NL CS de knooppunten van de provincie Utrecht uitgelicht

Page 1

NL

CS de knooppunten van de provincie Utrecht uitgelicht


COLOFON Vereniging Deltametropool Rotterdam, 30-06-2018 Onderzoek: Paul Gerretsen Mariana Faver Arjan Smits Luiza Moreira da Rocha In samenwerking met Provincie Utrecht: Muriel Allard Bart Althuis U10*: Bastian Jansen Sanneke Lisman Contact: mariana.faver@deltametropool.nl muriel.allard@provincie-utrecht.nl

*U10 gemeenten: Bunnik, De Bilt, Houten, IJsselstein, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Vianen, Wijk bij Duurstede, Woerden, Zeist


Inleiding Utrecht heeft met haar centrale ligging een bijzondere positie in Nederland. Het is een bruisende regio die veel te bieden heeft: een diversiteit aan innovatiegebieden, cultuur, landschappen en woonkwaliteit. Het is dé ontmoetingsplek van onze NL-metropool. Maar deze positie is niet vanzelfsprekend. Hedendaagse trends zoals de ‘trek naar de stad’ zorgen voor een grote verstedelijkingsopgave en zetten de bereikbaarheid van de provincie en het Utrechtse landschap onder druk. Hierdoor staan provincie en gemeenten voor een aantal keuzes ten aanzien van de uitbreiding van netwerken en verstedelijkingslocaties. Knooppuntontwikkeling verenigt opgaven van verstedelijking, mobiliteit en landschap en kan worden ingezet voor een integrale ontwikkelstrategie die de kwaliteiten van Utrecht behoudt en versterkt. Daarom gingen de provincie Utrecht, de U10 en Vereniging Deltametropool de afgelopen zomer met elkaar in gesprek en werd er een onderzoek opgestart om de huidige situatie van 42 potentiele OV-knooppunten in kaart te brengen.

Met behulp van het ‘vlindermodel’ is de huidige dynamiek tussen netwerk en ruimte voor elk knooppunt verbeeld en in relatie tot het OV-netwerk van de provincie in beeld gebracht. Hiermee is de eerste stap naar een OV-knooppuntenstrategie voor de provincie Utrecht genomen.



Inhoud 08 10

14 16 18 26

46 48 50

54 56 62 64 67

Introductie Urgentie Knooppuntontwikkeling in Nederland Analyse Aanpak Context Knooppuntanalyse Netwerkanalyse Aanbevelingen Naar een dragende knooppuntenstrategie Aanbevelingen: Plaats Aanbevelingen: Knoop Bijlagen Het vlindermodel Knooppuntmilieus Stationsevaluatie Regionale voorzieningen Bronnen


6


Introductie Urgentie Knooppuntontwikkeling

7


ZORG VOOR BETAALBARE WONINGEN IN DE HELE REGIO

STIJGENDE PRIJZEN

+ 75.000 WONINGEN Woningbouwopgave voor de U10 gemeenten (Ruimtelijk-economische koers U10).

LANGER THUIS WONEN

DORPS

KLEIN STEDELIJK

CENTRUM STEDELIJK


Urgentie Sinds het wegebben van de financiële en economische crisis die sinds 2008 in Nederland heerste, is vanaf 2016 een sterke en snelle omslag gaande. Die heeft niet alleen effect op de economische ontwikkeling, maar leidt in de sterk verstedelijkte delen van het land tot een grote druk op de woningmarkt. De grote en middelgrote steden in Nederland zijn de bestemming van de veelal binnenlandse migratie – mensen die naar de stedelijke kernen verhuizen.

De stad als woonomgeving is in trek. De druk op de woningmarkt is daar plots weer erg groot. Deels ligt de oorzaak van deze ontwikkeling in het hernieuwd vertrouwen in de woningmarkt, met een inhaalslag tot gevolg, maar deels zijn ook nieuwe groepen, ouderen en jongeren, geïnteresseerd in een woning in de stad, dichtbij voorzieningen. Een samenloop van omstandigheden maakt dus dat verouderde delen van de stad een opknapbeurt kunnen krijgen en in snel tempo worden geïntensiveerd. Of deze snelle omslag in de huidige omvang standhoudt valt niet te voorspellen, maar de lange termijn scenario’s gaan in alle gevallen uit van een stevige groei voor stedelijke gebieden. Behalve een economische omslag, is er bij grote delen van onze samenleving het besef dat veel van de structuren die in de naoorlogse periode vanzelfsprekend waren, moeten veranderen. De klimaatverandering, veroorzaakt door onze intensieve en sterk op fossiele bronnen gebaseerde manier van leven, vraagt meer ruimte voor het omgaan met een grilliger klimaat. Tegelijkertijd is een verandering van een behoorlijk deel van de oorzaak, onze energievoorziening, aan de orde en vraagt deze, mede door een haperende gasvoorziening, om versneld ingrijpen. De energietransitie heeft bij iedereen tot achter de voordeur ingrijpende gevolgen en laat ook in de stad en ons landschap voor iedereen waarneembare sporen na. Ze vraagt ook dat we onze leefpatronen wijzigen.

De groei van mobiliteit zet in de toekomstvoorspellingen weliswaar zijn historische ontwikkeling meer dan door, maar ook hier zijn verschuivingen waarneembaar. Behalve de nog in te lossen verwachtingen in de voertuigtechnologie, is de invloed van ICT op onze mobiliteitspatronen nu al breed waarneembaar. Met apps, smartphones en laptops vind men steeds makkelijker zijn weg door ons vervoerssysteem met verschillende soorten vervoersmiddelen en wordt reis- en wachttijd niet langer als verloren tijd beschouwd. Het openbaar vervoer wordt in grote delen van verstedelijkt Nederland als vanzelfsprekend gezien en de stations en haltes als natuurlijke concentratiepunten in de stad: ruimte voor ontmoeting, voorzieningen en een prettig verblijfsklimaat. De populariteit van de (elektrische) fiets versterkt de betekenis van het openbaar vervoer voor mensen. Als er goed gepland wordt, vormen fiets en openbaar vervoer een logische combinatie, die gemakkelijk, flexibel, prettig en gezond de efficiëntie van het OV-systeem versterkt en de keuzevrijheid voor de reiziger vergroot. Daarbij komen door de introductie van de elektrische fiets voor grote groepen mensen bestemmingen binnen de provincie rechtstreeks binnen handbereik. Het slim plannen van de fietsinfrastructuur en voorzieningen maakt beide ontwikkelingen tegelijkertijd mogelijk.

Veel van de grote stations in Nederland zijn in de afgelopen decennia als ‘sleutelproject’, gekoppeld aan het internationale spoornetwerk compleet getransformeerd. Het succes van deze voorbeelden doet beseffen dat een station veel meer kan zijn dan een plek waar men op de trein moet wachten. Het ligt voor de hand dat ook bij de kleinere stations een vernieuwing ontstaat in het beeld wat een station kan zijn, als plek die het inneemt in het netwerk en in zijn omgeving. De ontwikkelingen in Utrecht zijn net als in andere delen van Nederland stormachtig. Veel van de groei wacht niet tot grote nieuwe plannen zijn uitgedacht en gebouwd. Voor het over grote deel moeten we het doen met de bestaande infrastructuur en de bestaande bebouwde gebieden. Door deze slim te transformeren kan er in korte tijd veel winst worden gehaald. Met een al stevig bestaand OV-netwerk en veel van de bestaande verstedelijking binnen handbereik, biedt een knooppuntenstrategie hiervoor een onmisbare basis die snel tot resultaten leidt.

9


lingen geschetst. Deze worden toekomstkansen genoemd. Door karakteristieke relaties tussen ruimte en netwerk langs de Stedenbaan in kaart te brengen en ze als kansen voor ontwikkelingen expliciet te maken, ontstaat een sterk instrument voor ontwikkeling van de Zuidvleugel.

Knooppuntontwikkeling in Nederland

Het ontwerp van de negen toekomstkansen is gebaseerd op kennis over de netwerkposities en ruimtelijke kenmerken, maar ook op andere zaken zoals de beleving van de stationsomgevingen tijdens het veldonderzoek. Ook eerder uitgevoerde studies, zoals de woningsmarktverkenning van ABF RESEARCH, waren belangrijk. Van groot belang was Een knooppunt iskennis een plek verschillende vervoersmoook de over waar ontwikkelingstrends rond de Stedenbaan zoals geïnventariseerd in daliteiten samenkomen hoofdstuk 2.5. en stedelijke activiteiten plaats-

vinden. Op zie dergelijke plekken kan het verbeteren van de ook afbeelding: 31, 32 samenhang tussen netwerk en ruimte veel opleveren. Door Elk is van is gebaseerd op: de jaren heen erdeintoekomstkansen Nederland door verschillende partijen · een combinatie van netwerkpositie ruimtelijke kenmerken. onderzoek gedaan naar knooppunten. Er en zijn een aantal · een ruimtelijke situatie binnen welketoegepast. deze combinaties langs Stedenbaan te vinden zijn. instrumenten ontwikkeld en in de praktijk · een ontwikkelingstrend: een type ontwikkeling die binnen deze situatie vooral door de gemeentes wordt aangegeven. · een vraag of doelgroep die voor de aangegeven ontwikkeling bestaat. Ruimte en Lijn (Atelier Zuidvleugel, 2006)

100%

Node Unsustained node

Creatieve stad

IWD

Knoop-Plaats model L. Bertolini (Luca Bertolini, 1999)

Stress

MNG

POVN

Langzaam verkeer

Nabijheid

1 Accessibility

PWN OV

Intensiteit

Unsustained place

Dependency

Downtown

POVN Positie in het openbaar vervoersnetwerk Place

Wegen

Menging

PWN Positiemodel. in het wegennetwerk F IGURE 1. The node±place IWD

Inwoners-en werknemersdichtheid in 2010

MNG Mengingsintensiteit

etween multiple, extensive claims on a limited space. The property developent ideal of maximal intensity of land use and the transport development ideal maximal ¯exibility for infrastructure adaptation and expansion have to ®nd ere a dif®cult synthesis. At the bottom of the middle line is a second eal±typical situation, represented by the `dependent’ areas. The struggle for ace is here minimal, but the demand for transportation services from area in from het wegennetwerk) en twee voor Bertolini sidents, workers and other users and the demand for urban activities avellers are both low that supply can be held in place only de by plaats the (inwoners en werknemersHet so knoop-plaats model (Bertolitervention of factors other than accessibility. Finally, two `unbalanced’ situadichtheid en mengingsintensiteit) ni, 1999) beschrijft de samenhang ons can be identi®ed. On one sideÐat the top left of the diagramÐthese are e `unsustainedtussen nodes’, areas where much Met deze beperkte set knoop entransportation plaats. Ditfacilities modelare relativelyopgenomen. ore developed than urban activities. On the other sideÐat the bottom right of indicatoren was het al goed mogelijk beschrijft het verband tussen mobilie diagramÐthese are the `unsustained places’, where the opposite is true. onderling te onderteitskwaliteit ruimtelijke This theoretical model has beenen operationalised by inrichting Zweedijk (1997) andknooppunten Serlie 998). The node thedie place dimensions have been van translated in a nodeand scheiden en verschillende typen enand hoe twee ten opzichte place-index, each combining different variables by means of a multicriteria met elk een eigen betein balans In onevewichnalysis (MCA).elkaar The node-index is azijn. measure of the accessibility of theknooppunten node. tensity and diversity of transport supply are herelocaties the key criteria. Thekenis index in het netwerk te benoemen. tige situaties functioneren ombines accessibility by train (number of directions served, daily frequency of niet optimaal en kan winst worden rvices, amount of stations within 45 minutes of travel), by bus, tram and Maak behaald met hetdaily verbeteren de(distance from nderground (number of directions, frequency),van by car the Plaats! osest motorway access, parking capacity) and by bicycle (number of freeOm een nog gedetailleerder beeld te mobiliteit (knoop) of intensiveren van anding bicycle paths, parking capacity). The place-index is a measure of the krijgen de omgeving (plaats). tensity and diversity of activities in the area. For this purpose, the area has van de relatie tussen knoop een de®ned as the surface included within a `walkable radius’ of 700 en metres plaats heeft Vereniging Deltaom the mainStedenbaan pedestrian entrance to the public transportation node. The metropool in samenwerking met de

02

Het vlindermodel (Provincie Noord-Holland & Vereniging Deltametropool, 2013)

in theorie

In 2006 is het knoop-plaats model door Atelier Zuidvleugel toegepast. In deze uitwerking zijn twee karakteristieken voor de knoop (positie in het openbaarvervoersnetwerk en positie

2 drie voor de plaatswaarde (nabijheid, intensiteit en menging). Dit vlindermodel, bestaande uit de zes indicatoren, is toegepast Stad vanen de Toekomst uitgewerkt in de publicatie Maak Plaats!, Werken aan knooppuntontwikkeling in Noord-Holland, en vervolgens ook gebruikt in projecten met StedenbaanPlus, de Stadsregio Rotterdam en zelfs in het Ruhrgebied. Meer informatie over6hoe het vlindermodel werkt is te vinden in bijlage ‘Het vlindermodel’ op pagina 58.

Provincie Noord-Holland in 2013 het ‘vlindermodel’ ontwikkeld. Dit model is gebaseerd op drie onderscheidende kenmerken voor de knoopwaarde (langzaam verkeer, OV en wegen) en

10

10


—— Het vlindermodel dient als ondersteuning om met de verschillende stakeholders het gesprek aan te gaan over de ontwikkelrichting, de corridors te overzien én knooppunten met elkaar te vergelijken.

Andere knooppuntontwikkelingsprojecten in Nederland (Vereniging Deltametropool, 2017) De Nieuwe Sleutelprojecten (Bureau Spoorbouwmeester, 2016)

MAAK PLAATS!, 2012

Jaap Huisman | The Cloud Collective | Jannes Linders

De Nieuwe Sleutelprojecten Op weg naar 2030

ARNHEM-NIJMEGEN, 2014 STEDENBAAN, 2006

Amsterdam Zuid

Den Haag

PHS-corridors

Utrecht Arnhem

Rotterdam

Inspiratie

Breda

BRABANTSTAD, 2015

in de praktijk Knooppuntontwikkeling in andere provincies De sterkst verstedelijkte provincies in Nederland lopen op dit moment voor op Utrecht als het om knooppuntontwikkeling gaat. Sinds 2006 speelt in Zuid-Holland de Stedenbaan een belangrijke rol in de afstemming tussen ruimtelijke ontwikkeling en hoogwaardig openbaar vervoer. Inmiddels is daar het knooppunt een natuurlijke voorwaarde voor verstedelijking. De provincie Noord-Holland is sinds 2012 bezig om stationsomgevingen beter te benutten en in samenhang met elkaar te ontwikkelen. Daar is besloten dat tenminste 50% van de toekomstige verstedelijking zich in de directe invloedsfeer van knooppunten dient te ontwikkelen. BrabantStad

heeft in 2015 een Ontwikkelagenda Spoor, Hoogwaardig Openbaar Vervoer en Knooppunten vastgesteld en werkt sindsdien aan een adaptief uitvoeringsprogramma. In de regio Arnhem-Nijmegen wordt ook al geruime tijd gewerkt aan de uitbouw van het OV-netwerk in relatie tot verstedelijking. Daar is een uitgebreide analyse van knooppunten en stedelijke ontwikkeling gedaan en is er geëxperimenteerd met de verankering van verstedelijking in de OV-concessie. Knooppuntontwikkeling in Utrecht In vergelijking hiermee, is er in Utrecht relatief weinig gebeurd met betrekking tot het afstemmen van investeringen in het mobiliteitsnetwerk met ruimtelijke ontwikkeling.

Er wordt gewerkt aan het programma Randstadspoor, waarmee de capaciteit van het spoornetwerk in de provincie wordt vergroot, bijvoorbeeld door middel van de spoorverbreding tussen Houten en Utrecht Centraal. De afgelopen jaren zijn er ook een aantal stations in de provincie herontwikkeld, zoals Utrecht Centraal, en zijn er nieuwe stations aan het netwerk toegevoegd, zoals Vaartsche Rijn. Dat maakt dat een stevige strategie met een visie op het gehele netwerk en de ruimtelijke ontwikkeling die daarbij hoort nu een logische stap is.

11


12


Analyse Aanpak Context Knooppuntanalyse Netwerkanalyse

13


Aanpak Voorafgaand aan het onderzoek zijn er door de provincie Utrecht en de U10 (netwerk van Utrechtse gemeenten die samenwerken om de goede perspectieven van de regio verder te versterken en benutten) een aantal OV-knooppunten geselecteerd die in aanmerking komen voor deze studie. Op basis van deze selectie is het onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek richt zich op twee schaalniveaus. Ten eerste op de schaal van het knooppunt (lokaal), om de eigenschappen en opgaven van elk station en zijn omgeving inzichtelijk te maken. Ten tweede op de schaal van het netwerk (regionaal), om de relatie tussen knooppuntontwikkeling en de opgaven voor de gehele provincie in kaart te brengen. De analyse is daarom in twee delen verdeeld: de knooppuntanalyse en de netwerkanalyse.

Knooppuntanalyse Hierin wordt een analyse gemaakt van de geselecteerde stations en hun directe omgeving. Dit is gedaan aan de hand van het vlindermodel. Per knooppunt zijn drie onderscheidende kenmerken voor de knoop (langzaam verkeer, OV en wegen) en drie voor de plaats (nabijheid, intensiteit en menging) geïnventariseerd. Het vlindermodel is gevuld met zowel kwantitatieve data (zoals bijvoorbeeld het aantal inwoners en werknemers) als kwalitatieve data, die tijdens stationsbezoeken aan de hand van een evaluatieformulier (zie bijlage ‘Stationsevaluatie’ op pagina 74) is verzameld. Het resultaat van de knooppuntanalyse is een beeld van de manier waarop de stations op dit moment functioneren. Meer informatie over hoe het vlindermodel werkt is te vinden in bijlage ‘Het vlindermodel’ op pagina 58.

14

Netwerkanalyse De relatie tussen de knooppunten en de regionale karakteristieken van de provincie Utrecht is ook in kaart gebracht. Deze karakteristieken zijn op basis van beleidsdocumenten en GIS-data (GIS = Geografisch Informatie Systeem. Dit is een technologie waarmee op basis van locaties, informatie kan worden gegenereerd, bewerkt en gevisualiseerd.) geïnventariseerd. Deze netwerkanalyse biedt inzicht in hoe de ontwikkeling van een knooppunt kan bijdragen aan het aanpakken van regionale opgaves zoals bijvoorbeeld de verstedelijking en de stedelijke bereikbaarheid. Knooppuntenselectie In de selectie zitten alle treinstations, aangezien deze vaak van grote waarde in het OV-netwerk zijn. Daarnaast zijn er ook een aantal tram- en busstations aan de selectie toegevoegd, om het onderzoek beter dekkend te krijgen over de gehele provincie. Voor een eventueel vervolgonderzoek kunnen er ook andere stations toegevoegd worden.


Kaart van de provincie Utrecht met de geselecteerde knooppunten

Abcoude

Mijdrecht Rondweg

Baarn Amersfoort Vathorst Hollandsche Rading

Breukelen

Soestdijk Soest

Amersfoort Schothorst

Soest Zuid

Hoevelaken

Amersfoort Den Dolder

Maarssen Bilthoven

Zuilen

Terwijde Vleuten Woerden

Leidsche Rijn

Centraal Station

Overvecht Jordanlaan/ Rijnsweerd Kroostlaan Busstation Noord Utrecht Zeist Science Park Vaartsche Rijn

Papendorp

Lunetten Bunnik

P+R Westraven

DriebergenZeist

Maarn Veenendaal De Klomp

Nieuwegein Stadscentrum IJsselstein Binnenstad

Houten

Veenendaal West

Houten Castellum

Veenendaal Centrum

Vianen Lekbrug

Rhenen

De uiteindelijke lijst met te onderzoeken knooppunten is als volgt:

Treinstations: Abcoude Amersfoort Amersfoort Schothorst Amersfoort Vathorst Baarn Bilthoven Breukelen Bunnik Den Dolder Driebergen-Zeist

Hoevelaken Hollandsche Rading Houten Houten Castellum Maarn Maarssen Rhenen Soest Soest Zuid Soestdijk Utrecht Centraal

Utrecht Leidsche Rijn Utrecht Lunetten Utrecht Overvecht Utrecht Terwijde Utrecht Vaartsche Rijn Utrecht Zuilen Veenendaal Centrum Veenendaal De Klomp Veenendaal West Vleuten Woerden

Tramstations: IJsselstein, Binnenstad Nieuwegein Stadscentrum P+R Westraven

Busstations: Mijdrecht Rondweg Utrecht Papendorp Utrecht Rijnsweerd Noord Utrecht Science Park Vianen Lekbrug Zeist Zeist Jordanlaan/ Kroostweg

15


Context Utrecht Centraal is qua aantal reizigers het drukste station van Nederland. In 2016 stapten hier dagelijks circa 180.000 reizigers in of uit (NS, 2016). Met de grote hoeveelheid kantoren, winkels en voorzieningen op loopafstand heeft het station Utrecht Centraal een duidelijke functie. Welke rol hebben de overige OV-knooppunten in het netwerk van de provincie Utrecht?

Utrecht Centraal als topbestemRol van de overige stations ming Het succes van Utrecht Centraal, Als we de treinstations in en rond de mede te danken aan de hoge concenvier grote steden met elkaar vergelijtratie van bestemmingen rondom het Centraal Centraal Centraal Centraal ylaan Lelylaan Lelylaan ken, is te zien dat in Utrecht de (restation, vormt door de hoge reizigers4% 4% latieve) 4% druk op4% het centrale station druk tegelijkertijd een bedreiging veruit het grootst is. Maar liefst 88% voor het goed functioneren van het jlmer Bijlmer Centraal Centraal Centraal Centraal van de reizigers met de stad Utrecht station en hetOvervecht OV-netwerk in de toe% 6% 6% Overvecht Overvecht Overvecht als bestemming stapt uit op Cenkomst. 2% 2% 2% 2%2% Laanwordt Laan v. v. Laan v. Centraal Laan Centraal v. 2% Centraal Centraal 4% 4%De druk 4% op het station 4% Centraal Centraal Cen2 traal, terwijl in de andere steden de naar verwachting alleen maarNOI hogerNOI NOI NOI 5% 5% 5% 5% Alex-Alex- AlexAlexspreiding van reizigers evenrediger (zie hoofdstuk ‘Verwachte ontwik10% 10% 10% 10% 9%Amstel 9% anderander ander 13% ander 13% 13% 13% verdeeld is over alle stations. keling banen en huishoudens). Om 48% 48% 48%hiermee48% om te gaan kan 88% het identi62% 57% 57% 57% 57% 62% 62% 88% 88% 88% 27% 27% 27%16% 16% ficeren van ontwikkelkansen voor de 27% 16% 16% andere knooppunten in de provincie Blaak Blaak een belangrijke rol spelen. HS HS HS HS Blaak Blaak

%

id

12%

Zuid

12%

Centraal Centraal Centraal Centraal Lelylaan4% Centraal Lelylaan4% Centraal Lelylaan4% Centraal Lelylaan Centraal Bijlmer 4%reizigers tussen stations in loterdijk dijk Sloterdijk Sloterdijk Verdeling van het aantal de vier grote steden (bron: NS 2015, Centraal bewerkt door VDM) Lelylaan Centraal Bijlmer 4% Lelylaan4% Centraal Bijlmer 6% Overvecht Centraal 4% Bijlmer 6% Overvecht Centraal 4% Bijlmer 6% 2% Laan v. Haag: Overvecht Centraal Centraal 4%Utrecht: Centraal 4% Amsterdam: Bijlmer Centraal Amsterdam: Amsterdam: Amsterdam: Utrecht: Utrecht: Utrecht: Den Haag: Den Den Haag: Rotterdam: Den 2% Haag: Rotterdam: Rotterdam:Rot 2% 6% Overvecht Laan v. 2% Centraal Bijlmer Centraal 2% Centraal Overvecht4% NOIv. Laan 2% Bijlmer 6% Centraal 4% Centraal 2% 66.000 6% 5% Overvecht Centraal Laan v. 2% NOI Centraal 4%100.000 Centraal Bijlmer 170.000 170.000 170.000 170.000 100.000 100.000 100.000 66.500 66.500 66.500 66.500 66.000 66.000 6 Alex6% Centraal 2% Overvecht 5% Laan v. 2% NOI Centraal Overvecht4% Alex2% Centraal Laan v. 2% NOI10% Centraal 4% 9% 6% Amstel dag 10% 2% Overvecht AlexCentraal 13%5% 5% Laan v. 2% reizigers/ reizigers/ dag dag Centraal reizigers/ reizigers/ dag reizigers/ dag reizigers/ dagreizigers/ reizigers/ dag dag reizigers/ dag ander reizigers/ dag reizigers/ reizigers/ dag reizi dag NOI Centraal 4% 9% 6%dag reizigers/ Amstel reizigers/ 2% dag Alexander 10% Laan v. 2% Centraal 13% Centraal 5% 4% NOI Centraal 9% Amstel Lelylaan 10% Alex- 13%5% Laan v. 2%2% 62% NOI Centraal 4% Amstel 9% 48% Alex- 13%5% Centraal ander NOI10% 57%ander 88% Amstel 9% 5% 10% Alex48% 62% 57%ander NOI 88% Alex- 13% 27% Amstel 9% 10% ander 5% 48% 13% 62% 57% 88% 4% 16% 10% Amstel 27% Alex-16% ander 48% 62% 13% 57% 88% 9% Amstel 9% ander 13% 10% 27% 48% 62% 57% 88% Amstel 9% 16% 27% anderROTTERDAM 48% 13% 62% 57% 88% UTRECHT CENTRAAL UTRECHT CENTRAAL UTRECHT CENTRAALCentraal UTRECHT CENTRAAL CENTRAAL CENTRAAL ROTTERDAM CENTRAAL ROTTER DEN HAAG DEN CENTRAAL HAAG CENTRAAL DEN HAAG CENTRAAL DEN HAAG ROTTERDAM CENTRAAL AMSTERDAM AMSTERDAM CENTRAAL CENTRAAL AMSTERDAM CENTRAAL AMSTERDAM CENTRAAL Bijlmer 27% 48% 62% 57% 88% Blaak16% 16% 48% 62% 57% HS 27% 88% Blaak 16% 27% 6% 48% Overvecht 62% 57% Blaak16% HS 27% 88% HS 12% SLOTERDIJK UTRECHT OVERVECHT UTRECHT OVERVECHT UTRECHT OVERVECHT UTRECHTDEN OVERVECHT ROTTERDAM ROTTERDAM BLAAK BLAAK ROTTERDAM BLAAK ROTTER HAAG DEN HS27% HAAG HS Blaak DEN HAAG HS AMSTERDAM AMSTERDAM SLOTERDIJK SLOTERDIJK AMSTERDAM AMSTERDAM SLOTERDIJK 16% 2% HS Laan v. HAAG HSDENCentraal 4% Zuid 12% Blaak16% 2% Centraal HS Blaak Zuid 12% HS NOI 12% ZUID AMSTERDAM ZUID Blaak 5% BILTHOVEN BILTHOVEN BILTHOVEN BILTHOVEN ROTTERDAM ROTTERDAM ALEXANDER ALEXANDER ROTTERDAM ALEXANDER ROTTER DEN HAAG DEN LAAN HAAG VAN LAAN NOI DEN VAN HAAG NOI LAAN VAN DEN NOI HAAG LAAN VAN NOI AMSTERDAM AMSTERDAM ZUID Zuid ZUID AMSTERDAM HS Blaak Zuid 12% AlexHS Blaak Zuid 12% HS10% 12% 9% AmstelZuid ander 13% 12% Zuid UTRECHT LUNETTEN UTRECHT LUNETTEN UTRECHT LUNETTEN UTRECHTDEN LUNETTEN ROTTERDAM LOMBARDIJEN LOMBARDIJEN ROTTERDAM LOMBARDIJEN ROTTER HAAG DEN MARIAHOEVE HAAG MARIAHOEVE DEN HAAG MARIAHOEVE DEN HAAG ROTTERDAM MARIAHOEVE AMSTERDAM AMSTERDAM AMSTEL AMSTEL AMSTERDAM 12% AMSTEL AMSTERDAM AMSTEL Zuid Zuid 48% 14% 62% 57% 88%

14% 14%

Lelylaan 14% Lelylaan Lelylaan

14%

14% BIJLMER ARENA AMSTERDAM AMSTERDAM BIJLMER ARENA BIJLMER AMSTERDAM ARENA BIJLMER AMSTERDAM ARENA 14%

UTRECHT UTRECHT TERWIJDE - TERWIJDE UTRECHT - TERWIJDE UTRECHTDEN - TERWIJDE ROTTERDAM ZUID ZUID ROTTERDAM ZUID HAAG DEN MOERWIJK HAAG MOERWIJK MOERWIJK DEN HAAG MOERWIJK DEN HAAG ROTTERDAM 27%

14% Sloterdijk AMSTERDAM AMSTERDAM LELYLAAN LELYLAAN AMSTERDAM LELYLAAN AMSTERDAM 14% LELYLAAN

UTRECHT UTRECHT ZUILEN - ZUILEN UTRECHT - ZUILEN UTRECHTDEN - ZUILEN ROTTERDAM NOORD NOORD ROTTERDAM NOORD ROTTER HAAG DEN YPENBURG HAAG YPENBURG DEN HAAG YPENBURG DEN HAAG ROTTERDAM YPENBURG

14%

Sloterdijk 14% Sloterdijk 14% Sloterdijk 14% Amsterdam: AMSTERDAM AMSTERDAM MUIDERPOORT MUIDERPOORT AMSTERDAM MUIDERPOORT AMSTERDAM MUIDERPOORT Sloterdijk 12%Sloterdijk Amsterdam: Sloterdijk 170.000 Zuid Sloterdijk Amsterdam: Amsterdam: 170.000 Sloterdijkreizigers/ dag Amsterdam: 170.000 AMSTERDAM AMSTERDAM R.A.I. R.A.I. AMSTERDAM R.A.I. AMSTERDAM R.A.I. Amsterdam: 170.000 reizigers/ dag Amsterdam: 170.000 dag reizigers/ Amsterdam: 170.000 dag reizigers/ Amsterdam: 170.000 reizigers/ dag AMSTERDAM AMSTERDAM SCIENCE PARK SCIENCE AMSTERDAM PARK SCIENCE AMSTERDAM PARK SCIENCE 170.000 reizigers/ dagPARK 170.000 reizigers/ dag AMSTERDAM CENTRAAL 14% reizigers/ dag AMSTERDAM CENTRAAL reizigers/ dag AMSTERDAM AMSTERDAM HOLENDRECHT HOLENDRECHT AMSTERDAM HOLENDRECHT AMSTERDAM AMSTERDAM HOLENDRECHT CENTRAAL Sloterdijk

AMSTERDAM CENTRAAL SLOTERDIJK AMSTERDAM AMSTERDAM CENTRAAL SLOTERDIJK AMSTERDAM AMSTERDAM CENTRAAL SLOTERDIJK AMSTERDAM CENTRAAL ZUID AMSTERDAM SLOTERDIJK ZUID AMSTERDAM CENTRAAL SLOTERDIJK ZUID SLOTERDIJK AMSTERDAM CENTRAAL AMSTERDAM SLOTERDIJK AMSTEL ZUID AMSTERDAM AMSTEL AMSTERDAM SLOTERDIJK ZUID AMSTEL ZUID AMSTERDAM SLOTERDIJK AMSTERDAM ZUID BIJLMER ARENA AMSTEL AMSTERDAM BIJLMER ARENA AMSTERDAM ZUID AMSTEL BIJLMER ARENA AMSTEL AMSTERDAM ZUID AMSTERDAM LELYLAANARENA BIJLMER AMSTERDAM AMSTEL LELYLAANARENA AMSTERDAM AMSTEL BIJLMER LELYLAANARENA BIJLMER AMSTERDAM AMSTEL AMSTERDAM BIJLMER MUIDERPOORT LELYLAAN AMSTERDAM ARENA MUIDERPOORT AMSTERDAM BIJLMER ARENA LELYLAAN AMSTERDAM CENTRAAL MUIDERPOORT LELYLAAN AMSTERDAM BIJLMER ARENA AMSTERDAM LELYLAAN R.A.I. MUIDERPOORT AMSTERDAM R.A.I. AMSTERDAM LELYLAAN MUIDERPOORT AMSTERDAM SLOTERDIJK R.A.I. MUIDERPOORT AMSTERDAM LELYLAAN AMSTERDAM MUIDERPOORT SCIENCE PARK R.A.I. AMSTERDAM SCIENCE PARK AMSTERDAM MUIDERPOORT R.A.I. AMSTERDAM ZUID SCIENCE PARK R.A.I. AMSTERDAM MUIDERPOORT AMSTERDAM R.A.I. HOLENDRECHT AMSTERDAM SCIENCE PARK HOLENDRECHT AMSTERDAM R.A.I. SCIENCE PARK AMSTERDAM AMSTEL HOLENDRECHT SCIENCE PARK AMSTERDAM R.A.I. HOLENDRECHT AMSTERDAM SCIENCE PARK AMSTERDAM SCIENCE PARK HOLENDRECHT AMSTERDAM BIJLMER ARENA HOLENDRECHT AMSTERDAM SCIENCE PARK AMSTERDAM HOLENDRECHT AMSTERDAM HOLENDRECHT AMSTERDAM LELYLAAN AMSTERDAM HOLENDRECHT

Amsterdam: 170.000 reizigers/ dag

16

16%

BUNNIK UTRECHT

Utrecht: 100.000 Utrecht: Utrecht: 100.000 reizigers/ Utrecht: 100.000 LEIDSCHE UTRECHT LEIDSCHE RIJN UTRECHT RIJN LEIDSCHEdag UTRECHT RIJN Utrecht: 100.000 reizigers/ dag Utrecht: 100.000 dag reizigers/ Utrecht: 100.000 dag reizigers/ Utrecht: 100.000 dag reizigers/ 100.000 reizigers/ dag 100.000 reizigers/ UTRECHT CENTRAAL dag reizigers/ UTRECHT CENTRAAL dag reizigers/ UTRECHT CENTRAAL dag BUNNIK

BUNNIKUtrecht: BUNNIK

UTRECHT CENTRAAL OVERVECHT UTRECHT UTRECHT CENTRAAL OVERVECHT UTRECHT UTRECHT CENTRAAL OVERVECHT BILTHOVEN OVERVECHT UTRECHT CENTRAAL BILTHOVEN UTRECHT CENTRAAL OVERVECHT BILTHOVEN OVERVECHT UTRECHT CENTRAAL UTRECHT OVERVECHT LUNETTEN BILTHOVEN UTRECHT LUNETTEN UTRECHT OVERVECHT BILTHOVEN LUNETTEN BILTHOVEN UTRECHT OVERVECHT UTRECHT LUNETTEN - TERWIJDE UTRECHT BILTHOVEN UTRECHT LUNETTEN - TERWIJDE BILTHOVEN UTRECHT - TERWIJDE UTRECHT LUNETTEN BILTHOVEN UTRECHT LUNETTEN - TERWIJDE ZUILEN UTRECHT - TERWIJDE ZUILEN UTRECHT LUNETTEN ZUILEN - TERWIJDE UTRECHT LUNETTEN BUNNIK - TERWIJDE ZUILEN UTRECHT BUNNIK - TERWIJDE UTRECHT ZUILEN UTRECHT BUNNIKCENTRAAL ZUILEN UTRECHT - TERWIJDE UTRECHT LEIDSCHE BUNNIK UTRECHT ZUILEN RIJN LEIDSCHE UTRECHT ZUILEN RIJN BUNNIK UTRECHT OVERVECHT LEIDSCHE BUNNIK UTRECHT ZUILEN RIJN UTRECHT LEIDSCHE RIJN BUNNIK BUNNIK UTRECHT LEIDSCHE RIJN BILTHOVEN UTRECHT LEIDSCHE RIJN BUNNIK UTRECHT LEIDSCHE RIJN UTRECHT LEIDSCHE RIJN UTRECHT LUNETTEN UTRECHT LEIDSCHE RIJN

Utrecht: 100.000 reizigers/ dag

HS

Den Haag: Den Haag: 66.500 Den Haag: Den Haag: 66.500 Den Haag:dag 66.500 LEIDSCHE reizigers/ RIJN Den Haag:dag 66.500 reizigers/ Den Haag:dag 66.500 reizigers/ Den Haag: 66.500 reizigers/ dag Den Haag:dag 66.500 reizigers/ 66.500 reizigers/ dag 66.500 reizigers/ dag DEN HAAG CENTRAAL reizigers/ dag DEN HAAG CENTRAAL reizigers/ dag DEN HAAG CENTRAAL

DEN HAAG HAAG CENTRAAL HS DEN DEN HAAG HAAG CENTRAAL HS DEN DEN HAAG CENTRAAL HS DEN HAAG HAAG CENTRAAL LAAN VAN NOI HS DEN LAAN VAN NOI DEN HAAG CENTRAAL HS LAAN VAN NOI HS DEN HAAG CENTRAAL DEN HAAG HAAG LAAN MARIAHOEVE DEN VAN NOI HS DEN HAAG HAAG LAAN MARIAHOEVE HS DEN VAN NOI MARIAHOEVE DEN HAAG LAAN VAN NOI HS DEN HAAG HAAG LAAN MOERWIJK MARIAHOEVE DEN VAN NOI MOERWIJK DEN HAAG LAAN VAN NOI MARIAHOEVE MOERWIJK MARIAHOEVE DEN HAAG LAAN VAN NOI DEN HAAG YPENBURG MOERWIJK DEN HAAG MARIAHOEVE YPENBURG DEN HAAG MARIAHOEVE MOERWIJK YPENBURG MOERWIJK DEN HAAG MARIAHOEVE YPENBURG DEN HAAG MOERWIJK DEN HAAG MOERWIJK YPENBURG DENDEN HAAG CENTRAAL YPENBURG HAAG MOERWIJK DEN HAAG YPENBURG DEN HAAG YPENBURG DENDEN HAAG HS YPENBURG HAAG

Den Haag: 66.500 reizigers/ dag

Blaak

Rotterdam: Rotterdam: 66.000 Rotterdam: Rotterdam: 66.000 reizigers/ Rotterdam: 66.000 dag Rotterdam: 66.000 dag reizigers/ Rotterdam: 66.000 dag reizigers/ Rotterdam: 66.000 dag reizigers/ Rotterdam: 66.000 dag reizigers/ 66.000 reizigers/ dag 66.000 reizigers/ dag ROTTERDAM CENTRAAL reizigers/ dag ROTTERDAM CENTRAAL reizigers/ dag ROTTERDAM CENTRAAL

ROTTERDAM CENTRAAL BLAAK ROTTERDAM ROTTERDAM CENTRAAL BLAAK ROTTERDAM ROTTERDAM CENTRAAL BLAAK ROTTERDAM CENTRAAL ALEXANDER BLAAK ROTTERDAM ALEXANDER ROTTERDAM CENTRAAL BLAAK ALEXANDER BLAAK ROTTERDAM CENTRAAL ROTTERDAM BLAAK LOMBARDIJEN ALEXANDER ROTTERDAM LOMBARDIJEN ROTTERDAM BLAAK ALEXANDER LOMBARDIJEN ALEXANDER ROTTERDAM BLAAK ROTTERDAM ALEXANDER ZUID LOMBARDIJEN ROTTERDAM ZUID ROTTERDAM ALEXANDER LOMBARDIJEN ZUID LOMBARDIJEN ROTTERDAM ALEXANDER ROTTERDAM LOMBARDIJEN NOORD ZUID ROTTERDAM NOORD ROTTERDAM LOMBARDIJEN ZUID NOORD ZUID ROTTERDAM LOMBARDIJEN NOORD ROTTERDAM ZUID ROTTERDAM ZUID NOORD ROTTERDAM CENTRAAL NOORD ROTTERDAM ZUID ROTTERDAM NOORD ROTTERDAM NOORD ROTTERDAM BLAAK ROTTERDAM NOORD

Rotterdam: 66.000 reizigers/ dag

DEN HAAG LAAN VAN NOI

ROTTERDAM ALEXANDER

DEN HAAG MARIAHOEVE

ROTTERDAM LOMBARDIJEN

UTRECHT - TERWIJDE

DEN HAAG MOERWIJK

ROTTERDAM ZUID

UTRECHT - ZUILEN

DEN HAAG YPENBURG

ROTTERDAM NOORD

ROTTER


ZAANDAM 21177 AMS CENTRAAL 174179

HAARLEM 39822 AMS SLOTERDIJK 50611 SCHIPHOL 78896

AMS ZUID 45771

ALMERE CS 24127

AMS AMSTEL 30570 AMS BIJLMER ARENA 23922

DEVENTER 20862 HILVERSUM 25778 LEIDEN 75699 AMERSFOORT 40861 DEN HAAG CENTRAAL 82057

UTRECHT CENTRAAL 181644

DEN HAAG HS 37124

GOUDA 22763

DELFT 34490

ARNHEM 40588 ROTTERDAM CENTRAAL 91750 ROTTERDAM BLAAK 24226

NIJMEGEN 44044

DORDRECHT 24434

S HERTOGENBOSCH 45397

BREDA 32916 TILBURG 34045

EINDHOVEN 61844

Centrale positie van Utrecht in het netwerk met in het geel de PHS corridors die door Utrecht gaan. De maat van de cirkels geef het aantaal in- en uitstappers weer. (NS, 2016, bewerkt door Vereniging Deltametropool)

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) Om het spoorwegennet geschikt te maken voor de huidige en toekomstige vraag van de reizigers, werkt ProRail samen met vervoerders aan het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Het doel hiervan is om meer personentreinen op de drukke trajecten te kunnen laten rijden en daarbij voldoende ruimte te houden voor het goederenvervoer. Hierbij wordt ingezet op het zo veel mogelijk benutten van de bestaande infrastructuur.

17


Knooppuntanalyse De stations zijn geanalyseerd met behulp van het vlindermodel, dat eerder door Vereniging Deltametropool in samenwerking met de provincie Noord-Holland is toegepast in het project ‘Maak Plaats!’. Het model werkt met zes indicatoren: Langzaam Verkeer, Openbaar Vervoer, Wegen, Nabijheid, Intensiteit en Menging. Deze indicatoren maken de samenhang tussen knoop en plaats voor de stationsgebieden zichtbaar.

—— Nog niet bekend met het vlindermodel? Bekijk dan eerst de bijlage

Langzaam verkeer

Het vlindermodel werkt op basis van zes indicatoren: Langzaam Verkeer, Openbaar Vervoer, Wegen, Nabijheid, Intensiteit, Menging. Deze indicatoren maken de samenhang tussen knoop en plaats voor de stationsgebieden zichtbaar.

Nabijheid

OV

Intensiteit

Wegen

Kaart van de provincie Utrecht met in het zwart de

Menging

huidige vlinders van de knooppunten.

Abcoude

Mijdrecht Rondweg

Baarn Amersfoort Vathorst

Soestdijk Hollandsche Rading

Breukelen

Soest

Amersfoort Schothorst

Hoevelaken

Soest Zuid Amersfoort Maarssen

Den Dolder Bilthoven

Leidsche Rijn

Vleuten

Overvecht

Zuilen

Rijnsweerd Noord

Terwijde Woerden

Centraal Station

Utrecht Science Park

Vaartsche Rijn

Papendorp

Jordanlaan/ Kroostlaan

Maarn

Lunetten

Bunnik

P+R Westraven

Nieuwegein Stadscentrum IJsselstein Binnenstad

Busstation Zeist

DriebergenZeist

Veenendaal De Klomp

Houten

Houten Castellum

Veenendaal West Veenendaal Centrum

Vianen Lekbrug

Rhenen

18


Voorbeeld - kansrijke typologie voor Houten De typologie Buitenstad (links) komt het meest overeen met de huidige vlinder, maar op sommige indicatoren (Langzaam verkeer, Weg en Nabijheid) scoort de huidige vlinder hoger. De typologie Regionaal Centrum (rechts) is een stap ambitieuzer en vraagt voor meer investeringen in het OV-netwerk en bij Intensiteit maar het past beter bij de kwaliteitein van het Wegennetwerk, de Langzaam verkeer en de Nabijheid van Houten.

Houten Houten

buitenstad buitenstad

Houten Houten

regionaal centrum regionaal centrum knoop huidig knoop huidig knoop kansrijk knoop kansrijk plaats huidig plaats huidig plaats kansrijk plaats kansrijk

knoop knoop

plaats plaats

Vergelijkbare stations Vergelijkbare stations in deze typologie: in deze typologie: Heemstede-Aerdenhout Heemstede-Aerdenhout Den Den Helder Helder Naarden-Bussum Naarden-Bussum Bilthoven Bilthoven Baarn Baarn

Knooppunten en OV-corridors Met behulp van het vlindermodel is voor alle geselecteerde knooppunten een ‘vlinder’ opgesteld waaruit de eigenschappen van het betreffende knooppunt vallen af te lezen. Is het knooppunt goed bereikbaar met de auto? Of juist met het openbaar vervoer? Is het een multifunctioneel gebied of is het een werklocatie? De vlinders langs een bepaalde OV-corridor zeggen ook iets over de corridor als geheel. Zijn er veel dezelfde soort vlinders, dan kan het gebeuren dat de knooppunten elkaar beconcurreren. Een variatie van vlinders kan juist bijdragen aan het beter functioneren van de corridor als geheel, omdat de knooppunten zich dan complementair aan elkaar kunnen ontwikkelen. Huidige situatie Op de kaart aan de linkerzijde is de spreiding van de vlinders over het OV-netwerk van de provincie Utrecht weergegeven, op basis van de analyse van de huidige situatie. Kansrijke typologieën Met het vlindermodel van de huidi-

knoop knoop

plaats plaats

Vergelijkbare stations Vergelijkbare stations in deze in typologie: deze typologie:

ge situatie als uitgangspunt kan er Hoorn Hoorn Beverwijk Beverwijk worden nagedacht over Amsterdam waar het RAI RAI Amsterdam Centrum Veenendaal Centrum knooppunt naar toe zou Veenendaal kunnen Woerden Woerden groeien. Hierbij is er keuze uit een aantal kansrijke typologieën. Deze kansrijke typologieën zijn opgesteld op basis van typen woon-, werk- en voorzieningenmilieus en worden knooppuntmilieus genoemd. De verschillende soorten knooppuntmilieus zijn weergegeven en toegelicht in de bijlage op pagina 60. Uit het verschil tussen de vlinder van de huidige situatie en de kansrijke typologieën is een mogelijke ontwikkelingsrichting voor het knooppunt af te lezen.

met betrokken partijen en als handvat voor de keuze voor een bepaalde ontwikkelingsrichting. Aan de hand van de vlinders kunnen knooppunten met elkaar vergeleken worden en kan er op corridorniveau afstemming gevonden worden. Op de volgende twee pagina’s zijn voor alle onderzochte knooppunten de huidige vlinders en twee kansrijke typologieën weergegeven.

Voorbeeld: Houten Het voorbeeld op deze pagina toont de situatie van knooppunt Houten. De meest met de huidige vlinder overeenkomende typologie is het Buitenstad-milieu. Echter, ook kansrijk voor Houten lijkt het Regionaal Centrum-milieu. In overleg met lokale partijen wordt uiteindelijk besloten bij welke typologie de ambitie gelegd wordt. De vlinders dienen op deze manier dus als startpunt voor het gesprek 19


Abcoude

Amersfoort

Amersfoort Schothorst

Amersfoort Vathorst

Busstation Zeist

Den Dolder

Driebergen-Zeist

Hoevelaken

Maarn

Maarssen

Mijdrecht Rondweg

Nieuwegein Stadscentrum

Soestdijk

Utrecht Centraal

Utrecht Leidsche Rijn

Utrecht Lunetten

Utrecht Terwijde

Utrecht Vaartsche Rijn

Utrecht Zuilen

Veenendaal Centrum

Langzaam verkeer

OV

Woerden

Zeist-Jordanlaan/Kroostweg

Nabijheid

Intensiteit

Wegen

Menging


Baarn

Bilthoven

Breukelen

Bunnik

Hollandsche Rading

Houten

Houten Castellum

Ijsselstein

P+R Westraven

Rhenen

Soest

Soest Zuid

Utrecht Overvecht

Utrecht Papendorp

Utrecht Rijnsweerd Noord

Utrecht Science Park

Veenendaal De Klomp

Veenendaal West

Vianen Lekbrug

Vleuten

Kansrijke typologieĂŤn

Wereldstad Grootstad Binnenstad Metropolitaan Centrum Regionaal Centrum Buitenstad Moderne Stad Poortkwartier OV kwartier Hubdorp Centrumdorp *Buitenpoort (nabijheid landschap)


Abcoude

Amersfoort

Amersfoort Schothorst

Amersfoort Vathorst

Busstation Zeist

Den Dolder

Driebergen-Zeist

Hoevelaken

Maarn

Maarssen

Mijdrecht Rondweg

Nieuwegein Stadscentrum

Soestdijk

Utrecht Centraal

Utrecht Leidsche Rijn

Utrecht Lunetten

Utrecht Terwijde

Utrecht Vaartsche Rijn

Utrecht Zuilen

Veenendaal Centrum

Woerden

Zeist-Jordanlaan/Kroostweg


Baarn

Bilthoven

Breukelen

Bunnik

Hollandsche Rading

Houten

Houten Castellum

Ijsselstein

P+R Westraven

Rhenen

Soest

Soest Zuid

Utrecht Overvecht

Utrecht Papendorp

Utrecht Rijnsweerd Noord

Utrecht Science Park

Veenendaal De Klomp

Veenendaal West

Vianen Lekbrug

Vleuten

De stations in beeld

Vereniging Deltametropool is op bezoek geweest bij alle knooppunten om een inventarisatie van de kwaliteit van het station en stationsomgeving te maken. Het resultaat van deze inventarisatie is uitgedrukt als een belevingswaarde per knooppunt. Op pagina 25 is de belevingswaarde in kaart gebracht.


(On)balans tussen knoop & plaats

Abcoude

Mijdrecht Rondweg

Baarn

Soestdijk

Hollandsche Rading

Soest

Breukelen

Amersfoort Vathorst Amersfoort Schothorst

Hoevelaken

Soest Zuid Amersfoort

Den Dolder

Maarssen Bilthoven

Overvecht Vleuten

Terwijde

Zuilen Centraal Station

Leidsche Rijn

Woerden

Vaartsche Rijn

Papendorp

Jordanlaan/ Kroostlaan

Rijnsweerd Noord

Utrecht Science Park

DriebergenZeist

Lunetten

P+R Westraven

Busstation Zeist

Maarn

Bunnik

Veenendaal De Klomp

Houten Nieuwegein Stadscentrum

IJsselstein Binnenstad

Veenendaal Centrum Houten Castellum

Veenendaal West

Vianen Lekbrug

Rhenen

Balans tussen knoop & plaats (Vereniging Deltametropool, 2017)

Op basis van de vlindermodellen van elk knooppunt (in de huidige situatie) kan er per station bepaald worden wat de balans is tussen het aanbod van openbaar vervoer aan de ene kant en de intensiteit van inwoners, werknemers en bezoekers aan de andere kant. Op deze manier kan afgeleid worden of een knooppunt in of uit balans is. Uit balans ‘Uit balans’ kan twee kanten op werken. Enerzijds kan de plaats onderbenut zijn (zoals bijvoorbeeld Driebergen-Zeist en Vianen Lekbrug), anderzijds kan het OV-aanbod ontoereikend zijn (zoals Utrecht Science Park, Busstation Zeist en Utrecht Zuilen). ‘Plaats onderbenut’ duidt erop dat er ten opzichte van de intensiteit van het stationsgebied, relatief goede

OV-verbindingen zijn. Uitgaande van de frequentie van het OV-aanbod wordt de volledige potentie van de plek dus niet goed benut. Het weer in balans brengen van het knooppunt hoeft niet altijd gepaard te gaan met verdichting, maar kan al bereikt worden door het stimuleren van de ontwikkeling van regionale of recreatieve voorzieningen. Het gaat er uiteindelijk om dat de intensiteit weer op niveau komt van het OV-aanbod. ‘OV-aanbod ontoereikend’ betekent dat er ten opzichte van de intensiteit van het stationsgebied, een relatief klein OV-aanbod is. Deze knooppunten hebben baat bij frequentieverhoging in het OV-netwerk. In balans Bij de knooppunten die ‘in balans’ bevonden worden, zijn het huidige OV-aanbod (linkervleugel van de vlin-

der) en de huidige intensiteit (rechtervleugel van de vlinder) in evenwicht. Deze stations kunnen desalniettemin ontwikkelpotentie hebben. Dit kan blijken uit de plancapaciteit en het verschil tussen de huidige vlinder en de kansrijke vlinder, die in overleg met lokale partijen vastgesteld moet worden. Bij een eventuele ontwikkeling dienen plaats- en knoopkant uit het vlindermodel evenredig aangepakt te worden om onbalans te voorkomen. Station Woerden is hier een voorbeeld van. De huidige vlinder is in balans, maar de ontwikkelpotentie is groot, wat zich uit in de huidige plannen voor de stationsomgeving. Dat betekent dat de mobiliteit (knoopkant) straks onder druk kan komen te staan.

Voorbeelden van de balans van knooppunten. Busstation Zeist: - Knooppunt uit balans, OV aanbod ontoereikend.

OV

24

Intensiteit

Station Woerden: - Knooppunt in balans.

OV

Intensiteit

Station Driebergen-Zeist: - Knooppunt uit balans, plaats onderbenut.

OV

Intensiteit


Abcoude

Mijdrecht Rondweg

Baarn

Soestdijk

Hollandsche Rading

Soest

Breukelen

Amersfoort Vathorst Amersfoort Schothorst

Hoevelaken

Soest Zuid Amersfoort Den Dolder

Maarssen Bilthoven

Vleuten

Terwijde

Zuilen

Centraal Station

Leidsche Rijn

Woerden

Overvecht

Vaartsche Rijn

Papendorp

Jordanlaan/ Kroostlaan

Rijnsweerd Noord

Utrecht Science Park

Lunetten

Bunnik

P+R Westraven

Busstation Zeist

DriebergenZeist

Maarn Veenendaal De Klomp

Nieuwegein Stadscentrum

IJsselstein Binnenstad

Houten Veenendaal Centrum Houten Castellum

Veenendaal West

Vianen Lekbrug

Rhenen

Belevingswaarde van de OV- knooppunten (Vereniging Deltametropool, 2017)

Belevingswaarde Een OV-knooppunt is een plek met een goede verblijfskwaliteit die eenvoudig bereikbaar is. De aanwezigheid van voorzieningen, comfortabele wachtruimtes en goed ontworpen en verzorgde omgevingen dragen bij aan een prettige ervaring. De belevingswaarde van de stations is onderzocht op basis van het stations-evaluatieformulier (zie bijlage ‘Stationsevaluatie’ op pagina 74).

Grofweg kan de evaluatie worden opgedeeld in twee thema’s: functionaliteit (wat zijn er voor voorzieningen in het station en de stationsomgeving?) en vormgeving (hoe is het station en de stationsomgeving ontworpen en onderhouden?). Ruim één derde van de geselecteerde OV-knooppunten in Utrecht scoort onvoldoende op belevingswaarde.

25


Netwerkanalyse Om de rol van het OV-knooppuntennetwerk in een regio te analyseren, is het waardevol om in beeld te krijgen welke delen van de regio binnen loop- en fietsafstand van een OV-knooppunt liggen. Dit zijn de zogenaamde invloedsgebieden van de knooppunten. Deze invloedsgebieden vormen de basis voor de analyse van OV-knooppunten in een regio.

Lopen en fietsen zijn gemiddeld genomen de populairste vormen van mobiliteit om van en naar een station te komen. Daarom zijn deze modaliteiten geschikt om de invloedsgebieden van de stations in beeld te brengen. In deze studie is gekozen voor invloedsgebieden van 10 minuten lopen (800m) en 10 minuten fietsen (3000m) vanaf de stations. Voor het berekenen van de oppervlakte van

de invloedsgebieden zijn de beschikbare wegen en paden van langzaam verkeer bepalend. Weinig langzaam verkeersroutes rondom een knooppunt leiden tot een kleiner invloedsgebied. Dit is goed te zien wanneer er, bijvoorbeeld, geen of weinig opties zijn om het spoor te kruisen zoals bij station Abcoude.

Invloedsgebieden van station Houten (Vereniging Deltametropool, 2017) Voetgangersinvloedsgebied: Oppervlakte te bereiken binnen 10 minuten lopen (800m) vanaf knooppunt. Fietsersinvloedsgebied: Oppervlakte te bereiken binnen 10 minuten fietsen (3000m) vanaf knooppunt.

26


Abcoude

Mijdrecht Rondweg

Baarn

Soestdijk

Hollandsche Rading

Soest

Breukelen

Amersfoort Vathorst Amersfoort Schothorst

Hoevelaken

Soest Zuid Amersfoort Maarssen

Den Dolder Bilthoven

Terwijde

Zuilen

Vleuten Leidsche Rijn

Woerden

Overvecht Centraal Station

Utrecht Science Park

Vaartsche Rijn Papendorp

Lunetten

P+R Westraven

Nieuwegein Stadscentrum

IJsselstein Binnenstad

Jordanlaan/ Kroostlaan

Rijnsweerd Noord

Bunnik

Busstation Zeist

DriebergenZeist

Maarn Veenendaal De Klomp

Houten Houten Castellum

Veenendaal Centrum Veenendaal West

Vianen Lekbrug

Rhenen

Invloedsgebieden van de 42 OV- knooppunten van de provincie Utrecht (Vereniging Deltametropool, 2017)

Op de bovenstaande kaart is te zien dat vrijwel al het stedelijk gebied gedekt is door de invloedsgebieden van de OV-knooppunten. Ze vormen vaak een aangesloten gebied van waaruit men de keuze heeft om binnen 10 minuten naar meerdere stations te fietsen. De keuze voor een bepaald station kan dan worden afgewogen op basis van de frequentie en modaliteiten van de OV-verbindingen, de kwaliteit van de langzaam verkeersroutes en de beschikbaarheid van fietsenstallingen bij het station.

27


Invloedsgebieden en verstedelijking Invloedsgebieden VS rode contour Met behulp van de invloedsgebieden kan berekend worden hoe het huidige verstedelijkt gebied gelegen is ten opzichte van de OV-knooppunten. De begrenzing van het verstedelijkt gebied wordt aangegeven door middel van de rode contour. Dit is een belangrijk instrument van de provincie Utrecht om de kwaliteit en openheid van het landschap te behouden en de binnenstedelijke ambitie te ondersteunen. Uit de analyse blijkt dat 27% van de oppervlakte van de rode contour buiten de invloedsgebieden ligt. Andersom bekeken ligt 40% van de oppervlakte van invloedsgebieden juist buiten de rode contour.

28


Invloedsgebieden vs. rode contour (Vereniging Deltametropool, 2017; Provincie Utrecht, 2017)

Rode contour

29


Invloedsgebieden ten opzichte van de intensiteit (inwoners + werknemers per hectare) (bronnen: CBS 2014, PAR 2017, bewerkt door Vereniging Deltametropool)

Invloedsgebieden en spreiding van inwoners en banen Bereikbaarheid van OV-knooppunten ten opzichte van inwoners en banen Met behulp van de invloedsgebieden kan de huidige spreiding van wonen en werken ten opzichte van de ligging van OV-knooppunten in de provincie worden bestudeerd. Wanneer het aantal inwoners per hectare over de invloedsgebiedenkaart wordt gelegd, blijkt dat 81% van de inwoners van de provincie Utrecht binnen bereik van ĂŠĂŠn van de OV-knooppunten woont. Hierbij is fietsen als maatgevend genomen, aangezien gemiddeld bijna de helft van de mensen de fiets als voortransport gebruikt.

30

Voor de analyse van het aantal werkplekken binnen bereik van OV-knooppunten is de loopafstand juist als maatgevend genomen, omdat de meeste mensen lopend vanaf het station naar hun bestemming gaan. Hieruit blijkt dat slechts 22% van de werkplekken goed bereikbaar zijn vanuit de OV-knooppunten. Een reden hiervoor kan zijn dat veel werkplekken gelegen zijn aan de stadsranden, op plekken die goed per auto bereikbaar zijn.


Flexibele werkplekken Er zijn ongeveer 80.000 ZZP’ers in de provincie Utrecht. 10.000 daarvan kunnen één van de OV-knooppunten binnen 10 minuten lopend bereiken. Dit biedt een kans voor het stimuleren van het gebruik van stations als werk- of ontmoetingsplek. De aanwezigheid van flexwerkers draagt bij aan de bedrijvigheid, levendigheid en sociale veiligheid in en rond de stations.

Kansrijke stations voor flexibele werkplekken Kijkend naar het aantal ZZP’ers dat binnen 10 minuten lopen van de stations geregistreerd staat, lijkt station Utrecht Vaartsche Rijn, (> 1.000) het meest kansrijk voor een stimulans van ZZP voorzieningen. Ook de stations Utrecht Overvecht en Busstation Zeist scoren hoog (> 500).

Een aantal stations in Utrecht faciliteren de mogelijkheid tot flexwerken al. Bij de ‘Stationshuiskamers’ in Baarn, Bilthoven en Driebergen-Zeist kan iedereen een plek met WIFI vinden om te werken, de telefoon op te laden, of met iemand af te spreken.

Aantal zzp’ ers binnen loopafstand (800m) van een knooppunt (bron: PAR 2017)

31


Verwachte ontwikkeling van banen en huishoudens WLO-scenario’s ten opzichte van invloedsgebieden Iedere vier jaar brengen het PBL en het CPB de Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving uit (WLO). Deze verkenning vormt de basis voor veel beleidsbeslissingen op het gebied van de fysieke leefomgeving in Nederland. In het kader van de netwerkanalyse zijn de beschikbare gegevens in kaart gebracht om de verwachte ontwikkeling van banen en huishoudens in de provincie ten opzichte van de invloedsgebieden van de knooppunten te analyseren.

Door de informatie uit de WLO in kaart weer te geven, is eenvoudig te bestuderen hoe de verwachte groei of daling van bijvoorbeeld banen is gerelateerd aan bepaalde OV-knooppunten. Verwachte ontwikkeling van banen (WLO-scenario Hoog 2015-2030) Over de gehele provincie gezien wordt er een flinke stijging van het aantal banen verwacht. Binnen de invloedsgebieden van enkele knooppunten zijn er uitschieters te verwachten, zoals bijvoorbeeld bij

Verwachte ontwikkeling van banen (WLO-scenario Hoog 2015-2030) ten opzichte van de invloedsgebieden van OV-knooppunten

32

het Utrecht Science Park, Utrecht Centraal, Utrecht Leidsche Rijn en de stations in Amersfoort. Het enige gebied waar een daling van het aantal banen verwacht wordt is de Merwedekanaalzone. Dit kan verklaard worden door de aanstaande transformatie van het gebied.


Verwachte ontwikkeling van huishoudens (WLO-scenario Hoog 2015-2030) ten opzichte van de invloedsgebieden van OV-knooppunten

Verwachte ontwikkeling van huishoudens (WLO-scenario Hoog 2015-2030) Evenals voor het aantal banen wordt er ook voor het aantal huishoudens over de gehele provincie gezien een flinke stijging verwacht. Deze groei zal vooral binnen de invloedsgebieden van OV-knooppunten plaatsvinden. Echter toont de kaart ook groei op plekken die buiten de invloedsgebieden vallen. Daarnaast zijn er ook gebieden met een verwachte daling aan te wijzen, waarvan sommigen zelfs binnen het invloedsgebied van een knooppunt liggen, zoals bijvoorbeeld in Maarssen, Veenendaal en Mijdrecht.

33


Regionale voorzieningen Publiekstrekkers Regionale voorzieningen zijn centra van uitwisseling en ontmoetingen die honderden bezoekers per dag trekken. Door regionale voorzieningen rondom OV-knooppunten te concentreren zorgen ze voor een groter reizigerspotentieel en dragen ze bij aan de ontwikkeling van interactiemilieus. Daarnaast blijven

ze op deze manier toegankelijk voor zoveel mogelijk mensen; van studenten tot senioren en toeristen.

tie hierover is te vinden in de bijlage. De op de kaart weergegeven regionale voorzieningen voldoen aan deze criteria ĂŠn liggen allen binnen een straal van 1200m van een knooppunt.

Wanneer regionaal? Om te bepalen wat een regionale voorziening is zijn er een aantal selectiecriteria gebruikt, zoals aantallen bezoekers, banen en (zit)plaatsen die een voorziening heeft. Meer informa-

Rondom Utrecht Centraal, Utrecht Science Park en Amersfoort zitten momenteel de grootste clusters van regionale voorzieningen.

Regionale voorzieningen binnen 1.200m van de knooppunten (Vereniging Deltametropool, 2017)

Abcoude

Mijdrecht Rondweg

Baarn

Hollandsche Rading

Breukelen

Soestdijk Soest

Amersfoort Schothorst

Soest Zuid

Den Dolder

Maarssen

Amersfoort

Bilthoven

Overvecht Zuilen Terwijde Woerden

Vleuten

Leidsche Rijn

Jordanlaan/ Kroostlaan

Rijnsweerd Noord Centraal Station Vaartsche Rijn

Papendorp

Utrecht Science Park Lunetten

Bunnik

P+R Westraven

IJsselstein Binnenstad

Nieuwegein Stadscentrum

34

Houten Houten Castellum

Vianen Lekbrug

Busstation Zeist

DriebergenZeist

Maarn


Landschap Landschappen in de provincie Utrecht heeft een hoge diversiteit aan landschappen: bossen, polders, rivieren en plassen. Hierdoor heeft elke hoek van de provincie heeft een andere uitstraling. Deze verscheidenheid aan landschappen is ontstaan door de ligging op verschillende bodemtypen: Utrecht strekt zich uit over zowel klei-, veenals zandbodems. De verschillende landschappelijke karakteristieken die op deze bodemtypen zijn ontstaan, zijn meegenomen in de knooppunten-analyse, aangezien ze bijdragen aan de identiteit van de regio’s waarin de knooppunten zich bevinden.

Amersfoort Vathorst

Hoevelaken

Veenendaal De Klomp Veenendaal West

Veenendaal Centrum

Rhenen

Utrechtse Heuvelrug Het bekendste landschap is de Utrechtse Heuvelrug, wat dient als hét recreatiegebied van de provincie en grote delen van Holland. In het gebied zijn een aantal van de grootste publiekstrekkers te vinden, zoals Paleis Soestdijk, Slot Zeist en het Nationaal Militair Museum. De Utrechtse Heuvelrug is over het algemeen goed bereikbaar met het openbaar vervoer, bijvoorbeeld via stations als Driebergen-Zeist, Den Dolder en Baarn. Deze stations hebben, evenals andere stations in de omgeving van de Heuvelrug, de potentie om ontwikkeld te worden als ‘Buitenpoort’. Dit is een concept voor de ontwikkeling van stations die op het snijvlak van stad en land liggen,

door middel van slimme marketing, een aangepast padennetwerk en een goed ruimtelijk ontwerp. Een goede ontwikkeling van Buitenpoorten kan zorgen voor meer bezoekers aan de natuur- en recreatiegebieden en meer treinreizigers buiten de spitsuren. Vinkeveense plassen, Groene Hart en Rivierengebied Aan de zuid- en westkant van de provincie liggen drie andere typen landschappen: de Vinkeveense Plassen, het Groene Hart en het Rivierengebied. Deze landschappen zijn minder goed met OV-knooppunten verbonden dan de Utrechtse Heuvelrug. De stations Abcoude, Breukelen en Vianen Lekbrug zijn gunstig gelegen ten opzichte van het landschap en zouden hier wel een rol in kunnen spelen. Een voorbeeld van een klein station dat al als toegangspoort naar het landschap fungeert is Rhenen. Rondom Rhenen komen de Utrechtse Heuvelrug en het Rivierengebied bij elkaar, er zijn verschillende wandelroutes en vanaf het station is een groot dierenpark binnen 10 minuten lopen te bereiken.

Landschapskaart

---------35


---------36


37


Mobiliteit: openbaar vervoer OV in de provincie Om een compleet beeld te geven van het openbaar vervoer in de provincie is de frequentie van de trein-, tramen buslijnen in beeld gebracht. Er zijn op de kaart twee grote OV-kernen te onderscheiden: Utrecht en Amersfoort. De rol van Utrecht Centraal is, in het gecentraliseerde netwerk van de provincie, erg belangrijk. Centraal is vanuit de andere stations in de provincie de poort naar de rest van het land. Daarom is ook de factor ‘nabijheid van Utrecht Centraal’ vanaf de overige OV-knooppunten geanalyseerd. Dit is berekend op basis van de gemiddelde wacht- én reistijd tijdens de daluren, vanaf elk ander station naar Utrecht Centraal. De nabijheid van Utrecht Centraal speelt in de provincie een belangrijke rol als vestigingsvoorwaarde. Dit komt sterk naar voren wanneer Nieuwegein en Houten vergeleken worden, steden die hemelsbreed ongeveer even ver van Centraal liggen. Vanuit Houten is Utrecht Centraal met de trein relatief snel en comfortabel (10 min. treintijd) te bereiken, terwijl het vanuit Nieuwegein Stadscentrum met minder comfort (bus/tram) en een substantieel langere reistijd (±24 min.) een stuk minder fijn reizen is. Dit is een van de factoren die van invloed is op bijvoorbeeld de huizenprijzen rondom beide stations. OV: Utrecht Science Park Het drukste bus traject is het traject tussen Utrecht Centraal en Utrecht Science Park (USP). Om het vervoer over dit traject te verbeteren, wordt er momenteel gewerkt aan tramtracé de Uithoflijn. Over deze lijn gaan elk uur 16 trams rijden en zullen naar schatting 45.000 mensen per dag vervoerd worden. Hiermee wordt de bereikbaarheid van USP vanuit Utrecht Centraal sterk verbeterd.

38


*Data voor- en natransport: geen data beschikbaar voor Utrecht Centraal, Leidsche Rijn, Vaartsche Rijn, Driebergen-Zeist, Hoevelaken en alle busstations.

39


Mobiliteit: autoverkeer Autogebruik in de provincie Niet alleen de OV-bereikbaarheid van de regio Utrecht staat flink onder druk, maar ook die met de auto. De grootste knelpunten hierin zijn bekend, namelijk de A27, de A12 en de A2. Interessant is de vraag hoe het autogebruik zich verhoudt tot de OV-knooppunten in de provincie. We zien hier een patroon terug dat in vrijwel elke stedelijke regio te zien is: in de grote steden (vooral rondom de grote stations) is het autobezit per huishouden lager dan in de omliggende, landelijke gebieden. Op de kaart zijn de stations aangegeven waar het voortransport met de auto boven de 25% ligt. Dit zijn Breukelen, Hollandsche Rading, Veenendaal de Klomp en Rhenen. Door middel van de groene en rode cirkels is de bezettingsgraad van de autoparkeerplaatsen bij de stations aangegeven. P+R-locaties leggen de link tussen autogebruik en het gebruik van het openbaar vervoer. Ze zijn hiermee belangrijke schakels in het totale mobiliteitssysteem. Langs de filegevoelige snelwegen bieden ze een alternatief voor reizigers om hun bestemming te bereiken. Daarom zet de provincie Utrecht in op de uitbreiding en verbetering van P+R-locaties, zoals recent gedaan is bij de stations Abcoude, Breukelen en Hollandsche Rading

40


*Data voor- en natransport: geen data beschikbaar voor Utrecht Centraal, Leidsche Rijn, Vaartsche Rijn, Driebergen-Zeist, Hoevelaken en alle busstations.

41


Mobiliteit: langzaam verkeer Fietsgebruik in de provincie Volgens de Fietstelweek 2016 is het Smakkelaarsveld nabij de fietsenstellingen van Utrecht Centraal het drukst bereden fietspad in Nederland. Over de middellange afstanden springen de routes naar het USP, Leidsche Rijn en langs het Merwedekanaal eruit. Ondanks de opkomst van de e-bike is fietsen vooralsnog sterk geconcentreerd in de stedelijke gebieden, hoewel er ook dwars door de Utrechtse Heuvelrug een aantal sterke lange lijnen te zien zijn. Regionale fietsverbindingen zoals Woerden-Utrecht of Amersfoort-Utrecht worden met een e-bike binnen ĂŠĂŠn uur mogelijk, dus ook aantrekkelijk voor woon-werk verplaatsingen. Utrecht Science Park In het OV-netwerk is een duidelijk gecentraliseerd patroon te zien waarbij de lijnen met een hoge intensiteit vooral van en naar de binnenstad van Utrecht gaan. Aan de oostzijde van de stad zijn echter ook routes aan te wijzen die dwarsverbindingen leggen richting het USP, zoals op de trajecten vanuit Lunetten en Bilthoven naar USP. Dit toont de belangrijke positie van het USP binnen Utrecht. Nieuwegein en Zeist Opvallend zijn de twee lijnen met hoge intensiteit die vanuit de stad Utrecht verder reiken dan de andere lijnen, namelijk de fietsroutes richting Nieuwegein en Zeist. Over lange afstanden houden ze een betrekkelijk hoge intensiteit. Dit kan samenhangen met de, volgens het vlindermodel, slechte OV-bereikbaarheid van deze plaatsen ten opzichte van de intensiteit van de plaats.

42


*Data voor- en natransport: geen data beschikbaar voor Utrecht Centraal, Leidsche Rijn, Vaartsche Rijn, Driebergen-Zeist, Hoevelaken en alle busstations.

43


44


Aanbevelingen Knooppuntenstrategie Aanbevelingen: Plaats Aanbevelingen: Knoop

45


Naar een dragende knooppuntenstrategie In Utrecht zijn de uitgangspunten voor een knooppuntenstrategie gunstig. Er is een rijke variatie aan knooppuntmilieus die gezamenlijk een robuuste structuur vormen en waarbij in veel gevallen de balans tussen het aanbod aan OV en de intensiteit van het gebruik goed in balans zijn. Met de verwachte groei van de provincie in inwonerstal en arbeidsplaatsen is het van belang deze sterke uitgangspunten goed in de gaten te houden. Veel stations gaan in de komende periode hoe dan ook veranderen. Daarom is het belangrijk een integrale en gedeelde knooppuntenstrategie te ontwikkelen, zodat ontwikkelingen rond het ene station, de plannen rond een ander station complementeren. Zo kan Utrecht zich tot een samenhangende regio met hoge kwaliteit ontwikkelen.

In een dragende knooppuntenstrategie voor de provincie Utrecht zullen een aantal centrale principes een rol spelen: —— Optimaliseer het invloedsgebied van de knooppunten, door een afgewogen gebruik van de beschikbare ruimte. Ook al gebeurt dit al in veel gevallen, er zijn nog steeds kansen rond sommige kleinere knopen. Het vergroten van het invloedsgebied door een verbetering van het lokale (langzaam verkeer) netwerk versterkt de bereikbaarheid van de OV-knooppunten. —— Koppel regionale kwaliteiten van de provincie direct aan de knooppunten. Veel regionale bestemmingen zijn meer aan het autonetwerk gekoppeld dan aan het OV-netwerk, terwijl hier wel mogelijkheden voor zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor de diverse landschappen die Utrecht rijk is. —— Geef aandacht aan het fietsnetwerk op regionaal niveau. Behalve radialen ríchting de stad Utrecht is een fietstangent rónd de stad ook interessant. De zone waarin het Utrecht Ringpark is geprojecteerd is hiervoor een logische plek, te beginnen aan de oostkant van de stad. —— Maak een zorgvuldige afweging bij de aanpassingen in het OV-netwerk en toevoeging knooppunten. 46

—— Zet actief in op het mogelijk maken van keuzevrijheid in mobiliteit. Zorg voor goede overstappunten op het hoogwaardig OV-netwerk en goede informatievoorziening. Een knooppuntenstrategie kan een dragende structuur vormen voor de groei van de provincie, aangezien het de opgaven binnen mobiliteit en verstedelijking verenigt. Dit werkt twee kanten op: enerzijds geeft knooppuntontwikkeling vorm aan de kleine schaal, het tastbare rondom de knooppunten. Anderzijds biedt het mogelijkheden om aan te sluiten bij de grotere schaal, de identiteit van de regio en het landschap. Het werken aan een knooppuntenstrategie vraagt om een intensievere samenwerking tussen partijen in verschillende sectoren (zoals mobiliteit en ruimtelijke ontwikkeling) en verschillende schalen (Rijk, provincie, gemeente). Dit vraagt van gemeenten zich een beeld van het geheel te vormen, waarin een bepaald knooppunt een betekenis heeft. Voor de provincie en het rijk vraagt een knooppuntenstrategie oog te hebben voor de specifieke karakteristieken van een plek en de waarde daarvan voor het geheel.


Conceptkaart “Knooppuntontwikkeling als onderdeel van een integrale strategie”. Onderstaand de belangrijkste aanbevelingen uit de kaart op een rij: - Recreatieve publiekstrekkers Utrechtse Heuvelrug met elkaar en met de potentiële buitenpoorten verbinden; - Geef prioritateit aan ontwikkelzones die binnen de invloedsgebieden van knooppunten liggen, zoals de Merwedekanaalzone, Utrecht-Oost, Lage Weide, A-12 zone; - Zet verkenning van verbetering van de ov-verbinding tussen Breda en Utrecht voort; - HOV tangent Utrecht-Oost: verbinding Utrecht Science Park met andere knooppunten verbeteren.

47


Aanbevelingen: Plaats Een OV-knooppunt is veel meer dan alleen een halte; het is een brandpunt van menselijke activiteit. Voor wonen, werken, voorzieningen, en andere ruimtelijke functies geldt steeds sterker dat ze zicht tot het OV-knooppunten netwerk dienen te verhouden. In een dichtbevolkte en intensief gebruikte provincie als Utrecht geldt dat om aantrekkelijk en bereikbaar te blijven voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen OV-knooppunten altijd een centrale rol speelt. Om de discussie met betrekking tot dit thema te voeden, zijn onderstaand een aantal ideaaltypische stellingen opgenomen, die beschrijven hoe de provincie Utrecht eruit kan zien wanneer verstedelijking en mobiliteit op elkaar zijn afgestemd.

wonen Momenteel kan 81% van de inwoners van de provincie Utrecht gemakkelijk met de fiets vanaf hun huis een OV-knooppunt bereiken. Door toekomstige verstedelijkingslocaties af te stemmen op de OV-bereikbaarheid wordt dit aandeel alleen maar groter.

—— Benut kansrijke knooppunten voor stedelijke ontwikkeling. Op deze manier wordt er minder snel op met het openbaar vervoer slecht bereikbare locaties ontwikkeld en wordt de agglomeratiekracht van Utrecht vergroot. —— Ontwikkel nieuwe woningbouwlocaties liever binnen stedelijk gebied én binnen invloedsgebieden van de gekozen knooppunten. Dit sluit aan op het huidige verstedelijkingsbeleid. Vooral knooppunten met een grote knoopwaarde ten opzichte van de plaatswaarde zijn hiervoor kansrijke locaties.

—— Concentreer de woningvraag die niet binnen het stedelijk gebied kan

worden opgelost, op locaties die tenminste binnen de invloedsgebieden van de OV-knooppunten liggen. Zo blijft het verstedelijkt gebied compact en worden nieuwe woonlocaties multimodaal bereikbaar. De locaties binnen de fiets-invloedsgebieden zijn hiervoor geschikt.

werken —— Laat nieuwe kantoorlocaties alleen toe binnen loopafstand van de

gekozen knooppunten. Zo worden ook werklocaties beter bereikbaar met het openbaar vervoer. Vooral de onderbenutte en multimodale knooppunten zijn kansrijk voor de ontwikkeling van werklocaties. De locaties binnen de voetgangers-invloedsgebieden zijn hiervoor geschikt.

—— Maak van stations flexibele werk- en ontmoetingsplekken.

Dit zorgt voor meer bedrijvigheid, levendigheid en sociale veiligheid in en rond de stations. Het ontwikkelen van Stationshuiskamers en het aanbieden van open WIFI zijn relatief gemakkelijke en effectieve manieren om ZZP’ers naar OV-knooppunten te trekken.

48

Momenteel kan 78% van de mensen niet lopend van een knooppunt naar hun werk komen. Door de ontwikkeling van nieuwe werklocaties te stimuleren rond aantrekkelijke, op lopen ingerichte knooppunten, kan dit verbeterd worden.


regionale voorzieningen Regionale voorzieningen (zoals universiteiten, ziekenhuizen, grote theaters, etc.) concentreren zich momenteel sterk in de stationsgebieden van Utrecht en Amersfoort. Benut de potentie van de multimodale bereikbaarheid van de andere OV-knooppunten in de provincie door het ontwikkelen van voorzieningen; zo wordt de druk op de stations beter verdeeld.

—— Stimuleer ontwikkeling van regionale voorzieningen naast stations die goed bereikbaar met zowel het openbaar vervoer als de auto. Met regionale voorzieningen kunnen stations als Breukelen, Driebergen-Zeist, Maarn en Veenendaal de Klomp beter benut worden en gaan functioneren als centrum van hun omgeving, zonder dat dit gepaard hoeft te gaan met verdichting. —— Onderzoek mogelijkheden voor alternatieve verbindingen met bestaande regionale voorzieningen. Betere onderlinge verbindingen komen de regionale voorzieningen en de bijbehorende knooppunten ten goede. Als alternatief voor het reguliere openbaar vervoer kan er ingezet worden op het verbeteren van de fietstracés en het koppelen van het openbaar vervoer aan de Toeristische Overstappunten en e-bike-verhuur.

stations —— Zorg voor een uitstekende verblijfskwaliteit voor stationsgebieden.

Knooppunten met lage belevingswaarde krijgen een kwaliteitsimpuls. Het toevoegen van regionale voorzieningen (bij knooppunten als P+R Westraven en Bunnik) en het verbeteren van de openbare ruimte (bij bijvoorbeeld Utrecht Zuilen en Amersfoort Schothorst) zijn hiervoor geschikte ingrepen.

Bij ruim een derde van de knooppunten is de kwaliteit van het station en de stationsomgeving nog onvoldoende. Een prettige reiservaring is een belangrijk startpunt voor knooppuntontwikkeling.

49


Aanbevelingen: Knoop Om snel en comfortabel met het openbaar vervoer te kunnen reizen zijn app’s zoals Google Maps, NS Reisplanner en 9292OV steeds belangrijker om de reis te plannen. Betrouwbare informatie een vlotte overstap tussen vervoersmiddelen zijn voor de beleving van de reis essentieel. Een goede verbinding tussen de verschillende modaliteiten zorgt voor meer keuze in vervoerswijzen en een robuuster netwerk. Voor OV-knooppunten betekent het dat een goede ontwikkeling van de koppeling tussen openbaar vervoer, auto-, fiets- en voetgangersnetwerken en de bijbehorende voorzieningen zoals P+R en fietsenstallingen belangrijk is. Om de discussie met betrekking tot dit thema te voeden, zijn onderstaand een aantal ideaaltypische stellingen opgenomen, die beschrijven hoe het OV-netwerk eruit kan zien wanneer verstedelijking en mobiliteit op elkaar zijn afgestemd.

openbaar vervoer —— Benut openbaar vervoer optimaal. Het vlindermodel is een geschikte tool om de afstemming tussen het aanbod van openbaar vervoer en de intensiteit van de plaats inzichtelijk te maken. —— De ontwikkeling van een OV-tangent Utrecht-Oost draagt bij aan de

verbetering van de bereikbaarheid van het Utrecht Science Park. De OV-tangent voorziet in de verwachte groei van het aantal banen en huishoudens (zie kaarten pagina’s 34-35) in de regio.

—— Onderzoek mogelijkheden voor nieuwe regionale OV-verbindingen.

Nieuwe trajecten zoals Utrecht – Breda of de ‘Science-lijn’ TUE – USP – UvA kunnen het vestigingsklimaat in de provincie verder verbeteren.

—— Programma Hoogfrequent Spoorvervoer leidt tot een andere netwerk-

structuur. Het PHS maakt stations als Utrecht Zuilen, Lunetten, Vaartsche Rijn en Bunnik aantrekkelijker als in- en uitstapstation. Dit kan een rol spelen in het verminderen van de druk op Utrecht Centraal.

50

Met ongeveer 10.000 nieuwe inwoners per jaar (CBS, 2018) is het openbaar vervoer ook in de toekomst van de provincie Utrecht de ruggengraat van het mobiliteitssysteem. Beter benutten van alle bestaande infrastructuur is voorwaardelijk voor succes.


langzaam verkeer —— Bied voldoende fietsenstallingen en OV-fietsen bij de stations. Dit motiveert het gebruik van de fiets als voor- en natransport. —— Vergroot de bereikbaarheid van stations door maatregelen die het langzaam verkeersnetwerk complementeren. Een groter invloedsgebied vergroot het reizigerspotentieel van stations. De aanleg van fietstunnels, bruggen en ‘missing links’ is van grote invloed op de toegankelijkheid van het station.

—— Verbeter lange fietstrajecten.

Met de opkomst van de e-bike (verhuur) kan fietsen over langere afstanden de druk op stations verminderen. Denk bijvoorbeeld aan een fietssnelweg tussen station Bilthoven of Bunnik en het Utrecht Science Park.

Meer dan de helft van de gebruikers van het openbaarvervoer komt lopend of met de fiets naar het station. Verbeteringen in het functioneren van het langzaam verkeersnetwerk hebben een zeer sterke invloed op de toegankelijkheid van het OV.

autoverkeer De Provincie Utrecht heeft door zijn centrale ligging een sterk filegevoelig wegennet. Goed gekozen overstappunten bieden een steeds belangrijker reisalternatief.

—— Voorzie P+R-locaties van voldoende parkeerplekken en zorg voor een uitstekende overstapkwaliteit. Hoogfrequente en comfortabele OV-verbindingen tussen P+R locaties en bestemmingen motiveren autogebruikers om het openbaar vervoer te gebruiken (met de auto als voor- en natransport). Dit draagt bij aan minder drukte op de snelwegen en het bereikbaar houden van de binnensteden. —— Maak deelauto’s onderdeel van de ketenmobiliteit.

In 2017 is het aantal deelauto’s in Nederland met 23% gestegen ten opzichte van 2016 (De Volkskrant, 2017). In landelijke gebieden die minder goed aan het openbaarvervoersnetwerk verbonden zijn bieden deelauto’s een alternatief voor voor- en natransport. 51


Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) Verbeteren traject Utrecht - Amersfoort Ontlasten Utrecht Centraal Verbeteren bereikbaarheid USP

Traject Utrecht - Breda

52


Bijlagen Het vlindermodel Knooppuntmilieus Stationsevaluatie Regionale voorzieningen Bronnen Ring Utrecht-Noord

Vergroten capaciteit parkeerplaatsen

53


Het vlindermodel

Knoop en plaats Het vlindermodel is opgebouwd uit twee vleugels die samen een vlinder vormen. De vlinder geeft een beeld van wat voor type knooppunt een bepaald station is, waarbij vooral de samenhang tussen knoop en plaats (netwerk en ruimte) goed zichtbaar is. De linkervleugel verbeeld de knoopwaarde, de rechter de plaatswaarde. Zes indicatoren Elk van de vleugels wordt gevormd door drie indicatoren. Voor de linker vleugel zijn dit: de positie in het openbaar vervoersnetwerk, de positie in het wegennetwerk en de positie in het langzaamverkeersnetwerk (inclusief de fietsvoorzieningen op het station). Voor de rechter vleugel zijn dit: de intensiteit van inwoners, werknemers en bezoekers, de mate van menging en de nabijheid (in hoeverre het station zelf een centrum is voor zijn omgeving).

54

Balans Een knooppunt functioneert goed wanneer beide vleugels van de vlinder met elkaar in balans zijn. Daarbij zijn de middelste indicatoren van beide vleugels van belang: de positie in het OV-netwerk en de intensiteit van inwoners, werknemers en bezoekers. Een evenwicht op deze indicatoren staat voor een knooppunt dat in balans is. Hoe beter de positie in het OV-netwerk, des te groter de intensiteit rondom de knoop kan zijn. Hetzelfde geldt andersom: hoe groter de intensiteit, hoe groter de positie in het OV-netwerk zou moeten zijn.


langzaamverkeer

- aanwezigheid OV-fiets. - spoorwegovergangen. - bezettingsgraad van de fietsenstallingen. - fijnmazigheid netwerk binnen 300 meter.

nabijheid

- intensiteit van gebruik in de eerste 300 meter ten opzichte van de 1200m zone. - kwaliteit van het station en kwaliteit van de stationsomgeving.

openbaar vervoer

intensiteit

- aanwezigheid, frequentie en aantal richtingen van OV-modaliteiten.

-dichtheid van inwoners, werknemers en bezoekers.

wegen

- aanwezigheid van snelwegen, snelwegafslagen en regionale wegen. - bezettingsgraad van parkeervoorzieningen. - filegevoeligheid.

menging

- verhouding inwoners en werknemers per hectare. - aanwezigheid van regionale voorzieningen.

De indicatoren van het vlindermodel uitgelegd, Vereniging Deltametropool

55


Knooppuntmilieus

Kansrijke vlinders De relatie tussen knoop en plaats biedt uiteenlopende kansen voor nieuwe ontwikkelingen. Een sprinterstation dat midden in het centrum van een dorp ligt, biedt andere mogelijkheden dan een intercitystation aan de stadsrand vlakbij een snelwegafslag. Om deze variëteit aan mogelijkheden weer te geven zijn er twaalf typologieën voor knooppuntmilieus opgesteld. Elk type vlinder staat voor een specifiek knooppuntmilieu: een plek waar wonen, werken en voorzieningen op een bepaalde manier samen komen. Doordat bij alle typen de plaats- en knoopwaarde in balans zijn, levert het twaalf kansrijke vlinders op. Gezamenlijk ontwikkelingsperspectief Deze twaalf kansrijke vlinders kunnen worden ingezet om een ontwikkelingsperspectief te bepalen voor de verschillende knooppunten in een bestaande corridor of in een bestaand netwerk. Door de keuze voor een gewenst knooppuntmilieu af te stemmen met de andere knooppunten langs een corridor of in een netwerk kunnen ze zich complementair ontwikkelen, zodat ze elkaar aanvullen in plaats van beconcurreren.

56

De opgave De twaalf knooppuntmilieus zijn ideaaltypische situaties. In werkelijkheid hebben veel knooppunten zich nog bij lange na niet ontwikkeld tot één van de kansrijke ideaaltypes. Het verschil tussen de vlinder van de huidige situatie van een knooppunt en de vlinder van één van de kansrijke knooppuntmilieus geeft een beeld van de opgave. Op de volgende pagina’s van deze bijlage zijn verbeeldingen van de verschillende knooppuntmilieus weergegeven.


werken & voorzieningen

groenstedelijke toplocatie

binnenstedelijke centrumlocatie

randstedelijke OV-knooppuntlocatie

regionale OV-knooppuntlocatie/ regionale voorzieningen

kleinschalige bedrijvigheid (in woonwijken)

centrum stedelijk plus

wereldstad

grootstad

centrum stedelijk

binnenstad

metropolitaan centrum

regionaal centrum

centrum kleinstedelijk

buitenstad

stedelijk vooroologs/ stedelijk naoorlogs compact

poortkwartier

stedelijk naoorlogs grondgebonden/ kleinstedelijk/ groen stedelijk/ groen kleinstedelijk

centrumdorp

hubdorp

centrum dorps

buitenpoort

*landschap

wonen

moderne stad

OV kwartier

57

Overzicht van de verschillende typen knooppuntmilieus, Vereniging Deltametropool


Wereldstad — Van belang voor internationale concurrentiepositie: (inter)nationale hoofdkantoren; — Hoogwaardig gemengd stedelijk gebied met hoge kwaliteit openbare ruimte; — Maximaal multifunctioneel: topsegment kantoren, hoge kwaliteit wonen, hoogwaardig voorzieningenniveau: hotels, vergader- en congrescentra, winkels, cultuur, horeca. — Hoge dichtheid van wonen in het centrum stedelijk plus woonmilieu; — Zeer hoge dichtheid van werkgelegenheid; — Beeldbepalende kantoorgebouwen, landmarks; — Internationale aantrekkingskracht door goede internationale bereikbaarheid: hsl station, goed verbonden met vliegveld. — Uitstekende autobereikbaarheid: snelwegafslag nabij, voldoende parkeergelegenheid (ondergronds). — Goed ontsloten door openbaar vervoer. VB: Amsterdam Zuid, Schiphol, Rotterdam C.

Metropolitaan Centrum — Multimodale knooppunten die zeer goed bereikbaar zijn: per auto (ontsluiting en parkeergelegenheid), per openbaar vervoer (intercity). — Middelgrote tot grote stad — Multifunctioneel: wonen in gemiddelde tot hoge dichtheid in centrum stedelijk woonmilieu, veel werkgelegenheid, mix van detailhandel, horeca en leisure. — Hoge menging van wonen, werken en voorzieningen op lokaal schaalniveau is gewenst maar niet altijd mogelijk door bijvoorbeeld infrastructurele barrières en hinderzones; — Regionale hoofdkantoren en regionale voorzieningen; — Diversiteit aan bezoekers: recreanten, winkelend publiek, bewoners, werknemers; — Hoogwaardige en moderne uitstraling; — Zeer goed ontsloten door openbaar vervoer.

Binnenstad — Middelgrote tot grote stad; — Multifunctioneel: wonen in gemiddelde tot hoge dichtheid in centrum stedelijk woonmilieu, hoogwaardig voorzieningenniveau, (cultuur, winkels, horeca etc), veel werkgelegenheid. — Middensegment kantoren en kleinschalige en middelgrote dienstverlening en instellingen met lokaal en regionaal verzorgingsgebied, onderwijs; — Diversiteit aan bezoekers: recreanten, winkelend publiek, bewoners, werknemers; — Hoogwaardige uitstraling: mix van historisch en modern; — Autobereikbaarheid in dit binnenstedelijke centrummilieu is vaak beperkt, vaak onvoldoende parkeerplaatsen; — Uitstekende ov-bereikbaarheid (trein, tram, bus); — Naast openbaar vervoer, met name gericht op de voetganger en het langzaam verkeer.

58


Grootstad — In Amsterdam, Rotterdam, Den Haag of Utrecht; — Multifunctioneel: wonen in hoge dichtheid in centrum stedelijk plus woonmilieu, zeer hoogwaardig voorzieningenniveau (cultuur, winkels, horeca etc.), veel werkgelegenheid. — Middensegment kantoren en kleinschalige en middelgrote dienstverlening en instellingen met een lokaal en regionaal verzorgingsgebied, onderwijs; — Diversiteit aan bezoekers: toeristen, dagjesmensen, studenten, werknemers etc; — Hoogwaardige uitstraling: mix van historisch en modern; — Autobereikbaarheid in dit type binnenstedelijke centrummilieu is vaak beperkt, vaak onvoldoende parkeerplaatsen; — Uitstekende ov-bereikbaarheid (trein, metro, tram, bus); — Naast openbaar vervoer, met name gericht op de voetganger en het langzaam verkeer. VB: Amsterdam Centraal, Rotterdam Blaak, Utrecht Centraal.

Regionaal Centrum — Multimodale knooppunten die goed bereikbaar zijn: per auto (ontsluiting en parkeergelegenheid), per openbaar vervoer (sprinterstations). — Middelgrote tot grote stad; — Multifunctioneel: wonen in gemiddelde tot hoge dichtheid in centrum stedelijk of kleinstedelijk woonmilieu, werkgelegenheid, mix van detailhandel, horeca en recreatieve voorzieningen. — Multimodale bereikbaarheid biedt kansen voor lokaal en regionaal georiënteerde kantoren en regionale voorzieningen; — Diversiteit aan bezoekers: recreanten, winkelend publiek, bewoners, werknemers; — Hoogwaardige en moderne uitstraling; — Goed ontsloten door onderliggend openbaar vervoer.

Moderne Stad — — — — — — —

Goed bereikbaar per auto (dichtbij snelweg en parkeergelegenheid), per openbaar vervoer (sprinterstations). Nadruk op wonen: vooroorlogse naoorlogsestadsuitbreidingen met hoge dichtheid (woonmilieu stedelijk naoorlogs compact en stedelijk vooroorlogs); Voorzieningen geclusterd in wijkwinkelcentra of hoofdstraten; Door multimodale bereikbaarheid en hoge dichtheid potentie voor lokaal en regionaal georiënteerde kantoren en regionale voorzieningen; Ontwikkeling is vaak herstructurering; Indien grenzend aan recreatiegebieden/ landschap extra potentie als buitenpoort; Goed fietsnetwerk met fietsvoorzieningen.

59


Poortkwartier — Goed bereikbaar per auto (dichtbij snelweg en parkeergelegenheid), per openbaar vervoer (sprinterstations). — Nadruk op wonen: naoorlogse stadsuitbreidingen met lage dichtheid (woonmilieu stedelijk naoorlog grondgebonden, kleinstedelijk, groen stedelijk, kleinstedelijk); — Voorzieningen zijn geclusterd in wijkwinkelcentra of hoofdstraten; — Door multimodale bereikbaarheid potentie voor lokaal en regionaal georiënteerde kantoren en regionale voorzieningen, toeristische voorzieningen; — Vaak grenzend aan recreatiegebieden/ landschap, dan extra potenties als buitenpoort); — Goed fietsnetwerk met fietsvoorzieningen; — Ontsloten door onderliggend openbaar vervoer.

Hubdorp — Goed bereikbaar per auto (ontsluiting en parkeergelegenheid), per openbaar vervoer (sprinterstations). — Ontsloten door onderliggend openbaar vervoer; — Zeer goed fietsnetwerk met fietsvoorzieningen; — Dorpscentrum; — Multifunctioneel; — Wonen in lage dichtheid (woonmilieu centrumdorps); — Mix van dagelijkse voorzieningen en horeca; — Multimodale bereikbaarheid biedt kansen voor lokaal en regionaal georiënteerde kantoren en regionale voorzieningen, toeristische voorzieningen; — Als grenzend aan recreatiegebieden/ landschap biedt dit extra potentie als buitenpoort.

Buitenstad — Herkomststation; — Kleine stad, kleinere stedelijke kern; — Multifunctioneel: wonen in vrij lage tot gemiddelde dichtheid (woonmilieu centrum kleinstedelijk), mix van detailhandel en horeca. — Kleinschalige bedrijvigheid vooral lokaal georiënteerd; — Diversiteit aan bezoekers: bewoners, fiets en wandeltoerisme; — Bereikbaar per openbaar vervoer (sprinterstations) maar minder goede autobereikbaarheid; — Fiets en onderliggend openbaar vervoer belangrijk.

60


OV kwartier — Herkomststation; — Nadruk op wonen: Naoorlogse stadsuitbreidingen met lage dichtheid (woonmilieu stedelijk naoorlogs grondgebonden, kleinstedelijk, groen stedelijk, groen-kleinstedelijk); — Lokale voorzieningen (bijvoorbeeld zorgcentrum, kinderopvang) geclusterd bij het station; — Vaak grenzend aan recreatiegebieden/ landschap, dus extra potenties als buitenpoort); — Bereikbaar per openbaar vervoer (sprinterstations), maar minder goede autobereikbaarheid; — Goed fietsnetwerk met fietsvoorzieningen; — Aangesloten op onderliggend openbaar vervoer.

Centrumdorp — Herkomststation; — Dorpscentrum; — Multifunctioneel: wonen in lage dichtheid (woonmilieu centrum dorps), mix van dagelijkse voorzieningen en horeca. — Kleinschalige bedrijvigheid vooral lokaal georiënteerd; — Als grenzend aan recreatiegebieden/ landschap biedt dit extra potentie als buitenpoort; — Bereikbaar per openbaar vervoer (sprinter stations), maar minder goede autobereikbaarheid; — Zeer goed fietsnetwerk met fietsvoorzieningen; — Aangesloten op onderliggend openbaar vervoer.

Buitenpoort — Landschap/recreatiegebied is vrijwel direct vanaf het station toegankelijk en beleefbaar: recreatieve bestemming; — Sterke (visuele) relatie tussen station en landschap; — Station meestal gelegen op overgang tussen stedelijk gebied met woon/ werkfuncties en landschap; — Voorzieningen gericht op recreatie (parkeervoorzieningen, fiets- /bootverhuur, informatievoorziening, café, pannenkoekenhuis etc.); — Bij een goede autobereikbaarheid is ook de combinatie met regionale voorzieningen, bijvoorbeeld op gebied van leisure, mogelijk; — Bereikbaar per openbaar vervoer (sprinterstations); — Zeer goed fietsnetwerk met fietsvoorzieningen; — Heldere routeaanduiding. * Buitenpoort is altijd een extra bovenop een van de andere milieus. 61


Stationsevaluatie

Prioritering Het evalueren van de stationskwaliteit is een subjectieve aangelegenheid. Kwaliteitscriteria zijn moeilijk te kwantificeren en beoordelingen hierop worden beïnvloed door de voorkeuren en het persoonlijke referentiekader van de schouwer. Echter, door elk station aan de hand van eenzelfde evaluatieformulier op dezelfde criteria te beoordelen kunnen ze met elkaar vergeleken worden. Vanuit deze vergelijking worden er uitspraken gedaan over de kwaliteit van de stations en worden ze onderling geprioriteerd. Om dit deel van het onderzoek op te zetten, is gebruik gemaakt van het afstudeeronderzoek van Laura Groenendijk over de belevingswaarde van knooppunten en van voorgaand onderzoek van de Provincie Noord-Holland (inclusief het evaluatieformulier).

62

Het evaluatieformulier De evaluatie aan de hand van het evaluatieformulier is op te delen in twee thema’s: functionaliteit en vormgeving. Binnen het thema functionaliteit is er onder andere gescoord op de aanwezigheid van voorzieningen zoals: beschutte wachtplekken, eetgelegenheden, televisieschermen en bewegwijzeringsborden. Ook de vindbaarheid van bijvoorbeeld bushaltes en auto- en fietsparkeerplaatsen is hierin meegenomen. Binnen het thema vormgeving is er juist gescoord op hoe het station, de omgeving en alle bijbehorende voorzieningen ontworpen en onderhouden zijn, onder andere lettend op de uitstraling, sfeer, levendigheid en sociale veiligheid. Door het meewegen van deze beide thema’s kan het dus gebeuren dat een station wat ‘lelijker’ wordt gevonden dan een ander station, toch hoger scoort dan het andere. Dit komt dan door dat het eerste station een veel groter aanbod van voorzieningen in de buurt heeft dan het tweede. Andersom kan dit ook gelden.

Rechts: weergave van het evaluatieformulier (bron: Provincie Noord-Holland)

Vereniging Deltametropool is op bezoek geweest bij alle knooppunten om een inventarisatie van de kwaliteit van het station en de stationsomgeving te maken.


63

Stationsgebouw: uitstraling en sfeer

P+R: uitstraling en kwaliteit

K+R en taxi’s: uitstraling en kwaliteit

Fiets: uitstraling en handhaving fietsparkeren

Fiets: vindbaarheid fietsenstallingen en/of OV-fietsen

Bushaltes: vindbaarheid (makkelijk en snel)

Stationsplein: bewegwijzeringsborden & plattegronden

Stationsplein: uitstraling en sfeer

Stationsgebouw: voorzieningen (bijv. winkels, toilet, wachtruimte en zitgelegenheid, reisinformatie)

Toelichting/opmerkingen

Onderdeel

Specifieke ‘knoopfaciliteiten’ Naam schouwer: …………………………………………………….

Totaal Eindoordeel deelgebied:

Sociale veiligheid (denk aan: verlichting, vluchtroutes, ogen op straat)

Uitstraling en handhaving Groen, straatmeubilair en bestrating (denk aan: kwaliteit en onderhoud)

Herkenningspunten (denk aan: kerktorens, monumenten, opvallende gebouwen/gevels)

Oriëntatie Bewegwijzeringsborden & plattegronden

ROUTE: ……………………………….. Naam schouwer: ………………………………………………….. Onderdeel Toelichting/opmerkingen Aantrekkelijkheid Aanbod en variatie activiteiten en voorzieningen (denk aan: wonen, werken, recreëren) Levendigheid / bedrijvigheid


Regionale voorzieningen De gebruikte selectiecriteria zijn: Type voorziening (SB108 code) 1. Bioscopen (5914) 2. Theaters (90041) 3. Beurzen (8230)

Bron

Selectie

LISA 2010 LISA 2010 LISA 2010

> 10 banen en > 450 stoelen > 15 banen en > 450 stoelen > 100 banen

Om te bepalen wat een regionale 4. aantal Evenementenhalle LISA 2010 voorziening is, zijn er een se(90041/90042) lectiecriteria gebruikt, zoalsnaantallen 5. Ziekenhuizen LISA 2010 bezoekers, banen en (zit)plaatsen die 86103) een voorziening heeft. Meer(86101/ informatie hierover is te vinden in de onderstaande tabel. 6. Scholen (8531/ DUO 2015 De gebruikte selectiecriteria zijn: 8542) Selectiecriteria voor regionale voorzieningen. 7. Stadions LISA 2010 Type voorziening (SB108 Bron code)8. Bibliotheken LISA 2010 De selectiecriteria zijn: 1. gebruikte Bioscopen LISA 2010 (91011) (5914) 2. (90041) LISA 2010 9. Theaters Detailhandel Koopstromenonder Type3.voorziening (SB108 Bron Beurzen (8230) LISA zoek 2010 2011 code)10. Detailhandel PDV Koopstromenonder 1. Bioscopen (5914) LISA zoek2010 2011 4. Evenementenhalle LISA 2010 2. LISA 2010 11. Theaters Musea (90041) Nederlandse n (90041/90042) 3. Beurzen (8230) LISA 2010 Museumvereniging, 5. Ziekenhuizen LISA 20102010 (86101/ 86103) 12. Dagattracties Nederlandse 4. Evenementenhalle LISA 2010 bureau voor n (90041/90042) toerisme & 6. Ziekenhuizen Scholen (8531/ DUO 2015 2011 congressen, 5. LISA 2010 8542) 86103) 13. (86101/ IJsbanen Google maps 7. Stadions LISA 2010 14. Natuur/recreatie: 8. zandvoort Bibliotheken LISA 2010 6. Scholen (8531/ DUO 2015 strand Continu Vrije (91011) 8542) TijdsOnderzoek, 9. Stadions Detailhandel Koopstromenonder 7. LISA 20102010 zoek 2011 np zuid-kennemerland http://www.np10. Bibliotheken Detailhandel PDV Koopstromenonder 8. LISA 2010 zuidkennemerland. zoek (91011) nl 2011 11. & Musea Nederlandse 9. Detailhandel Koopstromenonder houtrak veerplas Recreatiemonitor: Museumvereniging, zoek 2011 Spaarnwoude 2011 2010 10. Detailhandel PDV Koopstromenonder veerboot texel Monitor 12. Dagattracties Nederlandse zoek 2011 2012 Texelbezoek, bureau voor 11. castricum Musea Nederlandse duinen Nieuwsbrief toerisme & PWN, Museumvereniging, Vrijwilligers congressen, 2011 2010 2011 13. Dagattracties IJsbanen Google maps 12. Nederlandse bussumerheide, bureau voor spanderswoud, 14. Natuur/recreatie: toerisme & westerweide congressen, strand Continu Vrije2011 15.zandvoort Hotels LISA 2010 TijdsOnderzoek, 13. IJsbanen Google maps (55101,55102) 2010 np zuid-kennemerland http://www.np14. Natuur/recreatie: zuidkennemerland. strand zandvoort Continu Vrije nl TijdsOnderzoek, 16. Sauna/ Wellness LISA 2010 houtrak & veerplas Recreatiemonitor: 2010 (9604) Spaarnwoude 2011 np zuid-kennemerland http://www.npveerboot texel Monitor zuidkennemerland. 17. Topsportlocaties Texelbezoek, 2012 nl duinen castricum Nieuwsbrief houtrak & veerplas Recreatiemonitor: Vrijwilligers PWN, Spaarnwoude 2011 64 2011 veerboot texel Monitor bussumerheide, - 2012 Texelbezoek, spanderswoud, duinen castricum Nieuwsbrief

> 800 plaatsen > 500 banen

> 1.000 leerlingen Arena Selectie > 200 banen > 10 banen en > 450 stoelen > 15 banen > 450 stoelen 3.000 m2 en winkelgebied Selectie > 100 banen > 3.000 m2 winkelgebied > 10 banen en > 450 stoelen 800 plaatsen >> 15 banen en > 450 stoelen 30.000 bezoekers/jaar > 100 banen > 500 banen uit de top 50 dagattracties 2011 > 800 plaatsen 1.000 leerlingen >> 500 banen 400 meter ijsbanen Arena 200 banen >>ingang 1.000 leerlingen binnen invloedsgebied > 3.000 m2 winkelgebied Arena ingang binnen invloedsgebied 3.000 m2 winkelgebied >> 200 banen 30.000 bezoekers/jaar >>ingang 3.000 m2 winkelgebied binnen invloedsgebied >ingang 3.000 binnen m2 winkelgebied invloedsgebied uit de top 50 dagattracties 2011 >ingang 30.000binnen bezoekers/jaar invloedsgebied 400 meter ijsbanen uit de top 50 dagattracties 2011 ingang binnen invloedsgebied ingang binnen invloedsgebied > 30 banen 400 meter ijsbanen ingang binnen invloedsgebied ingang binnen invloedsgebied > 10 banen 5 binnen invloedsgebied ingang ingang binnen invloedsgebied https://www.noordingang binnen invloedsgebied

holland.nl/web/Actueel/Nieuws/Artikel /Subsidie-vooringang binnen invloedsgebied invloedsgebied ingang binnen topsportaccommodaties-in-AlkmaarZaanstad-en-Amsterdam.htm):

ingang binnen invloedsgebied Gemeente Alkmaar voor de Wedstrijdhal in complex ingang binnenTurnen invloedsgebied De Meent, KNZB voor High ingang binnen invloedsgebied

Inschatting bezoekers per dag 2*aantal stoelen capaciteit/2.5 capaciteit/7 OF bezoekers per jaar/365 capaciteit/2.5 (aantal patiënten*6)/365+ (bezoekers poli*1,5)/365 aantal leerlingen *200/365 bezoekers per Inschatting jaar/365 bezoekers per per dag 2*aantal jaar/365 stoelen capaciteit/2.5 2.400*(winkelgebie Inschatting capaciteit/7 d m2/10.000)OF bezoekers per dag bezoekers 1.500*(winkelgebie jaar/365 2*aantal stoelen d m2/10.000) capaciteit/2.5 capaciteit/2.5 bezoekers per capaciteit/7 OF jaar/365 (aantal per bezoekers patiënten*6)/365+ jaar/365 bezoekers per (bezoekers capaciteit/2.5 jaar/365 poli*1,5)/365 aantal leerlingen (aantal *200/365 patiënten*6)/365+ bezoekers per bezoekers (bezoekers jaar/365 per jaar/365 poli*1,5)/365 bezoekers per aantal leerlingen jaar/365 *200/365 2.400*(winkelgebie bezoekers per d m2/10.000) jaar/365 bezoekers per jaar/ 1.500*(winkelgebie bezoekers per 20 entrees/365 d m2/10.000) jaar/365 bezoekers per 2.400*(winkelgebie djaar/365 m2/10.000) 1.500*(winkelgebie bezoekers per per dbezoekers m2/10.000) jaar/365 jaar/365 bezoekers per dag 150 bezoekers/ jaar/365 bezoekers per bezoekers Geen bron,per jaar/365 jaar/365 schatting VDM 150 bezoekers/ dag bezoekers per 70% * capaciteit* jaar/365 bezoekers perper 1,5 (persoon jaar/365 kamer) Dit is alleen bezoekers per jaar/ ingevoerd voor de 20 entrees/365 Zaancorridor bezoekers per jaar/365 Geen data over bezoekers per aantal bezoekers jaar/365 beschikbaar bezoekers per jaar/ bezoekers 20 entrees/365 Geen data per over jaar/365 aantal bezoekers beschikbaar 150 bezoekers/ bezoekers per dag jaar/365 bezoekers per Geen bron, jaar/365 schatting VDM dag 150 bezoekers/


65


66


Bronnen Literatuur

Kaart- en cijfermateriaal

ANWB (2017)

ANWB (2017)

CBS (2014)

Fietstelweek (2016)

Goed Op Weg (2017)

Goed Op Weg (2017)

Kadaster (2015)

NS (2016)

PAR (2017)

ProRail Monitor (2015)

Touristische Overstappunten (2017)

Vitence (2015)

OV in Nederland.nl

Atelier Zuidvleugel (2006)

Ruimte en Lijn: Ruimtelijke Verkenning Stedenbaan 2010-2020 Zuidvleugel van de Randstad Provincie Zuid-Holland: Den Haag •

Bertolini, L. (1999)

Spatial Development Patterns and Public Transport: The application of an Analytical Model in the Netherlands. • Chorus, P. (2012) Delft: Eburon

Station areas developments in Tokyo and what the Randstad can learn from it. •

Groenendijk, L.(2015)

Incorporating the traveller’s experience value in assessing the quality of transit nodes: A Rotterdam case study •

Provincie Noord-Holland & Vereniging Deltametropool (2013)

Maak Plaats! Werken aan knooppuntontwikkeling in NoordHolland •

Provincie Utrecht (2013)

U10

Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 – 2028

Ruimtelijk-economische koers U10: Ontmoetingsplaats voor Healthy Urban Living.

Verkeersinformatie Wandelroutes.

Aantal inwoners

Aantal fietsers per uur

Uitbreiding fietsenstallingen Voor- en natransport

Basisregistratie topografie, TOP10NL In- en uitstappers Aantal werknemers Telling fietsenstallingen

Parkeertelling

Dienstregeling openbaarvervoer, wiki.ovinnederland.nl, geraadpleegd Q3-4 2017

67


Vereniging Deltametropool Museumpark 25 3015 CB Rotterdam Postbus 600 3000 AP Rotterdam +3110 737 0340 www.deltametropool.nl mariana.faver@deltametropool.nl 68


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.