WB
WERK BOEK N º1 — 11|2013
METROPOLITAAN BEREIKBAARHEID PROGRAMMA
LANDSCHAP
DELTA METROPOOL
ALMERE PARKWIJK
ALMERE POORT
AMERSFOORT
AMSTERDAM AMSTEL
AMSTERDAM BIJLMER ARENA
AMSTERDAM CS
AMSTERDAM HOLENDRECHT
BARENDRACHT
BEVERWIJK
BLOEMENDAAL
BOVENKARSPEL FLORA
BOVENKARSPEL GROOTEBROEK
BREUKELEN
BUIKSLOTERMEERPLEIN (BUS)
DEN HAAG MARIAHOEVE
DEN HAAG-MOERWIJK
DEN HELDER
DEN HELDER ZUID
DIEMEN
DIEMEN ZUID
DORDRECHT CS
HEEMSKERK
HEEMSTEDE-AERDENHOUT
HEERHUGOWAARD
HEILOO
HILLEGOM
HILVERSUM
HILVERSUM NOORD
KROMMENIE-ASSENDELFT
LEIDEN CS
LEIDEN-DE VINK
LELYSTAD
MAARSSEN
NAARDEN-BUSSUM
NIEUW VENNEP
ROTTERDAM-BLAAK
ROTTERDAM CS
ROTTERDAM-LOMBARDIJEN
ROTTERDAM-NOORD
ROTTERDAM-ZUID
SANTPOORT NOORD
SANTPOORT ZUID
VOORHOUT
VOORSCHOTEN
WEESP
WINKELCENTRUM SCHALKWIJK
WORMERVEER
ZAANDAM
ZAANDAM KOGERVELD
VLINDERDIAGRAM Knoop Een knoop verbindt verschillende vervoerswijzen en verknoopt verschillende netwerken met elkaar. Een knoop is dus een plek die met zoveel mogelijk vervoermiddelen goed te bereiken moet zijn - niet alleen met de trein, maar ook met bus, tram, metro, auto, fiets, lopend of zelfs met de boot. Om uitspraken te kunnen doen over de positie van de knoop in het netwerk zijn drie indicatoren van belang: de positie in het OV-netwerk, de positie in het wegennetwerk en de positie in het langzaam verkeersnetwerk voor fietsers en voetgangers.
Werkboek
Plaats “Een plaats is aanlokkelijk als je er overdag en ’s avonds veel verschillende mensen ziet en er veel dingen kunt doen, en dat vereist dichtheid, functiemenging en fijnmazigheid.” [Boomen&Venhoeven, 2012]. Verschillende ruimtelijke kenmerken hebben een directe relatie met het gebruik en de ruimtelijke kwaliteit van een knooppunt. Om uitspraken te kunnen doen over de plaatswaarde van een knooppunt zijn drie ruimtelijke kenmerken van belang: intensiteit van inwoners, werknemers en bezoekers, de mening en nabijheid.
Langzaam Verkeer Aanwezigheid ov-fiets, spoorwegovergangen en fietsparkeervoorzieningen, fijnmazigheid netwerk binnen 300 m
Openbaar Vervoer Aanwezigheid, frequentie en richtingen van ov-modaliteiten
Nabijheid Intensiteit van gebruik in de eerste 300 m ten opzichte van het totaal
KNOOP
PLAATS
Wegen Aanwezigheid van snelwegen, snelwegafslagen, regionale wegen en parkeervoorzieningen
Intensiteit De som van het aantal inwoners, werknemers en bezoekers per hectare invloedsgebied
Menging Verhouding inwoners en werknemers op lokaal niveau (per 100x100m)
STATIONSPROFIEL
KNOOPPUNTMILIEUS
Het kansrijke profiel wordt bepaald op basis van de huidige situatie, de ambities die de gemeente heeft voor het stationsgebied en de marktvraag op de corridor. Sommige stations liggen dichtbij een recreatiegebied en hebben de mogelijkheid om dit beter toegankelijk te maken. Het station wordt dan een Buitenpoort, een extra kwaliteit naast het stationsprofiel.
De kleur van de vlinders geeft aan wat wenselijk is bij elk knooppuntmilieu. De kleur van de knoopvleugel geeft aan of het een internationale (hsl), Randstedelijke (intercity) of regionale (sprinter) knoop it. De kleur van de plaatsvleugel geeft aan of er vooral gewoond wordt (herkomst), of het een plaats betreft waar het aandeel wonen en werken min of meer gelijk is (herkomst en bestemming). De groene vleugel is een extra kans voor het knooppunt: dit betekent dat de knoopt, door de nabijheid van een bijzonder landschap, de unieke kans hert om zich verder te ontwikkelen tot een Buitenpoort.
Huidige Situatie
x Kansrijke Profiel
HSL / INTERNATIONAAL STATION INTERCITY STATION
SPRINTER / BUS STATION
BESTEMMING: VOORAL WERKEN EN VOORZIENINGEN GEMENGD: WONEN, WERKEN EN VOORZIENINGEN HERKOMST: VOORAL WONEN NABIJHEID LANDSCHAP
Loket Knooppunten #1 WB°1
SELECTIECRITERIA Ter selectie van geschikte knooppunten voor het loket is per knoop een aantal selectiecriteria in beeld gebracht. Het gaat hierbij enerzijds om het draagvlak en kans van slagen van het initiatief (commitment van partijen en reeds aanwezige lokale energie) en anderzijds de strategische betekenis van het knooppunt in het mobiliteitsnetwerk én in de stedelijke omgeving. Hierbij spelen een aantal selectiecriteria een cruciale rol:
1. DRAAGVLAK VAN PART STATION NAAM STATION NAAM STATION NAAM
1. Draagvlak van partijen: is er kans van slagen voor het initiatief van het loket? 2. Kwalitatieve opgave: welke knooppunten liggen er onaanzienlijk bij? 3. De strategische betekenis van het knooppunt in het mobiliteitsnetwerk én in de stedelijke omgeving:
2. KWALITATIEVE OPGAVE
De selectie criteria waaraan een knoop voldoet vormen een kleurcombinatie ‘het DNA van de knoop’. De gekleurde balk geeft een weergave van de strategische betekenis van de knoop. De grijstinten geven een weergave van de kwalitatieve opgave.
ENERGIE VISIE EN
TOTAAL SCORE QUICK S
(ALLEEN BESCHIKBAAR VOOR PRO
SCORE KWALITATIEVE A
(ALLEEN BESCHIKBAAR VOOR PRO
GLOBALE WAARDERING
3. STRATEGISCHE BETEKE
3.1 BEREIKBAARHEID TOPSEC
ONTSLUITING VAN CON
ONTSLUITING VAN STED
2
AANLEIDING De Rijksadviseur Infrastructuur en Stad organiseert een experimenteerruimte voor de uitwerking van knooppunten: het Loket Knooppunten. Het loket is er op gericht om samen met decentrale overheden en marktpartijen sterke multimodale knooppunten te stimuleren met als doel de agglomeratievoordelen van de Nederlandse ruimtelijke structuur beter te benutten en zo bij te dragen aan de economische ontwikkeling en concurrentiekracht van het land. Eenvoudige overstapmogelijkheden (ketenmobilitiet), goede voorzieningen en een sterke koppeling met de directe omgeving (knoop- en plaatswaarde) zijn hierbij cruciaal. Knooppuntontwikkeling is echter complex en het risico op een lang traject van onderzoek en discussie is groot. Ondertussen liggen veel knooppunten er onaanzienlijk bij. De omgeving wordt slecht onderhouden en is niet representatief. Lokale initiatieven wachten op een stimulans van het Rijk of op het grote geld van een projectontwikkelaar. Middels het Loket Knooppunten worden gedurende drie jaar, twee tot drie knooppunten per jaar gestimuleerd. Door middel van het samenbrengen van lokale initiatieven, relatief kleine ingrepen en een stapsgewijze aanpak, zal gewerkt worden aan de concrete verbetering van knooppunten en hun omgeving. Het loket heeft een aanjaag- en een voorbeeldfunctie; het stimuleert en katalyseert, maar levert tegelijkertijd praktische kennis en goede voorbeelden op over de invulling van de Rijksrol en die van andere stakeholders. Zo werkt het loket twee kanten op: kennis verzamelen en kennis verspreiden, waarbij theorie en praktijk elkaar versterken. Vereniging Deltametropool is, vanuit haar kennis en ervaring rondom dit onderwerp, door de Rijksadviseur Infrastructuur en Stad gevraagd te ondersteunen bij de selectie van een aantal knooppunten, in acht nemende enerzijds het draagvlak en kans van slagen van het initiatief en anderzijds de strategische betekenis van het knooppunt in het mobiliteitsnetwerk ĂŠn in de stedelijke omgeving. Hierbij spelen een aantal selectiecriteria een cruciale rol: 1. Draagvlak van partijen: is er kans van slagen voor het initiatief van het loket? 2. Kwalitatieve opgave: welke knooppunten liggen er onaanzienlijk bij? 3. De strategische betekenis van het knooppunt in het mobiliteitsnetwerk ĂŠn in de stedelijke omgeving: Welke knooppunten dragen bij aan een betere bereikbaarheid van economische topsectoren? Welke knooppunten dragen bij aan een betere benutting van het netwerk en een vergroting van de robuustheid? En welke knooppunten dragen bij aan de versterking van de stedelijke structuur? In dit eerste werkboek wordt een selectie gemaakt van negen knooppunten op basis van deze selectiecriteria. Elk selectiecriterium bestaat uit een aantal subcriteria, die zijn meegenomen in de afweging. De selectiestappen worden in dit werkboek toegelicht. Vervolgens is in het tweede werkboek een grof advies en aanpak uitgewerkt aan de hand van een analyse van de huidige situatie van elk van de negen geselecteerde knooppunten. Dit heeft geleid tot de keuze voor drie knooppunten waar het Loket het eerste jaar zal gaan starten. Elk van deze drie knooppunten is in het derde werkboek verder uitgewerkt. Het derde werkboek dient daarmee als startdocument voor het Loket Knooppunten.
3
Van 106 naar 9 knooppunten Bij de selectie van geschikte knooppunten voor het Loket dient enerzijds het draagvlak en kans van slagen van het initiatief (commitment van partijen en reeds aanwezige lokale energie) in acht te worden genomen en anderzijds de strategische betekenis van het knooppunt in het mobiliteitsnetwerk ĂŠn in de stedelijke omgeving. Hierbij spelen voor de Rijksadviseur een aantal selectiecriteria een cruciale rol: 1. Draagvlak van partijen: is er kans van slagen voor het initiatief van het loket? 2. Kwalitatieve opgave: welke knooppunten liggen er onaanzienlijk bij? 3. De strategische betekenis van het knooppunt in het mobiliteitsnetwerk ĂŠn in de stedelijke omgeving: Welke knooppunten dragen bij aan een betere bereikbaarheid van economische topsectoren? Welke knooppunten dragen bij aan een betere benutting van het netwerk en een vergroting van de robuustheid? En welke knooppunten dragen bij aan de versterking van de stedelijke structuur? Elk selectiecriterium bestaat uit een aantal subcriteria, die zijn meegenomen in de afweging. Op basis van het bestaande materiaal van de Vereniging Deltametropool en de beschikbare gegevens is zo in een korte periode een selectie van negen knooppunten gemaakt die geschikt zijn voor het Loket. De selectiestappen worden hieronder verder toegelicht.
4
Selectiecriterium 1: Draagvlak van partijen
Draagvlak van partijen is cruciaal om het loket Knooppunten te succesvol te laten zijn. Om die reden is het draagvlak als eerste en als voorwaardelijk criterium gebruikt om tot een selectie van knooppunten te komen. Dit is gedaan op basis van 2 subcriteria:
1A AMBITIE PROVINCIE
1A AMBITIE PROVINCIE
Selectie op basis van provincie: station gelegen in Noord-Holland Van alle knooppunten die de Vereniging Deltametropool in de afgelopen anderhalf jaar heeft onderzocht ligt een groot deel, 64 in totaal, in Noord-Holland. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland zetten in op een toekomst waarin meer mensen kunnen wonen en werken nabij stationslocaties. Stations zijn namelijk brandpunten van duurzame verstedelijking. Rondom stations liggen grote kansen voor wonen, werken en leven. Daarom stimuleert de provincie de verbetering van de kwaliteit van het openbaarvervoernetwerk ĂŠn de omgeving van de stations. Met de publicatie van het boek Maak Plaats! werken aan knooppuntontwikkeling in Noord-Holland (provincie Noord-Holland & Vereniging Deltametropool, 2013) en het gelijknamige congres op 27 november laat de provincie zien dat zij, samen met bestuurders en andere betrokkenen, aan de slag willen gaan met knooppuntontwikkeling. Vanwege deze actieve en energieke houding van de provincie Noord-Holland is het eerste selectiecriterium dat het knooppunt gelegen is in Noord-Holland.
5
1B AMBITIE GEMEENTEN
1B AMBITIE GEMEENTEN
of dat er zelfs al een visie op de ontwikkeling van het stationsgebied was gemaakt door de gemeente. Rondom sommige knooppunten was sprake van geen van beiden, dit betekent dat er bij de gemeente waarschijnlijk weinig kans van slagen is voor het initiatief van het loket. Het tweede selectiecriterium is op basis van deze kaart gemaakt: is er energie en/of ambitie aanwezig bij de gemeente met betrekking tot de ontwikkeling van het knooppunt.
Selectie op basis van gesprekken tussen VDM en gemeenten: visie en/of energie aanwezig bij de gemeente m.b.t. het knoop punt De kans van slagen voor het initiatief van het loket is onder andere af te meten aan de activiteiten die overheden, marktpartijen en burgers willen ontplooien en/of het commitment dat de partners tonen. Nader onderzoek in de volgende fase zal moeten aantonen in hoeverre deze commitment ook daadwerkelijk aanwezig is. Maar op basis van de huidige kennis die bij de Vereniging Deltametropool aanwezig is kan wel een inschatting worden gemaakt, waarmee een eerste selectie kan plaatsvinden. Tijdens het onderzoek voor de publicatie Maak Plaats! zijn gesprekken gevoerd met alle 31 Noord-Hollandse gemeenten waar één of meerder knooppunten liggen. Tijdens deze gesprekken zijn lokale ideeën en ambities in beeld gebracht. Een van de resultaten van deze gesprekken was de zogenaamde ambitiekaart. Hierop is weergegeven of uit het gesprek bleek dat er energie aanwezig was bij de gemeente om iets aan het knooppunt te verbeteren 1B AMBITIE GEMEENTEN
6
Selectiecriterium 2: Kwalitatieve opgave
Veel knooppunten liggen er onaanzienlijk bij: de omgeving wordt slecht onderhouden en is niet representatief. De interessante locaties voor het loket knooppunten zijn juist die plekken waar een kwalitatieve opgave ligt in de stationsomgeving. Op basis van onderstaande subcriteria is een selectie van knooppunten gemaakt die in totaal 3 of meer punten scoren.
2A TOTAAL SCORE QUICK SCAN
2A TOTAAL SCORE QUICK SCAN
7
2A TOTAAL SCORE QUICK-SCAN
2A TOTAAL SCORE QUICK-SCAN
Score op basis van Quick Scan OV-knooppunten in Noord-Holland (Grontmij, Inno-V, 2012): totaal score 65 of lager
De afweging die voor het loket is gemaakt is een score gelijk aan of kleiner dan 65. Dit betekent dat het knooppunt minder dan de helft van het totaal aantal te behalen punten heeft gescoord, en dat er dus een kwaliteitsopgave ligt. Deze knooppunten krijgen een waardering van 2 punten.
In deze Quick Scan zijn alle knooppunten in Noord-Holland ge誰nventariseerd en vergeleken op een aantal kwaliteiten. Per knooppunt zijn tijdens veldwerk 70 items waargenomen. Deze zijn vervolgens ingedikt tot 14 aspecten met ieder een eigen score: allure stationsplein, herkenbaarheid, uitstraling, overzichtelijkheid, sociale veiligheid (hulpmiddelen), sociaal toezicht (mensen), wachtomgeving, voorzieningen (winkel/horeca/kiosk), toegankelijkheid, halte-aanduiding (bus en/of tram), bewegwijzering, reisinformatie en chipkaartsysteem. De totaalscore is bepaald door de scores voor elk aspect bij elkaar op te tellen. De maximum te behalen score is 130. De methodiek houdt in deze vorm in de beoordeling geen rekening met het verschil tussen de aanwezigheid van een voorziening en de kwaliteit / het functioneren van de betreffende functie, maar de quick scan geeft wel een goede globale beoordeling van de kwaliteit van een knooppunt.
2B SCORE KWALITATIEVE ASPECTEN QUICK-SCAN
2C GLOBALE WAARDERING VDM & CRA
Score op basis van Quick Scan OV-knooppunten in Noord-Holland (Grontmij, Inno-V, 2012): score voor allure, herkenbaarheid, uitstraling en overzichtelijkheid is 23 of lager
Score op basis van inschatting kwaliteit VDM & CRA Alle stations zijn zowel door een medewerker van VDM als een medewerker van CRA beoordeeld op de kwaliteit van de stationsomgeving op basis van hun eigen ervaringen: slecht, matig of voldoende. De knooppunten waarbij de kwaliteit door beiden als slecht worden beoordeeld krijgen 4 punten, de knooppunten waarbij een van beiden de kwaliteit als slecht beoordeeld en de ander als matig krijgen 3 punten.
In de Quick Scan zijn 4 aspecten kwalitatief beoordeeld namelijk: allure, herkenbaarheid, uitstraling en overzichtelijkheid. De kwalitatieve beoordeling gebeurde door de locaties onderling te vergelijken en ten opzichte van elkaar te scoren. In totaal zijn er 40 punten te behalen, voor elk aspect 10. Wanneer de score lager is dan 23 ligt er bij minimaal 2 van de 4 aspecten een verbeteringsopgave. Deze knooppunten krijgen een waardering van 2 punten
8
Selectiecriterium 3: Strategische betekenis
De strategische betekenis van het knooppunt in het mobiliteitsnetwerk ĂŠn in de stedelijke omgeving en daarmee voor het Rijk, is te bepalen op basis van een aantal afwegingen: Welke knooppunten dragen bij aan een betere bereikbaarheid van economische topsectoren? Welke knooppunten dragen bij aan een betere benutting van het netwerk en een vergroting van de robuustheid? En welke knooppunten dragen bij aan de versterking van de stedelijke structuur? Hierbij gaat het niet alleen om de knooppunten die het nu al goed doen en een grote strategische betekenis hebben, maar juist ook om de plekken waar de strategische betekenis nog verder versterkt kan worden. Op basis van onderstaande subcriteria is een selectie van knooppunten gemaakt die in totaal 5 of meer punten scoren. Voor elk van de 12 aspecten die bijdragen aan (de verbetering van) de strategische betekenis van een knooppunt is 1 punt te behalen.
3.1 WELKE KNOOPPUNTEN DRAGEN BIJ AAN EEN BETERE BEREIKBAARHEID VAN ECONOMISCHE TOPSECTOREN?
1. Agro & food
2. Life science & health
3. HTSM totaal
4. Chemie
5. Tuinbouw & uitgangsmaterialen
6. Logistiek
7. Water
8. Creatieve industrie totaal
9
3.1 WELKE KNOOPPUNTEN DRAGEN BIJ AAN EEN BETERE BEREIKBAARHEID VAN ECONOMISCHE TOPSECTOREN? 3.1A DIRECT ONTSLUITEN VAN CONCENTRATIE VAN TOPSECTOREN
3.1A DIRECT ONTSLUITEN VAN CONCENTRATIE VAN TOPSECTOREN
Score op basis van De ratio van ruimtelijk-economisch topsectorenbeleid (PBL, CBS, 2012): 4 of meer topsectoren direct ontsloten In dit rapport geven een aantal kaarten weer hoe de concentratie, specialisatie en massa van banen zich binnen een bepaalde topsector tot elkaar verhouden. Het gaat daarbij om de volgende 9 topsectoren: Agro & food, Lifesciences & health, HTSM (hightech systemen en materialen), Chemie, Tuinbouw en uitgangsmaterialen, logistiek, water, creatieve industrie, energie. Voor elke topsector is op kaart weergegeven waar de clustering van banen ten opzichte van de benchmark zich bevindt. De knooppunten die worden gewaardeerd op dit subcriterium zijn de knooppunten die overlappen met 4 of meer clusters en daarmee direct vier of meer topsectoren ontsluiten. 9. Energie
3.1B DIRECT ONTSLUITEN VAN STEDELIJKE REGIO’S
3.1B DIRECT ONTSLUITEN VAN STEDELIJKE REGIO’S
Score op basis van SVIR: ontsluiting mainport, brainport, greenport, valley De knooppunten die worden gewaardeerd zijn de knooppunten die direct een mainport, brainport, greenport of valley ontsluiten. Het gaat dan om stations die zorgen voor de ontsluiting van Greenport Noord-Holland-Noord, Greenport Westland-Oostland, Greenport Aalsmeer, Greenport Duin- en Bollenstreek, Greenport Boskoop, Mainport haven Rotterdam, Mainport Schiphol, Nanotechnologie Delft en Utrecht Science Park. (Greenport Venlo, Brainport Zuid-Oost Nederland, Energyport Groningen, Food Valley Wageningen, Health Valley Nijmegen, Maintenance Valley West-/Midden Brabant en Nanotechnologie Twente liggen buiten de regio’s van de 106 knooppunten)
10
3.2 WELKE KNOOPPUNTEN DRAGEN BIJ AAN EEN BETERE BENUTTING VAN HET BESTAANDE NETWERK EN MOBILITEITSSYSTEEM? 3.2A MULTIMODAAL BEREIKBAAR
3.2A MULTIMODAAL BEREIKBAAR
Score op basis van het vlindermodel (VDM): ov minimaal 0,15, weg minimaal 0,6 Multimodaal bereikbare knooppunten zijn de knooppunten die zowel met het ov als met de auto goed te bereiken zijn. Door de aparte netwerken goed met elkaar te verbinden en te verknopen kan een robuust en samenhangend mobiliteitssysteem ontstaan. Juist de plekken die nu al goed met beide modaliteiten te bereiken zijn kunnen bijdragen aan een betere benutting van het netwerk. In het vlindermodel worden de positie in het wegennetwerk en de positie in het ov-netwerk gewaardeerd met een waarde van 0 tot 1, waarbij 0 betekent dat het niet aanwezig is en 1 de maximum te behalen score is. De knooppunten die worden gewaardeerd als multimodaal zijn de knooppunten die in het vlindermodel minimaal 0,15 scoren voor positie in het ov-netwerk, dit betekent dat ze in ieder geval een ov-ontsluiting hebben, en daarnaast minimaal 0,6 scoren voor positie in wegennetwerk, wat betekent dat de knoop goed is aangetakt op het regionale en nationale weggennetwerk.
Amsterdam RAI
Halfweg Zwanenburg
3.2B ONBALANS IN KNOOPWAARDE
3.2B ONBALANS IN KNOOPWAARDE
Score op basis van het vlindermodel (VDM): verschil tussen ov en intensiteit is 0,15 of meer Er zijn een aantal locaties die goed bereikbaar zijn met het ov, maar waar het ruimtegebruik van het station achterblijft op de bereikbaarheid. Bij deze locaties in een onbalans zichtbaar in het vlindermodel: de knoopwaarde, en dan vooral de positie in het ov-netwerk, is goed, maar de plaatswaarde, en dan vooral de intensiteit van inwoners, werknemers en bezoekers is in vergelijking met de bereikbaarheid laag. Op deze plekken ligt een potentie om het netwerk beter te benutten door meer ‘plaats’ te maken: het vergroten van de intensiteit door bijvoorbeeld het toevoegen van woningen, werkgelegenheid en voorzieningen. De knooppunten worden gewaardeerd wanneer het verschil in de score in het vlindermodel tussen ov en intensiteit groter is dan 0,15.
Amsterdam Sloterdijk
Heemstede Aerdenhout
11
3.2C PHS CORRIDOR
Score op basis van PHS: station gelegen op PHS corridor Met het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer zal de trein op een aantal corridors meer als metro gaan functioneren. Op de drukste trajecten stopt dan op elk station iedere 10 minuten een trein. Maar frequentieverhoging op het spoor wordt pas rendabel als er genoeg activiteiten rondom de stations aanwezig zijn om reizigers te genereren. Het verbeteren van de stations op de PHS-corridors draagt daarmee bij aan het beter benutten van het netwerk en de investeringen die in PHS gedaan worden. Alle knooppunten op een PHS corridor worden gewaardeerd: • OV SAAL: Schiphol – Amsterdam – Almere – Lelystad) • Alkmaar – Amsterdam – Utrecht – Den Bosch – Eindhoven • Schiphol – Utrecht – Arnhem / Nijmegen • Schiphol – Leiden – Den haag – Rotterdam – Dordrecht – Breda – Eindhoven
2.500
P53
4.000
3.000
3.000
2.000
2.000
1.000
1.000
0
0
-1.000
-1.000
-2.000
-2.000
-500
-3.000
-3.000
-1.000
-4.000
-4.000
-5.000
-5.000
2.000
1.500
1.500
1.000
1.000
500
500
0
0
-500
-1.000
3.2D KANS VOOR VERSTERKEN TEGENSPITS 5 VERVOERMONITOR 5 VERVOERMONITOR 5.1
INLEIDING 5.1 INLEIDING
Den Haag – Leiden Haag Centraal – Leiden -1.500CentraalDen
11
10
20
20
P53
4.000
2.500 Leiden – Den HaagLeiden Centraal – Den Haag Centraal
2.000
-1.500
20 0 20 9 11
20
obv realisatie
20 2008 10
08
20 0 20 7 09
07
Leiden – Den HaagLeiden – Den Haag
obv realisatie
Den Haag Ce
Dordrecht –
a Ri ag g C jsw e ijk H De oll ntra an D a n ScHa Ded S elftl hi a lf p Sc edgaM t Zouor hi moe id e Kr Ro dam ewthijk tte CReijs el rd am ntrwijk u Ro Ce m tt nD
l
r
ijk
oo
rw
ra a
Sp
Ha
n
De
De
n
Ha
nt
oe
Ce
nd
lla
ag
Ho
n
ag
Ha
ag
Ha
n
De
Ha
n
De
ht
Do rd re c
To ta al
–
2%
20 20
20
2%
De n
20
ag
CS
ontwikkelprognose ontwikkelprognose inzicht 2011 → 2012 inzicht 2011 → 2012 Ha
CS
ag
Ha
L 20 De eid 11 To n en ta Ha – al ag De CS n H – aag Do C rd S re ch t
De n
– 10 20
De
Hi
en
id
Le
20 09 Le201 id 1 en
20 2008 10
08
20
20 0 20 7 09
07
obv realisatie
20
obv realisatie
In de figuur hiernaast In de figuur staat hiernaast aangegeven staatinaangegeven welke matein welke mate de elementende bijdragen elementen aanbijdragen een kostendekkende aan een kostendekkende
M
lle go Vo m or ho Ce ut nt ra al D De Vo H e V n i o De Haa rsille nk chgo g n Ha L MaVo otem ageid riaor n Laen hohou anCe ev t vantr e n aa N D Ol De Vo e V I n i o De Haa rs nk ch g n Ha Ma ote n ag ri La aho ev an va e n N OI
frequentiesprong. frequentiesprong. In blauw staatInde blauw gerealiseerde staat de gerealiseerde groei groei tot en met 2011 tot sinds en met het 2011 referentiejaar sinds het referentiejaar 2007, in blauw2007, in blauw Op zoek naar Op eenzoek goede naar bereikbaarheid een goede bereikbaarheid van de van de gearceerd de gearceerd verwachtede bijdrage verwachte van het bijdrage ruimtelijk van het ruimtelijk verstedelijkingslocaties verstedelijkingslocaties in de Zuidvleugel in delegt Zuidvleugel legt programma en programma in lichtblauw en in gearceerd lichtblauw de gearceerd groei-effecten de groei-effecten de vervoermonitor de vervoermonitor de link tussende het link ruimtelijke tussen het ruimtelijke van de frequentiesprong. van de frequentiesprong. In de grafiek geeft In de grafiek de horizongeeft de horizonprogramma van programma Stedenbaan vanen Stedenbaan het vervoerenper het vervoer per tale ‘targetlijn’ tale aan ‘targetlijn’ of opbrengsten aan of en opbrengsten kosten rond en2020 kosten rond 2020 BezettingsverloopBezettingsverloop zonder ruimtelijke zonder ruimtelijke Reizigersgroei alsReizigersgroei gevolg van ruimtelijke als gevolg van ruimtelijke trein. Op basistrein. van de Opmeest basis van recente de meest aantallen recente aantallen met elkaar inmet evenwicht elkaar zijn. in evenwicht Opfrequentieverhoging en boven zijn. deze Op enlijn boven is endeze lijn is en frequentieverhoging ontwikkeling en frequentieverhoging ontwikkeling en ontwikkeling frequentieverhoging ontwikkeling reizigers, te beginnen reizigers,intehet beginnen referentiejaar in het referentiejaar 2007, 2007, frequentieverhoging frequentieverhoging kostendekkend kostendekkend te realiseren.te realiseren. maakt de vervoermonitor maakt de vervoermonitor inzichtelijk in inzichtelijk welke matein welke mate ruimtelijke ontwikkelingen ruimtelijke ontwikkelingen bijdragen aanbijdragen de gewenste aan de gewenste kostendekking Ontwikkeling bij kostendekking realisatie ruimtelijke bij realisatie ruimtelijke frequentiesprong frequentiesprong van vier naar van zes vier Sprinters naar zes perSprinters uur op per Ontwikkeling uur op enontwikkeling frequentieverhoging en frequentieverhoging de trajecten Den de trajecten Haag Centraal Den Haag – Leiden Centraal Centraal – Leiden en Den Centraalontwikkeling en Den Haag CentraalHaag – Dordrecht. CentraalDe – Dordrecht. vervoermonitor De vervoermonitor is door is door Frequentieprognose Frequentieprognose NS ontwikkeldNS conform ontwikkeld de bijconform NS gebruikelijke de bij NS gebruikelijke methoden methoden Ruimtelijke ontwikkelings Ruimtelijke prognose ontwikkelings prognose voor vervoersprognoses voor vervoersprognoses voor lijnvoering, voor frequenties lijnvoering,enfrequenties en nieuwe stations nieuwe en exploitatiemodellen. stations en exploitatiemodellen. Een en ander Een en ander Gerealiseerde groei Gerealiseerde in- en uitstappers groei in- en uitstappers in samenwerking in samenwerking met de Zuidvleugeloverheden. met de Zuidvleugeloverheden. In de In de figuur hieronder figuur staat hieronder rechts het staat bezettingsverloop rechts het bezettingsverloop in in 2,00 2,00 de Sprinter inde deSprinter ochtendspits in de ochtendspits over het totaleover traject. het totale traject. Het drukste punt Het op drukste het traject punt op Leiden het traject Centraal Leiden – DenCentraal – Den target target 100 100 Haag CentraalHaag is Den Centraal Haag Laan is Den van Haag NOI.Laan Op het vantraject NOI. Op het traject 1,00 target 1,00 Den Haag Centraal Den Haag – Dordrecht Centraalis–het Dordrecht druksteispunt het Delft drukste punttarget Delft Den Haag – Dordrecht Den Haag – Dordrecht Zuid. Beide stations Zuid. Beide zijn bepalend stations zijn voorbepalend de materiaalinzet voor de materiaalinzet Leiden –Integraal Dordrecht Leiden – Dordrecht en daarmee voor en daarmee hetIntegraal kostenniveau. voor het kostenniveau. Een evenwichtige Een evenwichtige bezetting maakt bezetting een efficiëntere maakt eenexploitatie efficiëntere mogelijk exploitatie en mogelijk en 0,00 0,00 Leiden – Den HaagLeiden – Den Haag 50 versnelt 50 dus de versnelt totstandkoming dus de totstandkoming van een kostendekkende van een kostendekkende 2008 2008 frequentieverhoging. frequentieverhoging.
6%
BezettingsgraadBezettingsgraad Leiden – Den Haag Leiden – Dordrecht – Den Haag als –gevolg Dordrecht van ruimtelijke als gevolg van ontwikkeling ruimtelijke enontwikkeling frequentieverhoging en frequentieverhoging 18% 2.500 Leiden – Den HaagLeiden Centraal – Den Haag Centraal
2.500 2.000
2.000
1.500
1.500
1.000
1.000
4.000 3.000
10%
-1.000 -2.000
6%
-2.000
6%
4%
-3.000
4%
-500
-500
-3.000
-1.000
-4.000
2%
-5.000
2%
9% Dordrecht – Den Haag Dordrecht Centraal – Den Haag Centraal
0%
ag Ha De n
Ha
n De
Haa
11%
ag Ce H De oll ntra an a n Ha d S l ag po or M o D 0 erw De en m n Ha R ijk Ha a i ag g C jsw H 1.0 e ijk De oll 00 ntra an mD a n ScHa Ded S elftl hi a lf p Sc e2dgaM t Zouor o i hi .0m ed 00Kerw d Ro am methijk tte CReijs el rd a13m. ntrwijk Ro .0000C0 um 0enmD tt Sc erdDe mtrealft hi amlf al Sc Rote24da Bt Zu R hi te.r0m la id Ro otteeda d0a0Kme ak ttRe o rdm m Zth rdtte amCe uei l d amrd a3m Sntatr 00C dui m Ro L5o.m tte b0enm on at Brada rdriaa Do j l m R rd ot ren B en re t46e.0 d la cR .r r Ro ht o-tte Zw0d00a00 ecahk m t tte D rd ijnmm rd ordam drZeui am re S chd L57o..0 chttad t 000 -Zion m b00am uid rd Ba m Do re ijen rd re 6. ndr ch t - Zw000 ech i Do jndm t rd r re ech 7. cht t 00 -Z 0 uid m
lle go Vo m or ho Ce ut nt ra al D De Vo H e V n i o De Haa rsille nk chgo g n Ha L MaVo otem ageid riaor n Laen hohou anCe ev t vantr e n aa N D Ol De Vo e V I n i o De Haa rs nk ch g n Ha Ma ote n ag ri La aho ev an va e n N OI
-4.000
Haaglanden
8%
-5.000 0%
12
Den Haag CentraalDen – Dordrecht Haag Centraal – Dordrecht
14% 12%
500
13%
16%
10% 1.000 0 8% -1.000
0
Den Haag – Leiden Haag Centraal – Leiden -1.500CentraalDen
3.000
12% 2.000
0
500
-1.500
14%
18% 4.000
1.000
0
-1.000
16%
2.000
Hi
Op een aantal plekken in Nederland is sprake van een sterke spitsrichting: ‘s ochtends de stad in, en ’s avonds de stad uit. Deze onevenwichtige reizigersstromen zijn ongunstig voor de exploitatie van de vervoersdienst. Door werkgelegenheid of regionale voorzieningen toe te voegen in de tegenspitsrichting kan het netwerk beter worden benut. Een meer evenwichtige bezetting maakt een efficiëntere exploitatie mogelijk en versnelt de totstandkoming van een kostendekkende frequentieverhoging. In het rapport van Goudappel Coffeng is een analyse voor Noord-Holland gemaakt van de vulling van de treinen in de ochtendspits. De knooppunten worden gewaardeerd wanneer de treinen in de ochtendspits slecht gevuld zijn. Voor de Zuidvleugel is gebruik gemaakt van de Monitor Stedenbaanplus 2013. Hierin wordt de bezetting gegeven van de sprinters in de ochtendspits op de corridor Den Haag – Leiden en Den Haag – Rotterdam in beide richtingen. De knooppunten met een bezettingsgraad lager dan 1000 worden gewaardeerd.
50
20
50
n
Score op basis van Corridorontwikkeling in Noord-Holland (Goudappel Coffeng, 2012) en Monitor Stedenbaanplus 2013: lege treinen of lage bezettingsgraad < 1000
100
Den Haag – Dordrecht Den Haag – Dordrecht
STEDENBAANPLUSMONITOR STEDENBAANPLUSMONITOR 2012 2012 SEPTEMBER 2012 SEPTEMBER 2012
3.2D KANS VOOR VERSTERKEN TEGENSPITS
target
100
Integraal Leiden –Integraal DordrechtLeiden – Dordrecht
de
P52
target
Le i
P52
3.2C PHS CORRIDOR
BezettingsverloopBezettingsverloop zonder ruimtelijke zonder ruimtelijke Reizigersgroei alsReizigersgroei gevolg van ruimtelijke als gevolg van ruimtelijke ontwikkeling en frequentieverhoging ontwikkeling en frequentieverhoging ontwikkeling en frequentieverhoging ontwikkeling en frequentieverhoging
1
Stadsregio 9% Rotterdam 18%
3.3 WELKE KNOOPPUNTEN DRAGEN BIJ AAN DE VERSTERKING VAN DE STEDELIJKE STRUCTUUR?
3.3A ONBALANS IN PLAATSWAARDE
3.3A ONBALANS IN PLAATSWAARDE
Score op basis van het vlindermodel (VDM): verschil tussen intensiteit en ov is 0,15 of meer Er zijn een aantal locaties die een belangrijke plaats innemen in het stedelijk netwerk, maar waarbij de bereikbaarheid met het ov achterblijft. Bij deze locaties in een onbalans zichtbaar in het vlindermodel: de plaatswaarde, en dan vooral de intensiteit van inwoners, werknemers en bezoekers, is goed, maar de knoopwaarde, en dan vooral de positie in het ov-netwerk is vergeleken met het ruimtegebruik laag. Op deze plekken ligt een potentie om de aanwezige stedelijke structuur te versterken door meer ‘knoop’ te maken: het vergroten de positie in het ov-netwerk door frequentieverhoging van treinen of een betere aantakking aan het onderliggend openbaar vervoer van bussen, trams en metro’s De knooppunten worden gewaardeerd wanneer het verschil in de score in het vlindermodel tussen intensiteit en ov groter is dan 0,15.
Beverwijk
Amsterdam Muiderpoort
3.3B GEBREK AAN LOKALE MENGING, POTENTIE VOOR STEDELIJKHEID DOOR FUNCTIEMIX
3.3B GEBREK AAN LOKALE MENGING, POTENTIE VOOR STEDELIJKHEID DOOR FUNCTIEMIX
Score op basis van het vlindermodel (VDM): verschil tussen menging in de huidige situatie en het wensbeeld is 40% of meer Een hoge mate van functiemenging draagt bij aan een divers gebruik van de knoop en voor verschillende reismotieven op verschillende momenten. Menging op het lokale schaalniveau draagt daarnaast bij aan de leefbaarheid en een fijn verblijfsklimaat en daarmee aan de kwaliteit van de plek. Knooppunten met een sterke stedelijke structuur hebben veelal een hoge mate van lokale functiemenging. Een groot aantal knopen hebben de potentie om als een stedelijk centrum te fungeren (bijv Wereldstad, Grootstad, Binnenstad, Metropolitaan Centrum, Regionaal Centrum, Buitenstad, Hubdorp, Centrumdorp). Deze kansrijke milieus kenmerken zich door een relatief hoge mate van functiemenging. Vaak is er echter nog een aanzienlijk verschil zichtbaar tussen de huidige situatie en het kansrijke milieu. Wanneer dit verschil in het vlindermodel op de as menging groter is dan 40% betekent dit dat er een behoorlijke kwaliteitsopgave ligt om d.m.v. menging de stedelijke structuur te versterken, en worden de knooppunten dus gewaardeerd.
Amsterdam Sloterdijk
Hoofddorp
13
3.3C GEBREK AAN CENTRUMFUNCTIE, POTENTIE VOOR VERBETERING POSITIE IN DE STAD
3.3C GEBREK AAN CENTRUMFUNCTIE, POTENTIE VOOR VERBETERING POSITIE IN DE STAD
Score op basis van het vlindermodel (VDM): verschil tussen nabijheid in de huidige situatie en het wensbeeld is 40% of meer
milieu. Wanneer dit verschil in het vlindermodel op de as nabijheid groter is dan 40% betekent dit dat er een behoorlijke kwaliteits-opgave ligt om d.m.v. nabijheid de stedelijke structuur te versterken, en worden de knooppunten dus gewaardeerd.
Wanneer functies (met name werkgelegenheid en voorzieningen) zich dichtbij een knooppunt bevinden zullen inwoners, werknemers en bezoekers eerder gebruik maken van het openbaar vervoer. De verhouding tussen het aantal functies gelegen op zeer korte afstand van het station ten opzichte van het aantal functies in het gehele stationsgebied (1200 meter) zegt iets over de centrumfunctie van de knoop. Een stationsgebied kan een levendige ontmoetingsplek worden als het daadwerkelijk als een centrum voor zijn omgeving fungeert. Knooppunten die bijdragen aan een sterke stedelijke structuur functioneren ook daadwerkelijk als een centrum voor hun omgeving, en kennen dus een hoge mate van nabijheid. Een groot aantal knopen heeft de potentie om meer als centrum voor zijn omgeving te gaan functioneren. De mate waarop is afhankelijk van het meest kansrijke knooppuntmilieu. Vaak is er echter nog een aanzienlijk verschil zichtbaar tussen de huidige situatie en het kansrijke
Amsterdam Lelylaan
3.3D GEBREK AAN LOKAAL WEGENNET
3.3D GEBREK AAN LOKAAL WEGENNET
Score op basis van het vlindermodel (VDM): geen spoorovergang binnen 300 m en/of aantal lokale wegen binnen 300 meter is 10 of minder Voor fietsers en voetgangers is het belangrijk hoe je rechtstreeks bij de knoop kunt komen: snel, zonder om te rijden, zonder te stoppen en veilig, dus zonder over te hoeven steken. Hoe meer lokale wegen er zijn, hoe fijnmaziger het netwerk is. Dit zegt iets over de keuzemogelijkheid voor zowel de fietser als de voetganger om bij zijn bestemming te komen en geeft een indicatie van hoe goed het station is ingebed in haar omgeving. In een aantal gevallen zijn de keuzemogelijkheden maar zeer beperkt en is er verbetering mogelijk in het versterken van de routestructuur rondom het station. De knooppunten met minder dan 10 lokale wegen in de eerste 300 meter hebben op dit vlak een kwaliteitsopgave en worden om die reden gewaardeerd. Daarnaast worden de knooppunten gewaardeerd die geen openbare spoorovergang of tunnel hebben in de directe nabijheid van het station (300 meter)
Nieuw Vennep
Amsterdam
Halfweg
Science Park
Hoofddorp
14
Duivendrecht
Amsterdam RAI
3.4 WELKE KNOOPPUNTEN DRAGEN BIJ AAN DE VERSTERKING VAN DE ROBUUSTHEID VAN HET NETWERK?
3.4A CONFLICT VRACHTVERVOER
3.4A CONFLICT VRACHTVERVOER
Score op basis van Lange termijn perspectief goederenvervoer (TNO, 2012): prognose 2040 is 10 of meer goederentreinen per dag De drukte op het Nederlandse spoor brengt risicoâ&#x20AC;&#x2122;s met zich mee: als het spoor niet voldoende robuust is kunnen storingen in het netwerk grote gevolgen hebben voor de bereikbaarheid. Op het spoor zitten goederentransporten en personenvervoer elkaar in de weg en het vervoer van gevaarlijke stoffen blokkeert de bouw van woningen bij stations. Daarnaast is de verwachting dat het spoorweggoederenvervoer alleen maar groter zal worden. In een robuust systeem conflicteert het vrachtvervoer zo min mogelijk met het personenvervoer op het spoor door goederentreinen zo veel mogelijk naar eigen corridors te routeren, zoals bijvoorbeeld de Betuweroute. TNO heeft in haar rapport een inschatting gemaakt van het aantal goederentreinen dat per dag over de verschillende lijnstukken zal rijden in 2040 in een hoog groeiscenario. Wanneer dit 10 treinen of meer zijn kan er een conflictsituatie ontstaan, hier zal moeten worden nagedacht over de robuustheid van het netwerk. Alle knooppunten op een lijnstuk met 10 of meer goederen treinen worden gewaardeerd. 3.4B ROBUUSTE KNOOPPUNTEN
3.4B ROBUUSTE KNOOPPUNTEN
Score wanneer vanuit de knoop via het spoor in 3 of meer richtingen gereisd kan worden Een aantal knooppunten dragen bij aan de robuustheid van het spoornetwerk doordat er meerdere keuzemogelijkheden zijn en er daarmee flexibiliteit voor de reiziger / vervoerder ontstaat. Wanneer vanuit de knoop het spoor in 3 of meer richtingen vertakt betekent dit dat de knoop bijdraagt aan een robuust netwerk. Om die reden worden de knopen van waaruit in 3 of meer richtingen via het spoor gereisd kan worden gewaardeerd.
15
ALKMAAR ALKMAAR NOORD ALMERE ALMERE BUITEN ALMERE MUZIEKWIJK
Resultaat
ALMERE OOSTVAARDERS ALMERE PARKWIJK ALMERE POORT AMERSFOORT AMSTERDAM AMSTEL AMSTERDAM BIJLMER-ARENA AMSTERDAM CS AMSTERDAM HOLENDRECHT AMSTERDAM LELYLAAN AMSTERDAM MUIDERPOORT AMSTERDAM RAI AMSTERDAM SCIENCEPARK AMSTERDAM SLOTERDIJK AMSTERDAM ZUID ANNA PAULOWNA BAARN BARENDRECHT BEVERWIJK BLOEMENDAAL BOVENKARSPEL FLORA BOVENKARSPEL GROOTEBROEK BREUKELEN BUIKSLOTERMEERPLEIN BUSSTATION AMSTELVEEN BUSSUM ZUID CASTRICUM
1: DRAAGVLAK VAN PARTIJEN
NAAM NAAM
STATION BUITEN NOORD-HOLLAND
DELFT CS
STATION IN NOORD-HOLLAND
DELFT-ZUID
ENERGIE AANWEZIG VISIE EN ENERGIE AANWEZIG
DEN HAAG CS DEN HAAG HS
2: KWALITATIEVE OPGAVE TOTAAL SCORE QUICK SCAN
DEN HAAG-LAAN VAN NOI
(ALLEEN BESCHIKBAAR VOOR PROVINCIE NH)
SCORE KWALITATIEVE ASPECTEN QUICK SCAN (ALLEEN BESCHIKBAAR VOOR PROVINCIE NH)
DEN HAAG-MARIAHOEVE
GLOBALE WAARDERING VDM & CRA
DEN HAAG-MOERWIJK DEN HELDER
3: STRATEGISCHE BETEKENIS
DEN HELDER ZUID
3.1 BEREIKBAARHEID TOPSECTOREN
DIEMEN
DIRECT ONTSLUITEN VAN CONCENTRATIE VAN TOPSECTOREN
DIEMEN ZUID
DIRECT ONTSLUITEN VAN STEDELIJKE REGIO’S
DORDRECHT CS
3.2 BENUTTING BESTAAND NETWERK MULTIMODAAL BEREIKBAAR
DORDRECHT-ZUID/COPERNICUS
ONBALANS IN KNOOPWAARDE (POTENTIE VOOR PLAATS)
DRIEHUIS
KANS VOOR VERSTERKEN TEGENSPITS PHS CORRIDOR
DUIVENDRECHT
3.3 VERSTERKING STEDELIJKE STRUCTUUR
ENKHUIZEN
ONBALANS IN PLAATSWAARDE (POTENTIE VOOR KNOOP)
GOUDA
GEBREK AAN LOKALE MENGING (POTENTIE VOOR FUNCTIEMIX) GEBREK AAN CENTRUMFUNCTIE (NABIJHEID)
HAARLEM
GEBREK AAN LOKAAL WEGENNET
HAARLEMSPAARNWOUDE
3.4 VERSTERKING ROBUUSTHEID NETWERK
HALFWEG-ZWANENBURG
CONFLICT VRACHTVERVOER
HEEMSKERK
ROBUUSTE KNOOP
HEEMSTEDE AERDENHOUT
16
STRATEGISCHE BETEKENIS
KWALITATIEVE OPGAVE
ABCOUDE
HALFWEG-ZWANENBURG HEEMSKERK
HEERHUGOWAARD HEILOO HILLEGOM HILVERSUM HILVERSUM NOORD HILVERSUM SPORTPARK HOLLANDSCHERADING HOOFDDORP HOOGKARSPEL HOORN HOORNKERSENBOOGERD KOOGBLOEMWIJK KOOGZAANDIJK KROMMENIE ASSENDELFT LEIDEN CS LEIDEN-DE VINK LELYSTAD MAARSSEN NAARDEN BUSSUM NIEUW VENNEP OBDAM OVERVEEN PURMEREND PURMEREND OVERWHERE PURMEREND TRAMPLEIN PURMEREND WEIDEVENNE RIJSWIJK ROTTERDAM CS ROTTERDAM-ALEXANDER ROTTERDAM-BLAAK ROTTERDAM-LOMBARDIJEN ROTTERDAM-NOORD ROTTERDAM-ZUID SANTPOORTNOORD SANTPOORTZUID SASSENHEIM SCHAGEN SCHIEDAM-CENTRUM SCHIPHOL UITGEEST UTRECHT CS UTRECHTOVERVECHT UTRECHTZUILEN VOORHOUT VOORSCHOTEN WEESP WINKELCENTRUMSCHALKWIJK WORMERVEER ZAANDAM ZAANDAMKOGERVELD ZANDVOORT AAN ZEE ZWIJNDRECHT
17
STRATEGISCHE BETEKENIS
KWALITATIEVE OPGAVE
STRATEGISCHE BETEKENIS
HEEMSTEDE AERDENHOUT
1A
STATIONS IN NOORD-HOLLAND
Heerhugowaard
Selectie
Koog Zaandijk Hilversum Sportpark Haarlem Spaarnwoude PurmerendTramplein WinkelcentrumSchalkwijk Weesp Amsterdam Lelylaan Hoogkarspel Diemen Zuid Beverwijk Amsterdam Amstel BovenkarspelGrootebroek Den Helder Hilversum Noord Purmerend Castricum Duivendrecht Amsterdam Sloterdijk Uitgeest Buikslotermeerplein Busstation Amstelveen Alkmaar Noord Hoofddorp Amsterdam Holendrecht Amsterdam RAI Hoorn
1: DRAAGVLAK VAN PARTIJEN
NAAM NAAM
STATION BUITEN NOORD-HOLLAND STATION IN NOORD-HOLLAND ENERGIE AANWEZIG VISIE EN ENERGIE AANWEZIG
2: KWALITATIEVE OPGAVE TOTAAL SCORE QUICK SCAN
(ALLEEN BESCHIKBAAR VOOR PROVINCIE NH)
SCORE KWALITATIEVE ASPECTEN QUICK SCAN (ALLEEN BESCHIKBAAR VOOR PROVINCIE NH) GLOBALE WAARDERING VDM & CRA
3: STRATEGISCHE BETEKENIS 3.1 BEREIKBAARHEID TOPSECTOREN DIRECT ONTSLUITEN VAN CONCENTRATIE VAN TOPSECTOREN DIRECT ONTSLUITEN VAN STEDELIJKE REGIO’S 3.2 BENUTTING BESTAAND NETWERK MULTIMODAAL BEREIKBAAR ONBALANS IN KNOOPWAARDE (POTENTIE VOOR PLAATS) KANS VOOR VERSTERKEN TEGENSPITS PHS CORRIDOR 3.3 VERSTERKING STEDELIJKE STRUCTUUR ONBALANS IN PLAATSWAARDE (POTENTIE VOOR KNOOP) GEBREK AAN LOKALE MENGING (POTENTIE VOOR FUNCTIEMIX) GEBREK AAN CENTRUMFUNCTIE (NABIJHEID) GEBREK AAN LOKAAL WEGENNET 3.4 VERSTERKING ROBUUSTHEID NETWERK CONFLICT VRACHTVERVOER ROBUUSTE KNOOP
AmsterdamZuid Krommenie Assendelft Zaandam Hilversum Schiphol Amsterdam BijlmerArena Alkmaar Amsterdam CS Halfweg Zwanenburg Haarlem Zandvoort KoogBloemwijk Bussum Zuid Heemskerk Driehuis Obdam Santpoort Noord Hoorn Kersenboogerd Amsterdam Muiderpoort Den Helder-Zuid Diemen Heemstede Aerdenhout Wormerveer Bovenkarspel Flora Nieuw Vennep Zaandam Kogerveld Amsterdam SciencePark Bloemendaal Anna Paulowna Purmerend Overwhere Purmerend Weidevenne Santpoort Zuid Heiloo Schagen Overveen Enkhuizen Naarden Bussum
18
1B
DRAAGVLAK VAN PARTIJEN
2
KWALITATIEVE OPGAVE
3
STRATEGISCHE BETEKENIS
4
INPUT PNH / DRO
8
5
Zit al in BNA onderzoek
8 8 8
Zit al in BNA onderzoek
8 8 7 7 6 5 5 5 5 5 5 5 5 4 4 4
5 3 2 2 1 5 3 3 6 5 3 3 3 3 3 2 9 8 6
4 4 4 3 3 3
3 3 2 7 6 5
3 2 2 2 2 0 0 0
5
0 0 0 0 8 8 8 8 8 8 8 7 7 7 7 7 7 6 6 5
5 4 4 3 7 6 5 4 4 2 1 6 4 4 3 3 3 2 6 4 4 4 3 2 4 4 6
4 4
5 4
3 2 2 2 2 2 0 0
1 3 3 2 2 1 2 2
5
LONGLIST
Voorkeur NH - grote kwalitatieve opgave
Haarlem Spaarnwoude
Voorkeur NH - van regionale betekenis + energie
Weesp
Is al wat gaande
Diemen Zuid Beverwijk
Interessant in kader TFR Belangrijk voor AMS, zijn al processen gaande
Zit energie bij gem. Ouder-Amstel
Duivendrecht
Belangrijk voor AMS, zijn al processen gaande Voorkeur NH - strategische positie
Uitgeest
Interessant voor alliantievorming
Hoofddorp
Is al wat gaande, maar niet in breder perspectief
19
Kwalitatieve opgave, er kan veel meer
Amsterdam Holendrecht
Voorkeur NH - van regionale betekenis + energie
Hoorn
ABCOUDE
ALKMAAR
ALKMAAR NOORD
ALMERE
ALMERE BUITEN
ALMERE MUZIEKWIJK
ALMERE OOSTVAARDERS
AMSTERDAM MUIDERPOORT
AMSTERDAM-RAI
AMSTERDAM SCIENCE PARK
AMSTERDAM SLOTERDIJK
AMSTERDAM ZUID
ANNA PAULOWNA
BAARN
BUSSUM ZUID
CASTRICUM
DELFT CS
DELFT-ZUID
DEN HAAG CS
DEN HAAG HS
DEN HAAG LAAN VAN NOI
DRIEHUIS
DUIVENDRECHT
ENKHUIZEN
GOUDA
HAARLEM
HAARLEM SPAARNWOUDE
HALFWEG-ZWANENBURG
HOLLANDSCHE RADING
HOOFDDORP
HOOGKARSPEL
HOORN
HOORN KERSENBOOGERD
KOOG BLOEMWIJK
KOOG-ZAANDIJK
OVERVEEN
PURMEREND
PURMEREND OVERWHERE
PURMEREND TRAMPLEIN (BUS)
PURMEREND WEIDEVENNE
RIJSWIJK
ROTTERDAM-ALEXANDER
SCHAGEN
SCHIEDAM-CENTRUM
SCHIPHOL
UITGEEST
UTRECHT CS
UTRECHT OVERVECHT
UTRECHT ZUILEN
ZWIJNDRECHT
VE째2