De Veegwet door de Tweede Kamer. Binnenkort in de Eerste Kamer. Wat zijn de belangrijkste wijzigingen? De Tweede kamer heeft onlangs de ‘Veegwet’ (het wetvoorstel ter wijziging van institutionele bepalingen van het decentrale bestuur) besproken. De term ‘Veegwet’ is een bonte verzameling van allerlei onderwerpen die zich sinds 2009 hebben aangediend en hierin zijn samengebracht, waarvan in de afgelopen jaren is gezegd dat daar bij de juiste gelegenheid toch wat aan zou moeten gebeuren zonder dat er sprake was van haast. De Veegwet wordt ook wel de ‘Verzamelwet’ genoemd. De Eerste Kamer komt nog aan bod. “Op 24 juni bespreekt de commissie de procedure”, valt te lezen de site van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. De Eerste Kamer zal dan bepalen op welke manier het voorbereidend onderzoek zal plaatsvinden en hoe de verdere voorbereiding zal verlopen. Wat verandert er? De belangrijkste wijzigingen in het kort. 1. Einde burgerjaarverslag, ook bij herbenoeming burgemeester een
vertrouwenscommissie en rol CdK bij integriteithandhaving Een wijziging is dat het verplichte nummer van het uitbrengen van een burgerjaarverslag uit de wet wordt geschrapt. In de praktijk was deze verplichting verworden tot een dode letter.
De procedure bij een herbenoeming van de burgemeester na 6 jaar wordt verduidelijkt en verstevigd, door ook bij een herbenoeming van burgemeester verplicht een vertrouwencommissie in te stellen.
De rollen van de burgemeester en de CdK bij integriteithandhaving worden nu wettelijk verankerd. “De CdK krijgt straks een adviserende en bemiddelende rol bij verstoorde bestuurlijke verhoudingen in een gemeente en wanneer de bestuurlijke integriteit van een gemeente in het geding is, met respect voor de lokale autonomie”, aldus de minister.
2. Maximaal drie jaar ontheffing woonplaatsvereiste burgemeester Burgemeesters mogen straks maximaal drie jaar buiten de eigen gemeente wonen. Nu kunnen zij van de gemeenteraad maximaal een jaar ontheffing van het woonplaatsvereiste krijgen. De kamer heeft besloten dat de Commissaris van de Koning de ontheffing twee keer met een jaar kan verlengen, voor zo ver er sprake is van een ‘bijzonder geval’. De CdK moet de specifieke feiten en omstandigheden beoordelen en toetsen en zal zijn besluit moeten motiveren. Ook moet de CdK advies inwinnen bij de gemeenteraad. Drie jaar buiten de eigen gemeentegrenzen wonen is het maximum. De verruiming van de wettelijke norm van maximaal een jaar wordt vooral ingegeven door de slechte woningmarkt, waardoor het voor de burgemeester moeilijk is om binnen een jaar na de benoeming de oude woning te verkopen en te verhuizen naar de nieuwe gemeente. 3. Positie en rol burgemeester tijdens coalitieonderhandelingen ingeperkt Het recht van burgemeesters om tijdens collegeonderhandelingen over het verloop ervan te worden geïnformeerd wordt uit de wet geschrapt. De verplichting - voor wat deze, door de vage formulering waard was – vervalt, maar er komt ook geen verbod op. Het staat de beoogd coalitiepartners vrij om de burgemeester te informeren of om advies te vragen. De coalitiebesprekingen en onderhandelingen liggen primair op de weg van de partijen in de raad en veel minder op het pad van een door de Kroon benoemde burgemeester, aldus een meerderheid in de Tweede Kamer.
”De afweging hoe de rol van de burgemeester moet worden vormgegeven ligt lokaal en wordt bepaald door de lokale politieke cultuur en specifieke omstandigheden. Dat moet niet landelijk worden bepaald en afgedwongen”. 4. Wethouders niet standaard in vertrouwenscommissie Wethouders krijgen niet per definitie het recht om als adviserend lid op te treden voor de vertrouwenscommissie tijdens de zoektocht naar een nieuwe burgemeester. De minister wilde dit mede op verzoek van de wethouders zelf wettelijk vastleggen, maar de Tweede Kamer heeft besloten om deze keuze bij de raad te laten liggen. De raad is vrij om een of meerdere wethouders - al dan niet - toe te voegen aan de vertrouwenscommissie. 5. Niet hoofdelijk stemmen Ook het voorstel van de minister dat stemming over (her)benoeming of ontslag van gemeentelijke bestuurders hoofdelijk moet gebeuren, gaat niet door. In de wet wordt, om elk misverstand uit te sluiten, opgenomen dat dergelijke stemmingen over de benoeming van bijvoorbeeld de burgemeester of wethouders schriftelijk – en dus per definitie geheim moeten plaatsvinden. Dit betekent dat de stemgerechtigde zijn stem volledig vrij (en anoniem) kan uitbrengen, zonder druk van buitenaf. Bovendien hoeft deze nu bij een tegenstem niet bang te zijn voor mogelijk rancuneuze acties van de gekozene. De opvatting van het Genootschap van Burgemeesters staat hier recht tegenover. De burgemeesters vinden dat de raad zich daar in het openbaar moeten uitspreken, waarbij op de achtergrond nog de vrees speelt dat men zich anders achter de anonimiteit kan verschuilen en er onaangename praktijken kunnen ontstaan. Het Genootschap sluit niet uit dat er meer tegenstemmen zijn als men in het geheim kan stemmen dan wanneer er in de openbaarheid gestemd moet worden. 6. Geen externe voorzitters raadscommissies Het plan van de minister om de mogelijkheid te bieden om raadscommissies met externe voorzitters te laten werken is van de baan. De minister wilde hiermee de mogelijkheden voor de raadscommissies om op basis van deskundigheid en onafhankelijkheid voorzitters te benoemen verruimen. De meerderheid in de Tweede Kamer vindt echter dat de raad ‘zeer wel in staat moet geacht om een voorzitter te leveren uit hun midden’. Het spookbeeld van betaalde voorzitters die tegen vergoeding meerdere commissies voorzitten, zonder dat zij binding hebben met de betreffende gemeente, versterkt de weerzin bij de kamer tegen externe voorzitters. Het voorzitten is naar de mening van de Tweede Kamer een taak die door leden van de raad zelf moet worden uitgevoerd, waarbij wordt opgemerkt dat bovendien extra kosten voorkomt, omdat de raadsleden uit hoofde van de functie al een vergoeding krijgen.
Het vervolg: op termijn weer een nieuwe veegwet In het wetsvoorstel wordt aangegeven dat er op termijn nog een wijziging komt waarin opnieuw een aantal zaken wordt meegenomen, zoals het woonplaatsvereiste van de wethouders. Vooruitlopend daarop heeft de minister de opdracht gekregen om op korte termijn met een wetsvoorstel te komen waarmee spookraadsleden zullen worden gekort op hun vergoeding, als zij nooit of zelden deelnemen aan raadsvergaderingen. (De griffier, PN, 22 juni 2014)