Wn jrg 33 nr 4 frans a van der loo 29aug16

Page 1

17

Het is druk op de Noordzee. Niet alleen met scheepvaart, visserij en windparken, maar ook met plannen en visies. Wie de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam bezocht, kon daar de Noordzee omgetoverd zien tot een ‘Energetic Odyssey’. De Noordzee wordt ontdekt als energiebron.

2050 - An Energetic Odyssey

DOOR Frans A. van der loo

Werkeiland

N

Een zee van (wind-)energie

u de eerste Nederlandse offshore wind-tender een feit is, is de blik vooruitgericht. De Noordzee biedt ruim sop voor windenergie. De huidige plannen zijn gericht op 4,45 GW in 2023, maar het Nationale Waterplan (2016-2012) ziet al mogelijkheden voor 12 GW. Het nieuwste Energierapport kijkt vooruit naar 2050 en spreekt zelfs van 34 GW. En NWEA richt zich in haar Visie 2030 op 10 GW extra in de periode 2023-2033. In breder Europees verband ziet WindEurope offshore wind uitgroeien tot 66,5 GW in 2030, en schetst de 2050 - An Energetic Odyssey van de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam zelfs een toekomst met 250 GW in 2050.

Met grote stappen Er is dus veel mogelijk. Maar hoe gaan we deze luchtkastelen in zee laten landen? De eerste stappen zijn inmiddels al gezet, Europees draait er nu 11 GW in zee. Vanuit Nederlands perspec­ tief heeft TenneT recent een stappenplan geformuleerd. Op dit moment is de ontwikkeling gericht op de realisatie van in totaal 4,45 GW op de locaties Borssele (2x700 MW) en Hol­landse Kust Zuid (2x700MW) en Noord (700 MW). Die windparken zullen in 2019 vergund en in 2023 gerealiseerd zijn, zoals afgesproken in het Energieakkoord. Een volgende stap zou zich moeten richten op de locatie IJmuiden Ver, die mogelijk in samenhang met de Engelse locatie East-Anglia ontwikkeld kan worden. Die gecombineerde locatie zou optellen tot zo’n 12 GW windvermogen, wat mogelijk de aanleg van een vast werkeiland interessant maakt. NWEA pleit ervoor de ontwikkelsnelheid te verhogen van 0,7 GW tot 1 GW per jaar, IJmuiden Ver zou dan in zo’n vijf tot zes jaar ontwikkeld kunnen worden, dat zou dus rond 2029 kunnen zijn. De derde stap ziet TenneT zich voltrekken op de verder gelegen Doggersbank, waar Nederland grenst aan Engeland, Duitsland en (bijna) Denemarken. Daar is ruimte voor zeker 30 GW en daar is de aanleg van een werkeiland zeker zinvol.

In Nieuwspoort presenteerde TenneT onlangs een opzet voor zo’n werkeiland op de Doggersbank. Een oppervlak van 6 km2 kan faciliteiten bieden voor een haven, opslag, assemblage en accommodatie. Maar ook voor AC/DC converterstations, die de wisselstroom van de windturbines omzetten in gelijkstroom. Want de transportafstand van Doggersbank naar het vasteland is zo groot dat dat het meest efficiënt via gelijkstroom kan ge­ beuren. Het werkeiland zal een internationaal karakter hebben, want ook de windparken op het Engelse, Duitse en Deense deel zullen er gebruik van kunnen maken. Geschatte kosten van aanleg zijn 1,5 miljard euro, maar toch kan het eiland kostenbesparing betekenen. Zonder werkeiland zal aanleg van ver gelegen windparken namelijk al gauw 35 pro­ cent duurder zijn, is de schatting. Maar op de ondiepe Doggers­ bank zijn windparken goedkoper te bouwen, de productie zal hoger zijn omdat het er harder waait en met het werkeiland kunnen transportkosten lager zijn. TenneT schat dat daarmee die 35 procent kostenstijging (meer dan) vermeden kan worden.

V.l.n.r. Mel Kroon (TenneT), Jo Peters ( NOGEPA), Paul de Krom (TNO), Tjerk Wagenaar (Stichting Natuur en Milieu), Hans Timmers (NWEA) na de ondertekening van het manifest dat oproept tot internationale samenwerking, 15 juni 2016. WINDNIEUWS - NR.4 2016


18

Synergie

‘We doen het samen’

Het is druk op de Noordzee en activiteiten moeten elkaar in ieder geval niet in de weg zitten. Maar misschien kunnen ze zelfs wat aan elkaar hebben en elkaar versterken. Windparken zijn mogelijk te combineren met visserij en algenkweek, of met de opwekking van golfenergie. Multifunctioneel ruimtegebruik is dan ook een centraal begrip in de Noordzee 2050 Gebieds­ agenda (2014). Ook de Kavelbesluiten Borssele kennen een passage over ‘medegebruik’. Het EU-programma MERMAID (2012-2016) heeft al de mogelijkheden van ‘innovative multipurpose offshore platforms’ onderzocht. De jaarlijkse ‘Noordzeedagen’ gaan dit jaar ook over ‘Multifunctioneel ruimtegebruik’ (6/7 oktober).

Bij deze ‘North Sea Energy Challenge’ is aan alle kanten als adagium te horen: ‘we doen het samen’. Want de Noordzee is vol en druk.

2050 – An Energetic Odyssey brengt de overgang in beeld van een gas- naar een wind-infrastructuur op de Noordzee. In die overgangsfase kunnen wind- en gassector zeker wat aan elkaar hebben. Kennis en expertise van de gassector met betrekking tot de aanleg op zee is zeker relevant voor de windsector. Logistiek van en naar platforms en windparken kan gezamen­lijk benut worden. Boorplatforms kunnen schoner produceren door aggregaten te vervangen door windstroom. Mogelijk kunnen (oude) boorplatforms een rol spelen in omzetting en opslag van windstroom in waterstof (P2G power to gas) en kan het transport door oude gaspijpleidingen plaatsvinden. Windsector (NWEA) en gassector (NOGEPA) hebben een start gemaakt om op dit punt te gaan samenwerken.

Doggersbank met werkeiland Illustratie concept: TenneT

WINDNIEUWS - NR.4 2016

Landen moeten dus samenwerken. Op 6 juni tekenden de ministers van negen Noordzeelanden een politieke verklaring gericht op samenwerking en kostenbesparing. Vier support groups gaan zich richten op ruimtelijke planning, netinfrastructuur, financiering/subsidie en op wet- en regelgeving. De diverse stakeholders op zee moeten samenwerken. Scheepvaart, visserij, zandwinning, natuur, recreatie, defensie, windenergie. Met open oog voor mogelijke synergiën (zie boven) en anders met erkenning van elkaars belangen. Ook samenwerking met de kustregio’s is van belang. Logistiek zal vanuit of via de kustregio’s plaatsvinden, havens spelen een belangrijke rol. Windstroom zal aan land gebracht moeten worden en dat betekent kabelaanleg, vaak via duingebieden, wat met het oog op natuur zorgvuldig moet gebeuren. En waar offshore windparken zichtbaar zijn vanaf de kust dient draagvlak verworven te worden. Tijdens de Winddagen 2016 werd door een aantal bedrijven en organisaties een manifest ondertekend gericht op samen­ wer­king met betrekking tot de Noordzee als duurzame energie­­bron, ‘including all North Sea stakeholders, such as compa­nies, govern­ments and the public in the surrounding countries’. Daartoe wordt de komende tijd een ‘North Sea Lab’ georganiseerd, in samenwerking met het Topsector programma ‘Maatschappe­lijke Verant­woord Innoveren (MVI)’.


19

2026

2050

‘Energetic Odyssey’ ©RR, Bron IABR Ontwikkeling energiedistributienetwerk van landen rondom Noordzee

2050 - An Energetic Odyssey is een initiatief van IABR, in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken, Van Oord, Shell, TenneT, Zeeland Seaports, Euro­pean Climate Foundation, RWE, Natuur & Milieu, Havenbedrijf Rotterdam en Haven­bedrijf Amsterdam. Ontwerpend onderzoek en animatie: H+N+S Landschapsarchitecten, Ecofys en Tungsten Pro.

Puzzels

Netaanleg en voorbereiding ervan kosten tijd. De huidige windplannen in het Energieakkoord lopen tot 2023. Voor continuïteit in de ontwikkeling daarna, gericht op IJmuiden Ver, moet TenneT al halverwege 2017 duidelijkheid hebben over de plannen na 2023.

Odysseus maakte de nodige omzwervingen alvorens thuis te komen. Zo moet er ook nog het nodige water door de Noordzee voordat de ‘Energetic Odyssey’ tot volle bloei kan komen. Er zijn verscheidene puzzels op te lossen: TenneT wijst in haar windplan naar de Doggersbank als gebied met energiepotentie. Maar de Doggersbank is net aangewezen als beschermd Natura 2000-gebied. En de Stichting Noordzee pleit voor Marine Protected Areas, waar juist geen sprake is van multifunctioneel gebruik. Zijn natuur en windenergie daar te verenigen? Het kan efficiënt zijn een (ver gelegen) Nederlands windpark zijn stroom aan bijvoorbeeld Engeland te laten leveren. Maar dan telt dat niet mee voor de Nederlandse duurzame energiedoelstelling, terwijl de subsidiëring daar wel op gericht is. Bij nationale doelen zou uitwisseling mogelijk moeten zijn. Een integraal stroomnet op en rond de Noordzee vereist samenwerking tussen de Europese netbedrijven. Maar de bevoegdheden van de netbedrijven verschillen. TenneT is bij wet verantwoordelijk voor de aanleg van het net op zee en kan de kosten in de tarieven versleutelen. In andere landen is dat vaak anders geregeld. Netbedrijven zouden een gezamenlijke taakopdracht moeten krijgen, en bevoegdheden zouden geharmoniseerd moeten worden.

Het huidige kabinet is bezig op basis van de EnergieDialoog in november een beleidsnota te formuleren. Werk aan de winkel dus voor het nieuwe kabinet om die met spoed om te zetten in een concreet Windplan 2030. Referenties: - Nationaal Waterplan 2016-2021. Min I&M/Min EZ, december 2015 - Energierapport, Transitie naar duurzaam. Min EZ 8 januari 2016 - 2050 - An Energetic Odyssey, IABR 2016 - NWEA Visie 2030. NWEA, juni 2016 - Future North Sea infrastructure: enabling the change TenneT, 10 juni 2016 - Declaration on energy cooperation between the north seas countries, EU, 6 juni 2016 - Manifesto: declaration of coordination and cooperation in the North Sea region. NWEA, NOGEPA, TNO, TenneT, Natuur & Milieu, 15 juni 2016

Frans A. van der Loo is zelfstandig adviseur en betrokken bij het TKI-Wind op zee en bij het Topsector–Energie programma ‘Maatschappelijk Verantwoord Innoveren’ (MVI-E) WINDNIEUWS - NR.4 2016


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.