12
Windenergie langs de A16 In 3 jaar naar een vergunning voor 100 MW Binnen drie jaar naar een vergunning voor 100 MW aan windenergie? Dat kan in nauwe samenwerking met de omgeving. Adviesbureau Bosch & van Rijn begeleidde de provincie Noord-Brabant in het ontwerp- en vergunningstraject. Een samenwerking volgde met een essentiële rol voor vier gemeenten, drie stichtingen, roulerende dorps tafels, een klankbordgroep met omwonenden en
natuurverenigingen en maar liefst negen betrokken projectontwikkelaars. Het resultaat is een gedragen provinciaal inpassingsplan, dat op 12 oktober 2018 ter inzage is gelegd. Dit artikel beschrijft het doorlopen communicatiespoor (blauw), sociale spoor (geel) en het ruimtelijke spoor (rood).
DOOR LAURAN CORNAX, JEROEN DOOPER EN MARC NOËL DE WILD
Sociale randvoorwaarden (december 2015)
E
en belangrijke randvoorwaarde voor de realisatie van windenergie langs de A16 was de sociale participatie. De gemeenten Breda, Drimmelen, Moerdijk en Zundert en de provincie NoordBrabant hebben dit eind 2015 vastgelegd in een convenant. Beoogd was dat 25 procent van de ontwikkelrechten van een projectontwikkelaar wordt overgedragen aan een lokale (energie)stichting. Deze stichting dient er vervolgens voor te zorgen dat de baten van die 25 procent ontwikkelrecht ten gunste komen aan de lokale gemeenschap. Eén op de vier windturbines wordt, met andere woorden, een ‘dorps molen’. Het is voor het eerst in Nederland dat hiervoor is gekozen aan het begin van een ruimtelijk proces.
Convenant tussen provincie en gemeenten
D
e provincie Noord-Brabant en de gemeenten Moerdijk, Drimmelen, Breda en Zundert sloten op 1 december 2015 een convenant af waarin is afgesproken dat er een provinciaal inpassingsplan wordt opgesteld om windturbines langs de A16 mogelijk te maken. De begrenzing van het plangebied betreft een zone van 1 km aan weerszijden langs de A16. De rijksoverheid heeft in 2013 in het kader van de Structuurvisie Wind op Land (SVWOL)
Lokale stichtingen (2016)
I
n Moerdijk, Drimmelen en Zundert zijn stichtingen opgericht om de opbrengsten van de dorpsmolens te beheren: Stichting Windcent (Zundert), Stichting Energietransitie Moerdijk, Stichting Energietransitie Drimmelen.
Breda koos voor een model van een lokaal energiefonds. De stichtingen investeren hun middelen in lokale pro jecten die bijdragen aan de energietransitie, bijvoor beeld door zonnepanelen aan te leggen of woningen te isoleren. Meer hierover leest u in een volgende editie van WindNieuws, februari 2019.
reeds een plan-MER uitgevoerd waar de A16 deel van uit maakte. Het ministerie van I&M heeft toentertijd besloten om de A16 niet op te nemen in het voorkeursalternatief van de SVWOL als grootschalig RCR-project (Rijkscoördinatie Regeling). Dit omdat de kansen langs de A16 met name bestonden uit verspreid liggende windparken in plaats van één groot windpark. De provincie Noord-Brabant en de vier bovengenoemde gemeenten hebben besloten het totale gebied in zijn geheel (opnieuw) te bekijken.
De tijdbalk van eind 2015 tot medio 2019 WINDNIEUWS - NR.6 2018
13
Op windsafari (juli 2016)
Virtual reality
T
ijdens de windsafari hebben inwoners uit de A16-zone op laagdrempelige wijze kennis kunnen maken met windturbines en de effecten daarvan. De deelnemers konden kijken naar mogelijke slagschaduw, zelf het geluid van de turbine ervaren en meten, en er waren deskundigen van de provincie en adviesbureau Bosch & van Rijn aanwezig die vragen konden beantwoorden.
Digitaal MER
D
B
eelden zeggen meer dan woorden. De provincie probeerde de omwonenden een zo realistisch mogelijk beeld te geven van de veranderingen in het landschap door wind turbines langs de A16.
Zo is er een virtual reality-weergave van het A16-gebied ontwikkeld, waarin elf verschillende opstellingsalterna tieven vanaf meer dan 100 verschillende kijkpunten waren te bekijken. De landschappelijke impact is (vanaf begin af aan) doorslaggevend geweest in het opzetten én beoordelen van alle verschillende opstellings alternatieven.
e milieueffectenrapportage is digitaal gepre senteerd. Hierdoor kunnen omwonenden alle data interactief inzien. Zo kunnen zij bijvoorbeeld op de digitale kaart de te verwachten geluidbelasting op hun eigen adres bekijken voor elke MER-opstelling én het voorkeursalternatief. Ook is het mogelijk visualisaties van alle voorgestelde opstellingen te bekijken met draaiende windturbines. Bekijk zelf het digitale MER op: merwindenergiea16.brabant.nl
“Wij zijn een samenwerkingsverband met lokale partners aangegaan die op gelijkwaardige wijze voor 25 procent deelnemen in de projecten. Ze draaien in hetzelfde businessmodel mee met naar rato dezelfde kosten en risico’s. Door bundeling van competenties en signatuur wordt de som groter dan de delen, doordat projecten meer slaagkans krijgen.” ARTHUR VERMEULEN, RAEDTHUYS
Alternatieven en varianten
I
n het Milieueffectenrapport (MER) zijn alle reëel te beschouwen alternatieven onderzocht. Voor de ontwikkeling van deze alternatieven waren een aantal randvoorwaarden relevant. Deze volgen het beleidskader, de wet- en regelgeving, (lokale) politieke overwegingen en een beeld kwaliteitsvisie die in opdracht van de provincie is opgesteld. Om te komen tot de concrete te onderzoeken opstellingen is een uitgebreid voortraject doorlopen, de ruimtelijk en landschappelijk adviesbureaus Bosch & van Rijn en Bosch
2015-2016
Slabbers hebben op basis van verschillende informatie stromen 24 opstellingsalternatieven en –varianten ontworpen, bijgeschaafd en getrechterd. Naar aanleiding van alle input en de bespreking in de stuurgroep (provincie en gemeenten) zijn vervolgens 11 opstellingen in detail uitgewerkt in het MER. De gemeentelijke voorkeurslocaties voor windenergie zoals aangegeven in het regionaal bod van de gemeenten uit 2011 kwamen elk in minstens één van de varianten terug.
- Convenant tussen provincie en gemeenten - Start proces Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD)
WINDNIEUWS - NR.6 2018
14
Energieweken (mei en juni 2016)
V
oorafgaand aan het ruimtelijk planologische proces zijn er zogenaamde ‘Energieweken’ georganiseerd. De eerste Energieweek was erop gericht te komen tot een landschapsvisie voor het energielandschap van de A16. Onder leiding van landschapsarchitectenbureau Bosch Slabbers is samen met verschillende stakeholders (onder andere dorpsraden en energiecoöperaties) gekeken naar een invulling van duurzame energie voor de hele regio.
Tijdens de tweede energieweek is verder ingezoomd op de rol van windenergie binnen de landschapsvisie en is gekeken naar de plaatsing van windturbines in de strook langs de A16. Met behulp van verschillend gekleurde plakkers konden aanwezigen aangeven welke manier de voorkeur heeft bij de plaatsing van windturbines: in lijnopstelling, in clusteropstelling, in wolken of toch anders. De gegevens die op deze manier zijn verzameld hebben onder andere geleid tot de opstellingsalternatieven die zijn benoemd in de NRD.
Foto: Informatieavond onder de windmolen (Bosch & van Rijn, 2016)
Informatieavond onder windturbine (september 2016)
T
ijdens de fase van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) hebben er informatie bijeenkomsten plaatsgevonden ónder een windmolen van windpark Hazeldonk. De beheerder van windpark Hazeldonk stelde niet alleen de grond ter beschikking voor een grote tent, ook opende de molenaar drie avonden de windturbine zodat belangstellenden een kijkje konden nemen. Er ontstonden wachtrijen om de molen te kunnen bezoeken. Verder werden er op de avonden gesprekken gevoerd met gedeputeerden Erik Van Merrienboer en Anne-Marie Spierings. Van de gemeenten kwamen de wethouders Paul de Beer (Breda), Hans Kuijpers (Drimmelen), Jaap Kamp (Moerdijk) en Piet Utens (Zundert) hun inwoners welkom heten.
2016 WINDNIEUWS - NR.6 2018
- Vaststelling NRD door Gedeputeerde Staten
15
Green Deal (begin 2017)
Kenniscafés (2017/2018)
A
lle potentiele projectontwikkelaars langs de A16 (15 in totaal) tekenen samen met de gemeenten, de provincie en lokale stichtingen begin 2017 een ‘Green Deal’ waarin de afspraken voor sociale participatie verder worden uitgewerkt. Wat de overheden betreft is de ondertekening van de ‘Green Deal’ een randvoorwaarde voor ontwikkelaars om windturbines te mogen bouwen langs de A16.
T
ijdens het project zijn omwonenden en belangstellenden uitgenodigd voor kenniscafés over windenergie. Deze kenniscafés hadden als doel mensen van informatie te voorzien en hen wegwijs te maken door alle uiteenlopende informatie die op hen af kwam. Tijdens de kenniscafés hebben experts toelichting gegeven op het MER, lokale participatie, het voorkeursalternatief, bezwaar en beroep, planschade, digitale MER (zie ook inzet Digitale MER), en het Provinciaal inpassingsplan. Tijdens deze avonden is ook uitgebreid de gelegenheid geweest voor het stellen van vragen.
Foto: Green Deal (Bosch & van Rijn, 2017)
Het MER
I
n het MER zijn de milieueffecten van de elf alternatieven onderzocht. De milieuthema’s zijn: geluid, slagschaduw, externe veiligheid, ondergrond (bodem en water), archeologie, landschap / cultuurhistorie, ecologie en energieopbrengst / vermeden emissies. Per milieuthema is een score gegeven op basis van de onderzoeksresultaten. Op deze manier zijn de positieve en negatieve (milieu)effecten van de verschillende alternatieven objectief in beeld gebracht.
2017
- Start milieueffectenrapportage (MER) - Ondertekening Green Deal - Resultaten MER beschikbaar WINDNIEUWS - NR.6 2018
16
Fietsexcursies
I
n aanvulling van de virtual reality-weergave van de windmolens is tevens een fietsexcursie georganiseerd. Tijdens deze excursie konden belangstellenden het landschap ervaren waar de windturbines komen te staan. Er is, samen met gedeputeerde Erik van Merrienboer, langs verschillende kijkpunten gefietst. Daar stonden banners klaar met visualisaties van waar de windturbines komen te staan, en hoe ze het landschap veranderen.
Invulling sociale randvoorwaarden
M
et de keuze voor het voorkeursalternatief (VKA) is duidelijk geworden welke project ontwikkelaars daadwerkelijk kunnen overgaan tot ontwikkeling. De voorwaarde van sociale participatie zoals opgenomen in de Green Deal wordt nogmaals bevestigd in de met de ontwikkelaars te sluiten anterieure overeenkomst (AOK). In de AOK is bovendien vastgelegd dat ontwikkelaars een aandeelhoudersovereenkomst sluiten met een lokaal energiefonds waardoor de 25 procent van de opbrengsten ten gunste van de lokale bevolking komt.
Pijlers van het ontwerp Pijler 1 Pijler 2 Pijler 3 Pijler 4 Pijler 5
Sociale participatie (randvoorwaarde) Milieu (MER) Landschap en opstellingen (Beeldkwaliteitsvisie) Publiek en klankbord Projectontwikkelaars en grondeigenaren (Haalbaarheid) Pijler 6 Politiek en stuurgroep
Aandeelhoudersovereenkomsten
H
et Energiefonds Brabant (EFB) is ingeschakeld om als partij een ontwikkelentiteit op te richten die privaatrechtelijke afspraken kan maken met de ontwikkelaars over de 25 procent ontwikkelrechten. Hiermee is er één aanspreekpunt naar voren geschoven voor alle projectontwikkelaars en lokale stichtingen.
Het EFB richt samen met de ontwikkelaars (die een anterieure overeenkomst met de provincie hebben afgesloten) en lokale stichtingen meerdere windpark entiteiten op (besloten vennootschappen). Hierin krijgt de lokale stichting 25 procent van de aandelen, conform de afspraak in de ‘Green Deal’.
Voorkeursalternatief
M
ede op basis van de MER-alternatieven is een voorkeursalternatief (VKA) vormgegeven. Het voorkeursalternatief is in een interactief proces tot stand gekomen op basis van zes pijlers.
De onderzoeksresultaten van de 11 MER-alternatieven (pijler 2) maakte het mogelijk om het VKA verregaand te optimaliseren. In het VKA zijn onderdelen uit de MER-alternatieven gecombineerd. De optimalisatie was een zoektocht naar de ‘beste
2018 WINDNIEUWS - NR.6 2018
locaties’ voor windenergie: die met de minste effecten op mens en natuur. Het beperken van de effecten op direct omwonenden en woonkernen is hét leidende principe achter het VKA. Het milieuthema geluid heeft daarbij een doorslaggevende rol gespeeld. Het VKA heeft minder geluidbelaste woningen tot gevolg dan elk van de MER-alternatieven. >>
- Voorkeursalternatief (VKA) vastgesteld door Gedeputeerde Staten (GS) - Publicatie MER en ontwerp inpassingsplan - Vaststelling provinciaal inpassingsplan (PIP)
17
>> Voorkeursalternatief
M
et deze aanpak wordt direct recht gedaan aan de input vanuit gemeenten, klankbordgroep, omwonenden én Provinciale Staten. Waar mogelijk is geprobeerd per deelgebied een opstelling te projecteren waarvan de effecten acceptabel zijn voor omwonenden. Vooral waar het de geluidsbelasting betreft, maar die óók landschappelijk gezien geen afbreuk doen aan de leesbaarheid en belevingswaarde van het omringende landschap. Vanwege de maat en schaal van de huidige generatie windturbines is inpassen in het landschap niet meer aan de orde, maar een samenhangende en herkenbare configuratie leidt tot een grotere belevingswaarde van deze nieuwe laag in het landschap, en daarmee tot ruimtelijke kwaliteit (pijler 3).
Het VKA bouwt het meest voort op het MER-alternatief ‘knooppunten’ (M11). Door de turbines te concentreren rondom de knooppunten zorgen ze voor een markering van de infrabundel A16/HSL. De belangrijkste landschappe lijke kwaliteit van het VKA komt voort uit de ruime landschappelijke vides die ontstaan tussen de verschillende turbineconcentraties. Deze kwaliteit, waarbij grote delen van het plangebied ontzien worden van windenergie, geldt zowel voor de omgeving/omwonenden als voor de weggebruiker. Het resultaat is dat geen enkele kern wordt omsloten door windturbines. Uit de hierboven beschreven optimalisatie is een VKA afgeleid dat voldoet aan de eis van mínimaal 100 MW opgesteld vermogen windenergie. In stuur groepbijeenkomsten is het voorkeursalternatief uitgebreid besproken. Ook is de klankbordgroep ingelicht en om advies gevraagd over het ambtelijk concept-VKA en de discussiepunten. In januari 2018 is in dialoog met wijk- en dorpsraden en gemeente Moerdijk en Drimmelen besloten één windturbine nabij de kern Moerdijk, onder voorbehoud, te laten vervallen. De windturbineposities van het VKA zijn in het figuur hiernaast aangegeven met groene stippen.
Realisatie A16, voorbeeldproject voor de Regionale energiestrategieën Naar verwachting zullen de windturbines langs de A16 al in de loop van 2019 opgericht worden. Vanaf dat moment wordt per jaar 350 GW/h duur zame energie geleverd aan de omgeving en kunnen de stichtingen en het energiefonds opbrengst uit de tubines inzetten voor stimulatie van lokale duurzame projecten. Kijkend naar de nabije toekomst, legt de aanpak van het project windenergie A16 de basis voor succesvolle concrete uitvoering van de regionale energiestrategieën (RES) die momenteel in ontwikkeling zijn.
2018-2019
- Beroepsfase afgerond 22 november 2018 - 2019: Besluit Raad van State en realisatie windparken - Methode A16 kan een belangrijke rol gaan spelen in de RES WINDNIEUWS - NR.6 2018