Benchmark GGZ sector 2011

Page 1

Benchmark onderzoek GGZ sector 2011 Samenvatting trends en ontwikkelingen

Deloitte Accountants B.V. Contactpersonen: Drs. V. Eversdijk RA Drs. J.A. Walhout RA

Š 2012 Deloitte Touche Tohmatsu


Benchmark onderzoek GGZ-sector Verantwoording

Benchmark financiële trends 2011 Deze benchmark geeft inzicht in de financiële trends en ontwikkelingen in de GGZ-sector over 2011. Op basis van de onderzochte data wordt een eerste representatieve inschatting gegeven van de performance over 2011 en de financiële effecten voortvloeiend uit de gewijzigde vastgoedbekostiging. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan de productiviteit en de liquiditeitspositie van de sector.

Scope Om een goed beeld te krijgen van de ontwikkelingen in de GGZ sector zijn de 23 grote GGZ-instellingen met een omzet van minstens € 50 miljoen betrokken. Deze instellingen hebben een omzet van circa € 4 miljard in totaal. In 2011 bedroegen de kosten van de GGZ circa € 5,5 miljard (bron: Zorgbalans), waardoor deze benchmark circa 70% van de macro economische kosten afdekt. Bron De gegevens ten behoeve van het benchmarkonderzoek 2011 zijn afgeleid uit de jaarrekeningen 2011 van de GGZ-instellingen, zoals gepubliceerd op www.jaarverslagenzorg.nl.

2

Benchmark GGZ sector 2011 - Samenvatting trends en ontwikkelingen

© 2012 Deloitte Touche Tohmatsu


De vermogenspositie van de GGZ sector is versterkt Sterke vermogenspositie is noodzakelijk voor de toekomstige sector uitdagingen Aanzienlijke toename van de Equity ratio Ondanks de geraamde effecten van de nieuwe vastgoedbekostiging heeft de GGZ-sector haar vermogenspositie in 2011 aanzienlijk weten te versterken. Bij een stijging van de totale bedrijfsopbrengsten in 2011 met circa 3,6% is de totale omvang van het eigen vermogen met 11% gestegen. Een veel gehanteerd kengetal om de ontwikkeling van het eigen vermogen te volgen is de Equity ratio, het kengetal waarin het eigen vermogen in een percentage van de bedrijfsopbrengsten wordt uitgedrukt. De Equity ratio is gestegen van 15,7% (ultimo 2010) naar circa 16,6% (ultimo 2011).

Grotere spreiding van de Equity ratio; meer GGZ instellingen met een negatief exploitatieresultaat EĂŠn van de belangrijke maatstaven die door financiers wordt gesteld is een Equity ratio van minimaal 15% (kritische grens die het Waarborgfonds voor de Zorgsector hanteert). Ondanks de trendmatige versterking van de solvabiliteit heeft 26% van de GGZ-instellingen nog een equity ratio lager dan 15%. Verder is het aantal GGZ-instellingen met een negatief exploitatieresultaat over 2011 (circa 13%) ten opzichte van 2010 aanzienlijk gestegen (2010: 4%)

3

Benchmark GGZ sector 2011 - Samenvatting trends en ontwikkelingen

Š 2012 Deloitte Touche Tohmatsu


De vermogenspositie van de GGZ sector is versterkt Sterke vermogenspositie is noodzakelijk voor de toekomstige sector uitdagingen Conclusie over de eigen vermogenspositie GGZ-sector De eigen vermogenspositie van de GGZ-instellingen ultimo 2011 is over het algemeen als redelijk tot goed te kwalificeren en vormt een goede uitgangspositie voor de toekomstige ontwikkelingen. GGZ-instellingen dienen hun weerstandsvermogen echter kritisch te blijven monitoren gezien het wijzigende risicoprofiel. Dit risicoprofiel zal de komende jaren sterk worden beïnvloed door de volgende ontwikkelingen: • Toenemende vraag (langdurige) GGZ zorg Naar verwachting zal de vraag naar GGZ zorg de komende jaren alleen maar toenemen. Bekostiging van deze additionele vraag komt, mede gezien de landelijke bezuinigingen, onder druk te staan. Ervan uitgaande dat de GGZ-sector wil blijven voldoen aan deze vraag zal verdere toename van de productiviteit een key issue blijven. • “Bestuurlijk akkoord toekomst GGZ 2013 – 2014” heeft impact op de bekostiging van GGZ instellingen In het “bestuurlijk akkoord over de toekomst van de GGZ (2013 – 2014)” worden diverse voornemens beschreven die impact hebben op de bekostiging van de GGZ instellingen. Daarbij wijzen wij specifiek op de verdere invoering van de DBC bekostiging en de introductie van het Macro Beheersinstrument, waardoor de bedrijfsopbrengsten meer productieafhankelijk en derhalve minder zeker zullen zijn. • Ambulantisering zorgt voor een mogelijke aanvullende impairment binnen de GGZ Landelijk is er door de overheid een trend ingezet tot verdere extramuralisering van de zorg. In het “bestuurlijk akkoord toekomst GGZ 2013 – 2014“ staat immers genoemd dat de beddencapaciteit in de periode tot 2020 met 1/3 zal afnemen ten opzichte van de omvang in 2008 en deze afbouw te substitueren in ambulante zorg. Dit heeft niet alleen impact op logistieke processen; het zal ook de bekostiging van het (intramurale) vastgoed verder onder druk zetten (zie ook sheet 8 tot en met 10). • Verzakelijking contractering De verhouding tussen zorginstellingen enerzijds en zorgkantoren cq zorgverzekeraars anderzijds verzakelijkt. Dit uit zich onder meer in het moeizamer realiseren van (aanvullende) productieafspraken en het kritischer volgen van de (financiële) prestaties van de zorgaanbieders door de zorgkantoren cq zorgverzekeraars. 4

Benchmark GGZ sector 2011 - Samenvatting trends en ontwikkelingen

© 2012 Deloitte Touche Tohmatsu


Financiële marges in de GGZ staan onder druk De productiviteitswinst en bezuinigingen op materiële kosten verdampen door hogere kapitaallasten

Financiële marges zijn gelijk gebleven maar komen onder druk De groeiende vermogenspositie van GGZ-instellingen is gegeven het stijgende risico profiel noodzakelijk en wordt structureel ondersteund door een stabiele financiële marge. Deze marge staat echter onder druk. Tegenover een verbetering van de personeelsintensiteit (doelmatigheid) in 2011 (zie sheet 7) en dalende overige bedrijfskosten staan fors stijgende kapitaallasten in 2011 door een flink hoger investeringsniveau alsmede door versnelde afschrijving en afwaarderingen, (zie sheet 8 en 10). De komende jaren (zie ook “bestuurlijk akkoord GGZ 2013 – 2014”) zullen naar verwachting de marges voortvloeiend uit een krappe bekostiging verder onder druk komen.

Analyse resultaatratio Om deze trends in perspectief te plaatsen hebben wij ook de resultaat ratio’s berekend (exploitatie resultaat ten opzichte totale bedrijfsopbrengsten). Daaruit valt op te maken dat: • Het resultaat ratio van de GGZ-sector bedraagt over 2011 gemiddeld 1,4% (2010: 1,4%) • Ter vergelijking: algemene ziekenhuizen (exclusief UMC’s en topklinische ziekenhuizen) hebben over het boekjaar 2011 een resultaat ratio van 1,3 % gerealiseerd. • De spreiding van het resultaat is aanzienlijk; een relatief groot aantal GGZ-instellingen kent een matig tot slecht rendement. Hierbij is geen rekening gehouden met eventuele incidentele baten en lasten. 5

Benchmark GGZ sector 2011 - Samenvatting trends en ontwikkelingen

© 2012 Deloitte Touche Tohmatsu


De stijging van GGZ Zorguitgaven vlakt af De zorgvraag wordt in toenemende mate gerealiseerd met minder (vaste) formatie De stijging van GGZ zorg uitgaven vlakt af Ondanks de stijgende GGZ zorgvraag, neemt de stijging van GGZ zorguitgaven af (hier afgeleid uit de totale omzet van GGZ zorginstellingen). De stijging aan GGZ zorguitgaven in 2011 ligt steeds meer in lijn met het bestuurlijk accoord waarin staat dat voor 2013 en 2014 wordt gestreefd naar een structurele jaarlijkse uitgaven groei van maximaal 2,5% exclusief de jaarlijkse loon en prijsbijstelling.

De vraag aan GGZ zorg wordt gerealiseerd met minder (vaste) formatie Zorginstellingen proberen hun schaarse personeel zo efficiĂŤnt mogelijk in te zetten, wat resulteert in een hogere opbrengst per FTE. Deze trend zien we in 2011 versterkt worden doorgezet. Dezelfde trend is zichtbaar als wordt gekeken naar de ontwikkeling van de FTE inzet bij de in de benchmark betrokken zorginstellingen. Deze FTE inzet daalt in 2011 met 0,5%. Het lijk er ook op dat GGZ zorginstellingen voorzichtiger zijn met het aantrekken van personeel gegeven de macro economische verwachting dat de uitgaven aan zorg in de komende jaren verder onder druk zullen komen te staan.

6

Benchmark GGZ sector 2011 - Samenvatting trends en ontwikkelingen

Š 2012 Deloitte Touche Tohmatsu


Verbetering van de doelmatigheid in 2011 zichtbaar Beheersing van de loonkosten blijkt in de praktijk niet eenvoudig Het belang van doelmatigheid in de bedrijfsvoering Doelmatigheid is een onderwerp dat sterk in de belangstelling staat. Gegeven het strakke Budgettair Kader Zorg wat de overheid hanteert in combinatie met de groeiende zorgvraag zal het verbeteren de doelmatigheid de komende jaren hoog op de politieke agenda staan. Ambulantisering van de zorg is dan ook één van de speerpunten.

Personeelskosten intensiteit is afgenomen Eén van de indicatoren van doelmatigheid is het verhoudingsgetal personele kosten ten opzichte van de totale opbrengsten. Deze is in 2011 licht gedaald van 71,6% naar 71,1%, in lijn met de in sheet 6 geconstateerde stijging van de arbeidsproductiviteit. De beheersing van de loonkosten blijkt in de praktijk nog steeds lastig. Dit blijkt onder meer uit de stijgende lonen en salarissen per FTE. Positief is wel dat er in 2011 een (lichte) daling van de inzet van “Personeel niet in loondienst” (PNIL) zichtbaar is.

7

Benchmark GGZ sector 2011 - Samenvatting trends en ontwikkelingen

© 2012 Deloitte Touche Tohmatsu


Eerste effecten kapitaallasten bekostiging Effecten van impairment en verkorting afschrijvingstermijnen zijn relatief beperkt De materiële vaste activa zijn in 2011 met circa 1,4% gestegen ten opzichte van het boekjaar 2010. Dit is op het eerste gezicht opvallend aangezien de verwachting was dat door de wijzigende bekostiging van de kapitaallasten GGZ-instellingen hun materiële vaste activa fors zouden moeten afwaarderen. Een nadere analyse levert de volgende conclusies op: 1. Effecten impairment en versneld afschrijven zijn minder omvangrijk dan aanvankelijk door de sector gevreesd GGZ-instellingen dienden in 2011 voor het eerst na te gaan of de kapitaallasten van het vastgoed voldoende gedekt worden uit de daarvoor bestemde opbrengsten (impairment toets). De analyse geeft per kasstroom genererende eenheid inzage in het financiële resultaat van alle complexen en de ontwikkelingen in de markt voor toekomstige zorglevering. Op basis van deze analyse is de boekwaarde van het onroerend goed met slechts circa 1,4% (ten opzichte van MVA niveau 31-12-2010) afgewaardeerd. Dit is veel lager dan eerder in de sector werd verwacht. Daarbij moet wel in acht worden genomen dat balansverkorting van GGZ instellingen al enkele jaren aandacht heeft. Ook in voorgaande jaren hebben GGZ-instellingen zo veel mogelijk gebruik gemaakt van versnelde afschrijving en aanpassing van afschrijvingssystematiek.

2. Effect van impairment is beperkt – uitstel van executie? De aan deze impairments ten grondslag liggende bedrijfswaarde berekeningen gaan uit van de huidige bekostiging en visie op de zorgvraag. Het is bekend dat de overheid overgaat tot versnelde invoering van ‘scheiden van wonen en zorg’. Het is dan ook de verwachting dat dit impact zal hebben op de vastgoed visie van GGZ-instellingen wat een mogelijke aanvullende impairment noodzakelijk maakt. Indicatief hierbij is dat de kapitaallasten ratio’s van diverse instellingen nog fors zijn (> 10%).

8

Benchmark GGZ sector 2011 - Samenvatting trends en ontwikkelingen

© 2012 Deloitte Touche Tohmatsu


Kapitaallasten drukken fors op vermogen en exploitatie Impairment en verkorting afschrijvingstermijnen voor rekening van GGZ instellingen 3. De vermogenspositie is door impairment en voorzieningen voor onrendabele huurcontracten aangetast Zorginstellingen hebben waar nodig een impairment op hun eigendomspanden uitgevoerd. Voor onrendabele huurcontracten zijn voorzieningen getroffen. Deze eenmalige aanpassing van de vastgoedpositie is als percentage van de materiële vaste activa beperkt, maar heeft in 2011 een fors neerwaartse druk op de equity ratio gehad. Indien deze kosten niet door de GGZ-instellingen hadden hoeven te worden genomen was de Equity ratio circa 1,1% punt hoger geweest. 4. Verkorting van de afschrijvingstermijnen zorgt voor hogere exploitatielasten en gaat ten koste van de zorgdienstverlening Als gevolg van de gewijzigde bekostigingssystematiek ten aanzien van materiële vaste activa zijn in 2011 de gehanteerde afschrijvingstermijnen van materiële vaste activa opnieuw beoordeeld en herzien. De afschrijvingstermijnen waren gebaseerd op de NZa-termijnen van het WTZi-bouwregime. Deze termijnen blijken in de praktijk niet aan te sluiten bij bedrijfseconomische uitgangspunten van gebruiksduur. Dit valt af te leiden uit het feit dat alle GGZ instellingen hun afschrijvingstermijnen in de jaarrekening hebben beoordeeld en 48% heeft geconcludeerd dat de afschrijvingstermijnen dienen te worden herzien. Dit heeft erin geresulteerd dat de boekwaarde van het onroerend goed met circa 0,85 % (ten opzichte van MVA niveau 31-12-2010) versneld wordt afgewaardeerd. Deze additionele kosten worden niet vergoed door de overheid en drukken derhalve extra op de exploitatie van zorginstellingen. Daarmee krijgt de sector te maken met een dubbel te realiseren doelmatigheidsslag, naast het leveren van meer zorg voor hetzelfde geld zullen ze de extra kosten voortvloeiend uit de verkorting van de afschrijvingstermijnen moeten opvangen.

5. De NZa compensatie regeling zorgt voor een aanvullende daling van de boekwaardes Op basis van de NZa beleidsregel CA-300-493 is er een mogelijkheid voor versneld afschrijven in het kader van de invoering van de NHC’s. Compensabel zijn de boekwaarde per 31 december 2011 van spookgebouwen, leegstandsgebouwen, oude plankosten van uiterlijk in 2011 in gebruik genomen gebouwen, kosten voor asbestverwijdering. Samenhangend met deze beleidsregel hebben GGZ zorg instellingen hun materiële vaste activa eenmalig met circa 1,4% kunnen afwaarderen, waarvan de kosten zullen worden gedragen door de overheid (ultimo 2011: Financieel vast actief).

9

Benchmark GGZ sector 2011 - Samenvatting trends en ontwikkelingen

© 2012 Deloitte Touche Tohmatsu


Investeringen tot hoogste niveau in 3 jaar GGZ zorginstellingen behouden toegang tot de kapitaalmarkt

De investeringen in materiële vaste activa in 2011 uitgedrukt als percentage van de opbrengsten (investeringsratio) stijgen tot het hoogste niveau van de afgelopen 3 jaar. Daaruit valt af te leiden dat de onzekerheden rondom de bekostiging van de kapitaallasten en de komende ambulantisering (nog) niet hebben geresulteerd in een vermindering van de bouwactiviteiten.

Enkele beschouwingen betreffende deze investeringen: • De investeringen in de materieel vaste activa positie, voortvloeiend uit het eerder benoemde investeringsniveau, worden nagenoeg geheel langlopend door banken gefinancierd. • De toegang tot de kapitaalmarkt is voor GGZ-instellingen nog open wat mede samenhangt met de volgende punten: • Solvabiliteit en equity ratio’s zijn in deze sector stijgend wat een goede basis vormt voor financiering; • Business cases die zorginstellingen voorleggen bij financiers worden professioneler. • Er zijn nieuwe ontwikkelingen op het gebied van vastgoed. Zo streeft de overheid naar verdere ambulantisering van de zorg en heeft zij ook besloten tot (versnelde) invoering van het beleidsprincipe “scheiden van wonen en zorg”. Dit impliceert dat de zorgvisie en daarmee ook de vastgoed strategie van GGZ instellingen zal wijzigen. Een en ander zal naar verwachten resulteren in een lagere investeringsvolume enerzijds en mogelijke alternatieve aanwending van bestaande gebouwen cq complexen anderzijds. De financiële effecten hiervan zullen in de komende jaren zichtbaar worden.

10

Benchmark GGZ sector 2011 - Samenvatting trends en ontwikkelingen

© 2012 Deloitte Touche Tohmatsu


Deloitte refers to one or more of Deloitte Touche Tohmatsu Limited, a UK private company limited by guarantee, and its network of member firms, each of which is a legally separate and independent entity. Please see www.deloitte.com/about for a detailed description of the legal structure of Deloitte Touche Tohmatsu Limited and its member firms. Deloitte provides audit, tax, consulting, and financial advisory services to public and private clients spanning multiple industries. With a globally connected network of member firms in more than 150 countries, Deloitte brings world-class capabilities and deep local expertise to help clients succeed wherever they operate. Deloitte's approximately 170,000 professionals are committed to becoming the standard of excellence. This publication is for internal distribution and use only among personnel of Deloitte Touche Tohmatsu Limited, its member firms, and their related entities (collectively, the “Deloitte Network�). None of the Deloitte Network shall be responsible for any loss whatsoever sustained by any person who relies on this publication.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.