vak­ manschap, kennis en ervaring en daarvan mogen we ons best wat bewuster zijn. Wat technische vakmensen bindt, is het zoeken naar objectieve waarheden, via de wetenschap of als resultaat van praktisch onderzoek. We zijn in staat ver vooruit te denken, risico’s in te schatten en reële modellen te ma­ ken. Die ‘stip op de horizon’ moet wel haalbaar zijn en geen politiek wensdenken. En toch zijn we ook creatief en blijven we ons verwonderen. Ik hoop dat de bundel helpt om de techneut de waarde van zijn werk in te laten zien. Als we zelf al doen alsof het niets voorstelt, dan maken we het vak ook niet aan­ trekkelijk voor jongeren. Die jonge millennials hebben we natuurlijk keihard nodig. Zelf enthousiast en trots zijn op het werk helpt zeker om ze binnen te krijgen en te behouden.’ •

Deze maand delen we een aantal van de spreuken op Instagram. Volg ons op @deingenieur_kivi.

Het boek Wat drijft een ingenieur? van Simon Weersma kost € 22,95 en is te bestellen via: TeDaRo.boek@gmail.com.

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

47


V O O R P U B L I C AT I E T E K S T: D A A N D E K K E R

Het eeuwige vuur Honderd jaar geleden werden in een voormalige duinvallei aan de Noordzee de Hoogovens ontstoken. Voortaan produceerden we ons eigen staal – het materiaal van de vooruitgang. In Het eeuwige vuur, dat deze maand verschijnt bij Alfabet Uitgevers, vertelt de IJmuidense schrijver Daan Dekker het verhaal van directeuren, smelters, stakingsleiders, omwonenden en activisten. De fabriek was een belangrijke motor achter de wederopbouw van ons land en een van de grootste werkgevers. Tegelijk is de fabriek een van de grootste vervuilers van het land. Hoe moeten we ons tot het huidige Tata Steel verhouden?

In dit fragment beschrijft Dekker hoe de natuur moest worden ‘getemd’ ten behoeve van de staalproductie. Een exclusieve voorpublicatie.

Het eeuwige vuur. Honderd jaar staal aan de Noordzee Daan Dekker | 368 Blz. | € 24,99 | e-boek € 12,99 Verschijnt 20-09-2024

De Haarlemse botanicus en schrijver Frederik Willem van Eeden was een van de professionele natuurliefhebbers die regelmatig door de Breesaap wandelde. De vallei maakte deel uit van het duingebied waar hij met een botaniseertrommel op de rug en notitieblok in de hand graag naartoe trok. De aantekeningen die hij tijdens zijn tochten maakte, werkte hij later uit tot verhalen voor een breder publiek. Hij deed dat in een speelse stijl die in de tweede helft van negentiende eeuw uniek was in Nederland. Beschrijvingen van de natuur werden afgewisseld met persoonlijke opvattingen en historische beschouwingen. Daarmee vormde Van Eeden een belangrijke inspiratiebron voor natuurschrijver Jac. P. Thijsse, die in de eerste helft van de twintigste eeuw met zijn boeken een breder publiek zou bereiken. Van Eeden wilde, net als later Thijsse, mensen op toegankelijke wijze tonen wat voor schoonheid de Nederlandse natuur te bieden had en hen aanzetten om eropuit te trekken. De natuur was een schat die, zo vond Van Eeden, de mens troost kon bieden. ‘Om gezond en opgeruimd te blijven hebben wij dennengeur en wilde bossen 48

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

nodig. Ongelukkig de mens, die op stoelen en banken, al is het op groene kussens, zijn leven slijt’, viel in een van zijn teksten te lezen. De Breesaap was een van de gebieden die Van Eeden in zijn werk onder de aandacht bracht. Hij omschreef de vallei als ‘een uitgestrekte, vruchtbare duinvlakte, waar welige graanen bouwlanden het oog verrassen’ en wijdde daarna uit over de zeldzame inheemse plantensoorten die hij in het gebied aantrof. Hij bewonderde de wilde rozen, de gestreepte klaver, het warkruid, de witte hegge-clematis, het harlekijns standelkruid, het knollige langgras, het kelkgras en de blauwe bremraap. Toch zat hem tijdens de wandelingen door de Breesaap iets dwars. Het viel hem op dat de stilte en eenzaamheid die het gebied ooit hadden gekenmerkt door de aanleg van het Noordzeekanaal meer en meer waren verdwenen. ‘Het liefelijke, zwijgende rijk der planten heeft plaats moeten maken voor dat van de woelende en tierende mens.’ Het was een observatie die hem aan het denken zette en waar hij uiteindelijk een duidelijke conclusie over trok:


De laatste grote opdracht van Henri Wenckebach (1861-1924), opgeleid als genie-ingenieur bij de KMA en zijn sporen verdiend bij de spoorwegen en staatsmijnen, was de stichting van een hoogoven- en staalbedrijf in Nederland. De opening van de Hoogovens in 1924 in IJmuiden kon hij echter vanwege een ernstige ziekte niet meer verrichten. foto : noord - hollands archief

Als Wenckebach in een van Van Eedens categorieën ingedeeld zou moeten worden, dan behoorde hij duidelijk tot de zonen van de aarde, dat had hij tijdens zijn loopbaan wel bewezen. Voor wat de laatste missie uit zijn carrière zou worden, moest hij de natuur weer zien te temmen, zeker om het hoogoven- en staalbedrijf, zoals het streven was, aan de kust te kunnen bouwen. Het vinden van een geschikt terrein was een lastige klus, ook al boden verschillende gemeentes en particuliere grondeigenaren locaties aan. De lijst met eisen van het Comité was nou eenmaal lang. Niet alleen de ligging

nabij de kust vormde een belangrijke voorwaarde, het terrein moest ook een flinke omvang hebben en het liefst over een stevige bodem beschikken. Daarmee zouden miljoenen guldens aan funderingskosten worden bespaard. Veel locaties vielen af en in een enkel geval was het juist de grondeigenaar die zich van het idee afkeerde. Zo werden er gesprekken geopend met graaf Frederik van Bylandt die met zijn familie over een geschikt terrein aan de Nieuwe Waterweg, ten westen van het ZuidHollandse Maassluis, beschikte. Verder dan verkennende gesprekken kwam het niet. De graaf zag de komst van een hoogovens- en staalwerk op zijn grond niet zitten. ‘Het gehele karakter van de polder zou erdoor veranderen’, liet hij per brief aan Comitélid Hendrik Colijn weten, om eraan toe te voegen dat de rook en het roet van de hoogovens de tuinderijen in de omgeving zouden verpesten en de komst van veel arbeiders de moraal van de huidige bevolking geen goed zouden doen. Weer kon er een streep door een potentiële vestigingslocatie. Zo werd de lijst kleiner en kleiner, tot er uiteindelijk twee plekken overbleven: de Rotterdamse Waal-

t

De mens, die, zijn aanleg miskennend, alle ontwikkeling haat en wiens eentonige leven tussen werktuigelijke arbeid en nietsbeduidende genietingen is verdeeld, levert een treurig schouwspel op. Maar waar de mens zijn aanleg waardeert, zijn verstand ontwikkelt en door stoute ondernemingen de natuur weet te leiden en te beheersen, daar is het aanschouwen van hem en zijn arbeid net minder verheffend dan de beschouwing der natuur. In het eerste geval is de mens een ziekelijk ontaard voorwerp, in het tweede een echte zoon zijner moeder, de aarde.

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

49


V O O R P U B L I C AT I E

Werklui starten met de aanleg van het fabrieksterrein van Hoogovens. foto : tata steel nederland

haven, direct naast het dorp Pernis, en de duinvallei die Wenckebach in maart 1917, samen met Comitélid Joan Muysken, voor het eerst aan een inspectie had onderworpen. Wenckebach zal de Breesaap ongetwijfeld al ver voor zijn werkbezoek hebben gekend. Misschien was hij er al eens geweest. Zijn broer Willem woonde in Santpoort, een paar kilometer ten zuiden van het gebied en was uitstekend thuis in de duinstreek die nagenoeg zijn achtertuin vormde. De oudste Wenckebach trok er met zijn schildersezel, kwasten en verf graag heen. De duinen, valleien en het strand vormden een belangrijke inspiratiebron voor zijn impressionistische schilderijen. Voor Muysken kende de Breesaap nog minder geheimen. De directeur van Werkspoor had in 1904 een villa in het gebied laten bouwen en kon Wenckebach uitstekend door de vallei leiden en meer vertellen over de directe omgeving waar na de aanleg van het Noordzeekanaal steeds meer bedrijvigheid was ontstaan. Iets ten westen van de Breesaap stond papierfabriek Van Gelder, waar in 1917 ruim zeshonderd mensen werkten. En aan de andere kant van het water maakte IJmuiden een groeispurt door, de kustplaats die, na de aanleg van het Noordzeekanaal, op initiatief van twee Amsterdamse investeerders was opgericht. De geldschieters hadden een terrein van bijna honderdvijftig hectare laten egaliseren met als doel er een mondaine badplaats met hotels en vermaak voor

50

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

de gegoede klasse van te maken, iets waar ze niet geheel in waren geslaagd. Het was vooral de visindustrie die het karakter van IJmuiden bepaalde. De vissershaven die eind negentiende eeuw was gegraven vormde het economische hart van het jonge dorp. Vissers voeren af en aan om de verse vangst bij de Rijksvisafslag te lossen. Andere bedrijven profiteerden weer van die handel. In de haven stonden meerdere ijsfabrieken en ook machinefabrieken en scheepsherstelplaatsen hadden er een plek gevonden. Na het bezoek aan de Breesaap toonde Wenckebach zich meer dan tevreden met hetgeen hij had gezien en gehoord. Vooral de bodemgesteldheid kon de voorzitter van het Comité bekoren. In de stevige zandgrond, die ook nog eens een flink aantal meter boven zeeniveau lag, zouden zware hoogoveninstallaties en fabrieken niet zomaar wegzakken. ‘Ik betwijfel of er ergens anders in ons land aan diep water zulk complex in één hand te vinden zou zijn,’ schreef hij over zijn bezoek. Wel was er een obstakel: een extra sluis. ‘Zonder medewerking van Waterstaat is dan ook niets te beginnen.’ Een paar maanden later zou het Comité de eerste grond in het gebied aankopen, ook al was de keuze tussen de Waalhaven en de Breesaap nog lang niet gemaakt en waren de gesprekken met Rijkswaterstaat nog niet gestart. Voor Wenckebach was het echter duidelijk: de Breesaap moest het worden. •


WAAR

KUN N EN

W E

N A A RT O E?

DE

IN GEN IEU R

T IP T

T E K S T: J I M H E I R B A U T

14-15/9 Maker Days in Eindhoven In het weekend van 14 en 15 september transformeert het centrum van Eindhoven in een bruisend middelpunt van waanzinnige creaties en briljante uitvindingen voor de Maker Days 2024. Dit is dé ontmoetingsplek voor iedereen die gefascineerd is door de wereld van makers en uitvinders. Van modelmakers en designers tot hackers, kunstenaars en ingenieurs – hier ontdek je de grenzen van wat mogelijk is. Iedereen die graag klust, prutst, priegelt en bouwt, of daarmee wil beginnen, is welkom te komen kijken. Meer info: makerdays.nl

V.a. 26/9 Generatieve AI-kunst Museum Tetem in Enschede brengt de tentoonstelling Model Collapse van kunstenaars Cyanne van den Houten en Ymer Marinus die, samen met Roos Groothuizen, het mediakunstcollectief Telemagic vormen. Zij maken graag gebruik van generatieve kunstmatige intelligentie (AI), maar zijn zich er ook van bewust dat deze digitale technologieën niet neutraal zijn; ze zitten vol met vooroordelen en uitsluitingen. Ook vraagt AI om grote hoeveelheden grondstoffen en arbeid. Model Collapse toont het landschap waaruit generatieve AI voortkomt. Door relikwieën, artefacten en verhalen uit het verleden te tonen, onthullen de makers de oorsprong van de extractie van de grondstoffen. Meer info: tetem.nl/event/model-collapse

14-15/9 Bouwplaats FENIX In Rotterdam gaat tijdens Open Monumentendag, op zaterdag 14 en zondag 15 september, nog één keer de bouwplaats van FENIX open voor publiek. Bezoekers kunnen zien hoe de historische loods op Katendrecht volledig is gerestaureerd en steeds verder transformeert tot museum. In het hart van de loods krijgt de ‘Tornado’, de trap ontworpen door het Chinese architectenbureau MAD Architects, steeds meer zijn definitieve uiterlijk. Het nu nog lege gebouw is te bekijken voordat FENIX open gaat als museum in het voorjaar van 2025. FENIX zal een van de eerste musea ter wereld zijn dat met kunst migratieverhalen vertelt. Meer info: fenix.nl/ foto ’ s : cyanne van den houten en ymer marinus ; mad architects ; johannes schwartz

Museumhuis met alle zintuigen Museumwoning Huis Sonneveld in Rotterdam is een van de best bewaard gebleven woonhuizen in de stijl van het Nieuwe Bouwen. Het Rijksmonument was al open voor publiek, maar een bezoek wordt nu een nog intensere ervaring. De ontwerpers Simon Dogger en Hedwich Hooghiemstra brengen het huis verder tot leven en maken het toegankelijk voor mensen die blind of slechtziend zijn. Subtiele geuren van koffie of zeep geven aan waar in het huis de bezoeker zich bevindt. Rond deze zintuiglijke uitbreiding van de museumervaring zijn speciale rondleidingen beschikbaar. Meer info: nieuweinstituut.nl/ projects/huis-sonneveld/multizintuiglijke-huis

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

51


De Ingenieur in gesprek

KIVI-NVI zet zich in voor zichtbaarheid van vrouwelijke ingenieurs

‘Het glazen plafond bestaat nog steeds’ Eind 2021 kreeg het KIVI Netwerk Vrouwelijke Ingenieurs een nieuwe start. Het doel: zichtbaarheid geven aan professionele, technische vrouwen, door hun kennis en kunde tentoon te stellen. ‘Wie denkt dat er niks aan de hand is, leeft onder een steen.’ Tekst: Marlies ter Voorde

‘Een interview? Ja, dat kan, maar wel pas over anderhalve maand en dan doet één van ons het vanaf haar vakantieadres.’ Ze hebben drukke banen, Diana van den Heuvel, corporate account director bij Siemens Energy en Petra de Weerd-Nederhof, decaan van de bètafaculteit van de Open Universiteit. Toch maken ze beiden tijd vrij voor het KIVI Netwerk Vrouwelijke Ingenieurs (NVI), waarvan ze respectievelijk voorzitter en vicevoorzitter zijn. Wat drijft jullie?

Van den Heuvel: ‘In Nederland is de balans tussen mannen en vrouwen in de techniek scheef verdeeld, vooral op hoge posities. Dat is een hardnekkig probleem, het speelt al decennia en er komt maar heel langzaam verandering in. Dat moet sneller, vinden wij.’ De Weerd-Nederhof: ‘Het komt onder andere door de mindbugs die de meeste mensen hebben. Dat liet diversiteit- en inclusie-expert Esther Mollema mooi zien bij de interactieve lezing die ze dit jaar gaf, voorafgaand aan de KIVI-Nieuwjaarsreceptie. Zij heeft een ‘biasmeter’ ontwikkeld, die onbewuste vooroordelen van mensen blootlegt. Dat bleken er nogal wat te zijn.’ Van den Heuvel: ‘Uit een rapport van het netwerk SER-topvrouwen, van de Sociaal-Economische Raad, blijkt dat 97 procent van vijftienduizend ondervraagde Nederlandse managers aangeeft geen onderscheid te maken als het gaat om leiderschapsposities. Die managers zijn zowel mannen als vrouwen. Maar van diezelfde groep blijkt 81 procent tóch onbewust de voorkeur aan een man te geven als er een leidinggevende positie te vergeven is. 81 procent! Met die onbewuste genderbias hebben we nog 131 jaar nodig om op een gelijke balans uit te komen, blijkt uit een genderkloof-rapport van het World Economic Forum.’ 52

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

Maar het gaat toch steeds beter?

De Weerd-Nederhof: ‘Nee, het gaat juist weer slechter. Niet alleen in de techniek trouwens, ook de cijfers van het landelijk netwerk vrouwelijke hoogleraren laten een dalende trend zien. En kijk naar het KIVI. Dat heeft met Jacolien Eijer wel een vrouwelijke voorzitter, maar verder bestaat het hele bestuur uit mannen. Enkele jaren geleden was die verhouding veel minder scheef.’ Van den Heuvel: ‘Ja, het gaat slechter, dat hoor en zie ik ook. Het is altijd afhankelijk van vraag en aanbod. In oorlogstijd, toen de mannen naar het front moesten, waren vrouwen opeens hard nodig. Dat zijn ze nu ook, we zitten midden in een energietransitie! Maar het nieuws gaat er voortdurend over dat we personeel tekortkomen, terwijl er heel veel enorm goede technische vrouwen zijn.’ Wat doet het NVI om de balans te verbeteren?

Van den Heuvel: ‘Met ons netwerk willen we vooral de professionele, technische vrouwen die er zijn, zichtbaar maken. Niet door voortdurend te praten over diversiteit, maar door de kennis en kunde van die vrouwen te laten zien. Daarvoor hebben we bijvoorbeeld afgelopen jaar een waterstofevent neergezet met topvrouwen uit de sector en komt er dit jaar een event over Artificial Intelligence, wederom met topvrouwen uit de sector. Het gaat dus altijd over inhoudelijke onderwerpen waarbij vrouwen hun kennis tentoonspreiden. Zodat iedereen ziet: die vrouwen zijn er gewoon en praten met verstand van zaken.’ De Weerd-Nederhof: ‘Het vorige bestuur heeft een enquête onder de leden gehouden. Daaruit bleek dat de meeste vrouwen geen activiteiten over vrouweneman-


1994: elektrotechniek, TU Delft 1998 – 2018: verschillende leidinggevende posities bij Eneco, vormgegeven aan energieliberalisering en start energietransitie 2019 – heden: vicevoorzitter daarna voorzitter van CIGRE NL, dat focust op energietransmissie en -distributie 2018 – heden: corporate account director bij Siemens Energy, strategische ontwikkeling van key accounts in de energietransitie 2022 – heden: voorzitter KIVI Netwerk Vrouwelijke Ingenieurs

cipatie willen, maar inhoudelijke activiteiten en andere vrouwen ontmoeten – dat is dan ook onze andere missie. Toen wij NVI na corona weer herstartten met een geheel nieuw bestuur, zijn we ons daar op gaan richten. Soms geven topvrouwen die lid zijn excursies bij hun eigen bedrijf. Zo waren we bij Philips, waar ze software ontwikkelen voor ziekenhuizen, om bijvangst te ontdekken bij scans voor kankercellen. Pas helemaal aan het einde van zo’n event komen dan de persoonlijker verhalen, over hoe het is om als vrouw in een mannenwereld te werken.’ Hoe is dat, als vrouw in een mannenwereld werken?

De Weerd-Nederhof: ‘De dynamiek is anders. Ik merk dat altijd meteen bij onze events, waar veel vrouwen bij elkaar zijn. De amicaliteit, de warmte waarmee vrouwen op elkaar afstappen, het gemak waarmee informatie wordt uitgewisseld: ik ga altijd met heel veel energie terug naar huis. En met nieuwe netwerkverbindingen. Doordat er zo weinig vrouwen zijn, is er ook niet veel onderlinge competitie. Er is gewoon schaarste.’

Petra de Weerd-Nederhof 1990: technisch bedrijfskunde, Universiteit Twente 1998: gepromoveerd in innovatiemanagement, Universiteit Twente 2009: hoogleraar organisatie van innovatie, Universiteit Twente 2010 – 2022: opleidingsdirecteur, vice-dean Twente Graduate School en vakgroepsvoorzitter, Universiteit Twente 2022 – heden: decaan faculteit Bètawetenschappen, Open Universiteit 1990 – heden: actief voor KIVI: eerst bestuur KIVI-Oost, daarna hoofdbestuur, nu vicevoorzitter NVI

Van den Heuvel: ‘Ja, dat zeg je goed. En omdat deze vrouwen vrijwel allemaal in technische, door mannen gedomineerde werelden werken, is iedereen ook gewoon blij om bij ons weer eens in een ándere wereld te zijn. Ook daardoor ontstaat er chemie. Het is een soort tegenbalans voor het feit dat vrouwen in een wereld zitten waar ze eigenlijk niet altijd helemaal zichzelf kunnen zijn. Waar je als vrouw bijvoorbeeld niet te veel moet lachen, om serieus over te komen. Ja, dat is belachelijk, maar waar. Ik heb het zelf ook gemerkt.’ Wat vinden jullie van vrouwenquota? Noodzaak of discriminatie?

Van den Heuvel: ‘Quota zijn helaas nodig, het glazen plafond bestaat nog. Ook zelf heb ik bij wervingsprocedures altijd quota gesteld, in al mijn leidinggevende rollen. “We kunnen ze niet vinden”, geldt nooit als excuus. Dan moet je meer inspanning leveren, want ze zijn er wel. Hierdoor had ik altijd minimaal 30 procent vrouwen op gesprek, ook voor functies waar je alleen mannen verwacht. Bij de TU Eindhoven heeft het ook goed gewerkt. Daar zijn ze het glazen plafond met

foto : energy reinvented community open universiteit , laurent stevens

t

Diana van den Heuvel 1989: Franse taal- en letterkunde, Universiteit van Amsterdam

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

53


QUOTE

De bezoekers van het event Nederland Waterstofland, dat KIVI-NVI samen met Energie Beheer Nederland organiseerde in september 2023. foto : energie beheer nederland

een mokerhamer te lijf gegaan, al moest het oorspronkelijke plan, om een half jaar alleen maar vrouwen aan te nemen, wel enigszins worden bijgesteld. Nu, vijf jaar later, is daar een balans die de maatschappij beter vertegenwoordigt. Het probleem speelt ook in andere sectoren. Nederland bungelt onderaan de lijst met het aantal vrouwen in besturen. Wij staan op ongeveer 11 procent, Frankrijk rond 44 procent, het Verenigd Koninkrijk rond 33 procent. En er is nog steeds een salarisloonkloof van ongeveer 15 procent – voor vrouwen met dezelfde opleiding, ervaring en kennis. Er moet dus nog steeds inspanning worden geleverd, tot er een kritische massa is opgebouwd en het verder vanzelf goed gaat omdat vrouwen ook andere vrouwen werven. Tot dat moment moeten we doorgaan.’ De Weerd-Nederhof: ‘Precies. Wie denkt dat er niks aan de hand is, qua vertegenwoordiging van vrouwen en andere groepen die de werkvloer diverser maken, leeft onder een steen. Dat is onzin.’ Hoe zit het eigenlijk met de andere groepen die de werkvloer diverser maken? Komen jullie daar ook voor op?

De Weerd-Nederhof: ‘Het is opmerkelijk dat iedereen altijd verwacht dat je daar, als vrouw, ook iets over zegt. Ook op de werkvloer lijkt het diversiteitsthema altijd te moeten worden opgepakt door een vrouw.’ 54

DE INGENIEUR •

SEPTEMBER 2024

Van den Heuvel: ‘Ja, en daar moeten we mee oppassen. Want het is wel belangrijk, maar als je de balans over de hele breedte gaat behartigen, mis je weer de specifieke aandacht voor vrouwen.’ Hoe is het jullie zelf gelukt om door het glazen plafond te breken?

De Weerd-Nederhof: ‘Een netwerk is belangrijk. En niet alleen van vrouwen. Ik heb sommige stappen in mijn carrière ook te danken aan mannen, die zeiden: “Petra, jij hebt wel wat in je mars, wil jij hierop solliciteren?”. Voor het decaanschap bij de Open Universiteit was het wel een voordeel dat ik een vrouwelijke ingenieur was, denk ik, naast het feit dat ik hoogleraar was en een goed cv had natuurlijk. Juist omdat deze faculteit heel weinig vrouwen heeft, vergeleken met andere afdelingen. Ook andere vrouwen kennen, is voor mij altijd belangrijk geweest. Door met andere topvrouwen te praten kom je op meer ideeën over welke routes er kunnen worden gelopen. Niet iedereen hoeft zelf het wiel uit te vinden.’ Van den Heuvel: ‘Voor mij was het belangrijkste het geloof in mezelf. Te veel vrouwen denken nog te vaak dat ze iets niet kunnen. Heb zelfvertrouwen, kom voor jezelf op en wees niet te bescheiden – dat zijn mannen ook niet. Maak jezelf zichtbaar. En je moet gewoon hard werken natuurlijk.’ •


UIT DE VERENIGING Een greep uit het aanbod van activiteiten van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI).

Kunstmatige intelligentie doorgelicht Artificial Intelligence is niet meer weg te denken uit de samenleving. Dit congres, georganiseerd door het Netwerk Vrouwelijke Ingenieurs, gaat over de opkomst, toepassingen, uitdagingen en ethiek van kunstmatige intelligentie en de impact ervan op inclusie en diversiteit. Iedereen is welkom, alle sprekers zijn vrouw. Congres Artificial Intelligence: SAS Institute Huizen, 17 september, 13.00-18.00 uur, kivi.nl/afdelingen/netwerk-vrouwelijke-ingenieurs/activiteiten

Wereld van morgen

Groeien in de juiste richting Voor ingenieurs die binnenkort aan hun loopbaan beginnen of een carrièreswitch willen maken, kan het zinvol zijn het groeiprogramma van Young KIVI Engineers (YKE) te volgen. Hier ontdek je wat voor ingenieursrol het beste bij je past, welk doel je wil behalen en hoe je daar komt. Elke deelnemer gaat uiteindelijk met een ontwikkelplan naar huis. YKE Groeiprogramma Najaar, KIVI Den Haag, 24 september, 19.00-21.30 uur, kivi.nl/afdelingen/ young-kivi-engineers/activiteiten

Verandering van energie Welke gevolgen heeft de energietransitie voor het beheer en de toekomst van conventionele centrales? Die vraag zal worden beantwoord bij twee bedrijfsbezoeken aan energiecentrales. De eerste daarvan gaat naar de kolencentrale Onyx Power in Rotterdam. Deze is sinds 2015 in bedrijf en één van de modernste in zijn soort. Maar wat als er straks geen energie uit kolen meer mag worden geproduceerd? Asset management in energiecentrales – uitdagingen en ontwikkelingen in de energietransitie, Maasvlakte Rotterdam, 26 september, 15.30-20.00 uur, kivi.nl/afdelingen/maintenance/activiteiten BEELD : DEPOSITPHOTOS ;

DEPOSITPHOTOS ; ONYX POWER

De World of Industry, Technology & Science (WoTS) toont zijn bezoekers de wereld van morgen. Meer dan vierhonderd exposanten delen hun kennis en tonen hun innovaties. Dit in de ‘werelden’ van elektronica, industrie en laboratoria. Onderdeel van de elektronicawereld is de beursgadget, die bestaat uit onderdelen die bezoekers zelf op de beursvloer moeten verzamelen. Dit jaar is dat de Omgevingsmonitor, die de temperatuur, luchtvochtigheid, geluid en fijnstof in de omgeving monitort. Vakbeurs: World of Industry, Technology & Science, Jaarbeurs Utrecht, 24-27 september, kivi.nl/afdelingen/ elektrotechniek/activiteiten

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

55


Over brutale techbedrijven De samenleving laat zich de kaas van het brood eten door grote techbedrijven die veel te veel macht hebben en zich nauwelijks hoeven te verantwoorden. Dat laat Marietje Schaake zien in haar nieuwe boek De Tech Coup. Het kan en moet anders. Tekst: Jim Heirbaut

De Tech Coup Marietje Schaake 384 Blz. | € 27,99

56

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

Elon Musk verdient bewondering van ingenieurs, althans met zijn bedrijven Tesla en SpaceX. Hij schudde de auto-industrie op met de eerste fatsoenlijke elektrische auto’s en de ruimtevaart met raketten die weer op hun pootjes landen. Bij zijn derde grote onderneming Twitter, dat hij omdoopte tot X, schoot hij echter uit de bocht. Musk, die als gebruiker altijd al zonder rem erop los twitterde, heeft het platform niet ten goede veranderd. Was Twitter ooit een plek om laagdrempelig met anderen van gedachten te wisselen, het huidige X is een nare plek vanwege de samenzweringstheorieën, de haat op bevolkingsgroepen, het gescheld en het getrol. Musk gelooft in volledige vrijheid van meningsuiting en brengt dat ook in de praktijk. Dat zijn algoritmen bepaalde posts voortrekken, zoals die van hemzelf, zegt hij er dan niet bij. X is maar één voorbeeld van een techbedrijf dat zijn macht misbruikt, daarbij nauwelijks gehinderd door regels en wetten. Daarin zijn de bedrijven doorgeslagen en dat is een gevaar voor onze democratie, betoogt Marietje Schaake in haar nieuwe boek De Tech Coup. Zij is voormalig Europees Parlementslid en werkt nu aan Stanford University als international policy director van het Cyber Policy Center. Een saillante plek, omdat Stanford University wel wordt gezien als de kraamkamer voor techondernemers in Silicon Valley. Schaake is iemand om goed naar te luisteren als het over techbedrijven gaat. De kritiek die ze heeft op de techbedrijven is mede ontstaan door de ervaringen die ze opdeed als Europarlementariër. Ze schrijft helder over complexe zaken, met voorbeelden en analogieën. Techbedrijven zoals X, Meta, Google, Microsoft – de lijst is langer – lobbyen hard om maar niet aan strengere regels te moeten voldoen. Het argument dat ze steeds gebruiken: met meer en strengere regels kunnen onze bedrijven zich minder goed ontplooien (lees: minder geld verdienen) en dat schaadt de economie. Een redenering die Schaake fijntjes onderuithaalt door een analogie met de auto-industrie te trekken. ‘Mensen en overheden zijn zich bewust van de voordelen van auto’s, maar het zou

kortzichtig zijn geweest als overheden, uit angst om de groei van de auto-industrie in de kiem te smoren, geen rijbewijzen waren gaan eisen, geen veiligheidsvoorschriften hadden opgesteld of de milieuschade en andere negatieve externe effecten van het automobilisme niet hadden aangepakt’, schrijft ze. De analogie gaat verder. Mensen zouden er nooit mee akkoord gaan dat auto’s onzichtbare gebreken vertonen. O, de fabrikant zegt dat-ie veilig, milieuvriendelijk en energiezuinig is, dus dan zal het wel zo zijn! Nee, deze dingen worden bij auto’s door onafhankelijke instanties getest om er zeker van te zijn dat het gebruik veilig is en de milieuschade beperkt blijft. En wanneer een bedrijf de normen schendt, denk aan de sjoemeldiesels van Volkswagen, dan probeert de maatschappij dit recht te zetten. ‘Dan wordt geprobeerd het bedrijf door middel van parlementaire enquête ter verantwoording te roepen’, schrijft Schaake. Of zelfs door een strafrechtelijke vervolging. Hoe anders gaat het bij software en online sociale mediaplatforms. De Facebooks, TikToks en X-en van deze wereld lijken wel onaantastbaar. Voorbeelden te over. Musk die eerst gratis draagbare internetsystemen doneert aan Oekraïne, maar daarmee dreigt te stoppen na een online fittie met een Oekraïense diplomaat. Topman Sam Altman van OpenAI die dreigt uit Europa te vertrekken nadat de EU aankondigt kunstmatige intelligentie te gaan reguleren. Of Google dat druk uitoefent op de regering van Australië, vanwege een nieuwe wet die het bedrijf dwingt om voortaan te gaan betalen voor alle nieuwsberichten van andere media die het doorplaatst op zijn News-pagina. ‘Grote techbedrijven kunnen hun enorme gebruikersbestand gebruiken om druk uit te oefenen’, schreef Schaake onlangs in haar column in de Financial Times. ‘Deze bedreigingen zijn geen typisch lobbygedrag. Ze kunnen een reële impact hebben op het algemeen belang. Door de toegang tot nieuwsbronnen te ontzeggen wordt het publiek beroofd van vitale informatie en het afsluiten van de internettoegang in een conflictgebied brengt mensen in gevaar.’ Kortom, een belangwekkend boek.


Ballet op zee Wild en ongerept is de Noordzee al heel lang niet meer. Juist daardoor is de documentaire De wilde Noordzee zo geslaagd. Tekst: Pancras Dijk

Windenergie? Nee, bedankt! Nederland heeft zich in een energietransitie gestort die niet is vol te houden, schrijft wetenschapsjournalist Arnout Jaspers. Tekst: Marlies ter Voorde

Om de opwarming van het klimaat tegen te gaan en minder afhankelijk te worden van andere landen, is het zaak om het gebruik van fossiele brandstoffen af te bouwen. Maar vrijwel alleen inzetten op wind- en zonne-energie, zoals Nederland momenteel doet, is daarvoor niet de goede manier. Dat schrijft wetenschapsjournalist Arnout Jaspers in De Klimaatoptimist. Windturbines en zonnepanelen nemen veel ruimte in beslag, leveren zeer onregelmatig stroom, maken het elektriciteitsnet onstabiel en zijn – de nodige aanpassingen aan dat net meegerekend – behoorlijk duur. Kernenergie is veel betrouwbaarder en moet een substantieel van de nieuwe energiemix gaan vormen, vindt Jaspers. In het eerste deel van zijn boek onderbouwt hij deze stelling met argumenten. Dat levert een interessant verhaal op. Jaspers heeft kennis van zaken, zowel over het technische als over het politieke deel van de energietransitie, en is goed in het begrijpelijk weergeven van complexe zaken. Hier kan de lezer een hoop van opsteken. Dat Jaspers aan het begin van het stuk al zegt waar hij zelf staat in de discussie, is prettig. Niet dat dat te missen is overigens. Jaspers zet zich graag tegen bepaalde groepen af en laat weinig kansen onbenut om de ‘linkse klimaatbeweging’ – Rob Jetten voorop – de schuld te geven van alles wat er volgens hem mis is met het huidige klimaatbeleid. In het tweede deel van het boek, dat over de vermeende gevaren van klimaatverandering en kernenergie gaat, wisselen zinvolle beschouwingen en vrij bizarre redeneringen elkaar af; naarmate het boek vordert lijkt Jaspers belangrijker te gaan vinden allerlei mensen van ‘klimaatangstporno’ te betichten dan zijn eigen verhaal te vertellen. Jammer, want het eerste deel van het boek is zeker de moeite waard. De klimaatoptimist Arnout Jaspers | 221 Blz. | € 23,50

We kennen de Noordzee allemaal, maar hebben we enig idee wat er onder water gebeurt? Nee, stelt duiker en filmmaker Peter van Rodijnen, die het als zijn missie zag om de kijker mee op ontdekkingsreis te nemen naar Nederlands grootste natuurgebied, dat in toenemende mate ook een wingebied wordt. Het resultaat is De wilde Noordzee, van dezelfde makers als De nieuwe wildernis en Holland, natuur in de Delta. Net als in die eerdere succesvolle bioscoopfilms zijn de natuurbeelden van weergaloze schoonheid. Extra knap, want de Noordzee staat bepaald niet bekend om z’n heldere water en kleurrijke levensvormen. Zeker in de eerste minuten, voor de verhaallijn zich ontvouwt, voelt De wilde Noordzee als de ouverture van een ballet, met dank aan de door toetsenist Sven Figee gecomponeerde muziek. Anders dan voor de hand zou liggen, wordt de mens in dit natuurverhaal niet als boeman neergezet. Natuurlijk, we hebben met name in Zeeland zeearmen afgesloten, maar Van Rodijnen legt de nadruk op de tendens sluizen weer op een kier te zetten. Over zijn afkeer van de industriële visserij zet hij zich heen door aan boord te gaan van een vistrawler. Dat levert schitterende beelden op van orka’s die het geluid van de hydraulische systemen herkennen, en uit zijn op de tonijn waarop de trawler ook aast. Windparken op de Noordzee zijn noodzakelijk voor een schonere energievoorziening. Het lawaai tijdens de aanleg schaadt het zeeleven, maar als de turbines er eenmaal staan, dan bieden ze de natuur juist kansen – zoals de enorme natuurstenen die jaren terug per ongeluk in zee zijn gevallen, maar waarvan nu elke vierkante centimeter met leven is bedenkt (zie foto). De natuur laat zich niet temmen, stellen de filmmakers. Maar tot een pas de deux met de mens laat ze zich graag verleiden, maakt De wilde Noordzee op indrukwekkende wijze duidelijk. De wilde Noordzee 88 minuten | Vanaf 12 september overal in de bioscoop

foto : dutch maritime productions / joost van uffelen

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

57


MEDIA

Bladerend op architectuurtour Wie wil weten hoe het ervoor staat met de vaderlandse architectuur, kan terecht bij Architectuur in Nederland 2023|2024. Tekst: Jim Heirbaut

Tripolis-Park in Amsterdam, een project van MVRDV. foto : proloog 58

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

Het boek Architectuur in Nederland 2023|2024 presenteert een dwarsdoorsnede van gebouwen van bijzondere kwaliteit die in 2023 werden opgeleverd of in gebruik genomen. De lezer maakt al bladerend een reis door het hele land, binnen enkele seconden van Den Helder naar Heerlen en van Groningen naar Vlissingen. Het is uitdrukkelijk geen top-28, schrijven de auteurs. De redactie heeft een serie onderscheidende projecten gekozen op basis van maatschappelijke relevantie, gelijkmatige geografische spreiding, variëteit van ontwerpbureaus, ruimtelijke inpassing in de omgeving, architectonische expressie en integraliteit van een project. Opvallend is Tripolis-Park in Amsterdam, een late creatie van Aldo en Hannie van Eyck, dat onder handen is genomen door architectenbureau MVRDV. Het opvallende gebouw is op een relatief smal stuk grond uitgebreid met een groundscraper, een skyscraper op zijn kant. Wie over de ringweg A10 rijdt, kan het niet missen. Of neem het 220 meter lange onderwijsgebouw op de campus van de Universiteit Twente. De architecten kozen er voor ‘om binnen de bestaande gridconstructie vier atria te creëren door bouwdelen weg te nemen, waarmee nu het daglicht tot in de

kern van het gebouw naar binnen vloeit. […] Het gebouw wordt inmiddels zo aantrekkelijk gevonden dat studenten van de hele campus ernaartoe gaan om er te studeren, alsof het een universiteitsbibliotheek betreft. Met name tijdens lunchtijd is het ITC een gonzende bijenkorf met massa’s leergierige studenten en academici afkomstig uit alle windstreken.’ Goede architectuur oogt niet alleen goed, maar maakt de gebruikers gelukkig. Naast prachtige projecten bevat het boek enkele essays over het belang van duurzaamheid, hergebruik van materialen en over transformatie van bestaande gebouwen. ‘Wie blind op LinkedIn-posts zou vertrouwen, zou haast denken dat de Nederlandse bouw al vrijwel volledig duurzaam is. Helaas is dat niet waar.’ Het meeste bouwafval wordt weliswaar gerecycled, maar het overgrote deel komt in de wegenbouw terecht. Van de twintig miljoen ton bouwmateriaal die jaarlijks wordt gebruikt, is 90 procent nieuw, met name baksteen en beton. Slechts 1 procent bestaat uit regeneratieve of biobased materialen. Architectuur in Nederland 2023|2024 Uri Gilad, Stephan Petermann, Annuska Pronkhorst | 168 Blz. | € 44,95


Q&A

Elke maand zijn er talloze nieuwe boeken, toneelvoorstellingen, podcasts en video’s. De Ingenieur pikt de interessantste eruit en stelt de maker vijf vragen.

Op het innovatiefestival Teknowlogy werden ook dit jaar weer interessante gesprekken gevoerd over cruciale transities. Die zijn nu terug te luisteren. live vanaf teknowlogy | vier afleveringen nwo.nl/podcasts

Met Droomland kijkt onderzoeker en podcastmaker Remco de Boer terug op enkele decennia energietransitie in Nederland. Tekst: Jim Heirbaut

1 2 3 4 5

Waarom heeft u dit boek geschreven? ‘We kijken in Nederland maar zelden terug op dingen. Ik vind het belangrijk om dat wel te doen: wat is er rond de energietransitie nu eigenlijk terechtgekomen van al die plannen? Ik heb niet voor niets Helmut Kohl in het voorwoord gezet, die zegt: “Wie het verleden niet kent, kan de huidige tijd niet begrijpen en de toekomst niet vormgeven”. Ik volg het onderwerp energie al jaren, onder andere met mijn podcast Studio Energie. Maar een boek geeft veel meer overzicht.’ Voor wie is het boek bedoeld? ‘Tijdens het maken zei ik grappend tegen mijn vrouw, één van mijn redacteuren: Dit boek gaat slecht verkopen, omdat we in ons land niet zo van terugkijken houden. Maar serieus, dit boek is voor iedereen die wél van terugkijken houdt, die wil weten wat er nu echt is gebeurd. Ik word blij van mensen die eerst één en dan meerdere exemplaren bestellen, omdat ze klaarblijkelijk vinden dat anderen het ook moeten lezen. En ook van jonge mensen die zeggen: tsjonge, ik wist helemaal niet dat het zó gegaan was!’ Wat fascineert u aan het onderwerp? ‘Ik vind het fascinerend hoe het onderwerp energie centraal is komen te staan in ons dagelijks leven. Want let wel, tien jaar terug was energie als onderwerp helemaal niet sexy. De energievoorziening was iets vanzelfsprekends, daar had je het niet over. Maar inmiddels staat energie, met al zijn deelonderwerpen, hoog op de aandachtsladder bij maatschappij en politiek.’ Wat heeft u geleerd tijdens het schrijven? ‘Nou, daarop heb ik niet zo’n vrolijk antwoord. Ik ben wel een beetje geschrokken hoe we de dingen uit onze handen hebben laten glippen. Toen het besef over klimaatverandering met het Kyotoprotocol in 1997 echt opkwam, is Nederland alle ballen op duurzaamheid gaan spelen. Maar daarbij hebben we de leveringszekerheid en de betaalbaarheid van energie uit het oog verloren. Ik wist dit allemaal wel, maar ik heb bij het maken van dit boek toch regelmatig hoofdschuddend achter mijn bureau gezeten.’ Wat hoopt u met het boek te bereiken? ‘Daar ben ik bescheiden in. Je gaat met een boek niet de wereld veranderen. Toch hoop ik dat Droomland mensen aanzet tot nadenken over het onderwerp. Ik hoef geen lezers te hebben die het in alles roerend met me eens zijn, maar als ze zich door mijn boek gaan verdiepen in de energietransitie dan zou dat heel mooi zijn.’

Constructie, schil en interieur staan centraal in een nieuw boek dat bouwproces, materialen en technieken van de naoorlogse Nederlandse architectuur in kaart brengt. bouwmaterialen 1940-1990 | 440 blz. € 39,95

Hoe verandert technologie ons dagelijks leven? Uitvinder en vlogger Simone Giertz maakte er met Discovery en Huawei een mooie serie over. being digi sapiens | youtube drie afleveringen

Succesauteur Yuval Noah Harari (Sapiens) komt met een beknopte geschiedenis van informatienetwerken: van het stenen tijdperk tot AI. nexus | 528 blz. | € 29,99

Droomland. Het Nederlandse energie- en klimaatbeleid en wat ervan terechtkwam Remco de Boer | 304 Blz. | € 34,50

portret : christiaan krouwels

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

59


Voorwaarts

Voorspellen is lastig, zeker als het om technologische vooruitgang gaat. Fanta Voogd verdiept zich maandelijks in de geschiedenis van de toekomst.

Wisselwerking tussen wetenschap, techniek en sciencefiction

Sciencefictionkunde Sciencefiction weerspiegelt de stand der wetenschap en techniek. Het genre drukt op zijn beurt ook een stempel op de wetenschappelijke en technologische vooruitgang en biedt de rechtspraak een spiegel. Maar hoe denken geleerden en ingenieurs daar zelf over? De Brit Mark Brake (1958) noemt zichzelf de eerste academicus ter wereld met een graad in de sciencefiction. Hij was docent wetenschapscommunicatie aan de University of Glamorgan in Wales, maar werd vooral bekend door een tiental boeken over de impact van sciencefiction. Zo plaatst hij in The Science of Science Fiction (2018) het ontstaan van het genre aan het begin van het ‘machinetijdperk’. Hij citeert daarvoor de Engelse romantische dichter William Wordsworth Sciencefiction bereidt die in 1798 de poëziebundel Lyrical Ballads publiceerde. de mensheid voor op Twee jaar later verschijnt een herdruk van de bundel met een voorwoord dat wordt benieuwe technologieën schouwd als een beginselverklaring van de Romantiek. Volgens Brake zinspeelt de dichter daarin op het ontstaan van sciencefiction met zijn voorspelling dat de poëzie van de toekomst ‘het spoor van de wetenschap’ zal volgen. Woorden die Wordsworth verduidelijkt door te zeggen dat de toekomstige dichter zal proberen ‘de smaak, het gevoel en de betekenis van wetenschappelijke ontdekkingen’ tot uitdrukking te brengen. Hulpmiddel voor wetgeving Wordsworth werd op zijn wenken bediend door zijn landgenote Mary Shelley. Niet met poëzie, maar met haar roman Frankenstein; or, The Modern Prometheus (1818), die ze op 19-jarige leeftijd schreef. Frankenstein staat in de traditie van de zogeheten gothic horror, maar wordt ook wel beschouwd als de eerste sciencefictionroman in de moderne tijd. In de afgelopen eeuw is sciencefiction – niet alleen in de literatuur, maar ook in films, strips, games en op televisie – deel gaan uitmaken van de mainstream, waarmee het maatschappelijk belang van het genre almaar groter werd. De wetenschappelijke aandacht ging tot dusver 60

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

vooral uit naar de impact van de technische wetenschappen op sciencefiction. Maar de vraag hoe sciencefiction op haar beurt de technologische innovatie vorm en richting geeft, is nog maar weinig bestudeerd. Toch is er wel het een en ander te vinden. Brake geeft in zijn boek The Science of Science Fiction een enorme hoeveelheid systematisch geordende voorbeelden, maar een samenhangende verklaring van de achterliggende processen ontbreekt nog. De eveneens Britse studie Better Made Up: The Mutual Influence of Science fiction and Innovation (2013) grossiert weer in abstracte algemeenheden, zonder ze tot leven te brengen met sprekende voorbeelden. De voornaamste conclusie uit dat onderzoek: ‘Het is belangrijk te onderstrepen dat de fictieve aard van sciencefiction haar invloed complex, indirect en moeilijk te kwalificeren maakt.’ Een dooddoener. De Australische rechtsgeleerde Kieran Tranter geeft in zijn artikel The Speculative Jurisdiction (2014) wel een verklaring. Hij laat zien dat de verhaalkunst voortdurend wordt gebruikt als hulpmiddel om de mensheid voor te bereiden op de komst van nieuwe technologieën. Sciencefiction helpt de gedachten te scherpen voor het benodigde beleid en de toekomstige wetgeving. Toen bijvoorbeeld het onderzoek naar reageerbuisbevruchting in de jaren zestig en zeventig concrete vormen aannam, werd in de discussie over regelgeving telkens verwezen naar de sciencefictionromans Brave New World (1932) van Aldous Huxley en 1984 (1948) van George Orwell. William Gibsons Neuromancer (1984) en Neal Stephensons Snow Crash (1992), sciencefictionromans over virtuele werelden, kwamen de wetgever goed van pas toen de grens tussen videogames en de echte wereld ook werkelijk begon te vervagen. Tranter betoogt dat sciencefiction het domein is geworden van ‘bespiegelende rechtspraak’.


1831 ‘Als de werken van de wetenschapper, direct of indirect, ooit enige stoffelijke revolutie zouden veroorzaken in onze situatie, en in de indrukken die we gewoonlijk opdoen, zal de dichter niets langer slapen dan nu, maar bereid zijn in het spoor van de wetenschap te volgen. En dat niet alleen inzake de algemene, directe effecten; hij zal naast haar staan, om het gevoel over te brengen naar hart van de onderwerpen der wetenschappen zelf.’ De Britse dichter William Wordsworth in het voorwoord van zijn bundel Lyrical Ballads (1798-1805)

Kruisbestuiving Waarom vragen we niet gewoon aan de wetenschappers en ingenieurs zelf wat sciencefiction voor hen betekent? Dat was de eenvoudige gedachte achter het onderzoek Past futures and technoscientific innovation (2008) van de Texaanse hoogleraar Kenneth Fleischmann. Hij inter­ viewde daarvoor twaalf geleerden en technici van ruim­ tevaartorganisatie NASA. Hun antwoorden illustreren de kruisbestuiving die tussen wetenschap en sciencefic­ tion plaatsvindt. Veel van de ondervraagden vertellen dat sciencefiction hen als kind op het spoor van de wetenschap bracht. ‘Het echt nuttige aspect van de sciencefiction die ik als tiener las, was – terugblikkend – dat ze een gevoel van ontzag opriep, en van mogelijkheden, en van een grenzeloze toekomst.’ Een van de NASA­medewerkers geeft een treffende beschrijving van de ‘ruilhandel’ tussen wetenschappers en sciencefictionauteurs. ‘Mijn beste gave is niet het schrijven of communiceren van die ideeën, mijn beste

gave is het laten werken van dingen in het lab, zo voeden we elkaar.’ Een ander ziet geen wezenlijk verschil tussen de ver­ schillende bekwaamheden: ‘Het komt allemaal uit je hoofd, het is een creatie. Voor de één kan het science­ fiction zijn, voor de ander techniek, voor weer een ander een nieuw wetenschappelijk idee en hoe je dat kan toe­ passen. Kortom, het is hoe je geest werkt, zo zie ik het.’ In zijn slotbeschouwing laat Fleischmann één van zijn gesprekspartners de conclusie trekken: ‘Bijna ieder­ een die ik ken die geïnteresseerd is in wetenschap, leest sciencefiction. En ik denk dat het geen toeval is, ik denk dat het een synergie is. Het is niet simpelweg zo dat je toevallig wat sciencefiction bent tegengekomen, het bent gaan lezen en plotseling denkt dat wetenschap zo cool is, hoewel dat voor sommige mensen misschien wel het geval is. Maar, zoals bij mij, ik was altijd al een beetje geïnteresseerd in wetenschap, dus las ik sciencefiction en hoe meer sciencefiction ik las, hoe meer ik geïnteres­ seerd raakte in wetenschap.’ •

Mary Shelley was op de hoogte van de experimenten van de Italiaan Luigi Galvani, die in 1780 kikkerpootjes liet stuiptrekken met stroom. Toch maakt ze in haar roman Frankenstein nergens melding van het gebruik van ‘galvanisme’. In de latere filmversies zou elektra alsnog een beeldbepalende rol spelen. illustratie : theodor von holst (1831)/ publiek domein

SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

61


Teamgeest

Nederland telt tientallen studententeams waarin aankomende ingenieurs zich fanatiek inzetten voor een concreet doel.

Naam: Makercie Doel: een Marsrover ontwerpen Perspectief: opname in het onderwijsprogramma Aantal leden: ruim 70 Startjaar: 2022

Studiepunten voor Marsrovers Vorig jaar wonnen ze de competitie, dit jaar vielen ze net buiten de boot: het studententeam Makercie uit Groningen, dat werkt aan een Marsrover. Tekst: Marlies ter Voorde

‘Het was een succes, ze hebben het bijna gehaald!’ Bahar Haghighat, universitair docent robotica aan de Rijksuniversiteit Groningen, is trots op studententeam Makercie van haar universiteit. Vorig jaar wonnen de studenten de remote-versie van de European Rover Challenge (ERC), waarvoor ze software ontwikkelden om een Marsrover in het Poolse Krakau vanuit Groningen aan te sturen. Dit jaar wilden ze meedoen aan de wedstrijd waarbij teams ook de rovers zélf moesten ontwikkelen. ‘Er hadden zich 69 teams ingeschreven, er mogen er 27 naar de wedstrijd in Krakau’, vertelt Haghighat, die Makercie als staflid begeleidt. ‘Makercie eindigde op de 29ste plaats.’ Voor een team dat nog geen twee jaar bestaat is dat inderdaad geen geringe prestatie. ‘Met het ontwerp en de technische specificaties haalden ze de top vijftien’, zegt Haghighat. ‘Maar ze moesten ook een filmpje van een werkend prototype aanleveren en daarvoor hadden ze de financiering nog niet

helemaal rond. Een Marsrover bouwen kost al snel twintigduizend euro.’ De studenten zijn er niet minder enthousiast om. ‘Andere teams doen al jaren mee, die veranderen bij elke competitie gewoon iets aan een al ontwikkelde rover’, zegt student technische natuurkunde William Buitenhuis, die zich vlak na de oprichting bij Makercie aansloot en inmiddels teamleider is. ‘Bij ons is alles nieuw: het team, de rover en de ideeën.’ Doos op wielen Die rover is een metalen doos op wielen, met een robotarm bovenop en een grondboor aan de achterkant: de belangrijkste opdracht dit jaar was dat de Marsrover grondmonsters kon nemen. Vulcan, heet het Groningse karretje. ‘Vorig jaar draaide alles om de software’, zegt AI-student Luuk van Keeken, die toen ook al meedeed. ‘De opdracht was toen een robotarm met een camera erop aan te sturen.

Elke dinsdagavond komen de studenten samen in de Makerspace. 62

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

Die moest bepaalde knoppen op een paneel indrukken en dingen oppakken en verplaatsen. Het moeilijkst was om de locatie van die knoppen en objecten goed te bepalen. De arm moest de juiste dingen pakken of indrukken, maar intussen geen andere dingen aanraken of omstoten.’ Voor het zelf bouwen van een rover haalt het team inspiratie uit al bestaande rovers van NASA en ESA, zegt Buitenhuis. ‘We begonnen bijvoorbeeld met zes wielen, net als zij. Maar met vier bleek het toch simpeler, en nu ja, we zijn NASA natuurlijk niet.’ Dinsdagavond Makercie begon eind 2022 als initiatief van zes studenten die iets extra’s naast hun studie wilden doen. ‘Iets waarbij we de theorie konden toepassen en dan niet alleen door een middag in een practicumzaal te staan’, zegt Buitenhuis. Zij zochten contact met de faculteit en kwamen zo bij de net in Groningen gearriveerde docent Haghighat terecht.

De bedrading voor de aansturing van de rover maken ze dit jaar zelf.


Volgende maand in De Ingenieur Ingenieurs op de vlucht Onder de vluchtelingen en statushouders in ons land zijn ook mensen met een technische opleiding. Welke rol kunnen zij spelen bij het oplossen van het personeelstekort?

Turbo-MRI Tumoren opsporen door de menselijke stofwisseling op celniveau te volgen, dat kan straks met bestaande MRI-scanners dankzij een injectie met een speciale ‘magnetische’ vloeistof.

Opnieuw de lucht in

foto : depositphotos

Het project is nu sterk in haar robotica-onderzoek en -onderwijs geïntegreerd. Inmiddels hebben zich ruim zeventig studenten bij Makercie aangesloten. Elke dinsdagavond werken zij samen aan het project in de Makerspace van de Hanze Hogeschool in Groningen. Het leukste van Makercie is wekelijks samenkomen met mensen met verschillende achtergronden om nieuwe dingen te ontdekken, zegt Mara Ioana Neculau, design-student aan de Hanze Hogeschool en PR-leider van het team. ‘Het is een soort spel: hoe gaan we dit nu weer fixen of dat verbeteren? Op school doen we dat soort dingen niet.’ Daarnaast geeft het, omdat er ook aan fondsenwerving, PR-activiteiten en financiële planning moet worden gedaan, een eerste blik op het leven na de studie, zegt Arav

Bantwal, student industrial engineering and management en HR-leider van het team. ‘Je spreekt rechtstreeks met bedrijven die aan ons project gerelateerde dingen doen. Dat geeft je een idee hoe het zou zijn om ooit bij zo’n bedrijf te werken.’ Onderwijsprogramma Gevraagd naar het hogere doel van Makercie begint niemand over karretjes op Mars, maar gaat het al gauw over de integratie van het project in het studieprogramma. Vanaf volgend jaar krijgen studenten studiepunten voor deelname, vertelt Buitenhuis. ‘En we hopen dat het ook onderdeel van een afstudeerproject of minor kan worden.’ De universiteit ziet het als een mooie vorm van challenge based learning, zegt Haghighat, en wil het inderdaad als onderwijsvorm beschikbaar maken. ‘We zien het enthousiasme

Meer dan zeventig studenten hebben zich aangesloten bij het team. foto ’ s : makercie

Satellieten lanceren met een eigen ruimtevliegtuig dat gewoon kan landen en opnieuw kan opstijgen. Dat is het doel van de Nederlands/Nieuw-Zeelandse startup Dawn Aerospace.

van de studenten, het team is enorm snel gegroeid. En de leden komen vanuit zeer verschillende studieprogramma’s. Kennelijk mist dit onderdeel in al die studies.’ De universiteit zoekt ook uit hoe er financiële ondersteuning aan het project kan worden gegeven. ‘Deze studenten worden blootgesteld aan uitdagingen die ze in het reguliere studieprogramma niet tegenkomen en ontwikkelen allerlei extra soft skills en technische vaardigheden’, zegt Haghighat. ‘Wij willen graag dat dit doorgaat.’ ‘We willen zelfs doorgroeien naar een grotere vereniging van studententeams’, zegt Teodor Shopov, student industrial engineering & management en aquisitieleider van het team. ‘Ons doel is met de geleerde theorie aan de slag te gaan in de praktijk en dingen te doen die boven de vakgebieden uitstijgen. Die spirit willen we doorgeven.’ •

De grijparm die uiteindelijk bovenop Vulcan komt te staan. SEPTEMBER 2024 • DE INGENIEUR

63


Vragenvuur

Zeven lastige vragen aan culinair journalist Joël Broekaert. Eind deze maand verschijnt zijn nieuwste boek, Eet eens een wasbeer. Daarin gaat hij in de Nederlandse natuur op zoek naar invasieve exoten. Kunnen, mogen en willen we die eigenlijk eten?

Tekst: Jim Heirbaut

64

Wat is het laatste dat u heeft gerepareerd?

‘De voorvleugel van de radiografisch bestuurbare auto van mijn zoon was stuk, die heb ik gelijmd. En nu geeft mijn hippe koffiezetapparaat foutmeldingen. Op internet zag ik dat het een kwestie is van een filtertje vervangen, maar ik zie er een beetje tegenop om dat ding open te schroeven. Toch bang dat ik het verkeerd doe, het is een duur apparaat.’

Waarvan denkt u: ik wou dat ik dát had uitgevonden?

‘Toen ik een jaar of tien was, heb ik een tekening gemaakt van een trein in een buis op magneten. Tegenwoordig zijn ingenieurs daar daadwerkelijk mee bezig, maar ik heb dat dus al ooit bedacht! Ik denk dat we op school net hadden geleerd over hoe magneten elkaar afstoten en daar ben ik op verder gaan fantaseren.’

Welke technologische ontwikkeling baart u zorgen?

‘Tsja, zal wel geen origineel antwoord zijn, maar: sociale media. Vanwege het feit dat mensen zo gemakkelijk een rabbit hole aan nepnieuws worden ingezogen. Je klikt een paar keer op dingen die je interessant vindt en voor je het weet krijg je alleen nog maar dezelfde bagger voorgeschoteld. Ik denk dat dit mechanisme een groot aandeel heeft in de polarisatie en hoe mensen stemmen.’

Bent u bang dat robots (AI) uw werk overnemen?

‘Valt wel mee. Ik denk dat AI misschien een deel van het journalistieke werk kan overnemen. Uit allerlei bronnen gegevens combineren tot leesbare stukjes, soit, dat kan AI net zo goed als een mens. Maar als culinair journalist is mijn reputatie toch ook gebouwd op vertrouwen, op het feit dat ik bepaalde voorkeuren heb en daar ook open en eerlijk over ben.’

Van welke fout heeft u het meeste geleerd?

‘Voor een scene in mijn tv-programma Joël Lokaal moest ik met een cowboyhoed op een paard zitten. De eerste keer galoppeerde dat beest er al vandoor, op een glad grasveldje gleden we samen uit. Ik kwam met de schrik vrij. Toch ben ik tot twee keer toe opnieuw erop gaan zitten met het idee, dat komt wel goed. Dat kwam het niet: de derde keer gooide hij mij eraf. Ik landde op mijn rug, met een soort Rothko van bloedingen tot gevolg. De les: soms is het oké om op te geven.’

Wat is de favoriete app op uw telefoon?

‘Toggl, waarmee je per uur kan bijhouden waar je aan werkt. Ideaal voor een freelancer zoals ik. Ik doe veel verschillende dingen: schrijven, tv maken, lezingen. En dat maakt soms onrustig en onzeker, omdat je geen idee hebt hoeveel tijd dingen kosten. Dat inzicht krijg ik met Toggl en dat brengt me rust.’

U mag één rit maken met een tijdmachine, waar gaat u heen (en waarom)?

‘Dat is natuurlijk een verschrikkelijke vraag om aan een historicus te stellen. Ik twijfel een beetje tussen de dino-tijd, waar ik dankzij mijn zoon van vijf weer helemaal in zit, en de negentiende eeuw. Het fascineert mij hoe er rond 1830 nog oorlog werd gevoerd met musketten, kanonnen en houten schepen en tachtig jaar later met stalen schepen, gasmaskers en mitrailleurs. Die ontwikkelingen zijn zó onwaarschijnlijk snel gegaan. Ik ben benieuwd hoe het voelde voor de mensen in die tijd.’

DE INGENIEUR • SEPTEMBER 2024

foto : martijn de vré


Weekend van de Wetenschap

Inspirerende Ingenieurs Op zondag 6 oktober vertellen ingenieurs bij KIVI in Den Haag over hun coolste projecten. Kom langs en steek wat op!

Hun verhalen gaan onder meer over: * de hyperloop als ov-systeem * innovaties in dijkversterking e j * lood opsporen met uv-licht Test ennis k * de drijfveer van de ingenieur iek techn een pilootopleiding voor elektrisch vliegen * * energie opslaan in ijzer * het oogsten van bruikbare materialen uit rioolslib

QUIZ

Kom gratis langs en luister, leer en stel vragen! Voor het definitieve programma, check: QR-code of www.deingenieur.nl/artikel/inspirerende-ingenieurs-2024

Dit event vindt plaats in het kader van het Weekend van de Wetenschap. Tijdens dit eerste weekend van oktober openen door het hele land universiteiten, bibliotheken, musea, ziekenhuizen en onderzoeksinstellingen hun deuren.


NOMINEER DE INGENIEUR VAN HET JAAR 2025! Met de uitreiking van de Prins Friso Ingenieursprijs aan de Ingenieur van het Jaar wil KIVI, het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs, excellente ingenieurs en hun werk voor het voetlicht brengen.

Ken jij een bijzondere ingenieur die de Prins Friso Ingenieursprijs verdient? Nomineer diegene voor de verkiezing van Ingenieur van het Jaar 2025. Ga naar www.kivi.nl voor meer informatie.

TECHNIEK MAAKT JE TOEKOMST

DE INGENIEUR


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.