9 minute read

Over drumsticks en tekenpennen

MUZIKANT EN GRAFICUS - KRIS MARTENS

Drumstokken en potloden

Omdat het niet altijd ouwe zakken moeten zijn die in ons lijfblad hun klep roeren of stoom aflaten schoven we in dit eigenste huis medewerker-cartoonist Kris Martens een microfoon onder de neus. Want Kris is een jong multi-talent en haalt diezelfde neus (nog) niet op voor een babbel met... een ouwe zak.

Dit interview is afgenomen door Charel Huet, ooit Kris’ leraar maar ook ex-IKO-collega

Nochtans bood de aanloop van dit gesprek een enigszins ander dan beoogd perspectief. Kris had namelijk in het IKO ooit les gevolgd bij een zekere Charel, maar “desondanks is het toch nog goed gekomen”, grijnst ie ...van collega’s moet je ‘t hebben. Zelfs mijn bloedeigen kroost kreeg ervan langs want “mijn eerste speelgoeddrumstel dat ik zo rond mijn zesde kreeg speelde jullie Toon (zoon van Charel Huet / nvdr) aan flarden. We zijn uiteindelijk alle twee drummers geworden. Profetisch.” Maar eigenlijk zouden we het graag over u hebben, Kris.

Kris Martens

Van IKO over ‘t Graf naar de Pleeboys

Wat er eerst was, muziek of tekenen, is voor Kris niet meteen duidelijk want er werd thuis in Hoogstraten veel getekend en er lagen massa’s stripalbums van Urbanus en Suske en Wiske, maar er was ook heel wat muziek: vader Karel was destijds DJ bij radio Cosmos en dat had zo zijn weerklank bij Krisje. Toen hij net bekomen was van de teloorgang van zijn speelgoeddrumstel trok hij naar het IKO -waar hij o.a. bij zijn huidige compagnon de route Raf Vorsselmans in de klas zat -en begon hij zijn eerste strips in elkaar te flansen.

Kris: “Ik wist toen zeker dat ik iets in die richting wou doen en trok daarom na het Klein Seminarie naar het Heilig Graf in Turnhout. Daar ben ik in mijn eerste band terechtgekomen: de Pleeboys.” En met licht schaamrood op de wangen vervolgt hij: “groepsnamen verzinnen was toen nog niet onze sterkste kant.”

Kris: “Om te repeteren - en ook wel voor minder stichtende zaken - kwamen we regelmatig samen in het kot bij Bram Leestmans thuis, met andere groepen als Simon Says (nu You Raskal You). We speelden toen - uiteraard getooid met hanenkammen - onvervalste punk: niets meer of minder. Buiten de lijntjes van het genre kleuren werd niet gedaan. Dat heb ik altijd spijtig gevonden. Ik was in die tijd al weg van Pink Floyd en dan vooral van de drummer en de externe percussionist, die immens grote installaties bespeelde. Hij had een aantal cymbalen zo hoog hingen dat hij er naartoe moest springen, en dat blonk allemaal zo, man toch, dat was helemaal de max. Dat was de reden dat ik wou gaan drummen.”

Dus kreeg Kris van thuis een drumstel en trok naar Luc Meyvis voor lessen. “Ik was een hevig bazeke volgens Luc, vooral als iets niet snel genoeg lukte”. En met (zelf)kennis van zaken voegt hij er aan toe dat drummen zo nu en dan wel eens een gezonde manier van ontladen kan zijn.

Met de trein naar het kraakpand

“We hebben met de Pleeboys het geluk gehad om in voorprogramma’s van grote namen te kunnen spelen want wij pikten zowat aan bij Funeral Dress. De punkwereld was een vrij kleine en gesloten scene en namen van bands zullen bij de meeste lezers geen belletje doen rinkelen. Maar zo speelden we vaak als eerste groepje in het voorprogramma van grotere, internationale punkbands, met als vervelend neveneffect: vaak voor hetzelfde publiek.

We waren amper 17 jaar en moesten wel eens met de trein naar een optreden. Een drumstel kon dan niet mee dus gebruikte ik dan dat van een van de andere groepen. Vaak bleven we ook ter plaatse slapen, soms in een kraakpand of in het station. We bengelden ook altijd beneden op de affiches en op den duur heb je het dan wel gehad. Er was geen groeimogelijkheid en we besloten de boel op te doeken.” Niet lang nadien stond hij met een heel nieuw project én andere leden terug op de planken. In de Noorderkempen beleefde men toen explosieve momenten want met «den Tuk» op het podium - en al even vaak op de toog - kon je maar beter over een stabiele en goed verzekerde zaal beschikken. The Stitch was geboren. (met Kris, Raf, Tuk- Tim Van de Plas, Bert Dufraing en later ook Toon Huet)

Na The Stitch volgde Tangled Horns met naast Kris Martens ook nog Tim-Tuk Van de Plas, Raf Vorsselmans, Bert Dufraing en Stef Kustermans

Animatie en comics

Tekenen en strips maken bleven zijn passie maar Urbanus en consoorten moesten wel baan ruimen voor Amerikaanse comics, o.a. Batman, en grafische romans van de buitengewone en geniale scenarist Alan Moore, bekend van Watchmen en From Hell. Intussen was Kris tijdelijk naar Brussel verkast om er aan het RITS een opleiding animatiefilm te volgen.

“Ik heb er mijn master behaald met een eindwerk in stop-motion, dat is een techniek waarbij je animatiefiguurtjes kneed in een soort plasticine (zoals bijvoorbeeld Wallace & Gromit). Ik hield daarvan omdat dat ruimtelijker werken is dan bij 2D-tekeningen. Je zit eigenlijk met een echte set maar dan in miniatuur. We tekenden als voorbereiding veel naar waarneming en werkten met decors en storyboards, het was allemaal best spannend. Na mijn opleiding ben ik minder met animatie gaan doen: de reden hiervoor is dat je nogal afhankelijk bent van anderen. Het is niet eenvoudig om alleen een animatieproject op poten te zetten. Je hebt de infrastructuur nodig, andere medewerkers, budgetten,… Wat mij aanspreekt aan strips tekenen is dat ik alleen en op mijn eigen tempo kan werken. Nu creëer ik mijn eigen wereld en ik ben er baas over. Op aandringen van mijn vriendin ben ik ermee naar enkele stripuitgevers gestapt -geen gemakkelijke wereld- en tot mijn verbazing mocht ik bij Ballon Media langskomen wat niet evident is. Er zijn nog geen concrete plannen met Ballon Media, maar ze volgen mij op en begeleiden mij bij mijn eerste stapjes in de stripwereld. Zo doe ik op hun aanraden mee aan wedstrijden en teken ik gags die wel eens gepubliceerd worden. Onlangs heb ik voor Humo een heel blad “Cinema Rapido” mogen illustreren. Ze steunen mij volop en ik ben hen daar erg dankbaar voor. In een ideale wereld zou dat dan leiden tot een uitgave maar dat komt er pas als mensen daarvoor klaar zijn, je moet al vele malen gespot zijn in diverse magazines. En dat geldt evenzeer voor muziekgroepjes: je moet eerst bewijzen dat je een publiek hebt vooraleer men de moeite gaat doen om je cd op de markt te brengen.

Voor een Belgische site over Amerikaanse comics (www.brainfreeze.be) maak ik nu wekelijks een gag van drie beeldvakjes over Supergeek, een superheld/supernerd. Stilaan merk ik wel dat ik hierin maar ook in mijn muziek ambitieuzer ben dan ik dacht, maar dat is goed want anders geraak je in deze wereld niet vooruit. En voor de kost geef ik les aan het SISA in Antwerpen: audiovisuele vorming. Ik doe dat erg graag, het is een heel leuke job, net als die drie jaar dat ik op het IKO heb lesgegeven trouwens.”

Kris is nu vaste drummer bij Diablo Blvd met o.a. Alex Agnew

Tangled Horns en Diablo Blvd

Intussen -we zijn terug bij de muziek, lezerzat The Stitch aan zijn plafond en men besloot met een propere lei te beginnen. Alle nummers werden weggekieperd en met dezelfde leden, aangevuld met Stef Kustermans, was Tangled Horns een feit. Hun eerste album ‘Klang’ wordt enthousiast onthaald in de recensies. Tussenin is er nog even het vermaarde AC/ QUO geweest, ontstaan als gelegenheidsgroep voor Wortelkermis. “Dat kwam zo: den Tuk zei -lichtjes beschonken- tegen Jan De Bie van ‘t Slot: “Debbie, op maandag met Wortelkermis spelen wij covers van AC/DC en Status Quo en gij gaat dat regelen”, en dan keek hij ons aan en wij knikten. Zo stonden wij daar dan op die memorabele dag verkleed met snorren en pruiken en begeleid door confettikanonnen. Succes! We zijn nog een paar jaren blijven spelen, maar na een tijd was de grap er af. Later ben ik dan via ThunderHeartMachine -maar dat is nogal een lang verhaal- eerst als invaller en dan als vaste drummer bij Alex Agnew’s band Diablo Blvd beland (ze brengen een mix van hardcore/rock/metal) en zo schuimen wij nu de podia af. Diablo Blvd is twee keer in de Cahier komen optreden en de laatste keer was ik de drummer.” Het succes van Diablo Blvd wordt vaak toegeschreven aan de bekendheid van Alex Agnew als komiek, maar dat is wat kort door de bocht. “In het begin was hij wel een voet in de deur bij de platenfirma, maar als het alleen om Alex’ bekendheid zou gaan, hadden we het zolang niet overleefd. De tweede cd ‘Builders Of Empires’ verkoopt goed en we hebben een fantastische zomer achter de rug wat optredens betreft. Want uiteindelijk moeten wij – zoals bijna iedere muzikant trouwens - het tegenwoordig meer hebben van optredens dan van cd-verkoop want in die sector is het vet echt wel van de soep. Stilaan geraken we ook bekend in Nederland, en Duitsland zijn we ook aan het aanboren. Hier in België zijn we een vaste waarde en hebben we al grote festivals gedaan: twee keer op Graspop, de laatste keer op het hoofdpodium, en dat is echt wel super. Daar kon je voordien alleen maar van dromen. We stonden ook al eens op Pukkelpop en binnenkort in de AB in Brussel, misschien wel de coolste zaal van België. Maar dan zeggen: aah, mijn dromen komen uit, nu zijn we er! Nee, je moet altijd verder willen. Zo zie ik het toch. Ambitieus zijn, zélf de handen uit de mouwen steken (want je krijgt geen cadeau’s) en niet opgeven!”

3 voor 11 en Salon 23

Zo dadelijk gaat Kris een laatste traan wegpinken als zijn afgestane werken in de Cahier per opbod en voor het goede doel worden geveild. Intussen weet u wellicht wat het allemaal heeft opgebracht. Ook aan Salon 23 -een initiatief van en voor jonge kunstenaars uit de buurt waarvan de postcode begint met 23- heeft Kris al meegewerkt. Eén weekend lang exposeren zij op een of andere locatie in een van de gemeenten. Zo waren er al tentoonstellingen in ’t Slot (Wortel), het klooster (Meer), het Raadhuis (Meerle) en de Singer (Rijkevorsel). Kris is erg lovend over Dorien Van Bavel en Jan De Bie, de initiatiefnemers, want zo zegt hij nog : “als je iets wil moet je het zelf waarmaken. Gewoon doen is de boodschap.” Wat Bert Dufraing met “acoustic rollercoaster” in St. Cecilia doet is in zekere mate vergelijkbaar met het Salon 23-initiatief.

Misschien moet ons Stedelijk Museum het puike initiatief van destijds onder de naam “jong geweld” eens nieuw leven inblazen? Want jong talent is er zat in Hoogstraten. En zou de gemeente niet beter zijn best moeten doen opdat jongeren niet noodgedwongen naar de stad moeten trekken om er betaalbare woningen te vinden? Voor Kris speelt dat minder en is Antwerpen vooral interessant omwille van de concentratie aan alles wat hem boeit: bioscopen, stripwinkels, theaters, cafés e.d., maar zeker ook de repetities en het werk, allemaal op fietsafstand. En niet te vergeten uiteraard: zijn lief.

www.krismartens.be - www.tangledhorns.com www.diabloboulevard.com - www.brainfreeze.be

De wereld van KRIZ & SJAH

This article is from: