20 minute read

Jeugdhuizen deel 2: Cahier & Den Dorpel

Cahier de Brouillon, Hoogstraten

Afgelopen september vierde de Cahier – officieel geen jeugdhuis, maar een onafhankelijke vzw – zijn dertigste verjaardag. Hoewel de uitgaanscultuur van jongeren doorheen die jaren veranderd is – ze zijn wat minder stekvast geworden – blijft de Cahier zijn naam als muziek- & jongerencafé alle eer aandoen. Financieel lukt dat dankzij de hechte band met de Antilliaanse Feesten. En de rest van het recept ligt bij het enthousiasme van het bestuur – getuigen daarvan zijn Lore Vanhaute (kersverse voorzitster), Jef Ooms (bewoner & penningmeester) en Pelle Verschueren (boekingen & optredens).

Pelle Verschueren, Jef Ooms en Lore Vanhaute

Jef Ooms: Het gaat goed met de Cahier! Als er bij ons een feestje is, dan is hier echt veel volk.

Lore Vanhaute: Vorig jaar was het wat minder, financieel vooral. We hadden wel een goed gevoel, maar de cijfers vielen tegen. Maar nu zijn we daar door.

Jef: Op gewone caféavonden – hoewel het tegenwoordig ook heel hard meevalt – mag het nog wat drukker. Er waren vroeger wel eens avonden dat er redelijk veel volk zat, en dat er spontaan een feestje ontstond. Dan ging er iemand rond met een klak voor een vat, iemand anders begon te draaien.

Lore: Het vaste publiek op een ‘duffe avond’ is niet meer zo groot – als de toog vol zit, dan mag je blij zijn – maar dat is ook oké. De Cahier is misschien minder dan vroeger een thuisbasis. Ik denk dat mensen liever shoppen, overal wat binnenspringen. Er is een periode geweest dat daar paniek over was, dat er geen grote vaste kern meer was, maar ik denk dat we ons daar nu hebben overgezet. Er komt verschillend volk, maar het blijft wel kómen, en dat is het belangrijkste.

Jef: We zijn open op woensdag, vrijdag en zaterdag, vanaf 21u. Op woensdag is het een vaste kliek die hier komt. In ’t weekend vallen er ook nieuwe groepjes binnen, er zijn er bijvoorbeeld die altijd komen sjotterbakken. En als er feestjes zijn dan gebeurt het toch al dat het café vol zit, en dat ik daar niemand meer van ken.

Lore: Dat is zalig, dat je dat ziet, het café vol met jongeren die je niet kent. Middelbare schooljeugd, dat zijn de mensen die je nodig hebt. Sommigen komen hier via de KSJ of de Plussers terecht. Wat daarin ook veel doet, zijn de Antilliaanse Feesten. Dan zijn we hele dagen collectief aan ‘t werken, en daarbij betrekken we ook mensen die hier maar af en toe komen. Daar hangt dan zoveel sfeer, dat die mensen vanzelf blijven plakken aan de Cahier.

Vzw

Jef: Leden hebben we niet – we verkopen wel een CahierCard, waarmee je korting krijgt bij optredens en fuiven, maar we houden eigenlijk niet echt bij hoeveel er verkocht zijn.

Lore: Dat we geen leden hebben, komt doordat wij officieel geen jeugdhuis zijn, maar een gewone vzw.

Jef: Wij horen dat traditiegewijs nog altijd niet zo graag, de naam ‘jeugdhuis’ – hoewel wij ook wel beseffen dat we eigenlijk hetzelfde doen. Volgens mij is de hoofdreden waarom de Cahier ooit begonnen is als deze vzw, dat de oprichters echt onafhankelijk wilden zijn.

Lore: Het verschil is dat we geen subsidies krijgen van de gemeente. Maar voor de rest is alles hier hetzelfde georganiseerd – met taplijsten, kuisdagen, vergaderingen – zoals bijvoorbeeld in De Mussenakker. Financieel kunnen we dat volhouden door de drankvoorziening van de Antilliaanse Feesten te doen, dat is onze basis.

Jef: Concreet betekent dat dat we een week voor de Antilliaanse Feesten beginnen met podia op te bouwen, herassen te plastificeren, dranktenten in te richten. We doen ook de aanvoer en de verdeling van de drank. En we zorgen voor tappers tijdens het hele weekend, en de opkuis nadien. En de stagemanager van de Cahier Club Tent komt ook van bij ons, dat is Tom Vanhaute.

Lore: En dan krijgen we een deel van de opbrengst van de drank: de drankbonnetjes worden gewogen in De Veiling, en zo wordt onze winst berekend.

Inteam & Algemene Vergadering

Lore: Qua organisatie zijn er op twee jaar tijd veel functies door jongere mensen overgenomen. Vorig jaar is Jef de nieuwe bewoner geworden, na Tim Verschueren.

Jef: Als bewoner moet ik het café kuisen, drank voorzien, bestellingen bij de brouwer doen, de administratie regelen. Mijn officiële titel is penningmeester.

Lore: Jef is “info@cahier.be”, zeg maar. En ik ben sinds juli voorzitster geworden – de vierde in rij, na Wim Brosens, Mark Sprangers en Lo Verschueren. De eerste vrouw dus!

Pelle Verschueren (komt net binnen): Ik heb dan Lore haar taak overgenomen, ik doe de boekingen en ik organiseer optredens.

Jef: Eén keer per maand komen we bijeen met ‘Inteam’: dat zijn wij drie samen met Tom Vanhaute, Freya Verschueren, Liesbeth Vandersmissen, Willem Vandesande, Kristof Bruyninckx, Ron Van der Flaas (broer van John, voorzitter van het Slot, nvdr.), Lars Vermeiren, Jef Hoet en Gertjan Peeters. Inteam is het dagelijks bestuur van de Cahier.

Pelle: En dan is er nog de Algemene Vergadering, dat is een mix van alle generaties. De Algemene Vergadering komt twee keer per jaar bijeen.

Jef: Dan stellen we de begroting op, en bepalen we de algemene visie, het beleid. Ook als er over grote bedragen moet beslist worden, dan wordt dat daar voorgelegd.

Lore: In de Algemene Vergadering blijven we onszelf voortdurend in vraag stellen. Wij zijn bijvoorbeeld altijd een muziekcafé geweest, maar zijn we dat nog?

Muziek- & jongerencafé

Pelle: Wij proberen nog altijd om een muziekcafé te blijven, en ik denk dat we dat ook nog zijn.

Lore: Het is natuurlijk niet evident om grote optredens te organiseren, het kost veel geld, het is een tussenweg zoeken tussen bekende namen en betaalbare prijzen.

Pelle: Omdat we toch grote groepen willen blijven vragen, proberen we nu om bookers en platenmaatschappijen terug beter te leren kennen, om zo try-outs te kunnen regelen. Zoals ‘School is Cool’ deze zomer, dat is anders gewoon onbetaalbaar. Dus daar proberen we wel moeite in te steken, want dat is de enige manier om een serieuze Belgische groep hier op het podium te krijgen. Soms programmeren we ook minder mainstream groepen – dat is een risico, maar dat willen we wel blijven doen. En we geven ook kansen aan lokale bands, meestal als voorprogramma bij een optreden.

Lore: En voor de rest organiseren we zelf ook fuiven, en ook anderen doen hier hun feestjes: de Hoogstraatse jeugdbewegingen, bijvoorbeeld, of de vrouwenvoetbal. De Cahier staat eigenlijk open voor alle jongeren om hier iets te doen. Het café gebruiken is gratis, en dan worden er afspraken gemaakt over de winst van de drank.

Jef: We hebben ook een eigen zaalvoetbalploeg. En we kijken soms ook samen naar voetbalwedstrijden hier in ’t café. Tijdens de kerstvakantie organiseren we zelfs elke dag een activiteit onder de naam ‘Kerstoffensief’: filmavond, gezelschapspelletjes, dartstoernooi, paintball, jeneverwandeling.

Pelle: En ‘3 voor 11’ – vanaf nu omgedoopt tot ‘11 3 ’ – daar steken we ook veel tijd in. We organiseren dan een hele maand activiteiten voor het goeie doel: een motorrun, een kunstexpo, een voetbaltoernooi, en een slotavond met een restaurant, een veiling en een afterparty.

Historiek van Cahier de Brouillon

In 1980 begon het bij een groepje enthousiaste jongeren danig te kriebelen. Ze vonden niet meteen hun gading in het bestaande jeugdhuizenaanbod – met name met ’t Slot liep het wat mis – en besloten om een eigen vzw op te richten. Op 26 juni ‘80 verscheen de oprichtingsakte in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad: “De vereniging wordt genoemd ‘Cahier de Brouillon’ en heeft haar zetel te Wortel. De vereniging heeft als doel het inrichten en steunen van sociaal-culturele initiatieven voor jongeren en jongvolwassenen”. Bij het zoeken naar een geschikt gebouw viel het oog op een pand in de Vrijheid in Hoogstraten: nummer 84, waar Jos Wens ruim zeventig jaar een winkel (‘Antwerpschen Goedenkoop’) had opengehouden. Op enkele maanden tijd werd het omgebouwd tot een gezellig jongerencafé: in september ‘81 gingen de deuren open. Wie Cahier zegt, zegt Antilliaanse Feesten – ook nu nog. In de zomer van ‘83 werd de allereerste editie georganiseerd in de tuin van de Cahier. Niemand had toen kunnen vermoeden dat dit tuinfeest zou uitgroeien tot het grootste Caraïbische festival van Europa. Nog steeds speelt de Cahier een belangrijke praktische rol bij de Antilliaanse Feesten – wat hen financieel een stevig duwtje in de rug geeft. Vanaf het begin heeft de Cahier zich geprofileerd als muziekcafé. De ‘socio-culturele initiatieven’ uit de oprichtingsakte werden onder andere vertaald in het organiseren van een indrukwekkende lijst van optredens: o.a. dEUS , de Heideroosjes, the Kids en Admiral Freebee – om er nu maar vier te noemen – stonden al op het Cahierpodium. Een mooie beloning voor de vele enthousiaste vrijwilligers kwam er in 2005, toen de Cahier genomineerd werd voor de “prijs van de vrijwilliger”, in het kader van de Vlaamse Cultuurprijzen. De hoofdprijs zat er net niet in, maar de Cahier mocht wel naar huis met de Publieksprijs van De Morgen.

(geplukt uit het persbericht dat Peter Verschueren, secretaris, schreef in september 2006, n.a.v. het 25-jarig bestaan)

Pelle, Lore en Jef

Jeugd uit Wortel

Pelle: Er zitten wel wat mensen van Wortel in de Cahier. Van sommigen kwamen de ouders hier ook al, onze familie Verschueren en de Vanhautes bijvoorbeeld. En dat wordt toch wel doorgegeven.

Lore: En je volgt daarin ook je vrienden natuurlijk.

Pelle: Ik denk dat sommige jongeren van Wortel wel eens in ’t Slot zijn geweest, maar er misschien niet echt een band mee voelden. En anderen willen ook gewoon naar Hoogstraten omdat het attractiever is, er is meer te doen.

Lore: We zijn hier een ander café dan een doorsnee jeugdhuis: we zitten midden op de Vrijheid, tussen de horeca, als één van de zovele. Misschien zijn we daardoor ook wat toegankelijker.

De buren

Jef: Het contact met onze buren is een tijd minder goed geweest, twee jaar geleden waren er veel klachten, dan kregen we dikwijls politie over de vloer. We hebben dan wat verbouwd, en extra isolatie aangebracht. En vorig weekend hebben we zelfs nog complimenten gekregen van de buren!

Pelle: We hebben toen ook intern afgesproken dat we écht om vier uur zouden sluiten, wat we daarvoor niet zo stipt deden. Nu wel: om half vier gaat de muziek stil, om vier uur zijn we dicht.

Lore: Er is een nieuwe regeling vanuit het stadsbestuur: telkens als de politie moet afkomen, dan moeten we sowieso €250 betalen, dus we zijn voorzichtiger geworden.

Jef: Al wordt het nu wel weer wat moeilijker met het rookverbod.

Pelle: We hebben zelf een regel opgesteld: geen drinken mee naar buiten, om ervoor te zorgen dat mensen die buiten gaan roken, daar niet blijven hangen.

Jef: Wat we ook doen met de Cahier – samen met de andere Hoogstraatse jongerencafés: Le Cirq, den Bizar en Highstreet – is een keer of drie, vier per jaar samen zitten met de gemeente en de politie. Dat is begonnen omdat er in het centrum heel veel werd afgebroken ’s nachts. Ook klachten rond nachtlawaai worden daar besproken. De laatste vergaderingen zijn altijd positief geweest, dus dat is goed.

Samenwerking met andere jeugdhuizen

Lore: Wij houden sowieso rekening met de agenda van De Mussenakker, ’t Slot en den Dorpel.

Pelle: Als het Wortel Kermis is, dan zijn wij dicht. Als het Akkerpop is, ook. Dan hangen we gewoon een briefje aan ’t raam: ‘wij zijn naar Akkerpop’.

Lore: De stad Hoogstraten organiseert overleg via de jeugdraad. Wij zijn officieel geen jeugdhuis, maar we nemen wel deel aan die vergaderingen, da ’s onze Tom (Vanhaute, nvdr.) zijn taak. De jeugdraad heeft vorig jaar de ‘Nacht van de Hoogstraatse Student’ in den Highstreet georganiseerd, ter gelegenheid van 800 jaar Hoogstraten – en ze gaan dat blijven doen. Nog iets anders is de ‘Nacht van de Jeugd’: de vier jeugdhuizen organiseren dan elk een optreden en een fuif met een gezamenlijk thema. En dan zijn er ook nog de Kamp Noord-voorrondes in de jeugdhuizen: dit jaar was dat een rock contest, volgend jaar een dj contest.

Pelle: En tot vorig jaar deden we met ’t Slot en de Mussenakker ‘3 voor 11’, maar zij zijn daar jammer genoeg mee gestopt. Wij waren nog wel enthousiast om het te organiseren, dus we hebben het omgedoopt naar ‘11 3 ’. De wandeling van ’t Slot is er wel nog altijd, en wij hopen dat ze dat ook gaan blijven doen.

Lore: We hebben sommige activiteiten een beetje aangepast: het voetbaltoernooi is bijvoorbeeld zaalvoetbal geworden, dat is heel plezant geweest. En ons restaurant op de slotavond is ook wat veranderd: het heet vanaf nu ‘Comme chez petite bonne maman’, we serveren verschillende hapjes in plaats van een volledig menu.

Jef: In totaal hebben we dit jaar €8411,98 ingezameld – waarvan ’t Slot met de wandeling een dikke €800 heeft bijgedragen.

De toekomst

Lore: Qua gebouw willen we nog wel wat kleine renovatiewerken doen, de dansvloer is bijvoorbeeld wel aan vernieuwing toe. En onze geluidsinstallatie gaan we ook eens bekijken.

Jef: Het gebouw van de Cahier is geen eigendom van ons, maar we hebben sowieso nog voor een aantal jaar een huurcontract, dus voor onze generatie is er geen probleem. Lore: We houden het natuurlijk wel in het achterhoofd, dat is iets waar de Algemene Vergadering mee bezig is.

Pelle: We hebben nu ook een nieuw drum and bass & dubstep-concept: ‘Bass Aloud’. De eerste editie is in november, we gaan dat een paar keer per jaar organiseren. En er komt binnenkort ook een nieuw house- en technoproject. Dus met feestjes en optredens zit het wel goed!

Lore: Het is leuk dat er de laatste jaren zoveel verjonging is geweest, in het café, maar ook in de bestuursfuncties. Wij zien de toekomst helemaal zitten! (kh)

Den Dorpel, Meerle

De jongste telg in de rij is het jeugdhuis Den Dorpel in Meerle. Gekkenwerk moeten veel mensen gedacht hebben, wie begint er nu nog een jeugdhuis. Hoe krijg je het van de grond en, belangrijker, hoe hou je dat aan de gang? We vroegen het aan Kaat Nobelen (medeoprichter), Jonas Van Dun (voorzitter) en Kris Hendrickx (pr-verantwoordelijke).

Jonas Van Dun, Kaat Nobelen en Kris Hendrickx

DHM: Een jeugdhuis in Meerle, enig idee waarom het eerder nooit gelukt is?

Eigenlijk niet. De laatste poging was tien, twaalf jaar geleden. Den Dweil wilde men het noemen, maar het kwam nooit van de grond. Lag misschien aan de naam. Blijkbaar slaagde men er niet in om de juiste mensen bijeen te brengen om een structuur op poten te zetten, een bestuur te vormen dat aan de kar ging trekken.

DHM: Nu is dat wel gelukt, hoe is dat gegaan?

Kaat: Dat is vrij ongewoon. Naar aanleiding van een dorpsraad denk ik, stond er in de Hoogstraatse Maand een oproep om ideeën aan te brengen voor een zinvol gebruik van het Raadshuis. De post was er net vertrokken en veel gebeurde er niet meer in. We zaten daar op café met een groepje over te discussiëren en zeiden onder mekaar, waarom geen jeugdhuis? Tot dan was er eigenlijk geen echte ankerplaats voor de Meerlese jeugd, tenzij het traditionele café. Voor jeugdclubs moesten wij altijd uitwijken naar de andere dorpen, De Mussenakker, Cahier of ’t Slot. De meesten van ons trokken gemakkelijk naar Meer, dat is ook het meest nabije. In onze overmoed zagen we het helemaal zitten in die kelderverdieping. Het eerste wat we diezelfde avond nog deden was een naam verzinnen. Den Dorpel, een naam bedoeld om mensen ‘over de dorpel’ te trekken, om er aan te beginnen, om er in te vliegen. Van een lokaal in de kelder is niets in huis gekomen, van Den Dorpel wel.

DHM: Er was enthousiasme om zelf wat te doen?

Ja, dat wel. We wilden graag een eigen stek, van ons zelf, in eigen dorp, dicht bij huis. En goedkoper dan de traditionele cafés, waar het voor jonge gasten snel te duur wordt om langere tijd door te brengen. Een groepje wou direct de kar trekken. Kaat en Thijs (die met het idee van de kelder op de proppen kwamen), Jonas, Nick, Gouwe, Geert, Eric… We zijn dan gaan samenzitten met Ronny Pijpers, die toen de jeugdconsulent was van de gemeente. Die heeft ons een beetje wegwijs gemaakt hoe we een en ander best organiseerden. De beste manier bleek om een paar activiteiten te organiseren en te kijken of er volk op af kwam.

In die beginperiode (2007) huurden we eenmaal per maand het KLJ-lokaal en richtten er een avond in. Gewoonlijk met een welbepaald thema. Na een paar keer, met wisselend succes, zijn we dat in een structuur gaan gieten. Naast de activiteit, kwamen we met enkele mensen bijeen om te vergaderen hoe we het telkens zouden aanpakken. We verdeelden de taken en als vanzelf ontstond er een bestuur om een en ander vaste vorm te geven. Nick Van Boxel werd de eerste voorzitter.

DHM: Kwam er veel volk op af?

In het begin was dat eerder weinig. De gekende kliekjes van Chiro en KLJ. Maar dat groeide snel aan, de mondelinge reclame deed zijn werk. We verzamelden ook consequent e-mailadressen en maakten zo onze komende activiteiten bekend. Nu hebben we een vast ledenbestand, dat we regelmatig op de hoogte houden. Ondertussen werken met een jaarlijks lidmaatschap. Dat kost 3 euro, laagdrempelig dus. We werken ernaar aan dat lidmaatschap ook voordelen te verbinden, zoals korting voor bepaalde activiteiten. Momenteel hebben we al 56 vaste leden. Niet dat die er elke keer zijn, maar het is toch op korte tijd een aardige groep geworden.

DHM: Hoe hebben jullie dat jeugdhuis officieel vorm gegeven?

In het begin was het wat men noemt ‘een feitelijke vereniging’. Maar dat houdt risico’s in voor de verantwoordelijke initiatiefnemers. Financiële en juridische. Nick en Jonas hebben zich daarmee bezig gehouden en hebben van Den Dorpel een vzw gemaakt. Dat maakt de juridische verantwoordelijkheid dragelijk. We zijn met ons jeugdhuis ook aangesloten bij Formaat (Jeugdhuiswerk Vlaanderen), dat is voor ons vooral een goede informatiebron, zodat we op de hoogte blijven van ontwikkelingen en wetgeving die voor ons van belang is. Ondertussen zijn we erkend als jeugdhuis, zowel door Formaat als door de gemeente.

DHM: Er waren nogal wat lokaalperikelen hebben we gehoord?

We zijn in het begin voorzichtig van start gegaan. We konden moeilijk een lokaal ‘opeisen’ zonder dat er een werking was. Je moet ook wat financiële basis proberen te leggen. Ons idee van de kelder van het raadshuis hebben we al snel moeten verlaten. We zijn enkele keren gaan kijken, maar hebben zelf moeten vaststellen dat de kelder voor onze doeleinden niet geschikt was. Te laag, te klein, niet brandveilig, geen behoorlijk sanitair, een geklasseerd gebouw. Een mooie droom, maar niet realistisch. Veel andere mogelijkheden waren er echter niet, dus huurden we het KLJ-lokaal. Echt praktisch was dat niet. Je moet het elke keer onmiddellijk na de activiteit opruimen, de drank brengen en terug meenemen, je kan er niets vast inrichten. Het bleef het lokaal van een ander. We zijn dan met het comité van de parochiezaal rond de tafel gaan zitten om te kijken of we geen van de kleiner zaaltjes meer permanent in gebruik mochten nemen. Ze waren niet echt tegen, maar ook niet zomaar voor. We hebben veel samengezeten en heel wat compromissen gesloten. Uiteindelijk is het ons gelukt één van de bovenzaaltjes op meer permanente basis in gebruik te mogen nemen. Ideaal is het nog niet, want we zijn niet de enig gebruikers. Gesleur met dranken blijft, en soms is het lokaal door anderen besproken. Maar we hebben nu toch bijna elke zaterdag onze vaste openingsavond, van 20 uur tot 4 uur. Onlangs hebben we een forse investering gedaan in een goede muziekinstallatie. We hebben een compacte versterker, kleine boxen maar van prima kwaliteit, die we in het lokaal mogen laten hangen. Alle muziek staat op een laptop die we meebrengen en kunnen aansluiten. Zo hebben we op een gemakkelijke manier alles bij. We hebben er ook een sjotterbak gezet. Eigenlijk is het onze plek voor de avonden als er niets speciaals te doen is. Als we en optreden of zo organiseren, wijken we nog altijd uit naar ket KLJ-lokaal.

DHM: Denken jullie dat een Meerles jeugdhuis nu definitief een feit is?

Daar zijn we van overtuigd. Vroeger was alles wat georganiseerd werd eerder een ‘losse flodder’, nu staat er een echt gestructureerd jeugdhuis. Met een vast bestuur, vaste vergaderdata, vaste taakverdelingen. Voor de vzw zijn er enkele oudere ‘begeleiders’, Sonja en Natascha. Natascha houdt ook een oogje op de boekhouding. We willen dat graag in orde houden.

DHM: Wie zijn jullie publiek?

Toch vooral Meerlese jongeren. Dat was ook de bedoeling. Veel komen uit de jeugdbeweging, die zijn altijd heel actief in Meerle. Vanaf 16 kan je lid worden, maar we proberen ook de 14 tot 15 jarigen een plaatsje te geven. Van acht tot elf zijn ze welkom, maar dan is het lokaal alcoholvrij, ook voor de oudere leden. Kwestie van het goede voorbeeld te geven. En tegenwoordig is er wel minder te doen voor de jeugd, het is ook heel moeilijk geworden om iets te organiseren, een fuif te houden. De regels zijn zo uitgebreid dat het niet meer loont. Er is wel interactie met de andere jeugdhuizen. We nemen deel aan de nacht van de jeugd, hebben vertegenwoordigers in de jeugdraad, organiseren een deel van ‘Kamp-Noord’.

DHM: Eigen grotere activiteiten?

Het grootste en meest bekende is ‘La Plasa Tropical’, midden in de vakantie. Vrijdags een BBQ, zaterdags een volleybaltornooi. Beide avonden een geweldige party met diverse DJ-acts, met een pendelbus in heel de fusie. Dat hebben we dit jaar voor de derde keer georganiseerd en het was een groot succes. Boenk erop! Heel plezant, want het is ook onze grootste bron van inkomsten. Daarnaast hebben een paar ondertussen gekende activiteiten, zoals ‘Den Dorpel For Life’, naar het voorbeeld en ten voordele van Music For Life van Studio Brussel. En uiteraard veel dingen om ons te amuseren: galabal, casinoavond, nursenight, bieravond, een wandeling.

DHM: Hebben jullie steun van de gemeente?

De subsidies zoals elk ander jeugdhuis. Dat we fel aangemoedigd zijn toen we van start gingen kunnen we niet echt zeggen. Een schepen heeft ons ooit in volle algemene vergadering van de dorpsraad gezegd “weet ge wel waar ge aan begint”, ga maar eens op een ander kijken hoe moeilijk is. Echt bemoedigd was dat niet. Elk jaar stond ‘een lokaal voor een jeugdhuis’ wel op de prioriteitenlijst, maar voorstellen zijn er nooit gekomen. We hebben het als een uitdaging gezien, we moesten ons eerst bewijzen.

DHM: Wat is jullie reputatie bij de ouders van jongeren in Meerle?

In het begin keken ze wel raar op van het initiatief. Wat was de bedoeling, zou dat niet teveel met drank of andere middelen gepaard gaan. Maar gaandeweg hebben ze gezien dat het allemaal in goede banen liep, dat er weinig of geen fratsen van kwamen. Bovendien willen we deel uitmaken van de dorpsgemeenschap, doen af toen wat voor het goede doel. Met het missiefeest hebben wen een bruine kroeg opengehouden, Den Dorpel for Life. We werken aan een positief imago en de meeste mensen zien dat nu ook zo. De ouders zijn vrij gerust als hun kinderen bij ons zitten.

DHM: Hoe zien jullie de toekomst?

Eerst en vooral een vaste eigen stek, dan kan het niet meer stuk. We hopen eigenlijk dat de school zijn nieuwbouwplannen kan realiseren, dan komen er lokalen vrij in de gemeenteschool. We zouden heel graag het lokaal naast de bib willen, onder de tekenschool. Ons lijkt dat de ideale plaats voor ons jeugdhuis. Er zal natuurlijk een en ander moeten geïnvesteerd worden en er zal moeten gewerkt worden zoals een toog, sanitair. Maar we hebben daarvoor mensen in huis die dat kunnen én willen. Als dat ooit kan, dan zijn we zeker dat Den Dorpel een mooie toekomst heeft in Meerle, net als de jeugdhuizen in de andere deeldorpen. En de jongeren die nu in Den Dorpel begonnen zijn, die zullen blijven komen, tot ze niet meer uit de zetel kunnen! (jaf)

This article is from: