HOLLANDBLAD
VERENIGING DELTAMETROPOOL STELT ZICH TEN DOEL OM: GEGEVEN HET ONTSTAAN VAN DE EUROPESE UNIE, IN WESTNEDERLAND DE IN BEGINSEL REEDS AANWEZIGE METROPOOL TOT ONTWIKKELING TE BRENGEN.
No 6 — 04|2010
THEMA
Angst voor de Metropool
NEDERLANDSE CULTUUR
GLOBALISERING
HET METROPOLITANE PROGRAMMA
NETWERKSTAD
City of a thousand places
De Babylonische Metropool
De Randstad als megaregio
E-milieus
In gesprek met Saskia Sassen
Op naar een nieuw grote-stedenbeleid
Over moreel verval in de stad, Nederlandse kneuterigheid, groeiende complexiteit en een tweedeling in Nederland.
De verschillen binnen de Randstad moeten gekoesterd worden. Zij vergroten de mogelijkheden voor het geheel.
Twijfels zijn ontstaan over het concentratiebeleid van de afgelopen jaren in de ruimtelijke planning.
Aandacht voor de vier grootste steden vertroebelt de zeggingskracht van de honderden plekken die gezamenlijk de Randstad maken.
02
04
06
07
08
GESCHIEDENIS
MEGA CITY REGION
DE TEKENKAMER
COLUMN
BEELDESSAY
Olympische Spelen 2028!?
De metropool in de filmgeschiedenis De dystopie in beeld gebracht.
Interview met james kennedy
%
3
Interview met John Worthington
0
-3 %
Een luxe die we ons misschien niet kunnen veroorloven De Randstad metropool, een domein vol diversiteit met steeds groter wordende tegenstellingen.
-3 %
%
-3 % %
3
%
0
0%
0%
0%
9%
-3 %
3%
15
0% % -3
%
3 %
%
0
%
3
9%
%
3
9%
9 %
9%
21 %
0%
28 % %
0%
34
8%
15 %
0%
3%
9
-
3%
0%
%
15 %
0%
%
0%
-3 %
21
0%
0%
2
9% 9%
0
9%
%
% 15
0
3%
0%
%
0% -3 %
%
% 9%
%
%
3%
15
21
% %
0% 0%
-3
%
3
%
9%
0%
15 %
-3%
9%
% -3
0%
15
3
15 %
%
2
9% 21 %
1%
21
%
9%
15
9%
%
28
0
3%
-3
0%
9%
9%
3%
40
34 % % 28 %
0%
0%
3%
0
%
0 %
Wisselend bewolkt
Doemsdeeg
9
9
0%
9%
%
%
-3 %
0%
3%
0%
0
%
%
0
-3 %
3%
0%
De aantrekkingskracht van steden
0%
9%
0%
-3 %
-3 %
Een historisch patroon in de Lage Landen Een historische terugblik op de magneetwerking van steden in Vlaanderen en Nederland levert een duidelijk patroon op.
Hoe 400 x 1 toch 1 x 400 miljoen wordt Hoe plannen in het ongebreideld groeiende China telkens weer totaal achterhaald zijn.
Krimp- en groeifenomenen van verschillende schalen Mensen trekken niet langer naar waar het werk is.
Verkiezingen en hoe het zou moeten zijn.
11
13
14
16
Column door Duco Stadig
3 / 5 / 10 / 12 / 15
REDACTIONEEL
Redactioneel Dit Hollandblad had als werktitel De angst voor de metropool. Door vele deskundigen te ondervragen, wilden we onderzoeken waar de historische hang naar kleine steden en de angst voor grootschaligheid vandaan komen. Niet verrassend blijkt deze angst in onze genen besloten te liggen, net als de samenhang tussen gelovigheid en afkeer van de stad. Vooral de notie wat nu een grote stad is, is steeds verder opgeschoven. Waar het ontstaan en de bloei van onze historische steden samenviel met vrije handel en immigratie is nu
een ander patroon zichtbaar. Nu associëren we immigratie met verval en achteruitgang. En waar eerst de niksige term leefbaarheid racistische trekken verhulde, is nu de openlijke vreemdelingenhaat politieke handelswaar geworden. Maar ook het verzet tegen en de integratie van het vreemde is deel van onze geschiedenis. Yvonne Zonderop leidt het thema in, gevolgd door interviews en een historische analyse. Er zijn twee opvallende observaties van meerdere buitenlandse Randstadwatchers. De een: ‘De Randstad is méér dan de G4 en het Groenen Hart, vergeet al die andere steden niet.’ De ander: ‘Betrek burgers veel meer bij het nadenken over de toe-
komst van de steden en het hele gebied, in plaats van alleen bij hun eigen buurt.’ En het is inderdaad de vraag waarom bijvoorbeeld geen serieus debat wordt gevoerd over bereikbaarheid en MIRT-budgetten, in plaats van ANWB-enquetes en zoethouderij? Het is onbetaalbaar om alle plekken van het land met alle vervoersvormen te willen verbinden. Er moet dus gekozen worden! Nu is kiezen een van de meest populaire en bepleite activiteiten van dit moment. Iedereen moet kiezen, en wanneer dat is gebeurd, door verkiezingen bijvoorbeeld, moeten de consequenties van die keuzen getrokken worden. Wat dat betreft hebben we
een probleem in de Randstad, want wie moet daar kiezen? De afgelopen jaren is hard gewerkt aan de structuurvisie Randstad en het urgentieprogramma. De convenanten met de bestuurders waren keurig op tijd vóór de gemeenteraadsverkiezingen getekend. En dan valt een kabinet. Gelukkig is het hoofddoekjesverbod minder belangrijk voor Almere dan de Almere principles of de gewenste infrastructuur. Duurzaam duurt het langst, maar met de ellenlange lijst controversiële voorstellen lijken we weer terug te gaan naar het stadium van agenderen als hoofdactiviteit. De in de periode Eurlings gerealiseerde projecten kwamen van een
01
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
lijst waarover voldoende consensus bestond. De nieuwe duurzame ambities voor de Randstad zijn nog niet in een gedeelde nieuwe lijst vertaald, laat staan in MIRT-budgetten. De Vereniging heeft zichzelf beloofd nóóit meer te proberen de bestuursstructuur van de Randstad te veranderen. In de nieuwe verkiezingsprogramma’s wordt onder druk van de bezuinigingen alles weer vloeibaar. In de aanloop naar de verkiezingen mag weer over opschaling en bestuurlijke drukte worden gesproken. En dan… weer de angst voor grootschaligheid? Annemiek Rijckenberg, hoofdredacteur
Angst voor de metropool
COLOFON Het Hollandblad is een uitgave van Vereniging Deltametropool. Hoofdredactie: Annemiek Rijckenberg in samenwerking met Paul Gerretsen en Joop de Boer. Eindredactie: Ronald Aarts in samenwerking met Catja Edens.
Angst voor de metropool Een luxe die we ons misschien niet kunnen veroorloven Yvonne Zonderop
Vormgeving: Alfons Hooikaas, Amsterdam Drukwerk: Raddraaier, Amsterdam Oplage: 2000 ex. Met dank aan: Jelte Boeijenga, Joop de Boer, Maurits de Hoog, James Kennedy, Olivier Lingbeek, Leo Lucassen, Saskia Sassen, Duco Stadig, Wim Willems, John Worthington, Arthur Wortmann en Yvonne Zonderop.
Profielschets Yvonne Zonderop werkte onder meer als politiek verslaggever bij Het Vrije Volk, als chef van de economieredactie bij de GPD en als adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant. Daar zette zij het debatkatern het Betoog op, waarin zij ondermeer de Sociale en de Ruimtelijke Agenda ontwikkelde. Sinds enkele jaren is zij gevestigd als zelfstandig journalist.
Het is nog niet zo lang geleden dat wij de metropool, de grote wereldstad, associeerden met een onmenselijk gebied. De film Metropolis van Fritz Lang heeft daar veel aan bijgedragen. Lang’s angstaanjagende beelden hebben zich genesteld in ons collectieve geheugen, al zagen weinigen de film in zijn geheel. Metropolis is de verblijfplaats van de nietige, onderdrukte mens, een slaaf van de machine. Hij gehoorzaamt aan geautomatiseerde processen die geen afwijking dulden en die hem zijn menselijkheid ontnemen. Als aanklacht tegen de moderne tijd was de film bijzonder effectief. Wie Metropolis nu op Youtube bekijkt, ziet beelden uit een voorbije tijd. Niet alleen vanwege de stijl – meer dan tachtig jaar oud – maar ook vanwege de boodschap. Het begrip metropool heeft een geheel andere lading gekregen. We associëren haar niet langer met een geautomatiseerde, onmenselijke wereld. Integendeel. De Randstad, onze eigen metropool, is voor velen een onoverzichtelijke wirwar geworden met een teveel aan individualisme, niet een gebrek daaraan. De samenleving versplintert, instituties verliezen gezag, het ordelijke Nederland verdwijnt, de Randstad is daarvan het dagelijkse toneel. Het is er steeds voller en drukker. Op straat loop je de diversiteit letterlijk tegen het lijf. De samenstelling van de bevolking van de Randstad is in de afgelopen decennia veel sneller veranderd dan die van de rest van Nederland. Bezoek het centrum van Den Haag en ga dan eens winkelen in Groningen stad. Loop door Rotterdam Zuid en wandel daarna door de Limburgse heuvels. In het noorden, het zuiden en het oosten van het land tref je op straat voornamelijk oorspronkelijke bewoners, het oude Nederland domineert. In het westen overheerst juist de verscheidenheid. Op straat, in de tram, in de supermarkt, overal zie je bewoners van alle windstreken, soms hier geboren, soms daar geboren, maar allemaal hier thuis. Het wordt niet vaak hardop gezegd, maar het kan haast niet anders of dit verschil in straatbeeld draagt –voor mensen die niet in de Randstad wonen – bij aan de angst voor de metropool. Degenen die het niet gewend zijn, vragen zich af hoe ze zich ooit op hun gemak kunnen voelen in de zeer gemengde Randstad. Die lijkt het domein van kos-
mopolieten, van mensen die wèl hun weg weten in deze beweeglijke, veelkleurige omgeving; een bij uitstek elitair project voor mensen die zich prima redden in onze snel veranderende wereld. Toch is dat beeld enigszins misleidend. De Randstad is geordender dan je op het oog zou denken. Zo woont ook in de metropool, iedereen bij voorkeur onder ‘soortgenoten’. Tien jaar geleden al schreven de wetenschappers Maarten Hajer en Arnold Reijndorp dat de stedelijke samenleving zich in ruimtelijk opzicht heeft ontwikkeld tot een ‘archipel van enclaves’. Daarin slagen mensen er steeds beter in degenen te ontmoeten die ze willen ontmoeten en degenen te mijden die ze willen mijden. De verschillen in Nederland worden groter, niet alleen tussen individuen onderling maar ook tussen groepen van gelijkgestemden, en dat heeft allerlei ruimtelijke consequenties. De oorzaken zijn soms onvermoed. Demograaf Jan Latten vroeg in zijn oratie in 2005 aandacht voor het toenemende onderscheid tussen groepen in de samenleving.
Hij betitelde zijn intreerede ‘Zwanger van segregatie’ waarmee hij doelde op de emancipatie van de vrouw die heeft geleid tot de vorming van een nieuwe bovenlaag. Waar een huisarts vroeger trouwde met een verpleegster, trouwt hij tegenwoordig met een collega-arts. Het succesvolle stel gaat wonen in een mooie buurt, doet zijn kinderen op de beste school, en verkeert vooral onder soortgenoten. ‘De ruimtelijke en sociale uitsortering in de stad neemt toe’, schreef de VROM-raad recentelijk. De aloude verzuiling, het georganiseerde groepsgevoel op basis van religie, maakt plaats voor samenscholing op basis van andere kenmerken, zoals maatschappelijke positie, levensfase, etnische herkomst, leefstijl. De stad als smeltkroes van mensen met uiteenlopende achtergrond is volgens de VROM-raad zelfs achterhaald. In de Koopgoot en op het Damrak komt de hele wereld voorbij, maar in Zuid of óp Zuid is het beeld minder divers.
02
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
Angst voor de metropool BEELDESSAY
Edward Scissorhands, Tim Burton, 1990 De buitenwijk Suburbia uit Tim Burtons Edward Scissorhands heeft vrijstaande, in pastelkleuren geschilderde huizen met ruime tuinen. Maar de les die Burton ons leert is dat je in Suburbia in de pas moet lopen en niet mag afwijken van de standaard.
Dit alles neemt niet weg dat de metropool een domein vol diversiteit zal blijven. In 2010 bestaat Amsterdam in meerderheid uit inwoners met een vader en/of een moeder die in het buitenland is geboren – formeel is meer dan de helft van de Amsterdammers allochtoon. Volgens demograaf Jan Latten zal deze ontwikkeling zich nog verder doorzetten. In de Volkskrant schreef hij over de toekomst van de Randstad: ‘Toekomstige immigranten en de al aanwezige jonge allochtone bevolking dragen tot 2025 bij aan een groei van circa vierhonderdduizend nietwesterlingen en zo’n tweehonderdduizend westerlingen. Prognoses maken duidelijk dat de Randstad verder verkleurt. Autochtonen gaan elkaar vooral daarbuiten ontmoeten. Op de Brabantse zandgronden en in het Oosten van het land zijn zwarte scholen ook in 2025 zeldzaam.’ Met andere woorden; het ziet er niet naar uit dat het contrast tussen de Randstad en de rest van Nederland kleiner zal worden. Deze ontwikkeling heeft ook economische consequenties. Ontstaat er een kloof tussen de kosmopolitische Randstad die meegaat met de wereldeconomie, en het blanke Nederland dat economisch achterblijft? Volgens Jan Latten zal de metropool als een magneet ambitieuze mensen blijven aantrekken – allochtoon én autochtoon. De Randstad blijft ‘vertwintigen en verdertigen’. Jongeren komen er studeren en blijven er hangen wanneer ze op zoek moeten naar werk. Omdat zowel man als vrouw een baan willen, ook als er kinderen komen, zien ze zich gedwongen in het westen te blijven wonen, zo niet in een van de steden, dan toch in een satelliet- of slaapstad in de agglomeratie. Om hen heen vestigt zich een dienstenecono-
mie – in de Randstad kun je op zondag overal boodschappen doen. Ambitie trekt vervolgens ambitie aan. Na Philips, dat vertrok uit Eindhoven, en Akzo Nobel, dat Arnhem verliet, koos vorig jaar Vodaphone voor een (tweede) hoofdkantoor in Amsterdam – naast de vestiging in Maastricht. Zulke verhuizingen zetten gemakkelijk kwaad bloed. Want wie vertrekken er mee rich-
Er zijn uiteenlopende redenen voor angst en zelfs afkeer van de Randstad. Weerzin tegen de metropool past bijvoorbeeld heel goed in de recente, modieuze hang naar de overzichtelijkheid van het verleden. Of het nu de jaren vijftig of de zeventiende eeuw betreft, de belangstelling voor geschiedenis groeit. Nu we niet meer in de hemel geloven en dus geen voorland meer hebben,
“Onze geschiedenis leert ook dat het nooit de bedoeling was om de Randstad te smeden tot de metropool die zij nu onmiskenbaar is.” ting hoofdstad en wie blijven achter? In de Randstad kunnen mensen opklimmen op de sociaaleconomische ladder – daar wordt geld verdiend. Wie achterblijft, moet erkennen dat de kans op verbetering van zijn lot domweg kleiner is. Dat biedt voedsel voor ressentiment ter linker- en rechterzijde van het politieke spectrum. De naderende vergrijzing van Nederland zet het onderscheid verder op scherp. Volgens het CBS groeit Nederland tot 2050 nog met een miljoen mensen. Maar zij zullen zich niet evenwichtig over het land verspreiden. Straks woont driekwart van de bevolking in de stad. Aan de randen van Nederland neemt de bevolking nu al af. In veel gebieden buiten de Randstad moet de komende jaren de knop om: niet groei maar krimp wordt het adagium. Alle mooie woorden over slow living en inzetten op kwaliteit ten spijt; het zal moeilijk worden om welvaartsgroei te realiseren in krimpgemeentes. Naijver jegens de Randstad ligt dan voor de hand.
suggereerde scheidend hoogleraar negentiende-eeuwse geschiedenis Marita Matthijsen, grijpen we terug op ons achterland, op onze geschiedenis. Steden als Zwolle of Deventer verbeelden dat verleden beter dan Gouda of Delft. Het is er net zo mooi, maar lang niet zo onoverzichtelijk en divers. Je kunt er nog een taxi bestellen zonder je te hoeven afvragen of de chauffeur wel weet hoe hij moet rijden. Onze geschiedenis leert ook dat het nooit de bedoeling was om de Randstad te smeden tot de metropool die zij nu onmiskenbaar is. De Nederlandse volksaard verzet zich tegen de vorming van één groot stedelijk gebied dat alle centrale functies van het land vervult. Grandeur, zoals in buitenlandse hoofdsteden, past niet in ons karakter. Integendeel, zelfs want in Nederland prevaleerde de verdelende rechtvaardigheid met in Den Haag de regering, in Amsterdam de cultuur en in Rotterdam de fysieke economie. Dat was overzichtelijk: niemand kon domineren.
Als het aan de politiek lag, zou dat nog lang zo zijn gebleven. Achtereenvolgende kabinetten hebben geprobeerd te voorkomen dat steden zouden uitwaaieren, dat de overloop uit de stad zich zou vestigen in het Groene Hart of dat de aangewezen groeikernen uit hun voegen zouden barsten tot één stedelijk gebied. De stad moest haar plaats kennen, ze moest compact blijven. Het Rijk bleef de baas. Die opzet is hooguit deels geslaagd. Het valt niet te ontkennen dat de Randstad tegenwoordig veel weg heeft van een gebied als groter Londen: een verzameling aan elkaar gegroeide en geannexeerde dorpen, elk met een eigen karakter, afgewisseld met groene ruimtes, en voorzien van meerdere centra om te werken, te winkelen, te recreëren – het metropolitane gebied bij uitstek. Politici en hun Rijksambtenaren worden met de neus op de feiten gedrukt: wie in bestuurlijk opzicht nog iets voor elkaar wil krijgen in dit drukbevolkte gebied, moet bereid zijn invloed te delen of zelfs af te staan aan een bestuurlijk lichaam als een Randstadautoriteit. Maar is dat voor hen een lonkend perspectief? Die vraag kon wel eens sneller op tafel komen dan gedacht. Nu de financiële crisis in bedwang lijkt, wordt het tijd de rekening op te maken. We gaan naar een kleinere overheid, die meer slagvaardigheid moeten tonen. Burgers en bedrijven zullen zelf de economische weg omhoog moeten vinden. Afkeer van de metropool is dan een luxe die we ons misschien even niet kunnen veroorloven.
03
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
DE BABYLONISCHE METROPOOL
De Babylonische Metropool Interview met James Kennedy Joop de Boer
James Kennedy is geboren in Amerika en hoogleraar in de geschiedenis van Nederland aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schreef onder meer het boek Nieuw Babylon in aanbouw over de totstandkoming van het vrije, progressieve Nederland vanaf de jaren zestig. Onlangs verscheen van Kennedy’s hand de essaybundel Bezielende verbanden over de toestand waarin diezelfde samenleving zich nu bevindt. In de afgelopen tien jaar is de sfeer omgedraaid en zijn andere sentimenten een rol gaan spelen. Joop de Boer bespreekt met James Kennedy het wezen van de Nederlandse cultuur, op zoek naar de vraag: Waaruit bestaat de angst voor de metropool en waar komt die vandaan? Dit artikel gaat over geloof, over platteland, over het gebrek aan tegenstellingen en de kneuterigheid van Nederland. Heel andere thema’s dan u van het Hollandblad gewend bent. Reacties zijn welkom. “De mensen die traditionele, terughoudende en angstige sentimenten uiten zijn ook de mensen die juist zelf bijdragen aan het ontstaan van de samenleving die ze niet willen.”
Profielschets
James Kennedy is een Amerikaans historicus. Voorheen was hij hoogleraar contemporaire geschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Thans is hij hoogleraar in de Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en schrijft sinds september 2008 een tweewekelijkse column in Trouw.
U woont in Amersfoort; met één voet in de metropool die wil uitbreiden en met de andere voet in de ‘bible belt’ die als een strak aangesnoerde riem om de metropool heen ligt. Merkt u spanning? Amersfoort is een stad die precies het Hollandse stedelijke ideaal typeert, een combinatie tussen de verschillende sferen. Aansluiting met de kosmopolitische wereld, maar in een traditioneel Hollands decor, met Hollandse fatsoensnormen. Naast mij wonen vluchtelingen... uit Utrecht. Deze mensen hebben de grote stad bewust verlaten, omdat zij hun kinderen niet willen laten opgroeien in de hardheid en ruigheid die in de stad heerst. Uw eerste boek over de naoorlogse cultuur in Nederland heet ‘Nieuw Babylon in Aanbouw’. Wat is uw bedoeling geweest met deze titel? De titel Nieuw Babylon in aanbouw is in eerste instantie een manier geweest om Constant Nieuwenhuys’ visie uit te drukken op wat Nederland is geworden. Na de oorlog waren kunstenaars bezig met het idee van de spelende mens, de ‘homo ludens’. Constant ging ervan uit dat productie op een gegeven moment volledig zou zijn geautomatiseerd, zodat de mens, bevrijd van lichamelijke arbeid, zich uitsluitend zou kunnen wijden aan het ontwikkelen van creatieve ideeën. Dit beschreef hij in zijn New Babylon. Zo ontwikkelde Nederland zich ook vanaf de jaren zestig. En je zou kunnen zeggen dat dit vooral in de Randstad het sterkst te zien is. De stad Babylon wordt in de Bijbelse apocalyptiek gezien als de bron van immens kwaad en het machtscentrum van de tegenstrevers van God. De stad Babel/Babylon wordt op het eind van de menselijke geschiedenis zelfs verwoest. Dat belooft dan niet veel goeds, lijkt me. (lachend): Er zit inderdaad ook wel een impliciete kritiek in die titel. Babylon is natuurlijk geen aardige Bijbelse metafoor. Ik heb nooit een externe straffende hand willen benadrukken, maar voel wel scepsis tegenover de mogelijkheid van een samenleving om altijd stand te houden, terwijl oude waarden als vroom zijn, nuchter leven, kuisheid en hard werken overboord worden gegooid. Zo’n samenleving kan ook naïef zijn in zijn eigen standvastigheid.” U houdt zich veel bezig met de christelijke en vooral gereformeerde cultuur in Nederland. Kunt u iets uitleggen over angst voor de stad vanuit christelijk perspectief? ‘Een christen heeft niets te zoeken in de stad’ zegt SGP-er en godsdienstsocioloog Chris Janse. De stad zit vol moderne cultuur, is bruisend en dynamisch, en daarmee een oncontroleerbaar mechanisme. Iedereen wordt er aan verleidingen blootgesteld en dat leidt tot verderf, zo wordt geredeneerd. De stad wordt binnen het geloof gezien als een toonbeeld van moreel verval en – niet onbelangrijk – geloofsafvalligheid. Vooral in de afgelopen halve eeuw is die ontkerkelijking hard gegaan – 86% in Rotterdam en 93% in Amsterdam over de afgelopen 50 jaar (red.) – Inmiddels zijn de christelijke partijen echte country parties.
Het antistedelijke sentiment overlapt niet één op één met de achterban van de christelijke partijen, maar lijkt mij veel breder. Klopt dat? Ja dat klopt, angst voor de grote stad is ingebakken in de Nederlandse cultuur. In de jaren zeventig riepen de Kabouters1 de Oranjevrijstaat uit. Dit was een pleidooi voor kleinschaligheid en in zekere zin kneuterigheid. In Nederland zijn die antistedelijke sentimenten altijd heel groot geweest. Dit kwam ook tot uiting in het feit al in een vroeg stadium werd geaccepteerd dat de Bijlmer een mislukt grootstedelijk project was. Het accent ligt op traditie en behoud. In Nederland zie je eigenlijk een hele grote groep mensen die zoekt naar hetzelfde beeld voor Nederland. Namelijk het Nederland zoals dat pakweg dertig jaar geleden was. Een metropool past niet in dat plaatje. Het nieuwe Babylon dat na de oorlog is opgebouwd, wordt nu weer afgebroken. Dat schrijft u in uw nieuwe essaybundel ‘Bezielende Verbanden’. Er waait dus een nieuwe wind door Nederland, die minder spelend, vrij en frivool is en waarvan het sentiment dat u zo-even beschreef onderdeel uitmaakt. Waarop is die nieuwe antistedelijkheid gefundeerd? Kijk maar naar de aanhang van de SP, Wilders en Christen Democraten. Deze mensen raken allemaal op hun eigen manier zekerheden kwijt. Daarbij gaat het ten eerste om de betrouwbare werking van de overheid en allerlei instanties die tot voor kort goed functioneerden. Daarnaast gaat het ook om de sociale voorzieningen en baangarantie (SP), culturele overzichtelijkheid en bekende patronen binnen de Nederlandse cultuur (PVV), en Nederland als land, dat wordt opgeslokt door Europa (PVV en SP). Verder kalven ook de vastheden van geloofsgemeenschappen en sociale kringen (CDA, CU en SGP) af, en vallen de sociale omgeving en de eigen culturele zekerheden weg. Het gaat om van alles wat zeker leek en waar velen van ons op gegokt hebben. Waarom roept dat angstige gevoelens op ten opzichte van de metropool? Voor een groot deel heeft het te maken met het herpositioneren van de eigen identiteit. Als de wereld om ons heen verandert, moeten we opnieuw nadenken over wie we zijn en hoe we ons willen uiten en in verschillende netwerken willen positioneren. Veel mensen hebben daar moeite mee. Voor veel van deze mensen verandert alles erg snel. Maar komt dit dan doordat zich metropolen ontwikkelen? Nou nee, je zou kunnen zeggen dat de sentimenten die mensen tegen de metropool voelen, niet te maken hoeven te hebben met de metropool op zich. Dat zal ik uitleggen: De samenleving wordt complexer, verantwoordelijkheden spatten uiteen. De burger weet niet meer waar hij voor allerlei zaken terecht kan. Velen hebben daar moeite mee. Je zou kunnen zeggen dat metropoolvorming onderdeel is, of zelfs het fysieke symbool, van die groeiende complexiteit. Iets wat niet te begrijpen is levert al snel angstige gevoelens op. Er ontstaat een belangrijk verschil in deze samenleving tussen de mensen die dit willen aangaan – die spanning en excitement zoeken – en mensen die aanvoelen dat ze verliezer zijn en dus teruggrijpen op zekerheden.
04
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
DE BABYLONISCHE METROPOOL
Het grappige is dat de mensen die traditionele, terughoudende en angstige sentimenten uiten ook de mensen zijn die juist zelf bijdragen aan het ontstaan van die samenleving die ze niet willen. Men wil terug naar een samenleving waarin sociale contacten op een dorpse manier ontstaan en waar traditionele omgangspatronen gelden, maar geeft daar zelf geen invulling aan. Al die mensen zijn echt niet collectief lid van allerlei verenigingen en staan echt niet continu op het tuinpad te praten met de buren. Ze wonen in traditioneel vormgegeven woningen in verder volstrekt modern georganiseerde suburbs, met bijpassende consumptieve leefstijl, die eigenlijk alleen binnen een complexe samenleving te handhaven is. U komt uit de VS, vergelijkt u onze angst voor de metropool eens met dit soort sentimenten in de VS? In Amerika zijn de antimetropolitane sentimenten veel sterker. Ook in andere landen om ons heen trouwens. Dat komt mede omdat het hier in Nederland onnodig is om echt tegen de metropool te zijn. De Randstad is niet sterk genoeg om tegen te zijn. Heel Frankrijk daarentegen is tegen Parijs. Je zou kunnen zeggen dat in Nederland de tegenstanders en de voorstanders van de metropool niet krachtig tegenover elkaar staan. New York heeft groot kunnen worden mede door de antimetropolitane gevoelens in het Amerikaanse binnenland, en daar genieten ze in New York ook van: ‘Wij zijn in ieder geval niet zo als zij’. In 1925 werd een New Yorks magazine uitgebracht met als slogan, ‘Not for the little old lady from Dubuque’. Dit soort sentimenten manifesteren zich heel erg aan de oppervlakte in de Verenigde Staten. In Nederland sluimeren ze. Neem bijvoorbeeld New York City tegen New York Upperstate, dat is echt een ding. Net als Chicago tegen Illinois. De stad staat, ook politiek, lijnrecht tegenover het platteland. Dat is paradoxaal genoeg een voedingsbodem voor het succesvol ontstaan van een metropool en metropolitane cultuur. Er wordt een gelegenheid geschapen om afzondering te zoeken en anders te zijn, en daarin elkaar op te zoeken. De metropool is een vrij kader, een verzameling van mogelijkheden om te vluchten uit de rest van de samenleving. Ik heb het vermoeden dat u van mening bent dat een metropool in Nederland niet bestaat? Een fysieke metropool zeker niet. De Randstad is een metropool tegen wil en dank, en zo functioneert zij ook. Ook in cultureel opzicht. Toch is er nergens een compromisloze clustering van talent, geld en excentrieke cultuur. Alles is hier toch een beetje half. Ook het platteland is niet echt rustig en leeg. Als ik vanuit Chicago naar Illinois rijdt ben ik echt in een andere wereld, dan heb ik alle grenzen – ras, cultuur geloof, landschap – overschreden. De wereld is er dan anders. Nederland is vooral vlak in dat opzicht.
Hoe denkt u dat het komt dat wij zo dicht bij elkaar willen blijven in dit land. Is Nederland te klein voor een echte metropool, of hoort de rest van Nederland tegen wil en dank eigenlijk ook bij de Hollandse metropool? Ja, dat zou heel goed kunnen. Een New Yorker kan zonder de rest van de wereld. Hij kan alles in zijn eigen stad doen. Natuurlijk kijkt de New Yorker naar wat er gebeurt in Shanghai, Hong Kong, Londen. Maar hij houdt zich niet bezig met wat er in de directe omgeving gebeurt. Nederland houdt teveel van de Randstad, en de Randstad heeft Nederland nog teveel nodig. Nederland is vergroeid met de Randstad. Daarnaast zie ik ook weer culturele redenen. In Nederland houdt men elkaar vast door alles eerlijk te verdelen. Het best uit zich dit in het subsidieklimaat. Ook kunstenaars die in een lokaal klimaat projecten doen van bedenkelijke kwaliteit krijgen subsidie. Dit zou ondenkbaar zijn in de VS. Daar gaat het om kwaliteit en niet om de middelmaat. Metropolen zijn vaak een magneet voor kwaliteit, geld en talent. Daar is men in Nederland ook bang voor, omdat dit de rest van Nederland achter zou stellen. De Randstad is de helft van Nederland. Een totale tweedeling wil men niet. Alles bij elkaar opgeteld kan ik concluderen dat de angst voor de metropool vooral sterk is buiten de Randstad. De angst komt van buiten. Bij mij ontstaat een beeld waarin het land Nederland krampachtig probeert een ingewikkelde opborrelende metropool in wording te temmen. Voor een deel klopt dat, maar dat is ook vooral nu zo. Een aantal jaar geleden kwam de weerstand tegen de stad veel meer uit de stad zelf. Het is in dit verband interessant om geografisch de aanhang van Fortuyn te vergelijken met de aanhang van Wilders. Fortuyn had vooral veel steun in het Zuidelijke deel van de Randstad, Rotterdam en omgeving. Dat was op basis van ontevredenheid over de stad zelf, over de wijken en de grootstedelijke problemen die daar speelden. Met de aanhang van Wilders is dat heel anders, die zit voor een groot deel in Limburg, Brabant en Gelderland2. Dat is niet omdat in die tien jaar de metropool zo snel is uitgedijd, het is de angst voor haar problemen die is gegroeid.
1 De Kabouters waren een ludieke Nederlandse protestbeweging in de
periode 1969 -1974.
3 maart 2010.
2 Dit interview is afgenomen vóór de gemeenteraadsverkiezingen van
BEELDESSAY
The Truman Show, Peter Weir, 1998 Het schijnbaar gelukzalige stadje Seahaven is in werkelijkheid een gigantische tv-studio waarin Truman Burbank sinds zijn geboorte gevangen wordt gehouden. De film is grotendeels opgenomen in Seaside, Florida, het modelstadje dat is gebouwd volgens de spelregels van het New Urbanism.
05
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
DE RANDSTAD ALS MEGAREGIO
De Randstad als megaregio In gesprek met Saskia Sassen
Op 26 november 2009 was Saskia Sassen in Nederland voor het congres The New Urban Question in de Zuiderkerk te Amsterdam. Annemiek Rijckenberg en Yvonne Zonderop spraken met haar over de Randstad als megaregio en de angst voor de vreemdeling. Sassen volgt actief de ontwikkelingen in Nederland. Ook zij verbaast zich over het contrast tussen de variatie en welvaart in onze steden en de onvrede daarbuiten. “Most of what is the
slecht zijn! De Chinese steden zijn onderling ook verschillend, maar dat werkt juist goed. Ze zijn complementair en hoeven niet alles dubbel te doen: samen vormen ze een megaregio. Investeerders zoeken gespecialiseerde steden, en specialisatie vraagt om een bepaalde omvang en een brede basis. Die kun je niet overal bereiken of in stand houden. Dus ook als land moet je selectief zijn en versterken of sterk houden wat sterk is, in plaats van alles dun uit te spreiden.’
big metropolitan city is a sequence, a mix, the bar you go to after work to have a drink.”
U heeft een lofzang op de Europese stad geschreven, waarbij de economische noodzaak om vreemdelingen op te nemen en de aanwezigheid van sterke publieke voorzieningen leidden tot een cultuur van ‘insluiting’. ‘Met betrekking tot Europa vroeg ik me af wat de bron is van jullie problemen met de buitenstaander. Het was voor jullie belangrijk om de vreemdeling in het systeem op te nemen. Er was niet alleen maar vreemdelingenhaat of angst, er werd gewerkt aan inbedding. Daarbij namen jullie de kleine steden even serieus als de grote. Ook in het verleden ging dat soms met veel strijd gepaard: godsdienstoorlogen, discriminatie, verbod op godsdienstvrijheid en ontplooiing van bijvoorbeeld katholieken in Nederland en Hugenoten in Frankrijk. De huidige afkeer van het vreemde en de hetze tegen de Islam is dus niet nieuw en hopelijk weer van voorbijgaande aard. In de twintigste eeuw is het uitgebreide systeem van openbaar vervoer, van algemeen toegankelijk onderwijs en goed werkende gezondheidszorg ontstaan. Dit was ook toegankelijk voor vreemdelingen. Ze konden niet uitgesloten worden, ze werden binnengesloten. Dus de Europese stad ging niet over mooi ontwerp of architectuur. Zij ging over burgerschap, het werk om meer mensen binnen te sluiten zodat verschillen en haat worden omgebogen tot iets positiefs: de stad. In de stad werden problemen opgelost en kon iedereen binnen: het werd een mix van activiteiten en culturen.’ U spreekt in de verleden tijd, hebben steden die functie niet meer?
Sassen wil van ons weten hoeveel steden er nu precies liggen tussen Rotterdam en Amsterdam met een eigen identiteit, zoals Leiden. Ze vraagt zich af of de Randstad wel een metropool is. Wij kunnen zo tien steden noemen in dit gebied met een eigen identiteit. Het punt is dat die elk afzonderlijk niet veel inwoners hebben. Daarmee dient zich de vraag aan of we de Randstad wel als metropool kunnen bestempelen.
Profielschets Saskia Sassen is een Amerikaans sociologe en econome. Ze is bekend door haar onderzoeken naar globalisering en internati-
‘Nu heeft Nederland natuurlijk het voordeel van twee grote stedelijke centra, Amsterdam en Rotterdam, met ieder hun eigen specialisatie. En die verschillen moeten jullie koesteren. Je moet niet allemaal hetzelfde gaan doen. Je zou de Randstad een megaregio kunnen noemen. Het verschil met een metropool is, dat een megaregio verschillende metropolitane centra kan omvatten met ieder hun eigen invloedssfeer en verbindingen over de grens. Dat vergroot de mogelijkheden voor het geheel. In een globale economie is het onzin om elkaar te gaan beconcurreren, samenwerking maakt je sterker, niet nutteloze competitie.’
onale migratie. Momenteel is ze hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Chicago en aan
‘Ik maak me zorgen over de wending die het debat nu neemt en over de negatieve houding tegenover migranten. De opwinding over de Islam gaat niet samen met het opnemen van de nieuwe verschillen in de bestaande cultuur en het daarmee rijker en gevarieerder maken van die cultuur. Ik ben nu door een heel nieuw thema in beslag genomen: de stad als oorlogszone, een geglobaliseerde oorlog die in steden wordt uitgevochten, over non-urban questions. Steden in bijvoorbeeld de VS zijn grensgebieden, plekken van racisme en segregatie, van bendeoorlogen, vrouwenhandel en oorlog over drugs. Daarmee vergeleken zijn de Nederlandse steden bolwerken van rust en welvaart. Maar ook jullie moeten de transitie naar de globale economie nog doormaken, met het verdwijnen van werkgelegenheid, en de uitsortering van buurten en problemen. De gevolgen van het vernietigen van traditionele economieën – de kleefwebben voor de armen noem ik ze – zijn nog steeds niet uitgewerkt. De nieuwe immigranten worden niet meer op een inclusieve manier opgenomen, en hun haat is nog jong. De overgang van een civic naar een global society maakt het moeilijker op de kleine schaal verschillen als positief te ervaren. De angst voor die wereldwijde veranderingen leidt tot politieke veranderingen en afreageren. In Nederland lijkt dat nu in verhevigde mate te gebeuren.’
Dus u zegt: Rotterdam en Amsterdam moeten zich niet als concurrenten gedragen?
de London School of Economics. Ze bedacht de term wereldstad (global city).
‘Sjanghai en Hongkong worden door het Centraal Comité gedwongen om samen te werken. Dat zou voor Amsterdam en Rotterdam ook niet 06
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
E-MILIEUS
E-milieus Op naar een nieuw grote-stedenbeleid Maurits de Hoog
Gevoed door alarmerende berichten over krimp – nu in de periferie, maar straks vrijwel overal, – ontstaan her en der twijfels over het concentratiebeleid dat in de afgelopen jaren gevoerd is in de nationale ruimtelijke planning; concentratie in de Randstad. “Alleen Amsterdam heeft tot nu toe echt geprofiteerd van de internationalisering van de economie en de boom in de toerismeen congressector.”
Moeten we niet veel meer aandacht geven aan het op peil houden van de kwaliteit van het leven in ‘overig’ Nederland? Wordt het niet tijd om te gaan ‘tuinieren’, in plaats van ons te richten op het versterken van onze grote steden? In deze pleidooien wordt teruggegrepen op een sentiment dat in de jaren ’50 en ’60 de Nederlandse planning domineerde, maar dat al veel ouder is en in feite nooit weg is geweest: de angst voor de grote stad. Metropolitane ambities zouden niet passen bij onze volkscultuur. Maar wat is eigenlijk een metropool in de 21ste eeuw? Metropool
Profielschets Maurits de Hoog werkt sinds 1996 voor de Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam waar hij o.a. auteur van verschillende ontwikkelingsvisies voor gebieden rond het IJ was. Tevens is hij betrokken bij de planvorming rondom de Zuidplaspolders en is hij hoogleraar Stedenbouwkundig Ontwerpen aan de TU Delft.
Metropool staat in het spraakgebruik gelijk aan bevolkingsconcentratie, aan congestie, snelheid en anonimiteit. Ook in de theorievorming is bevolkingsomvang een belangrijk criterium. In het concept van Functional Urban Regions (FUR) is een verstedelijkt gebied een metropool als het meer dan één miljoen bewoners telt, als economische activiteiten geconcentreerd zijn en als een zeker percentage van de beroepsbevolking in dit economisch kerngebied werkt (Hall, Cheshire, Lecomte, Taylor). De Metropoolregio Amsterdam voldoet aan deze criteria; de Randstad ook. Pas je de theorie strikt toe dan behoren inmiddels ook Ede en Den Bosch tot de FUR van de Randstad. Arnhem en Breda zullen spoedig volgen (vgl. Zandbelt 2008). Versterking van de interne samenhang maakt de Randstad zo beschouwd tot een sterkere metropool: meer mensen kunnen dan immers sneller de kerngebieden bereiken. Oplossen van de fileproblematiek en verbetering van het openbaar vervoer leveren in dit perspectief de belangrijkste bijdrage aan metropoolvorming. De eenzijdige nadruk op woonwerkverkeer laat echter een cruciaal aspect van metropolen onderbelicht. Metropolen onderscheiden zich van ‘grote steden’ omdat ze ook veel bezoekers trekken: zakelijke bezoekers, binnen- en buitenlandse toeristen, congresgangers, regiobewoners die komen winkelen, een film pakken, uit eten gaan of dat allemaal combineren. Ook vluchtelingen, studenten en expats zijn ‘bezoekers’, ook al blijven ze een paar jaar. Naast zakencentra en ‘werkgebieden’ kennen metropolen een veelheid aan
interactiemilieus: convention centres, metropolitane parken, campussen, cultuurclusters, uitgaanscentra, winkelgebieden et cetera. Juist de kwaliteit van deze interactiemilieus is bepalend voor de attractiviteit van moderne metropolen. De ‘Blokjeskaart’ - spreiding
In De Randstad bestaat niet uit 1994 heeft Niek de Boer dit aspect nadrukkelijk aan de orde gesteld. Hij ontleedde het beleid dat gevoerd is sinds de 2de Nota over de Ruimtelijke Ordening in Nederland (1966) en constateerde dat niet alleen de nationale overheid maar ook de grote steden schromelijk tekort schoten in hun visie op de ontwikkeling van grootstedelijke kwaliteiten.
Eo Wijers schetste in de ‘Blokjeskaart’ uit de 2de Nota een fraai perspectief van milieudifferentiatie in Nederland. Gele, oranje, rode en bruine blokjes duidden vier typen verstedelijking aan van uiteenlopende omvang, maar ook met uiteenlopende dichtheden, vervoerssystemen en voorzieningen. Het D-milieu duidt de grootste kernen aan van 250.000 inwoners met onder andere gespecialiseerde winkels zoals een ‘bontwinkel of broekenpaleis’. Nederland zou in de visie van Wijers maar liefst negen van deze kernen herbergen, met naast de centra van de vier grote steden ook Groningen, Eindhoven, Arnhem, Enschede en Dordrecht. In de visie van De Boer werd grootstedelijke kwaliteit zo ernstig ontkend. Sluit je aan op de systematiek van de blokjeskaart dan hadden toch één of twee ‘E-milieus’ aangewezen moeten worden: milieus met bijvoorbeeld 1 miljoen inwoners in een dichtheid van 80-100 woningen per hectare, een metronetwerk en een bijbehorend voorzieningenpak-
ket: van musea, topinstituten, hotels en congrescentra. Max van de Berg en Dienke van der Werf suggereerden een dergelijk milieu in het studierapport Het ruimtegebruik in stedelijke milieueenheden van de Rijksplanologische Dienst (1975) in de aanloop naar de 3de Nota. Dat gebeurde niet. Men koos onder de vlag van de ‘compacte stad’ ook toen voor spreiding. Pas in de 4de Nota werd een andere koers uitgezet, ingegeven door de ambitie de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. Merkwaardig genoeg werd daarbij wel fors ingezet op ontwikkeling van de mainports en aanleg van een HSL-netwerk en (even later) van de Betuwelijn,
maar veel minder expliciet op uitbouw van de attractiviteit van de binnensteden. De Boer constateerde dan ook begin jaren ’90 dat Nederland geen aantrekkelijk grootstedelijk milieu kent dat internationaal meetelt. Amsterdam scoort nog het beste. Den Haag volgt op afstand, Rotterdam en Utrecht tellen internationaal niet mee, aldus Niek de Boer. Naar een nieuw grote steden-beleid
Hoe staan we er vijftien jaar later voor? De terugkeer van de ministeries naar het centrum van Den Haag is met succes aangepakt, de openbare ruimte heeft een metamorfose ondergaan en het is bovendien gelukt om een paar belangrijke instituties van ‘recht en vrede’ naar de stad te halen. Maar hoe is het gesteld met de hotel- en congrescapaciteit, met restaurants en het cultuuraanbod? De ontwikkeling van de Kop van Zuid in Rotterdam is nog steeds grotendeels een overheidsaangelegenheid; de markt
07
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
wacht af. In Utrecht lijkt na dertig jaar debat overeenstemming bereikt over het herontwerp van HoogCatharijne, maar de uitvoering is nog maar net begonnen. Alleen Amsterdam heeft tot nu toe echt geprofiteerd van de internationalisering van de economie en de boom in de toerisme- en congressector. Het aantal Nederlandse én internationale bezoekers is spectaculair gestegen. Toch is ook hier het beeld gemengd. Tegenover aantrekkelijke nieuwe bestemmingen als het Muziekgebouw, de NDSM-werf en de Westergasfabriek en spannende ontwikkelingen in de media- en ICTsector staan tegenvallers als dichte musea en de totaal uit de hand gelopen kosten van de Noord-Zuidlijn. De stad draait daar voor op. Vrijwel alle nieuwe initiatieven zijn dan ook geschrapt. Vijftien (!) jaar na de lancering van de Zuidas tekent zich tot slot een broze consensus af over medefinanciering door het Rijk van de eerste fase van ondertunneling. Met andere woorden: we zijn nog maar net gestart met een serieus grote steden-beleid. Amsterdam en de Randstad zijn geen metropolen in de klassieke zin geworden. De naoorlogse keuzen draaien we niet meer terug. Zelfs als Amsterdam er in de komende decennia in zou slagen om 100.000 woningen in de stad bij te bouwen, is dat een rimpeling in ons supergespreide stedelijk systeem. Desondanks tekenen zich wel een paar aantrekkelijke bestaande en nieuwe centra af met metropolitane allure. Juist de combinatie van overzichtelijke, befietsbare steden, aantrekkelijke landschappen en een open en grootstedelijk leefklimaat is internationaal een troefkaart van formaat. De opgave hoe onze cultuurclusters uit te bouwen, hoe onze campussen te vernieuwen en hoe onze congrescentra geschikt te maken voor de nieuwe, wereldomspannende communities is dan ook waarachtig geen taak voor de steden alleen. En de krimpgebieden? Zou het niet kunnen helpen om ook hier het accent te verleggen naar bezoekers? Was Valkenburg niet al jaren een aantrekkelijke bestemming in het Heuvelland, Drenthe fietsprovincie en Zeeland het strand van Noordrijn-Westfalen?
CITY OF A THOUSAND PLACES
City of a thousand places Interview met John Worthington Olivier Lingbeek
In de rij buitenlandse commentatoren kan de architect en stedenbouwkundige John Worthington niet ontbreken. Hij is nauw betrokken geweest bij een aantal sleutelprojecten op de grote stations van de Randstad en volgt de ontwikkelingen in het commerciële vastgoed op de voet. Hollandblad vroeg hem om commentaar op de Randstadvisie 2040 van het vorige kabinet. Hij vraagt ook aandacht voor de kleinere plekken in de Randstad. “De nadruk moet niet teveel op de grote steden komen te liggen. Juist gespreide ligging van verschillende steden in de Randstad is karakteristiek voor een netwerkstad”, aldus Worthington.
“Ik denk dat een hiërarchie van steden binnen de Randstad vrij gevaarlijk is.”
Profielschets
John Worthington is medeoprichter van DEGW. Tevens was
De stedenbouwkundige traditie van de twintigste eeuw ging ervan uit dat het ontstaan van een metropool moest worden voorkomen. In beleidsnota’s, ook in de Randstadvisie, is verstedelijking van de Randstad in opeenvolgende kaartbeelden van 1960, 1990 en 2010 te zien. De Randstad is niettemin zeker vanaf 1990 in een enorm tempo verstedelijkt. Hoe kijkt u aan tegen die ontwikkeling van de Randstad vanaf 1960? Is die snelle verstedelijking inderdaad iets om bang van te worden? Ik schrik daar helemaal niet van. Het is interessanter om te ontdekken wat de verschillende typen, ruimten en plekken binnen de Randstad zijn en hoe die werken. Veel van wat een stad is, wordt gevormd door ons mentale beeld van die stad. Kaarten zijn wel een sterke manier om onze omgeving te construeren, maar een precieze kaart is nooit de werkelijkheid, slechts onze constructie daarvan. Je moet naar de verschillende kaarten van de Randstad kijken, visualiseren wat die is en je afvragen: welke stad hebben we in ons hoofd? Toen ik een plan voor Osaka maakte, de tweede stad van Japan, liet ik mensen een kaart maken van ‘mijn stad’. Sommigen tekenden ‘Osaka’ als een kantoor, dat 300 meter verder lag, maar anderen tekenden een netwerkdiagram van de hele wereld, afhankelijk van wie ze waren. Dat zijn allemaal verschillende gezichtspunten. Dus een stad betekent verschillende dingen voor verschillende mensen, afhankelijk van hun gezichtspunt. De Randstadvisie lijkt een trendbreuk omdat individuele steden hierin centraal zijn komen te staan. Bovendien moet niet de Randstad als geheel zich ontwikkelen tot internationale metropool, maar met name Amsterdam. Wat denkt u van de hiërarchie van de grote steden en met name Amsterdam ten opzichte van de andere steden van de Randstad in de Randstadvisie 2040? Een van de gevaren van de huidige discussie is dat die zich teveel richt op de vier grootste steden, terwijl de Randstad veel meer belangrijke steden omvat die allen zeer aantrekkelijk zijn, zoals Gouda, Leiden en Delft. Mensen werken en wonen bovendien niet op dezelfde plek, maar ze reizen erg veel. Verder is er niets op tegen als mensen uit bijvoorbeeld Japan zeggen: ‘Ik ga naar Amsterdam’, terwijl ze eigenlijk naar Zeist gaan. Dan hebben ze in hun hoofd dat er één dominante stad is, te weten Amsterdam, terwijl dat eigenlijk betrekking heeft op een veel ruimer gebied van onafhankelijke maar onderling gerelateerde gemeenschappen die samengaan in een sterke metropolitane regio op wereldschaal. Het punt is: door welke ogen kijk je? Kijk je door de ogen van een lokale inwoner, die bijvoorbeeld in Delft woont, of met de blik van iemand die een bezoek brengt, als toerist of zakenman die voor een internationaal bedrijf werkt? Dat zijn allemaal verschillende perspectieven.
hij directeur van het Institute of Advanced Architectural Studies en professor in de architectuur aan de Universiteit van York. Hij is gastprofessor in bouwprestaties aan de Universiteit van Sheffield en vice-voorzitter van Regeneration through Heritage.
Er zijn dus ook op de Randstad verschillende visies mogelijk. Wat betekent dit voor uw perspectief op Randstad 2040? Ik hanteer het perspectief van de netwerkstad. Die netwerkstad creëert de economische schaal voor clusters van onafhankelijke gemeenschappen om samen te werken en te concurreren op een internationaal niveau. Ze werken samen om internationaal te concurreren, terwijl ze tegelijkertijd op lokale markten met elkaar concurreren.
Binnen het netwerk zijn er verschillende steden. Je moet begrijpen wat elk centrum is en daarop voortborduren. De verschillende steden werken samen om een metropolitane stadsregio te worden. Zo omvat het Deense Oresund Kopenhagen, Malmo/Lund, Helsingborg en Helsinfor. Dit betekent dat Kopenhagen, een stad van een half miljoen inwoners, nu onderdeel is van een stadsregio van 3,5 miljoen. Die regio is daarmee dramatisch opgeklommen op de benchmark van internationaal concurrerende metropolitane gebieden. Ik denk dat een hiërarchie van steden binnen de Randstad vrij gevaarlijk is. Een metropolitane regio moet je zien als een echte stad en je moet kijken naar verschillende belangen van individuele steden, maar tegelijkertijd ook het belang van het netwerk zien. We hebben het over het belang van het grotere geheel, de individuele delen moeten sterk en onafhankelijk zijn maar tegelijkertijd ook trots zijn op het grotere geheel waar ze toe behoren. De rol van de nationale overheid is om ervoor te zorgen dat het belang van het geheel begrepen wordt, en het daarmee te beschermen. De afzonderlijke delen moeten trots zijn, en hun individuele identiteit tonen. Ze moeten ook lokale trots hebben en een verbinding met hun eigen regio, waarop ze steunen voor hun economische succes. We kunnen dus metropolitane regio’s als netwerksteden zien. Daarin kunnen we verschillende centra onderscheiden die even belangrijk zijn, elk met hun eigen rol en karakter, verbonden door publiek en privaat transport. Tokio, Los Angeles en het Ruhrgebied volgen dit model. Een netwerk is niet hiërarchisch, en bestaat uit onderling verbonden knopen in een landschap met een lage dichtheid aan bebouwing. London is samengesteld uit complementaire delen, die ieder de grootte van een kleine stad hebben. Het politieke centrum is Westminster, het financiële centrum is de City of Londen, het vermaakscentrum is West End, en zo verder. Die delen gaan allemaal in elkaar over, en gezamenlijk maken ze een stad die we Londen noemen. De Randstad heeft ook verschillende centra: Den Haag is bestuur en politiek, Amsterdam creativiteit en financiën, Rotterdam is logistiek en industrie. Net als de traditionele stad kennen deze delen overlappingen, maar ieder heeft een dominant karakter, dat de cultuur en de historische rol die het heeft ontwikkeld, weerspiegelt. De Randstad ligt geografisch over een veel groter gebied uitgespreid dan Londen, maar de reisafstanden in tijd, tussen de verschillende centra, zijn gelijk. Als je van de ene plek naar de andere in de Randstad gaat is je gemiddelde snelheid 40 kilometer per uur, in Londen ongeveer 10 kilometer per uur. Dus moet je over tijd-ruimte relaties nadenken. De verschillende onderdelen van de Randstad liggen erg verspreid, dat is karakteristiek voor de netwerkstad. Hoe verbeter je de tijd die je nodig hebt om van de ene plek naar de andere te komen, en wat is het gemak ervan? Het is geen zaak van naar het station gaan, het gaat erom waar je moet zijn. Je bouwt vervolgens plekken voor gemengd gebruik met werk, vrije tijd en opleiding dicht bij vervoersknooppunten.
08
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
CITY OF A THOUSAND PLACES
VERSTEDELIJKING ’Huizenzeeën als in New York, Londen en Berlijn moeten worden voorkomen met gewestelijke uitbreidingsplannen’, zei de vooraanstaande stedenbouw-
kundige Bakker Schut rond 19201. Er loopt een rechte lijn tussen dit vooroorlogse denkbeeld tegen het ontstaan van één grote stad en de Nota Westen des Lands van de commissie van stedenbouwkundigen uit de jaren vijftig, die de basis voor de Nederlandse ruimtelijke ordening van de tweede helft van de twintigste eeuw legde. Het Groene Hart symboliseert die zorg. Het ontstaan van een aaneengesloten bebouwing tussen de steden van de Randstad moest absoluut worden tegengegaan. Het individu zou anders ten onder gaan in de massa van de wereldstad. Die lijn is in alle naoorlogse nota’s gevolgd. Vanwege het tegengaan van een te volle Randstad zijn ook buiten de Randstad groeikernen en Vinexwijken gebouwd.
1 Faludi en Van der Valk (1990,
Dus de Randstad is een gespreide netwerkmetropool. De Randstad kent voordelen ten opzichte van London als gecentreerde metropool. Hoe buit je die uit en geef je verder vorm aan de gespreide netwerkmetropool? Welk type projecten of processen zou u suggereren voor het versterken van die Randstad? Amsterdam heeft twee grote ontwikkelingsgebieden, de Arena en de Zuidas. Niemand vraagt zich af of je je beide kunt veroorloven. Ik denk dat óf de Arena óf de Zuidas een belangrijke plek is voor de toekomstige ontwikkeling van Amsterdam binnen de Randstad. Op termijn kan de Randstad, als gespreide stad van zeven miljoen inwoners, zich wel beide permitteren. De hogesnelheidstrein gaat nu naar het centrum van Amsterdam, maar dat ligt aan het uiteinde van de lijn. Utrecht is een goede aansluiting op het internationale hogesnelheidsnetwerk, omdat het aan de buitenkant van de Randstad ligt. Het spoor komt er door de historische stad en bovendien ben je in 22 minuten op Schiphol. Bijlmer en Zuidas hebben als doorgaande routes een hoog verbindingspotentieel, maar Utrecht heeft de toegevoegde waarde van een doorgaande route gelegen in een historisch stadscentrum. De groei en dynamiek van Amsterdam gaat in het zuiden naar Utrecht en in het oosten naar Almere en Hilversum. Bijlmer en Zuidas zijn belangrijk maar ze moeten meer divers en compleet zijn. Ook zonder definitief plan voor het Dok, ontwikkelt het gebied Zuidas zich al stap voor stap. In potentie zijn Zuidas en Bijlmer goed verbonden plekken met hoge dichtheden. Ze hebben beide al een opkomende en levendige gemeenschap van gebruikers. Sleutelprojecten zijn investeringen van de nationale overheid, die vorm en betekenis zouden moeten geven aan wat al stapsgewijs gebeurt, zoals bij de Zuidas. De natuurlijke ontwikkeling van Amsterdam is vanaf de musea, via Berlage naar de Zuidas. Sleutelprojecten ondersteunen wat al gebeurt. Ze kunnen zich richten op waar ze het meest helpen.
voor verstedelijking kunnen bieden, die ongeveer een kwart van de omvang van het gebied van Parijs binnen de periferie beslaat. De derde uitdaging ligt in het erkennen van het bestaansrecht van plaatsen als Gouda en Haarlem in het kader van de Randstadontwikkeling als aantrekkelijke en goed verbonden plekken binnen de Randstad. Ze kunnen met dertig procent worden geïntensiveerd waardoor duurzaamheid verbetert zonder kwaliteitsverlies van de plek. Intensivering en bouwen in hoge dichtheden vormen de moeilijkste uitdaging. Bouw compact in hoge dichtheden, maar bouw geen wolkenkrabbers. Die kun je niet stuk voor stuk bouwen, zonder samenhang of plan. Tokio heeft een afzetgebied van 25 miljoen inwoners. Dat heb je in Nederland niet. Je hebt een samenhangend plan nodig dat je stap voor stap kunt realiseren. Er is een heel sterk sentiment om het Groene Hart als geheel te behouden. Het Groene Hart blijft erg belangrijk in termen van duurzaamheid en ecologische waarden, maar ik denk dat het Groene Hart een meer stedelijk park wordt. Groen en water zullen de toekomst van het Groene Hart gaan bepalen. Het worden dus spannende jaren, waarbij nog veel publiek debat nodig is, en educatie over het belang van de knooppuntfunctie van Nederland. De Rijn verbindt landen, steden en hun culturen langs de route Basel - Rotterdam. Tegelijkertijd is Rotterdam een havenstad die Nederland via de oceanen met de wereld verbindt. Misschien zou je in een museum in Rotterdam die netwerkfunctie zichtbaar kunnen maken.
De planning voor de Randstad als internationaal concurrerende netwerkmetropool moet dus aansluiten op het bestaande karakter van de Randstad, zoals de ligging van Utrecht, en de eigen dynamiek van processen, zoals de ontwikkelingen rond het Zuidasgebied. Wat zijn de grootste uitdagingen voor de metropool Randstad? Er bestaan verschillende te onderscheiden levensstijlen in de netwerkstad, gerangschikt in een virtueel en fysiek landschap. De eerste uitdaging is om betekenis aan deze nieuwe stedelijke vorm te geven, daarover publiek bewustzijn te creëren en de waarneming en beleving van het gebied te veranderen. De tweede uitdaging is om potentieel goede en onderbenutte plekken tot succesvolle goede plekken te maken. De makkelijke weg is wat jullie in Nederland hebben gedaan, bouwen in het weiland, dat is veel makkelijker dan intensiveren, waarbij je moet overleggen en onderhandelen, samen moet werken. Een aantal jaren geleden maakte ik voor de gemeente en de haven van Rotterdam een plan om na te gaan wat er zou gebeuren met de bestaande havens wanneer grotere schepen naar nieuwe plekken zouden gaan, zoals naar de monding van de Maas. Mainport Rotterdam zou over dertig jaar heel goed nieuwe ruimte 09
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
p.30), de groeikernen als hoek- stenen van de Nederlandse planningdoctrine, Van Gorcum, Assen.
BEELDESSAY
Tykho Moon, Enki Bilal, 1996 In de science-fictionfilm Tykho Moon creëert tekenaar en regisseur Enki Bilal een alternatief Parijs in de toekomst, gelegen op de maan, in ernstige staat van verval en geregeerd door een doodzieke dictator.
The Spirit of ‘76, Lucas Reiner, 1990 Een magnetische storm heeft alle digitaal gedocumenteerde geschiedenis gewist. In een poging weer begrip te krijgen van vergeten concepten als ‘vrijheid’ en ‘onafhankelijkheid’ wordt besloten een tijdreis naar de Founding Fathers van 4 juli 1776 te maken.
Angst voor de metropool
Profielschets Architectuurcriticus Arthur Wortmann studeerde Bouwkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven en Architectuurgeschiedenis en -theorie aan de Architectural Association in Londen. Van 1990-2004 was hij was redacteur van Archis. Momenteel is hij managing editor van Mark Magazine.
Wie zoekt naar uitingen van angst voor de metropool kan goed terecht bij de filmgeschiedenis. De oorzaken van die angst zijn echter zeer uiteenlopend. De metropool kan staan voor een verlies van tradities, voor een beperking van de persoonlijke vrijheid, voor een toename van chaos, voor vervuiling, honger en overbevolking. De metropool kan een weerspiegeling zijn van een dictatuur, van het corrupte grootkapitaal, van totale anarchie. Hiermee is niet gezegd dat filmregisseurs het niet zien zitten met de stad. Eerder is het zo dat de dystopie zich simpelweg beter leent voor drama dan de utopie. Voorbeelden van een liefdevolle omarming van de metropool zijn er dan ook nauwelijks in de film. Als de stad al eens zonder angst tegemoet wordt getreden, dan is het via een omweg, niet door de stad als
idylle te tonen, maar door de idylle van haar tegendeel door te prikken: ‘suburbia bashing’. Ondanks al hun schijnbare vriendelijkheid zijn buitenwijken verstikkende kleinburgerlijke plekken waaraan je moet zien te ontsnappen. Beeldessay In elke editie van het Hollandblad bepaalt een gast beeldredacteur, in dit geval Arthur Wortmann, eenmalig zijn of haar beeldende interpretatie van het thema van dat nummer. De kunst van het zoeken, selecteren en assembleren staat bij het maken van het beeldessay centraal. Er wordt dus geen nieuw beeld gemaakt, maar ‘ready mades’ worden hergebruikt.
10
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
DE AANTREKKINGSKRACHT VAN STEDEN
De aantrekkingskracht van steden Een historisch patroon in de Lage Landen Leo Lucassen en Wim Willems
In Nederland is er veel kennis over de stedelijke ontwikkeling, en vooral over de bijzondere geschiedenis van onze steden. Lucassen en Willems baseerden zich voor dit artikel op hun boek Waarom mensen in de stad willen wonen 1200-2010 (Bert Bakker, 2009). Het biedt een historische analyse over de magneetwerking van steden in Vlaanderen en Nederland, van de Middeleeuwen tot vandaag.
Profielschets Leo Lucassen is hoogleraar Sociale Geschiedenis aan de Universiteit Leiden en verbonden aan het Centrum voor de Geschiedenis van Migranten. Hij heeft standaardwerken op zijn naam staan op het terrein van (internationale) migratiegeschiedenis en stedelijke ontwikkelingen in een globaliserende wereld. Wim Willems is hoogleraar Sociale Geschiedenis aan de Universiteit Leiden, met als speciale leeropdracht de geschiedenis van Den Haag vanaf 1850. Hij publiceert al een kwarteeuw over migratie en over stadsgeschiedenis. Ook schrijft hij historische columns voor de AD Haagsche Courant en presenteerde hij twee series ‘Plekken van herinnering’ voor TV West.
Middeleeuwse steden als Gent, Brugge en Antwerpen ontstonden als gevolg van een overschot aan arbeidskrachten op het platteland. Ze boden nieuwkomers de kans te ontsnappen aan de onvrijheid van het feodale stelsel. Op deze autonome eilanden bleven burgers gevrijwaard van lijfeigenschap, herendiensten en andere verplichtingen tegenover de landheer. De stad bood hen de keuze uit een scala van relatief goed betaalde beroepen, opleidingen en andere kansen om hogerop te komen. De vrij uitgebreide zorg voor armen, zieken en ouden van dagen bood een belangrijk sociaal vangnet. De steden in de Lage Landen vormden een groeiende commerciële en politieke machtsfactor waar de adel rekening mee had te houden. Door die politieke onafhankelijkheid gingen stadsbewoners zichzelf in toenemende mate als burgers zien. Hun onderlinge verbondenheid werd gekenmerkt door horizontale banden, met solidariteit als basis. Dit kwam tot uiting in allerlei instellingen die het handeldrijven en produceren van goederen bevorderden. De gilden, de beurs en de banken, alsook een daarop toegesneden rechtssysteem, verlaagden de kosten van het zakendoen en vergrootten het onderlinge vertrouwen. Dat legde ook de basis voor de bereidheid om, soms zelfs uit eigen beweging, belastingen te betalen. Stadsbewoners konden meebeslissen over de bestemming van hun geld en zij realiseerden zich wat ze ervoor terugkregen: bescherming, veiligheid en een stabiel klimaat met relatief weinig maatschappelijke onrust. Hoewel tot diep in de negentiende eeuw er meer mensen overleden dan er ter wereld kwamen in de steden, bleven migranten van het platteland naar de stad trekken. De voordelen op het politieke, sociale en economische vlak wogen ruimschoots op tegen de continue dreiging
van periodiek om zich heen grijpende ziektes als pest, cholera en tyfus. Mannen en vrouwen met weinig of geen opleiding vonden er werk, en als zij eenmaal burger of ingezetene waren, kregen zij toegang tot een systeem van sociale zekerheid en rechtsbescherming. Kooplieden vonden in de stad hun natuurlijke biotoop door de constante interactie met collega’s en
nationale staat in 1814 verdwenen de voordelen van de stedelijke autonomie en het lokale burgerschap – in de jaren daarna gesymboliseerd door het slopen van stadsmuren en bolwerken. Na de eenwording begon bovendien het nationale staatsburgerschap te domineren boven het stedelijk burgerschap. De afschaffing van de gilden leidde tot kariger lokale sociale voorzienin-
“Al in de Gouden Eeuw kenmerkten Nederlandse steden zich door een grote mate van autonomie, economische dynamiek en relatief goede sociale en culturele voorzieningen.” door de betrouwbare economische instellingen waarvan ze gebruik konden maken. Hierdoor gesterkt, sloegen steden op den duur hun vleugels uit naar het omringende platteland dat in hun kielzog commercialiseerde. Dit betekende een verdere verzwakking van de greep van feodale landheren. In vergelijking met veel andere steden in Europa hadden de Nederlandse steden in de zeventiende eeuw een open houding tegenover immigranten met een andere culturele en religieuze achtergrond. Overigens kende deze tolerantie zeker grenzen. Katholieken en joden werden lange tijd als tweederangsburgers behandeld, maar in elk geval duldden de meeste steden hen tenminste. De samenleving kon in feite niet zonder een voortdurende toestroom van nieuwkomers die andere ideeën, goederen en technieken importeerden. Juist de ongekende culturele dynamiek biedt een belangrijke verklaring voor het ontstaan van de fameuze Gouden Eeuw. Met de totstandkoming van de
gen en dit had een nadelig effect op de onderlinge solidariteit tussen verschillende sociale groepen. In de plaats van het oude hulpsysteem werden tal van particuliere en onderlinge verzekeringsfondsen in het leven geroepen, maar het ontbrak een groot deel van de minvermogenden aan de middelen om daarin te participeren. In die situatie kwam pas verbetering toen de staat vanaf het einde van de negentiende eeuw een actievere sociale politiek ging voeren, die uiteindelijk in de naoorlogse welvaartsstaat zou uitmonden. Op terreinen als milieu en leefbaarheid, kwaliteit van de woningen, maar ook criminaliteit, nam de aantrekkelijkheid van steden in die begintijd van de modernisering eerder af dan toe. De grote vervuilende industrieën kenden al een lange geschiedenis in de stad, en de industrialisatie zorgde voor een verslechtering van het woonklimaat. Daar kwam de spectaculaire bevolkingsgroei na 1850 bij, toen veel steden bijkans uit hun voegen barstten, met verkrotting als één van de gevolgen. De nationale een-
11
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
wording en het vervagen van de politieke verschillen tussen stad en platteland, hadden de aantrekkingskracht van de stad als economische motor en sociaal vangnet echter niet aangetast. Wie afhankelijk werd van de armenzorg kon beter in de stad wonen, waar de hoogte van uitkeringen nauw samenhing met de lokale welvaart. De elite had er ook belang bij om de armen te ondersteunen. Een hardvochtig beleid kon ertoe kon leiden dat deze potentiële werkers de stad de rug toekeerden en dat had grote gevolgen voor de plaatselijke arbeidsmarkt, die tot in de twintigste eeuw flinke seizoensgebonden schommelingen kende. De liftfunctie van steden
In de moderne tijd profiteren nieuwkomers in de stad van allerlei sociale verbanden zoals kerken en sportverenigingen, die hen helpen zich op hun nieuwe omgeving oriënteren. Een ruim aanbod aan voorzieningen zoals scholen, vakbonden, kunstpaleizen of organisaties van sociale ondersteuning biedt bovendien kansen voor maatschappelijke ontwikkeling en zorgt voor werkgelegenheid. Voor mensen aan de onderkant van de samenleving, maar ook voor degenen met een eigenzinnige levensstijl, zijn steden vaak aantrekkelijker dan dorpen. Natuurlijk maken de sociale wetten van de welvaartsstaat geen onderscheid tussen personen. Maar het aanbod aan zorg en voorzieningen is in de steden wel uitgebreider – net als in de Gouden Eeuw. Bovendien is de sociale controle minder strikt en de tolerantie groter. Dit biedt goede mogelijkheden voor de ontwikkeling van allerlei subculturen zoals die van homoseksuelen, krakers of kunstenaars. Die vormen op hun beurt de voedingsbodem voor culturele industrieën en voor een leefklimaat dat op prijs wordt gesteld door de hoger opgeleide creatieve klasse. Dat geldt bij uitstek voor steden in de Lage Landen, waar al sedert de Middeleeuwen veel kapitaal wordt geïnvesteerd in de productie en de consumptie van cultuur – in de breedste zin van het woord. Tot slot zijn steden aantrekkelijk omdat mensen er kunnen profiteren van een constante informatiestroom over allerlei onderwerpen. Er is vrijwel altijd sprake van een dicht netwerk van scholen, kranten, sociëteiten, clubs, bibliotheken en vormen van verenigingsleven. Dit draagt in belangrijke mate bij aan een cultuur van debat en meningsvorming, die het hart vormt van de civil society. In steden ontstaan ruimtes, waar burgers vrijelijk en zonder directe invloed van autoriteiten kunnen discussiëren over onderwerpen die het eigenbelang overstijgen. De stad is een geestelijke vrijplaats, waarvoor de kiem al werd gelegd in de steden van de Middeleeuwen. Dat wil niet zeggen dat het stedelijke leven geen uitgesproken schaduwzijden heeft gekend – en nog kent. Niettemin wijst ons historisch panorama van steden in de Lage Landen uit dat de stad de plek bij uitstek is waar maatschappelijke en technologische vernieuwingen ontstaan. Dat proces begon al in de dertiende eeuw en gaat nog door tot op de dag van vandaag.
BEELDESSAY
Immortel (ad vitam), Enki Bilal, 2004 Immortel laat een beeld zien van New York in 2095, met genetisch gemanipuleerde mensen naast niet-gemanipuleerde mensen neergezet door acteurs in een CGI omgeving. Resultaat is een wereld die uitstraalt dat de mens er niet thuis is.
Re-Cycle, Oxide Pang & Danny Pang, 2006 In Re-Cycle belandt een schrijfster in een parallel universum: het is de wereld zoals ze die heeft beschreven in later weggegooide fragmenten van haar nieuwe science-fictionboek, de wereld van haar Recycle Bin.
Soylent Green, Richard Fleischer, 1973 Soylent Green laat New York zien in het jaar 2022: een overbevolkte, grimmige en vervallen stad in een wereld waarin nauwelijks nog voedsel beschikbaar is. Een paar laatste rijken wonen in streng beveiligde appartementen met de luxe van stromend water en koelkasten.
12
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
DOEMSDEEG
Reacties en discussie: wat betekent dit voor (het denken over) de Randstad?
Doemsdeeg Hoe 400 x 1 toch 1 x 400 miljoen wordt Annemiek Rijckenberg
In een bomvolle De Dépendance te Rotterdam hield Neville Mars op 12 maart een lezing over zijn boek The Chinese Dream. Mars werkt al ruim acht jaar als architect en stedenbouwkundige in China. Ontwikkelingsachterstanden en geavanceerde technologie, communistische hiërarchieën en vrije marktwerking smelten daar samen in een duizelingwekkende bouwactiviteit: het droomof nachtmerrielaboratorium voor onderzoekers op zoek naar nieuwe stedelijke modellen en typologieën. De lezing was een gezamenlijk initiatief van Stipo, de Vereniging Deltametropool en het Stimuleringsfonds voor Architectuur.
“Van de grootste uitvinding van de beschaving is de stad tot een dom bijproduct van economische groei verworden.”
Profielschets Neville Mars is architect en voorzitter van de Dynamic City Foundation, een internationaal stedelijk onderzoek- en ontwikkelingsplatform gespecialiseerd in de snel veranderende omgevingen van mega-steden in China. Hij begon zijn carrière bij O.M.A. te
Duurzaamheid in China utopie: Green is illegal
De schaalsprong die China nu doormaakt is onvoorstelbaar. In 2001 maakte de Chinese regering haar plannen bekend om voor 2020 vierhonderd nieuwe steden van elk meer dan een miljoen inwoners te willen realiseren. Dit betekende dat elk jaar twintig nieuwe Chinese steden het licht zouden zien. Deze nieuwe steden worden vooral gebouwd aan de vruchtbare noordoostkant van China, in het gebied tussen Beijing, Zhangzhou en Shanghai. Daarmee speelt zich dus op één derde van het grondgebied van China 95% van de ruimtelijke dynamiek af. Mars laat zien dat er geen sprake is van verdichte steden in een groen platteland, maar van een extreem gespreide verstedelijking, waarbij ondanks de hoogbouw verdunning en sprawl plaatsvindt in door immense nieuwe autowegen gefragmenteerde gebieden. Zijn onderzoek gaat vooral over Beijing, en de vraag hoe je het beest van de stedelijke groei kan temmen. ‘Van de grootste uitvinding van de beschaving is de stad tot een dom bijproduct van economische groei verworden.’ Er worden steden zonder geschiedenis gebouwd, die ook nog eens tijdelijk lijken, omdat mensen hun verworven rijkdom terugbrengen naar hun dorp. Die dorpen worden ook steeds meer stukjes stad in een stedelijk veld. De groene ambities van China suggereren, dat er organische groei plaats vindt, van straat naar blok naar stad naar metropool. Maar de regels van het spel sluiten duurzaamheid vrijwel uit.
Rotterdam, waar hij een aandeel had in projecten voor o.a. het Guggenheim Museum Las Vegas, Schiphol en Rotterdam Centraal.
PUC, MUD, Doemsdeeg en BARC
Vóór de Olympische Spelen kwam
Peking in het nieuws door de immense luchtvervuiling en het stilleggen van de helft van het autoverkeer. Maar in 2005 was Peking nog relatief schoon en compact volgens Mars. De steeds nieuwe ringwegen en hun uitwaaiering creëren met globale masterplanning de mogelijkheid voor de uitgifte van velden aan marktpartijen, zonder verdere regels. Het meest ambitieuze openbaar vervoerplan ter wereld, met hoge snelheidstreinen en metro’s en een horizon tot 2050, houdt deze gespreide verstedelijking echter niet bij. De ruimtelijke kaart voor 2020 is nu al achterhaald. En hoe komt dat? De People’s Urbanity of China (PUC) houdt een schijnwereld van geplande verstedelijking in stand, langs een centrale as van HI-speed treinen. Onder de radar verrijzen boomtowns en dijen de dorpen uit. Zo ontstaat de grootste megapolis ter wereld, van meer dan 400 miljoen inwoners met een urban sprawl die letterlijk het meest vruchtbare land opeet. Door het vooraf aanleggen van autowegen en de competitie tussen marktpartijen om de beste projecten, ontstaan geen stedelijke velden met voorzieningen, maar losse bebouwde terreinen, waarbij je niet eens van het ene project naar het volgende kunt lopen. Dat is de MUD: Market driven Unintentional Development. De architectonische hoogstandjes in de bladen kunnen niet verhullen, dat de megapolis wordt opgebouwd uit ‘Doemsdeeg’, waarbij de nu aangelegde hoeveelheid asfalt rondom Beijing al groter is dan de oorspronkelijke stad. Er is sprake van een flinterdunne stedelijke pannenkoek, waarbij Los Angeles nog op een bord koekjes lijkt. Mensen kunnen niet eens meer op de fiets naar
hun werk, de afstanden zijn te groot. Peking groeit nu vast aan de volgende grote stad in een ongekend snelle speed sprawl tot buiten de Zesde Ringweg. De middelpuntvliedende krachten worden steeds sterker. Nu worden er zogenaamd bijvoorbeeld groene eilanden gebouwd bij Shanghai, maar die zijn alleen met twee uur durende reizen – het liefst per SUV – te bereiken. Alleen zonnepanelen maakt ze dus niet groen. Zijn er alternatieven voor dit doemscenario? Het antwoord ligt in dichtheid, en wel Dynamic Density, het opvangen van de groei in het verstedelijkt gebied en niet met nieuwe halfafgemaakte steden zonder verbindingen. Het is van groot belang voor de Chinese steden hun groene randen te behouden of opnieuw te realiseren. Vervolgens is het al dan niet aanleggen van infrastructuur en openbaar vervoer eigenlijk de enige effectieve manier om te sturen in de Chinese planning. Mars heeft plannen gemaakt voor een D-ring, een tapis-roulant en light rail boven de vierde ringweg. Hij laat tekeningen zien van hoge ronde torens, die door luchtbruggen verbonden zijn en zó uit de film Metropolis lijken gehaald. Hij pleit voor niet-technologie gedreven duurzaamheid. Er is sprake van BARC: Beyond Architectural Regulations or Control. Het denken in termen van 400 X 1 miljoen leidt tot statische werkwijzen, met 10 verschillende opdrachten voor 10 megablokken. Een goed alternatief zou zijn de eerste opdracht voor 100.000 woningen door één team te laten ontwikkelen en bouwen, en dan een volgend team er op te laten reageren, en drie jaar later weer een nieuw team. Zo kan op een meer evolutionaire wijze worden ontworpen en gebouwd.
13
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
Jean Eigeman, PvdA Eerste kamerlid en Lid van de Beneluxraad, maakt duidelijk dat maar één gebied kan worden aangeduid als een megapolis in de maak, en dat is de ABC-regio: het gebied tussen Amsterdam, Brussel en Cologne/ Keulen. Dit is volgens de beroemde nachtkaart het meest verstedelijkte gebied van Europa. De ABC-regio heeft geen bestuurlijke structuur, en de voortrekkersrol die Nederland had in het oplossen van problemen met grensoverschrijdende samenwerking is al lang verdampt. Er gebeurt nog van alles, maar het liefst buiten Den Haag om. Waar het gaat om de samenwerking rond de IJzeren Rijn en de Westerschelde is er te veel een cultuur van wantrouwen gegroeid, en worden kansen gemist. We hebben als partners aan China veel kennis te bieden over woekeren met ruimte en water, over grootschalige voedselproductie en over wereldhandel. Mondiaal is er concurrentie om talent, om grondstoffen, milieuruimte en voedsel. Op al die fronten moeten we als Europa aan de slag en ons niet in ons eigen landje opsluiten. Waar natiestaten dat doen gaan ze ten gronde. Daan Zandbelt wil niet meegaan in doemscenario’s (zoals de NRC die bijvoorbeeld onlangs schetste). De taart wordt mondiaal groter, er is een groot welvaartsverschil in te halen, en wij groeien mee met China. De les van Sassen is dat de top van de metropool en de megacity een brede basis nodig heeft, en de strijd om de top gaat tussen steden, niet meer tussen landen. Nederland is een lege stad, niet een vol land. Sassen heeft ook duidelijk gemaakt dat global cities veel kunnen uitbesteden, maar dat diensten dicht bij huis nodig blijven. En de megapolis heeft net als iedere stad een zwakkere rand, the bad side of town. Er is altijd een contrast tussen het centrum en de randen. Ook de schaal Deltametropool/ Randstad is te klein in het licht van wat nu in Europees verband en op mondiaal niveau gaande is. Binnen megaregio’s en in de megapolis bestaat nog steeds onderlinge concurrentie. Die is er ook tussen steden en hun randgemeenten, en die is er ook in China. Wat die concurrentie oplevert wordt bepaald door de ontwikkelthema’s in de regio’s. De grote onvergelijkbaarheid tussen China en Europa is gelegen in het feit dat Europa klaar is met de verstedelijking, terwijl China nog maar aan het begin staat. Bevolkingskrimp slaat echter niet terug op het ruimtebeslag, dat blijft per persoon nog uitdijen en is nu honderd keer groter dan honderd jaar geleden. De groei in China verloopt nu zo snel, dat ze minder efficiënt en compact plaatsvindt dan ooit in onze Europese steden het geval is geweest.
Op www.deltametropool.nl vindt u presentaties, beelden en achtergrondinformatie bij deze lezing.
DE TEKENKAMER
Wisselend bewolkt Hoge en lage drukgebieden van
Krimp- en groeifenomenen van verschillende schalen
bevolkingsgroei wisselen elkaar 0
%
-3 %
af boven een landschap van mutaties in banen. De krimp en groei van Nederlandse gemeenten, 3
gemeten als gemiddelde over
-3 %
de procentuele veranderin-
-3 %
%
0%
0%
gen van inwoners in 10 jaar, lijkt een beeld te geven van logica
0
op verschillende schaalniveaus. %
Enerzijds wordt duidelijk dat
3
Nederland krimpt aan haar randen en groeit in het westen van Nederland. Tegelijkertijd zijn er in de Randstad sterke verschillen
0%
9%
waarneembaar, waarbij met name de grote Vinex locaties voor verklaarbare hoge druk zones
-3 %
zorgen. Helaas is niet te zien wat er buiten ons land gebeurd zodat het weliswaar lijkt alsof groei en krimp een fenomeen is op verschillende schaalniveaus maar dat dit feitelijk moeilijk te 3%
De procentuele groei en
15
0% % -3
beoordelen valt.
%
krimp van de CBS-eenheid “banen 3 %
van werknemers” bouwt op tot
%
0
%
%
3
soms samenvalt dan weer sterk
3
9%
een diffuus landschap, dat 9%
9
%
verschilt met de bevolkings-
9%
ontwikkeling. Duidelijk is dat de gemiddelde groei van ongeveer
21 %
0%
28 %
18% met name in niet zo sterk
34
%
0%
2 8%
15 %
0%
3%
9
-
3%
0%
%
15 %
0%
%
0%
Was de absolute groei over 10
0%
21
-3 %
vindt en dat is ook verklaarbaar.
0%
ontwikkelde gebieden plaats
jaar weergegeven dan waren de
9%
grote steden en de haven van
9%
0%
0
0
9%
%
% 15
%
verder vlak landschap zichtbaar
3%
Rotterdam als bergen in een
0% -3 %
geworden.
%
%
%
%
9%
%
15
21
% %
0% 0%
-3 %
3
15 %
-3%
9%
% -3
%
9%
0%
0%
15
3
3% 15 %
%
9%
28
2
9%
21 %
1%
21
%
15
9%
-3
0
3%
0%
9%
9%
3%
40
34 % % 28 %
0%
0%
3%
0
%
0
% 0% 9%
9
9
0%
9%
% %
-3 %
0%
3%
0%
0
%
-3 %
0
%
3%
0%
COPYRIGHT 0%
ken en te bewerken, mits de
Mutatie werknemers banen 1998 – 2008
Vereniging Deltametropool als
-66% - -40%
13% –
15%
oorspronkelijke maker genoemd
-39% – -27%
16% –
19% (gemiddelde groei)
wordt. Het digitale bestand is
-26% – -16%
20% –
24%
op te vragen via het agentschap
-15% – - 7%
25% –
27%
9%
van de vereniging.
- 6%
28% –
32%
15%
Deze illustratie is vrij te gebrui-
– - 1%
Krimp en groei inwoners 1998 – 2008 -3 %
-3 %
-3% 0% 3%
0% –
2%
33% –
37%
21%
3% –
6%
38% –
43%
28%
7% –
9%
44% –
51%
34%
10% –
12%
52% –
73%
40% 47%
14
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
L
H
%
COLUMN
column door Duco Stadig
Olympische spelen 2028 !?
Het streven om de Olympische Spelen naar Nederland te halen legt vele zwakheden in ons bestuurlijk systeem bloot. Daardoor lijken de kansen en mogelijkheden onderbelicht te geraken. Duco Stadig geeft in deze column zijn mening, waarbij hij als voormalig bestuurder van Amsterdam de schijn tegen heeft. Als voorzitter van de Vereniging Deltametropool neemt hij een standpunt in, waar de vereniging deze zomer een oploop over organiseert. Het mooist zou zijn, wanneer Amsterdam en Rotterdam een tender in één band maken, met een groot gezamenlijk deel in het midden. Interessant is ook het verhaal van Londen, over de motieven om Oost Londen de impuls van de Spelen te geven én de wijze waarop duurzaamheid ook wordt ingevuld door het ondersteunen van jonge atleten uit vele landen in de wereld.
In een zeldzame vertoning van bestuurlijke machteloosheid heeft het vorige kabinet besloten deze vraag te beantwoorden door middel van een soort tender tussen die twee. En dus bereiden beide steden een soort bieding voor – een bieding die, naast het aanprijzen van de eigen mogelijkheden, vooral zal neerkomen op een vraag om geld voor accommodaties en dergelijke. In juli zou er een keuze moeten worden gemaakt, maar de SP, het CDA en ook de NRC weten het al: het moet Amsterdam zijn. Anderen houden zich nog op de vlakte.
Laten we aannemen A. dat het een goed idee is dat Nederland zich kandi- daat stelt voor de Olympische Spelen in 2028, en wel omdat de voordelen de nadelen ruimschoots overtreffen, B. dat we ons die Spelen financieel kunnen veroorloven – de huidige financiële problemen ten spijt, C. en dat er onder de bevolking voldoende draagvlak voor bestaat. Natuurlijk is op elk van deze veronderstellingen het nodige af te dingen – en in de publieke discussie gebeurt dat ook. Maar laten we even aannemen dat deze veronderstellingen juist zijn, en dat we ons dus kandidaat gaan stellen. Dan komen we toe aan de vraag: waar? Want de Spelen worden aan een stad toegewezen en welke stad zal dat dan zijn? Amsterdam of Rotterdam?
“Eén ding is zeker: een land dat zoveel verdeeldheid etaleert heeft geen schijn van kans.”
Eén ding is zeker: een land dat zoveel verdeeldheid etaleert heeft geen schijn van kans. Mede daarom had Saar Boerlage1 succes. Dus als de toekomstige kabinetsformateurs denken dat aan de hierboven genoemde drie veronderstellingen wordt voldaan, moeten ze een duidelijke beslissing nemen en daar voor gáán. Misschien helpt het dan te wijzen op een misverstand: de stad aan wier naam de Spelen worden verbonden hoeft niet de stad te zijn die het meeste geld krijgt voor accommodaties en dergelijke. Als dat misverstand is opgehelderd is het simpel: de Spelen worden in Amsterdam gehouden, want dat is veruit het sterkste merk. Maar ze spelen zich af in de gehele Randstad en zelfs in geheel Nederland: “Peking” en “Vancouver” bestreken een veel groter gebied. Binnen de Randstad zouden nieuwe accommodaties vooral in het Rotterdamse moeten worden toegevoegd. Daar is, als je goed kijkt, de meeste ruimte en daar is ook de meeste behoefte aan een impuls. 1 Saar Boerlage (Amsterdam, 1932) is een Nederlands
politica en activiste. Ze was tussen 1987 en 1989 partijvoorzitter van de PSP, en in de jaren ’60 en ’90 gemeenteraadslid voor de PSP en GroenLinks.
BEELDESSAY
Renaissance, Christian Volckman, 2006 Plaats van handeling is Parijs in 2054, een stad die is afgeschermd van de buitenwereld en met Avalon een bedrijf heeft dat elk aspect van het leven binnendringt. In deze wereld met sterke contrasten en strikte wetten wordt de populatie strak in toom gehouden en gemonitord.
15
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
Bibliotheek
Overzicht Leden van de Vereniging Deltametropool
SprintStad op stoom
Het agentschap van de Vereniging Deltametropool beschikt over een uitgebreid archief. U kunt onder andere cahiers, rapporten, vaktijdschriften en DVD’s lenen. Neem voor meer informatie contact op met het agentschap.
2009 - IN VOGELVLUCHT
Het Jaaroverzicht geeft, in vogelvlucht, inzicht in de activiteiten en publicaties van de Vereniging Deltametropool in 2009 en biedt een vooruitblik naar wat volgt in 2010. Het idee voor een vernieuwde Vereniging is in het begin van dit jaar geconcretiseerd in het werkplan 2009/2010 en goedgekeurd door de leden. Het werkplan bevestigde dat de Vereniging haar doelstelling tweeledig wil bereiken, als onaf-
Wethouder Marnix Norder, oud-agent Dirk Frieling en ontwikkelaar Wies Sanders krijgen een demonstratie van de
hankelijk platform én laboratorium.
Serious Game SprintStad van projectleider David Dooghe.
druk te leggen op het organiseren van een platform voor de discussie over en het werken aan de Randstad. In 2009 is dit voortgezet en is ook een start gemaakt met de
Vereniging
SprintStad
en
als
laboratorium.
Interactiemilieus
zijn twee concrete onderzoeksprojecten die pogen de bestaande kennis en energie in de Randstad te
teitsnetwerk inzichtelijk. Daarmee wordt duidelijk dat het nodig is om het regionale programma met andere spelers af te stemmen om de eigen doelstellingen te kunnen realiseren. Het verdelen en inzetten van beperkte resources vergt overleg en met overleg is weer een betere dienstregeling af te dwingen. De opgave voor een stationsomgeving verandert door de confrontatie met plannen voor andere stationsomgevingen en het beperkt beschikbare programma voor de lijn in kwestie. Aanvankelijk is de opgave voor elke speler: hoe verdicht ik mijn stationsomgeving? Door de confrontatie met de planvorming voor de totale lijn en de werking van het netwerk verschuift de opgave naar: hoe maak ik met het beperkt te verdelen programma mijn stationsomgeving zo uniek dat dit een concurrentievoordeel ten opzichte van de andere stations oplevert en het op een grotere schaal meerwaarde heeft?
Op Donderdag 11 maart gaf Marnix Norder, de Haagse wethouder van Bouwen en Wonen en voorzitter van de Stuurgroep Deltanet het officiële startschot voor de lancering van het van de Serious Game SprintStad. Tijdens de goed bezochte debat bijeenkomst “Hoe ver is de OV-stad” werd duidelijk dat er voor Sprintstad als 2-jarig onderzoekstraject van de Vereniging Deltametropool een grote opgave ligt. De stand van zaken van Sprintstad.
kanaliseren en te articuleren. De projecten staan of vallen met de participatie door onze leden en de samenwerking met kennispartners.
(FOTO: Fred Ernst / Vereniging Deltametropool)
In 2008 is al begonnen meer na-
De Vereniging Deltametropool
blijft haar unieke rol als pleitbezorger voor de Randstad ook in 2010 vervullen. Dat het niet alleen een Vereniging is van denkers en praters maar ook van doeners moet dit jaar verder verduidelijkt worden, dit onder meer door nog sterker in te zetten op samenwerking met en tussen onze leden. Dit zijn niet alleen overheden en maatschappelijke organisaties maar steeds meer ook de wetenschap en
Zes laptops, een netwerk van kabels en zes tot twaalf spelers, hun vingers jeuken om met hun eigen stationsomgeving aan de slag te gaan. Dit is het beginbeeld van een sessie met het prototype van de serious game SprintStad. SprintStad, een spel rond het thema bereikbaarheid, is ontwikkeld door Vereniging Deltametropool in samenwerking Next Generation Infrastructures en de TU Delft. Het biedt inzicht in de mogelijkheden van toekomstige wijzigingen op het gebied van mobiliteit voor de ruimtelijke ontwikkeling van stationsgebieden in de Randstad. Sprintstad maakt de consequenties zichtbaar van besluiten op lokaal niveau in hun regionale samenhang en op de lange termijn. Daarnaast brengt het de spelers samen in een nieuw netwerk en faciliteert het de onderlinge kennisoverdracht.
Intussen heeft Movares zich bij het projectteam voor SprintStad aangesloten en sponsort Stedenbaan de game. Ook meldden gemeentes als Delft en Haarlemmermeer zich aan om hun stationsomgeving in het spel te laten opnemen. De komende maanden wordt SprintStad verder opgeschaald. Ook zal het spel op basis van onderzoek en ervaringen in de spelsessies verder worden uitgewerkt en op onderdelen verfijnd.
het bedrijfsleven.
Het Jaaroverzicht 2009 is aan te vragen via het agentschap van de vereniging.
Sprintstad maakt vooral de complexiteit van de planning en de onderlinge samenhang tussen de stations en hun afhankelijkheid van het verbindende mobili-
EVEN VOORSTELLEN: Stipo
Op de hoogte blijven van het project kan door inschrijving op de SprintStad Updates via de SprintStad pagina op www.deltametropool.nl.
Geen Ruimte, Geen Geld - Call for Submissions Particuliere leden
Vereniging Deltametropool verwelkomt graag nieuwe leden. In dit Hollandblad een korte profielschets van één van onze nieuwe leden: Stipo. Stipo, kennisteam voor stedelijke ontwikkeling, is gevestigd in Amsterdam en Rotterdam. De vestiging in de twee grote steden van de Randstad is een bewuste keuze. De twee steden hebben verschillende culturen met elkaar aanvullende kwaliteiten. Amsterdam is een stad met een sterke traditie op het gebied van planologie en ruimtelijk onderzoek en een grote marktdruk in de stedelijke ontwikkeling. Rotterdam is de stad met de sterke overheid die zichzelf in een proces van jaren opnieuw heeft uitgevonden en nu de volwassenheid heeft bereikt. Stipo medewerkers en opdrachtgevers komen voor een deel uit Amsterdam en Rotterdam, maar daarnaast ook uit diverse andere steden in en buiten de Deltametropool. We merken zowel binnen het team als bij opdrachtgevers keer op keer dat de interactie tus-
sen vertegenwoordigers van verschillende partners uit allerlei kanten van de Deltametropool tot nieuwe kennis en inzichten leidt. Stipo brengt regelmatig mensen uit verschillende steden en partijen uit de Deltametropool bij elkaar ten behoeve van kennis- en netwerkontwikkeling. We doen dit elke maand in ons kantoor in Amsterdam en elke maand in Rotterdam. Het lidmaatschap van de Vereniging Deltametropool was voor Stipo dan ook een logische stap. Het is een club die – net als Stipo – gelooft in de complementariteit van de steden van de Randstad. Het lidmaatschap van de Vereniging willen we daarom graag actief invullen door mee te werken aan kennisbijeenkomsten en door nieuwe gezamenlijke activiteiten op te zetten. De eerste daarvan vond plaats op 12 maart. Neville Mars gaf toen een lezing over Chinese megapolissen naar aanleiding van de publicatie van zijn boek The Chinese Dream. We spiegelden zijn lessen aan de Deltametropool. Jeroen Laven, creatief directeur Stipo – www.stipo.nl.
Sommigen hopen dat we – met de opverende beurzen - ook in de ruimtelijke ordening binnenkort weer op oude voet verder kunnen, maar anderen zijn niet zo optimistisch. De bouwsector zal ook de komende jaren nog zware klappen te verduren krijgen. Waar de rijksoverheid nu nog stimuleert, zal vanaf volgend jaar zwaar worden gesneden in de uitgaven. Dit zal ook de ruimtelijke ordening hard treffen, zo is de gedachte. Tegelijkertijd zijn zowel de ambities als de uitdagingen groot. De bevolkingskrimp wordt echt gevoeld, terwijl in andere delen van het land de sterke groei meer dan ooit binnen de stad moet worden geaccommodeerd. In ‘Geen Ruimte, Geen Geld’ een verkenning van de gevolgen van de crisis voor de ruimtelijke ontwikkeling van de Randstad. Wat gebeurt er en hoe gaan we er mee om? De Stad of de Wei – ‘Dan maar het Groene Hart volzetten met laagbouw, want binnen de stad is gewoon te duur’, hoor je al zeggen. Maar is dat echt zo? Al die nieuwe wegen, stations en scholen kosten toch ook geld?
Een poging tot fact finding. Verschil mag er wezen? – Met het Actieplan Bevolkingsdaling staat krimp nu echt op de agenda. Wat zijn de consequenties voor de Randstad? Hoe groot zijn de verschillen binnen de Randstad en kunnen deze dienen als instrument voor differentiatie? Waar zit het geld? – Vele bouwprojecten kunnen niet meer worden gefinancierd en mede hierdoor ligt de sector grotendeels plat. Pensioenfondsen beschikken echter nog steeds over grote vermogens. Kunnen we die echt niet te gelde maken? Tot slot, als er zoveel zaken fundamenteel veranderen, is dan ook het op verjaarde veronderstellingen gebaseerde ruimtelijke ordeningsbeleid niet aan grondige herziening toe? Is het tijd voor een Zesde Nota?
Behalve institutionele leden heeft de Vereniging Deltametropool sinds 1 januari 2008 ook particuliere leden. Inmiddels zijn er bijna zestig particuliere leden.
INFO Het Hollandblad is het officiële orgaan van de Verenging Deltametropool. Het biedt een platform voor ideeën over de ontwikkeling van de Randstad. Het Hollandblad verschijnt minimaal twee keer per jaar, een abonnement op het Hollandblad is gratis. Nog beschikbare nummers uit eerdere jaargangen zijn aan te vragen bij de Vereniging Deltametropool. Alle artikelen
zijn
ook
beschikbaar
via www.deltametropool.nl. Aanvragen, opmerkingen of bijdra-
Uw bijdrage?
Leden en potentiële leden kunnen een bijdrage leveren aan het volgende nummer van het Hollandblad. U ook? Neem contact op met de redactie: hollandblad@deltametropool.nl.
16
HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL
gen kunt u richten aan de redactie:
hollandblad@deltametropool.nl Vereniging Deltametropool Hollandbladredactie Postbus 2885 2601 CW Delft