mei 2012
LANDSCHAP VAN DE DELTAMETROPOOL PLAN
VAN
AANPAK v2.0
| Vereniging Deltametropool | is sinds lang pleitbezorger van de waarde en betekenis van het landschap1 in de metropool. Leven in de Deltametropool is niet alleen, vanwege de laagliggende delta, uitgesloten zonder oog voor het Deltalandschap het biedt ook nog eens de grootste kwaliteit die een metropool zich in de 21e eeuw maar kan wensen: leegte en arcadische schoonheid op een steenworp afstand van de dynamiek en cultuur van de stedelijke centra. Dat dit bij de Vereniging niet alleen met de mond beleden wordt bewijzen de projecten waar ze zich in het verleden voor heeft ingezet. In bijvoorbeeld het project | Waterrijk | werd de wateropgave gekoppeld aan de unieke kwaliteit die het watersysteem heeft als natuurlijke, historische verbinding tussen stad en land. Maar ook als initiator van | Verkenning IJmeer |, is 1
Het begrip Landschap wordt hier ruim gehanteerd, het landschap als drager van de verschillende vormen van gebruik. Daarbij wordt wel gerefereerd aan een bepaalde maat en herkenbaarheid die Landschap in de deltametropool waarneembaar en betekenisvol kan maken.
zij verantwoordelijk geweest om de visie op de ontwikkeling van de metropoolregio Amsterdam direct te verbinden met de ontwikkeling en het behoud van het landschap erin. Anno 2012 is opnieuw actie vereist. Een recente aanleiding daarvoor wordt gevormd door de koerswijziging in het Rijksbeleid. In de recente | Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte | besluit het Rijk afstand te doen van de verantwoordelijkheid voor het belangrijkste deel van het landschapsbeleid van de afgelopen 60 jaar: de Bufferzones, de EHS, Groen in en om de Stad en de Nationale Landschappen. Met het, vrij plotselinge, volste vertrouwen worden de provincies in staat geacht verantwoordelijk te kunnen zijn voor het landschap ‐ over de bijbehorende financiële paragraaf wordt nog onderhandeld. De werkelijke waarde en betekenis van het landschap voor de metropool, inclusief de specifieke waterrijke conditie van de delta, dreigt in het gemor uit het oog te raken. Dit terwijl juist de unieke structuur van de Deltametropool het landschap binnen handbereik brengt van al haar bewoners en daarmee tevens een belangrijke “vijfde pijler” is voor haar internationale vestigingsklimaat. Kunnen we door een nieuwe organisatie van groene en rode partijen op Randstadschaal dit “huis met tuin” blijven bieden en verder versterken? Wat gaat de provincie doen:copy/paste of echt iets nieuws? En hoe ziet die nieuwe wereld tussen rood en groen er dan uit?
AANPAK In 2012 stelt de Vereniging “het landschap in de Deltametropool”, vanwege de hierboven geschetste omstandigheden, opnieuw actief op de agenda. Ze biedt daarbij een platform voor haar leden en andere partijen die verantwoordelijkheid willen nemen voor het blauw‐groene netwerk in de Deltametropool. Gezamenlijk wordt verkend of er een andere omgang met het landschap in de metropool mogelijk is. Behalve het bieden van een platform wordt gelijktijdig een aantal deelonderzoeken ondernomen door de verschillende projectpartners. Deze deeluitwerkingen gebeuren in eerste instantie voor eigen rekening, maar kunnen door middel van subsidies en onderzoeksgelden in tweede instantie ondersteund worden. In de nieuwe visie van de Vereniging op de metropolitaan Nederland draait het om het denken in grote netwerken en de verschillende knooppunten daarin, om een andere invulling van het begrip ‘stad’ en om organische ontwikkeling van onderop. Dat gaat ook op voor de blauw‐groene kant van metropoolvorming. Nu in het huidige politieke klimaat de aandacht voor blauw‐groene kwaliteiten is afgenomen komt daarmee ook de metropoolontwikkeling onder druk te staan, maar er ontstaat ook een vacuüm waarin potentieel interessante en hernieuwde aanpak voor de omgang met het landschap als deel van de metropool kan ontstaan. Daarbij heeft de Vereniging onder haar leden zowel “rode”, “groene” als “blauwe” partijen en is daarmee een goed uitgangspunt voor een brede verkenning van een de betekenis van het landschap in de metropool. Een inmiddels tweetal deelonderzoeken zijn als bijlage bij dit document gevoegd. Een die zich richt op de econmische onderbouwing van de aanwezigheid “metropolitaan landschap” en een die zich specifiek richt op toekomst van het veenweide landschap, dat voor het Metropolitane Landschap van de Deltametropool erg belangrijk is. Om de aanpak en de eerste stappen uit de deelonderzoeken te bediscussiëren wordt met de verschillende stakeholders op korte termijn een bijeenkomst gepland. Dit gebeurd bij voorkeur voor een groter symposium dat in het kader van de Internationale Architectuur Biënnale wordt georganiseerd. Mogelijke participerende partijen: Provincies (in ieder geval PZH, N‐H, Utrecht, Flevoland) Groen: Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Milieufederaties Blauw: Waterschappen, Rijkswaterstaat/Deltapogramma Rood: Steden, ANWB, evt. Woerdensberaad; Ontwikkelaars Geel: (economie): LTO, agrarische ondernemers clubs Kennis: WUR en in latere fase TUD Ontwerp: West8; DS‐landschap
LANDSCHAP VAN DE DELTAMETROPOOL ONDERZOEKSVOORSTEL (concept 7.5.2012)
AANLEIDING Vereniging Deltametropool heeft het landschap in het jaar 2012 weer op haar agenda gezet. DS is lid van de vereniging en steunt het initiatief graag inhoudelijk. Dit concept initiatief is het resultaat van overleg tussen Paul Gerretsen, agent Vereniging Deltametropool, en Maike van Stiphout, directeur DS.
AFBAKENING PROJECTGEBIED Het onderwerp “het landschap van de Deltametropool” beslaat een groot gebied rond de vier grote steden. Daarbinnen bestaat het voor een groot deel uit laagveenpolders en droogmakerijen. Voor het onderzoek is het nuttig om meerdere locaties te bestuderen waar landschap onder invloed van verschillende verstedelijkingsverschijnselen en agrarische situaties verandert in de nabije toekomst. We stellen daarom voor het onderzoeksgebied te beperken tot de laagveengebieden. De veenpolders zijn in de middeleeuwen op vrijwel identieke wijze ontgonnen waardoor het landschap veel overeenkomstige kenmerken heeft. De beperkingen, de patronen en de sferen zijn overeenkomstig in de geschiedenis. Het verschil in ontwikkeling vanaf dat moment laat zich goed lezen en vergelijken.
VERANDERINGEN IN HET LANDSCHAP Het onderwerp “het landschap van de Deltametropool” suggereert dat het landschap naast productie ook een sterk recreatieve functie moet vervullen. Het kleinschalig landschap, met zijn beplantingselementen en waterwerkjes, wordt door de metropoolbewoner hoog gewaardeerd. Het landschap wordt voor een aanzienlijk deel in stand gehouden door de individuele grondeigenaren, meestal meer als hobby dan als economisch gewin. De veelheid aan eigenaren in combinatie met de te verwachten economische veranderingen maakt de continuïteit van het huidige landschapsbeeld niet vanzelfsprekend. Sterker, het zou nog wel eens fors kunnen veranderen. Er zijn een aantal problemen die in het laagveenlandschap de komende decennia samenkomen, waardoor het huidige landschap zal veranderen in gebruik en daarmee in verschijningsvorm. Het laagveen zakt als gevolg van inklinking doordat het wordt drooggelegd voor de huidige vormen van landbouw. Dit zakken kan niet ongelimiteerd doorgaan omdat de kosten voor het droog houden van de polders op zeker moment onevenredig hoog worden. De discussie zal een keer losbarsten. De landbouw op de veengronden marginaliseert omdat noodzakelijke schaalvergroting om de globale markt te bedienen onmogelijk is. Zelfs de Boskoopse boomkwekerijen spreiden, net als de bollenteelt, hun teelt uit over Nederland. Het zal daardoor niet eenvoudig zijn om opvolgers voor de bedrijven in de laagveengebieden in de Deltametropool te vinden. Voor grondgebruikers resten twee richtingen om van het land te blijven leven; kiezen voor verbreding (zorg, opslag) of overstappen op intensieve teelt (kassencomplexen, potculturen, megastallen).
Continuïteit in het huidige particuliere landschapsbeheer is niet vanzelfsprekend. Bedrijfsbeëindiging, marginalisering, verbreding en intensivering hebben hun weerslag op het landschapsbeeld. De vraag is niet of maar wat er veranderen gaat. Het onderwerp “het landschap van de Deltametropool” suggereert dat het naast productie ook een sterk recreatieve functie moet vervullen. De nieuwe generatie eigenaren/beheerders is daarop wellicht nog beter ingesteld of juist niet mee bezig.
ONDERZOEKSVOORSTEL Wat zijn de mogelijke scenario’s voor de op handen zijnde verandering? Is het mogelijk te sturen aan de verandering en zo ja hoe dan, nu de overheid zich als sturende partij lijkt terug te trekken? De hypothese is: ‐ Dat de gemiddelde leeftijd van de eigenaar van de percelen in het laagveengebied dat geliefd is bij recreanten hoog is, ‐
dat er weinig opvolgers klaar staan,
‐
dat in hun land hun pensioen zit. Dat het land komende decennia te koop komt en geld op moet leveren,
‐
dat het nog maar de vraag is aan wie het verkocht wordt en wat de nieuwe gebruiksvorm wordt,
‐
en soms is het land in speculatief eigendom (nabij de stad) en wat gebeurt daarmee?
Dit onderzoeksvoorstel behelst drie stappen: 1. Het analyseren (doorlooptijd 2 mnd) Het vastleggen van een aantal gegevens per gebied in kaarten welke over elkaar gelegd kunnen worden in het programma ISLA, dat het mogelijk maakt om meerdere kaartlagen over elkaar heen te projecten en hun onderlinge verbanden interactief te analyseren: ‐ het selecteren van een aantal gebieden welke als pilot dienen en dus exemplarisch zijn voor wat ons te wachten staat ‐
het vastleggen in kaarten van de eigendomsituaties, inclusief pacht of eigen landgebruik
‐
het vastleggen in kaart van de leeftijd van de eigenaren
‐
het bestemmingsplan
‐
de beleidscontext
‐
kaart uit 1850, 1910, 1945
‐
analysekaart van de sfeerbepalende kwaliteiten van het huidige landschap
‐
kaart bedreigingen van het gebied, zoals verdere verzakking, etc.
2. Het onderzoeken van veranderingen in het landschap (doorlooptijd 3 mnd) ‐ eerst een korte scan van mogelijke scenario’s, door een interdisciplinair team van professionals (wetenschappelijk, onderzoekend) ‐ daarna workshop met de grondeigenaren, KvK en gemeente (ondernemend, praktisch) per gebied 3. Kennisuitwisseling (doorlooptijd 2 mnd) ‐ terugkoppeling met experts van de resultaten via bijvoorbeeld een debat ‐ verslaglegging in de vorm van een publicatie (2 maanden) van de Deltametropool Conclusie: het verkrijgen van inzicht in de verandering van het landschap door inzicht in de vaak kleinschalige eigendomsverhoudingen en de leeftijdsopbouw moet leiden tot meer zicht op de mechanismen die het laagveenlandschap in de Deltametropool veranderen en meer zicht op mogelijke gewenste ontwikkelingen.
ONDERZOEKSVOORSTEL STAD EN ECONOMIE
9.2.2012
DE NEDERLANDSE METROPOOL LANDSCHAP ALS VESTIGINGSFACTOR Wat is de waarde van het landschap voor de stedeling? In de recente structuurvisie Infrastructuur en Ruimte besluit het Rijk afstand te doen van het belangrijkste deel van het landschapsbeleid van de afgelopen 60 jaar: de bufferzones, de EHS, Groen in en om de stad, Recreatie in en om de stad en de nationale landschappen. De belangrijkste verantwoordelijkheid hiervoor zal voortaan liggen bij provincies en gemeenten. De werkelijke waarde en betekenis van het landschap voor de Nederlandse Metropool dreigt verder uit het oog te raken dan ooit. Dit terwijl juist de mozaïekstructuur van steden en dorpen met daartussen een rijke variatie aan landschappen uniek is in internationale vergelijking. De Nederlandse Metropool is een historisch gegroeid stedelijk systeem dat logisch in elkaar zit op verschillende schaalniveaus. De logica van het systeem is zowel gelegen in de organisatie van afzonderlijke steden en dorpen als in de samenhang tussen deze kernen onderling en haar ommeland. Een samenhang die oorspronkelijk was gebaseerd op handel, landbouw en (water)veiligheid maar die tot de dag van vandaag waardevol is. Zij biedt de mogelijkheid aan haar bewoners om binnen korte tijd van ‘voordeur naar horizon’ te bewegen. Daarmee is het voor een ieder mogelijk het ‘huis met tuin’ te ervaren ook al woont men in een appartement in de stad. Het is onvermijdelijk dat als de Nederlandse economie voor hoogwaardigheid kiest, dit onlosmakelijk verbonden is met een hoogwaardig woon‐ en leefklimaat. Concurrentie tussen stedelijke regio’s in Europa is in toenemende mate concurrentie om “de mens” als belangrijkste economische groeifactor. Daarmee worden binnenstedelijke kwaliteiten, cultuur, duurzaamheid én de nabijheid van (cultuur)landschap een vijfde essentiële vestigingsplaatsfactor, naast belastingklimaat, een gezonde rechtstaat, een goed opgeleide beroepsbevolking en optimale mobiliteit.
Voor het nader uit te werken onderzoeksvoorstel worden de volgende drie onderwerpen verder uitgewerkt: 1. Een onderbouwing van de waarde van het landschap voor het stedelijk gebied van Nederland, de Nederlandse Metropool. De beleving van de stedelijke tussenruimte en de directe verbindingen tussen steden en dorpen met het bijzondere (cultuur)landschap zijn deel van de vestigingsplaatsfactoren van een hoogwaardige economie. Hoe kunnen we die benoemen, onderbouwen en kwantificeren. Het is bijvoorbeeld aantoonbaar dat een (binnen)stedelijke locatie met een helder ruimtelijk en functioneel ‘’adres’’ aan of naar het landschap, een grotere vastgoedwaarde noteert dan dezelfde locatie zonder landschappelijke context. Dit onderwerp wordt uitgewerkt in twee stappen: een samenvattende literatuurstudie van bestaand onderzoek en een met interviews onderbouwde speculatieve verkenning van nieuwe manieren van onderbouwing. 2. Een internationale vergelijking van beleid en initiatieven op onderdelen (water, landbouw, cultuurhistorie), met vergelijkbare of toepasbare buitenlandse voorbeelden zoals de Greenbelt in Londen, de Toronto lakeshores en de parken van Singapore. Bij dit onderwerp wordt een longlist van buitenlandse voorbeelden in kaart, beeld en tekst vergeleken om tot een selectie te komen van voor Nederland relevante voorbeelden. 3. Een operationalisatie van de link tussen stedeling en landschap voor nieuw beleid op het niveau van provincies en gemeenten. Hoe krijgen we beleid, stedenbouw en realisatie erop gericht om het landschap als vestigingsplaatsfactor in de steden beter te benutten. In een aantal werksessies met stakeholders, zal ‐met behulp van de in de eerste twee stappen opgedane kennis‐ worden verkend hoe het landschap als vestigingsplaatsfactor kan worden geconcretiseerd. De eerste onderwerpen betreffende het benoemen van de waarde van het landschap en een internationale vergelijking, worden als kaart‐ en literatuuronderzoek uitgevoerd. Hiervoor werken twee onderzoekers met als specialiteit cultuurhistorie van het landschap en ruimtelijke economie, samen met West8. Voor het politiek planologische aspect van het derde onderwerp zullen de leden van de Vereniging Deltametropool, waaronder de grote steden, de waterschappen, de provincies, maar ook de ANWB, natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de verschillende milieufederaties worden betrokken. Zij zullen worden gevraagd om op basis van het vooronderzoek en de realiteit van een terugtredende rijksoverheid, nieuwe mechanisme van waardecreatie als belangrijke voorwaarde voor nieuwe arrangementen van financiering, beheer en ontwikkeling van een krachtig landschap nabij de steden te ontwikkelen.
GLOBAAL TIJDSPAD De eerste twee stappen van dit vooronderzoek zullen in de maanden april en mei van 2012 worden uitgewerkt. Vlak voor de zomer, eind mei en juni, zal de derde stap worden georganiseerd. Dit zal gedurende de zomer worden uitgewerkt tot een voldragen onderzoeksvoorstel leiden, dat voor de stedenbouw subsidieronde van augustus zal worden ingediend.