14 minute read

"Ieder afscheid is anders"

Kitty Van Der Smissen begeleidt mensen in hun rouwverwerking

“Afscheid nemen is voor iedereen anders”

“Dood ben ik pas als jij me bent vergeten” zingt Bram Vermeulen. Maar voor het zover is, moeten we eerst door een rouwproces. Dit is een emotioneel gebeuren dat voor ieder van ons anders is. Ik had een tante die heel haar leven gerouwd heeft bij het overlijden van haar enige dochter op achtjarige leeftijd. Elke dag waren er onbedwingbare huilbuien, haar sociale contacten bouwde ze af, de vreugde in het leven is nooit meer terug gekomen. Dit heeft ze volgehouden tot ze stierf op 87-jarige leeftijd. Maar het kan ook anders. Om hier meer over te weten ga ik op bezoek bij Kitty Van Der Smissen. Zij begeleidt mensen in hun rouwverwerking.

Kitty is geboren in Turnhout op 28 februari 1977 als dochter van Marc Van Der Smissen en Chrisje Hereijgers, die meer dan 30 jaar lang frituur-eethuis Roma hebben uitgebaat op de Vrijheid. Kitty vormt een gezin van drie, met haar twee dochtertjes, Fynn van 8 jaar en Alixe van 6 jaar. Haar zes jaar jongere broer Tom woont in Rijkevorsel, hij is getrouwd met burgemeester Dorien Cuylaerts.

DHM: Geboren en getogen onder onze toren?

Toch niet helemaal, toen ik klein was, woonden we heel even in Brecht. Maar op deze korte onderbreking na ben ik feitelijk echt wel in Hoogstraten opgegroeid. Ik heb het hele traject hier doorlopen: de crèche, kleuterschool, lagere school en middelbaar. Na het middelbaar twijfelde ik of ik talen zou gaan studeren of orthopedagogiek. Het werd het laatste en ik belandde bijgevolg in Leuven. Ik ben nog altijd heel blij met die keuze. Ik startte mijn loopbaan in de gehandicaptensector, maar maakte al snel de overstap naar de Bijzondere Jeugdzorg, waar ik vele jaren heb gewerkt in diverse settings. In 2008 startte ik mijn therapiepraktijk in bijberoep. Sinds 1 oktober 2020 is het mijn hoofdberoep.

Gaandeweg

DHM: Hoe ben je in dit vak gerold?

Al voor ik afstudeerde wist ik dat ik een therapie-opleiding zou gaan doen. Daar wilde ik in verder gaan, maar je moet er natuurlijk praktijkervaring voor hebben. Dus moest ik werk gaan zoeken, eerst in de gehandicaptensector, nadien in de bijzondere jeugdzorg. Na vijf jaar ben ik relatie-, gezins- en systeemtherapie gaan volgen in Leuven. Ik had altijd al in mijn hoofd om eigen therapiepraktijk te hebben. In 2008 ben ik daarmee gestart. Eerst bij mijn ouders thuis in de Burg. Brosensstraat. Ik moest van nul beginnen, mijn eigen praktijk opstarten, dus bleef ik voor alle zekerheid ook nog in vaste dienst in de jeugdzorg. Alle begin is moeilijk: ik begon met een website, maakte visitekaartjes, schreef huisartsen aan. Ik herinner me nog hoe blij ik was toen de eerste cliënt belde voor een afspraak.

Gaandeweg vonden de mensen de weg naar mijn praktijk. In het begin kreeg ik mensen over de vloer met heel uiteenlopende vragen en problemen. Dat situeerde zich in alle leeftijdscategorieën, van kleuters en tieners tot ouderen. In het algemeen kan je stellen dat het toen vooral de problematiek was van kinderen waarvan de ouders gingen scheiden en waarbij de kinderen het moeilijk hadden met de nieuwe situatie. Of kinderen met gedragsproblemen op school.

DHM: Geleidelijk aan legde je je meer toe op rouwbegeleiding?

Ja, ook toen kreeg ik al vragen van mensen die in een rouwsituatie zaten. Een gezinslid sterft of pleegt zelfmoord. Dan is de vraag hoe kan je deze mensen begeleiden en helpen om de draad van hun leven weer op te pikken en in verbinding te blijven met de overledene? Ik merkte dat zij na twee, drie gesprekken opgelucht waren. Ze werden ‘ontschuldigd’ want heel veel mensen denken in dergelijke situaties dat ze schuld treffen aan dit overlijden, vooral bij een zelfdoding.

“Naast tranen zijn er ook andere manieren om je emoties te uiten of je verdriet te verwerken.” (foto Nele Holemans)

Ik ben toen enorm getriggerd geworden door het rouwverhaal. Hierdoor heb ik me meer kunnen specialiseren in deze vorm van therapie. Ik zie dan ook bijna geen kinderen meer. Of ik verwijs hen door naar kinderpsychologen of mensen die daarvoor specifiek opgeleid zijn. Mijn werkgebied omvat nu dus mensen vanaf 12 jaar tot 99 jaar, laat ons zeggen. Ik werk heel veel met koppels en gezinnen en met mensen die specifiek komen met een vraag rond rouw. Soms komen mensen ook met een totaal andere vraag of klacht binnen en dan blijkt na 1 of 2 gesprekken dat de onderliggende vraag eigenlijk ook een vraag rond rouw is, maar die verborgen is gebleven. Het is een zeer complexe materie en mensen kunnen hiermee niet altijd terecht in hun directe omgeving.

Verdriet moet eruit

DHM: Waardoor ze externe hulp moeten inroepen?

Jawel, mensen ervaren dikwijls een enorme druk: je moet altijd maar vooruit. Dan stellen ze zich de vraag waar er plaats is voor hun verdriet… Om deze problematiek nog beter onder de knie te krijgen heb ik vier jaar geleden een intensieve rouwopleiding gevolgd. Dat gaat overigens breed. Bij rouwen kan het gaan over het verlies van je partner of gezinslid, familie of vrienden maar evengoed over een huisdier of een afgesprongen relatie, het verlies van een job, van je gezondheid….

DHM: Is er een bijzondere reden dat je zelf hiervoor hebt gekozen?

Ik vraag me dat ook weleens af, maar ik ben vaak geraakt door de verhalen van rouwende of verdrietige mensen. Het is zo essentieel, wetende en voelende dat we er zijn als therapeut, dat we klaar staan om te luisteren naar hen, dat mensen weten dat ze met hun verhaal terecht kunnen bij iemand, om hen opnieuw houvast te geven. Hoe moeilijk het soms ook is, en hoe pijnlijk de verhalen soms ook zijn. Mensen komen soms ook naar mij toe met ‘vers’ verdriet, wanneer de partner bijvoorbeeld recent overleden is. Zij willen vermijden dat ze hierin vastlopen. Zij komen preventief als het ware. Het is heel normaal dat je even de kluts kwijt bent wanneer je iemand recent verloor. De wereld staat dan op zijn kop. Sommigen kunnen niet meer gaan werken, functioneren niet meer. Anderen storten zich net wel op het werk. Voor ieder ligt dit dus anders. Ik probeer ervoor te zorgen dat ik bij hun verhaal en bij hun emoties kan blijven, te ‘containen’ zoals wij zeggen. Dat je dit verdriet probeert mee te dragen, dat zij voelen dat er iemand is die dat aankan. Als mensen thuis dat verdriet uiten, proberen ze zich meestal sterk te houden tegenover kinderen, partner of familie. Maar zij voelen aan alle kanten dat het verdriet eruit moet.

Op maat gesneden

DHM: Kunnen mensen zich doorgaans goed uiten of kruipen zij in hun schelp?

Elk rouwproces is uniek. Niemand rouwt op dezelfde manier. Niemand gaat op dezelfde manier om met een verlies, recent of langer geleden. Dat maakt niet uit. Bij sommige mensen komen de tranen vanzelf wanneer het verlies nog tamelijk recent is. Bij anderen, bij wie het moeilijker is om hun verdriet te uiten, kunnen lichamelijke klachten optreden of stress gerelateerde klachten. Men geraakt niet meer vooruit als het ware. Hier wordt soms niet direct een verband gelegd met bepaalde verlieservaringen of rouw. In het traject dat dan volgt wordt dat wel duidelijk. Ook zou je verbaasd zijn hoeveel mensen er rondlopen met langlopende klachten maar die dat bewust of onbewust onderdrukken. Zo van ‘stel voor wat de anderen daarvan denken’. We willen soms te flink zijn.

Kitty en de dochters Fynn en Alixe

DHM: Mensen functioneren nog wel, maar ‘leven’ niet meer, ik bedoel hun emoties liggen aan de ketting… Is het zoiets?

Inderdaad, mensen kunnen zich gevangen voelen in hun lichaam. Soms komen mensen tot bij mij en zeggen dan: ik heb veel verdriet maar ik kan niet wenen, ik kan dat gewoon niet. Door met hen in gesprek te gaan, hen tijd en ruimte te geven, soms door bepaalde technieken te gebruiken, kan dat verdriet toch zijn weg naar buiten vinden. Ik ben dan ook opgelucht als mensen een manier vinden om hun verdriet te uiten, een manier vinden om te rouwen om de persoon die ze verloren zijn.

DHM: Je moet tranen kunnen laten op het juiste moment. Verdriet hebben is dus essentieel in ons leven?

Het is niet omdat iemand niet weent dat deze persoon geen verdriet heeft. Ook al voelt men zich daar schuldig over. Ze hebben iemand heel graag gezien en toch weent men niet. De directe omgeving oordeelt hier vaak heel hard over. Tranen helpen om je emoties los te laten en ze te verwerken, dat klopt, tegelijk zijn er ook andere manieren om je emoties te uiten of je verdriet te verwerken. Sommigen vinden troost in schrijven, voor zichzelf of voor een groter publiek in de vorm van een roman of een gedichtenbundel. Anderen richten een vereniging of organisatie op om mensen in gelijkaardige situaties als zij zelf, te ondersteunen.

DHM: Er bestaat dus geen op maat gesneden manier van rouwen?

Nee, dat bestaat niet. Iedereen gaat daar anders mee om. Bij iedereen komt dat anders binnen. Het heeft ook te maken met het verleden, met je familie. Hoe werd daar met rouw omgegaan? Als emoties niet bespreekbaar zijn dan heb je vaak ook niet aangeleerd gekregen hoe je met deze zaken moet omgaan. Je hebt dan nooit een voorbeeld gehad. Jonge kinderen wiegen ook mee op het rouwproces van hun ouders. Voor hen ligt dat natuurlijk nog wel anders omdat ze nog heel wat ontwikkelingsstadia door moeten, maar toch voelen zij dit al heel scherp aan.

Corona

DHM: Tijdens de corona-epidemie zijn de rituelen weggevaagd. Hulpbehoevenden en stervenden werden aan hun lot overgelaten, afscheid nemen kon niet meer. Heeft de overheid hierin niet gefaald door dit onvoldoende te onderkennen?

Dat klopt enigszins wel. Rituelen schuif je niet zomaar opzij, ze zijn sterk verweven met wie we zijn. Mensen blijven daar nood aan hebben, maar ik meen dat ze vandaag de dag meer per gezin of per familie bepaald zijn. Ik ben rouwtherapeut, maar er zijn ook verliesbegeleiders of counselors die mee begeleiden om die momenten van afscheid heel persoonlijk te maken. Dat uit zich dan in zaken als: de nabestaanden mee betrekken bij het afleggen van het dode lichaam, of kinderen die de kist mogen versieren, enz. Mensen blijven nood hebben aan dergelijke afscheidsrituelen, en misschien zelfs meer dan vroeger.

DHM: Verloopt het rouwproces dan niet gemakkelijker?

Makkelijker is niet het juiste woord. De nabestaanden gaan het rouwproces wel draaglijker vinden als ze ervaren dat ze bijvoorbeeld nog mee hebben geholpen aan de afscheidsplechtigheid. Het is niet omdat de persoon overleden is dat dan alles op gaat houden. De relatie blijft nog bestaan. Je blijft verbonden met de persoon die je ontvallen is. En soms is het zoeken op welke manier je je kan verbonden blijven voelen met de overledene. Net zoals het zoeken is hoe je na het overlijden van een dierbaar iemand, in verbinding kan blijven staan met jezelf, je familie, je vrienden, de ruimere samenleving. Tijdens de corona-pandemie werd dat heel duidelijk: mensen mochten geen afscheid nemen van hun stervenden, of moesten heel snel afscheid nemen.

DHM: Overledenen werden in een lijkzak gestoken met het nachtkleed nog aan waarin ze gestorven waren...

Er kon geen hand gegeven worden, geen afscheidskus. Dat maakt het rouwen voor veel mensen heel moeilijk. Kortom, die houvast, die nood aan rituelen om op een bepaalde manier afscheid te nemen is nog altijd zeer belangrijk. Die laatste gesprekken zijn zo belangrijk. Er kan dan nog zoveel gezegd worden. Als mensen dit wordt ontnomen bestaat de kans dat ze hierin vastlopen. Deze mensen moeten geholpen worden. Zo komen ze bij een rouwbegeleider zoals mij terecht.

Slingerbeweging

DHM: Die laatste gesprekken kunnen inderdaad belangrijk zijn maar soms is het ook wachten op iets dat niet komt. Op iets dat niet gezegd wordt. Je kan de klok niet terugdraaien maar ik probeer met hen toch wel het verhaal te maken van ‘wat had je nog willen zeggen, of wat had je nog willen doen?’

Ik probeer een nieuwe betekenis te geven van wat ooit zo moeilijk lag of was. Of waartoe je de kans niet hebt gekregen om het te zeggen. Ik probeer de overledene mee te betrekken in het gesprek. Dit doe ik aan de hand van een foto of een beschrijving van de persoon. Soms kan dit heel helend werken.

DHM: Ook omstandigheden maken elk afscheid anders.

Soms komt de dood aangekondigd, of er kan een lang ziektebed zijn. Soms is er ook nog de problematiek van dementie… Voor kinderen is het soms heel zwaar om te dragen dat bij een bezoek aan een demente ouder de herkenning wegvalt. Of er komt agressie bij kijken of een andere gedragsproblematiek. Je gaat er dag in dag uit naartoe en je wordt niet herkend of niet warm onthaald. Het is dan niet uitgesloten dat je in die omstandigheden de kracht niet meer vindt om dagelijks op bezoek te komen, want dat doet te veel zeer, te veel pijn. Dat heeft niets te maken met de liefde en genegenheid die je voelt voor die persoon. Maar je moet trachten te doseren, je moet trachten het evenwicht te behouden tussen enerzijds het omgaan met het nakend verlies en anderzijds om je in balans te houden in je gewone leven.

In een rouwproces is dat net heel belangrijk: dat mensen die slingerbeweging kunnen maken tussen het verlies, het verdriet, hoe moet het nu verder? En langs de andere kant toch eens iets gaan drinken met vrienden, toch eens op vakantie gaan, de draad terug kunnen opnemen. Als mensen die beweging kunnen maken dan noemen we rouwen ‘gezond’. Als mensen te veel in het verlies blijven hangen dan geraak je niet meer vooruit, dan kan je niet meer ademen, je krijgt geen zuurstof. Dan riskeer je om vast te lopen.

Jaren later

DHM: Zijn mensen zich daar altijd bewust van?

Niet altijd. Zo zullen sommige traumatische gebeurtenissen nooit helemaal weggaan, er zullen littekens achterblijven. Sommige littekens zullen genezen maar andere blijven misschien etteren. Het is dan aan ons om die wonde te helpen verzachten. Mensen mogen ook erkend worden hierin. Het is ok en normaal om verdriet te hebben, ook als het verlies al lange tijd geleden plaats vond. Ik heb het zelf recent nog aan den lijve ondervonden: meer dan 20 jaar geleden verloor ik een goede vriendin aan zelfdoding. Ik was net geen 21 en heb daar heel hard van afgezien. Dankzij mijn toenmalige vriendin heb ik dat verlies stilaan kunnen verwerken. Ik heb keer op keer mijn verhaal mogen doen bij haar, zij bleef luisteren en mij steunen. En zo ebden langzaamaan de scherpe randjes van dat verdriet weg. Tot een week of twee geleden: ik was met mijn collega aan het praten over ons werk en over hoe moeilijk onze cliënten het soms kunnen hebben dat ze overwegen uit het leven te stappen. En ineens, ik zag het zelf totaal niet aankomen, kwam mijn verdriet over mijn vriendin die ik lang geleden heb moeten laten gaan, in alle hevigheid naar boven. Ik schrok er zelf van. Gelukkig was mijn collega daar om me te troosten en om mij de woorden te geven die ik zelf aan mijn cliënten geef: dat het normaal is dat verdriet ook jaren later de kop op kan steken, zelfs wanneer we het niet verwachten en dat ook dit helemaal normaal en ok is.

DHM: Waarvoor kan men nog terecht in je praktijk?

Naast rouwtherapie bied ik ook relatie- en gezinstherapie aan en er zijn ook mensen die individueel in therapie komen. Verder werk ik nauw samen met verschillende collega’s. Zo organiseer ik in november en december van dit jaar een tweedaags educatief programma voor koppels die hun relatie willen versterken of verdiepen. In november organiseer ik deze tweedaagse in Zoersel samen met Liesbet Lippens. In december trek ik voor ditzelfde programma naar hartje Antwerpen samen met Hanne Devinck.

Kitty Van Der Smissen heeft haar praktijk in Kleistraat 5 in Hoogstraten. Contactgegevens: kitty@gezinsenrelatietherapie.be - tel. 0496/78.04.80. Meer info op www.gezinsenrelatietherapie.be. (PM)

DE WERELD VAN SJAH

JUST PERRIED
This article is from: