Overheveling van de extramurale AWBZ-functie Begeleiding naar de WMO - Zorg Special 2012

Page 1

Interview Tekst: Arlette van Dort Fotografie: Marcel Bekedam

Begeleiding in Wmo biedt kansen voor cliënten en professionals

In beweging komen en

groeien Hoezo kaalslag? De overheveling van de extramurale AWBZ-functie Begeleiding naar de Wmo biedt ook kansen, volgens Erik-Jan Borgmeijer. Met Deloitte’s Karina Kuperus bespreekt hij hoe en onder welke voorwaarden zowel cliënten als professionals wel kunnen varen bij de nieuwe situatie.

“I

n Nederland zou iedereen een aantal dagen per jaar zorg of begeleiding moeten leveren aan mensen die het moeilijk hebben. Die persoonlijke betrokkenheid zou alles veranderen; het stemgedrag, de visie op benodigde zorg. Het huidige gebrek aan betrokkenheid geeft een grote spanning in de samenleving. Weinig mensen kunnen met een oprecht doorleefd gevoel naar deze groep 32

kijken.” Deze uitspraak tekent de bevlogenheid van Erik-Jan Borgmeijer, bestuursvoorzitter van de Amarant Groep. Voor hem geen beleidsmatige abstracties, bij elk gespreksonderwerp komt hij met concrete voorbeelden. Een trotse professional en een zo zelfstandig mogelijke cliënt, daar is het hem om te doen. De actuele veranderingen kunnen daaraan bijdragen, mits aan de nodige zorgvuldigheidseisen wordt voldaan.


Links: Karina Kuperus, rechts: Erik-Jan Borgmeijer

Karina Kuperus is director Zorg bij Deloitte en Wmo-specialist. Zij ondersteunt en adviseert Amarant Groep over de gevolgen van de voorgenomen overheveling van de extramurale begeleiding naar de gemeenten. KK: “Het valt mij op dat jij het feit dat de gemeenten nu de begeleiding gaan uitvoeren nooit als een bedreiging hebt gezien.” EJB: “Natuurlijk is er per definitie een groot spanningsveld, er is immers een levensgroot verschil tussen wat er nu is en wat er moet komen. Maar ik ben er van overtuigd dat spanning een motor is om in beweging te komen en je verder te ontwikkelen. Voor ons betekent het een cultuurverandering. Natuurlijk heb ik niet meteen de antwoorden, maar dat geeft niet. Als iedereen ziet wat het verschil is dat overbrugd moet worden, begint men vanzelf na te denken.” KK: “Doel je met die cultuurverandering op de overgang van urenverantwoording naar resultaatverantwoording?”

EJB: “Inderdaad. Onder de AWBZ vroegen de zorgkantoren ons vooral activiteiten te leveren aan cliënten. Het ging om uren of dagdelen, onafhankelijk van wat het daadwerkelijk opleverde. Ik verwacht dat de gemeenten inhoudelijk meer op onze professionaliteit zullen vertrouwen, en zich zullen richten op de gewenste resultaten. Zo’n resultaat kan zijn dat de cliënt zelfstandiger wordt, aan het werk of naar school gaat en dat de zorgconsumptie minder wordt. Dat is een totaal andere insteek, waarbij we er natuurlijk voor blijven waken dat ‘kwaliteit van leven’ ook onze doelstelling blijft.” KK: “Wat betekent dat voor de professionals?” EJB: “Een grote vooruitgang. Als je iemand met een beperking begeleidt en die persoon wordt steeds minder afhankelijk van jou, dan kun je daar met recht trots op zijn. Dat appelleert veel meer aan je oorspronkelijke professie dan dat je tevreden bent omdat je een bepaald aantal uren zorg geleverd hebt.”

33


KK: “Je krijgt positieve reacties van je zorgverleners en hun leidinggevenden.” EJB: “Ja, de twee werkconferenties die we hebben gehouden om dit spanningsveld zichtbaar te maken, waren een enorm succes. Leidinggevenden werden uitgedaagd om zelf met ideeën te komen. Die dynamiek heeft veel opgeleverd. Concreet is het plan ontstaan om met de cliënten eigen kracht-conferenties te organiseren. Daarbij helpen de hulpverleners niet alleen met geld en huishouden, maar organiseren ze ook voor elke cliënt een sessie, waarin gekeken wordt wat hij zelf nog kan. Welke broers en zussen heb je, wat zouden buurtbewoners kunnen doen, wat kun je met familieleden afspreken over ondersteuning. Als sluitpost kun je bespreken wat er dan nog aan professionele hulpverlening nodig is. Dit sluit aan op de Wmo-gedachte: eerst zelf doen, dan eventueel mantelzorg, vrijwilligers en als het echt niet anders kan professionele hulp. Omgekeerd kun je binnen die gedachtegang ook van een professional vragen interventies in te zetten die ertoe leiden dat mensen uiteindelijk zelfstandiger worden.”

KK: “Betekenen die positieve reacties dat je het inderdaad bij je duizenden werknemers tussen de oren krijgt?” EJB: “Dat moeten we relativeren, twintig procent van de vijfduizend mensen die hier werken gaat echt in die Wmo werken. Maar ik wil graag breed inzetten, zodat al die mensen erover nadenken en met ideeën komen. Wij zijn geen club die adviseurs aantrekt, een verhaal bedenkt en dan iedereen drilt om dat uit te voeren. De weg van Amarant is om met elkaar de bouwstenen boven water te krijgen. Dat is een creatief en uitdagend proces.” KK: “Welk aanbod ga je de gemeenten doen?” EJB: “Met de gemeenten, bijvoorbeeld Breda of Tilburg, wil ik prestatieafspraken maken. Zij hebben een grote groep te begeleiden cliënten. Wij beloven dat wij het eerste jaar vijf procent, het tweede jaar tien procent en het derde jaar vijftien procent minder uren nodig zullen hebben als we gaan sturen op meer zelfstandigheid en met inzet van mantelzorgers en vrijwilligers. Uiteraard zullen we dan innovaties inbrengen. Professionals worden uitgedaagd om zich te richten op het zelfstandig maken van mensen, in plaats van het registreren van activiteiten. Die focus gaat winst opleveren. Een voorwaarde die ik daarbij heel belangrijk vind is dat het uurtarief van onze professionals gehandhaafd blijft. We zitten al op de bodem van het bedrag waarvoor we goede mensen kunnen inzetten en af en toe een opleiding kunnen aanbieden. Het moet voor deze hbo’ers een interessant 34

beroep blijven waarin zij hun ambitie kwijt kunnen. Als we door die bodem zakken zien wij als Amarant geen perspectief meer in deze zorg. Maar dat is niet nodig, er is veel te besparen in het aantal uren dat je kunt afbouwen.” KK: “Het merendeel van jouw medewerkers blijft bezig met activiteiten die uit de AWBZ of uit de Zorgverzekeringswet gefinancierd worden. Hoe zie jij de samenhang met begeleiding, en heb je nog tips voor de gemeenten hierover?”

'Het huidige gebrek aan betrokkenheid geeft een grote spanning in de samenleving' EJB: “Er kunnen wel twee verschillende financieringsbronnen zijn, maar uiteindelijk hebben we het natuurlijk over een en hetzelfde continuüm. Dat continuüm loopt van het leven op eigen kracht met hulp van mantelzorg en vrijwilligers, via begeleiding in de wijk naar rugdekking voor de wijk. Die rugdekking kan bijvoorbeeld uit intensieve verplegende zorg of ‘zorg en behandeling met verblijf’ bestaan, het terrein van de AWBZ en de zorgverzekeraars. De volgende ethische vraag is interessant: intensieve zorg kost zo’n 70.000 euro per plaats. Als iemand zo zelfstandig wordt dat hij met twintig uur professionele begeleiding in de wijk kan wonen is dat veel goedkoper. Ik ben benieuwd hoe de gemeente die weg terug gaat omarmen. Maar ik ben optimistisch gestemd. Amarant Groep is een inhoudelijk sterke en creatieve partij, en het is prettig dat de gemeente ons nu opzoekt om hierover van gedachten te wisselen.” Meer informatie Wil-Jan van de Rijdt Partner Gezondheidszorg, Deloitte 06 5585 3309 Karina Kuperus Director Gezondheidszorg, Deloitte 06 5585 3291

Amarant Groep begeleidt mensen met (licht) verstandelijke beperkingen en/of autisme, die zelfstandig wonen en werken in Brabant. Amarant Groep biedt aan 2100 volwassenen en 320 kinderen dagbesteding. 1321 mensen ontvangen begeleiding thuis. Ook zijn er 50 steunpunten en 350 locaties voor zorg met verblijf in de buurten en wijken.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.